9 789006 632460
9006632460_omslag.indd 1
21-08-2012 15:34:02
9006632460_bw.indd 1
01-10-2012 07:40:20
Leerlingenboek 5B
2
les 1
blok 4
C
1
Boodschappen doen. Allemaal getallen. Herken je ze? Wat heeft de meeste ruimte nodig in de kar? Rol beschuit en Wat weegt veel? Olie, melk, kruidenazijn. kruidenazijn. En wat weinig? Beschuit, kerriesoep. Hoeveel weegt een beschuit ongeveer?10 gram
C
2
Zoek bij elkaar. a Wat is samen 1000 ml? 250 ml + 750 ml b Wat is samen 1000 g? 500 g + 450 g + 50 g 350 ml
500 g
750 ml
250 ml
125 g 450 g
300 g
C
3
50 ml
450 ml
50 g
Welke essen hebben dezelfde inhoud? 1 l = 100 cl = 1000 ml
a 1l
b 250 ml
werkschrift
a, e en g / b en d / c, f en h
c 500 ml
blz. 32
d 25 cl
e 100 cl
maatschrift
f 50 cl
g 1000 ml
blz. 32 en 33
h 0,5 l
computer
-29006632309.indb 2
9006632460_bw.indd 2
03-09-2012 15:53:00
01-10-2012 07:40:20
Leerlingenboek 5B
les 2
C
1
blok 4
3
Welke gewichten heb je nodig? 136 g = 100 g + 20 g + 10 g + 5 g + 1 g.
aa
250 g = 200 g + 50 g 450 g = 200 g + 100 g + 100 g + 50 g 35 g = 20 g + 10 g + 5 g 155 g = 100 g + 50 g + 5 g
b 280 g = 200 g + 50 g + 20 g + 10 g 123 g = 100 g + 20 g + 2 g + 1 g 854 g = 500 g + 200 g + 100 g + 50 g + 2 g + 2 g 850 g = 500 g + 200 g + 100 g + 50 g
bc
C
2
Welke gewichten in de doos hierboven wegen samen 1 kg? Zijn er meer dan 2 manieren? Alle gewichten samen behalve die van 1 kg.
Hoeveel gram is het samen? Schrijf het zo op:
2 × 1000 g + 100 g + 4 × 10 g + 5 × 1 g = 2145 … g. 1 kg
100 g
10 g
1g
aa
2
1
4
5
b
0
3
7
6
c
3
0
6
7
bd
10
0
2
0
aa b 3 CD
2 × 1000 g + 100 g + 4 × 10 g + 5 × 1 g = 2145 g b 0 × 1000 g + 3 × 100 g + 7 × 10 g + 6 × 1 g = 376 g c 3 × 1000 g + 0 × 100 g + 6 × 10 g + 7 × 1 g = 3067 g d 10 × 1000 g + 0 × 100 g + 2 × 10 g + 0 × 1 g = 10 020 g Reken uit. 12 : 3 = 4 30 : 5 = 6 24 : 8 = 3 45 : 9 = 5
aa
b 32 = … 8×4 42 = … 7×6 36 = … 9×4 40 = … 5×8
c 48 63 56 54
werkschrift
: : : :
… 8=6 … 7=9 … 8=7 … 6=9
blz. 32
bd
31 49 35 60
: : : :
6=5r1 8=6r1 9=3r8 7 = 8 rest 4 …
computer
-39006632309.indb 3
9006632460_bw.indd 3
03-09-2012 15:53:01
01-10-2012 07:40:21
Werkschrift 5B
C
1
Vul aan tot 1 kg.
a
C
2
a 500 g +
500 g
b 450 g +
900 g +
100 g
950 g +
50
100 g +
900 g
300 g +
700 g
3
550 g
520 g
g
55 g +
945 g
720 g +
280 g
95 g +
905 g
190 g +
810 g
5g+
995 g
90
g
g
930 g +
70
150 g +
850 g
250 g +
750 g
bd
90 cl +
10
cl
b 84 cl +
16
cl
c 310 ml + 690 ml
45 cl +
55
cl
35 cl +
65
cl
340 ml + 660 ml
65 ml + 935 ml
95 cl +
5
cl
73 cl +
27
cl
560 ml + 440 ml
134 ml + 866 ml
10 cl +
90
cl
5 cl +
95
cl
970 ml +
30 ml
9 ml + 991 ml
895 ml + 105 ml
Hoeveel van elk gewicht heb je nodig?
aa
6
5
2
5
6
1
2
5
0
2
3
0
5
2
0
5
3
b c d
be 4 CD
bd
480 g +
c 910 g +
Vul aan tot 1 l.
aa
C
les 1 en 2
blok 4
32
Hoeveel gram kun je telkens met deze gewichten wegen? Je hebt:
Ik kan ermee wegen:
aa
2g–5g–7g
b
2 g – 20 g – 22 g
c
2 g – 5 g – 7 g – 20 g – 22 g – 25 g – 27 g 2 g – 5 g – 7 g – 20 g – 22 g – 25 g – 27 g – 50 g – 52 g – 55 g – 57 g – 70 g – 72 g – 75 g – 77 g
bd
even snel
9006632460_bw.indd WS5B_B4_L01.indd Sec2:32
4
blz. 32 - 35
verder
- 4 -36 - 39 blz.
plus
blz. 40 - 43
computer
01-10-2012 07:40:21 16-12-2010 08:25:08
Leerlingenboek 5B
4
C
1
blok 4
les 3
Hoeveel meter rennen ze per rondje? De senioren rennen om het hele veld. De junioren rennen om de helft van het veld.
De senioren lopen 340 m per ronde. De junioren lopen 240 m per ronde.
70 m
100 m
C
2
Pleintjes maken. Bij het voetbalveld komt een pleintje. Welke zal het worden? Vergelijk de pleintjes. Samen bespreken. Om welk pleintje staat het langste hek? Even lang: beide omtrekken zijn 12 cm. Welk pleintje is groter? Het vierkant (9 hokjes) is groter dan de rechthoek (8 hokjes).
C
C
3
Teken zelf pleintjes. Teken twee pleintjes met dezelfde omtrek, maar van verschillende groottes. Doe het zoals het pleintje hiernaast. Gebruik je liniaal. Meer antwoorden.
4
Zoek met 5 vierkante vouwblaadjes de kleinste en de grootste omtrek. Wordt het pleintje groter of kleiner? Samen bespreken.
werkschrift
blz. 33
maatschrift
blz. 34 en 35
computer
-59006632309.indb 4
9006632460_bw.indd 5
03-09-2012 15:53:03
01-10-2012 07:40:22
Leerlingenboek 5B
.
C
1
les 4
blok 4
5
Vergelijk de figuren. 1
2
3
4
1 cm Wat is de grootste figuur? 4 b Welke figuren hebben de grootste omtrek? 1 en 4 1 cm c Wat is de omtrek van figuur 2? 10 cm d Wat is de omtrek van figuur 3? En waarom? 10 cm omdat de 2 korte stukjes samen even lang zijn als een hokje breed is (9 cm en 1 cm).
aa b
C
2
Vergelijk de figuren. 1
2
3
4
aa b
Waarom zijn 3 en 4 even groot? Ze zijn allebei 12 hokjes groot. b Is de omtrek van 3 en 4 gelijk? Nee, de omtrek van 3 is 14 en die van 4 is 16. c Waarom heeft 2 een grotere omtrek dan 1? De weg met een knik is langer. d De oppervlakte van 1 is net zo groot als die van 2. Waarom? Als je de punt aan de onderkant afknipt past deze precies in de ‘deuk’ erboven.
3 CD
Samen 1000. ���
?
�
a
a 300 + 7…00 = 1000 900 + 1…00 = 1000 550 + 4…50 = 1000 950 + …50 = 1000
����
b 150 + 8…50 = 1000 790 + 2…10 = 1000 230 + 7…70 = 1000 965 + …35 = 1000
werkschrift
c
1 + 9…99 = 1000 651 + 3…49 = 1000 801 + 1…99 = 1000 871 + 1…29 = 1000
blz. 33
b
d 505 + 4…95 = 1000 362 + 6…38 = 1000 611 + 3…89 = 1000 509 + 4…91 = 1000
computer
-69006632309.indb 5
9006632460_bw.indd 6
03-09-2012 15:53:04
01-10-2012 07:40:23
Werkschrift 5B
les 3 en 4
C
1
33
Teken en kleur.
aa
Teken een figuur die 2 keer zo groot is als het grijze hokje. Kleur de figuur rood. c Teken een figuur van 2 vierkantjes met een omtrek die 2 keer zo groot is als het grijze hokje. Kleur de figuur blauw.
a
C
blok 4
2
b
b
b Teken een vierkant met een omtrek die 2 keer zo groot is als het grijze hokje. Kleur het vierkant geel. d Teken een rechthoek die niet vierkant is met een omtrek die 2 keer zo groot is als het grijze hokje. Kleur de rechthoek grijs.
c
d
Kleur de hokjes. Meer antwoorden. De omtrek van elke figuur is 16. De omtrek van 1 hokje is 4. a b c
d
aa
Maak de omtrek kleiner door 1 hokje weg te halen. Kleur dat hokje rood. b Haal 1 hokje weg, maar de omtrek blijft hetzelfde. Kleur dat hokje groen. c Haal 1 hokje weg zodat de omtrek groter wordt. Kleur dat hokje blauw.
bd
C
3
De omtrek blijft gelijk. Hoeveel hokjes kun je erbij tekenen?
6
Teken de figuren. Meer antwoorden. Het grijze hokje heeft de oppervlakte 1. 2 hokjes hebben de oppervlakte 2. a b
c
aa b
Teken een rechthoek met oppervlakte 3. b Teken een rechthoek met oppervlakte 10. c Teken een driehoek met oppervlakte 6 die de helft is van een rechthoek. even snel
9006632460_bw.indd WS5B_B4_L01.indd Sec2:33
7
blz. 32 - 35
verder
- 7 - 36 - 39 blz.
plus
blz. 40 - 43
computer
01-10-2012 07:40:23 16-12-2010 08:27:27
Leerlingenboek 5B
blok 4
6
C
1
Licht en zwaar. De koffie weegt 2…50 gram. De thee weegt 60 … gram. De rijst weegt 5…00 gram. b Hoeveel pakken koffie zijn even zwaar als 1 pak rijst? 2 c Hoeveel pakjes thee zijn ongeveer even zwaar als 1 pak koffie? 4 d Wat is zwaarder, een kopje gemalen koffie of een kopje rijst? Een kopje rijst.
aa
b
C
les 5 herhalen
2
Hoeveel moet erbij? 1 liter = 100 cl = 1000 ml
aa
C
3
b Vul aan tot 1 liter. 250 ml + 7…50 ml = 1 l 600 ml + 4…00 ml = 1 l 925 ml + 75 … ml = 1 l 175 ml + 8…25 ml = 1 l 855 ml + 1…45 ml = 1 l
Vul aan tot 1 liter. 50 cl + 50 … cl = 1 l 10 cl + 90 … cl = 1 l 70 cl + 30 … cl = 1 l 25 cl + 75 … cl = 1 l 98 cl + …2 cl = 1 l
Tegelpatronen. 1
2
bc
Vul aan tot 1 kilogram. 555 g + 4…45 g = 1 kg 736 g + 2…64 g = 1 kg 271 g + 7…29 g = 1 kg 359 g + 6…41 g = 1 kg 521 g + 4…79 g = 1 kg
3
4
aa b
Welke kleur komt het minste voor? Geel b Welke kleuren het meest? Rood en groen c Wat is de omtrek van figuur 1? 12 d Wat is de omtrek van elke figuur? 1: 12, 2: 14, 3: 13 en 4: 12
-89006632309.indb 6
9006632460_bw.indd 8
03-09-2012 15:53:07
01-10-2012 07:40:24
Leerlingenboek 5B
les 5 oefenen 4 CD
blok 4
7
Maak bij elke som een rijtje. Doe het zo:
4 × 6 = 24 24 : 4 = 6 24 : 6 = 4
aa
b 3 × 8 = 24, 24 : 3 = 8, 24 : 8 = 3 9 × 2 = 18, 18 : 9 = 2, 18 : 2 = 9
4 × 3 = 12, 12 : 4 = 3, 12 : 3 = 4 5 × 6 = 30, 30 : 5 = 6, 30 : 6 = 5
bd
c 7 × 8 = 56, 56 : 7 = 8, 56 : 8 = 7 9 × 7 = 63, 63 : 9 = 7, 63 : 7 = 9
5 CD
3 × 15 = 45, 45 : 3 = 15, 45 : 15 = 3 12 × 5 = 60, 60 : 12 = 5, 60 : 5 = 12
Maak bij elke aftreksom twee optelsommen. Doe het zo:
83 − 72 = 11 11 + 72 = 83 72 + 11 = 83
aa
45 − 23 = 22, 22 + 23 = 45, 23 + 22 = 45 54 − 31 = 23, 23 + 31 = 54, 31 + 23 = 54
c 80 − 13 = 67, 67 + 13 = 80, 13 + 67 = 80 90 − 27 = 63, 63 + 27 = 90, 27 + 63 = 90
6 CD
b 67 − 15 = 52, 52 + 15 = 67, 15 + 52 = 67 65 − 17 = 48, 48 + 17 = 65, 17 + 48 = 65
bd
81 − 49 = 32, 32 + 49 = 81, 49 + 32 = 81 73 − 29 = 44, 44 + 29 = 73, 29 + 44 = 73
Spring naar 30 met gelijke sprongen. Voorbeelden:
�
��
��
��
30 sprongen van 1: 1, 2, 3, …, 30 15 sprongen van 2: 2, 4, 6, 8, …, 30 2 sprongen van 15: 15, 30
7 CD
Je kunt op nog 5 andere manieren springen. 10 sprongen van 3: 3, 6, 9, 12, 15, 18, 21, 24, 27, 30. 6 sprongen van 5: 5, 10, 15, 20, 25, 30. 5 sprongen van 6: 6, 12, 18, 24, 30. 3 sprongen van 10: 10, 20, 30. 1 sprong van 30 Welke tafels horen erbij? Bij het getal 8 horen de tafels van 8, 4, 2 en 1, want:
aa b
12 = 2 × 6 = 3 × … 4=… 4×… 3=… 6×… 2 b 18 = 2 × 9 = 3 × 6 = 6 × 3 = 9 × 2 c 36 = 4 × 9 = 6 × 6 = 9 × 4 d 48 = … Noem alle keersommen. Begin bij 1 × 48. 1 × 48 = 48 × 1 = 2 × 24 = 24 × 2 = 3 × 16 = 16 × 3 = 4 × 12 = 12 × 4 = 6 × 8 = 8 × 6 even snel
blz. 32 - 35 verder
blz. 36 - 39
plus
8 1×8 2×4 4×2 8×1 blz. 40 - 43 computer
-99006632309.indb 7
9006632460_bw.indd 9
03-09-2012 15:53:08
01-10-2012 07:40:24
Leerlingenboek 5B
8
C
1
blok 4
les 6
Hoe reken jij? Samen bespreken. Lex spaart voor een mountainbike. Vorig jaar heeft hij al € 216 gespaard. Dit jaar spaart hij nog eens € 183. Lex denkt dat hij genoeg geld heeft. Zijn broertje denkt van niet. Wat denk jij?
� 449
Lex rekent zo:
2 1 6+1 2 0 0+1 1 0+ 6+ 3 0 0+
8 3= 0 0=3 0 0 8 0= 9 0 3= 9 9 0+9=3 9 9
C
2
Reken uit op je eigen manier. a € 356 + € 221 = € 5…77 b € 350 + € 139 = € 4…89 € 254 + € 125 = € 3…79 € 362 + € 217 = € 5…79
C
3
Hoeveel kost het samen? 727 + 162 = 889 700 + 100 = 800 20 + 60 = 80 7+ 2= 9 800 + 80 + 9 = 889
c € 653 + € 114 = € 7…67 € 548 + € 232 = € 7…80
� 72
7
� 162
werkschrift
blz. 34
maatschrift
blz. 38 en 39
computer
- 10 9006632309.indb 8
9006632460_bw.indd 10
03-09-2012 15:53:10
01-10-2012 07:40:25
Leerlingenboek 5B
les 7 1
aa 2
155 + 140 = 295 b 104 + 215 = 319 c 151 + 148 = 299 231 + 165 = 396 143 + 325 = 468 175 + 415 = 590
bd
263 + 145 = 408 189 + 346 = 535
bd
610 + 10 + 4 = 624 504 + 40 + 5 = 549 743 + 30 + 3 = 776 345 + 30 + 4 = 379
Reken uit.
aa
3 CD
400 + 80 = 480 700 + 30 = 730 500 + 70 = 570 200 + 90 = 290
b 400 + 8 = 408 700 + 3 = 703 500 + 7 = 507 200 + 9 = 209
h 189 cm
g 177 cm
f 164 cm
a 87 cm
b
e 111 cm
a
d 123 cm
Zoek de planken bij elkaar. Kijk eerst goed naar de getallen. a Hoe lang zijn plank a en b samen? 223 cm b Hoe lang zijn plank d en g samen, en b en f samen? 300 cm c Welke 2 planken zijn samen 165 cm? c en d d Welke 2 planken zijn samen 325 cm? b en h e Welke 3 planken zijn samen 436 cm? b, e en h of b, d en g
a
4 CD
c 400 + 80 + 8 = 488 700 + 30 + 3 = 733 500 + 70 + 7 = 577 200 + 90 + 9 = 299
c 42 cm
C
9
Reken uit.
b 136 cm
C
blok 4
Kijk naar de planken in opgave 3.
aa b
Hoe lang is de kortste plank? 42 cm Hoe lang is de langste plank? 189 cm b Hoe lang zijn de kortste 2 planken samen? 129 cm Hoeveel cm is de langste plank langer dan de kortste? 147 cm c Welke 2 planken zijn samen 313 cm lang? b en g Welke planken verschillen 90 cm? a en g werkschrift
blz. 34
computer
- 11 9006632309.indb 9
9006632460_bw.indd 11
03-09-2012 15:53:11
01-10-2012 07:40:25
Werkschrift 5B
C
1
les 6 en 7
blok 4
34
Maak de puzzel. Schrijf in elk vakje 1 cijfer. De gekleurde vakjes blijven leeg.
aa 1 7 9
1
3
2
6
5
7
8
11
12
4
3
4
8
4
8
3
9
10
7
9
9
b
9
14
4
15
2
3
6
16
4
9
9
18
7
7
19
8
7
20
9
8
4 6
a
3
17
3
bd
Van boven naar beneden. a 1 100 + 67 2 141 + 117 3 238 + 111 b
4 313 + 530 8 282 + 115 10 63 + 136
4 801 + 30 5 246 + 253 6 209 + 170
c 11 221 + 222 12 118 + 180 13 874 + 123
bd
14 81 + 153 18 278 + 199 20 349 + 349
14 153 + 93 15 188 + 191 16 289 + 189
Vul in.
aa
b 8
208
188
200
c 7
157
180
180
250 117
600
+
200
50
6
100
300
150
40
240
3
203
9006632460_bw.indd WS5B_B4_L06.indd 34
384
237
12
+
200
10
3
106
300
500
310
90
46
60
260
53
9
4
204
blz. 32 - 35
verder
639
284
521
b
even snel
355
592
634
501
960
Vul in.
37
bf 367
780
337
107
be 360
aa
70
300
450
d 540
300
370
307
150
380
3 CD
a
c 11 218 + 211 17 263 + 236 19 173 + 214
bd
c
2
5
1
13
2
4
C
9
Van links naar rechts. a 1 100 + 23 7 250 + 404 9 519 + 270
b 2
bc
+
700
60
5
303
200
900
260
205
70
63
80
780
140
85
14
7
8
708
68
13
- 12 36 - - 39 blz.
plus
blz. 40 - 43
computer
01-10-2012 07:40:26 16-12-2010 08:29:17
Leerlingenboek 5B
C
1
les 8
blok 4
10
Hoeveel geld krijgt Carola? Carola rekent het zo uit: ��
�
�
× 10 9 9 × 12 =
2
90 18
…+…=
Haar broer Abel rekent zo: 12 + 12 + 12 + 12 + 12 +12 + 12 + 12 + 12 = 9 × 12 = 9 × 10 + 9 × 2 90 + 18 = 108 10 + 2
C
2
Reken uit: 9 × 14 = 9 × 10 + 9 × 4 = 126 90 + 36 = 126 10 + 4
C
3
Bedenk bij elk plaatje een som. Reken de som uit. a
7 × 14 = 98 14 × 7 = 98
3 × 14 = 42 14 × 3 = 42
b
c
3 × 16 = 3 × 10 + 3 × 6 = 30 + 18 = 48
3 × 6 = 18
Ik ben acht jaar! Hoeveel maanden oud? 8 × 12 = 8 × 10 + 8 × 2 = 80 + 16 = 96
C
4
Welke sommen horen hierbij? a
b
c
7 × 13 = 7 × 10 + 7 × 3 = 70 + 21 = 91
6 × 15 = 60 + 30 = 90
8 × 14 = 80 + 32 = 112
werkschrift
blz. 35
maatschrift
blz. 40 en 41
computer
- 13 9006632309.indb 10
9006632460_bw.indd 13
03-09-2012 15:53:14
01-10-2012 07:40:26
Leerlingenboek 5B
les 9
C
1
Bedenk bij elk plaatje een som. 6 × 13 = 78 b 11 × 9 = 99
aa
blok 4 bd
c 7 × 12 = 84
11
8 × 36 = 288
13 stuks per rol
C
C
2
Reken uit. Doe het zo: 8 × 13 = 8 × 10 + 8 × 3 = 104 80 + 24 = 104 10 + 3
3
Reken uit. Kijk en vergelijk. a 6 × 11 = 66 7 × 11 = 77 8 × 11 = 88 9 × 11 = 99 10 … × 11 … = 110
a
4 CD
Hoeveel moet erbij? Vul aan tot 1 liter. 50 cl + 50 … cl = 1 l 90 cl + 10 … cl = 1 l 70 cl + 30 … cl = 1 l 10 cl + 90 … cl = 1 l 98 cl +…2 cl = 1 l
aa
5 CD
b
aa
c 6 × 15 = 90 5 × 16 = 80
5 × 11 = 55 6 × 12 = 72
b 7 × 13 = 91 9 × 12 = 108
6 × 12 = 72 7 × 12 = 84 8 × 12 … … = 96 9 × 12 … … = 108 10 … × 12 … = 120
c 6 × 13 = 78 7 × 13 = 91 8 × 13 … … = 104 9 × 13 … … = 117 10 … × 13 … = 130
b Vul aan tot 1 liter. 250 ml + 7…50 ml = 1 l 600 ml + 4…00 ml = 1 l 925 ml + …75 ml = 1 l 75 ml + 9…25 ml = 1 l 5 ml + 9…95 ml = 1 l
bc
bd
8 × 17 = 136 7 × 19 = 133
bd
6 × 14 = 84 7 × 14 = 98 8 × 14 … … = 112 9 × 14 … … = 126 10 … × 14 … = 140
r ite � l � cl l � c �� cl �� cl �� cl �� cl Vul aan tot 1 kilogram. �� cl �� cl 555 g + 4…45 g = 1 kg �� cl 725 g + 2…75 g = 1 kg ��
73 g + 9…27 g = 1 kg 185 g + 8…15 g = 1 kg 237 g + 7…63 g = 1 kg
Maak de rijen af.
aa
88 92 96 100 104 108 112
c
b
219 212 205 198 191 184 177
bd
werkschrift
2
4
8
16 32 64 128
729 243 81 27 blz. 35
9
3 computer
- 14 9006632309.indb 11
9006632460_bw.indd 14
03-09-2012 15:53:19
01-10-2012 07:40:27
Werkschrift 5B
les � en �
C
�
C
Vul in.
aa
�
b �
��
× ��
��
× ��
��
��
×
�
��
�
��
�
��
�
��
�
��
�
��
�
��
��
��
�
��
��
��
��
��
�
��
�
��
��
���
�
��
��
�
��
��
���
�
��� ��� ���
��
�� ���
��
�
��
��
���
�
��� ��� ���
Teken de som en reken hem uit met de tabel.
a
a � × �� =
10 1 7 70 7
70 + 7 = 77 �
bc
b � × �� =
×
C
�
��
bd
c
× ��
blok �
� × �� =
×
��
�
×
��
�
�� ��
�
�� ��
��
+
��
��
=
��
�
��
+
=
���
Welke som hoort erbij?
aa
12
12
12
12
12
b
15 cl �� cl �� cl �� cl �� cl �� cl ��
× 12 =
�
��
�
×
15 ��
15 ��
=
Teken bij deze sommen een plaatje. Bedenk iets anders dan potloden en koeken. c � × �� =
� CD
bd
��
� × �� =
��
a
Wat staat er onder het vraagteken? Omcirkel het goede antwoord. a �� = � × � + ?
b �� = � × ? + �
�–�–�–� even snel
9006632460_bw.indd WS5B_B4_L06.indd 35
15
blz. �� - ��
�–�–�–� verder
c �� = � × ? + � �–�–�–�
-blz. 15 -�� - ��
plus
bd
�� = ? × � + � �� – �� – �� – �� blz. �� - ��
computer
01-10-2012 07:40:28 22-08-2012 11:35:48
Leerlingenboek 5B
C
1
les 10 herhalen
blok 4
12
Reken uit.
aa
+
200
100
300
20
2 222
C
3
3
13 130 103
+
9
19 190 109
100 1…03 1…13 2…30 2…03
100 1…09 1…19 2…90 2…09
300 5…00 3…20 3…02 5…22
200 2…03 2…13 3…30 3…03
110 1…19 1…29 3…00 2…19
7…22
250 2…53 2…63 3…80 3…53
150 1…59 1…69 3…40 2…59
7…02 9…22
800 8…03 8…13 9…30 9…03
550 5…59 5…69 7…40 6…59
700 9…00
2
+
1…20 1…02 3…22
502
500 7…00 5…20
C
bc
b
720
Reken uit. 235 + 142 = 377 401 + 378 = 779 527 + 151 = 678 760 + 130 = 890
aa
b 536 + 223 = 759 153 + 315 = 468 448 + 331 = 779 607 + 282 = 889
c 421 + 255 = 676 372 + 523 = 895 164 + 435 = 599 502 + 295 = 797
bd
528 + 376 = 904 285 + 366 = 651 716 + 197 = 913 478 + 154 = 632
Schrijf over en vul in. Hoeveel dagen zijn het?
aa
1 week = 7 dagen
12 weken
12 × 7 = 70 + 14 = 84
12 weken = 84 dagen
10 + 2 weken
1
2
3
4
10
11
13
15
dagen
7
14
21
28 …
70 …
77 …
91 …
1…05
5 euro
1
3
10
12
13
15
18
19
1 euro
5
15 …
50 …
60 …
65 …
75 …
90 …
95 …
b Wissel het geld.
bc
Hoeveel kwartieren zijn het? uren
1
4
10
12
15
18
20
24
kwartieren
4 …
16 …
40 …
48 …
60 …
72 …
80 …
96 …
- 16 9006632309.indb 12
9006632460_bw.indd 16
03-09-2012 15:53:20
01-10-2012 07:40:29
Leerlingenboek 5B
les 10 oefenen 4 CD
Reken uit. 900 + 1 = 901 900 + 10 = 910 900 + 100 = 1000
aa
5 CD
b c
bd 6 CD
253 + 17 = 270 253 + 170 = 423 253 + 352 = 605
8
16 24 32 40 48 56
5
14 23 32 41 50 59 68 77
5
16 27 38 49 60 71 82 93 104
0
17 34 51 68 85 102 119 136 153
Hoe laat was het een kwartier geleden? Schrijf je antwoord zo op: 10 voor 2.
aa
8 CD
bd
c 658 + 2 = 660 658 + 20 = 678 658 + 200 = 858
13
Tel verder.
aa
7 CD
b 530 + 4 = 534 530 + 40 = 570 530 + 400 = 930
blok 4
kwart over 4
Reken uit. 16 : 4 = 4 21 : 3 = 7 30 : 6 = 5 40 : 5 = 8
aa
Reken uit. 10 × 5 = 50 10 × 6 = 60 10 × 9 = 90 10 × 7 = 70 10 × 8 = 80
aa
even snel
b 5 voor 6
c 5 over 10
bd
10 voor half 7 of 20 over 6
b 28 36 63 48
c 42 54 72 35
bd
24 42 30 69
bd
17 × 5 = 85 18 × 6 = 108 17 × 9 = 153 16 × 7 = 112 15 × 8 = 120
ab
: : : :
7=4 4=9 9=7 8=6
7=6 … 6=9 … 9=8 … 7=5 …
c 20 × 5 = 100 20 × 6 = 120 20 × 9 = 180 20 × 7 = 140 20 × 8 = 160
7 × 5 = 35 8 × 6 = 48 7 × 9 = 63 6 × 7 = 42 5 × 8 = 40
blz. 32 - 35 verder
: : : :
blz. 36 - 39
plus
: : : :
4=6 6=7 4=7r2 7=9r6
blz. 40 - 43 computer
- 17 9006632309.indb 13
9006632460_bw.indd 17
03-09-2012 15:53:22
01-10-2012 07:40:30
Leerlingenboek 5B
14
C
1
les 11
blok 4
Wat is het prijsverschil? Samen bespreken. a Schat eerst wat het prijsverschil ongeveer is. b Reken het dan precies uit. c Klopt je antwoord? � 389
Alwin doet het zo:
3 8 9− 2 3 0 0− 2 8 0− 9− 1 0 0+
6 5= 0 0=1 0 6 0= 2 5= 2 0+
0 0 4 4=1 2 4
� 265
C
2
Reken uit op jouw manier. a 569 − 120 = 449 b 782 − 151 = 631 353 − 142 = 211 782 − 101 = 681
C
3
Hoeveel kilometer heeft Dennis gereden? Kijk naar de beginstand en de eindstand. 111 km
0181 km
C
4
beginstand
0292 km
c 285 − 135 = 150 258 − 135 = 123
d 291 − 284 = 7 476 − 369 = 107
eindstand
Wat is het prijsverschil? € 153
� 242
werkschrift
� 395
blz. 36
maatschrift
blz. 44 en 45
computer
- 18 9006632309.indb 14
9006632460_bw.indd 18
03-09-2012 15:53:26
01-10-2012 07:40:31
Leerlingenboek 5B
les 12
C
1
2
265 − 123 = 142 478 − 305 = 173
b 573 − 143 = 430 349 − 138 = 211
bd
c 254 − 214 = 40 796 − 162 = 634
323 − 121 = 202 695 − 376 = 319
Hoeveel kilometer is er gereden?
aa
b 0124 km
0246 km
beginstand
eindstand
122 km
3 CD
0261 km
0563 km
beginstand
eindstand
Reken uit. a
a
325
4 CD
0145 km
0379 km
beginstand
eindstand
0193 km
0471 km
beginstand
eindstand
302 km
b 5…50 6…55
200
5…45 645
230
3…25
7…55
820
425 315
3…20 430
370 5…00
4…75
7…40
750
8…70
���
�
���
���
bc
��� ...
...
− − − − −
50 80 60 40 9
− − − − −
1 = 549 1 = 319 2 = 838 8 = 452 9 = 182
b 300 + 20 500 + 80 400 + 40 900 + 60 800 + 30
− − − − −
...
... ���
���
Reken uit.
600 400 900 500 200
950
4…50
125 350
���
aa
278 km
bd
c
Welk getal staat in het bovenste hokje? b a ��� ��� ... ... ... ... ... ...
a
234 km
bd
c
5 CD
15
Reken uit. Schrijf op hoe je hebt gerekend.
aa
C
blok 4
6 = 314 1 = 579 4 = 436 7 = 953 5 = 825
c 300 600 500 700 400
werkschrift
− − − − −
20 + 4 = 284 40 + 3 = 563 70 + 8 = 438 30 + 9 = 679 50 + 5 = 355
blz. 36
... ��
... ��
��
bd
500 − 20 + 4 = 484 300 + 60 − 9 = 351 800 + 44 − 33 = 811 700 − 77 + 7 = 630 330 + 33 − 17 = 346 computer
- 19 9006632309.indb 15
9006632460_bw.indd 19
03-09-2012 15:53:28
01-10-2012 07:40:31
Werkschrift 5B
C
1
Vul in.
a
a
b −
100
2
a
20
423 503
3
23
−
100
60
7
67
bc
−
80
6 286
520 500
367 267 307 360 300
586 506 580 300
543 443 523 540 520
387 287 327 380 320
445 365 439 159
448 348 428 445 425
299 199 239 292 232
303 223 297
446 346 426 443 423
577 477 517 570 510
777 697 771 491
523
C
les 11 en 12
blok 4
36
17
Kilometerstanden. Vul in. a Hoeveel kilometer is er gereden? bij vertrek
0
0
7
2
8
0
0
4
1
9
0
0
3
5
2
bij aankomst
0
0
9
9
9
0
0
7
7
7
0
0
4
4
4
271
aantal gereden kilometers:
358 km
km
92
km
b Hoeveel staat er op de teller bij aankomst? bij vertrek
0
0
4
9
1
0
0
5
8
2
0
0
3
0
2
bij aankomst
0
0
5
5
7
0
0
8
3
7
0
0
6
4
6
aantal gereden kilometers:
66 km
255 km
344 km
c Hoeveel stond er op de teller bij vertrek? bij vertrek
0
0
5
8
4
0
0
2
2
7
0
0
3
6
6
bij aankomst
0
0
7
0
6
0
0
4
6
0
0
0
5
6
5
aantal gereden kilometers:
bd
122 km
199 km
Hoeveel stond er op de teller bij vertrek? bij vertrek
0
0
3
8
9
0
0
2
7
5
0
0
2
7
2
bij aankomst
0
0
7
0
6
0
0
4
6
0
0
0
5
6
5
aantal gereden kilometers:
3 CD
233 km
317 km
185 km
293 km
Met hoeveel kun je het bedrag betalen? Doe het met zo weinig mogelijk munten.
aa
b 85 c
125 c 3
even snel
9006632460_bw.indd WS5B_B4_L11.indd 36
20
munten blz. 32 - 35
bd
c 160 c
4
munten
verder
3
- 20 36 - - 39 blz.
munten plus
€ 3,55 4
munten
blz. 40 - 43
computer
01-10-2012 07:40:34 05-12-2008 08:36:38
Leerlingenboek 5B
C
1
les 13
blok 4
16
�
Hoeveel geld is het? Samen bespreken. Maak sprongen op de getallenlijn. �
�
�
�
�
��
�
�
�
�
�
�
�
�
��
a … 2×5=… 5×2
b … 5 × 20 = 20 … ×5
C
2
Hoeveel munten van 2 cent krijg je voor 2 munten van 50 cent? 50 Denk aan de getallenlijn.
C
3
Vul aan en reken uit. 3 × 2 = …2 × 3 = 6 3 × 20 = 20 … × 3 = 60 30 × 2 = …2 × 30 = 60
C
4
Hoeveel doosjes zijn nodig? De eieren worden verpakt in doosjes van zes. 6 × 10 = 10 × 6 = 60 = 10 doosjes van 6 ��
�
7 × 4 = …4 × 7 = 28 7 × 40 = 40 … × 7 = 280 70 × 4 = …4 × 70 = 280
��
��
werkschrift
��
��
blz. 37
��
��
6 × 5 = …5 × 6 = 30 60 × 5 = …5 × 60 = 300 6 × 50 = 50 … × 6 = 300
��
��
maatschrift
��
��
��
blz. 46 en 47
computer
- 21 9006632309.indb 16
9006632460_bw.indd 21
03-09-2012 15:53:35
01-10-2012 07:40:35
Leerlingenboek 5B
les 14
C
C
1
Reken uit.
aa
2
×
2
20
3
6 …
60 …
30
60 …
b
3
6
4
c
60
×
24 … 2…40
40
4
5
2…40
40
bd
20 … 2…00
50
b 350 160 350
18 180 24
×
3
7
2…00
30
21 … 2…10
70
2…10
bd
c 280 360 810
252 = 5 × 50 + 2 563 482
Welke sommen hebben dezelfde uitkomst? Zet ze onder elkaar. Het begin is er. 20 × 9
20 × 8 60 × 2
20 × 9 2 × 90 30 × 6
3 × 40
5 CD
30 × 4 40 × 4
20 × 6
b 24 36 28 48
: : : :
6=4 4=9 4=7 8=6
4 × 40 90 × 2
c 18 32 45 30
2 × 90
40 × 3
20 × 8 4 × 40 2 × 80 80 × 2 40 × 4
60 × 3 3 × 60 90 × 2
Reken uit. a 12 : 2 = 6 15 : 3 = 5 20 : 5 = 4 40 : 8 = 5
a
3 × 60
2 × 80
30 × 6
4 CD
×
17
Welke sommen hebben dezelfde uitkomst? Meer antwoorden. Denk aan de tafels.
aa
C
blok 4
80 × 2 60 × 3
2 × 60
30 × 4 3 × 40 40 × 3 20 × 6 60 × 2 2 × 60
: : : :
bd
2=9 8=4 9=5 5=6
350 : 7 = 50 540 : 6 = 90 630 : 9 = 70 640 : 80 = 8
ter � li cl �� cl �� cl �� cl �� cl �� cl �� cl �� cl �� cl ��
Hoeveel moet erbij? 1 liter = 100 cl
aa
Vul aan tot 1 liter. 40 cl + 60 cl = 1 l 70 cl + 30 cl = 1 l 25 cl + 75 cl = 1 l 55 cl + 45 cl = 1 l
1 liter = 1000 ml
1 kg = 1000 g
bc
Vul aan tot 1 kg. 345 g + 655 g = 1 kg 95 g + 905 g = 1 kg 207 g + 793 g = 1 kg 11 g + 989 g = 1 kg
blz. 37
computer
b Vul aan tot 1 liter. 150 ml + 850 ml = 1 l 380 ml + 620 ml = 1 l 70 ml + 930 ml = 1 l 175 ml + 825 ml = 1 l werkschrift - 22 -
9006632309.indb 17
9006632460_bw.indd 22
03-09-2012 15:53:36
01-10-2012 07:40:36
Werkschrift 5B
les 13 en 14
C
1
b
100
3
10 x 10 2 x 50
2 × 80
120 × 3
6 × 25
40 × 4
6 × 60
4 × 25
3 × 50
5 × 32
2 × 180
75 × 2
8 × 20
72 × 5
3 × 20 =
60
b
8 × 20 =
bc
6 × 50 cm =
300
cm
160
8 × 40 cm =
320
cm
5 × 20 =
100
9 × 20 =
180
7 × 60 cm =
420
cm
6 × 20 =
120
10 × 20 =
200
9 × 70 cm =
630
cm
×
5
b
50
×
15 150
8
150
c
80
×
7
70
9
63
630
90
630
32 320
4
320
40
bd
×
9
90
8
72
720
80
720 7200
Geef sommen met hetzelfde antwoord dezelfde kleur. 3 × 40
4 × 90 50 × 2
30 × 6
60 × 6 30 × 8
9 × 20
2 × 90
5 CD
140
80
30
cl �� cl �� cl �� cl �� cl ��
7 × 20 =
4 × 20 =
3
4
360
15 × 10
Vul in. De gekleurde vakjes blijven leeg.
aa
C
bd
160
Reken uit.
aa
C
c
150
20 × 5
2
37
Bedenk keersommen bij de getallen. Meer antwoorden.
aa
C
blok 4
4 × 30
6 × 20
2 × 60
9 × 440
4 × 60
20 × 5
Vul in.
aa
+
100
40
5
200
300
240
50
150
4
104
even snel
9006632460_bw.indd WS5B_B4_L11.indd 37
23
b
600
40
6
403
300
900
340
306
90
73
90
690
130
96
25
8
9
609
49
15
200
20
3
205
400
600
420
90
55
70
270
44
9
5
205
blz. 32 - 35
verder
bc
+
+
-blz. 23 -36 - 39
plus
blz. 40 - 43
computer
01-10-2012 07:40:37 16-12-2010 08:37:14
Leerlingenboek 5B
C
1
C
2
les 15 herhalen
blok 4
18
Reken uit. 370 − 30 = 340 586 − 71 = 515 739 − 226 = 513 554 − 251 = 303
aa
b 268 487 385 643
− − − −
Bedenk bij elk plaatje een som. Reken de som uit. a
a
c 543 776 485 897
32 = 236 73 = 414 155 = 230 142 = 501
− − − −
231 = 312 576 = 200 142 = 343 766 = 131
bd
520 408 735 511
− − − −
335 = 185 188 = 220 260 = 475 151 = 360
b
97,-
2 ,€ 235 voor
€ Van
hoogwater 586 cm laagwater 465 cm c
297 − 235 = 62
586 − 465 = 121
bd
743 cm
126 km
412 cm
407 km Amsterdam - Parijs
743 − 412 = 331
C
3
Amsterdam - Antwerpen
407 − 126 = 281
Welke sommen hebben dezelfde uitkomst? Zet ze onder elkaar. 8×3
8 × 30 2 × 100
10 × 2
2 × 10 5 × 40
4 × 50
3×8 4×6
4×5
6×4 40 × 5
100 × 2
5×4 4 × 60
60 × 4
3 × 80
Welkesommen sommenhebben hebben24 24als alsuitkomst? uitkomst?88××33==33××88==66××44==44××66 a aaa Welke
Welkesommen sommenhebben hebben200 200als alsuitkomst? uitkomst?22××100 100==100 100××22==55××40 40==40 40××55==44××50 50 bb Welke Welkesommen sommenhebben hebben240 240als alsuitkomst? uitkomst?88××30 30==33××80 80==44××60 60==60 60××44 cc Welke Welke33sommen sommenzijn zijnsamen samen248? 248?Eén Eénantwoord antwoordisisvoldoende, voldoende,bv bv22××100 100++44××66++88××33 b bdd Welke
- 24 9006632309.indb 18
9006632460_bw.indd 24
03-09-2012 15:53:38
01-10-2012 07:40:38
Leerlingenboek 5B
les 15 oefenen 4 CD
19
Maak de rijen af. Kijk goed naar de sprong.
aa c
5 CD
13 20 27 34 41 48 55
b
25 44 63 82 101 120 139 158
10 55 100 145 190 235 280 325
bd
65 92 119 146 173 200 227 254
6
Reken uit. Denk aan de tafels. a … 5 × 3 = 15 b … 6 × 5 = 30 6 × 4 = 24 8 × 6 = 48 … … 4 × 8 = 32 5 × 9 = 45 … … 3 × 6 = 18 3 × 7 = 21 … …
a
6 CD
a
b
c … 9 × 3 = 27 7 × 6 = 42 … 5 × 7 = 35 … 4 × 9 = 36 …
bd
80 … x 9 + 8 = 728 …7 × 70 + 2 = 492 90 … x 6 + 10 = 550 …9 x 90 + 12 = 822
Reken met de kalender. a Hoeveel dagen telt de maand februari? 28 Hoeveel dagen tellen de 3 maanden samen? 90 b Op welke dag valt 31 december 2012? Maandag Op welke dag valt 1 april 2013? Maandag c Hoeveel zondagen tel je? 13 Hoeveel weekends tel je? 13 d Welke dag komt in dit kwartaal het minst voor? Maandag Telt dit kwartaal meer of minder dan 13 weken? Minder januari
7 CD
blok 4
2013
februari
2013
maart
maandag
31
7
14
21
28
maandag
28
4
11
18
25
maandag
25
4
11
18
25
1
dinsdag
1
8
15
22
29
dinsdag
29
5
12
19
26
dinsdag
26
5
12
19
26
2
woensdag
2
9
16
23
30
woensdag
30
6
13
20
27
woensdag
27
6
13
20
27
3
donderdag
3
10
17
24
31
donderdag
31
7
14
21
28
donderdag
28
7
14
21
28
4
vrijdag
4
11
18
25
1
vrijdag
1
8
15
22
1
vrijdag
1
8
15
22
29
5
zaterdag
5
12
19
26
2
zaterdag
2
9
16
23
2
zaterdag
2
9
16
23
30
6
zondag
6
13
20
27
3
zondag
3
10
17
24
3
zondag
3
10
17
24
31
7
2013
Rekenen in het jaar 2013. Julia is op zaterdag 13 februari jarig. c Is 2013 een schrikkeljaar? Nee Wanneer is het volgende En het is nu nog maar 30 januari. schrikkeljaar? 2016 Over hoeveel dagen is Julia jarig? 14 Hoeveel weken is dat? 2 b d Hoeveel dagen heeft het jaar 2013? 365 b Julia’s vader is 4 weken na Julia jarig. Hoeveel dagen is dat meer dan Welke maand is dat? Maart 52 weken? 1 En welke datum? 13 maart
aa
even snel
blz. 32 - 35 verder
blz. 36 - 39
plus
blz. 40 - 43 computer
- 25 9006632309.indb 19
9006632460_bw.indd 25
03-09-2012 15:53:40
01-10-2012 07:40:39
Leerlingenboek 5B
20
C
1
les 16
blok 4 Welke lamp kies jij? Kijk en vergelijk. Samen bespreken.
�2
,50 � 19
C
2
C
3
9
Gepast betalen. Samen bespreken. Met veel of weinig munten.
� 0,98
4,9
� 9,9
0
� 14,95
Vandaag alles 20 cent voordeliger.
� 0,9
8
� 1,20
9
� 0,4
� 1,09
Maak alle producten 50 cent goedkoper. � 1,69
� 2,09
� 0,95
� 1,49
€ 1,19
C
4
€ 0,99
� 1,15
€ 0,65
€ 1,59
€ 0,45
Wat krijg je terug? Samen bespreken. Weet je ook wat duurder is? � 1,19
5
� 1,3
werkschrift
blz. 38
maatschrift
blz. 50 en 51
computer
- 26 9006632309.indb 20
9006632460_bw.indd 26
03-09-2012 15:53:56
01-10-2012 07:40:40
Leerlingenboek 5B
les 17
C
1
blok 4
21
Zet de bedragen van klein naar groot.
aa
€ 2,55 € 0,98 € 1,25 € 0,89
€ 0,89 − € 0,98 − € 1,25 − € 2,55
b
€ 1,39 € 1,45 € 1,09 € 2
€ 1,09 − € 1,39 − € 1,45 − € 2
c
€ 2,89 € 3,05 € 2,98 € 5
bd
€ 0,09 € 1
€ 3,50
€ 2,89 − € 2,98 − € 3,05 − € 3,50 − € 5
€ 0,90 € 0,10 € 0,19 € 0,20
€ 0,09 − € 0,10 − € 0,19 − € 0,20 − € 0,90 − € 1
C
2
Betaal gepast. Gebruik zo weinig mogelijk munten en briefjes. Schrijf het zo op: € 1,25 = 1 euro + 20 c + 5 c. a € 2 2 euro b € 3,45 2 euro + 1 euro + 2 × 20 c + 5 c € 2,50 2 euro + 50 c € 4,60 2 × 2 euro + 50 c + 10 c € 3,20 2 euro + 1 euro + 20 c € 0,40 2 × 20 c
a
bd
c € 0,25 20 c + 5 c € 1,90 1 euro + 50 c + 2 × 20 c € 5,50 5 euro + 50 c
C
3
€ 7,25 5 euro + 2 euro + 20 c + 5 c € 8,05 5 euro + 2 euro + 1 euro + 5 c € 4,85 2 × 2 euro + 50 c + 20 c + 10 c + 5 c
Wat krijg je terug van 5 euro?
aa 4 CD
a
b
€3€2 € 2,50 € 2,50
b € 3,90 € 1,10 € 4,95 € 0,05
c € 3,55 € 1,45 € 1,95 € 3,05
bd
€ 0,55 € 4,45 € 2,09 € 2,90
Wat is het verschil? De Nederlandse mannen zijn gemiddeld 1 m 81 lang. De vrouwen zijn 1 m 68 lang. a Hoeveel cm is 1 m 81? 181 cm b Hoeveel cm is meneer Jans langer dan zijn vrouw? 13 cm c De meeste deuren zijn 2 m hoog. Hoeveel ruimte is er nog over voor meneer Jans? En voor mevrouw Jans? 19 cm en 32 cm d Welke lengte ligt ongeveer in het midden? Tussen 1 m 74 en 1 m 75 1 m 68 werkschrift
blz. 38
1 m 81 computer
- 27 9006632309.indb 21
9006632460_bw.indd 27
03-09-2012 15:53:57
01-10-2012 07:40:40
Werkschrift 5B
C
1
Hoeveel euro is het? Voorbeeld: 165 c = € 1,65
aa
C
2
3
bd
2, 25
b 205 c = € 2,05
c 170 c = € 1,70
155 c = € 1,55
55 c = € 0,55
800 c = € 8,00
999 c = €
9,99
325 c = € 3,25
98 c = € 0,98
80 c = € 0,80
50 c = €
0,50
190 c = € 1,90
80 c = € 0,80
8 c = € 0,08
1c=€
0,01
225 c = €
1000 c = € 10,00
Alles wordt goedkoper. Vul in.
aa
C
les 16 en 17
blok 4
38
bd
50 c goedkoper
b 20 c goedkoper
€ 1,50 € 1,00
€ 1,20 € 1,00
€ 4,00 € 2,50
€ 2,00 € 1,25
€ 2,75 € 2,25
€ 3,10 € 2,90
€ 7,95 € 6,45
€ 1,50 € 0,75
€ 3,50 € 3,00
€ 3,05 € 2,85
€ 2,25 € 0,75
€ 8,60 € 7,85
€ 1,00 € 0,50
€ 1,00 € 0,80
€ 10,00 € 8,50
€ 10,00 € 9,25
c 150 c goedkoper
75 c goedkoper
Wat krijg je terug? Je krijgt geen munten van 1 en 2 cent terug! Je betaalt met:
4 CD
aa
Het kost 75 c
€ 0, 25
25 € 11,25
€ 4,25
€ 9,25
b
Het kost 40 c
€ 0,60
€ 1,60
€ 4,60
€ 9,60
c
Het kost € 1
€0
€1
€4
€9
bd
Het kost 98 c
€0
€1
€4
€9
Teken de grote en kleine wijzer. b
aa
Het is half 3.
5 CD
Het is kwart over 11.
c
d
be
Het is kwart voor 12.
Het is 10 over 4.
Het is 15.35 uur.
De eerste bus is om 7 uur vertrokken. Hoe laat gaan de volgende 3 bussen?
aa
half 8 ,
De bus rijdt 2 keer per uur:
b De bus rijdt 4 keer per uur:
kwart over 7
b c De bus rijdt 3 keer per uur:
10 voor half 8 ,
even snel WS5B_B4_L16.indd 38
9006632460_bw.indd 28
blz. 32 - 35
verder
,
8 uur
,
half 9
.
half 8
,
kwart voor 8
.
10 over half 8
,
- 28 36 - - 39 blz.
plus
8 uur blz. 40 - 43
. computer 19-01-2010 15:46:07 01-10-2012 07:40:41