Zorg Basisboek Verpleegtechnische handelingen niveau 3

Page 1

Werken als Verzorgende IG. Dat is leuk en afwisselend werk. Verantwoordelijk werk ook. Mensen doen een beroep op jou als het gaat om zorg en begeleiding, in situaties waarin zij dat tijdelijk of langdurig niet zelfstandig kunnen. Het vraagt van jou dat je beschikt over de juiste competenties. Dit boek bevat de theorie die je nodig hebt om op een verantwoorde manier zorg te verlenen aan mensen die aan jou zijn toevertrouwd. Dit boek – Verpleegtechnische handelingen – maakt deel uit van de serie ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken en gaat over alle voorbehouden handelingen die je als verzorgende IG mag uitvoeren in opdracht van een zelfstandig bevoegde hulpverlener. Het boek bevat alle aspecten, die van belang zijn om de competenties te ontwikkelen, die je nodig hebt om vanuit een professionele beroepshouding deze handelingen op een verantwoorde wijze uit te voeren. In deze herziene uitgave is de inhoud aangepast aan de landelijke richtlijnen van verpleegtechnisch handelen en sluit deze aan bij de veranderende samenleving en zorgsituaties. Zo komt de zogenaamde ‘bladderscan’ aan de orde en wordt er ingegaan op de, voor verzorgenden, vrij nieuwe handeling ‘saturatie meten’. Ook is het nieuwste kwalificatiedossier bij deze herziening betrokken. Dit boek sluit aan bij de volgende kerntaak en werkprocessen: B1-K1: Bieden van zorg en ondersteuning op basis van het zorgdossier B1-K1-W4: Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden B1-K1-W5: Voert verpleegtechnische handelingen uit B1-K1-WB: Reageert op onvoorziene en crisissituaties Ben je nog op zoek naar meer lesmateriaal of wil je meer weten, kijk dan op de website www.thiememeulenhoff.nl voor de gehele reeks Zorg Basisboeken en andere materialen.

Zorg basisboek Verpleegtechnische handelingen

Verpleegtechnische handelingen - niveau 3

Verpleegtechnische handelingen


Inhoudsopgave Woord vooraf Thema 1 De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk 1 De wet BIG en de voorbehouden handeling 2 De betekenis van de voorbehouden handeling 3 De gevolgen van de wet BIG Thema 2

1 2 3 4

Thema 4

Thema 5

1 2 3 4 5

9 10 18 28

De zorgvrager met een maagsonde 41 Het inbrengen van een maagsonde 42 De verzorging van een maagsonde 54 Het toedienen van sondevoeding 64 Maagspoelen 78

De verzorging van een stoma en het spoelen van de darm Thema 3 1 Een stoma verzorgen 2 Het spoelen van de darm of de stoma

1 2 3 4 5 6 7

5

85 86 98

Medicijnen toedienen 107 Het medicijngebruik controleren 108 Het medicijngebruik registreren 118 Medicijnen uitzetten en delen 124 Medicijnen toedienen 132 Medicijnen toedienen via de luchtwegen 140 Medicijnen toedienen per injectie 156 Rekenen 172 Wondverzorging en compressietherapie Verzorging van rode wonden Verzorging van gele wonden Verzorging van zwarte wonden Zwachteltechnieken als compressie足therapie Decubitus en/of smetten verzorgen

185 186 196 202 212 222

3


Thema 6 De verzorging van een tracheostoma en het uitzuigen van mond- en keelholte 1 De tracheostoma en tracheacanule verzorgen 2 De mond- en keelholte uitzuigen Thema 7

1 2 3 4

De zorgvrager met een blaas足katheter Katheteriseren van de blaas De zorg voor een blaaskatheter De verzorging van een suprapubische katheter Het spoelen van de blaas

233 234 248 259 260 272 280 288

Het toedienen van zuurstof Thema 8 1 Het toedienen van zuurstof

295 296

Warmte- en koudebehandeling en zorg voor de lichaamstemperatuur Thema 9 1 Warmte- of koudebehandeling

309 310

Laboratoriummonsters voor diagnostiek Thema 10 1 Monsters nemen voor diagnostiek

321 322

Reanimeren 341 Thema 11 1 Reanimeren 342 Kernwoorden 354 Index 367

4


Thema 1 De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk De wet BIG is vooral een kwaliteitswet. Dat betekent dat deze vooral bedoeld is om de kwaliteit van zorg te garanderen. De wet is ook een kaderwet. Dit betekent dat de kaders aangegeven worden waarbinnen je de zorg mag verlenen. De zorgvrager wordt zo tegen ondeskundig handelen beschermd en zijn rechten worden bewaakt. In beginsel mag in Nederland iedereen gezondheidszorg verlenen. De wetgever heeft echter een aantal uitzonderingen vastgelegd, om te voorkomen dat de gezondheidszorgconsument ernstige schade oploopt. Zo is in de wet BIG vastgelegd, dat acht soorten professionals zich moeten laten registreren in een beroepsregister. Dat zijn de arts, tandarts, apotheker, verloskundige, verpleegkundige, fysiotherapeut, gezondheidspsycholoog en psychotherapeut. De titel die zij dragen is beschermd. Zodoende weet je dat iemand die zich verpleegkundige noemt, dat doet onder toezicht van de wetgever. De wet BIG regelt ook dat bepaalde risicovolle handelingen alleen onder bepaalde voorwaarden uitgevoerd mogen worden. Die handelingen zijn in de wet omschreven als de voorbehouden handelingen. Denk daarbij aan het geven van een injectie of het inbrengen van een blaaskatheter. Als verzorgende mag je een aantal van dergelijke voorbehouden handelingen uitvoeren als je daarvoor de opdracht van een zelfstandig bevoegde hulpverlener krijgt en als je bekwaam bent in het uitvoeren van die handeling. Als je als verzorgende onbevoegd een voorbehouden handeling uitvoert, kun je daarvoor op grond van de wet BIG aansprakelijk gesteld worden.

Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit

Thema 1

9


1

De wet BIG en de voorbehouden handeling

Meneer Bruinsma en meneer De Boer zitten in het dagverblijf van het verzorgingshuis. Ze praten over het personeel van het verzorgingshuis. Ze vinden dat er verschil bestaat tussen de werkwijze van de verzorgenden. . Dat vinden ze niet zo erg. Ze houden wel van een beetje af- wisseling. Meneer Bruinsma zegt dat hij Petra zo’n lieverd vindt. Petra is een beetje verlegen en soms onzeker, maar ze is altijd aardig. Meneer De Boer is het met hem eens. ‘Maar ja’, zegt hij, ‘ze kan niet prikken’. Meneer De Boer heeft diabetes en ziet er altijd tegenop wanneer Petra komt. Petra vindt prikken geven akelig. Ze zou het liever aan een collega overlaten. Ze stuntelt en heeft al twee keer fout geprikt bij meneer Bruinsma. Meneer De Boer weet te vertellen dat Petra sinds kort niet meer mag prikken van de leidinggevende. Zij wil dat Petra eerst een bijscholing volgt en onder begeleiding gaat prikken. ‘Neem dan Greetje’, zegt meneer De Boer. ‘Zij doet haar werk goed en snel. Maar ze is niet zo open en ze zegt niet zo veel’. Hij vindt haar een stugge meid. Hij vindt dat Greetje wel heel goed kan prikken. Ze kan prikken zonder pijn. Dit onderwerp gaat over de wet BIG en de betekenis daarvan bij het uitvoeren van voorbehouden handelingen, zoals het toedienen van injecties.

10

Thema 1


1.1 De wet BIG De wet BIG regelt onder meer wie voorbehouden handelingen, zoals injecteren, mag uitvoeren. Onder voorwaarden mogen medewerkers van zorgorganisaties deze handelingen uitvoeren in opdracht van een arts. Deze opdracht heet dan een uitvoeringsverzoek. Zowel voor de arts, de zorgmedewerker, als de bestuurder van de zorgorganisatie is het belangrijk dat duidelijk vastgelegd is wie, onder welke voorwaarden, voorbehouden handelingen mag uitvoeren.

1.1.1 Wet BIG wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG)

De zorgvrager moet zeker weten dat jij als zijn zorgverlener weet wat je doet. Dit is geregeld in de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG). Het doel van deze wet is te zorgen voor een goede kwaliteit van de zorg, de zorgvrager te beschermen tegen ondeskundigheid en zijn rechten te bewaken. De wet BIG doet dit door toezicht te houden op de professionele zorgverleners en de door hen gegeven zorg. In Nederland mag iedereen de geneeskunst beoefenen. Dat betekent dat iemand die denkt dat hij andere mensen kan genezen, een praktijk mag openen. Hij mag doktershandelingen verrichten, zoals onderzoek doen, adviezen geven en diĂŤten voorschrijven. Alleen de risicovolle handelingen mag hij niet uitvoeren. Risicovolle handelingen zijn handelingen die vrijwel zeker gezondheidsschade zullen opleveren voor de zorgvrager als deze uitgevoerd worden door iemand die niet bekwaam is en/of onzorgvuldig handelt.

1.1.2 Beschermde titels beschermde titel

In de wet BIG staat dat je alleen een bepaalde titel mag voeren als je een erkende opleiding daarvoor hebt gevolgd. Het zijn beschermde titels. Het is bijvoorbeeld strafbaar jezelf arts te noemen als je dat niet bent. Dit geldt voor artsen, tandartsen, apothekers, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychotherapeuten, gezondheidspsychologen. Voor deze beroepen geldt ook het tuchtrecht. Deze zorgverleners kunnen bij fouten via de tuchtrechtbank worden gestraft.

tuchtrecht

Thema 1

11


1.1.3 Beroepsregisters beroepsregister

De persoonsgegevens van alle zorgverleners met beschermde titels staan in een beroepsregister. In het zogenaamde BIG-register. Iedereen kan hierin opzoeken of de zorgverlener bevoegd is dat beroep uit te oefenen. Je komt alleen in het register als je van de bovenstaande beroepen ĂŠn de opleiding hebt gedaan, ĂŠn voldoende ervaring hebt. Elke vijf jaar is herregistratie noodzakelijk, waarbij de geregistreerde op grond van opleiding of praktische ervaring, moet aantonen voldoende bekwaam te zijn. Het BIG-register is op internet te vinden en te raadplegen. Naast de genoemde beroepen, noemt de wet BIG in een ander artikel van de wet een aantal beroepen die niet onder het tuchtrecht vallen, maar waarvan de titel wel wettelijk beschermd is. Een van die beroepen is het beroep van verzorgende in de individuele gezondheidszorg. Dat betekent dat je je alleen zo mag noemen, als je gediplomeerd verzorgende bent. Je wordt als verzorgende niet opgenomen in het BIG-register. De wet zegt dat je je wel via de brancheorganisatie kunt laten registeren als verzorgende. De brancheorganisatie voor verpleegkundigen en verzorgenden is VenVN en het register heet het Kwaliteitsregister VenVN. Er zijn zorginstellingen die van hun verzorgend personeel vragen om deze registratie.

Voorbeeld Jelly van der Laan is verzorgende. Ze weet veel van planten en is geĂŻnteresseerd in voeding. Vooral kruiden hebben haar interesse. Door haar opleiding weet ze veel over allerlei ziektes. Ze gebruikt kruiden om allerlei kwalen en kwaaltjes te genezen. Veel mensen vragen haar om advies. Ze besluit daarom een eigen praktijkje te beginnen. In haar advertentie staat: Jelly van der Laan, biologisch genezer. Mevrouw Van der Veen is op de advertentie afgekomen. Ze houdt veel vocht vast in haar benen en is snel kortademig. Jelly denkt aan hartproblemen en schrijft haar een kruidenmengsel voor. Een paar dagen later vindt de dochter van mevrouw Van der Veen haar bewusteloos op de grond. Ze wordt acuut opgenomen op de hartbewaking met een hartslag van 28 slagen per minuut. Het blijkt dat het mengsel van Jelly een kruid bevatte dat de hartslag gevaarlijk kan laten dalen. De dochter van mevrouw Van der Veen is boos. Ze wil dat Jelly wordt gestraft. Het feit dat Jelly verzorgende is speelt geen rol. Ze kan zelfs gestraft worden als ze haar beschermde titel heeft gebruikt om dingen te doen die niet bij het beroep horen. Het beroep van biologisch genezer komt niet in de wet BIG voor. Jelly kan dus op grond van het strafrecht of het publiek recht aangeklaagd worden voor de schade die ze heeft veroorzaakt.

12

Thema 1


1.2 Voorbehouden handelingen voorbehouden handelingen

Praktijk 1

Volgens de wet BIG mogen een aantal risicovolle handelingen alleen onder bepaalde voorwaarden worden uitgevoerd. Dit zijn de voorbehouden handelingen. Op deze manier worden de zorgvragers beschermd tegen ondeskundige zorgverleners. Zorgvragers lopen daardoor minder gezondheidsrisico’s. Het gaat om de volgende handelingen: kleine en grote operaties uitvoeren; een bevalling leiden; katheterisaties doen (van bijvoorbeeld blaas, slokdarm en luchtpijp); een kijkoperatie doen; een punctie doen (vocht of materiaal opzuigen); een injectie geven; narcose geven; radioactieve stoffen en ioniserende straling gebruiken; een elektrische schok geven aan het hart om een ritmestoornis te verhelpen; een elektrische schok geven aan de hersenen om een depressie te verlichten; niersteenvergruizing toepassen; een eicel in het laboratorium kunstmatig bevruchten.

Miryam Miryam komt uit Angola. Zij heeft een daar opleiding gevolgd voor kraamverzorgster. Ze werkte in een kliniek op het platteland. Miryam heeft heel veel ervaring. Zij leidde de bevallingen. Er waren geen verloskundigen. Pas wanneer er problemen waren riep zij een arts. Zo heeft ze meer dan duizend baby’s op de wereld gezet. Er was geen zwangerschapsbegeleiding. De vrouwen kwamen naar de kliniek wanneer ze (bijna) moesten bevallen en bleven dan een paar dagen. Er waren geen apparaten om de toestand van de baby te controleren voor en tijdens de bevalling. Miryam heeft dan ook veel bevallingen van ernstig gehandicapte of veel te vroeg geboren baby’s meegemaakt. Ook overleden er regelmatig moeders en baby’s. Er waren maar twee couveuses. Die werden alleen gebruikt voor baby’s met een redelijke overlevingskans. Miryam wil hier in Nederland ook graag aan de slag. Ze begint een privé-kliniekje in haar huis. Eén van de slaapkamers heeft zij ingericht als verloskamer. Veel Afrikaanse vrouwen weten Miryam snel te vinden. Miryam begrijpt de Afrikaanse manieren en gewoontes rondom de bevalling. Dat vinden de vrouwen prettig. Miryam doet de bevalling en laat de vrouwen een paar dagen in haar huis logeren.

Bepaalde handelingen zijn voorbehouden aan artsen

Thema 1

13


Vragen

1 2 3 4 5 6

Mag Miryam zichzelf inschrijven in het register voor verloskundigen? Mag Miryam zichzelf verloskundige noemen? Mag Miryam aan het werk als kraamverzorgster? Mag Miryam een privé-kliniekje beginnen? Mag Miryam zelfstandig bevallingen leiden? Wanneer Miryam een te vroeg geboren kindje volgens de Afrikaanse gewoontes laat overlijden is ze dan strafbaar? 7 Wat had Miryam beter kunnen doen om in Nederland aan het werk te gaan?

Voorbeeld Mevrouw Van Altena is 84 jaar en ligt in het verpleeghuis waar Ineke als verzorgende werkt. Mevrouw Van Altena heeft de ziekte van Parkinson. Ze is al een week niet lekker. Ze is veel misselijk en moet overgeven. De verpleeghuisarts zegt tegen mevrouw Van Altena dat ze maximaal driemaal per dag een injectie mag tegen die misselijkheid. Hij vertelt haar dat Ineke die zal komen geven. Hij laat het uitvoeren van de voorbehouden handeling over aan Ineke.

Jij hebt als verzorgende te maken met het doen van blaaskatheterisaties, het inbrengen van maag­ sondes en het geven van injecties. Jij voert deze voorbehouden handelingen in opdracht van de arts of verloskundige uit.

Voorbeeld Baba M’kaba is 34 jaar. Hij komt uit Angola en is vier jaar geleden naar Nederland gekomen als asielzoeker. Baba spreekt Portugees en een beetje Engels en Nederlands. Al snel na zijn aankomst in Nederland bleek dat hij aids had. Hij ligt nu in het verpleeghuis waar Sjoerd als verzorgende werkt. Baba is de laatste maanden sterk vermagerd en kan niet veel. Het eten gaat niet meer. Sjoerd overlegt met de arts. De arts geeft Sjoerd de opdracht Baba een maagsonde te geven en te starten met sondevoeding. Sjoerd gaat naar Baba toe en legt hem zo goed mogelijk uit wat de arts gezegd heeft en wat hij gaat doen. Samen met collega Saskia brengt hij de maagsonde in en sluit hij de sondevoeding aan.

14

Thema 1


Een van de voorbehouden handelingen, een elektrische schok aan het hart geven, is door de overheid uit de lijst met voorbehouden handelingen gehaald. Wanneer iemand op straat, of ergens anders, plotseling getroffen wordt door een circulatiestilstand, dan kan de bloedsomloop vaak weer op gang gebracht worden door er zo snel mogelijk een elektrische schok toe te dienen met behulp van een automatische externe defibrillator, een zogenaamde AED. Er bestaan tegenwoordig heel simpel te bedienen apparaten waarmee iemand een dergelijk schok kan geven. Door iedereen deze apparaten te laten gebruiken heeft de zorgvrager een grotere kans om te overleven. Het is bijna onmogelijk een AED fout te bedienen. Daarom is het risico voor de zorgvrager heel erg klein. Voorbehouden handelingen zijn in principe handelingen waarbij de zorgvrager ernstig gezondheidsrisico kan lopen. Dat is nu dus niet meer zo bij deze handeling. Daarom heeft de minister besloten deze handeling uit de lijst te schrappen. In veel grote openbare gebouwen en op vliegvelden hangen al van dergelijke AED’s die iedereen, die daarvoor een gerichte cursus heeft gevolgd, in geval van nood kan gebruiken.

Samenvatting Het is voor veel zorgverleners onduidelijk welke handelingen je nu wel of niet in je werk mag verrichten. Het is ook onduidelijk wanneer en onder welke voorwaarden je ze mag doen. De wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG) geeft hier duidelijkheid over. De wet BIG is er vooral om de kwaliteit van de verleende zorg te bewaken. Hierdoor wordt de zorgvrager tegen ondeskundige handelen beschermd en worden zijn rechten bewaakt. Via de wet BIG wordt er toezicht gehouden op de zorgverlener en de door hem verleende zorg. Om dit toezicht mogelijk te maken en de kwaliteit te garanderen heeft de wet BIG verschillende mogelijkheden. De wet BIG zegt dat iedereen met een van de volgende beroepen zich moet laten registreren in het beroepsregister voor zijn beroep: arts, tandarts, apotheker, verloskundige, verpleegkundige, fysiotherapeut, gezondheidspsycholoog of psychotherapeut. De titel die zij dragen is beschermd. De titel verzorgende in de individuele gezondheidszorg is volgens de wet BIG wel beschermd, maar wordt niet opgenomen in het BIG-register. Verzorgenden kunnen zich wel laten registreren in het kwaliteitsregister van VenVN. De wet BIG zegt dat bepaalde, voor de zorgvrager risicovolle, handelingen alleen onder bepaalde voorwaarden mogen worden uitgevoerd. Dit zijn de voorbehouden handelingen. De voorbehouden handelingen voor verzorgenden zijn injecties geven, blaaskatheterisaties doen en maagsondes inbrengen.

Thema 1

15


Opdrachten

â– Kennisopdracht 1 Beschrijf in je eigen woorden wat het doel is van de wet BIG. 2 Wat is een beschermde titel? 3 Leg uit waarom Jelly, de verzorgende uit het voorbeeld, zichzelf wel biologisch genezer mag noemen, maar niet biologisch arts. 4 Leg uit wat een voorbehouden handeling is. 5 Een zuiverend genezer doet bij een zorgvrager (a) urine-onderzoek, (b) inwendig onderzoek van de anus, (c) voelt de energiebanen en (d) neemt wat bloed af. Als behandeling geeft hij de zorgvrager (e) een hanger van een bepaalde steensoort, (f) een dieet zonder eiwitten, (g) het advies dagelijks te mediteren en (h) onderhuidse inspuitingen van puur water. Welke van deze punten (a) tot en met (h) zijn voorbehouden handelingen? 6 Met welke voorbehouden handelingen heeft een verzorgende te maken? 7 Waarom kan je als verzorgende bestraft worden wanneer iemand door jouw adviezen ziek wordt? Hij kiest er toch zelf voor ernaar te luisteren? 8 Een moeder geeft haar kind insuline-injecties. Dit heeft ze geleerd. Ze maakt per ongeluk een fout en het kind moet daardoor een nacht in het ziekenhuis opgenomen worden. Injecties geven is een voorbehouden handeling. Is de moeder nu strafbaar voor de wet BIG?

â–

Samenwerkingsopdracht

Onderzoek Doel Het is van belang goed te beseffen wat er mogelijk fout kan gaan bij het toepassen van risicovolle en voorbehouden handelingen.

Voorbereiding Vorm groepjes van vier studenten.

Benodigdheden Computer met internetverbinding, vakbladen voor verzorgenden, pen en papier.

16

Thema 1


Uitvoering Zoek een voorbeeld op internet of in een vakblad, waarin een praktijksituatie wordt beschreven waarin een fout is gemaakt rondom de uitvoering van een voorbehouden of risicovolle handeling. Beschrijf het voorbeeld: wat is er fout gegaan, wat was de oorzaak, wat waren de gevolgen en hoe had het voorkomen kunnen worden? Bespreek of er in je beroepspraktijk wel eens fouten worden gemaakt met voorbehouden of risicovolle handelingen. Beschrijf om welke fouten het gaat: wat is er fout gegaan, wat was de oorzaak, wat waren de gevolgen en hoe had het voorkomen kunnen worden?

Evaluatie Presenteer jullie bevindingen aan de rest van de groep. Stel de groep ook de vraag of zij denken dat de situatie voorkomen had kunnen worden en hoe dan. Luister naar de presentaties van de andere groepjes. In hoeverre zijn de situaties vergelijkbaar of verschillend?

Thema 1

17


2

De betekenis van de voorbehouden handeling

Marianne is derdejaars verzorgende in opleiding. Mevrouw Hoeksema woont in verzorgingshuis Bloemenhof. Ze is 83 jaar en dementerend. Ze heeft aan het begin van de avond zelf haar verblijfskatheter eruit getrokken. Marianne werkt deze avond samen met haar gediplomeerde collega Jetty op de afdeling waar mevrouw Hoeksema woont. Het is druk. Jetty vraagt Marianne een nieuwe katheter in te brengen bij mevrouw Hoeksema. Jetty heeft nu zelf geen tijd. Marianne heeft de theorie over het katheteriseren van de blaas op school gehad. Ze heeft al een keer gezien hoe een andere bewoonster werd gekatheteriseerd. Ze heeft ook al een keer geassisteerd bij een blaaskatheterisatie. En Marianne heeft het al een keer onder begeleiding zelf gedaan. Jetty zegt dat ze het toen prima deed en dat ze het best alleen kan. Marianne vindt het natuurlijk leuk dat Jetty dat zegt, maar zelf weet ze dat niet zo zeker. Marianne voelt zich niet prettig bij het idee mevrouw Hoeksema alleen te moeten katheteriseren. Ze wil de handeling eigenlijk eerst nog een keer onder begeleiding oefenen, voordat ze alleen een zorgvrager katheteriseert. Marianne vraagt zich ook af of ze wel alleen mag katheteriseren. Ze is immers nog in opleiding. Ze stelt daarom voor mevrouw Hoeksema later op de avond samen te katheteriseren. Dit hoofdstuk gaat over de betekenis van een voorbehouden handeling voor de praktijk van een verzorgende.

18

Thema 1


2.1 Bekwaamheid bekwaamheid

Praktijk 1

Bekwaamheid is het kunnen toepassen van je kennis en vaardigheden in de praktijk. In principe heb je daar geen diploma voor nodig. Je moet wel weten wat er bij een bepaalde handeling komt kijken en welke gevolgen de uitvoering van die handeling kan hebben. Je verwerft die kennis tijdens je opleiding als verzorgende. Je oefent de handeling tijdens je bpv in de praktijk. Leerlingen en stagiaires mogen daarom ook voorbehouden handelingen uitvoeren als ze daarvoor bekwaam zijn. Soms zegt de zorginstelling waarvoor je werkt dat je bepaalde voorbehouden handelingen niet mag doen als je nog niet gediplomeerd bent. Dat is dan een eis die de zorginstelling zelf stelt. De wet BIG zegt alleen maar dat je bekwaam moet zijn. De wet BIG zegt ook ‘onbekwaam maakt onbevoegd’. Wanneer je niet bekwaam bent, of je voelt jezelf niet bekwaam, dan mag je de handeling niet uitvoeren. Je bent zelf verantwoordelijk voor je handelen. Wanneer iemand je vraagt een voorbehouden handeling te doen en jij zegt ja, dan betekent dat dat je jezelf bekwaam vindt. Wanneer je dan een fout maakt, omdat je als verzorgende eigenlijk niet goed wist hoe het moest, dan ben je daar aansprakelijk voor. Je hebt de opdracht immers zelf aangenomen.

Jeremy Eric werkt in een woonzorgcentrum voor jonge mensen met een lichamelijke beperking. Jeremy is er bewoner. Hij is 28 jaar en ernstig spastisch. Hij zit in een rolstoel. Hij krijgt overdag (zelfs met hulp) onvoldoende voeding binnen. Hij krijgt daarom sondevoeding gedurende de nacht. Elke zes weken wordt zijn voedingssonde vervangen. Eric heeft dat op school gehad en wilt het heel graag doen. Hij heeft op school in het praktijklokaal vaak genoeg geoefend op een pop en hij heeft op zijn vorige afdeling een sonde ingebracht bij iemand die extra voeding nodig had voor een operatie. Eric voelt zichzelf bekwaam en besluit zelfstandig de sonde in te brengen. Tijdens het inbrengen van de voedingssonde wordt Jeremy heel benauwd. Eric weet niet zo goed wat hij moet doen. Hij drukt op de noodbel. De collega’s van Eric springen bij en alles loopt goed af. Zijn collega Moniek roept Eric daarna in het kantoor. Ze is geschrokken en boos. Ze wist niet dat Eric Jeremy nog niet eerder een nieuwe sonde had gegeven. Moniek vraagt aan Eric of hij dan niet wist dat het inbrengen van een sonde bij spastische mensen iets heel anders is dan bij niet-spastische mensen. Eigenlijk wist Eric dat niet.

Thema 1

19


Vragen

1 Was Eric bevoegd om de sonde in te brengen bij Jeremy? 2 Is Eric nu wel of niet bekwaam om sondes in te brengen? 3 Wanneer mag Eric wel een sonde inbrengen bij Jeremy? Het aanleren van vaardigheden is niet hetzelfde als het aanleren van een kunstje. Je moet als verzorgende ook weten waarom je iets doet. Je moet weten wat de gevolgen van jouw handeling kunnen zijn en of er nog verschillen zijn voor verschillende zorgvragers. Zo is een sonde inbrengen bij een gezond iemand niet zo heel risicovol. Maar wanneer de zorgvrager een bepaalde ziekte of aandoening heeft, kan het opeens veel gevaarlijker zijn. Een zorgvrager die spastisch is, kan benauwd worden. Een zorgvrager met spataders in zijn slokdarm kan een bloeding krijgen (dit komt voor bij leverziekten). Het advies is je aan het volgende schema te houden. Elke zorgvrager is anders. Je moet daarom voor elke zorgvrager opnieuw dit schema doorlopen (met uitzondering van stap 1). Wanneer je een stap niet goed doorlopen hebt, moet je deze net zo lang herhalen tot je er wel aan toe bent een stap verder te gaan. Schema voor het oefenen van een voorbehouden handeling Theorie op school eigen maken Meekijken bij de handeling Meehelpen bij de handeling Onder begeleiding doen Zelfstandig uitvoeren

2.2 Bevoegden Alle voorbehouden handelingen zijn handelingen die in principe alleen artsen, tandartsen en verloskundigen mogen uitvoeren (of die in opdracht van hen mogen worden uitgevoerd). Maar niet alle handelingen die artsen, tandartsen en verloskundigen uitvoeren, zijn voorbehouden. Zo zijn hechtingen verwijderen en bloeddruk meten wel handelingen die op het vakgebied van de arts liggen, maar zijn ze niet voorbehouden. Bij je huisarts zal de assistente dit vaak doen. Aan de andere kant geldt dat niet alle risicovolle handelingen zijn voorbehouden. Het verwijderen van drains is bijvoorbeeld niet voorbehouden, maar kan wel risicovol zijn. Er kan bij het verwijderen van een drain weefsel ernstig beschadigd raken. Je moet als zorgverlener daarom altijd zorgvuldig werken, ook bij de niet-voorbehouden handelingen. Medicijnen via de mond toedienen is ook geen voorbehouden handeling. Injecties geven en een infuus aanleggen wel. Toch mag niet iedereen medicijnen voorschrijven. Dit is geregeld in de genees-

20

Thema 1


zelfstandig bevoegde

niet-zelfstandig bevoegde

Praktijk 2

middelenwet. Alleen artsen, tandartsen en verloskundigen mogen medicijnen voorschrijven. Alleen apothekers en apotheekhoudende huisartsen mogen medicijnen leveren. Zelfstandig bevoegden bepalen zelf of de voorbehouden handeling nodig is en mogen hem dan uitvoeren. Een arts, tandarts of verloskundige is een zelfstandig bevoegde. Ze mogen ook de opdracht geven om de handeling door iemand anders te laten uitvoeren. Niet-zelfstandig bevoegden voeren voorbehouden handelingen alleen in opdracht uit. Zij bepalen dus niet of die handeling nodig is of niet. Wie de voorbehouden handeling uitvoert, staat los van de beroepen waarvoor titelbescherming geldt. Ook anderen, zoals verzorgenden, mogen deze handelingen uitvoeren. Verzorgenden zijn niet-zelfstandig bevoegde zorgverleners. De opdracht, het uitvoeringsverzoek, komt van een zelfstandig bevoegde. Meestal is dit de arts. Als verzorgende handel je volgens de aanwijzingen van de arts. Vaak is dit geregeld via protocollen. Uiteraard moet je wel bekwaam zijn om de handeling uit te voeren. Je moet ook niet klakkeloos een opdracht uitvoeren. Als je denkt dat de arts een fout gemaakt heeft, ben je verplicht met hem te overleggen. Een speciale situatie doet zich voor als de arts bepaalde risicovolle handelingen laat uitvoeren door mantelzorgers of vrijwilligers. Meestal is dat om praktische redenen. De arts moet er zeker van zijn dat de mantelzorger of vrijwilliger bekwaam is. Als er iets fout gaat, kan de arts hierop aangesproken worden. De mantelzorger of vrijwilliger blijft verantwoordelijk voor wat hij doet en kan dus met het civiel recht of het strafrecht te maken krijgen.

Mevrouw De Rooy Cheyenne is verzorgende in opleiding en wil graag bij de thuiszorg werken. Ze heeft de theorie van insuline spuiten net op school gehad. Ze wil dolgraag veel oefenen, zodat ze het snel goed leert. Mevrouw De Rooy, een oudere dame met diabetes, woont bij haar in de straat. Zij geeft zichzelf insuline-injecties. Mevrouw De Rooy gaat door haar diabetes steeds slechter zien. Het zelf spuiten wordt daarom lastig. Cheyenne gaat naar haar toe en vraagt of zij die prikken mag geven. Mevrouw De Rooy vertelt aan Cheyenne dat haar dochter Nel het spuiten aan het leren is van de diabetesverpleegkundige. Ze is samen met haar bij mevrouw De Rooy komen oefenen. Nel vindt het allemaal heel spannend, maar ze is nu zo ver dat ze de injecties zelfstandig kan geven. Nel woont echter aan de andere kant van de stad. Mevrouw De Rooy vindt het daarom best wel handig als Cheyenne het zou doen. Dan is het minder gedoe voor Nel. Cheyenne is immers toch ook ‘zuster’?

Thema 1

21


Vragen

1 2 3

Mag Nel deze prikken geven? Mag Cheyenne deze prikken geven? Mag mevrouw De Rooy zelf beslissen wie zij vraagt te spuiten?

2.3 Protocollen bij voorbehouden handelingen protocol

bekwaamheidsverklaring

Protocollen zijn de standaard handelingsschema’s voor (voorbehouden) handelingen binnen jouw zorginstelling. Er staat precies in beschreven hoe je de handeling moet uitvoeren. Het voordeel is dat er zo elke keer op dezelfde manier wordt gehandeld. De handeling is niet meer afhankelijk van de verzorgende of arts die samen de handeling afspreken. Een tweede voordeel is dat de arts niet elke keer hoeft uit te leggen hoe je een bepaalde handeling moet doen. Hij hoeft alleen de opdracht maar te geven. De rest kun je nalezen in het protocol. Bijna alle zorginstellingen werken tegenwoordig met protocollen. Sommige instellingen werken ook nog met een bekwaamheidsverklaring. Je krijgt zo’n verklaring als je door bijscholing en oefening hebt bewezen die handeling en de theorie goed onder de

Een voorbeeld van een protocol

22

Thema 1


knie te hebben. Zo word je als verzorgende meestal jaarlijks bijgeschoold met een reanimatiecursus. Nadat je bent geslaagd, krijg je een bekwaamheidsverklaring voor reanimatie. Ook met een geldige bekwaamheidsverklaring kunnen er omstandigheden zijn waardoor je minder bekwaam bent. Je kunt met zware hoofdpijn bijvoorbeeld minder goed rekenen. Ga dus steeds bij jezelf na of jij op dat moment wel bekwaam bent.

Praktijk 3

Mevrouw Mellema Marieke werkt in de kraamzorg. Mevrouw Mellema is vanmorgen vroeg bevallen van een gezonde zoon Joris. Alles gaat goed, maar mevrouw Mellema kan niet plassen. Hierdoor blijft ze veel vloeien. De verloskundige heeft met mevrouw Mellema afgesproken dat ze haar om 16.00 uur zal katheteriseren als het dan nog niet spontaan is gelukt. Samen met mevrouw Mellema heeft Marieke al van alles geprobeerd, zoals de kraan laten lopen, maar niets helpt. Mevrouw Mellema staat op springen. Het huilen staat haar nader dan het lachen. Nu belt de verloskundige dat ze bij een andere bevalling is en dat het wel een uurtje later kan worden. Mevrouw Mellema barst in huilen uit. De verloskundige heeft de katheteriseerspullen al eerder bij haar achtergelaten. Marieke heeft tijdens haar vorige bpv een bekwaamheidsverklaring katheteriseren gekregen. Ze besluit mevrouw Mellema te helpen. Alles gaat goed en mevrouw Mellema is helemaal opgeknapt. Het vloeien wordt ook snel minder. De verloskundige komt om 17.00 uur en doet wel opgewekt tegen mevrouw Mellema, maar vrij stug tegen Marieke. Ze roept haar, als ze weggaat even buiten. Ze is erg boos. Zij vindt dat Marieke mevrouw Mellema niet zelf had mogen katheteriseren. Ze zegt dat Marieke in principe zelfs strafbaar is. Marieke snapt er niks van. Mevrouw Mellema was er juist zo door opgeknapt. Hoe kan ze nu iets fout gedaan hebben?

Vragen

Thema 1

1 Is Marieke bekwaam om te katheteriseren? 2 Waarom is Marieke strafbaar? 3 Hoe had Marieke moeten handelen om mevrouw Mellema toch te helpen, maar niet strafbaar te zijn?

23


2.4 Opdracht voor het uitvoeren van een voorbehouden handeling

zo nodig

Voor het uitvoeren van een voorbehouden handeling heb je een schriftelijk uitvoeringsverzoek nodig. Toch komt het soms voor dat de opdracht voor een voorbehouden handeling mondeling, bijvoorbeeld via de telefoon, gegeven wordt. Dit is dan tijdens een acute situatie. Om fouten in de communicatie te voorkomen moet de verzorgende die de opdracht aanneemt de afspraak hardop herhalen, opschrijven en vragen of dit juist is. De arts moet deze opdracht in een later stadium alsnog schriftelijk vastleggen. Omdat je zelf aansprakelijk bent als je een opdracht aanneemt, moet je steeds voor jezelf nagaan of je op dat moment bekwaam bent. Zelfwerkzaamheid, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid staan niet alleen in de opleiding, maar ook in je beroep centraal. Veel artsen schrijven bij hun opdracht zo nodig. Bijvoorbeeld: ‘Zo nodig (z.n.) morfine i.m.’ of ‘zo nodig blaaskatheterisatie’. Jij moet als verzorgende op basis van jouw kennis en ervaring zelf beslissen wanneer de voorbehouden handeling echt nodig is. Bij ongeveer een derde van de opdrachten staat ‘zo nodig’. Ben je niet bekend met de handeling en/of de zorgvrager, draag de opdracht dan over aan een collega.

Een voorbeeld van een opdrachtenblad

24

Thema 1


noodsituatie

Praktijk 4

Een noodsituatie is een situatie waarin snel medisch ingrijpen nodig is om te voorkomen dat de zorgvrager ernstig gezondheidsrisico loopt. Er is vaak onvoldoende tijd om te wachten op een arts die een opdracht kan geven. In nood is iedereen volgens de wet verplicht de noodzakelijke hulp zo goed mogelijk te verlenen, ook als er geen opdracht van een arts is. In noodsituaties geldt de wet BIG niet. Die is er alleen voor het handelen van beroepsmatige zorgverleners ‘buiten noodzaak’.

In de stad Bente is eerstejaars verzorgende in opleiding en is met haar moeder de stad in. In een winkel valt een oudere meneer plotseling op de grond. Er staan veel mensen bij die kijken, maar niemand doet wat. Bente’s moeder fluistert haar toe: ‘Kom op, jij kan dat, het is toch jouw vak?’ Bente twijfelt. Ze heeft al wel wat geoefend bij de lessen reanimatie, maar ze heeft het certificaat reanimatie nog niet. Bente is bang voor de gevolgen van de wet BIG.

Vraag

1 Is Bente strafbaar volgens de wet BIG wanneer ze nu toch een reanimatiepoging doet?

Samenvatting De strekking van de wet BIG in het kader van voorbehouden handelingen is dat de verzorgende die een voorbehouden handeling uitvoert, bekwaam moet zijn. Onbekwaam maakt onbevoegd. Wanneer je de handeling niet goed kunt uitvoeren of de mogelijke gevolgen niet weet, mag je het niet doen. De arts, tandarts of verloskundige is zelfstandig bevoegd. Hij mag zelf bepalen of een handeling nodig is. Alle andere professionele zorgverleners zijn niet-zelfstandig bevoegd. Jij bent als verzorgende niet-zelfstandig bevoegd. De arts hoort uit te leggen hoe je een handeling moet doen of je moet het instellingsprotocol hiervoor volgen. Er zijn protocollen, standaard handelingsschema’s, gemaakt voor handelingen die vaak voorkomen. Soms vraagt de instelling een bekwaamheidsverklaring voordat je de handeling mag doen. Een zelfstandig bevoegde bepaalt of de voorbehouden handeling nodig is. Hij voert de handeling zelf uit of geeft opdracht aan een niet-zelfstandig bevoegde, zoals een verzorgende. Als verzorgende mag je niet zonder opdracht werken. De opdracht kan schriftelijk of in een noodsituatie mondeling worden gegeven. Hij wordt rechtstreeks aan jou gegeven of via een collega overgedragen. Bij de opdracht ‘zo nodig’ bepaal je zelf het moment waarop de handeling nodig is. In noodsituaties geldt de wet BIG niet. Iedereen moet dan handelen naar beste kunnen.

Thema 1

25


Opdrachten

■ Kennisopdracht 1 2 3 4 5 6 7

Wat betekent bekwaam zijn? Wat betekent de stelling: Onbekwaam maakt onbevoegd? Wat is het verschil tussen zelfstandig en niet-zelfstandig bevoegden? Is een verzorgende zelfstandig of niet-zelfstandig bevoegd? Welke zorgverleners zijn zelfstandig bevoegd? Wat betekent het als een opdracht wordt overgedragen? De arts moet zeker weten dat de verzorgende die de opdracht gaat uitvoeren bekwaam is. Hij weet alleen vaak niet wie dat is, omdat de meeste opdrachten worden overgedragen. Hoe kan hij toch weten dat die verzorgende bekwaam is? 8 Wat betekent het wanneer de arts bij zijn opdracht z.n. schrijft?

■ Samenwerkingsopdracht

Onderzoek Doel Veel opdrachten worden mondeling gegeven door de arts. Veel opdrachten worden ook overgedragen. Voor veel opdrachten bestaan er protocollen. En veel opdrachten kennen de toevoeging ‘zo nodig’. Hoe is dat in de praktijk van jouw bpv-adres? De bedoeling is dat je een klein onderzoek hiernaar doet.

Voorbereiding Vorm tweetallen. Doe samen het onderzoekje op een afdeling van de instelling waar je de bpv doet.

Benodigdheden Pen en papier.

Uitvoering Ga bij minimaal twaalf zorgvragers de opdrachtenlijsten na. Bekijk de laatste tien opdrachten. Dit hoeven niet per se voorbehouden handelingen te zijn. Ga voor elke opdracht na of: deze mondeling of schriftelijk is gegeven. Mondelinge opdrachten worden opgeschreven door de verzorgenden en hebben de toevoeging p/o (per opdracht), met de naam van de arts die de opdracht gegeven heeft;

26

Thema 1


deze door de verzorgende die de opdracht gekregen heeft, gedaan is of dat de opdracht overgedragen is aan een andere verzorgende; er een protocol voor deze handeling op de afdeling is; deze de toevoeging ‘zo nodig’ heeft.

Evaluatie Zet je resultaten in de volgende tabel: Opdracht mondeling gegeven

Aantal = in procenten

Opdracht overgedragen

Aantal = in procenten

Opdracht met protocol

Aantal = in procenten

Opdracht ‘zo nodig’

Aantal = in procenten

Vergelijk je resultaten met de resultaten van je medestudenten. Leid uit de resultaten af wat op dit moment de betekenis is van de wet BIG in je praktijk.

Thema 1

27


Thema 5 Wondverzorging en compressie­ therapie Als verzorgende kom je mensen tegen met veel verschillende soorten wonden. Voordat je met de wondverzorging kunt beginnen, is het van belang om te weten om welk type wond het gaat. Er bestaan rode, gele en zwarte wonden. Voor elk van deze typen wonden is een aparte behandeling gewenst. Het is een kunst en een kunde telkens het juiste materiaal te kiezen en de juiste manier van wondverzorging uit te voeren. Dat geldt zeker voor zwarte wonden, decubituswonden en smetten. Dit zijn wonden waarvan de zorgvrager veel hinder ondervindt en die moeilijk genezen. Niet elke zwarte wond is hetzelfde en ook elke decubituswond is anders. Daarom zul je telkens opnieuw in het dossier moeten nagaan hoe je de wond moet verzorgen. Decubituswonden zijn vaak het gevolg van onvoldoende mobiliteit. Ze ontstaan door druk- en schuifkrachten, genezen vaak traag en het voorkomen van erger is in veel situaties moeilijk. Of je in de praktijk decubitus steeds kunt voorkomen is al lange tijd onderwerp van hevige discussie. Als het met verenigde krachten al te voorkomen is, dan kost dat in ieder geval veel moeite en tijd. Feit is dat een eenmaal ontstane decubituswond veel pijn veroorzaakt en daarnaast tijd, geld en moeite kost. Compressietherapie is een bepaalde zwachteltechniek om de doorbloeding in de onderbenen te stimuleren. Er bestaan verschillende soorten compressietherapie waarbij de keuze gemaakt wordt door de arts. Het correct uitvoeren van de techniek is niet eenvoudig en vereist veel oefening. Je werk als verzorgende houdt niet op met het aanleggen van de compressiezwachtels. Gerichte observatie op risico’s van de uitgevoerde compressie is onderdeel van je behandeling.

Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit

Thema 5

185


1

Verzorging van rode wonden

Mevrouw Hoffman gilt. Ze heeft zich met een mes in haar vinger gesneden tijdens het schillen van een appel. In het verzorgingshuis waar mevrouw Hoffman woont, komt Nikky bezorgd naar haar toegelopen. Ze ziet het bloed op haar jurk druppelen. ‘Gaat het, mevrouw Hoffman?’, vraagt Nikky geschrokken. Mevrouw Hoffman knikt zenuwachtig. Nikky ziet dat de wond gelukkig niet diep is. Door al het bloed ziet het er erger uit dan het is. Nikky wast haar handen met zeep, doet een paar handschoenen aan en pakt een washandje. Deze houdt ze onder de kraan en daarmee maakt ze de vinger van mevrouw Hoffman schoon. Ten slotte plakt ze een pleister over de wond. Mevrouw Hoffman ziet bleek. Daarom pakt Nikky snel een stoel en ze vraagt haar of ze wil zitten. Nadat mevrouw Hoffman zit, vraagt Nikky of haar kinderen en kleinkinderen vandaag nog op bezoek zijn geweest. En mevrouw Hoffman vertelt dat haar dochter overmorgen op bezoek komt. Haar dochter woont niet in de buurt, dus mevrouw Hoffman vindt het heerlijk als ze komt. Geleidelijk aan verschijnt er weer een blos op haar wangen. Nikky haalt nog wat fris te drinken en babbelt gezellig verder over haar dochter. Een half uur later is mevrouw Hoffman weer helemaal de oude. Nikky gaat weer verder met het werk waar ze mee bezig was. Bijna iedere dag krijg je als verzorgende te maken met de verzorging van kleine wondjes en grote wonden. Dit hoofdstuk gaat over de verzorging van wonden die een rode kleur hebben; de rode wonden.

186

Thema 5


1.1 Open en gesloten wonden

ulcus cruris

Een wond kun je algemeen omschrijven als een verbreking van de natuurlijke samenhang van een weefsel. Soms kun je dat zien, zoals bij doorligwonden (decubitus), een diepe operatiewond of een open been (ulcus cruris). Soms zie je dat ook niet, zoals bij een bloeduitstorting of een verstuiking. Maar dat noem je dan toch een wond. Er bestaan twee verschillende typen wonden: de open wond. Bij de open wond is de huid en één of meerdere onderliggende weefsellagen beschadigd. De huid is open. Voorbeelden hiervan zijn snijwonden, steekwonden en chirurgische wonden; de gesloten wond. Bij een gesloten wond is de buitenkant van de huid intact. Voorbeelden van gesloten wonden zijn bloeduitstortingen en kneuzingen.

1.2 Een indeling van wonden naar kleur

necrose

Als verzorgende moet je kunnen meedenken over welke verzorging en behandeling voor welke wond het meeste geschikt is. Daarom maken verzorgenden, verpleegkundigen en artsen in Nederland gebruik van een indeling die door de Woundcare Consultant Society (WCS) is gemaakt. De WCS is een vereniging van wonddeskundigen. Deze vereniging heeft de wonden – met uitzondering van brandwonden en oncologische wonden – naar kleur ingedeeld in zwart, geel en rood. Het voordeel van het werken met deze indeling is dat de verzorging van een wond niet willekeurig is. Je kunt de indeling gebruiken als een standaard. De indeling is als volgt: rode wonden. Het wondoppervlak (rood/roze) is schoon en heeft een grofkorrelige bodem. De wondbehandeling bestaat uit bescherming van de wond tegen invloeden van buiten; gele wonden. Het wondoppervlak is bedekt met geïnfecteerd geel van fibrine. De wondbehandeling bestaat uit reiniging van de wond en daarna afdekken; zwarte wonden. Het wondoppervlak is bedekt met dood weefsel (necrose). De wondbehandeling bestaat uit het verwijderen of losmaken van het afgestorven weefsel; In de praktijk zijn wonden nooit helemaal rood, geel of zwart, maar zie je vooral combinaties in kleuren. Bij de wondzorg ga je uit van de kleur die de meeste prioriteit heeft bij de wondbehandeling. Zwart gaat boven geel en geel gaat boven rood. Pas als de wond rood is kan er aanmaak van nieuwe huidcellen plaatvinden. De WCS heeft op grond van de indeling van wonden een zogenaamde beslisboom gemaakt. Behalve een indeling op kleur is er per kleur ook een indeling op mate van vochtigheid van de wond, zoals

Thema 5

187


natte wonden, vochtige wonden en droge wonden. Iedere kleur en vochtigheidsgraad heeft zijn eigen wondbehandeladvies met bijbehorende verbandmaterialen.

1.3 De rode wond Een rode wond dankt zijn naam aan het korrelig weefsel (granulatieweefsel) dat zich op de bodem van een wond vormt. Zonder dit weefsel kan er geen genezing plaatsvinden. Granulatieweefsel groeit vanuit de wondranden naar elkaar toe totdat de hele wond volledig bedekt is. Vanuit het rode, korrelige weefsel groeit vervolgens een nieuw dun laagje opperhuid (epitheel). Om dit genezingsproces – dat het lichaam zelf uitvoert – niet te veel te belemmeren, heb je een goede bescherming tegen invloeden van buitenaf nodig. Bij een rode wond moet je voor een vochtig wondmilieu zorgen. Want vocht bevordert de ontwikkeling van de bovenste cellen van de huid (epitheelcellen). Uitdroging van de wond vertraagt juist het genezingsproces. Verder is het belangrijk om beschadigingen van het nieuwe weefsel te voorkomen omdat er anders lelijke littekens ontstaan. Dat houdt in dat je niet aan een wond mag krabben zodra er een korstje op de wond ontstaat.

Beslisboom wondverzorging Kleur van de wond

Wondinfectie?

Hoeveelheid wondvocht

Diepe wond

Oppervlakkige wond

Alginaat (Standard/Cavity) Honinggel

Schuimverband Fiberverband Honingnetverband Honinggel

Fiberverband Cavity Alginaat (Standard/Cavity) Honinggel

Schuimverband Fiberverband Honingverband/-gel Hydrocolloïd (Standard)

Hydrogel Honinggel

Niet verklevend wondcont.mat. Hydrogel Honinggel Wondfolie Hydrocolloïd (Thin) Schuimverband

Honinggel

Niet verklevend wondcont.mat. Honinggel Geurneutraliserend verband

Alginaat Cavity Honinggel

Schuimverband Fiberverband Honinggel Honingnetverband

Vochtig

Fiberverband Cavity Alginaat (Standard/Cavity) Honinggel

Schuimverband Fiberverband Honingverband/-gel Hydrocolloïd (Standard)

Droog

Honinggel Hydrogel

Honingverband/-gel Schuimverband Hydrocolloïd (Thin)

Nat

Necrotomie Honingzalf Alginaat (Cavity)

Necrotomie Honingzalf/Honingnetverband Schuimverband

Necrotomie Honingzalf Alginaat (Standard/Cavity) Fiberverband Cavity

Necrotomie, Honingzalf Schuimverband, Alginaat Fiberverband

Necrotomie/droog verbinden Honingzalf/-gel Hydrogel

Necrotomie/droog verbinden Honingzalf/-gel Hydrogel

Necrotomie Honingzalf/-gel

Necrotomie Honingzalf/-gel Geurneutraliserend verband

Nat

Is de wond nat, vochtig of droog?

Vochtig

Rood, wondspoeling doel = beschermen

Droog

Ja

Nat Geel, wondspoeling doel = reinigen bacteriën verwijderen

Infectie?

Nee

Nee Infectie? Zwart, wondspoeling doel = reinigen, necrose, bacteriën verwijderen. Bij droge necrose niet spoelen.

Beslisboom ­wondverzorging

Is de wond nat, vochtig of droog?

Is de wond nat, vochtig of droog?

Droog Ja

Classificatie en wondbehandeling • Rode fase

Beschermen van de wond en absorberen wondvocht en creëren vochtig wondmilieu.

• Gele fase

Reinigen, antibacterieel beleid, absorberen wondvocht en creëren vochtig wondmilieu.

• Zwarte fase

Vochtig

Necrose verwijderen, reinigen, antibacterieel beleid en absorberen wondvocht.

Indicaties speciale wondbedekkers • Chronische wonden

Bijvoorbeeld Decubitus (graad I-V), Ulcus Cruris, diabetische ulcera, oncologische wonden.

• Acute wonden

Bijvoorbeeld schaafwonden, snijwonden, ontvellingen, 1e, 2e graads brandwonden en postoperatieve wonden.

• Schimmels

Voor de behandeling van bacteriële en schimmelinfecties (voet-nagel) wordt Mesitran zalf aanbevolen.

Is er een infectie?

Een gecontamineerde wond is het voorstadium van infectie. Behandel wonden met een verhoogd infectierisico (bijv. ulcera, Decubitus en brandwonden) preventief met een antibacterieel product. Geïnfecteerde wonden moeten gereinigd en antibacterieel worden behandeld om genezing mogelijk te maken.De belangrijkste wondbacteriën zijn Staphylococcen en Pseudomonas. Voorkom dat contaminatie een infectie wordt.

• Geïnfecteerde wonden

Wonden met bacteriën, zoals E-coli, MRSA, Staphylococcen en Pseudomonas.

188

Thema 5


1.4 Behandeling van rode wonden wondstatus

aseptisch

Voordat je aan de wondverzorging kunt beginnen, moet je bekijken wat de wondstatus is. Je gaat na om welke wond het precies gaat. Als je de wondstatus bepaald hebt, leg je dat vast op een wondstatusformulier. Bij het bepalen van de wondstatus let je op: de kleur (lichtrood, donkerrood, roze); de geur; al dan niet aanwezige bloeduitstorting (hematoom); al dan niet aanwezige allergische reacties; de toestand van de omliggende huid (beschadigingen en/of verkleuringen); de spanning van de huid, temperatuur, oedeemvorming (verdikking). Een arts stelt het wondbehandelplan vervolgens vast. Hij spreekt af voor welke behandeling en welke materialen hij kiest. De keuze voor een verband is afhankelijk van de wondstatus en de omstandig­ heden van de zorgvrager. Algemene aandachtspunten bij de wondbehandeling zijn: werk altijd aseptisch. Aseptisch betekent ‘vrij van ziektekiemen’; vang wondvocht, zoals bloed en vocht, op door verband of pleister te gebruiken; maak de wond schoon met kraanwater. Als je steriele vloeistof nodig hebt, kun je aqua dest. of fysiologisch zout gebruiken. Bij een infectie kun je eventueel kiezen voor chloorhexidine. Het gebruik van jodium is niet aan te raden omdat jodium een schadelijk effect op granulatieweefsel heeft; bescherm de wond tegen verontreiniging (vuiligheid, bacteriën) van buitenaf; bescherm de omgeving tegen ongewenste verontreiniging door de wond; voorkom bloedingen of stelp ze door wonddrukverbanden aan te leggen; gebruik beschermende of bedekkende wondverbanden of vochtabsorberende materialen die zelf niet kleven. Een behandelingsproduct voor de wondverzorging moet aan een aantal eisen voldoen: het moet patiëntvriendelijk zijn; het moet werkzaam zijn bij wondgenezing; het mag niet weefselbeschadigend zijn of giftige (toxische) stoffen bevatten; het mag geen of nauwelijks contactallergieën veroorzaken; het moet eenvoudig te gebruiken zijn; het moet niet al te duur zijn.

Thema 5

189


1.4.1 Behandeling van oppervlakkige rode wonden Bij een oppervlakkige rode wond is de huid zeer kwetsbaar. Je moet de huid beschermen door het creëren van een vochtig wondmilieu. Hiermee voorkom je dat de wond geïnfecteerd raakt. Dat doe je allereerst door de wond en omringende huid te reinigingen. Vervolgens breng je bijvoorbeeld zalfgazen en hydrocolloïdverband aan. Tijdens het verwisselen van het oude verband – omdat het vuil is geworden – is het van belang voorzichtig te werk te gaan om te voorkomen dat je de dichtgroeiende wond weer openhaalt. Dat is pijnlijk en vertraagt de genezing.

1.4.2 Behandeling van diepe rode wonden

alginaten

Praktijk 1

Er is sprake van een diepe rode wond als de wondbodem duidelijk dieper ligt dan het niveau van het omliggend weefsel. Het wondbehandelingsproduct wat gebruikt wordt, moet contact maken met de wondbodem maar mag er niet aan vastkleven. Het product moet het tere weefsel beschermen en een vochtig wondmilieu creëren. Vaak worden er zogenaamde alginaatverbanden gebruikt, vooral als de wond nat is. Het verband absorbeert het wondvocht en vult de wond op. Deze alginaatverbanden verkleven niet met het wondbed. Deze middelen zijn gemaakt van algen, vandaar de naam alginaten. Een bekend voorbeeld van een alginaat is Kaltostat®. Daarna moet de wond afgedekt worden met een secundair afdekkend verband.

De spijker Mevrouw Galjaard is drie dagen geleden bevallen van een gezonde dochter. De bevalling is goed gegaan. Verzorgende Andrea helpt het gezin zo veel mogelijk met adviezen, hulp aan moeder en kinderen en huishoudelijke taken. Als Andrea bezig is om thee te zetten voor mevrouw Galjaard, komt haar tienjarige zoon Bart gillend binnengerend. Hij is buiten tijdens het spelen in een spijker getrapt. Omdat het zomer is, heeft hij open sandalen aan zonder sokken. Andrea probeert zo rustig mogelijk te reageren. Ze zet de waterkoker uit en loopt naar Bart toe. Ze troost hem en kijkt naar zijn bloedende voet.

Vragen

190

1 Wat kan Andrea doen om Barts wond zo goed mogelijk te verzorgen? 2 Welk materiaal kies je voor de verzorging van een heftig bloedende wond? 3 Waarom is het belangrijk dat verbandmateriaal voor het gebruik in de verpakking zit?

Thema 5


1.5 Open been De meeste rode wonden genezen zonder veel problemen. Maar er zijn ook moeilijk te behandelen rode wonden. Eén van de meest voorkomende, moeilijk te behandelen rode wonden is het open been (ulcus cruris). Dat is een open wond of een zweer aan het onderbeen als gevolg van slechte doorbloeding door spataders of door stolsels in de aders (centraalveneuze insufficiëntie). Ulcus cruris is een wond die vaak voorkomt bij mensen met een slechte bloedcirculatie in de benen, zoals ouderen of mensen met diabetes. Een slechte bloedcirculatie vertraagt het genezingsproces ernstig. De wond kan ontstaan door krabben of zich ergens aan stoten, waardoor de huid beschadigd raakt. Meestal wordt de wond behandeld met een geïmpregneerd gaasverband. Dat is een gaasverband dat doordrenkt is met een vloeistof waarin een geneesmiddel is opgelost. Je kunt de huid rondom de wond op meerdere manieren behandelen. Mogelijke manieren zijn: zinkoxidezalf ter bescherming, vette crème bij een schilferige huid of zoete olie om korstjes te verwijderen ter voorkoming van nieuwe drukplekken. Het is niet alleen belangrijk om de wond op het been goed te verzorgen. Er is ook een aantal algemene maatregelen noodzakelijk om de genezing te bevorderen: stimuleer de zorgvrager om te bewegen om de doorbloeding in de benen te bevorderen; adviseer de zorgvrager bij het zitten de benen hoog te leggen zodat er geen afknelling in de liezen plaatsvindt. Half zitten op bank of bed is beste houding; adviseer ook het zitten met gekruiste benen (over elkaar slaan van de benen) te vermijden; raad de zorgvrager af om knellende kleding te dragen omdat hierdoor de goede bloedcirculatie wordt belemmerd; draag zorg voor goede voeding en voldoende vocht om de algehele conditie van de zorgvrager op peil te houden. Dat bevordert de genezing.

Praktijk 2

Flink gestoten De negentigjarige meneer Boer woont in een verzorgingshuis. Hij is een vriendelijke man die weinig klaagt. Hij heeft een oogaandoening waardoor hij slecht ziet en zich regelmatig stoot aan meubels en deurposten. Meestal leidt dat tot kleine wondjes. Maar vorige week heeft hij zich flink gestoten tegen de hoek van de tafel. Hij heeft de verzorgenden niet gezegd dat hij zich gestoten heeft. Bovendien kan hij zelf ook niet zien hoe groot de wond op zijn been is. Maar Hans ziet tijdens de wasbeurt dat de plek op zijn scheenbeen er na een week donker uitziet en groter lijkt te worden. Hans vertrouwt het niet en praat erover met zijn collega’s.

Thema 5

191


Vragen

1 Welk soort wond heeft meneer Boer? 2 Noem drie maatregelen die Hans kan nemen om de genezing van de wond te bevorderen. 3 Op welke andere manieren dan het ongelukje van meneer Boer kan deze wond ontstaan?

1.6 Pijnbestrijding De pijn wegnemen bij een zorgvrager is niet altijd eenvoudig. Het is ook niet mogelijk om te beoordelen hoeveel pijn iemand heeft en wat dat voor hem betekent. Pijn is een subjectieve ervaring. Het is dat wat je zelf voelt als pijn. Pijn die voor de een aanvaardbaar is, is voor een ander onacceptabel. Toch kun je wel een aantal algemene maatregelen nemen om pijn bij de wondverzorging te verzachten: geef goede informatie en voorlichting aan de zorgvrager over de werkwijze en over dat wat hij zelf kan doen; vraag de zorgvrager of hij manieren of middelen weet om zijn pijn te bestrijden. Leg dat vast in de rapportage wanneer dat het geval is; geef de zorgvrager de gelegenheid om in een zo ontspannen mogelijke houding te liggen of te zitten; neem voldoende tijd voor de wondverzorging; laat de wondverzorging zoveel mogelijk door steeds dezelfde verzorgenden uitvoeren. Zij weten dan wat het minst pijnlijk is; verwissel het verband niet vaker dan noodzakelijk is; gebruik materialen die niet of in ieder geval zo weinig mogelijk aan de wond hechten; gebruik niet meer kleefstoffen dan strikt noodzakelijk is; gebruik zo weinig mogelijk bijtende stoffen, zoals alcoholische oplossingen; trek de huid strak bij het verwijderen van kleefpleisters; week verband dat aan de wond kleeft los met lauw water; geef in overleg met een arts een pijnstillend medicijn (bij voorkeur een half uur tot drie kwartier voor de behandeling) als een pijnlijke wondbehandeling onvermijdelijk is.

192

Thema 5


Praktijk 3

De splinter Chris is twintig jaar oud. Hij heeft het syndroom van Down. Chris is een vrolijke jongen die altijd beweeglijk is. De laatste paar dagen loopt hij een beetje vreemd en hij vertelt iedereen dat zijn voet stout is. Verzorgende Karin vraagt Chris of hij zijn schoenen en sokken uit wil doen, zodat ze kan kijken of er iets aan de hand is. Ze ziet dat er een splinter in de linkerteen van Chris zit, en dat het wondje ontstoken is. De splinter zit er nog in en de huid rondom is rood en warm. Karin haalt de splinter er met een pincet uit.

Vragen

1 2 3 4

Wat kan Karin doen om de pijn te verzachten bij Chris? Hoe kan Karin Chris voorbereiden op de pijnlijke behandeling? Op welke manier zal Karin de wond reinigen? Hoe moet ze de wond afdekken?

Samenvatting In de dagelijkse praktijk kom je de behandeling en verzorging van rode wonden – zowel diepe als oppervlakkige wonden – regelmatig tegen. Daarom is het belangrijk om te weten om welke rode wond het precies gaat, hoe de wond is ontstaan en wat er van jou als verzorgende wordt verwacht. De keuze voor de verzorging van de wond en het meest geschikte verbandmateriaal hangt af van de grootte en diepte van de wond en de intensiteit van de bloeding. Daarbij zijn ook de kleur en de geur van de wond van belang. Als er erg veel bloed uit de wond komt, kies je voor een drukkend verband om het bloeden te stelpen. Als er veel vocht uit de wond komt, is het beter om voor vochtopnemend (absorberend) verband te kiezen. Bij een oppervlakkige wond kies je voor zalfgazen. Een bijzonder type rode wond is de ulcus cruris. Kenmerkend voor deze wond is dat de genezing heel moeilijk verloopt. Voor iedere wond is de verzorging en behandeling anders. Ongeacht het type wond is pijnbestrijding tijdens de wondverzorging heel belangrijk. Hoewel pijn een subjectief verschijnsel is, kun je toch een aantal algemene maatregelen nemen om de pijn te verzachten.

Thema 5

193


Opdrachten

■ Kennisopdracht 1 2 3 4 5 6 7 8

Hoe ziet een rode wond eruit? Noem twee kenmerken van een rode wond Wat zijn de risico’s als een rode wond niet goed wordt verzorgd? Geef twee voorbeelden. Hoe verzorg je een oppervlakkige rode wond? Hoe verzorg je een diepe rode wond? Hoe verloopt het genezingsproces van een rode wond? Noem drie manieren om de pijn te verzachten bij de wondverzorging. Leg uit bij welke zorgvragers de kans op ulcus cruris (open been) groot is.

■ Samenwerkingsopdracht

Diverse Doel De kennis over de verzorging van rode wonden toepassen bij een zorgvrager.

Voorbereiding Vorm een groep van vier personen. Lees onderstaande casus aandachtig door. Casus Na een bezoek aan de dierentuin wacht iedereen moe maar voldaan op de bus. De 79-jarige meervoudig beperkte mevrouw Luyt wil even met haar rolstoel over het trottoir rijden om op de dienstmededelingen te kijken hoe laat de bus komt. Maar dan gaat het wiel van de rolstoel net over de stoeprand en mevrouw Luyt verliest evenwicht. Ze valt met de rolstoel om op de straat. Iedereen schrikt zich rot en de begeleiders rennen naar haar toe om haar weer in de stoel te krijgen. Als de paniek weer wat weggeëbd is, bekijken de verzorgenden de schade. Op haar handen, voeten en benen heeft mevrouw Luyt behoorlijk wat schaafwonden. Er komt bloed uit haar rechterknie.

Uitvoering Beantwoord samen de volgende vragen en noteer je antwoorden in steekwoorden. Wat wil je als eerste doen bij mevrouw Luyt? Om wat voor soort wond gaat het in dit geval?

194

Thema 5


Beschrijf drie kenmerken van dit type wond. Hoe kun je de wond het beste verzorgen? Zou je in deze situatie wel of geen bedekkend verband willen gebruiken nadat de wond verzorgd is? Leg uit waarom.

Evaluatie Vergelijk de eigen antwoorden met die van een andere groep. Als de antwoorden overeenkomen, mag je ervan uitgaan dat het de juiste antwoorden zijn. Raadpleeg bij twijfel een derde groep en probeer in overleg tot de juiste oplossingen te komen.

Thema 5

195


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.