Beleidsnota Milieutoezicht 2008-2013

Page 1

{

beleidsnota MILIEUTOEZICHT

2 0 0 8 - 2 0 1 3

}

10 acties voor een gezonde en kwaliteitsvolle leefomgeving

Tom Balthazar schepen van milieu en sociale zaken


BELEIDSNOTA MILIEUTOEZICHT & EETWARENINSPECTIE 20082013

1.

BESCHRIJVING

MILIEUTOEZICHT Milieutoezicht vormt het sluitstuk in het driesporenbeleid rond milieuhinder, nl. sensibilisering – preventie – repressie. Door dit toezicht moet de milieuhinder van milieuvergunningsplichtige en andere activiteiten dalen. Het milieutoezicht kan zowel een proactief (voorkomen van hinder) als een curatief (oplossen van hinder) karakter hebben. In het verleden gebeurde de controle op de naleving van de milieuwetgeving in de meeste gevallen n.a.v. klachten, lopende politionele dossiers, meldingen of vragen van andere overheidsdiensten. Sinds 1 mei 2004 is binnen de Milieudienst de nieuwe afdeling Milieutoezicht operationeel. Deze afdeling werkt onafhankelijk van de vergunningverlening. Ze houdt zich bezig met controle van en toezicht op Vlarem-ingedeelde inrichtingen, dit door klachtenbehandeling, controle van de bijzondere voorwaarden en preventief toezicht op bedrijven. Daarnaast controleert deze afdeling de naleving van de geluidsvoorwaarden voor elektronisch versterkte muziek zoals opgenomen in het K.B. houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, vnl. bij horecazaken, evenementen en kermissen. De aanstelling en de bevoegdheden van de toezichthoudende ambtenaar zijn geregeld in het Milieuvergunningendecreet en haar uitvoeringsbesluiten Vlarem I en Vlarem II. De gemeentelijke toezichthoudende ambtenaar wordt aangesteld door de gemeenteraad en moet de eed afleggen. Ook andere decreten en besluiten (Afvalstoffendecreet, Mestdecreet, KB elektronisch versterkte muziek) wijzen specifieke toezichtstaken toe aan de gemeentelijke toezichthoudende ambtenaar. In bijlage 1 wordt per milieucompartiment een overzicht gegeven van de bevoegdheden toegekend aan de gemeentelijke toezichthoudende ambtenaar, de politie en de burgemeester. De toezichthoudende ambtenaar is verplicht om elke inbreuk te melden aan de Procureur des Konings. De processen-verbaal hebben bewijskracht tot het tegendeel is bewezen en kunnen bestraft worden met correctionele straffen. De toezichthoudende ambtenaren controleren en verbaliseren momenteel inbreuken op: - Het Milieuvergunningendecreet en haar uitvoeringbesluiten Vlarem I en Vlarem II. Deze reglementering bepaalt voor welke activiteit een melding of een milieuvergunning moet worden aangevraagd, de instanties die bij de aanvraag van een milieuvergunning advies moeten geven, de instanties die de milieuvergunning moeten toekennen en de instanties die toezicht houden op het naleven van de verleende vergunningen. Daarnaast beschrijft het de milieuvoorwaarden waaronder een inrichting mag worden geëxploiteerd. Het gebruik van de Best Beschikbare Technieken (BBT) en het vaststellen van milieukwaliteitsnormen vormen hierbij de uitgangspunten. In het kader van deze reglementering krijgt de Stad Gent een toezichthoudende functie voor inrichtingen van klasse 2 en 3. Daarnaast kan de gemeentelijke toezichthoudende ambtenaar een technische controle uitvoeren in klasse 1-inrichtingen. Het verslag van deze controle wordt dan overgemaakt aan de Afdeling Milieu-Inspectie van het Vlaamse Gewest voor verder gevolg. - Het K.B. houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen. Dit Koninklijk Besluit legt enerzijds een maximum geluidsniveau vast voor elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen. Anderzijds worden er geluidsnormen vastgelegd die van toepassing zijn in de buurt van een inrichting waar elektronisch versterkte muziek wordt gespeeld. - Het Afvalstoffendecreet en haar uitvoeringsbesluit Vlarea. Hierin zijn bepalingen opgenomen m.b.t. de aanvaardingsplicht van afvalstoffen, het gebruik van afvalstoffen als secundaire grondstof en het vervoer 1


van afvalstoffen. De gemeentelijke toezichthoudende ambtenaar kan enkel inbreuken op het achterlaten en overbrengen van afvalstoffen verbaliseren. Bij het vaststellen van inbreuken op de wetgeving neemt de afdeling Milieutoezicht volgende maatregelen: - Bij het niet naleven van milieuvoorwaarden in Vlarem-inrichtingen wordt de exploitant d.m.v. een aanmaning (eerste fase) en een proces-verbaal (tweede fase) aangespoord om zich in regel te stellen met de van toepassing zijnde wetgeving. Indien dit niet voldoende is worden bijkomende administratieve sancties bij burgemeesterbevel (verzegeling, stopzetting) opgelegd. - Bij het niet naleven van de geluidsvoorwaarden van het K.B. wordt onmiddellijk proces-verbaal opgesteld. Een geluidsmeting vindt plaats in het café; bij klachten wordt er ook in de woning van de klager gemeten. Bij herhaaldelijke overtreding van de geluidsnormen kan de Procureur des Konings opdracht geven om de muziekinstallatie in beslag te nemen. De uitvoering van deze inbeslagname gebeurt in samenwerking met de politie. Naast deze strafrechtelijke piste is er in Gent ook een administratieve procedure uitgewerkt. Beide procedures vullen elkaar aan. Deze administratieve procedure is vastgelegd in een draaiboek dat in 2006 in samenspraak met vertegenwoordigers uit de horecasector werd geactualiseerd. Bij cafés die hinder veroorzaken door elektronisch versterkte muziek kunnen preventieve maatregelen worden opgelegd om geluidsoverlast te voorkomen. Het kan gaan om de intrekking van de occassionele of permanente nachtvergunning of de tijdelijke sluiting van het café. Er wordt, met toepassing van het draaiboek, veel aandacht besteed aan buurtonderzoeken en buurtoverleggen. Hierin speelt de horecacoach een belangrijke rol als bemiddelaar tussen de klagers, de caféuitbaters, de politie en inspectiediensten. - Bij inbreuken op artikel 12 van het Afvalstoffendecreet, nl. het achterlaten van afvalstoffen, wordt procesverbaal opgesteld en wordt de overtreder, indien gekend, aangemaand het afval op te ruimen. In de afdeling Milieutoezicht werken momenteel 4 personen of 3,6 VTE. Drie personen (2,6 VTE), waaronder de leidinggevende, verwierven hun toezichthoudende bevoegdheden en werden door de gemeenteraad aangesteld als toezichthoudend ambtenaar. De vierde persoon is jurist van opleiding en zorgt voor de juridische ondersteuning van de toezichthoudende ambtenaren en voor de coördinatie van de werking rond sluikstorten en zwerfvuil. Enkel voor de maandelijkse geluidscontroles van cafés en voor de geluidmetingen tijdens de Gentse Feesten wordt beroep gedaan op de andere 5 ambtenaren van de Milieudienst met toezichthoudende bevoegdheden. Deze 5 ambtenaren behoren tot de afdeling Techniek van de Milieudienst. Hun hoofdtaak is de advisering van milieuvergunningsaanvragen. Zij kunnen ook gespecialiseerd technisch advies verlenen bij complexe toezichtdossiers.

EETWARENINSPECTIE In het kader van het Decreet op de rechterlijke organisatie uit 1790 en het Decreet over de organisatie van de correctionele gemeentepolitie uit 1791 kregen gemeenten de bevoegdheid om toezicht uit te oefenen op de salubriteit van te koop aangeboden eetwaren. De Stad Gent richtte een stedelijke Eetwareninspectie op, verbonden aan het Stadslaboratorium. De stedelijke eetwareninspecteurs worden in hun functie beëdigd door de burgemeester. De stedelijke Eetwareninspectie bestaat uit 4 inspecteurs (4 VTE). Zij houden toezicht op de hygiëne in alle voedingszaken en –bedrijven op Gents grondgebied. De inspecteurs voeren inspecties uit in opslagplaatsen en plaatsen waar levensmiddelen worden bereid, verkocht en/of geconsumeerd. Ze controleren daarbij de inrichting van de lokalen, de hygiëne, het naleven van de HACCP 1 -voorschriften, … Ze kunnen ook stalen nemen van grondstoffen of afgewerkte producten voor verdere scheikundige en/of bacteriologische analyse

1

HACCP of Hazard Analysis Critical Control Point. Dit is een systematische techniek bedoeld om elementen van het productieproces, die aan de basis kunnen liggen van besmetting (biologisch, chemisch of fysisch), te identificeren om zo de passende middelen te kunnen aanwenden om de doeltreffende beheersing ervan te waarborgen. 2


in een daarvoor erkend laboratorium (bijv. het Stadslaboratorium). Bij het vaststellen van een overtreding kan een proces-verbaal van waarschuwing geschreven worden of kan onmiddllijk een proces-verbaal van overtreding opgesteld worden. Deze inspecteurs behandelen ook klachten inzake voedselhygiĂŤne en verlenen advies aan de Milieudienst bij milieuvergunningsaanvragen uit de voedingssector. De inspecteurs van de Stedelijke eetwareninspectie werken nauw samen met de inspectiediensten van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Zo is er op geregelde tijdstippen een overleg met de Provinciale Controle Eenheid (PCE) van het FAVV waarbij probleemdossiers en specifieke acties worden besproken en gecoĂśrdineerd. Daarnaast geeft de stedelijke Eetwareninspectie de zaken waarvoor ze niet bevoegd is door aan het FAVV voor verdere behandeling. Eind november 2007 werden de 4 inspecteurs van de eetwareninspectie toegevoegd aan de afdeling Toezicht van de Milieudienst.

2.

HUIDIGE TOESTAND IN GENT

De toestandsbeschrijving met betrekking tot de hinderproblematiek op het grondgebied van de stad Gent kan geduid worden met behulp van twee belangrijke instrumenten. In eerste instantie is er de registratie van klachten die een indicatie geeft van de milieuproblemen die door de bevolking als meest hinderlijk worden ervaren. Daarnaast zijn er de leefbaarheidsonderzoeken uitgevoerd in 2002 en 2005 in opdracht van de stad Gent.

2.1.

Milieuklachten

In Gent worden inkomende milieuklachten genoteerd (en in sommige gevallen afgehandeld) door de volgende instanties: -

de Milieudienst van de Stad Gent is bevoegd voor het toezicht over de VLAREM-inrichtingen klasse 2 en 3 inrichtingen. Voor zaken die niet vallen onder VLAREM moet bijstand ingeroepen worden van de lokale of federale politie in het kader van hun algemene opsporings- en vaststellingsbevoegdheid;

-

de afdeling milieu-inspectie van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (Vlaams Gewest) is bevoegd voor het toezicht over de VLAREM-inrichtingen van klasse 1;

-

de lokale en federale politie hebben een algemene bevoegdheid inzake handhaving van de openbare orde en rust en kunnen ingeschakeld worden voor de afhandeling van acute milieuklachten in het kader van hun algemene opsporings- en vaststellingsbevoegdheid;

-

het provinciebestuur kan zelf geen rechtstreekse maatregelen treffen tegen overtreders of hinderveroorzakers, maar het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek kan mits betaling wel de gegrondheid van de klacht nagaan b.v. aan de hand van plaatsbezoeken en/of metingen. De resultaten van dit onderzoek kunnen dan aan de bevoegde instantie worden bezorgd met het oog op het nemen van passende maatregelen;

-

centraal havenmeldpunt (sedert november 2002) dat klachten in de Gentse Kanaalzone centraliseert. Dit meldpunt staat in voor de registratie en neemt eventueel direct contact op met de vermoedelijke veroorzaker. Het zorgt er verder voor dat de klacht terechtkomt bij de bevoegde instantie;

-

De horeca-coach (sedert 2001) overlegt met de diverse stedelijke diensten over de klachten die binnenkomen over horeca-gelegenheden;

-

de intercommunale IVAGO met haar meldpunt voor verkeerd aangeboden afval en sluikstorten.

De Milieudienst ontvangt milieuklachten via verschillende kanalen: de eigen klachtentelefoon (09/268 23 26), het centraal klachtenmeldpunt in de haven, Gentinfo, website (online klachtenformulier), email (milieutoezicht@gent.be), het algemeen telefoonnummer van de Milieudienst, het milieuloket, de Stadswacht 3


of de post. De klacht wordt geregistreerd in een eigen databank waarna er binnen de afdeling Milieutoezicht wordt onderzocht welke actie(s) moet(en) ondernomen worden. Anonieme klachten worden niet aanvaard, met uitzondering van meldingen van situaties die een ernstig gevaar voor het milieu en/of de volksgezondheid kunnen betekenen. In de figuren 1 en 2 wordt een overzicht gegeven van de milieuklachten behandeld door de Milieudienst in de periode 1998-2007. Sinds de oprichting van de nieuwe afdeling Milieutoezicht in 2004 vertoont het aantal milieuklachten een dalende trend. Door een efficiëntere interne werking kon de behandelingstermijn van klachten ook gevoelig worden ingekort. Binnen de week na ontvangst van een klacht bij de Milieudienst ontvangt de klager een schriftelijke ontvangstmelding met de coördinaten van de dossierbehandelaar. De effectieve behandeling van de klacht start binnen de maand na ontvangst van de klacht; bij gemiddeld 70% van de klachten kan binnen de veertien dagen gestart worden met het onderzoek. De meeste milieuklachten handelden over geluidshinder en luchtverontreiniging. Bij luchtverontreiniging is geurhinder het meest voorkomende probleem. Deze 2 categorieën van klachten vormen samen de helft tot twee derden van het totaal aantal ontvangen milieuklachten op jaarbasis. De laatste jaren vormen klachten m.b.t. afval, en dan vnl. sluikstorten op het privaat terrein, de derde grootste categorie aan milieuklachten. De klachten die betrekking hebben op Vlarem-inrichtingen gaan ook hoofdzakelijk over geur- en geluidshinder. Klachten die bij de afdeling Milieutoezicht terecht komen maar die bestemd zijn voor een andere stadsdienst, worden overgemaakt aan de bevoegde dienst. Klachten over klasse 1 bedrijven, waarvoor de toezichthoudende bevoegdheid bij de afdeling Milieu-inspectie van het Vlaams Gewest rust, worden onmiddellijk aan die overheid overgemaakt, met de vraag om de klager en de Milieudienst op de hoogte te houden van het onderzoek. Deze klachten worden wel geregistreerd in de databank van de Milieudienst en zijn mee opgenomen in grafiek 1 en 2. Bij klachten waarvoor de politie bevoegd is, wordt de keuze aan de klager gelaten om klacht in te dienen bij de politie; de Milieudienst maakt deze klachten niet automatisch over maar geeft de klager wel de coördinaten van het bevoegde wijkcommissariaat mee.

Milieuklachten ontvangen op de Milieudienst 500 460 450

426 411

423

408

400

377

373 355

350

324

315

aantal

300

250

200

150

100

50

0 1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Figuur 1 4


Aard van de milieuklachten (1998-2007) 180

160

140 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

aantal

120

100

80

60

40

20

0 geluid

lucht

vergunning

afval

water

bodem

natuur

licht

trilling

dieren

aard

Figuur 2

2.2.

Leefbaarheidsonderzoek

In 2002 ontwikkelde een studiebureau in opdracht van de Stad Gent een leefbaarheidsmonitor. In deze monitor werd met volgende dimensies van leefbaarheid rekening gehouden: kwaliteit van de woning, kwaliteit van de woonomgeving, veiligheid, aanwezigheid van voorzieningen, kwaliteit van de sociale relaties, de mate van buurtbinding en de relatie tot de Stad inzake buurtaangelegenheden. Deze leefbaarheidsmonitor werd in 2002 een eerste keer via een schriftelijke bevraging afgenomen bij 966 inwoners van Gent, statistisch relevant verdeeld volgens leeftijdscategorie (vanaf 10 jaar) en wijk. In 2005 gebeurde een tweede afname van de leefbaarheidsmonitor, ditmaal bij 1.673 inwoners van Gent. Uit deze onderzoeken zijn heel wat conclusies te trekken in verband met storende elementen in de buurt en kwaliteit van de woonomgeving in Gent. Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van deze resultaten die rechtstreeks of onrechtstreeks verwijzen naar hinderbeleving: - Als rechtstreeks gevraagd wordt naar de storende elementen in verband met de fysische omgeving die geregeld voorkomen in de buurt wordt in beide onderzoeken verkeer het eerst vermeld, vervolgens lawaai, zwerfvuil/sluikstort, hondenpoep en onvoldoende parkeerplaatsen in de buurt. In 2005 vonden de bevraagden lawaai het meest storend (in 2002 stond lawaai nog op de derde plaats), gevolgd door zwerfvuil/sluikstort (stond in 2002 op de eerste plaats). - De algemene tevredenheid met de woning is bijzonder groot. Het minst tevreden is men met de geluidsisolatie ten opzichte van de buren, vooral in meergezinswoningen en gesloten bebouwing. In 2005 bevatte de vragenlijst ook een uitgebreid luik met vragen over milieuhinder. Vier vormen van milieuhinder kwamen aan bod, nl. geluids-, geur-, licht en stofhinder. Telkens werden het voorkomen, de evolutie in de tijd en de belangrijkste hinderbronnen (industrie, landbouw, buren, verkeer, ‌) bevraagd: - Geluidshinder is de meest voorkomende vorm van hinder: 65% van de respondenten zegt hinder door geluid te ondervinden (van een beetje tot heel veel). Voor geurhinder is dit 40%, voor stofhinder 39% en voor lichthinder 12%. 5


- De sector mobiliteit wordt gezien als de belangrijkste bron van hinder: volgens 56% van de gehinderde respondenten is verkeer en vervoer de belangrijkste bron van geluidshinder, volgens 36% de belangrijkste bron van geurhinder, 67% voor lichthinder en 63% voor stofhinder. Buren veroorzaken eveneens heel wat hinder: 59% van zij die geluidshinder ondervinden noemen buren een belangrijke bron, 60% bij geurhinder, 30% bij lichthinder en 26% bij stofhinder. Daarnaast is water of waterzuivering een belangrijke bron van geurhinder (48% van de gehinderden), bedrijvigheid een belangrijke bron van lichthinder (29%) en (tijdelijke) bouwwerven een belangrijke bron van stofhinder (34%). - Gevraagd naar de evolutie gedurende de laatste twee jaar, antwoordden voor alle vormen van hinder meer respondenten dat er een toename was eerder dan een afname. - Het voorkomen van de verschillende vormen van hinder en de bronnen ervan variëren bovendien naargelang de stadsdelen. Dit hangt uiteraard sterk samen met de specifieke aspecten van de stadsdelen: in Gent-noordoost is de hinder door de bedrijvigheid het grootst (64% van zij die er geurhinder ondervinden, wijten dit aan bedrijven, voor stofhinder is dit 61%). Geluidshinder door horeca, muziek van buren, … wordt meer gemeld in de centrale stadsdelen, waar de bebouwing dichter is. Landbouwactiviteiten zorgen slechts voor zeer weinig hinder en bijna uitsluitend in Gent zuidwest en noordoost. - Er werd ook een relatie tussen leefbaarheid en het ervaren van milieuhinder vastgesteld: hoe kleiner de leefbaarheidsscore van de respondent, hoer meer hinder men ondervindt. Deze resultaten voor Gent geven dezelfde tendenzen weer als het Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek voor Vlaanderen uitgevoerd in 2001.

2.3.

Toezicht

MILIEUTOEZICHT Er zijn momenteel 5.195 Vlarem-ingedeelde inrichtingen geregistreerd op Gents grondgebied (616 klasse 1inrichtingen, 1.329 klasse 2 en 3.250 klasse 3). Dit is een onderschatting van het totaal aantal meldings- of vergunningsplichtige bedrijven, omdat er nog steeds bedrijven exploiteren zonder melding of vergunning. Daarnaast opereren enkele honderden bedrijven nog onder de ARAB-wetgeving (voorloper van Vlarem). In 2011 komt voor deze bedrijven de ARAB-vergunning te vervallen en moeten zij een Vlarem-vergunning aanvragen. Sinds haar oprichting in 2004 werkte de afdeling Milieutoezicht twee pro-actieve sectorale projecten uit: 1. inspectiecampagne van alle chemische wasserijen op Gents grondgebied in samenwerking met de Afdeling Milieu-Inspectie van het Vlaamse Gewest (2003-2004): 15 droogkuisbedrijven werden grondig gecontroleerd, waarbij werd vastgesteld dat geen enkele initieel volledig in orde was met de milieuwetgeving. 2. controle van alle carwashes op Gents grondgebied (2005-2007): 13 klasse 2/klasse 3 carwashes werden gecontroleerd en in 9 klasse 1 carwashes werd een technische controle uitgevoerd. Geen enkele carwash was initieel in orde met de milieuwetgeving. Dergelijke acties nemen veel tijd in beslag. Na een grondige voorbereiding waarbij de locaties van de betrokken bedrijven, de geldende milieuvoorwaarden voor de sector en de specifieke voorwaarden in de vergunning van het bedrijf worden opgezocht, volgt een eerste plaatsbezoek. Hierbij wordt de exploitant geïnformeerd over de van toepassing zijnde wetgeving en wordt hem gevraagd de nodige documenten beschikbaar te houden tegen een volgend plaatsbezoek. Dit tweede plaatsbezoek volgt binnen een maand. Op dat moment wordt het bedrijf grondig doorgelicht. Bedrijven die niet in orde zijn krijgen een aanmaning, waarin een termijn wordt opgelegd waarbinnnen het bedrijf zich in orde moet stellen met de geldende milieuwetgeving. Wanneer bij het derde plaatsbezoek blijkt dat er nog steeds inbreuken zijn op de milieureglementering volgt een proces-verbaal. Hierna krijgt het bedrijf opnieuw een aanmaning met deadline, waarna een vierde plaatsbezoek volgt. Worden er dan nog inbreuken vastgesteld, wordt een tweede proces-verbaal opgesteld en wordt een dwangmaatregel opgelegd. 6


Naast deze sectorale projecten werd in 2005 gestart met het uitvoeren van ambtshalve controles van Vlarem-inrichtingen (24). In 2006 controleerde de afdeling Milieutoezicht 23 bedrijven en in 2007 waren dat er 18. Deze bedrijven worden gekozen op aangeven van de politie of andere diensten, of op eigen vermoeden van inbreuken. Van deze 65 bedrijven was geen enkel initieel in orde met de regelgeving. In 2006 ontwikkelde de Milieudienst een softwaresysteem om o.a. de bijzondere voorwaarden uit de milieuvergunningen eenvoudig en efficiënt te kunnen opvolgen. De afdeling Toezicht controleerde in 2007 107 bijzondere voorwaarden. 99% van deze bijzondere voorwaarden worden niet spontaan nageleefd. Sinds 2002 worden de geluidsvoorwaarden voor elektronisch versterkte muziek zoals opgenomen in het K.B. systematisch gecontroleerd via controlerondes, voornamelijk in deze buurten waar cafés geconcentreerd aanwezig zijn en/of voor geluidsoverlast zorgen. De nadruk ligt op die cafés waarvan er klachten van muziekoverlast gekend zijn en/of waarvan de muziek duidelijk hoorbaar is op de openbare weg. Sinds de oprichting van de afdeling Milieutoezicht wordt er regelmatig informeel overleg gepleegd met het parket over prioriteiten en afspraken aangaande het vervolgingsbeleid, de aanpak van complexe zaken, de themazittingen geluid en sluikstorten, optimalisatie van de PV’s, … Ook de lokale en federale politie zijn belangrijke partners bij toezicht en opsporing van milieu-inbreuken. Figuur 3 geeft een overzicht van het aantal processen-verbaal opgemaakt tijdens de periode 1998-2007. De PV’s opgesteld in het kader van het K.B., de Vlarem of de Vlarea-reglementering zijn PV’s van overtreding. Daarnaast worden ook PV’s opgemaakt bij verzegeling (en ontzegeling) van een bedrijf en bij het uitvoeren van een staalname. Uit de figuur blijkt dat sinds de oprichting van de afdeling Milieutoezicht het aantal controles in Vlareminrichtingen kon worden opgedreven, wat resulteerde in meer PV’s. In november 2006 werden een 15-tal Gentse caféuitbaters tijdens een themazitting door de rechtbank veroordeeld voor het herhaaldelijk overtreden van de geluidsnormen. Als gevolg van die themazitting is het aantal cafés met klachten van geluidsoverlast en het aantal cafés waarvan de muziek hoorbaar is op de openbare weg sterk gedaald, vooral in het centrum van de stad.

Processen-verbaal (1998-2007) 180

160

140

120 Staalname/meting Verzegeling Vlarea Vlarem KB elektr. versterkte muziek

aantal

100

80

60

40

20

0 1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Figuur 3 7


EETWARENINSPECTIE Figuur 4 geeft weer hoeveel controlebezoeken de eetwareninspectie uitvoerde tijdens de periode 1998-2006. Het dalend aantal controlebezoeken vanaf 2005 heeft 3 verklaringen: 1. Tijdens het academiejaar 2005-2006 volgden 3 personen van de stedelijke Eetwareninspectie gedurende 1 dag per week de Vlarem-opleiding en konden daardoor minder controlebezoeken uitvoeren. 2. N.a.v. oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) zijn er onduidelijkheden ontstaan inzake de bevoegdheden van lokale eetwareninspecties. Een Koninklijk Besluit is in opmaak om deze onduidelijkheden weg te werken. 3. In 2006 startte de Eetwareninspectie met het pro-actief project ‘Hygiëne … een kwestie van gezond verstand’. Daarbij worden handelszaken voorgelicht over de wettelijke vereisten inzake HACCP.

Controlebezoeken door de Stedelijke eetwareninspectie 4.000

3.419

3.500

3.000

2.797 2.664

2.604

aantal

2.462

2.458

2.500

2.327

1.895

2.000

1.413

1.500

1.330

1.000

500

0 1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Figuur 4 In onderstaande tabel en figuur 5 worden de acties weergegeven die de inspecteurs ondernamen n.a. v. hun controles.

Opmerkingen Aantal controles Inrichting 2004 2005 2006 2007

2.327 1.895 1.413 1.330

314 268 111 113

VerkoopsvoorHygiëne/ schriften/ Onderhoud Etikettering 167 433 153 356 41 101 53 107

Samenstelling eetwaren 27 52 4 4

Temperatuur

Totaal

365 297 160 136

1.306 1.126 417 413

8


Processen-verbaal (1998-2007) 300

250

aantal

200

waarschuwing

150

overtreding

100

50

0 1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Figuur 5

3.

KNELPUNTEN

KNELPUNTEN - Beperkte capaciteit afdeling Milieutoezicht: 1,6 van de 3,6 VTE binnen de afdeling Milieutoezicht staan in voor de milieucontroles van bedrijven. Zij besteden 80% van hun tijd aan klachtenbehandeling (gemiddeld wordt 1 nieuwe klacht per kalenderdag gemeld). Slechts 15% van hun tijd kunnen zij besteden aan proactief toezicht (sectorale projecten, controle van de bijzondere voorwaarden). De tijd besteed aan de klachtenbehandeling is vaak nog onvoldoende om de hinder op een efficiënte en klantgerichte wijze de klacht te behandelen. Tijdens de zomerperiode – de piekperiode voor geluidsklachten over airco’s – moeten de klagers vaak meer dan 3 weken wachten voor de toezichthoudende ambtenaar een geluidsmeting kan uitvoeren. Bovendien is uit de proactieve controles van droogkuisen en de carwashes en uit de controles van de bijzondere voorwaarden gebleken dat het naleefgedrag van de exploitant heel slecht is. Om die reden en om hinder nog meer te voorkomen, zou er meer tijd moeten besteed worden aan proactief toezicht. - Nieuwe taken en wettelijke verplichtingen: Er zijn een aantal nieuwe reglementeringen op komst die rechtstreeks of onrechtstreeks meer taken en bevoegdheden geven aan de toezichthoudende milieuambtenaar: • Vlarem: de indelingsdrempels voor het criterium drijfkracht worden verlaagd. Voor Gent zouden daardoor 21% van de klasse 1-inrichtingen verschuiven naar klasse 2 (dit worden dan klasse 2Ainrichtingen) en 21% van de klasse 2-inrichtingen naar klasse 3. Het toezicht op de klasse 2Ainrichtingen blijft in eerste instantie een taak van de Afdeling Milieuinspectie van het Vlaams Gewest. Onduidelijk is wel in hoeverre de Afdeling Milieuinspectie hieraan prioriteit zal geven. De inrichtingen die door de Vlarem-aanpassing klasse 3 worden zijn niet meer onderworpen aan 9


advisering en een openbaar onderzoek. Voor deze inrichtingen verschuift m.a.w. het accent naar toezicht. Ook kan voor deze inrichtingen niet meer preventief met bijzondere voorwaarden gewerkt worden. In de ontwerpteksten is wel voorzien dat het college van burgemeester en schepenen altijd bijzondere voorwaarden kan opleggen. In de praktijk betekent dit dat dit pas kan na de vaststelling van (aanhoudende) hinder, dus na tussenkomst van de toezichthoudende milieuambtenaar. • Handhavingsdecreet: in de ontwerpteksten van dit nieuwe Decreet wordt expliciet opgenomen dat de gemeente niet enkel de nadruk mag leggen op toezicht n.a.v. klachten, maar ook aandacht moet besteden aan pro-actief toezicht. Deze wetswijzigingen zorgen ervoor dat de werklast van de toezichthoudende ambtenaar verhoogt. - Verschuivingen bevoegdheid stedelijke eetwareninspectie: Door de oprichting van het FAVV beschikt de lokale eetwareninspectie niet meer over dezelfde inspectiebevoegdheden. Een nieuw K.B. over de afspraken tussen het FAVV en de lokale overheden is in voorbereiding. Om te voldoen aan de Europese voorschriften dient daarnaast ook een protocol vastgelegd te worden tussen de verschillende bestuursniveau’s om in de rapportering aan de Europese Unie de resultaten van de lokale besturen op te nemen. - Verwevenheid met de Milieudienst: De Milieudienst heeft als belangrijkste wettelijke verplichting het adviseren en afleveren van milieuvergunningen. Daarnaast voert zij tal van studies en sensibiliseringsacties uit ter preventie van milieubelasting. Sinds 2004 werd de nieuwe afdeling Milieutoezicht binnen de Milieudienst opgericht. Sindsdien kan het milieutoezicht steunen op een consequent vervolgingsbeleid van het Gentse parket, waardoor dit repressieve aspect van het milieubeleid steeds meer bekend wordt bij zowel burgers als bedrijven. Door deel uit te maken van de Milieudienst, is de onafhankelijkheid van het milieutoezicht niet altijd voldoende duidelijk. Anderzijds wordt het imago van de adviserende en sensibiliserende Milieudienst overschaduwd door de negatieve berichtgeving in het kader van het milieutoezicht. - Versnipperd lokaal toezicht: Een exploitant krijgt momenteel tal van stedelijke inspectiediensten over de vloer, die naast elkaar werken. Er is nood aan een geïntegreerd toezicht waarbij de diverse inspecties op elkaar worden afgestemd, met een éénduidig en efficïent stedelijk toezichtsbeleid.

4.

DOELSTELLINGEN EN ACTIES

Het college van burgemeester en schepenen en het Managementteam van de Stad Gent formuleerden midden 2007 samen een nieuwe missie voor Gent. Deze missie geeft weer in welke richting Gent zal evolueren de komende jaren. De nieuwe missie luidt: “Gent, een scheppende stad, die door een doorgedreven bundeling van alle

creatieve krachten een voortrekkersrol speelt bij de ontwikkeling van een duurzame, solidaire en open samenleving”. Om deze missie te realiseren werd een strategie uitgestippeld. Vijf hoofdstrategische doelstellingen formuleren het te volgen pad om in 2020 deze missie te bereiken: 1. Ten laatste in 2020 is Gent internationaal erkend als centrum voor innovatie en experimenten en is Gent een voortrekker in de evolutie naar een lerende en creatieve samenleving. 2. In 2020 heeft elke Gentenaar, ongeacht geslacht, leeftijd, afkomst, geloofsovertuiging, seksuele voorkeur, handicap of socio-economische situatie, toegang tot alles wat de samenleving te bieden heeft en is voor elke Gentenaar gelijke toegang tot kwaliteitsvol leven, wonen, werken en onderwijs maximaal gegarandeerd.

10


3. In 2020 is Gent een Europese centrumstad en een Vlaamse poort op de wereld die zich onderscheidt door een dynamische en gediversifieerde economie met een sterke maritieme groeipijler, gedreven door partnerschappen die mensen, middelen en ideeën samenbrengen. 4. Tegen 2020 biedt Gent haar inwoners een gezonde en kwaliteitsvolle leefomgeving en heeft Gent een kleinere ecologische voetafdruk. 5. In 2020 is de inspraak in de besluitvormingsprocessen maximaal georganiseerd. Een belangrijke voorwaarde om dit te bereiken is een op maat gesneden en doelmatige communicatie. Deze beleidsnota ‘milieutoezicht en eetwareninspectie’ geeft in 10 actiepunten weer wat in de periode 20072013 op het vlak van toezicht zal worden gerealiseerd. Deze acties dragen bij in de realisatie van een gezonde en kwaliteitsvolle leefomgeving (hoofdstrategische doelstelling 4). 1. Oprichten van een autonome en volwaardige Dienst Milieutoezicht binnen het Departement Milieu, Groen en Gezondheid: Om een maximale onafhankelijkheid van de toezichthoudende ambtenaren te waarborgen en om het repressieve aspect duidelijk te scheiden van de preventieve en sensibiliserende taken van de Milieudienst, is het noodzakelijk om de afdeling Milieutoezicht (toezichthoudende milieuambtenaren + stedelijke eetwareninspectie) om te vormen tot een een autonome Dienst Milieutoezicht. Hiertoe worden in 2008 de nodige stappen ondernomen. 2. Verder uitbouwen van deze Dienst Milieutoezicht om een geloofwaardig en efficiënt toezichtbeleid te kunnen voeren: • 2008: aanstellen van drie inspecteurs van de eetwareninspectie als toezichthoudende milieuambtenaren en start van een meer geïntegreerd toezicht op voedingsgerelateerde inrichtingen; • 2008: aanstellen van de juriste als toezichthoudend milieuambtenaar. Zij staat in voor de juridische ondersteuning van de toezichthoudende ambtenaren en voor de coördinatie van de werking rond sluikstorten en zwerfvuil; • 2008: aanwerving van 1 VTE (B-niveau) voor de ondersteuning van de coördinatie van de werkgroep sluikstorten en zwerfvuil en voor de behandeling van sluikstortklachten op privaat domein, en aanstellen van deze persoon (na het met positief gevolg beëindigen van de VLAREMopleiding) als toezichthoudend ambtenaar; • 2008: aanwerving van 1 VTE (B-niveau) voor pro-actief toezicht en aanstellen van deze persoon (na het met positief gevolg beëindigen van de VLAREM-opleiding) als toezichthoudend ambtenaar; • 2009-2013: aanwerven van bijkomende personeelsleden voor pro-actief toezicht zodat achterstand in bv. opvolging van bijzondere voorwaarden kan weggewerkt worden en de actueel afgeleverde vergunningen binnen een redelijke termijn kunnen gecontroleerd worden; • zorgen voor administratieve ondersteuning van de dienst, zodat de toezichthoudende ambtenaren zich meer op hun effectieve toezichtstaken kunnen toeleggen; • afbakenen en bekendmaken van de taken en bevoegdheden van de Dienst Milieutoezicht; • opmaken en toepassen van transparante en efficiënte processen en procedures om de werking van de dienst te optimaliseren; • kritisch en actief meewerken aan de optimalisatie van de milieuwetgeving. 3. Ontwikkelen en uitvoeren van een efficiënt en pro-actief hinderbeleid: • sectorale en/of gebiedsgerichte projecten: a. 2008: bakkerijen: milieutoezicht + eetwarencontrole b. 2008-2009: standaardgarages en –carrosseriebedrijven i.s.m. Afdeling Milieuinspectie c. andere nog niet ingeplande mogelijkheden: Trefil Arbed, industriepark Drongen, schrijnwerkerijen, traiteurzaken, … • opvolging van de bijzondere voorwaarden uit de milieuvergunning • uitbreiding van de ambtshalve bedrijfscontroles • verderzetten van de samenwerking met de horecacoach (pro-actief/preventief) en politie (repressief) voor hindercafés; 11


Gentse feesten en andere evenementen: toezicht op de naleving van de geluidsvoorwaarden en de voedselhygiëne.

4. Optimaliseren van de behandeling van milieuklachten: • uitwerken van een klachtendraaiboek waarin voor elk type milieuklacht beschreven wordt op welke manier en door wie de klacht wordt geregistreerd, behandeld en opgevolgd en op welke manier en door wie hierover gecommuniceerd wordt; • informeren van de burger over de mogelijkheden tot het melden van klachten, eventueel via Stadsmagazine; • behandelen van de milieuhinderklachten binnen een redelijke termijn; streven naar een adequate oplossing en daarover duidelijk communiceren; • uitbouwen van een bemiddelaarsrol voor de klachten die niet binnen de politionele bevoegdheid van milieutoezicht vallen. 5. Proactief en reactief controleren van handelszaken en bedrijven die voeding bereiden, bewaren en/of verkopen: • de controle van voedingsgerelateerde inrichtingen wordt geïntegreerd op het vlak van milieu én voedselveiligheid; • in het kader van het gezondheidsbeleid van de Stad Gent worden 2 sectorale projecten opgestart, één rond het voorkomen van transvetzuren in bakkerijproducten en één rond de gebruikte vetten en de algemene hygiëne in frituren; • tussen lokale eetwareninspecties wordt een overlegplatform opgestart. 6. Optimaliseren samenwerking met politie en parket: • maken van afspraken met het parket om de impact van de lokale toezichtbevoegdheden te vergroten en prioriteiten af te stemmen; • op aangeven van de Procureur des Konings zal in 2008 een gerechtelijk stagiair gedurende twee weken stage lopen bij de afdeling Milieutoezicht; • afspraken maken met de lokale politie om de veiligheid van de toezichthoudende ambtenaren te garanderen tijdens de uitoefening van hun functie en door informatie-uitwisseling de samenwerking efficiënter te maken; • afspraken maken met politie en parket over de taakafbakening tussen de politie en de toezichthoudende ambtenaren (bv. behandeling kantschriften, verhoren exploitant, beslagname muziekinstallatie,…); 7. Uitbouwen van een systematiek om snel en efficiënt te reageren en te handelen bij calamiteiten: • afspraken maken met interne en externe partners zodat taken en bevoegdheden bij calamiteiten voor iedereen duidelijk zijn; 8. Coördineren van de werking rond sluikstorten en zwerfvuil • coördinatie van en participatie in de uitwerking van het 35-puntenplan ter bestrijding van zwerfvuil en sluikstorten; • toezichthoudende milieuambtenaren GAS-bevoegdheid geven; • aanwerving van 1 VTE (B-niveau) voor de ondersteuning van de coördinatie van de werkgroep sluikstorten en zwerfvuil en voor de behandeling van sluikstortklachten op privaat domein, en aanstellen van deze persoon (na het met positief gevolg beëindigen van de VLAREM-opleiding) als toezichthoudend ambtenaar; 9. Leefbaarheidonderzoek: •

uitvoeren van een opvolgingsmeting milieuhinder in een nieuw leefbaarheidsonderzoek.

10. Uitbreiden van de bevoegdheden van de toezichthoudende ambtenaren: 12


• In het ontwerp Handhavingsdecreet is voorzien dat gemeenten kleine overlastfenomenen, waaronder ook sluikstorten en zwerfvuil via Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) kunnen bestraffen. Drie milieutoezichthoudende ambtenaren van de afdeling Milieutoezicht volgden in het verleden de verplichte opleiding tot GAS-vaststeller. Zij werden echter nog niet aangesteld door de gemeenteraad. Gelet op dit nieuw repressief instrument en het feit dat de coördinatie van de stedelijke werking rond zwerfvuil en sluikstorten toegewezen is aan de afdeling Milieutoezicht, is het opportuun om de milieutoezichthoudende ambtenaren de GAS-bevoegdheid te geven. 11. Jaarlijkse rapportering aan commissie en gemeenteraad • er zal jaarlijks aan de commissie en aan de gemeenteraad een voorstelling worden gegeven van de controleactiviteiten van het voorbije jaar en de geplande controleacties voor het volgende jaar. 12. Eerste stap naar geïntegreerd toezicht: • onderzoeken van de noodzaak en het nut van één toezichthoudende dienst binnen de Stad Gent waarin naast milieutoezicht en eetwareninspectie ook andere inspectiediensten (bv. bouwtoezicht, inspectie ongezonde woontoestanden, inspectie brandweer,…) geïntegreerd worden en waarin een globaal geïntegreerd stedelijk toezichtsbeleid wordt ontwikkeld; • in een eerste fase: de diverse inspecties aan deze stad inventariseren en hun specifieke bevoegheden en werkdomeinen in kaart brengen.

13



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.