FAIR TRADE & MILIEU Derde spanningsveld: het productieafval
$ $ $ $ **********m:l,llll^cvlpf
FA E Een publicatie
Redatie: Olivier Bailly Verantwoordelijke uitgever: Carl Michiels
Š BTC, Belgisch ontwikkelingsagentschap, april 2010. Alle rechten voorbehouden. De inhoud van deze publicatie mag enkel vermenigvuldigd worden mits toestemming van BTC en mits bronvermelding. De inhoud van deze publicatie van het Trade for Development Centre vertegenwoordigt niet noodzakelijk het standpunt van BTC
2
Voorwoord
4
Inleiding : Fair trade en milieu, een gespannen verhouding?
5
Fair trade … …en milieu
Eerste spanningsveld: Het transport van de producten
6
1.
Alle factoren met een ecologische impact in overweging nemen
6
2.
De ene kilometer is de andere niet
8
3.
Fair trade en milieuvervuiling, een grote uitdaging?
10
4.
Zijn verantwoordelijkheden niet ontvluchten
11
5.
Oplossingen voor het fair trade transport?
12
5.1 5.2
12 13
Minder vervuiling per kilometer Minder kilometers
Tweede spanningsveld: De landbouwproductie en haar impact op het milieu
14
1.
Mechanisatie
15
2.
Bio, pesticiden en ggo‟s
15
3.
Natuurlijke rijkdommen en biodiversiteit
18
Derde spanningsveld: Het productieafval
20
1.
Produceren met een minimum aan afval
20
2.
Recycleerbare producten en verpakkingen
21
3.
Afval valoriseren
21
Tot slot Het milieu, de ontbrekende schakel voor een duurzame solidariteit? 23
Glossarium: enkele concepten en instellingen
3
25
FAIR TRADE & MILIEU Voorwoord
VOORWOORD Moet eerlijke handel*, teken van solidariteit tussen de volkeren, zo snel mogelijk opgegeven worden voor het welzijn van onze planeet? Deze vraag zou voor de jaren ‟90 absurd geleken hebben, maar wordt vandaag alsmaar relevanter nu de mensheid geconfronteerd wordt met belangrijke ecologische uitdagingen. Eerlijke handel brengt producten van het Zuiden naar het Noorden, en aan dit vervoer is een ecologisch prijskaartje verbonden. Kan die vermeden worden? Moet men geen voorrang geven aan lokale en seizoensproducten? Fair trade heeft een impact op onze planeet, niet enkel via zijn transporten, maar ook door de pesticiden en de verpakkingsmaterialen die gebruikt worden en omwille van het niet-recycleerbare afval. Welke engagementen gaat fair trade aan tegenover de planeet? We willen het bestaan van de boeren in het Zuiden verbeteren, maar brengen we daardoor hun leven en het onze niet in het gedrang? Deze brochure analyseert de verhouding tussen milieu en fair trade. Ze vertolkt niet het officiële standpunt van BTC* en geeft geen volledig overzicht van alle opinies over dit onderwerp. Ze wil slechts een bijdrage leveren aan het lijvige dossier van een eerlijke handel voor de 21ste eeuw, klaar voor de nieuwe uitdagingen van onze huidige maatschappij.
© BTC
Termen met een * worden in het glossarium verklaard.
4
FAIR TRADE & MILIEU Inleiding: fair trade en milieu, een gespannen verhouding?
INLEIDING: FAIR TRADE EN MILIEU, EEN GESPANNEN VERHOUDING? F AI R
T R AD E
…
Handel, het verwerven van goederen of diensten in ruil voor geld, is zo oud als de mensheid zelf. Fair trade* voegt daar een extra dimensie aan toe. Fair trade of eerlijke handel is gebaseerd op het idee dat “al wie werkt recht heeft op een eerlijke vergoeding die hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert” (artikel 23 van de Universele Verklaring van de Rechten van de 1 Mens). Coöperaties , partnerships tussen Noord en Zuid en langetermijncontracten zijn andere kenmerken van fair trade. Dit type van economische betrekkingen impliceert dus een prijs die de productiekosten dekt, die de werknemers een fatsoenlijke levensstandaard garandeert en die investeringen in gemeenschapsgoederen en persoonlijk sparen mogelijk maakt. Bovendien moet het werk in coöperaties democratisch georganiseerd zijn. Ten slotte moeten in heel de productieketen van het fairtradeproduct de basisregels van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) gerespecteerd worden. Maar fair trade is ook veel meer dan een louter materiële uitwisseling, en persoonlijke verrijking is niet zijn enige bestaansreden. Eerlijke handel wil door middel van een solidariteit op wereldvlak gunstige levensomstandigheden creëren voor de minst bedeelde werknemers van de planeet.
…
© Simon Rawles 2007 – Fairtrade Foundation
E N M I LI E U
De grootschalige ontginning van mijnen en bossen, de stijging van de levensstandaard en de toegang van een (alsmaar groter) deel van de bevolking tot steeds meer consumptiegoederen- en diensten hebben de druk van de mens op het milieu onhoudbaar groot gemaakt. Het industriële tijdperk heeft vernietigingen veroorzaakt die ongezien zijn in de geschiedenis van de mens. Vandaag, aan het begin van de 21ste eeuw, is de situatie catastrofaal. Daarenboven heeft ze een directe weerslag op de belangrijkste actoren van de eerlijke handel: de kleine boeren van het Zuiden. Enkele gevolgen van deze situatie: studies voorspellen dat er tegen 2010 25 miljoen klimaatvluchtelingen zullen zijn, andere studies gewagen van niet minder dan… 700 miljoen klimaatvluchtelingen in 2050. De IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) zit daar ergens 2 tussenin en schat dat tegen 2050 200 miljoen mensen zullen migreren vanwege van het klimaat . Fair trade en milieubescherming delen dus dezelfde zorg: de verbetering (of bescherming) van de levensomstandigheden van de bevolking in het Zuiden. Toch worden deze gemeenschappelijke doelstellingen voor duurzame ontwikkeling* in het Noorden en het Zuiden vaak voorgesteld alsof ze tegenstrijdig zijn. De reden? De vervuiling die fair trade met zich meebrengt.
De drie spanningsvelden worden verder uitgediept.
1
De meerderheid van de kleine fairtradeproducenten werkt in coöperaties. Toch produceren ook grote plantages fairtradevoedingswaren. De arbeiders- en directievertegenwoordigers vormen dan samen paritaire comités die beslissen over de aanwending van de fair trade premie. 2 “In Search of Shelter - Mapping the Effects of Climate Change on Human Migration and Displacement”, mei 2009, (http://www.ciesin.columbia.edu/documents/clim-migr-report-june09_media.pdf
5
FAIR TRADE & MILIEU Eerste spanningsveld: het transport van de producten
EERSTE SP ANNINGSVELD: HET TRANSPORT VAN DE PRODUCTEN Fair trade is (voornamelijk) handel tussen producenten in het Zuiden en consumenten in het Noorden. Dit brengt dus onvermijdelijk transport mee over lange afstanden. Elk transport, per vliegtuig, boot of vrachtwagen, veroorzaakt vervuiling. Deze vaststelling leidt tot de volgende vraag: moeten we ophouden met de invoer van producten uit verre streken, omdat dit de planeet schaadt?
© Alter Eco
1.
AL L E F AC T OR E N M E T E E N E C O L O GI S CHE I M P ACT I N OV E RW E G I NG NE M E N
Het antwoord is genuanceerd. Bij identieke ecologische, sociale en economische parameters, zijn korte trajecten en een lokale economie uiteraard altijd te verkiezen. Maar wanneer men enkel de factor „transport‟ in overweging neemt om de reële ecologische impact van een product te bepalen, krijgt men nooit een nauwkeurig beeld van de vervuiling die zijn productieproces veroorzaakt. Analyses hebben aangetoond dat men tot heel andere conclusies kan komen wanneer men meer gegevens over de productiemethode in aanmerking neemt. Een studie van de Britse universiteit van Cranfield heeft bijvoorbeeld berekend dat het vijf keer minder schadelijk is voor het milieu om rozen in Kenia te produceren en naar het Verenigd Koninkrijk te vervoeren, dan om in Nederland 3 bloemen in verwarmde serres te telen. Toch roept deze studie enkele vragen op: waarom vergelijkt ze twee vervuilende productiemethoden, zonder een derde, lokale en biologische optie te vermelden? Waarom niet alle vervuilende productiefactoren in beschouwing nemen (pesticiden, vervuiling van natuurlijke rijkdommen, enz.) om een nauwkeuriger beeld van de ecologische impact te krijgen? En ten slotte de meest fundamentele vraag: moet fair trade zich in de huidige ecologische noodsituatie geen vragen stellen over het feit dat bloemen duizenden kilometers per vliegtuig vervoerd worden? Moeten de actoren van fair trade bang zijn voor een verplaatsing van de economie? Blijkbaar niet altijd, want precies die herlokalisering is een van de criteria van een referentiesysteem voor fair trade, de ESR* (van ECOCERT*).
3
“Comparative Study of Cut Roses for the British Market Produced in Kenya and the Netherlands”, Précis Report for World Flowers, Dr Adrian Williams, 12 februari 2007, Cranfield University. http://www.fairflowers.de/fileadmin/flp.de/Redaktion/Dokumente/Studien/Comparative_Study_of_Cut_Roses_Feb_2007.pdf Studie aangehaald door Samuel Poos, “Eerlijke handel in 2009 “, Trade for Development Centre, werkdocument - maart 2009
6
FAIR TRADE & MILIEU Eerste spanningsveld: het transport van de producten
Vergelijkende studie van 12.000 snijrozen voor de Britse markt, geteeld in Kenia en in Nederland Rozen uit Kenia Primaire energie: 53000 MJ (waarvan 15% fossiele brandstof) Uitstoot van broeikasgassen: 2200 kg CO2. Rozen uit Nederland Primaire energie: 550000 MJ (waarvan 99% fossiele brandstof) Uitstoot van broeikasgassen: 35000 kg CO2.
Rozen uit Kenya
Emissies van broeikasgassen
Rozen uit Nederland
40,000 Kg CO2
53,000
30,000 20,000
Rozen uit Kenya
10,000 2,200 0 550,000
35,000
Rozen uit Nederland
Gebruik van primaire energie
Bron: http://www.fairflowers.de/fileadmin/flp.de/Redaktion/Dokumente/Studien/Comparative_Study_of_Cut_Roses_Feb_2007.pdf
Ook Oxfam-Wereldwinkels onderzoekt in een recente studie de relevantie van bepaalde types 4 export en vraagt zich af of het transport van bloemen per vliegtuig wel te verzoenen is met een model van duurzame ontwikkeling. Mag fair trade met andere woorden elk type product aan het Noorden verkopen? Moet fair trade rekening houden met de aanwezigheid van lokale producten, zoals honing, wijn of olie, om de impact van zijn activiteiten te evalueren en te bepalen of deze fiar trade producten al dan niet op de markten van het Noorden aanwezig moeten zijn? Volgens Stéphane Leborgne, voorzitter van de Franse Fédération Artisans du Monde (en een erkende milieuauditor voor de Bilan Carbone®-certificering*) “zou de bevordering van lokale productie het mogelijk maken om het vervoer over lange afstand af te schaffen. Maar deze producten (NVDR: bijvoorbeeld honing en wijn) worden vooral om politieke redenen verdeeld en omdat de Franse productie niet volstaat om de behoefte te dekken (…). In alle gevallen streeft men vooral naar de economische en sociale voordelen van fair trade, omdat de inkomsten uit de verkoop van deze 5 producten op korte termijn van vitaal belang zijn voor de producenten ”. We mogen fair trade niet van zijn ecologische verantwoordelijkheden ontslaan, maar het belang van eerlijke handel voor het overleven van de kleine boeren is een factor om rekening mee te houden.
4
“Commerce équitable et environnement: une relation durable”, studie van François Graas gepubliceerd op 18 maart 2009 op de website van Oxfam-Magasins du Monde 5 Betoog in:“Les impacts environnementaux du commerce équitable”, persdossier voor de voorstelling van het thema van de Semaine Equitable 2009 in Frankrijk (mei): “commerce équitable et environnement”, p. 6 tot 8
7
FAIR TRADE & MILIEU Eerste spanningsveld: het transport van de producten
BE LG I Ë ETHICSTORE Ethicstore.be, een laureaat van de BE Fair Awards 2007, is een online winkel die uitsluitend eerlijke of ethische producten verkoopt. In totaal worden vierhonderd producten “tegen voordelige prijzen” aangeboden. In zijn “Handvest van duurzame handel” somt Ethicstore verschillende principes op, zoals “Al onze partners leveren de nodige inspanningen om de aarde te respecteren, wat betreft de productie, het vervoer en de distributie van hun goederen”, en “Geen verkoop van producten die lokaal geproduceerd kunnen worden”. Dat laatste engagement wordt niet echt streng nageleefd. Ethicstore verkoopt immers producten uit het Zuiden waarvoor vergelijkbare maar niet identieke lokale tegenhangers bestaan (bijvoorbeeld kamerjassen of kinderspeelgoed).
2.
D E E N E K I L OM E T E R I S DE AN DE RE NI E T
Met het concept van de “voedselkilometer” bestaat het gevaar van een gemakkelijke veralgemening: hoe langer de afstand die het product aflegt, hoe groter de vervuiling. Maar de ene kilometer is de andere niet, naargelang die kilometer afgelegd wordt op de weg, op het water of in 6 de lucht. Onderzoekers van het Department for Environment, Food and Rural Affairs (DERFA) hebben een model ontwikkeld dat de verscheidene parameters samenbrengt (gewicht van de productie, benutte capaciteit van het transportmiddel, verhouding afgelegde ton/km over land tegenover totale ton/km, enz.). In dit complexe model blijken twee parameters bepalend te zijn voor de vervuiling per kilometer: het transportmiddel waarmee het product wordt vervoerd en de afstand tussen de productie- en consumptieplaats. Wat de transportmiddelen betreft, is het schip te verkiezen boven de vrachtwagen, die op zijn beurt weer een betere keuze is dan het vliegtuig. Volgens het ADEME (Frans agentschap voor milieu- en energiebeheer) is “wegtransport (vrachtwagens) vier keer meer vervuilend dan spoortransport en zes keer meer vervuilend dan vervoer over water”. Dit zou betekenen dat een sinaasappel die per vrachtwagen uit Granada (Spanje – 1.600 km) naar Brussel wordt vervoerd, even slecht is voor het milieu als een sinaasappel die per schip uit Brazilië komt.
6
https://statistics.defra.gov.uk/esg/reports/foodmiles/annex2.pdf
8
FAIR TRADE & MILIEU Eerste spanningsveld: het transport van de producten
De CO2-uitstoot voor het transport van een (1) ton levensmiddelen bedraagt: Schip: 15 tot 30 g/km Trein: 30 g/km Auto: 168 tot 186 g/km Vrachtwagen: 210 tot 1.430 g/km (De waarden verschillen sterk volgens het type vrachtwagen. Als regel geldt dat grotere trucks meer CO2 produceren dan kleinere en dat koelwagens tot 800g meer CO² per ton/km uitstoten dan niet-gekoelde vrachtwagens.
Vliegtuig: 570 tot 1.580 g/km
(E. Millstone & Tim Lang -2003-. The atlas of food: who eats what, where and why.) Bron:
Brussels Observatorium voor Duurzame Consumptie http://nl.observ.be/article/4144-hoeveel_kilometers_bevat_uw_bord_.html:
Guayapi Tropical, een Frans bedrijf dat voedingssupplementen verkoopt, heeft de milieu-impact van één van zijn producten geanalyseerd. De conclusies voor het transport zijn gewoon onthutsend. Zo is het transport per schip van 16.098 doosjes van 70 g guarana (een stimulerende plant) van Belem (Brazilië) naar Le Havre (Frankrijk), een afstand van 9000 km, goed voor een CO2-uitstoot van 0,1456 ton. Als de doosjes over dezelfde afstand met het vliegtuig worden vervoerd, bedraagt de CO2-uitstoot 10.4241 ton en is de luchtverontreiniging dus bijna 70 keer groter. Op dat moment is het product echter nog niet bij de consument, het bevindt zich nog in de haven van Le Havre. Om de voedselkilometers zo nauwkeurig mogelijk te bepalen, moet men ook rekening houden met 7 de kilometers dat het product aflegt naar de kleinhandel . Nu blijkt uit de studie over de doosjes guarana dat de meeste transportvervuiling veroorzaakt wordt door de trajecten tussen het distributiecentrum en de kleinhandelaren. Op deze trajecten werd maar liefst 31.279 ton CO2 geproduceerd, ongeveer drie keer meer dan voor het luchttransport en 210 keer meer dan voor het 8 watertransport! Als men de “lage milieu-impact” van het transport als een relevant criterium beschouwt, is de herkomst van het product dus niet representatief voor het totaal van de afgelegde 9 kilometers .
7
Een volledig en amusant overzicht van de broeikasgassen die tijdens een volledige productiecyclus van een voedingsproduct worden uitgestoten is te vinden in de brochure van ADEME:“Broeikasgassen op mijn bord?”: http://www2.ademe.fr/servlet/KBaseShow?sort=-1&cid=20713&m=3&catid=20714 8 “Commerce équitable et environnement, une alliance pour un développement durable”, Plate-Forme pour le Commerce Equitable, Parijs, 2009 9 In het beste geval geeft de herkomst van het product een idee van het minimaal aantal afgelegde kilometers.
9
FAIR TRADE & MILIEU Eerste spanningsveld: het transport van de producten
Wanneer men de volledige afstand die het product aflegt in beschouwing neemt, is fair trade niet noodzakelijk minder milieuvriendelijk dan conventionele handel. Denk bijvoorbeeld aan de garnalen die in de Noordzee worden gevist en aan de Belgische kust worden verorberd nadat ze … in 10 Marokko zijn gepeld en weer naar België zijn vervoerd . Ten slotte is de vervuiling die we allemaal zouden moeten bestrijden die van... de eindgebruiker! Joël Pain, directeur van Up&Up Développement, een onderneming die onder meer producenten uit het Zuiden wil helpen om toegang te krijgen tot onze markten en zich te ontwikkelen, stelt dat “studies aantonen dat de milieu-impact ongeveer 10 keer hoger is voor het traject “verkooppunt woning” dan voor het traject “land van herkomst - verkooppunt” (…). Het echte probleem ontstaat 11 dus door de manier waarop de consument zich verplaatst om zijn aankopen te doen (…)” Deze stelling klinkt mooi maar is gevaarlijk omdat ze alle andere actoren van de consumptieketen vrijspreekt ... Fair trade mag niet in deze val trappen.
BE LG I Ë ALTERVOYAGES (BE)LOONT AlterVoyages is een reisbureau dat reizen organiseert op basis van eerlijk toerisme. Wat mobiliteit betreft, benadrukt de coöperatie dat zij gebruik maakt van milieuvriendelijke transportmiddelen en hernieuwbare energie. Zij stimuleert vooral de CO2-compensatie* van haar toeristen en heeft voor dit initiatief de Belgische Energie- en Milieuprijs 2009 gewonnen. Het reisbureau steunt het project “Frontière de vie”, als compensatie voor de uitstoot van broeikasgassen die zijn toeristische reizen veroorzaken. “Frontière de vie” is actief in het tropische Amazonewoud, een van de bestemmingen van AlterVoyages. Het project verzet zich op een vreedzame manier tegen de invasie van oliemaatschappijen in Sarayaku, het territorium van de Kichwa-gemeenschap ten zuidoosten van Quito. Om de groeiende dreiging te trotseren, heeft de inheemse bevolking beslist om rond haar gebied een meer dan 300 km lange rij gekleurede bomen te planten. Vandaar de naam, “Frontière de vie”.
3
F AI R
T R AD E E N M I LI E U V E RV UI LI N G , E E N G ROT E UI T D AG I N G ?
Wanneer we een en ander in het juiste perspectief plaatsen, krijgen we een beter idee van het belang van de uitdaging “fair trade/milieu” op wereldvlak. In 2008 was fair trade goed voor een 12 omzet van 2,9 miljard euro . In hetzelfde jaar bedroeg de mondiale goederenexport 10.707 miljard 13 euro . Fair trade vertegenwoordigde dus slechts 0,27% van de wereldwijde export. Is dit echt de ideale hefboom om de ecologische parameters te beïnvloeden?
10
Lees de verklaring van Heiploeg, “de grootste garnalenleverancier van Europa”, op http://www.heiploeg.nl/noordzeegarnalen.fr_FR.html 11 Blog „C‟est beau un monde qui change‟, http://upandup.blog.lemonde.fr/2007/03/30/reponse-a-une-des-objections-aucommerce-equitable 12 Communiqué van FLO van 4 juni 2009: “Global Fairtrade sales increase by 22%” 13 Omgerekend op 7 juli met de website http://www.mataf.net/fr/conversion/monnaie
10
FAIR TRADE & MILIEU Eerste spanningsveld: het transport van de producten
4.
ZIJN
V E R AN T W O O R D E LI J K HE DE N NI E T O N T V LU CHT E N
Toch moet fair trade zich bewust zijn van zijn ecologische impact en er alles aan doen om die te beperken. Dat geldt des te meer omdat de kleine producenten van het Zuiden als eersten worden blootgesteld aan de klimaatveranderingen. De actoren van de eerlijke handel mogen hun groene geweten niet het zwijgen opleggen, ook niet wanneer de boeren van het Zuiden de nieuwe ecologische eisen van het Noorden als “groen protectionisme” beschouwen en evenmin wanneer zij zich niet aangesproken voelen door de ecologische uitdagingen (omdat onderwijs of gezondheid op korte termijn belangrijkere prioriteiten zijn). Wanneer de actoren van de eerlijke handel hun verantwoordelijkheid niet opnemen, zullen anderen, bijvoorbeeld de geïnformeerde consumenten, dat in hun plaats doen. Er bestaan verscheidene mogelijkheden om de daad bij het woord te voegen.
BE LG I Ë T OHI, CHOCOLADE MET EEN GO ED GEW ETEN De Tohi-chocolade is biologisch en draagt het fairtradekeurmerk. Nog mooier is dat fabrikant Dolfin (die niet alleen biologische en fairtradeproducten maakt) zich “de eerste CO2-neutrale chocoladefabrikant in België” mag noemen. Het bedrijf heeft daarvoor eerst samen met CO2logic een Bilan Carbone™ uitgevoerd, een CO2-audit van Dolfins directe activiteiten. Toen de resultaten bekend waren, besloot de fabrikant zijn uitstoot van broeikasgassen met 15% te beperken. Om dat doel te bereiken, stelde hij een sociaal en een milieucharter op. Enkele punten van dat charter: uitsluitend gebruik van natuurlijke ingrediënten, gebruik van karton uit goed beheerde bossen, sorteren van afval. Voor de meeste logistieke activiteiten heeft de chocoladefabrikant een beschutte werkplaats als partner. Hij zal bovendien geleidelijk aan zijn wagenpark vervangen door milieuvriendelijkere wagens. Dolfin is nu ook overgeschakeld naar groene energie en gebruikt timers voor zijn verlichting en verwarming. De temperatuur van de lokalen is met 1°C verminderd, wat overeenkomt met een CO2beperking van 7%. Ten slotte zijn alle gloeilampen vervangen door spaarlampen. . Om zijn resterende CO2-uitstoot te compenseren, steunt Dolfin een project in Rajasthan (India). Het project benut ongebruikt landbouwafval van traditioneel gekweekte gewassen om groene energie op te wekken. Het is officieel erkend door de Verenigde Naties en de SGS Group (Société Générale de Surveillance)*. http://www.tohi.be/Nl/home2.php
11
FAIR TRADE & MILIEU Eerste spanningsveld: het transport van de producten
5.
O P L OS S I N GE N
V O OR HE T F AI R T R ADE T R ANS P ORT ?
Om de vervuiling die tijdens het productieproces ontstaat te beperken is een holistische aanpak wenselijk. Volgens recente studies van de levenscyclus (LCA) of van de milieubalans is een verbetering van het distributienetwerk in het Noorden (winkels en transport) voor fair trade de doeltreffendste manier om ecologischer te werk te gaan. De sociale en publieke druk zal de sector echter verplichten om eerst na te denken over en te antwoorden op het vraagstuk van het vervoer van producten van het Zuiden naar het Noorden. Voor dit probleem kan elke organisatie twee benaderingen kiezen om de impact van haar activiteiten te beperken: de vervuiling per kilometer verminderen of het aantal kilometers verminderen. Beide opties gelden zowel voor het Noorden als voor het Zuiden.
5. 1
MINDER VERVUILI NG PER KILOMETE R
Voor de Zuid-Noord trajecten is het beter om het vliegtuig te vermijden (indien mogelijk). Het ECOCERT-keurmerk houdt rekening met het transport en raadt met name luchtvervoer af. Het vraagt de handelaren “alle realistische alternatieven voor weg- en watertransport” te bestuderen. 14 Als de handelaar toch het vliegtuig als transportmiddel kiest, moet hij zijn keuze rechtvaardigen .
BE LG I Ë T OUT L'OR DU MONDE OP DE FIETS “Tout l‟Or du Monde” is een winkel/café met billijke producten in hartje Brussel. De winkel verkoopt biologische en fairtradeproducten uit Zuid-Amerika, Azië, Afrika en de Caribische eilanden, maar ook lokale producten uit België of andere Europese landen. De ruimte wordt op een ecologisch verantwoorde manier beheerd: er wordt gebruik gemaakt van spaarlampen, biologisch afbreekbare schoonmaakproducten, recycleerbaar papier en kantoormateriaal, het afval wordt gesorteerd, enz. Bovendien heeft “Tout l‟Or du Monde” in samenwerking met de nieuwe organisatie Dioxide de Gambettes een fietskoerierdienst opgericht. (www.dioxyde-de-gambettes.com) www.toutlordumonde.be
De keuze voor transport over het water zal gevolgen hebben voor de organisatie van de voorraden. Zo schat “Peau Ethique”, een bedrijf dat kleding van biokatoen importeert, dat men voor producten uit Laos, India of Peru gemiddeld 45 dagen “verliest” met het vervoer per schip (in plaats van per 15 vliegtuig) . De langere duur vereist een betere inschatting van de bestellingen maar kan ook een kostbare bondgenoot zijn in de strijd tegen modetrends en de druk van de markt. De ultieme oplossing: de vrijwillige compensatie* van de broeikasgassen die tijdens de productie of het vervoer van een product worden uitgestoten. Deze oplossing moet men als een laatste redmiddel beschouwen en mag enkel gebruikt worden wanneer men al inspanningen heeft geleverd om de uitstoot tot het minimum te beperken.
14 Criteria inzake transport:(ESR-T-32) in “critères du référentiel “Echanges équitables, solidaires, responsables””, versie van 29 oktober 2007 15 “ Commerce équitable et environnement, une alliance pour un développement durable”, Plate-Forme pour le Commerce Equitable, Parijs, 2009
12
FAIR TRADE & MILIEU Eerste spanningsveld: het transport van de producten
De compensatie herinnert ons er terecht aan dat vervuiling een prijs heeft, maar houdt het risico in dat organisaties zich voor weinig geld een groen geweten kopen. In het slechtste geval kan de compensatie een “rebound-effect” uitlokken, waarbij de ecologische voordelen teniet worden gedaan door de overconsumptie van het gecompenseerde product.
5. 2.
MINDER KILOMETERS
In het Noorden is de keuze voor lokale producten de eenvoudigste en meest doeltreffende oplossing voor de consument. De producenten in het Noorden moeten het transport optimaliseren, hun vrachtwagens zo efficiënt mogelijk laden en de frequentie van de ritten beperken, dat alles om de afgelegde kilometers tot het minimum te beperken. In het Zuiden en op wereldschaal ontwikkelt het keurmerk FairForLife een unieke benadering van het energiebeheer en de klimaatverandering, waarbij het niet uitsluitend naar de kilometers kijkt. Net als in zijn andere sociale en ecologische criteria legt FairForLife de nadruk op de kennis en de evaluatie van het elektriciteits- en brandstofverbruik. Het geeft een lijst van inspanningen die men in een periode van drie jaar moet leveren om het verbruik te verminderen en hernieuwbare 16 energie* te bevorderen .
BE LG I Ë DE
“W ERE LDW INKE LS ” IN E E N GROE N JA SJE
In 2005 heeft Oxfam-Wereldwinkels zijn milieubalans opgemaakt en op basis van de evaluatie van zijn ecologische voetafdruk een concreet actieplan opgesteld in vier domeinen: de productie, de hoofdzetel, de 205 winkels en de goederenstroom. Dit duurzame plan van Oxfam-Wereldwinkels heeft ambitieuze doelstellingen. Het wil bijvoorbeeld zijn CO2-uitstoot tegen 2010 met 50% verminderen en zijn negatieve milieu-impact met 20%. Producten: er wordt gewerkt aan een volledige analyse van de productieketens van koffie, chocolade, wijn en vruchtensap. Om de milieukosten te beperken, geeft men voorrang aan een grootschalige productie. In 2010 zou de CO2-uitstoot van de partners in het Zuiden met 40% gedaald moeten zijn. Hoofdzetel: de hoofdzetel van Oxfam-Wereldwinkels is gevestigd in een ecologisch gebouw. Er wordt belang gehecht aan milieuvriendelijke materialen, energiebesparingen en afvalbeheer (vooral met betrekking tot water). Tegen 2010 zal de uitstoot van broeikasgassen met 80% gedaald zijn en zullen de werknemers een kwart minder materiaal en energie verbruiken. Energiezuinige systemen, maar ook de bevordering van eco-efficiëntie en permanent ecologisch gedrag, worden gestimuleerd. De 205 winkels: een zestigtal filialen hebben gekozen voor groene energie. Wat de laatste uitdaging betreft, de goederenstroom, is Oxfam-Wereldwinkels nog geen concrete engagementen aangegaan.
16
IMO Social & Fairtrade certification programme, versie februari 2008, Bio Foundation, Zwitserland
13
FAIR TRADE & MILIEU Tweede spanningsveld: de landbouwproductie en haar impact op het milieu
TWEEDE SP ANNINGSVELD: DE LANDBOUWPRODUCTIE EN HAAR IMPACT OP HET MILIEU © Simon Rawles 2006, Fairtrade Foundation
Paradoxaal genoeg vormt het beroep dat het dichtst bij de aarde staat, de landbouw, vaak een bedreiging voor de bodem. Slecht landbouwbeheer, doorgedreven mechanisatie, overmatig gebruik van pesticiden en zelfs ggo‟s zorgen ervoor dat landbouw een grote druk uitoefent op de natuurlijke rijkdommen en meer algemeen op de biodiversiteit. De uitdaging voor de landbouw van morgen bestaat erin zowel de mens als de Aarde te voeden. Zal fair trade hierin slagen? Voor sommigen is fair trade er al in geslaagd. Het bewijs? 50% van zijn voedingsproducten is afkomstig uit de biologische landbouw* (al dan niet gecertificeerd), ggo‟s zijn verboden, er wordt vaak agrobosbouw toegepast en de artisanale voorwerpen worden vervaardigd van gerecycleerde producten. Fair trade 17 zou synoniem zijn met 35 jaar succes en respect voor het milieu . Maar dat lijkt wel erg optimistisch.
Ten eerste is het logisch dat een landbouwer die honger lijdt of schulden heeft, zal proberen zijn gronden maximaal te benutten, desnoods met chemische producten. Ook als hij deel uitmaakt van 18 het fairtradenetwerk. Bovendien wijst niets erop dat fair trade in 1970, in volle groene revolutie* (met irrationeel gebruik van pesticiden en een ernstig verlies aan biodiversiteit) milieuvriendelijke praktijken heeft ontwikkeld. Dat stond niet in het “eerlijke” contract en paste ook niet in de toenmalige tijdsgeest. Anderzijds valt niet te ontkennen dat fair trade, door zich op de boerenlandbouw te baseren, de landbouw niet alleen gediversifieerder (de teelt van voedingsgewassen, geen grootschalige monocultuur) maar ook milieuvriendelijker (minder of geen impact op de omliggende ecosystemen) heeft gemaakt. Kortom, geïntegreerde landbouw* avant la lettre. G E Ï N T E G R E E R D E L AN D B O U W I N E N K E L E W O O R D E N E N P I J L E N
De teeltpraktijken en de veeteelttechnieken
Gezonde planten en dieren
Respect voor de dierenwereld en de natuurlijke omgeving
Een globale benadering
Adequate bemesting en evenwichtige voeding
Keuze van de variëteiten en de rassen
Afwisseling van de gewassen die geteeld worden
Bron:: http://fr.wikipedia.org/wiki/Fichier:Agriculture_raisonn%C3%A9e.svg 17
“Le commerce équitable résistera-t-il à la menace carbone ?”, Stéphane Le Borgne, voorzitter van de Fédération Artisans du Monde, http://artisansdumonde.over-blog.com/pages/Le_commerce_equitable_resisteratil_a_la_menace_carbone_1381879.html 18 “Groene revolutie” op Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Groene_revolutie
14
FAIR TRADE & MILIEU Tweede spanningsveld: de landbouwproductie en haar impact op het milieu
1.
M E C H AN I S AT I E
Fair trade heeft van bij het begin een familiaal landbouwmodel gestimuleerd voor de kleine boeren van het Zuiden, een landbouw “op mensenmaat” (met lastdieren en eigen spierkracht). Mechanisatie zou het zware werk van de boeren verlichten, maar het menselijke model is milieuvriendelijker dan de gigantische, ultragemechaniseerde Amerikaanse of Europese landbouw. Deze vaststelling is niet onbelangrijk: op basis van een studie naar de levenscyclus* van verschillende soorten (niet-geëxporteerde) Nieuw-Zeelandse appelen, besluiten de onderzoekers dat “de impact grotendeels veroorzaakt wordt door energiegerelateerde emissies”, meer bepaald emissies die het resultaat zijn van de mechanisering van de oogst. Het werk op het land vertegenwoordigt meer dan 60% van het energieverbruik, vooral wanneer er geoogst wordt. Het gebruik van machines, meststoffen, pesticiden en herbiciden heeft een veel kleinere milieu-impact. FairForLife controleert de milieuprestaties van de landbouwpraktijken van grote coöperaties en besteedt daarbij ook aandacht aan de vervuiling die veroorzaakt wordt door de mechanisatie van de oogst. De coöperaties moeten een minimaal brandstofverbruik nastreven. Hernieuwbare energie*, biogas* en biodiesel* worden aangemoedigd, net als het verantwoorde gebruik van 19 tractoren en vrachtwagens tijdens de oogst . Naast de mechanisatie van de oogst is ook de impact van meststoffen en pesticiden op de landbouwproductie niet te onderschatten. De studie over de Nieuw-Zeelandse appelen toont aan dat “voor bepaalde velden de grootste bijdrage aan de opwarming van de aarde niet wordt 20 geleverd door de mechanisatie en dus het energieverbruik, maar wel door meststoffen” .
BE LG I Ë (H)EERLIJKE KOFFIE De groep Miko is actief op het terrein van koffieproducten en kunststofverpakkingen. Miko heeft een koffiemerk ontwikkeld, Puro Fairtrade Coffee, dat het Max Havelaarlabel draagt en met zijn verkoop de organisatie World Land Trust financiert. Deze organisatie koopt stukjes tropisch regenwoud in Ecuador om ze duurzaam te beschermen. Naast het duurzaam beheer en de bescherming van de bedreigde delen van het regenwoud, wil het WLT ook de levensomstandigheden van de plaatselijke bevolking verbeteren, zonder hun natuurlijke bronnen aan te tasten. Puro heeft al 940 hectaren tropisch regenwoud in Ecuador gekocht, het equivalent van meer dan 1.875 voetbalvelden. http://www.purocoffee.eu/home.html http://www.worldlandtrust.org/
2.
BIO,
PESTICIDEN EN GGO’S
Bij de grote meerderheid van de fair trade landbouwproducten let men op het gebruik van kunstmest en pesticiden tijdens de teelt. Het gebruik van chemische producten wordt door verschillende fairtradekeurmerken en -certificaten gereglementeerd.
19 20
IMO Social & Fairtrade certification programme, versie februari 2008, Bio Foundation, Zwitserland http://www.symphonyplastics.fr/article%20presse/pesticides%20en%20agriculture.pdf
15
FAIR TRADE & MILIEU Tweede spanningsveld: de landbouwproductie en haar impact op het milieu
© Alter Eco
Het bekendste en meest gangbare keurmerk, FLO*-Max Havelaar, vraagt de boeren “geen gebruik te maken van een lijst van chemische producten, waaronder de pesticiden die horen tot de klassen 1 a+b van de WGO, de pesticiden op de lijst van de zogenaamde “Dirty Dozen*”’ van het actienetwerk pesticiden en de pesticiden op de lijst FAO/UNEP van de zogenaamde PIC-procedure (Prior Informed Consent) en de bijgewerkte versies van deze lijsten.” Andere fairtradecertificaten en -keurmerken hetzelfde verbod toe of zijn nog strenger.
passen
Fair trade verbiedt ggo‟s. FLO-Max Havelaar bepaalt dat producenten “niet opzettelijk gebruik mogen maken van producten die genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) 21 bevatten”. Ondanks de sterke principes van FLO-Max Havelaar bleek zijn standpunt inzake genetisch gewijzigde organismen dubbelzinnig toen Max Havelaar in 2008 fairtradekatoen wou produceren en daarvoor een samenwerking aanging met Dagris, de belangrijkste Franse katoenfabrikant in West-Afrika en sponsor van onderzoek naar de ontwikkeling van 22 ggo-katoen in Afrika. FLO-Max Havelaar stelt geen uitgebreide milieuvoorschriften op maar geeft criteria voor betere milieuprestaties. In de specifieke criteria voor afzonderlijke producten (met uitzondering van 23 bloemen ) beperkt het hoofdstuk “milieuontwikkeling” zich tot één enkele zin: “Er zijn geen bijkomende specifieke milieunormen voor het onderzochte product”. “Het Max Havelaarkeurmerk wil zich in de eerste plaats toespitsen op zijn kernactiviteit, het bevorderen van economische en sociale ontwikkeling. Het is moeilijk om bevolkingsgroepen te sensibiliseren voor het milieu wanneer ze in extreme armoede leven”, zegt Louise Luttikolt, het hoofd van de afdeling Strategie van FLO. Liever dan de uitstoot van broeikasgassen te analyseren, wil FLO-Max Havelaar de producenten verantwoordelijkheid geven, hen in staat stellen om teeltmethoden te gebruiken die minder gevoelig zijn voor de klimaatveranderingen, en hen helpen om een veerkrachtiger systeem te ontwikkelen.
BE LG I Ë MOOI EN SCHOON: ETHIC W EAR Ethic Wear is een organisatie die met ecologische en natuurlijke materialen werkt: biokatoen (100% van het gebruikte katoen is afkomstig uit de gecertificeerde biologische landbouw*), hennep, linnen, gerecycleerde producten,… in plaats van synthetische materialen op basis van petroleum (polyester, nylon, …) of kunststoffen (viscose, bamboe, soja). Bovendien worden er bij het verven en andere technieken geen zware metalen en azokleurstoffen gebruikt.
21
Fair Trade, “Document explicatif sur la norme Fairtrade appliquée aux organisations de petits agriculteurs”, maart 2006 Lees “Max Havelaar dérape sur le coton OGM”, L‟Humanité, 29 april 2005 Als na het plukken chemische producten worden gebruikt voor de behandeling van bloemen, moeten zij tot het minimum beperkt worden. Ze zijn alleen toegelaten in geval van noodzaak (te bewijzen door het bedrijf) en in geavanceerde veiligheidsomstandigheden. Men moet een plan opstellen voor het vinden van de minst schadelijke substanties/technieken. Als er een alternatief wordt gevonden, moet het onmiddellijk toegepast worden. Bovendien moet het bedrijf het milieu en de omringende bewoners beschermen tegen de schadelijke effecten van de producten. 22 23
16
FAIR TRADE & MILIEU Tweede spanningsveld: de landbouwproductie en haar impact op het milieu
De manier waarop de fairtradeproducenten werken komt trouwens al dicht in de buurt van een biologisch model. Volgens Johan Declercq van Max Havelaar, al 18 jaar op het terrein, moeten de fairtradeproducenten slechts een kleine extra inspanning leveren om een ecologisch keurmerk, zoals Rainforest Alliance*, te verkrijgen. Ecocert, een certificaat met meer aandacht voor het milieu, heeft een aparte clausule voor katoen. “In het specifieke geval van de productie of de verwerking van katoen, wordt de omschakeling naar de biologische teelt geëist vanaf het tweede jaar, vanwege de bijzonder negatieve ecologische en 24 sociale impact van de conventionele teelt.” . Dezelfde biologische eis geldt ook voor bananen en bloemen. Zoveel strengheid is vrij uitzonderlijk. Dit is het enige geval waarin een fairtradelabel biologische landbouw oplegt. 50 van de 170 voedingsproducten van Oxfam-Wereldwinkels dragen het Biogarantielabel, maar de organisatie stelt slechts minimale milieu-eisen aan haar partners (zowel voor voeding als voor handgemaakte producten). Ze verzoekt de partners alleen “om de nationale en internationale wetgeving na te leven inzake de toepassing en het gebruik van pesticiden, de bescherming van de natuurlijke waterlopen, het oerwoud en andere ecosystemen met een grote ecologische waarde, 25 de strijd tegen erosie en het afvalbeheer” . Kortom, het volstaat dat men zich aan de wet houdt.
BE LG I Ë SATYA “PURE ELEMENTS”: PLANTAARDIG VERVEN De kleding van SATYA, van naad tot draad gemaakt van biologisch en fairtrademateriaal, wil het milieu op verschillende productieniveaus beschermen. De fabriek waar het breigoed van Satya (onder andere jersey) wordt geverfd, is goedgekeurd door Skal*, een Nederlandse stichting die het biologische karakter van de afgewerkte producten inspecteert en certificeert. De fabriek zuivert en recycleert het water van haar verfcyclus en gebruikt een “AZO-free” verfproces, een industrieel procedé met kleurstoffen zonder zware metalen. Satya werkt al sinds het prille begin met plantaardige verf voor het kleuren van de weefgarens. De Indiase partner van het bedrijf, die in Tamil Nadu gevestigd is, neemt dit proces voor zijn rekening en werkt met verfbaden op plantaardige basis.
Een van de redenen die worden aangehaald om deze zwakke eis te verklaren, is de noodzaak om te kiezen voor een geleidelijke evolutie van de teeltmethoden, om de verbetering van de teelt in een redelijk tempo te laten verlopen. “Met andere woorden, Oxfam-Wereldwinkels verwacht niet dat zijn fairtradepartners van de ene dag op de andere in staat zullen zijn om een hoog ecologisch niveau te bereiken. Wel worden de initiatieven voor milieubescherming van de partners uit het 26 Zuiden positief beoordeeld, om inspanningen voor duurzame ontwikkeling aan te moedigen.” . Het blijft echter een feit dat fair trade zich op grond van zijn geschiedenis, economische opportuniteit of overtuigingen zeer dikwijls aansluit bij de waarden en ook steeds meer en meer bij 27 het label van de biologische landbouw.
24
Criteria van het referentiesysteem “Echanges Equitables, solidaires, responsables”, versie van 23 oktober 2007 “Samenwerking met onze partners, een vernieuwde benadering“, OXFAM-Wereldwinkels en “Les partenariats Made in dignity d‟Oxfam-Magasins du monde”, document goedgekeurd door de Algemene vergadering van 20 mei 2006. 26 “ Commerce équitable et environnement: une relation durable”, studie van François Graas, gepubliceerd op 18 maart 2009 op de website van Oxfam-Magasins du Monde. 27 Ook al zijn de administratieve obstakels om een dergelijk keurmerk te behalen talrijk en omslachtig. 25
17
FAIR TRADE & MILIEU Tweede spanningsveld: de landbouwproductie en haar impact op het milieu
3
N AT U U R LI J K E
R I J K D OM M E N E N BI O DI V E R S I T E I T
Aangezien fair trade geen grootschalige industriële productie heeft, is er slechts een beperkt gevaar voor verwoesting of uitputting van de natuurlijke rijkdommen. Men kan zich moeilijk voorstellen dat de productie van houten fairtradespeelgoed het Amazonewoud of het Congolese oerwoud zou doen verdwijnen. Maar elk type productie - landbouw, artisanaat of andere activiteiten - kan een ernstige druk uitoefenen op de natuurlijk rijkdommen zoals water, bossen en/of de genetica van de ontgonnen ecosystemen. Zelfs een kleinschalig ingrijpen van de mens kan een specifieke schakel van een voedselketen of van een opmerkelijk lokaal ecosysteem doen verdwijnen. De ESR-code van ECOCERT geeft een van de manieren waarop men het milieu kan beschermen: het afwijzen van “van nature toxische of gevaarlijke producten, producten uit de mijnindustrie of -ontginning, producten die bijdragen tot de plundering van de natuurlijke rijkdommen of tot de 28 verschraling van de biodiversiteit” . Dit referentiesysteem voert bovendien een follow-up van de milieu-impact in, met concrete maatregelen en een termijnplanning. Op het vlak van de biodiversiteit bestrijkt ze alle aspecten van de productie, van de landbouwoogst tot de plukwijzen. De pluk heeft vooral betrekking op de traditionele geneeskrachtige planten. Volgens de WGO is het grootste gedeelte van de wereldbevolking, vooral in de ontwikkelingslanden, afhankelijk van de traditionele geneeskunde die gebaseerd is op kruiden en medicinale planten. In de traditionele en 29 de moderne geneeskunde worden 50.000 tot 70.000 soorten gebruikt . Maar door de min of meer verregaande ontginning van woudecosystemen worden 150.000 soorten met uitsterven bedreigd. Een grote meerderheid van deze planten wordt nog altijd in de natuur geplukt. Om een duurzame pluk aan te moedigen, heeft het IMO* (Institute for Marketecology) onlangs “FairWild”* in het leven 30 geroepen. Deze internationale norm (die onder meer op de ISSC-MAP* gebaseerd is) 31 combineert de eisen van fair trade met duurzaamheidsprincipes .
Bron: http://www.floraweb.de/map-pro/Standard_Version1_0.pdf
PRODUCTIE Vrijwillige gedragscodes
Certificering
Beheer van de natuurlijke rijkdommen
ISSC-MAP
Wetgeving en beleid
BEVOLKING & POLITIEKE BESLUITVORMERS
PLANTEN
28
Critères d‟éligibilité des filières, http://www.ecocert.com/Criteres-d-eligibilite-des.html International Standard for Sustainable Wild Collection of Medicinal and Aromatic Plants (ISSC-MAP), versie 1.0, 2007 International Standard for Sustainable Wild Collection of Medicinal and Aromatic Plants 31 “Une norme internationale relative à la collecte sauvage soutenable de plantes médicinales et aromatiques (ISSC-MAP)”, http://www.floraweb.de/map-pro/flyer_french.pdf 29 30
18
FAIR TRADE & MILIEU Tweede spanningsveld: de landbouwproductie en haar impact op het milieu
Voor de ontginning van bossen verbiedt FLO elke nieuwe plantage in oerwoudzones, terwijl ESR de ontginning van primaire wouden verbiedt en het aanplanten van bossen aanmoedigt. “Indien dat niet gebeurt, is een FGP-, FSC*-, RFA- of PEFC-label verplicht”. Ook de visserij wordt niet vergeten: de visserijketens moeten hun goede trouw bewijzen met ofwel het MSC-label, ofwel een lokaal beleid voor duurzame visvangst met gelijkwaardige garanties. In die laatste sector gaat ook aandacht naar waterbeheer met respect voor het milieu en voor de lokale situatie. Het “FairForLife”-certificaat baseert zich niet alleen op de normen van FLO-Max Havelaar (of gelijkwaardige standaarden) maar bepleit ook een rationeel, economisch gebruik van het water, onder meer dankzij irrigatietechnieken die verspilling voorkomen. Men moet ook rekening houden met de waterzuivering, met als minimumvereiste dat afvalwater het milieu en/of de bevolking niet mag schaden. Een andere eis is dat al het afvalwater dat in de natuur wordt geloosd fysische en biochemische eigenschappen moet hebben die het ecosysteem niet schaden. “FairForLife” besteedt daarnaast speciale aandacht aan de bescherming van de ecosystemen en de biodiversiteit. Een van de vier milieucriteria van deze norm heeft betrekking op het beheer van de ecosystemen, zowel voor plantages als voor fabrieken. Het minimum dat FairForLife vereist (het criterium M van “must”) is een goede kennis van het ecosysteem waarin de plantage of het bedrijf actief is. Men moet ook de zeldzame habitats kennen en de bedreigde dieren en planten. De productie mag deze bedreigde soorten in geen geval in gevaar brengen. Verder mag het bedrijf of de plantage geen ecosystemen vernietigen of omschakelen, of moet het voldoende compenserende beschermingsmaatregelen nemen. Deze vele beperkingen, daar waar FairForLife doorgaans uitgaat van een vooruitgang in een periode van drie jaar, gelden ook voor de ecosystemen in het water.
BE LG I Ë MEXICAANSE HONING ... SMULLEN TEN KOSTE VA N DE NATUUR?(1) Maya Honing is een ngo die meer dan 500 imkers en hun gezinnen in Chiapas (Mexico) steunt. De vereniging past de principes van eerlijke handel toe en haar producenten zijn door Max Havelaar erkend. Maya Honing heeft de milieu-impact van zijn producten onderzocht. Want in België gemaakte honing heeft natuurlijk een kleinere weerslag op het milieu. De Belgische productie is echter lang niet voldoende voor de vraag. België produceert zelfs minder dan 20% van zijn honingverbruik. Een groot gedeelte van de honing in de supermarkten is dan ook afkomstig uit het buitenland, voornamelijk uit Mexico, Argentinië en China. Van al die geïmporteerde honing zijn de fairtrade- en de bioproducten het milieuvriendelijkst. De Maya honing komt per schip naar Europa. Pesticiden en antibiotica zijn verboden. Sommige producenten hebben een biocertificaat, andere werken eraan. Ten slotte geeft Maya Honing voor het vervoer van zijn werknemers in de mate van het mogelijke voorrang aan bus en trein. Een voorbeeld: een Belgische verantwoordelijke nam voor een bezoek aan het terrein niet het vliegtuig maar de bus van Mexico naar Campeche. Sommige Mexicanen stonden daar van te kijken, want de reis duurt 18 uur met de trein tegen 2 uur met het vliegtuig.
19
FAIR TRADE & MILIEU Derde spanningsveld: het productieafval
D E R D E S P AN N I N G S V E L D : HET PRODUCTIEAFVAL In het kielzog van de eerbied voor het milieu volgt de problematiek van de afvalproductie. Het is duidelijk dat er te veel afval is, zowel bij de fabricage als op het levenseinde van het product. Bovendien worden te veel producten na een korte gebruiksduur snel weer afval, als gevolg van veranderende modetrends of een weinig degelijke fabricage. Een schokkend cijfer over dat laatste punt: in Noord-Amerika is slechts 1% van de geproduceerde en verwerkte materialen zes maanden 32 na hun verkoop nog in gebruik. Dat komt overeen met een afvalpercentage van 99% . Fair trade ontwikkelt diverse oplossingen om die vervuiling te bestrijden: fabricagemethoden die zo weinig mogelijk afval voortbrengen, recycleerbare producten en verpakkingen gebruiken en het afval valoriseren.
1. PRODUCEREN MET EEN MINIMUM AAN AFV AL
De afvalproblematiek is in wisselende mate in de certificeringen opgenomen. De WFTO* schetst in haar “Requirements for the Sustainable Fair 33 Trade Management System” (SFTMS) op een erg algemene manier de evaluatie van de praktijken van de producenten, waaronder milieuverbintenissen voor onder meer de opslag en de verwerking van afval. © Alter Eco
In dezelfde geest en in termen van controle vraagt FLO-Max Havelaar “de traceerbaarheid door documentatie” van verscheidene elementen, waaronder het geproduceerde afval. Het label stelt zijn producenten ook voor om gebruik te maken van de Fairtradepremie voor “bescherming en beheer van het milieu: bomen aanplanten, afval 34 inzamelen en recycleren” . De ESR-certificering van ECOCERT vermeldt eveneens het afvalbeheer en dringt aan op “oplossingen voor compostering en methanisering (bij de productie van gistbaar afval)”.
Maar het beste afval is afval dat nooit wordt geproduceerd. Dat bekende gegeven is ook de filosofie van FairForLife. Een van de vier milieucriteria van deze norm is het “afvalbeheer”. De integratie van het afvalbeheer in het productiebeleid streeft naar compostering, recyclering en beperking van het afval. Voor dat laatste punt wil FairForLife efficiënte afvalplaatsen creëren, zonder verbranding in de open lucht van materialen die schadelijk zijn voor de mens en/of het 35 milieu (zoals plastic) .
32
Dit cijfer komt uit de film “Natural Capitalism” van Paul Hawken, Amory en Hunter Lovins, geciteerd door Emilie Delouvrier en Julien Dossier in “Croissance verte: vers un monde sans déchets?”, op de website Rue 89, http://www.rue89.com/innovation/2009/06/28/croissance-verte-vers-un-monde-sans-dechets 33 “Managing and communicating Fair Trade and its independent certification”, second Draft of the SFTMS Standard Framework - © WFTO maart 2009 34 Fair Trade, “Document explicatif sur la norme Fairtrade appliquée aux organisations de petits agriculteurs”, maart 2006 35 IMO Social & Fairtrade certification programme, versie februari 2008, Bio Foundation, Zwitserland
FAIR TRADE & MILIEU Derde spanningsveld: het productieafval
2.
RECYCLEERBARE PRODUCTEN EN VERP AKKINGEN
De vervuiling die verpakkingen veroorzaken is niet onbelangrijk. Het Franse bedrijf Alter Eco heeft in zijn Bilan Carbone vastgesteld dat 37% van zijn C02-uitstoot afkomstig was van verpakkingen. Het was de belangrijkste post, met een flinke voorsprong op het transport van producten, de door 36 de coöperatie verbruikte energie of het personenvervoer (werknemers en bezoekers) . Bijna de helft (45%) van de door verpakkingen veroorzaakte CO2-uitstoot is afkomstig van glas (de verpakking van het gamma vruchtensap van Alter Eco). De Franse coöperatie heeft dan ook plannen voor “de integratie van brickverpakkingen, die vier keer minder vervuilen dan glas” (volgens een LCA-studie van Tetrapack). Ondanks die grote weerslag op het milieu, is ESR de enige certificering die de uitdaging inzake verpakkingen expliciet vermeldt, in zijn criterium ESR-P-38. Ze verbiedt PVC, polystyreen en zogeheten “biologisch fragmenteerbaar” plastic. Vervolgens noemt de certificering de binnen de grenzen van de technische mogelijkheden toe te passen beperkingen. Ze omvatten onder meer het gebruik van biologisch afbreekbaar, hernieuwbaar en gerecycleerd materiaal en een zo gering mogelijk gebruik van individuele verpakkingen.
BE LG I Ë HOE SCHOON IS MEXICAANSE HONING ? (2) Maya Fair Trade let op het milieuvriendelijke karakter van zijn verpakkingen. Het heeft de trays (met plastic beklede kartonnen bladen) onlangs vervangen door kartonnen dozen. Noga wordt nu in de vorm van repen gemaakt, met een display van karton die ook voor het transport gebruikt wordt. Het bedrijf voert momenteel tests uit om de plastic verpakkingen van nogarepen en snoepjes door een biologisch afbreekbare verpakking te vervangen. Bron: “Dossier Commerce Equitable et Environnement”, Magazine Miel Maya september 2009
3.
AFV AL V ALORISEREN
Zowel in het Noorden als in het Zuiden is afval een verkoopbaar en herbruikbaar product geworden. Het kan - al dan niet verwerkt - als grondstof dienen voor een tweede of zelfs een derde productiecyclus. Door het gebruik van het tot afval geworden product te verlengen, vermindert dat „nieuwe leven‟ de impact van de oorspronkelijke productie. Veel fabrikanten van fairtradekleding werken bijvoorbeeld met kringloopmaterialen. De artisanaat fairtradeproductie was waarschijnlijk een van de eerste om de waarde van afval in te zien en het op een duidelijk zichtbare manier te recupereren, met onder meer tassen van tetrapack 37 38 39 met gerecycleerd glas en decoratieve objecten van ijzerdraad . Oxfam-Wereldwinkels heeft deze trend in zijn milieubeleid geformaliseerd door in zijn criteria van begin 2000 “een actie op het vlak van grondstoffen en verpakkingen en de beperking van de 40 milieu-impact op het vlak van energie, vervuiling en afval “ op te nemen.
“Commerce équitable et environnement, une alliance pour un développement durable”, Plate-Forme pour le Commerce Equitable, Parijs, 2009 37 De stichting PREDA http://www.omdm.be/general/preda-quand-le-commerce-equitable-repond-a-lexploitation-desenfant.html 38 http://metiss.be/Public/Page.php?ID=158 39 http://metiss.be/Public/Page.php?ID=158 40 “Commerce équitable et environnement: une relation durable”, studie van François Graas, op 18 maart 2009 verschenen op de website van Oxfam-Wereldwinkels 36
22
FAIR TRADE & MILIEU Derde spanningsveld: het productieafval
STADSAFVAL VOOR FAIRTRADESINAASAPPELEN Coagrosol maakt sinaasappelsap in de staat São Paulo (Brazilië). Bijna 70% van het geëxporteerde volume wordt via fair trade verkocht. Een groot gedeelte van de productie is biologisch. Hoewel Coagrosol een lange praktijkervaring heeft, staat het voor een enorm probleem: het vindt in de streek te weinig organisch materiaal voor de productie van de compost die vrijwel onmisbaar is voor een rendabele biologische teelt. Bovendien is de plaatselijke bodem erg arm en uitgeput. Om die hinderpalen voor een biologische productie uit de weg te ruimen, zal Coagrosol zijn organische landbouwafval in compost omzetten en organisch stadsafval gebruiken voor het onderhoud van parken en andere groene ruimten. Om dat te bereiken, zullen drie intercommunale composteringseenheden van hoge kwaliteit, die momenteel in aanbouw zijn, het stads- en industriële afval van de regio inzamelen. Het initiatief zal de kleine producenten goedkoop organisch materiaal opleveren en tegelijkertijd de milieu-impact verminderen. Het krijgt 35.000 euro steun van het Trade for Development Centre van BTC.
GEDROOGDE MANGO‟S, AFVAL WORDT MESTSTOF De gedroogde bio-mango‟s van de Cercle des Sécheurs (CDS) van Burkina Faso zijn sinds lang een vaste waarde in de Oxfam-Wereldwinkels. Het merendeel van de veertig producenten van de verse mango‟s die CDS droogt, heeft een biocertificaat (het ECOCERTlabel). De enkele niet-gecertificeerde verse mango‟s zijn zonder chemische stoffen verbouwd. De mango‟s worden vrijwel altijd zonder chemische additieven gedroogd. Het afval dat overblijft na het drogen (de schillen en de pitten) wordt in afgelegen grachten bewaard, om de buurt niet te hinderen. Later wordt het verkocht aan boeren, die het als veevoer of meststof gebruiken.
© Alter Eco & Fairtrade Foundation
23
FAIR TRADE & MILIEU Derde spanningsveld: het productieafval
TOT SLOT HET MILIEU, DE ONTBREKENDE SCHAKEL VOOR EEN DUURZAME SOLIDARITEIT? Is eerlijke handel te verzoenen met de bescherming van het milieu? Uit deze drie spanningsvelden kunnen we verscheidene vaststellingen afleiden, waaronder twee paradoxen. Ten eerste houdt fair trade nog niet voldoende rekening met de uitdagingen van een duurzame ontwikkeling (het FLO-Max Havelaar-label bewijst het), maar toch scoort eerlijke handel beter voor de milieukwaliteit van zijn productie dan de conventionele massahandel. Zelfs de impact van zijn transport is kleiner. Ten tweede concentreren de grootste milieu-inspanningen zich in het Zuiden (biologische of geïntegreerde landbouw, plantaardige verfstoffen, enz.), terwijl veel vervuilende factoren van de eerlijke handel (vooral de uitstoot van broeikasgassen) zich in het Noorden bevinden. We kunnen ook twee conclusies trekken. Aan de ene kant moet eerlijke handel structureel en vanuit een totaalconcept rekening houden met het milieu. De eerste bestaansreden van de actoren van de eerlijke handel is de economische steun aan kleine producenten, maar dat maakt de ecologische dimensie van fair trade niet minder relevant. Anderzijds moet fair trade niet bang zijn voor een benadering die het heeft over de internalisering van de ecologische (en waarom ook niet de sociale) kosten: de “werkelijke prijs”. Voor de eerlijke handel is de ecologische uitdaging in feite een buitengewone gelegenheid: de kans om een product met nog meer respect voor mens en milieu aan te bieden. De ecologie schenkt de eerlijke 41 handel tussen Noord en Zuid de ontbrekende schakel om tot een echte “duurzame ontwikkeling ” te komen. Duurzame ontwikkeling steunt immers op drie pijlers: economie, maatschappij en milieu. Op het sociale en het economische vlak speelt de eerlijke handel een pioniersrol. Als dit soort handel er ook nog in slaagt om zijn ecologische pijler naar het niveau van de twee andere te 42 brengen, als het een sterke duurzaamheidsaanpak kan ontwikkelen, zullen zijn producten hun maatschappelijke rol heel goed invullen. De belangrijkste les die we dus uit deze brochure moeten onthouden, is misschien gewoon de wetenschap dat de uitdaging haalbaar is en dat eerlijke handel en milieu niet onverzoenbaar zijn. De eerlijke handel leek definitief gedwongen om de afstand die de producten uit het Zuiden afleggen en de (onoverkomelijke) vervuiling die dat met zich meebrengt kost wat kost te verdoezelen. Maar dat is verkeerd. Er is wel degelijk vervuiling maar die moet men tot het minimum beperken en compenseren wat niet verder gereduceerd kan worden. Tot op vandaag, en wat zijn actoren ook mogen beweren, is de eerlijke handel (nog) niet op de trein van het ecologische engagement gesprongen, zeker niet in het Noorden. De eerlijke handel heeft de juiste vragen en evaluatiemethoden ontweken. Maar weinig economische sectoren hebben de ecologische uitdaging juist ingeschat. En fair trade heeft troeven die het kan gebruiken om zijn ecologische voetafdruk te beperken, onder meer door de voorsprong die het heeft op zijn concurrenten van de traditionele handel. Fair trade traceert zijn producten en kent de keten. Dit is de eerste stap om de milieu-impact van het product, zijn productiecyclus en zijn levenscyclus op een geïntegreerde manier aan te pakken.
42
Een concept van duurzame ontwikkeling dat geen enkele van de drie dimensies van de duurzame ontwikkeling (economisch, ecologisch en sociaal) wil verwaarlozen.
24
FAIR TRADE & MILIEU Derde spanningsveld: het productieafval
Een van de wegen die men kan volgen is de combinatie van verschillende benaderingen, zoals de herlokalisering van de economie, eerlijke handel en duurzame ontwikkeling. Een eerlijke handel tussen Noord en Noord en tussen Zuid en Zuid zou in de volgende jaren nog meer in omvang kunnen toenemen en zich verder ontwikkelen. Maar een verplaatsing van de activiteit is niet zonder risico‟s. Het verschil in wetgevingen zou in het Zuiden tot een onveilige handel kunnen leiden (met bijvoorbeeld verf die lood bevat, of het in Europa verboden gebruik van DDT). Maar het zou niet eerlijk zijn om de eerlijke handel van vandaag, in zijn huidige vorm, te veroordelen omdat hij slechts aan twee van de drie prioriteiten van een duurzame ontwikkeling voldoet. Net zoals het verkeerd zou zijn om niet te eisen dat hij aandacht schenkt aan zijn ecologische voetafdruk, in het Zuiden maar vooral in het Noorden. Door de ecologische uitdaging aan te pakken, loopt fair trade echter een gevaar. Onder druk van de publieke opinie, de besluitvormers en de kopers, die steeds meer aandacht hebben voor het milieu, zou dit thema de enige referentie kunnen worden om de impact van een product op ons leven te beoordelen. Men zou de dimensie van het sociale engagement dan verwaarlozen. Men zou kunnen denken dat aandacht voor de het milieu de arbeiders vanzelf betere levensomstandigheden zal verschaffen. Dat is een gevaarlijke redenering. Ze negeert de eisen van de vakbonden en de werknemers en laat de markt de druk doorspelen naar de zwaksten. Het is belangrijk dat men de “specialiteit” van de eerlijke handel niet te grabbel gooit. Zijn historische en ultieme doel is de zwakste schakels van de productieketen te laten overleven. Hij steunt de organisaties van producenten en staat aan hun zij in wat „een strijd van armen‟ blijft. Om een volwaardige speler in de duurzame ontwikkeling te zijn, zal fair trade zijn milieupijler moeten versterken en tevens zijn economische en sociale dimensie behouden (en zo mogelijk nog verbeteren). Het is mogelijk dat deze ecologische benadering de eerlijke handel zal omvormen. De toestand is zo dringend dat iedereen zijn verbintenissen onder de loep moet nemen. Misschien zal er geen plaats meer zijn voor bepaalde producten. Misschien ook niet voor bepaalde praktijken. Het heeft geen belang. Het milieu bedreigt de eerlijke handel niet. Hij geeft hem een nieuwe invulling.
Milieu Leefbaar
Levensvatbaar
Duurzaam
Sociaal (maatschappij)
Economie
Fair trade
Bron: http://fr.wikipedia.org/wiki/Fichier:Sch%C3%A9ma_du_d%C3%A9veloppement_durable.svg
25
FAIR TRADE & MILIEU Glossarium
G L O S S AR I U M Enkele concepten en instellingen Bilan Carbone ®/ Bio-ethanol/ Biodiesel/ Biodiversiteit/ Biogas/ Biologische landbouw/ Boerenlandbouw/ Broeikaseffect/ BTC (Belgische Technische Coöperatie)/ Dirty Dozen/ Duurzame ontwikkeling/ EcoCert/ Ecologische voetafdruk/ Ecosysteem/ Eerlijke handel/ ESR/ FairForLife/ FairWild/ FLOMax Havelaar/ FSC/ Groene revolutie/ Hernieuwbare energiebron/ IMO/ IPPC/ ISSC-Map/ LCA/ Rainforest Alliance/ Skal/ Société Générale de Surveillance (SGS)/ Voedselkilometer/ Vrijwillige compensatie/ WFTO
Bilan Carbone ® Een instrument om de uitstoot van broeikasgassen te meten, ontwikkeld door het Franse ADEME (Agence de l'environnement et de la maîtrise de l'énergie). Het maakt een evaluatie van de directe en indirecte uitstoot van een (economische) activiteit of een gebied, op basis van beschikbare gegevens. Bron: Wikipedia
Bio-ethanol Biologische brandstof voor benzinemotoren (en in bijzondere gevallen voor dieselmotoren), gemaakt door de gisting van suiker uit zetmeel- of suikerhoudende gewassen. Bron: Groupe One - InfoDurable
Biodiesel (of methylester van plantaardige olie) Biologische brandstof voor dieselmotoren, resultaat van een chemische reactie die plantaardige olie omzet in methylester. Bron: Groupe One - InfoDurable
Biodiversiteit De verscheidenheid aan levende wezens die de planeet bevolken. Een verdrag over biologische diversiteit werd ondertekend tijdens de Conferentie van Rio in 1992. Het streeft naar de bescherming van de wilde fauna en flora in hun natuurlijke habitat en van de levende wereld, met uitzondering van de mens. Bron: Groupe One - InfoDurable
Biogas Gas dat gemaakt wordt van biomassa, een geheel van plantaardige of dierlijke organische stoffen dat de productie van energie mogelijk maakt. In België kan biomassa afkomstig zijn van verschillende planten en gewassen: hout, maïs, gierst, koolzaad, bieten, enz. Ze kan ook voortkomen uit afval van de industrie, de landbouw of de huishoudens, zowel vast (stro, spaanders, houtblokken) als vloeibaar (afvalwater, dierlijke mest) of gasvormig (biogas uit stortplaatsen). Bron: Groupe One – InfoDurable
Biologische landbouw Specifiek landbouwsysteem dat geen gebruik maakt van kunstmest, synthetische pesticiden en genetisch gewijzigde organismen. Dit systeem bestrijkt heel de productie. Het legt de nadruk op de landbouw maar houdt ook rekening met de biodiversiteit, de biologische activiteit van de bodem en de biologische cyclussen. Bron: Wikipedia
26
FAIR TRADE & MILIEU Glossarium
Boerenlandbouw Een landbouw die past in de criteria van duurzaamheid, eerbied voor het milieu en behoud van het sociale weefsel. Volgens deze visie heeft de landbouw niet alleen een rol als voedselproducent maar ook een rol in de maatschappij, voor het milieubehoud en het behoud van de kwaliteit van de producten. Bron: Wikipedia
Broeikaseffect De straling van de zon gaat door de atmosfeer en verwarmt onze planeet. De Aarde kaatst de energie terug in de vorm van infrarode straling die warmte draagt. Een heel klein gedeelte van die straling ontsnapt in de ruimte. Het grootste gedeelte wordt vastgehouden door de broeikasgassen (koolstofdioxide, methaan, waterdamp, ...) die de infrarode straling tegenhouden, zoals de ruiten van een serre dat doen. Daardoor warmt de atmosfeer op. Hoe meer CO2 er in de atmosfeer is, hoe meer de temperatuur op de Aarde stijgt. Bron: Groupe One - InfoDurable
Belgische Technische Coöperatie (BTC) BTC is het Belgisch agentschap voor ontwikkelingssamenwerking. Het steunt, in opdracht van de Belgische regering, de ontwikkelingslanden in hun strijd tegen de armoede. Naast deze taak van openbare dienstverlening, voert BTC ook opdrachten uit voor rekening van andere nationale en internationale organisaties die werken aan duurzame menselijke ontwikkeling. Om de eerlijke handel te ondersteunen lanceerde BTC in 2005 een algemeen promotieprogramma voor eerlijke handel, het “Fair Trade Centre”. Dit centrum is nadien van naam veranderd en heet nu “Trade for Development Centre”. Het werkt eveneens voor duurzame handel en handelshulp aan de ontwikkelingslanden.
Dirty Dozen (persistente organische verontreinigende stoffen) De officiële teksten spreken van Persisente Organische Verontreinigende Stoffen. Maar achter de schermen hebben de experts het liever over de “Dirty Dozen”. Terecht, want deze stoffen vormen een groot gevaar voor de mens. Overal. De groep van de persistente organische verontreinigende stoffen omvat twaalf chemische stoffen met vier punten van overeenkomst: ze zijn erg giftig voor de mens en het milieu, ze blijven jarenlang aanwezig in het milieu, ze verzamelen zich in de vetweefsels van levende organismen en ze verspreiden zich over grote afstanden door de lucht en langs het water. Deze kenmerken geven de strijd tegen de Dirty Dozen een planetaire dimensie. Bron: Groupe One – InfoDurable (artikel)
Duurzame ontwikkeling Dit is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generatie in gevaar te brengen (definitie van de Brundtland-commissie). Bron: Groupe One - InfoDurable
EcoCert Frans organisme voor internationale biologische certificering. Deze onderneming werd in 1991 gesticht, gebaseerd op sterke ethische waarden die voortkwamen uit de agrobiologische beweging van de jaren 1970. Ze geeft een betrouwbare garantie van de stipte naleving van publieke of privébestekken voor producten, systemen of diensten. Ecocert is een wereldwijde referentie voor de biologische certificering. Als controle- en certificeringsorganisme voor de biolandbouw is het in meer dan 80 landen actief. Bron: Trade for Development Centre – Samuel Poos 2009
Ecologische voetafdruk De impact van een mens, een stad of een land op het milieu, uitgedrukt in de oppervlakte vruchtbare grond die nodig is om de verbruiksgoederen en het afval te produceren en te verwerken. Bron: Groupe One - InfoDurable
27
FAIR TRADE & MILIEU Glossarium
Ecosysteem Een ecologische basiseenheid die gevormd wordt door het milieu (= biotoop) en de plantaardige, dierlijke en bacteriële organismen (= biocenose). Bron: Groupe One – InfoDurable
Eerlijke handel Eerlijke handel of fair trade is een op dialoog, transparantie en respect gebaseerde handelssamenwerking die meer eerlijkheid in de wereldhandel nastreeft. Fair trade draagt bij tot een duurzame ontwikkeling door gemarginaliseerde producenten en arbeiders, vooral in het Zuiden, betere commerciële voorwaarden aan te bieden en hun rechten te waarborgen. De organisaties voor eerlijke handel zetten zich (met de steun van de verbruikers) actief in om de producenten te steunen, de publieke opinie bewust te maken en campagne te voeren om de regels en praktijken van de conventionele internationale handel te veranderen. Bron: FINE en Trade for Development Centre – Samuel Poos 2009
ESR (Equitables Solidaires Responsables) Het eigen referentiesysteem van ECOCERT, met objectieve criteria voor een veeleisend concept van eerlijke handel. ESR (Echanges Equitables, Solidaires, Responsables: eerlijke, solidaire, verantwoordelijke uitwisselingen) is van toepassing op de landbouw en voeding, de cosmetica en het textiel. Dit bestek is opgesteld in samenwerking met een groep vakmensen uit de verschillende sectoren (producenten, importeurs, distributeurs, consumentenverenigingen). Het schrijft gewaarborgde minimumprijzen voor en dwingt strenge landbouwpraktijken af (het eist bijvoorbeeld een biocertificaat voor bananen, katoen en bloemen). Bron: Trade for Development Centre – Samuel Poos 2009
FairForLife Een certificeringsprogramma voor eerlijke handel en sociale verantwoordelijkheid op het vlak van de landbouwproductie, de verwerking en de commercialisering van producten. “FairForLife” werd door de Zwitserse Bio-Foundation ontwikkeld voor het IMO (Institute for Marketecology). Het combineert sociale normen en criteria voor eerlijke handel met de plaatselijke omstandigheden. Het waarborgt de eerbiediging van de mensenrechten in elke stap van de productie, correcte en eerlijke arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders en een billijke vergoeding voor de kleine boeren. Bron: IMO en Trade for Development Centre – Samuel Poos 2009
FairWild Een certificaat voor eerlijke betrekkingen tussen plukbedrijven en hun plukkers. FairWild, dat eveneens door het IMO werd gesticht, wil de levensomstandigheden van de gemeenschappen van plukkers verbeteren. Het combineert de principes van fair trade (FLO-Max Havelaar) met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden (IAO) en duurzaamheid (ISSC-Map). Bron: http://www.fairwild.org/
FLO-Max Havelaar Fairtrade Labelling Organizations International. Het in 1997 gestichte FLO-Max Havelaar is en vereniging van 20 initiatieven voor fairtradelabels in meer dan 21 landen. Om de onafhankelijkheid van het certificeringsproces te verzekeren, werd Fair Trade Labelling Organizations International in januari 2004 in twee aparte organisaties verdeeld: FLO International e.V. en FLO-CERT GmbH. FLO International e.V. stelt criteria en normen voor eerlijke handel op. Het begeleidt de producenten in het certificeringsproces en bij het vinden van markten voor hun producten. FLO-CERT GmbH inspecteert en certificeert de producenten en de importeurs op basis van de door FLO International ontwikkelde normen. Bron: IMO en Trade for Development Centre – Samuel Poos 2009
FSC FSC staat voor Forest Stewardship Council (Raad voor goed bosbeheer). Aan de hand van dit label kunnen de consumenten hout en houtproducten herkennen die afkomstig zijn uit goed beheerde wouden, dus wouden die duurzaam worden beheerd om hun biodiversiteit, productiviteit en herstelvermogen te vrijwaren. Bron: Groupe One - InfoDurable
28
FAIR TRADE & MILIEU Glossarium
Groene revolutie Een landbouwsysteem dat zich vanaf de jaren 1960 in bepaalde delen van de Derde Wereld heeft ontwikkeld (India, Mexico, Zuidoost-Azië). Het maakt gebruik van variëteiten van granen, peulvruchten en knolgewassen met een hoog genetisch rendementspotentieel. In de praktijk veronderstelt dit een zorgvuldige selectie, het grootschalige gebruik van meststoffen en pesticiden en een goed gecontroleerde irrigatie. Bron: Groupe One - InfoDurable
Hernieuwbare energiebron Elk bron van energie (afgezien van fossiele brandstoffen en kernsplitsing) waarvan het verbruik haar toekomstige benutting niet beperkt. Volgens de in 2001 door het Europese Parlement goedgekeurde definitie, betreft het windenergie, zonne-energie, geothermische energie, golfslagenergie, getijdenenergie, waterkracht, biomassa, gas uit stortplaatsen, gas uit waterzuiveringsstations en biogas. Bron: Groupe One - InfoDurable
IMO (Institute of Marketecology) Een internationaal agentschap voor de inspectie, certificering en kwaliteitsborging van milieuvriendelijke producten. Het IMO werd in 1990 gesticht en is actief in de organische en biocertificering. Het bezit ook expertise in natuurlijk textiel, duurzame bosecosystemen en sociale verantwoordelijkheid. Bron: http://www.imo.ch/index.php?seite=imo_index_en
IPPC Het IPPC (Intergovernmental Panel on Climate Change) is een groep van intergouvernementele klimaatexperts die opgericht werd in 1988, en waaraan alle leden van de VN en de WMO (World Meteorological Organization) kunnen deelnemen. Deze groep experts evalueert onpartijdig en methodisch, duidelijk en objectief, de wetenschappelijke, technische en sociaaleconomische informatie die wij nodig hebben om een beter inzicht te krijgen in de risico‟s van de klimaatverandering die ontstaan is door de menselijke activiteit. De mogelijke gevolgen van deze klimaatverandering worden onderzocht om eventuele aanpassingen en verzachtende maatregelen te kunnen treffen. De publicaties van het IPPC worden voorbereid door drie werkgroepen (GT I, II en III) van een honderdtal wetenschappers van verschillende nationaliteiten. Deze publicaties worden algemeen beschouwd als de uitdrukking van de ruimste consensus over de klimaatverandering. Bron: IPPC (http://www.ipcc.ch/about/index.htm) en GreenFacts (http://www.greenfacts.org/fr/dossiers/changement-climatique/liens/giec.htm)
ISSC-Map Internationale norm voor de duurzame wilde verzameling van geneeskrachtige planten en kruiden (International Standard for Sustainable Wild Collection of Medicinal and Aromatic Plants). De meeste geneeskrachtige planten en kruiden komen uit de natuur. Jammer genoeg zouden 15.000 soorten bedreigd zijn, meestal als rechtstreeks gevolg van niet-duurzame plukpraktijken. ISSC-Map formuleert principes, criteria, indicatoren en verificatoren voor de evaluatie en de bewaking van de duurzaamheid van wilde planten en de duurzaamheid van de plukpraktijken. Bron: http://www.floraweb.de/map-pro/flyer_french.pdf
LCA – Analyse van de levenscyclus LCA is een benadering volgens diverse criteria (verbruik van materiaal en energie, uitstoot in de lucht en in het water, afval) die rekening houdt met alle stappen van de levenscyclus van de producten, van hun fabricage tot hun gebruik en hun uiteindelijke opruiming. De LCA kwantificeert de impact van een “product” (een goed, een dienst of een procedé), van de winning van de grondstoffen tot de opruiming op het levenseinde, via de fasen van de distributie en het gebruik, dus “van de wieg tot het graf”. Bron: ADEME, http://www2.ademe.fr/servlet/getBin?name=CC14518E88C0E1A15DA50E5C0602DF171115650388946.pdf
Rainforest Alliance De Rainforest Alliance, die in 1987 in New York werd gesticht, is een NGO die zich aanvankelijk aan de bescherming van de tropische wouden wijdde. Ze ligt aan de basis van de “Forest Stewardship Council” (FSC).
29
FAIR TRADE & MILIEU Glossarium
Het “Rainforest Alliance Certified Seal of Approval” van deze NGO is een milieulabel met het oog op “de bescherming van de biodiversiteit en het verzekeren van duurzame overlevingsmiddelen, door de landbouwpraktijken, de handelspraktijken en het gedrag van de consumenten te veranderen”. Bron: http://www.rainforest-alliance.org
Skal Nederlands organisme voor biologische certificering in alle sectoren. De internationale versie, de “SKAL International Foundation”, houdt wereldwijd toezicht op de biologische/organische productie. De stichting reikt na inspectie en certificering het “EKO” keurmerk uit. Bron: Ecolopop, SKAL
Société Générale de Surveillance (SGS) Een Zwitserse onderneming die zich specialiseert in certificering en verificatie. Ze boekte in 2008 een omzet van 4,8 miljard CHF, is in meer dan 140 landen actief en telt 55.000 medewerkers. Bronnen: http://www.sgs.com/sgs-annual-report-fr-08.pdf http://fr.wikipedia.org/wiki/Soci%C3%A9t%C3%A9_g%C3%A9n%C3%A9rale_de_surveillance
Voedselkilometer Een concept dat in 1990 in Engeland het licht zag. De “Food mile” verwijst naar de afstand die een voedingsproduct aflegt van zijn productie tot bij de consument. Deze meting wordt gebruikt om de milieuimpact van producten te evalueren. Volgens dit concept reist voedsel gemiddeld 2.400 tot 4.000 kilometer voor het de consument bereikt. Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Food_miles
Vrijwillige compensatie Een financieringsmechanisme waarmee een entiteit (een bestuur, onderneming, particulier) een beperking van haar eigen uitstoot van broeikasgassen geheel of gedeeltelijk vervangt door een gelijkwaardige hoeveelheid “koolstofkredieten”. De compensatie gebeurt door de uitstoot van broeikasgassen die een activiteit veroorzaakt te meten, en vervolgens een project voor de beperking van broeikasgassen of de opvang van koolstof te financieren. Dit project zal op een andere plaats een even groot volume broeikasgassen wegnemen. Het onderliggende principe is dat een gegeven hoeveelheid CO2 die op een plaats wordt uitgestoten “gecompenseerd” kan worden door de beperking of opvang van een gelijke hoeveelheid CO2 op een andere plaats. Vrijwillige compensatie past in een logica van koolstofneutraliteit: ze moet altijd samengaan met of volgen op de toepassing van oplossingen voor alternatieve energie of inspanningen voor de beperking van de uitstoot. Bron: ADEME, http://www.compensationco2.fr/servlet/KBaseShow?sort=-1&cid=21238&m=3&catid=21248
WFTO World Fair Trade Organization, de wereldorganisatie voor eerlijke handel. Ze werd in 1989 gesticht onder de naam IFAT (International Federation for Alternative Trade). Ze groepeert 220 organisaties in 59 landen: groepen van producenten, organisaties voor alternatieve handel en andere actoren van de eerlijke handel in Afrika, Azië, Australië, Europa, Japan en Noord- en Zuid-Amerika. In 2004 lanceerde de WFTO een eigen label (Fair Trade Organisation Mark - FTO-Mark) dat niet aan producten maar aan organisaties voor fair trade wordt uitgereikt. Bron: Trade for Development Centre – Samuel Poos 2009
© Alter Eco & Fairtrade Foundation
30
Trade for Development Centre
EXPE RTI SEC ENT RU M Een expertisecentrum rond de thema‟s fair trade, duurzame handel met de ontwikkelingslanden en handelshulp. - Verzamelt, analyseert en produceert informatie (opiniepeilingen bij de consumenten, marktstudies, ...) - Leidt een werkgroep binnen het platform voor steun aan de privésector “Ondernemen voor ontwikkeling”.
STEU N AAN P RO DU CE NTEN Het Trade for Development Centre ondersteunt producentenorganisaties. Het helpt gemarginaliseerde producenten, micro- en kleine ondernemingen en projecten voor sociale economie die in een dynamiek van eerlijke en duurzame handel passen. - Versterking van de organisatorische, technische en productieve capaciteiten Verstrekken van relevante informatie (over de markten, de beschikbare certificeringen, ...).
SEN SIBI LIS ATIE Het Centrum voert campagnes voor de bewustmaking van de Belgische consumenten, de marktspelers en de Belgische overheden. - Week van de Fair Trade - Aanwezigheid op allerlei beurzen en evenementen - Website www.befair.be
WWW.BEFAIR.BE
Trade For Development Centre Belgische Technische Coöperatie (BTC) Hoogstraat 147 1000 Brussel 02 / 505 19 35
31