Daltonboek De Veste

Page 1

Daltonboek De Veste Werkdocument Versie 2018-2019


Voorwoord Onze school is een Daltonschool, die zich daardoor onderscheidt van vele andere scholen. Het onderwijs is altijd in ontwikkeling en zeker het Daltononderwijs. Soms moeten er aanpassingen plaatsvinden en veranderen afspraken omdat er andere inzichten komen. Soms blijkt iets niet te werken en moet je daarop anticiperen en samen zoeken naar alternatieven. In dit Daltonboek liggen een aantal afspraken vast zoals we deze hanteren binnen onze school op dit moment. Naast dit document is er een Daltonbeleidsplan waarin we ons zelf doelen stellen om toe te werken naar onze Daltonvisie. Dit Daltonboek is de praktische uitwerking van het Daltonbeleidsplan.

Leeswijzer In het eerste hoofdstuk kunt u lezen over Daltononderwijs in het algemeen. Het hoofdstuk daarna vertelt wat het oplevert voor de kinderen. Het derde hoofdstuk gaat in op de algemene afspraken en de organisatie binnen de school. De hoofdstukken over de taak en het planbord, keuzewerk, reflectie en portfolio geven meer specifieke afspraken hierover op een rijtje. Het hoofdstuk Coöperatief leren geeft een uitwerking van de opzet en aanpak van samenwerkend/coöperatief leren binnen onze school. Onderwijs aan groep ½ vindt u in een apart hoofdstuk. Aangezien hier gewerkt wordt vanuit het spelenderwijze leren worden bepaalde aspecten op een andere manier vormgegeven. Het laatste hoofdstuk gaat over onze leerlingenraad. Als afsluiting vindt u een begrippenlijst en een aantal bijlagen.

Motto, missie en visie van onze school Motto Ons motto: Hand in hand van 2 tot 12 en fouten maken moeD · Kinderen leren van en met elkaar; · Kinderen leren van en met de leerkrachten; · Leerkrachten leren met en van elkaar; · Ouders en leerkrachten werken samen aan een veilige en plezierige school; . Fouten maken is leren.

Onze missie Wij bieden een veilige plek voor kinderen van 2 -12 met een totaal aanbod op het gebied van onderwijs en opvang . Wij bieden kinderen optimale kansen om zich te ontwikkelen tot wie zij zijn in een bekenisvolle, zinvol

2


en functionele leeromgeving. Wij stellen ook hoge realistische cognitieve doelen zodat de kinderen uitstromen op een niveau die aansluit op zijn cognitieve mogelijkheden.

Onze visie Wij leren de kinderen om kritisch te denken, verantwoordelijk te zijn en verantwoording te nemen voor hun eigen handelen. Zij leren rekening te houden met de belangen van de groep of samenleving. Zij worden uitgedaagd om hun talenten in te zetten. Ieder kind verlaat de Veste met een rugzak aan ervaringen, kennis en vaardigheden zodat zij zijn voorbereid op deelname aan de huidige en toekomstige maatschappij. De afgelopen jaren is de visie op leren en ontwikkeling van kinderen veranderd. Deze veranderde visie op leren en ontwikkeling uit zich in het veranderen van het onderwijs aan kinderen van leerstofgericht naar kindgericht onderwijs. Het gaat dan om zelfsturing en samenwerkend leren. Onze visie behelst 4 kernwaarden die leidend zijn voor onze visie op onderwijs en opvang en zijn afgeleid van de pijlers van het Daltononderwijs. Deze kernwaarden zijn: · persoonsvorming · samen(werking) · verantwoordelijkheid · toekomstgericht

Persoonsvorming Op de Veste bieden we de kinderen optimale kansen om zich te ontwikkelen tot wie ze willen zijn. ieder kind is uniek; heeft zijn of haar eigen competenties, talenten en passies. Ieder kind ontwikkelt zich op eigen wijze in een rijke, uitdagende en krachtige leeromgeving. Jonge kinderen leren spelenderwijs en oudere kinderen krijgen ruime mogelijkheden om te onderzoeken en ontdekkend te leren. Kinderen geven zelf sturing aan hun eigen leerproces vanuit interesse en motivatie, waarbij zij in meer of mindere mate ondersteund worden. Kinderen reflecteren systematisch en zijn in staat hun eigen ontwikkeling te presenteren. Het portfolio is een betekenisvol en functioneel instrument die het zelfsturend vermogen van kinderen versterkt.

Samen( werken) De kernwaarde samen heeft een ruime betekenis binnen onze school en kent verschillende richtinggevers. Kinderen, professionals en ouders leven, ontwikkelen en werken op een natuurlijke en gestructureerde wijze samen. Intern en extern. Een open communicatie is belangrijk hierbij. Op de Veste zijn diverse professionals werkzaam: leerkrachten, onderwijsassistente en pedagogisch medewerkers. Samen begeleiden zij alle kinderen waarbij we optimaal de kwaliteiten en talenten van de medewerkers benutten. Er wordt gewerkt binnen een professionele cultuur. Daarmee staan de medewerkers model voor de kinderen. Kinderen worden gestimuleerd om in coöperatieve werkvormen samenwerkingsvaardigheden te ontwikkelen. Hierbij kan groepsdoorbroken gespeeld, onderzocht en geleerd worden. Afspraken over omgang met elkaar en de omgeving maken we samen. We zijn erop gericht dat kinderen leren vanuit een betrokken houding. Kinderen leren elkaar te vertrouwen en te respecteren. Pas dan kunnen

3


kinderen met en van elkaar leren. Er is sprake van een veilig ontwikkelklimaat waar (samen) fouten maken mag en waar we samen successen vieren.

Verantwoordelijkheid We leren kinderen om te gaan met de verantwoordelijkheid voor zichzelf, anderen en de omgeving. Door heldere verwachtingen te schetsen en duidelijke afspraken maken we kinderen (mede)verantwoordelijk voor hun eigen leerproces en de organisatie. Door kinderen eigenaarschap te geven over hun leerproces, dagprogramma, ontwikkelen van hun portfolio en hun toekomst, door hen meer vrijheid te bieden om hun leerproces zelf te organiseren kunnen zij eigen keuzes maken en een actieve leerhouding ontwikkelen. Zelfstandig leren en werken is actief leren en werken. Een kind wil doelgericht werken aan een doel, taak of opdracht en is in staat om tijdens dit leerproces hulp te zoeken indien noodzakelijk van wie hij of zij hulp zou wensen. Deze manier van werken stimuleert het probleemoplossend denken van leerlingen.

Toekomstgericht Kinderen ontdekken, ervaren en beleven, waardoor de ontwikkeling in levensechte situaties daadwerkelijk betekenis krijgt, kinderen leren effectief. De leeromgeving is door de medewerkers i.s.m. de kinderen functioneel, zinvol en betekenisvol ingericht. Zaakvakonderwijs wordt in de bovenbouwgroepen geĂŻntegreerd en het leren vindt plaats binnen een sociaal-culturele en betekenisvolle context. Kinderen leren goed lezen en rekenen, omdat lees- en rekenvaardigheden voorwaarden voor succes in de huidige en toekomstige samenleving zijn. De geleerde lees-, taal- en rekenvaardigheden worden voortdurend toegepast in verschillende (leer-)situaties. We evalueren de leerprocessen en ontwikkelresultaten en stellen deze bij waar nodig. We bereiden kinderen voor op een snel veranderende arbeidsmarkt. We kunnen niet voorzien wat en hoe er verandert. We weten niet welke beroepen er voor onze kinderen zullen zijn. We kunnen wel de kinderen voorbereiden op het veranderen zelf. In de toekomst wordt er in toenemende mate een beroep gedaan op de 21e eeuwse vaardigheden: competenties als probleem oplossend vermogen, kritisch denken, ICT-vaardigheden, samenwerking etc.

4


Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................................. 2 Leeswijzer ................................................................................................................................................. 2 Motto, missie en visie van onze school ........................................................................................................ 2 Motto .................................................................................................................................................... 2 Onze missie .......................................................................................................................................... 2 Onze visie ............................................................................................................................................. 3 Persoonsvorming ............................................................................................................................... 3 Samen( werken) ............................................................................................................................... 3 Verantwoordelijkheid .......................................................................................................................... 4 Toekomstgericht ................................................................................................................................ 4 Algemeen .................................................................................................................................................. 8 Achtergrond van het Daltononderwijs ...................................................................................................... 8 De kernwaarden van Dalton ................................................................................................................... 8 Wat levert het op voor de kinderen? ........................................................................................................... 9 Organisatie van ons Daltononderwijs ..........................................................................................................10 Planborden ...........................................................................................................................................10 Taak ....................................................................................................................................................10 Werktijd ................................................................................................................................................ 11 Dagkleuren ........................................................................................................................................... 12 Het Daltonblok ...................................................................................................................................... 12 Instructiekraam en extra instructiebakje .................................................................................................. 13 Geluidwijzer .......................................................................................................................................... 14 Keuzevrijheid ........................................................................................................................................ 14 Verantwoordelijkheid: ............................................................................................................................ 14 Zelfstandigheid ..................................................................................................................................... 14 Samenwerken ....................................................................................................................................... 15 Effectiviteit ............................................................................................................................................ 15 Reflectie ............................................................................................................................................... 15 Borging ................................................................................................................................................ 15 Klassenbouwers en Kanjer .................................................................................................................... 15 Buiten de klas werken: ......................................................................................................................... 16 Schaduwtoetsen .................................................................................................................................. 16 Verantwoordelijkheid ................................................................................................................................. 17 Wat verstaan wij onder verantwoordelijkheid ........................................................................................... 17 Verantwoordelijkheid in meerder lagen ................................................................................................... 17 Wat brengt verantwoordelijkheid ons ...................................................................................................... 17 Leerlijn verantwoordelijkheid ...................................................................................................................... 18 Naar welke doelen op gebied van verantwoordelijkheid werken wij toe? .................................................. 18 De taak en het planbord ........................................................................................................................... 20 Planbord .............................................................................................................................................. 21 Planning op de taak .............................................................................................................................. 21 5


Keuzewerk ............................................................................................................................................... 23 Waar bestaat het keuzewerk uit? .......................................................................................................... 23 Organisatie .......................................................................................................................................... 24 Tijd ................................................................................................................................................. 24 Doel en instructie ............................................................................................................................ 24 Reflectie .................................................................................................................................................. 26 Wat is voor ons Reflectie (Onze definitie)? ........................................................................................... 26 Wie reflecteert er bij ons op school ? .................................................................................................... 26 Wat brengt reflectie voor ons onderwijs (Onze visie)? ........................................................................... 26 Leerling reflectie ....................................................................................................................................... 27 Naar welke leerling doelen werken wij toe? ........................................................................................... 27 Welke hulpmiddelen gebruiken wij ? ..................................................................................................... 30 Hoe werken wij met reflecteren? ........................................................................................................... 32 Portfolio ................................................................................................................................................... 36 Waarom? ............................................................................................................................................ 36 Waaruit bestaat het ? .......................................................................................................................... 36 Hoe werken we ermee? ....................................................................................................................... 36 Rapport en portfoliogesprekken ............................................................................................................ 37 Januari en juni ..................................................................................................................................... 37 Materialen ........................................................................................................................................... 37 Nakijken en waarderen ............................................................................................................................. 37 Nakijken .............................................................................................................................................. 37 Niet af ................................................................................................................................................. 39 Reflectie in de praktijk .......................................................................................................................... 39 Waardering.......................................................................................................................................... 40 Samenwerken ........................................................................................................................................... 41 Wat verstaan wij onder samenwerken .................................................................................................... 41 Samenwerken in meerder lagen............................................................................................................. 41 Wat brengt samenwerken ons ............................................................................................................... 41 Leerlijn Samen(werking)........................................................................................................................... 42 Naar welke doelen op gebied van samenwerken werken wij toe? ........................................................... 42 โ ข

Welke hulpmiddelen gebruiken wij ? ............................................................................................. 47

Coรถperatief leren...................................................................................................................................... 48 Uitgangspunten en bronnen .................................................................................................................. 48 Periodiek project "Coรถperatief leren" .................................................................................................... 49 Beginsituatie en plan van aanpak ..................................................................................................... 49 Stappenplan aanleren van samenwerkingsvaardigheden .................................................................... 49 Stappenplan aanleren van coรถperatieve werkvormen ......................................................................... 49 Werkvormen ........................................................................................................................................ 50 Bordwerk ........................................................................................................................................ 50 Werk in tweetallen/ maatjeswerk: .................................................................................................... 50 Woordenweb ................................................................................................................................... 50 6


Denken- delen- uitwisselen: ............................................................................................................. 50 Kleine kring: ..................................................................................................................................... 51 Experts: ........................................................................................................................................... 51 Tweetal coach/Duo's ....................................................................................................................... 51 Ronddelen ....................................................................................................................................... 51 Puzzels ............................................................................................................................................ 51 Binnen- buitenkring .......................................................................................................................... 51 Koppen bij elkaar en genummerde hoofden ....................................................................................... 51 Rotonde ........................................................................................................................................... 51 Andere coöperatieve werkvormen ..................................................................................................... 52 Werkwijze groep 1 en 2 ............................................................................................................................ 53 Hoeken ............................................................................................................................................... 53 Planbord ............................................................................................................................................. 54 Gemengde groepen ............................................................................................................................. 54 Samenwerken ...................................................................................................................................... 54 Zelfstandigheid .................................................................................................................................... 54 Leesschrijfhoek .................................................................................................................................... 55 Leerlingenraad ......................................................................................................................................... 56 1. Wat verstaan we onder een leerlingenraad? ...................................................................................... 56 2. Opzet en organisatie van een leerlingenraad ..................................................................................... 56 a.

Samenstelling van de leerlingenraad / verkiezingen .............................................................. 56

b.

Wat kan zoal op de agenda van de leerlingenraad komen? .................................................... 56

c.

Vergaderingen van de raad ................................................................................................... 57

d.

Taken en bevoegdheden van de leerlingenraad ........................................................................ 57

e.

Wat doet de school met de uitkomsten van het overleg van de leerlingenraad? ....................... 57

Ideeën en voorstellen verzamelen ......................................................................................................... 58 Naar de mening van anderen vragen bij een bepaald onderwerp ............................................................ 58 Met elkaar overleggen .......................................................................................................................... 59 Anderen informeren ............................................................................................................................. 59 Wat tips om efficiënt te vergaderen ....................................................................................................... 59 Begrippenlijst ........................................................................................................................................... 61 Bijlagen ...................................................................................................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7


Algemeen Achtergrond van het Daltononderwijs Daltononderwijs is een manier van onderwijs geven, gebaseerd op de ideeën van Helen Parkhurst. Zij heeft deze werkwijze in het begin van de vorige eeuw ontwikkeld in het Amerikaanse plaatsje Dalton. Belangrijk in haar onderwijsvisie is dat de school een soort maatschappij in het klein is, waarin kinderen opgroeien tot volwaardige, democratische burgers. Respect, verantwoordelijk zijn, verantwoordelijkheid nemen en rekening houden met de ander komen steeds weer in haar visie terug. Er zijn in de afgelopen jaren steeds meer Daltonscholen in Nederland ontstaan. De reden is dat Daltononderwijs goed past bij de ideeën over goed en modern onderwijs. Ook de aansluiting met het voortgezet onderwijs is goed. ’Daltonkinderen’ kunnen plannen en met hun agenda omgaan’ is een veelgehoorde opmerking van het voorgezet onderwijs. Voor Daltonscholen gelden dezelfde leer- en opvoedingsdoelen, zoals voor alle andere scholen in Nederland.

De kernwaarden van Dalton Daltononderwijs gaat uit 6 kernwaarden •

Vrijheid in gebondenheid/verantwoordelijkheid en vertrouwen

Zelfstandigheid

Samenwerken

Effectiviteit

Reflectie

Borging

De eerste 3 kernwaarden zijn al jaren de peilers van het Daltononderwijs. De laatste 3 kernwaarden zijn in het jaar 2012 door de Nederlandse Dalton Vereniging(NDV) toegevoegd. Meer informatie hierover is terug te vinden op www.dalton.nl

8


Wat levert het op voor de kinderen? Kinderen vinden het niet prettig om steeds van alles te moeten. Als kinderen zelf invloed uit kunnen oefenen, mee mogen beslissen en vrije keuzes kunnen maken, wordt het werken boeiender en zal de betrokkenheid groter zijn. De kinderen ontwikkelen een verantwoordelijkheidsgevoel voor hun werk, maar ook voor hun omgang met medeleerlingen. Niet alleen het resultaat van het werk is belangrijk; ook hoe je ertoe gekomen bent. Het samenwerken met anderen komt in de reflectiegesprekken naar voren. Kinderen kunnen makkelijker met verschillen omgaan. Hulp geven aan elkaar wordt een vanzelfsprekendheid. Het zien en respecteren van het anders zijn, levert inzicht en begrip op. Regelmatig reflecteren op het gedane werk en het samenwerken levert ideeën op hoe het in de ‘toekomst’ anders kan. Als kinderen zelf invloed op het leerproces en de leerstof hebben, geeft dat kinderen eigenwaarde en bouwt aan zelfvertrouwen. Als je mee kunt denken in wat te doen met de hele groep of een klein werkgroepje dan verhoogt dat je zelfvertrouwen: ‘ik kan het wel’. Door dagtaak, weektaak en planbord te gebruiken, wordt het werken in school voor kinderen duidelijk. Zelfs kleuters weten als ze de klas binnenkomen precies wat hen te wachten staat op een morgen. Ook dat geeft vertrouwen en zekerheid. Dat wil niet zeggen dat je als groep nooit het programma om kan gooien als dat op dat moment beter uitkomt. Door het toepassen van ‘de uitgestelde aandacht’ worden kinderen gestimuleerd om zelf door te zetten als ze iets niet meteen begrijpen. Kinderen worden zo minder afhankelijk van de leerkracht. Mocht het echt niet lukken dan hoeft een kind niet eindeloos op de leerkracht te wachten, maar kan doorwerken aan ander werk op de taak of hulpvragen aan een andere leerling. Leren plannen is ook leren werken met een agenda. Kinderen wennen eraan dat iets op een bepaald moment ‘af’ moet zijn. Ze leren vooruit te kijken en hun tijd in te delen. Zo worden ze goed voorbereid op het voortgezet onderwijs.

9


Organisatie van ons Daltononderwijs Planborden Het werken met een planbord is voor ons een middel om: • •

structuur te geven aan ons onderwijs activiteiten en instructiemomenten te plannen

de weekplanning voor de kinderen te visualiseren

de beschikbare werktijd aan te geven

de kinderen van groep 1 en 2 hun keuzes te laten maken en te registeren

De planborden worden ondersteund door dagritme kaarten.

Taak Het werken met een taak is voor ons een middel: •

om de leerlingen zelfstandig te laten werken.

om de leerlingen te leren plannen

om de leerlingen hun werk op een overzichtelijke manier te laten vastleggen

om de leerlingen duidelijk te maken welke eisen er aan hun werk wordt gesteld.

om leerlingen te laten weten waaraan we gaan werken met welk doel

om met de leerlingen te reflecteren op werkhouding en het leerdoel

om met de ouders te communiceren

Dagtaken zijn de opdrachten die op die dag gedaan moeten worden; zo zijn weektaken de opdrachten voor de week. Naast het ‘basis’taakwerk, werken de leerlingen ook aan een keuzetaak. Hierover leest u meer in het hoofdstuk “Keuzewerk”. Het taakwerk bestaat uit de verwerkingsopdrachten van de leerstof die de kinderen gedurende het leerjaar moeten inoefenen. Uiteraard hebben de kinderen eerst uitleg gehad als ze dit nodig hadden. Het taakwerk wordt grotendeels door de leerkrachten bepaald. Het keuzewerk wordt gewisseld wanneer de thema’s van taal, rekenen en de wereld oriënterende vakken wisselen. Per vakgebied zijn tussen de 2 en 4 keuzes beschikbaar. Daarnaast kan in overleg met de leerkracht gewerkt worden aan een eigen invulling. Leerlingen kiezen bij dit werk zelf wat zij willen maken. Het maken van 2 keuzetaken is afspraak. 1 keuzetaak bestaat uit een taalopdracht en de ander is vrij te kiezen. Voor deze laatste opdracht is 30 min per week beschikbaar. De vorm van de taak verschilt: in de kleutergroepen wordt gewerkt met plaatjes(pictogrammen) op het planbord, in de overige groepen met taakformulieren. Kinderen mogen zelf beslissen in welke volgorde ze de taken maken, eventueel ook met wie.

10


Hiermee willen we de kinderen leren dat ze vooraf nadenken over wat ze gaan doen; op die manier willen we ze leren planmatig te werken.

In groep 3 t/m eerste helft van groep 5 wordt voornamelijk nog per dag gewerkt; vanaf tweede helft van groep 5 wordt er naar de hele week gekeken. Kinderen worden gestimuleerd verder dan de dag van vandaag te kijken en te plannen. Op de taak staan de verwerkingsopdrachten die de kinderen na de instructie zelfstandig kunnen maken. De opdrachten bestaan uit de basisstof op eigen niveau van taal, rekenen, lezen, schrijven, spelling en eventueel wereldverkenning en Engels. Ook computeropdrachten kunnen op de weektaak worden gepland. Na controle en aftekening door de kinderen en de leerkracht gaat de taak mee naar huis. Naarmate de kinderen ouder worden, krijgen zij ook meer mogelijkheden om zelf een deel van hun taak in te plannen. Zo leren zij zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen leren te dragen. Als blijkt dat een kind bepaalde vrijheden t.a.v. het werken met de taak niet aan kan, grijpt de leerkracht in en worden vrijheden tijdelijk teruggedraaid. De taak moet kinderen de mogelijkheid bieden zelfstandig te werken, keuzes te maken (plannen), samen te werken en verantwoordelijkheid te dragen. In het hoofdstuk over de taak en het planbord wordt ingegaan op de manier waarop de taak georganiseerd is.

Werktijd In principe is alle tijd ‘Daltontijd/werktijd’, behalve de tijd waarop groepsactiviteiten of instructie gepland is. Al het werk dat op de taak staat wordt zelfstandig verwerkt. In het hoofdstuk over de taak en het planbord staat per groep of de kinderen werken met een dag-, een halve week- of een weektaak. In het hoofdstuk “Nakijken en waarderen” kunt u vinden dat we eind groep 4 beginnen met oefenen om zelf dingen na te kijken. Vanaf groep 5 kijken kinderen zelfstandig werk na van vooraf afgesproken vakken.

11


Dagkleuren Ter ondersteuning van het plannen gebruiken we dagkleuren. Met de kleuren geven kinderen aan op welke dag ze aan een bepaalde opdracht willen gaan werken. Ook geven ze met de dagkleuren aan dat een opdracht af is. Zo houden de kinderen en de leerkrachten overzicht over de voortgang van het werk. Maandag

rood

Dinsdag

Geel

Woensdag

Blauw

Donderdag

Groen

Vrijdag

Oranje

Het Daltonblok Met behulp van het blokje kunnen we elkaar tekens geven: Groene stip boven=ik wil samenwerken Rode stip boven=ik wil niet gestoord worden Vraagteken boven=ik wil hulp Vanaf groep 3 hebben de kinderen een ‘Daltonblok’. Dit is een vierkant blokje met een rode en groene stip en een vraagteken. In groep 2 wordt al geëxperimenteerd met het gebruik van het Daltonblok. Ook de leerkracht heeft een Daltonblok. Wanneer de leerkracht bezig is, bijv. met instructie geven aan een groepje kinderen zet zij deze met de rode stip naar boven. De kinderen mogen op dit moment de leerkracht niet storen, dit heet uitgestelde aandacht. Als de kinderen op dat moment mogen samenwerken, kunnen ze elkaar helpen. Een andere oplossing is verder gaan met ander werk. Kinderen moeten leren om eerst zelf oplossingen te bedenken, want we willen ze graag zelfstandig maken. Stelregel is dan ook: ‘eerst zelf proberen’! De duur van de uitgestelde aandacht wordt steeds verder uitgebreid. In onderstaande tabel ziet u de opbouw van de uitgestelde aandacht. Groep

Uitgestelde aandacht

1

1-5 min

2

1-5 min

3

5 min

4

10 min

5

15 min

6

20 min

7

25 min

8

30 – 45 min 12


Instructiekraam en extra instructiebakje Leerlingen proberen in de eerste instantie problemen zelf op te lossen, door opnieuw de opdracht te lezen. Lukt dit niet dan kunnen ze hulp vragen aan een medeleerling. Hiervoor kunnen ze voor de rekenopdrachten kijken bij de instructiekraam. Leerlingen geven hier d.m.v. een wasknijper met hun naam aan, dat zij een bepaald onderwerp snappen en tijd hebben om een ander te helpen. Indien een leerling het dan nog niet snapt, dan kan hij of zij het Daltonblok op het vraagteken leggen. Komt een leerling bij het nakijken en verbeteren van fouten tegen die hij niet snapt, dan kan het werk in het extra instructiebakje gelegd worden. De leerkracht plant dan zo snel mogelijk een extra instructiemoment in.

13


Geluidwijzer In elke groep hangt een zogenaamde ‘geluidwijzer’. Dit is een ronde schijf verdeeld in vier vakken. Elk vak heeft een eigen kleur en in het midden zit een wijzer zoals bij een klok. Elke kleur geeft het gewenste geluidniveau in de klas aan. Rood: stil werken Oranje: overleg binnen een kleine groep, een ander groepje heeft geen last van jullie. Geel:fluisteren Groen: gewoon praten

Keuzevrijheid De kinderen kunnen geleidelijk aan meer keuzes maken. In de loop van groep 3 kunnen ze zelf de volgorde van de opdrachten kiezen en/of ze alleen of samen willen werken. Vanaf groep 5 is er de keuze van werkplek: in de klas of in de gemeenschapsruimte (totaal aantal beperkt), maar ook of instructie wel/niet nodig is. Daarnaast is er de keuzetaak, waarover u meer leest in het betreffende hoofdstuk.

Verantwoordelijkheid: De kinderen zijn in principe zelf verantwoordelijk voor: nakijken, indelen tijd, netheid en registratie op de taak. De leerkracht begeleidt dit proces door regelmatig met de kinderen te reflecteren. Het ene kind kan meer verantwoordelijkheid aan dan de ander. Voorkomen moet worden dat kinderen verantwoordelijkheden krijgen die ze nog niet aan kunnen. Er zijn voor alle groepen afspraken gemaakt over: •

wanneer moet een taak af zijn;

hoe lang en wanneer mag je er aan werken;

wat kijk je zelf na;

wanneer en hoe moeten fouten verbeterd worden;

hoe en door wie worden de resultaten geregistreerd;

welke eisen er aan het handschrift en de netheid worden gesteld;

Kinderen schrijven t/m groep 7 aan elkaar zoals dit aangeleerd is in de schrijfmethode. In groep 8 mogen zij een eigen handschrift ontwikkelen. Voorwaarden zijn: goede leesbaarheid en vlot tempo. Een ander moet het schriftelijke werk zonder moeite kunnen lezen. De uitwerking van de tussendoelen m.b.t. verantwoordelijkheid, vindt u in het hoofdstuk over verantwoordelijkheid.

Zelfstandigheid In onze verwachtingen over de zelfstandigheid van kinderen houden wij rekening met wat ieder kind aan kan. Ook is hierbij sprake van een geleidelijke opbouw. 14


We verwachten van de kinderen dat ze: •

doen wat gedaan moet worden

elkaar niet storen

materialen zelf verzamelen, pakken en opruimen

eerst hun ‘maatje’ om hulp vragen, dan de juf of meester

hun werk op tijd afmaken en inleveren

hun taak inkleuren

hun werk kritisch beoordelen

ook zonder direct toezicht kunnen werken

Samenwerken Het motto van de school is ‘Hand in hand door de basisschool’. Samenwerken in de eigen groep, alsook met leerlingen uit andere groepen is belangrijk bij ons op school. Een paar voorbeelden zijn, gezamenlijke lessen wereldoriëntatie met leerlingen uit 2 leerjaren, tutorlezen, maatjeswerk, hulp van bovenbouwleerlingen aan groep1/2 en Kuvo(Tekenen, muziek, handvaardigheid, drama) met diverse groepen door elkaar. Meer hierover vindt u in het hoofdstuk “Coöperatief leren”.

Effectiviteit Effectiviteit is het uitgangspunt van organiseren en handelen binnen de mogelijkheden van het onderwijs. Daltononderwijs en werken vanuit het ‘Dalton Laboratory Plan’ is geen vastgestelde manier van werken. Het is een beschrijving van praktische onderwijsideeën, die op verschillende manieren ingevuld kan worden. Geen enkele school is immers dezelfde.

Reflectie Ontwikkelen als persoon, doe je door te blijven kijken naar jezelf en naar je handelen. Binnen Daltononderwijs is er dan ook veel aandacht voor dit kijken. Het gaat hierbij niet alleen om het goed uitvoeren van een taak, maar nog veel meer om jezelf als persoon.

Borging Binnen Daltononderwijs maken we in het team afspraken over onze manier van werken. Deze worden vastgelegd in het Daltonboek. Ook maken we plannen voor de komende jaren en hiervoor schrijven we elke 5 jaar een Daltonbeleidsplan, die jaarlijks uitgewerkt wordt in een Daltonjaarplan.

Klassenbouwers en Kanjer In de eerste weken van het schooljaar moeten wij allemaal weer wennen. Groepssamenstellingen kunnen veranderd zijn, de leerlingen krijgen een andere leerkracht en de leerlingen hebben groei in de vakantie doorgemaakt. 15


Ons doel is in de eerste weken van de ‘groep’ een ‘groep’ te maken. Dit doen wij door groepsbouwers in te zetten. Dit zijn (spel)oefeningen om elkaar (beter) te leren kennen. Het is fijn om te delen wat je prettig vindt en wat je echt niet leuk vindt. Wanneer de ‘groep’ een ‘groep’ is, worden er samenwerkingsvaardigheden aangeboden. Elkaar helpen zonder voor te zeggen, hulp vragen aan elkaar en elkaar uit laten praten zijn voorbeelden van vaardigheden die een kind moet beheersen om uiteindelijk in groep 8 uit te groeien tot ‘expert’. Door het jaar heen werken we met de Kanjertraining.

Buiten de klas werken: Kinderen die in de klas hebben laten zien over een goede werkhouding te beschikken, mogen tijdens werktijd ook buiten de klas werken. Buiten de klas werken moet een ‘eer’ zijn; we moeten er op toezien dat de kinderen deze vrijheid niet misbruiken door voor de gezelligheid of het plezier buiten de klas willen werken. Kinderen die deze vrijheid niet aankunnen, zullen eerst weer voldoende zelfstandigheid en verantwoordelijkheid tijdens het werken binnen het lokaal moeten laten zien. Er mogen per groep maximaal 4 leerlingen tegelijk op de gang werken. De leerlingen mogen maximaal 1 werkperiode op de gang zitten, waarna anderen aan de beurt komen. Tot 10 uur ’s ochtends is het stilwerken op de gang, daarna kunnen ook samenwerkingsopdrachten op de gang. Leerlingen kunnen aan hun taak of het “op de gang werkenbord” in de groep zien of zij zelf mogen kiezen om op de gang te werken, het even aan de juf moeten vragen of nu even niet.

Schaduwtoetsen Aan het begin van een nieuwe reken- of spellingblok, wordt er vanaf groep 4 een schaduwtoets afgenomen. Dit is een toets die lijkt op de echte toets, maar met andere getallen en of woorden. Dit geeft de leerlingen en de leerkracht inzicht in welke stof al wordt beheerst, welke stof nog moet worden aangeboden en welke stof intensiever aan bod moet komen. Tijdens de schaduwtoets kunnen de leerlingen ook aangeven wat zij verwachten goed te hebben. De resultaten van de schaduwtoets worden besproken met de leerlingen. Aan de hand hiervan kunnen leerlingen zien welke instructies zij mogen weglaten of aan welke leerdoelen zij nog extra kunnen werken. De echte toets aan het eind van het blok wordt ook inhoudelijk bekeken door de leerlingen en de resultaten worden vergeleken met de eerder gemaakte schaduwtoets. Daardoor geeft de toets inzicht aan de leerlingen over de groei die zij doormaken binnen het blok. We willen de groeimindset van leerlingen stimuleren, door de nadruk te leggen op het nut van het volgen van instructies en het oefenen van de leerstof. Daarbij wordt altijd uitgegaan van de persoonlijke groei.

16


Verantwoordelijkheid Wat verstaan wij onder verantwoordelijkheid Vanuit onze visie willen wij kinderen leren om kritisch te denken, verantwoordelijk te zijn en verantwoording te nemen voor hun eigen handelen. Verantwoordelijk zijn geeft aan dat we kinderen eigenaarschap willen aanleren en geven, waarbij het niveau van deze verantwoordelijkheid afhankelijk is van wat het kind aan kan. Eigenaarschap kan liggen binnen het leerproces als ook op sociale gebieden. Vanuit duidelijke verwachtingen, afspraken en organisatie, als ook het vertrouwen in elkaar, kunnen kinderen de vrijheid krijgen om keuzes te maken. Verantwoording nemen geeft aan dat je kunt aangeven waarom je doet, wat je doet. Door kinderen te leren reflecteren(vooraf, tijdens en na het werk), zullen zij beter nadenken over wat zij doen. Het is dan makkelijker om aan te geven waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt. Natuurlijk zullen hier ook dingen mis gaan. Dit geeft aanleiding om te leren, dat fouten maken leren is. Het gaat erom hoe je met deze fouten omgaat en weer op staat. Verantwoording nemen maakt dan ook dat je je realiseert dat gedrag of handelen een consequentie met zich meebrengt. De verantwoordelijkheid zit er dan ook in deze consequentie te aanvaarden en hiervan een leermoment te maken voor de toekomst.

Verantwoordelijkheid in meerder lagen Als leerkracht, onderwijsassistent of pedagogisch medewerker zijn wij het voorbeeld voor de kinderen. Onze zorg voor elkaar, de sfeer, het vertrouwen dat wij elkaar geven, de positieve feedback en de duidelijke afspraken zorgen ervoor dat teamleden de verantwoordelijkheid willen en mogen nemen. Dit om het beste uit de kinderen te halen en te zorgen voor ons kindcentrum als geheel.

Wat brengt verantwoordelijkheid ons Door leerlingen verantwoordelijkheid te geven, laten zij een actievere leerhouding zien. Daarnaast worden zij zich bewust van eigen talenten, het proces van leren leren en het aan durven gaan van uitdagingen.

17


Leerlijn verantwoordelijkheid Naar welke doelen op gebied van verantwoordelijkheid werken wij toe? •

Doelen

2-4 jaar

Eind groep 2

Eind groep 4

Eind groep 6

• Ik kan opruimen waar ik mee gespeeld heb • Ik durf vragen te stellen • Ik kan ermee omgaan als ik even moet wachten • Ik kan duiden wat ik wil (in woord of gebaar) • Ik ken de afspraken en routines van de groep. • Ik ga op gepaste wijze om met de spullen • Ik ga op gepaste wijze om met de andere kinderen: speel samen of naast de kinderen en kan in veel gevallen delen. • Ik kan aangeven wanneer ik naar de wc moet • Ík kan luisteren naar andere kinderen en de juf • Ik kan kleine ruzies zelf oplossen • Ik kan kiezen wat ik wil leren/spelen

• Ik kan op het taakbord zien welke taken er zijn • Ik kan plannen welke taken ik wil maken • Ik kan de geplande taak uitvoeren • Ik weet aan wie ik hulp kan vragen • Ik kan rustig praten en werken • Ik kan reflecteren op mijn werk • Ik kan omgaan met uitgestelde aandacht en durf (kleine) vrijheden aan • Ik weet wat er van mij als ‘maatje’ verwacht wordt

• Ik kan op de taak zien wat er deze week gemaakt moeten worden • Ik kan per dag bepalen in welke volgorde ik de taken maak • Ik kan op de taak bijhouden welke taken ik af heb • Ik kan mijn eigen rekenen, taal- en spelling nakijken • Ik kan kiezen uit een vast aanbod van keuzewerk

• Ik kan de taken verdelen over een week • Ik kan uitleggen waarom ik voor een bepaalde planning kies • Ik kan mijn planning bijstellen • Ik weet hoe het planbord werkt • Ik kan zelf bepalen op welk tijdstip een taak wordt gedaan, binnen de planning van het planbord • Ik kan zelf mijn taken nakijken • Ik kan op mijn taak aangeven of ik de taak heb begrepen • Ik kan actie ondernemen als ik merk dat ik veel fouten heb gemaakt • Ik kan kiezen uit keuzematerialen • Ik kan materialen in de school pakken en opruimen

• Ik weet waar de materialen liggen die ik nodig heb • Ik weet hoe ik de materialen moet gebruiken

• Ik kan de materialen die ik nodig heb pakken en opruimen • Ik kan de materialen hanteren volgens de afspraken • Ik weet wat ik moet doen als het materiaal (bijna) op is • Ik kan zelf bepalen waar ik werk

Eind groep 8 • Ik kan zelf bepalen hoe ik leer • Ik kan zelf een eigen leerdoel stellen en hier een periode aan werken • Ik kan zelf bepalen of ik de instructie wel of niet volg • Ik kan zelf nakijken en verdere actie ondernemen • Ik kan zelf bepalen of ik wil samenwerken, los van de maatjes • Ik kan een geschikte werkplek zoeken • Ik zorg ervoor dat huiswerk op tijd wordt geleerd/ingeleverd • Ik kan schoolmateriaal pakken, opruimen en heb een actieve voorbeeldfunctie • Ik kan schoolmateriaal goed hanteren en laat

18


2-4 jaar

Eind groep 2

Eind groep 4

Eind groep 6

• Ik kan afscheid nemen van papa en mama • Ik kan veiligheid vinden in de peuter/kleutergroep • Ik kan zelf mijn jas aandoen. • Ik kan zelf mijn broek aan doen

• Ik kan de gebruikte materialen weer netjes opruimen • Ik weet wat ik moet doen als het materiaal (bijna) op is

• Ik kan zelfstandig buiten de klas werken • Ik kan samen werken met een maatje en weet wat er van een maatje verwacht wordt • Ik zorg voor een nette werkplek en laat deze opgeruimd achter • Ik kan meedenken over de op te stellen groepsregels • In een conflict situatie negeer ik vervelend gedrag • Ik ga uitdagingen serieus aan • Ik kan me aan gemaakte afspraken houden

• Ik hanteer het schoolmateriaal volgens de afspraken • Ik denk er aan om materiaal mee van huis te nemen als dat gevraagd wordt • Ik zorg voor een opgeruimde werkomgeving binnen en buiten het klaslokaal • Ik kan samen de groepsafspraken opstellen • Ik kan in een conflictsituatie reflecteren op mijn eigen gedrag • Ik kan mijn geluidsniveau bij het werken aanpassen aan de geluidswijzer

• Ik zorg voor een opgeruimde werkomgeving binnen en buiten het klaslokaal • Ik kan me aan de regels en afspraken houden

Eind groep 8

• • •

anderen zien hoe het moet Ik kan meedenken over uitbreiding van materialen Ik spreek anderen aan op de groepsafspraken Ik zorg dat ik niet in een conflictsituatie kom Ik kan zelf weer uit een conflictsituatie komen

19


De taak en het planbord Op de taak noteren we alle oefenstof die door de leerlingen zelfstandig gemaakt en gepland moeten worden, waaronder alle voorbereidingen (bijv. voor zaakvakken) en uitwerkingen.De te verwerken stof en de tijd waarin dit verwerkt moet worden verschilt per groep. Vanaf groep 5 noteren de leerlingen zelf het werk op de taak. De leerstof wordt op het bord genoteerd. De leerstof wordt per vakgebied gedifferentieerd aangeboden en op het bord genoteerd. De basisgroep (wit op krijtbord/zwart op whiteboard), de verdiepte groep (blauw) en de intensieve groep(geel). Hierdoor weten leerlingen wat er op hun persoonlijke taak moet worden ingevuld. De indelingen van de groepen worden o.a. gebaseerd op de resultaten van de schaduwtoetsen die vooraf gaan aan het nieuwe reken- en spellingsblok.

20


Hieronder een overzicht Groep

Taak

1/2

Dagtaak op het taakbord

3

Dagtaak

Fase 1

Dagtaak op bord- keuzetijd nadruk op spelend leren op taakblad

Fase 2 Fase 3

Dagtaak op bord- noteren op taak document- individuele taakwerkjes en keuzewerk. Dagtaak op papier- taakwerk, individueel werk en keuzewerk

4

Dagtaak op papier

5

Dagtaak/ halve weektaak

6

Halve weektaak

7

Weektaak

8

Weektaak

Symbolen die we gebruiken en plaats op de taak Symbool

Waarvoor

Waar op de taak

!

wanneer moet het werk af zijn (bijv. als

Met dag aanduiding in eerste kolom

voorbereiding voor een instructie) S

samenwerken

Achter de omschrijving van het werk

M

werken met je maatje van het bord of je

Achter de omschrijving van het werk

schoudermaatje *

wacht op instructie

Met dag aanduiding in eerste kolom

NK

Nakijken (door de kinderen zelf)

Achter de omschrijving van het werk

Planbord Op het planbord noteren we: •

dag - weekverdeling: genoteerd als de kleuren van de dag

welke en wanneer de instructielessen zijn per groepje (n.a.v. de groepsplannen en/of resultaten van voorgaande (schaduw)toetsen of observaties)

groepsactiviteiten b.v. gym, zwemmen etc.

Het uitgangspunt alle tijd is Daltontijd geeft leerlingen de mogelijkheid om zelf te kunnen zien hoeveel werktijd zij, na aftrek van de groepsactiviteiten en instructies op een bepaalde dag hebben. Op het planbord staan indicatie tijden vermeld bij de diverse instructies en ook de groep waarvoor de instructie bedoeld is. Ook activiteiten buiten de groep worden genoteerd. Hiervoor wordt een andere kleur stift gebruikt.

Planning op de taak Groep

Plannen (lln.) 21


1/2

Kiezen spel/werk per werkperiode

3 Fase 1

Leerkracht bepaald volgorde en planning

Fase 2

"

Fase 3

Plannen in volgorde per dag

4

Plannen in volgorde per dag

5

Plannen in volgorde per dag Plannen op welke dag ga ik het maken

6

Plannen welke dag ga ik het maken en plannen per dag de dag volgorde

7

Plannen welke dag ga ik het maken en maken 1-2 keer per week de volgorde voor die dagen

8

Plannen welke dag ga ik het maken en een tijdsplanning per opdracht

De picto’s / afkortingen voor de taak: rekenen LB.

Lesboek

WB.

Werkboek

OB.

Opdrachtenboek

TB.

Toetsboek

HL.

Handleiding

KB.

Kopieerblad

22


Keuzewerk

Keuzewerk is een middel om te werken aan een groot aantal kernwaarden van het Daltononderwijs. Verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, effectiviteit, reflectie en soms samenwerken komt bij dit werk terug. Volgens onze visie, werkt het maken van keuzes motivatieverhogend, doordat leerlingen het gevoel van autonomie, competentie, uitdaging en verbondenheid voelen. Zij geven immers vorm aan de opdracht vanuit eigen talenten, doelen en drijfveren. Daarnaast krijgen zij de verantwoordelijkheid om zelf een ‘werkje’ te kiezen wat bij hen past. Door vooraf een plan te maken, deze bij te stellen en achteraf terug te kijken krijgen zij inzicht in eigen handelen en ontwikkeling. Keuzewerk geeft mogelijkheden voor brede vorming, doordat er óók gekozen kan worden voor ander soortige opdrachten. Gedacht kan worden aan opdrachten die handelend of spelenderwijs worden aangeboden. Maar ook opdrachten met een open einde(geen goed/fout).

Waar bestaat het keuzewerk uit? Keuzeopdrachten sluiten zoveel mogelijk aan bij de onderwerpen die aanbod komen op dat moment in de groep. Wanneer er een nieuw blok start van een bepaald vak, zullen ook de keuzetaak onderdelen worden gewisseld. Daarmee staan de keuzetaken ongeveer 2 tot 3 weken in de kast, waarna ze gewisseld worden. Als je kijkt naar de ontwikkeling van leerlingen in de basisschool leeftijd op het gebied van het maken van keuzes, dan geeft de literatuur aan dat leerlingen dieper gaan nadenken, wanneer er een beperkt aantal keuzes is. Wij hebben er daarom voor gekozen om per vakgebied tussen de 2 en 4 keuzes per keer aan te bieden. Aangezien leerlingen veel van elkaar kunnen leren, zorgen we ervoor dat er ook keuzewerk is wat samen gemaakt kan worden. Samen kan ook zijn, met iemand uit een andere groep.

In de keuzekast in de groep staan: Taalactiviteiten

2 tot 4 verschillende keuzetaken 23


Rekenen

2 spelletjes en/of opdrachten

WereldoriĂŤntatie

2 aardrijkskunde bakkaarten 2 geschiedenis bakkaarten Natuur en techniek Ontdekkisten milieucentrum

Organisatie Tijd De leerlingen krijgen wekelijks een half uur de tijd om te werken aan de keuzetaken. Per 2 weken werken zij aan 2 keuzetaken, waarvan 1 voor taal. De taken worden door de leerlingen genoteerd en ingepland op de taakkaart. Hier noteren zij ook het doel bij. Ze kunnen dit doen op alle momenten dat er geen gezamenlijke activiteit of een instructie is. Wanneer zij willen samenwerken, maken zij daar zelf afspraken over en zorgen dat zij terecht kunnen op een samenwerkplek. Wanneer zij klaar zijn met de keuzetaak vullen zij een reflectieformulier in. Deze bewaren zij in het portfolio.

Doel en instructie Het doel van de keuzetaak staat erop vermeld, zo krijgt de leerling inzicht in wat hij gaat oefenen. Dit geeft hem ook de mogelijkheid om te reflecteren of dit doel bereikt is. In de eerste periode dat de leerlingen werken met de keuzetaak, krijgen zij een werkinstructie door de leerkracht. De werkinstructie staat ook vermeld op de keuzetaak. Als leerlingen door hebben hoe dit werkt, kunnen zij aan de slag door de werkinstructie op de keuzetaak. Aanpassingen aan het werken met keuzewerk naar het werken op basis van leerlingdoelen is gepland voor schooljaar 2018-2019.

24


Bij het vormgeven van de keuzetaak houdt de leerkracht rekening met de volgende onderdelen.

(met dank aan DON collega Marit Kruiskamp)

25


Reflectie Wat is voor ons Reflectie (Onze definitie)? Nadenken ,zonder waardeoordeel, over je werk, gedrag, handelen en je gevoel, voor, tijdens en na het uitvoeren van een taak of activiteit. Waardoor je zelf een mening kunt vormen over je successen en verandermogelijkheden.

Wie reflecteert er bij ons op school ? Reflectie kan plaatsvinden op meerdere niveaus. •

de leerling, die in dit proces ondersteund wordt door zijn medeleerlingen en de leerkracht

de leerkracht, ondersteund door zijn collega of schoolleiding

de school

Wat brengt reflectie voor ons onderwijs (Onze visie)? Reflectie brengt bewustwording van je eigen persoonlijke mogelijkheden, behoeftes en leerpunten. Hierdoor word je als persoon medeverantwoordelijk voor je eigen leer- en ontwikkelingsproces. Succeservaringen dragen bij aan het zelfvertrouwen en nieuwe verandermogelijkheden dragen bij aan een groter pakket oplossingen voor de toekomst.

26


Leerling reflectie Naar welke leerling doelen werken wij toe? Eind 2 Doelen

Vooraf: •

Eind 4 Vooraf: •

Ik wil wat gaan maken.

Ik kan meerdere taken overzien.

nodig heb om de taak voldoende te

Ik denk na: Welk materiaal ga ik

Ik denk na over de taken die nog

Ik weet waar ik materiaal kan

erbij gebruiken? •

vinden. •

Ik kies waar ik kan werken.

Ik kan 3 verplichte werkjes plannen.

Ik kan benoemen wat ik nodig heb

Ik kan benoemen wat ik moet doen.

Ik weet wat van mij op een

wordt. •

dagdeel verwacht wordt. •

Ik kan mijn taken per dagdeel Ik kan aangeven met wie,

Ik ben mij bewust van mijn kwaliteiten.

plannen. •

Ik weet wat er van mij verwacht

Ik weet wat van mij over 2 dagen verwacht wordt.

Ik kan meerdere dagen

Ik kan kiezen tussen meerdere

wanneer, waar, wat ik nodig heb

achterelkaar plannen en

opdrachten.

en hoe ik ga werken.

overzien.

Ik kan een dag/weektaak overzien.

Ik kan inschatten of ik een opdracht kan uitvoeren.

Ik weet hoeveel tijd ik eraan mag

komen.

werken.

om mijn taak te starten. •

Vooraf:

Ik denk na over materiaal dat ik kunnen volbrengen.

Eind 6

ik weet waarom ik plan zoals ik

• •

Ik weet wat het doel is van de

Ik weet wat het doel is van de les

les/taak.

en kan aangeven wat ik erover

Ik kan mezelf doelen per dagdeel

weet.

stellen.

plan.

Ik weet hoe ik moet plannen per halve week

Tijdens:

Ik denk na over de volgorde van mijn taken.

Eind 8 Vooraf: - Ik denk na over de invulling van de tijd die ik nodig heb voor de taak. - Ik kan overzien wat er van mij verwacht wordt binnen een taak: materiaal, tijd en doel. - Hier denk ik van te voren goed over na. - Ik kan iets niet maar ik wil het toch leren. Ik kan bedenken wie en wat ik daarvoor nodig heb. - Ik weet wat van mij voor de hele week verwacht wordt. (reflectie, planning) - Ik kan een weekplanning maken en overzien. - Ik kan voor de start van de opdracht aangeven of ik hulp nodig heb en in welke vorm. 27


Eind 2

Eind 4

Eind 6

Ik kan aangeven wat ik van mijn taak vind, gevoel onder woorden brengen.

Gaat zoals ik het in gedachten had?

en hoe ik eventueel een planning

Tijdens:

opdracht.

bij kan stellen als dat nodig is.

Ik vraag hulp als ik bij correctie

• Tijdens :

Ik denk na over de uitvoering van de taak en kan dit verwoorden.

Ik snap wat ik aan het doen ben.

Ik kan mijn werk nakijken.

Ik kan eventuele problemen onder

Ik kan aangeven waarom het samenwerken wel/niet goed

Ik kan eventuele problemen

gaat.

Ik kan weet hoe ik hulp moet

Ik kan omgaan met uitgestelde

Ik kan het aangeven als ik hulp

• •

Ik kan aangeven of en waarom

Ik denk na of ik begrijp wat ik aan het doen ben.

Als het niet goed gaat, probeer ik een oplossing te bedenken.

Ben ik tevreden over het product en proces?

de taak goed is uitgevoerd.

Ik kan mijn eigen werk nakijken.

Ik kan mijn gevoel over de taak

Ik kan benoemen wat ik goed en

na afloop goed onder woorden

niet goed heb in de taak en

Ik kan een opdracht een beetje

brengen.

waarom.

goed resultaat te krijgen. Ik denk na over wat (niet) goed gaat.

nodig heb. heb om mijn taak te kunnen maken Tijdens: - Gaat het plan zoals ik vooraf had bedacht? - Moet ik nog dingen bijstellen? - Iets lukt mij niet, maar ik wil het toch leren. Ik kan bedenken wie en wat ik daarvoor nodig heb. - Ik kan het proces sturen want ik weet welke oplossingen ik vorige keer heb gebruikt.

Na:

aandacht. veranderen als het nodig is om een •

Ik kan vertellen wat ik moeilijk of makkelijk vind/vond.

vragen. •

Ik kan een planning bijstellen als dat nodig is.

woorden brengen.

van anderen. •

nodig heb en in welke vorm. Na:

oplossen, zelfstandig of met hulp

Ik ben mij bewust van mijn kwaliteiten.

Iets lukt mij niet. Ik weet hoe ik hulp moet vragen.

- Ik kan inschatten of ik instructie - Ik weet welke voorkennis ik nodig

Ik weet hoe ik hulp moet vragen

merk dat ik veel fouten heb.

de taak.

Ik begrijp het doel van een •

Ik denk na over de aanpak van

Eind 8

Ik kan leerpunten bedenken voor

Ik kan verbeterpunten aangeven.

de volgende keer.

Ik weet wat ik moet doen als ik

Ik kan op mijn taak aangeven

gecorrigeerd heb of werk retour

hoe ik heb gewerkt.

krijg.

- Ik ben in staat tijdens de uitvoering van mijn taak kritisch te kijken naar werktempo, concentratie en motivatie en mijn planning op basis daarvan bij te stellen

28


Eind 2 •

Ik kan mijn vragen goed

Eind 4

Eind 6 •

verwoorden. Na: •

Hoe ziet het eruit (product)?

Hoe heb ik het gedaan?

Wat heb ik ervan geleerd?

Ik kan vertellen wat ik moeilijk vond aan de opdracht.

Ik kan vertellen wat ik makkelijk/leuk vond aan de

oi.d. vind/vond

- Wat moet ik de volgende keer

Ik kan zeggen wat ik van de Ik kan zeggen wat ik geleerd heb.

Ik denk na over de gebruikte oplossingen.

Ik kan aangeven hoe ik het geleerde kan toepassen in andere situaties.

Ik kan aangeven hoe de samenwerking is gegaan

Ik kan aangeven wat mijn rol was binnen het samenwerken en hoe

Ik kan vertellen wat ik heb geleerd.

ik deze heb uitgevoerd.

vertellen wat ik van een opdracht vond.

Na:

opdracht. (doel) •

Ik kan zeggen wat ik van een taak vond.

waarom ik iets moeilijk, makkelijk

manier van werken vond.

Hoe is het gegaan, ben ik tevreden of niet?

Ik kan inhoudelijk vertellen

vertellen hoe het samenspelen/samenwerken is

Eind 8

anders doen? - Wat neem ik mee aan “geleerde” stof? - Ik kan zeggen wat ik nog wil leren. - Ik kan aangeven wat ik nodig heb om te leren. - Ik kan aangeven hoe het samenwerken is gegaan - Ik kan aangeven wat ieders rol was binnen het samenwerken en hoe deze is uitgevoerd. - Ik kan adequaat omgaan met gecorrigeerd werk en de eisen daarvan. - Ik ben in staat mijn eindproduct kritisch te beoordelen. - Ik kan leerpunten voor de volgende taak formuleren.

gegaan

29


Welke hulpmiddelen gebruiken wij ? Eind 2 Middelen

Eind 4

Taakbord

-

Dagtaken

Zelfcorrigerend materiaal

-

Planbord

Dagritmekaarten

-

Zelfcorrigerend materiaal /

• •

Klok of timetimer

Afspraken kaarten sociale

Eind 6 • Weektaken • Planbord •

nakijkboekjes -

Blokjes uitgestelde aandacht.

nakijkboekjes •

(vraagteken)

omgang

Zelfcorrigerend materiaal / Blokjes uitgestelde aandacht. (vraagteken)

Beertjes van Meichbaum

-

Beertjes van Meichbaum

Blokjes uitgestelde aandacht.

-

Complimenten geven

(vraagteken)

-

Timetimer/klok

• Afspraak van de week op de taak.

Complimenten geven

-

Afspraak van de week op de

Voorspelbaar gedrag van de leerkracht

met wat je ziet en wat je hoort,

wat je hoort, wanneer de afspraak van de week goed

Checklist ‘reflectie en

uitgevoerd wordt.)

werkhoudingslessen” -

wanneer de afspraak van de

Groeiafspraken (bijv.Tformulier met wat je ziet en

Voorbeeld gedrag van de leerkracht

• Groeiafspraken (Bijv.. T-formulier

taak. -

week goed uitgevoerd wordt.) • Evaluatie op de taak m.b.t. afspraak van de week.

is achteraf) •

Vervolg op de beertjes van

Reflectiekaarten (achteraf)

-

Voorspelbaar gedrag van de

leerkracht

Timetimer/klok

Voorbeeld gedrag van de

Handelingswijzers

Voorspelbaar gedrag van de

leerkracht

- Planbord - Zelfcorrigerend materiaal / nakijkboekjes - Blokjes uitgestelde aandacht. (vraagteken) - Vervolg op de beertjes van Meichbaum het Idee poppetjes - Timetimer/klok - Reflectie kaartjes (voor- en achteraf) - Afspraak van de week op de taak. - Groeiafspraken(bijv. T-formulier met wat je ziet en wat je hoort, wanneer de afspraak van de

(vooraf- met reflectie of dit gelukt

-

-

- Weektaken

• Werken met reflectie kaarten.

Evaluatie op de taak m.b.t. afspraak van de week.

Complimenten geven

Eind 8

Meichbaum het Idee poppetje

leerkracht

week goed uitgevoerd wordt.) - Handelingswijzers - Evaluatie op de taak m.b.t. afspraak van de week. -

Complimenten geven Voorspelbaar gedrag van de leerkracht

30


Eind 2

Eind 4

Eind 6 •

Voorbeeld gedrag van de

Eind 8 -

leerkracht

leerkracht •

Voorbeeld gedrag van de

-

31


Hoe werken wij met reflecteren? Werkwijze

Algemeen

Algemeen

-

Handelen van de leerkracht staat centraal.

Algemeen

Handelen van de leerkracht staat

Handelen van de leerkracht staat

centraal.

centraal.

Algemeen -

Handelen van de leerkracht staat centraal.

De juiste vragen stellen.

-

De juiste vragen stellen.

De juiste vragen stellen.

-

De juiste vragen stellen.

Inspelen op..

-

Inspelen op…

-

Inspelen op…

Maatjes

-

Maatjes

Inspelen op…..

-

Maatjes

Coöperatieve werkvormen

-

Coöperatieve werkvormen

Maatjes

-

Coöperatieve werkvormen

Sociale vaardigheid

-

Sociale vaardigheid lessen

Coöperatieve werkvormen

-

Sociale vaardigheid lessen

spelletjes(kanjer)

-

‘les’ werkhouding en reflecteren

Sociale vaardigheid lessen

-

Kindgesprekken (voor-tijdens)

op doelen.

Kindgesprekken (voor-tijdens

-

Lesdoelen worden per blok en

Lesdoelen worden per blok en

Groepsraad

‘les’ werkhouding en reflecteren

Kringgesprekken.

‘les’ werkhouding en reflecteren op

-

per les aangegeven en op

doelen.

teruggekeken. -

per les aangegeven en op teruggekeken.

op doelen. •

Leerlingenraad

Lesdoelen worden per blok en

-

het schooljaar met de kinderen

per les aangegeven en op

opgesteld en bekeken. Kinderen

teruggekeken. •

Leerlingenraad

10-minutengesprekken met

reflecteren op de doelen? Start, tijdens en aan het einde van het schooljaar.

leerlingen erbij •

Jaardoelen worden begin van

-

Leerlingen zijn aanwezig bij 10 minuten gesprekken en adviesgeprekken

-

‘les’ werkhouding en reflecteren op doelen.

-

Leerlingenraad

32


-

10-minutengesprekken met leerlingen erbij

Vooraf:

Vooraf:

Vooraf:

-

Plannen op het taakbord.

-

Planbord doornemen.

Planbord doornemen

-

Plannen activiteiten d.m.v.

-

Dagplanning maken op de taak.

dagritmekaarten

-

Afspraak van de week besproken

Halve week planning maken op

-

Doel van de les aangeven. (Wat gaan we leren/oefenen?)

T-formulier met goede

planning •

handelingen bij afspraak van de

elke instructie.

-

hebben.(naast de geplande instructies)

• Afspraak van de week besproken

-

Groeidoelen /afspraak van de

-

de groep

met goede handelingen bij •

Groeidoelen worden dagelijks aangehaald en geëvalueerd door

week (eventueel via T-formulier afspraak )

Afspraak van de week besproken bij taakinstructie.(wekelijks)

bij taakinstructie.(wekelijks) •

Leerlingen geven aan of ze nog ergens extra instructie voor nodig

instructies) •

Leerlingen maken zelf een weekplanning

hebben.(naast de geplande

Doel van de les benoemen bij

Leerlingen bekijken zelf het planbord

Leerlingen geven aan of ze nog ergens extra instructie voor nodig

week wordt gemaakt. -

-

de taak/oriënteren op de

bij taakinstructie.(wekelijks) -

Vooraf:

-

Doel van de les benoemen bij elke instructie.

Doel van de les benoemen bij elke instructie.

Tijdens:

Tijdens:

Hulp/sturing/ coaching door de

-

leerkracht

Tussentijdse hulprondes van de leerkracht gestuurd vanuit de blokjes.

Tijdens:

Tijdens: •

Tussentijdse hulprondes van de leerkracht of hulp van een mede leerling, gestuurd vanuit de blokjes.

-

Tussentijdse hulprondes van de leerkracht of van een medeleerling gestuurd vanuit de blokjes 33


-

Leerlingen geven aan of ze nog

Leerlingen gebruiken

-

Leerlingen gebruiken

ergens extra instructie voor nodig

handelingswijzers om zelf

handelingswijzers om zelf

hebben.(naast de geplande

problemen op te lossen.

problemen op te lossen.

instructies)

extra instructie vragen als dat nodig is.

Na: -

Reflectie aan het einde van een

Na:

les(individueel, maatje, groepje,

-

klassikaal) -

2 wekelijks kiezen van mooiste

-

werken voor portfolio

• Nakijken, verbeteren en extra

Nakijken, verbeteren en extra

-

Nakijken, verbeteren en extra instructievragen als dat nodig is.

instructie vragen als dat nodig is.

instructievragen als dat nodig is.

-

Reflecteren op de taak.

Leerlingen geven aan of ze nog

Reflecteren op de taak.

Reflectie aan het einde van een

-

Reflectie aan het einde van een

ergens extra instructie voor nodig instructies) -

Reflecteren op de taak.

-

Reflectie aan het einde van een dagdeel(individueel, maatje, groepje, klassikaal)

dagdeel(individueel, maatje,

dagdeel(individueel, maatje,

hebben.(naast de geplande

-

Na:

Na:

groepje, klassikaal)

groepje, klassikaal) •

Toetsresultaten nabespreken

Verzamellijsten werk af, nog

-

Verzamellijsten werk af, nog nakijken, niet af.

nakijken, niet af •

2 wekelijks kiezen van mooiste werken voor portfolio

Toetsresultaten nabespreken

-

2 wekelijks kiezen van mooiste werken voor portfolio

Aanleg handelingswijzers n.a.v. reflectiepunten.

-

Toetsresultaten nabespreken

-

Verzamellijsten werk af, nog nakijken, niet af.

-

2 wekelijks kiezen van mooiste werken voor portfolio 34


35


Portfolio Waarom? Vanuit onze visie op reflectie vinden we het belangrijk dat kinderen bewust worden van eigen talenten en zich doelen kunnen stellen. Daarnaast willen we dat leerlingen verantwoordelijkheid leren nemen voor hun eigen leerproces. Een middel om hieraan te werken is voor ons het portfolio.

Waaruit bestaat het ? In de toekomst zal dit bestaan uit meerdere delen nl.: -

het presentatieportfolio(werk van leerlingen waar ze trots op zijn, met reflectie, aangevuld met een ‘dit ben ik blad’ in september, januari, juni en eventueel het complimentenblad uit de Kanjertraining.)

-

het beoordelingsportfolio (resultaten van toetsen worden bijgehouden door de leerling. In een latere fase wordt, in samenspraak met de leerkracht, de toets geanalyseerd door de leerling. Hierdoor worden doelen waaraan nog gewerkt moet worden, voor de leerlingen duidelijk. Het gaat hierbij om de cognitieve vakken. Deze resultaten worden in januari en in juni door de leerkracht aangevuld met andere toetsresultaten.)

-

het werkportfolio (procesdoelen waaraan leerlingen zelf willen werken, persoonlijke groeiafspraken)

-

en een archief van alle verzamelde trots documenten van voorgaande jaren met daarbij een (start, midden en einde) ‘Dit ben ik’ document waarop leerlingen o.a. hebben gereflecteerd bij welke talenten zij de trotsdocumenten van dit jaar hebben gestopt.

Vorig schooljaar zijn we met het presentatieportfolio gestart. Ons doel hierbij is dat leerlingen er achter komen op welk vlak hun talenten liggen. In de map zitten, vanaf groep 3, 7 tabbladen, waarachter een leerling zijn trotsdocument kan stoppen. De indeling die wij hanteren is: Bewegen, Taal, Rekenen, KuVo, Muziek, Natuur (en techniek) en Kanjer. In de toekomst gaan we werken met een onderverdeling op basis van talenten. Aanpassing van het portfolio is gepland in schooljaar 2018-2019.

Hoe werken we ermee? Vanaf groep 3 wordt elke 2 weken op het planbord een reflectiemoment portfolio ingepland, waarbij leerlingen een trotsdocument uitkiezen. De leerling vult het reflectieblad in dat hoort bij datgene wat hij uitgekozen heeft. Daarna presenteert hij zijn document binnen zijn groepje. Het groepje geeft op het reflectieblad ‘tips en tops’. Het trotsdocument gaat samen met het reflectieblad in het portfolio.

36


In groep 1 en 2 verzamelen de leerlingen ook trotsdocumenten, maar deze worden nog niet onderverdeeld op talent. Deze werkjes worden aangevuld met foto’s van momenten waarop op een goede manier gewerkt wordt aan procesdoelen (bijv. samenwerken). Dit wordt verzorgt en besproken door de leerkracht. Bij het afsluiten van het thema krijgen de leerlingen de tijd om hun 2 mooiste werkjes uit te kiezen. Dit wordt dan verwerkt in het portfolio.

Rapport en portfoliogesprekken Dit schooljaar werken we met het presentatieportfolio en het beoordelingsportfolio. Deze laatste wordt op dit moment nog gevuld door de leerkracht met het “digitale rapport” met daarin een overzicht van de resultaten en een uitdraai van het leerlingvolgsysteem. Het leerlingdeel wordt op een later moment vormgegeven. Hoe het digitale rapport wordt ingevuld is terug te vinden in de bijlage. Tijdens de portfoliogesprekken komen leerlingen vanaf groep 5(mag vanaf groep 4) mee. De map wordt uitgedeeld in de week voorafgaande aan het portfoliogesprek. De map moet bij het gesprek meegenomen worden, zodat deze kan dienen als input voor het gesprek. De leerling bereidt het portfoliogesprek voor, dit wordt in het portfolio mee naar huis genomen, zodat dat voor het gesprek besproken en aangevuld kan worden met ouders.

Januari en juni Na het bekijken van het portfolio en de gesprekken, kiest de leerling 3 trotsdocumenten uit, die in de map blijven. De anderen gaan mee naar huis. Aan het einde van het schooljaar worden de 6 trotsdocumenten en de bijbehorende reflectiebladen bekeken en verwerkt op het ‘Dit ben ik’ blad van het betreffende schooljaar. Dit wordt samen verplaatst naar het archiefdeel van het portfolio.

Materialen Voor het portfolio gebruiken we 23 rings hoge effen mappen. Alle leerlingen hebben dezelfde mappen, met daarop hun naam. Daarin zitten 4 witte hoofdtabbladen (presentatie, beoordeling, werk en archief) met onder de eerste 7 gekleurde tabbladen voor de talenten. Deze zijn van stevig plastic.

Nakijken en waarderen Nakijken Corrigeren moet je leren

Zelf nakijken vraagt een bepaalde houding van kinderen. De kinderen moeten zich realiseren dat je je werk nakijkt om er iets van te leren en niet om zoveel mogelijk ‘krulletjes’ in je schrift te hebben. De kinderen moeten dit leren. 37


Wij hechten grote waarde aan het zelf corrigeren door de kinderen. Dit geldt zowel voor de opdrachten die binnen de taak worden gedaan als voor de opdrachten daarbuiten. Zelfcorrectie heeft aan aantal voordelen: •

Het kind krijgt meteen feedback op zijn werk. Hij hoeft niet te wachten tot hij het werk pas later terugkrijgt van de leerkracht.

Het heeft een duidelijk leereffect, omdat het kind, als het een fout ontdekt, zich meteen zal afvragen hoe deze fout heeft kunnen ontstaan.

Het geeft de kinderen hierdoor een beter inzicht in wat ze kunnen en bij welke zaken ze hulp moeten vragen.

Het streven is, om de kinderen zo veel als mogelijk is en zo veel als zij aankunnen, zelf te laten corrigeren. De groepsleerkracht is degene die het beste kan inschatten welk werk in zijn groep er wel en welk werk er niet geschikt is om door de kinderen te laten nakijken. Hierbij gelden de volgende afspraken: •

Toetsen worden door de leerkracht nagekeken.

Regelmatig corrigeert de leerkracht het werk van alle kinderen om goed de vorderingen te kunnen bepalen.

De leerkracht neemt steekproeven om te kijken of het corrigeren goed is gebeurd.

Ook andere correctievormen worden toegepast. Nakijken met maatjes, leerkracht en kind kijken ieder de helft na, klassikale correctie e.d. Wanneer er teveel fouten in het werk zitten, heeft de leerling extra instructie nodig. Dit kan hij aangeven aan de leerkracht door zijn schrift neer te leggen in de “extra instructiebak” en dit te noteren op zijn taak. De leerkracht plant dit, eventueel samen met de leerling in op het planbord. Daltonuitgangspunten in dit kader zijn: Vrijheid/verantwoordelijkheid: verantwoordelijkheid nemen voor je eigen manier van nakijken. Zelf hulp/uitleg vragen als je merkt dat er veel fouten zijn gemaakt. Zelfstandigheid: Het zelfstandig nakijken. Samenwerken: In de varianten waarbij je elkaar of samen corrigeert. In onderstaande tabel staat wat wij verwachten van een leerling m.b.t. het nakijken afhankelijk van de groep waarin hij zit. Groep

Wat

Hoe

Hoe vermeld op taak ?

1-2

Is er aan de opdracht

Samen bespreken in

niet

voldaan ?

een groepje of individueel

3

Nakijken van je eigen

Klassikaal

niet

werk. Daarna werk van je schoudermaatje.

38


4

Nakijken van je eigen

Klassikaal

Niet

Individueel

Na nakijken aftekenen op taak.

Individueel

Na nakijken aftekenen op taak.

Individueel

Na nakijken aftekenen op taak. Aangeven

werk en dat van je schoudermaatje. Eind schooljaar nakijken met antwoordenboekje. 5

Nakijken van je eigen werk. Daarna werk van je maatje met antwoordenboekje.

6

Nakijken van je eigen werk. Daarna werk van

dat er extra instructie nodig is.

je maatje met antwoordenboekje. 7

Nakijken van je eigen

Individueel

werk en dat van een

Na nakijken aftekenen op taak. Aangeven dat er extra instructie nodig is.

klasgenoot 8

Nakijken van je eigen

Individueel

werk en dat van een

Na nakijken aftekenen op taak. Aangeven dat er extra instructie nodig is.

klasgenoot

Niet af Wanneer het werk niet af is binnen de dag of weektaak, wordt dit genoteerd op de volgende taak. Met dit werk moet begonnen worden.

Reflectie in de praktijk Iedere dag kijken we met de kinderen terug naar de afgelopen dag. Wat ging goed, wat ging niet zo goed, hoe zou het beter kunnen, enz. We willen de kinderen een bewuste houding bijbrengen, waarbij ze leren en begrijpen dat je fouten mag maken. Maar dat je ook van je fouten kunt leren. In sommige gevallen zullen leerkrachten met kinderen afzonderlijk terugkijken. Het consequent (laten) verbeteren van fouten is ook een vorm van reflectie. Op de taak is ook ruimte voor reflectie ingeruimd, deze wordt dagelijks ingevuld op basis van een vooraf afgesproken aandachtspunt. Dit kan op basis van: o

evaluatiegesprekken in de klas

o

specifiek aangeleerde basisvaardigheden (coรถperatief leren, zelfstandig werken, verantwoordelijkheid)

o

individuele werkpunten per leerling

39


Waardering In de onderbouw tot en met groep 5 worden waarderingen vastgelegd met plus(sen), ster of min(nen). (0-4)-- (onvoldoende), (4-5 ½ )- (zwak), (5 ½ -7 ½ ) * (voldoende), (7 ½ -9-) + (goed), (9-10) ++ (zeer goed). Deze waarderingen worden op de taak genoteerd in het vak onder de evaluatie. Vanaf groep 6 krijgen de leerlingen cijfers voor de taal, rekenen, spelling, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis, verkeer, Engels en het huiswerk. De expressievakken, sociaal/emotionele aspecten en werkhouding worden gewaardeerd met -- t/m ++ of met smiley’s. De cijfers worden door de leerlingen genoteerd op de taak in het vak 'Cijfers'. Taal-, rekenen- en spellingswerk is gebaseerd op een 80% norm. De waardering die bij 80% goed hoort is een 6 of een *. De rest van de cijfers wordt in verhouding omgerekend.

40


Samenwerken Wat verstaan wij onder samenwerken Samen werken, samenwerken, coöperatief leren. In Tweetallen, groepjes, groepsdoorbroken, schoolgroep, groepen scholen, buiten de school, met ouders en anderen uit de omgeving of de wereld. Communicatie is daarbij het sleutelbegrip. Dit gebeurt vanuit eerlijkheid en openheid. Waarbij we ervan uit gaan dat we op elkaar kunnen vertrouwen. En het lef hebben om te komen met ideeën.

Samenwerken in meerder lagen Samenwerken wordt aangeleerd aan de kinderen, maar ook op team- en schoolniveau wordt samengewerkt. Zowel binnen de schoolmuren als daarbuiten.

Wat brengt samenwerken ons Het optimaal kunnen benutten van ieders kwaliteiten en talenten. Van medeleerlingen, teamleden, ouders en anderen uit de omgeving van de school. Iedereen in deze omgeving kan een bron zijn voor verdere ontwikkeling. Samenwerken geeft mogelijkheden voor oefenen van samenwerkingsvaardigheden, die nodig zijn binnen de huidige maatschappij. Respect hebben, geven, krijgen en houden voor en van anderen. Leren accepteren dat fouten maken onderdeel is van het leerproces van jezelf en van een ander. Het samen leren van handige strategieën om hier goed mee om te gaan, zoals bijvoorbeeld hulp vragen en geven en organiseren en plannen. Het ontwikkelen van kritisch en creatief denken, waarbij je flexibiliteit in denken en doen traint. Het leren reflecteren op jezelf en op anderen op een positief opbouwende, maar reële manier.

41


Leerlijn Samen(werking) Naar welke doelen op gebied van samenwerken werken wij toe? Doelen uit een voorgaande groep gelden ook voor de groepen die volgen. Wij gaan ervan uit dat deze vaardigheden ook in de groepen die volgen onderhouden moeten worden. * de leerlijn coöperatief leren in het gelijknamige hoofdstuk geeft aan hoe de training van de samenwerkingsvaardigheden systematisch aan bod blijft komen via de verschillende werkvormen. •

Doelen

2-4 jaar

Eind groep 2

Eind groep 4

Eind groep 6

Eind groep 8

• Ik kan iemand zijn

• Ik kan vragen aan

• Ik ken het gebruik van

• Ik kan een ander

• Ik deel informatie met

• Ik kan vragen hoe

• Ik kan een gesprekje

naam zeggen iemand heet

iemand stellen voeren

samenwerkingsmateria len

• Ik kan feedback van

groepsgrootte

• Ik kan afspraken en

• Ik kan iemand om

• Ik kan luisteren naar

• Ik kan iemand

• Ik bied aan om iets uit

hem praat

• Ik vraag hulp aan een

een ander

• Ik kan juf om hulp vragen

hulp vragen aankijken als ik met

• Ik kan zorgen dat we om de beurt praten

positieve feedback

• Ik kan werken in

• Ik kan iemand begroeten

voorzien van

wisselende

te leggen ander

• Ik kan omgaan met

verschillen in de groep

een ander ontvangen beloften nakomen

• Ik kan samenwerken met alle

groepsgenoten

klasgenoten • Ik kan met kinderen van verschillende leeftijden samenwerken • Ik kan samen een

werkplan opstellen

• Ik sta open voor

ideeën van anderen • Ik kan iets vanuit een werkgroepje

42


2-4 jaar

Eind groep 2

Eind groep 4

Eind groep 6

• Ik kan zeggen dat

• Ik durf te vragen of

• Ik geef een ander een

• Ik kan een ander

iemand ergens mee

iemand

moet stoppen

harder/zachter kan

• Ik kan spullen terugvragen

• Ik kan samenspelen

• Ik kan naast elkaar spelen

• Ik zorg dat een ander mij kan verstaan

• Ik kan spullen delen

met andere kinderen

• Ik ben samen met

praten

anderen

uitpraten

een positieve sfeer in

• Ik laat een ander

met kinderen van een • Ik kan samenwerken andere leeftijd

complimentje

met schoolmateriaal

• Ik kan vriendelijk

reageren op wat een ander zegt

• Ik kan werken met een maatje • Ik kan hulp bieden

• Ik accepteer hulp van een ander

verantwoordelijk voor de klas. • Ik geef de ander de gelegenheid om mee te doen

• Ik ken de kwaliteiten van een ander waardoor ik weet waar ik extra uitleg kan

halen(instructiekraam) • Ik heb een eigen

• Ik kan rustig praten

inbreng in een

• Ik kan doorwerken

cht

en werken

aan de taak tot hij af is

samenwerkingsopdra • Ik accepteer de

inbreng van een ander

helpen zonder voor te zeggen

• Ik kan op vriendelijke wijze zeggen als ik

Eind groep 8

presenteren aan de groep • Ik neem initiatief in •

het ergens niet mee

de plaats van werk bepalen

ander • •

• Ik wil en durf initiatief

(tutoring) van

andere kinderen aannemen • Ik kan samen met een ander problemen oplossen

Ik heb een goede luisterhouding

Ik kan een ander gerichte vragen

te nemen • Ik kan coaching

Ik accepteer een mening van een

eens ben • Ik kan met anderen

een groepje

stellen •

Ik kan mijn eigen mening vertellen

• Ik kan zo overleggen dat we elkaars ideeën versterken in het

belang van ons doel.

• Ik kan mijn eigen

ideeën matigen als

dat handig is voor het 43


2-4 jaar

Eind groep 2

Eind groep 4

Eind groep 6

• Ik blijf bij mijn groepje

• Ik kan een

als we werken aan een

overlegmoment

samenwerkingsopdrac

afspreken

ht

• Ik kan een hulpvraag

binnen een

• Ik kan vragen of

• Ik kan overleggen samenwerkopdracht • Ik kan een bijdrage leveren aan de

samenwerkopdracht

• Ik kan

afspraken/beloften nakomen • Ik kan samen met iemand tot een oplossing komen • Ik kan iemand helpen om tot een oplossing te komen

• Ik maak contact met

stellen

iemand iets kan

herhalen als ik iets niet begrepen of verstaan heb

• Ik kan vriendelijk zeggen dat ik iets niet leuk vind • Ik kan de ander gerichte vragen stellen

Eind groep 8

gemeenschappelijk doel • Ik heb het lef om vrijheid te nemen om

met ideeën vanuit een andere invalshoek te komen

• Ik kan samen met anderen de taken verdelen • Ik zorg dat de relaties tussen mij en de andere teamleden ook op lange termijn goed kan blijven

• Bij meningsverschillen

• Ik kan mijn eigen

zorg ik ervoor dat we

• Ik ben behulpzaam

overeenkomst kunnen

mening vertellen

samen een vorm van vinden

kinderen uit de klas

44


2-4 jaar

Eind groep 2

Eind groep 4

Eind groep 6

Eind groep 8

• Ik doe mee met het

• Ik sta open voor

• Ik probeer anderen uit

spelen op het

ideeën van een

de groep te

schoolplein

ander

motiveren/stimuleren

• Ik maak contact met de leerkracht

• Ik toon belangstelling in wat een ander zegt

• Ik kan zelf een

om goede en mooie dingen te doen, die

ons helpen ons verder te ontwikkelen

(geschikt) maatje kiezen om mee

samen te werken.

• Ik kan zelf bepalen of ik wil samenwerken of niet.

• Ik kan anderen aanmoedigen mee te doen.

• Ik kan meerdere taken doen met een maatje

45


2-4 jaar

Eind groep 2

Eind groep 4

Eind groep 6

Eind groep 8

• Ik kan mijn mening geven

• Ik kan de mening van een ander accepteren

• Bij samenwerken herhaal ik af en toe wat een ander zegt

• Ik herinner de ander als dat nodig is aan de opdracht • Als ik iets niet wil of niet leuk vind geef ik kritiek op de ideeën niet op de persoon

46


• Welke hulpmiddelen gebruiken wij ? In het hoofdstuk coöperatief leren werken wij uit hoe wij systematisch werken aan het trainen van de samenwerkingsvaardigheden Eind 2 Middelen

Eind 4 -

Eind 6 •

Eind 8 -

47


Coöperatief leren In dit hoofdstuk gaat het over Coöperatief leren. Om goed te kunnen samenwerken is het belangrijk om kinderen bewust samenwerkingsvaardigheden aan te leren en deze te onderhouden. Hiervoor worden verschillende werkvormen aangeleerd en gebruikt. Dit hoofdstuk geeft een doorlopende leerlijn vanaf groep 1 tot en met 8.

Uitgangspunten en bronnen Voor dit document hebben we gebruik gemaakt van informatie uit: o

alle document die ons gegeven zijn tijdens de cursus samenwerkend leren van Ger Wisselink op onze school (2007-2008).

o

het boek 'Coöperatief leren in het basisonderwijs' van M. Forrer, B. Kenter en S. Veenman(4e druk).

De leerkrachten kunnen voor inspirerende ideeën gebruik maken van het boek 'Coöperatief leren in het basisonderwijs'. Er wordt regelmatig naar verwezen. Na het lezen van het boek en het volgen van de cursus zijn wij van mening dat wij, als leerkrachten, jaarlijks moeten kijken waar de groep zich op het gebied van samenwerkingsvaardigheden en aangeleerde werkvormen bevindt. Een voorstel voor een manier waarop we dit kunnen doen wordt verder uitgewerkt in het volgende hoofdstuk. Daarnaast worden in de volgende paragraaf de stappenplannen voor het aanleren van de samenwerkingsvaardigheden en coöperatieve werkvormen op een rij gezet. De noodzaak hiervoor wordt uitgelegd op resp. bladzijde 104 en 47 van het boek. Bij het maken van het overzicht van de samenwerkingsvaardigheden hebben wij gekozen om onderscheid te maken tussen oriënteren(handelen, ervaren, evalueren), aanleren (expliciet via het stappenplan), herhaald aanleren, onderhouden (doelgericht op vaardigheden) en toepassen (in de werkvormen) van de vaardigheden. In sommige gevallen is ervoor gekozen om eerder aangeleerde samenwerkingsvaardigheden opnieuw aan te leren. Dit gebeurt meestal in groep 3 en/of in groep 5. Het karakter van het gebruik van de werkvormen wijzigingen met name in deze groepen. In het overzicht wordt per groep aangegeven welke samenwerkingsvaardigheden de kinderen aangeleerd hebben gekregen. Het gaat hierbij om het bereikte niveau aan het einde van het leerjaar.

48


Periodiek project "Coöperatief leren" Beginsituatie en plan van aanpak Het vaststellen van de beginsituatie voor een groep m.b.t. de samenwerkingsvaardigheden bestaat uit 2 delen: • •

Overdracht van de vorige leerkracht(en) Inventarisatie van de samenwerkingsvaardigheden aansluitend op het niveau van de overdracht

Naar aanleiding hiervan maken de leerkrachten een plan van aanpak voor de komende tijd. Hierin staat gepland welke samenwerkingsvaardigheden getraind of aangeleerd gaan worden en op welke manier. Dit wordt bijgehouden in het 'Coöperatief-leren-logboek' van de betreffende klas. Na uitvoering van het plan van aanpak zal opnieuw moeten worden gekeken welke vaardigheden aandacht nodig hebben.

Stappenplan aanleren van samenwerkingsvaardigheden Niet alle leerlingen passen samenwerkingsvaardigheden uit zich zelf toe. Deze vaardigheden moeten expliciet worden aangeleerd en worden onderhouden. Bij het goed aanleren van een vaardigheid horen de volgende stappen (boek blz. 107): 1.

Gesprek met de leerlingen over de doelstelling van de vaardigheid

2. T-kaart maken (Bijlage 2, blz. 83 van het boek) 3. Demonstratie door rollenspel 4. Oefenen (met feedback), de inhoud van de opdracht is minder belangrijk 5. Toepassen in coöperatieve werkvormen (reader en blz. 48 van het boek) 6. Automatische toepassing door de leerlingen zelf in andere situaties

Stappenplan aanleren van coöperatieve werkvormen (bladzijde 47 van het boek) 1.

Benoemen(Visueel ondersteund*) en stap voor stap uitleggen van de werkvorm.

2. Leerkracht demonstreert met een 2-tal of een groepje a.d.h.v. een concrete opdracht 3. Leerkracht controleert of de leerlingen het begrijpen 4. Aan het werk 5. Evaluatie achteraf met de leerlingen 6. Herhaling van de instructie en voordoen Het is wenselijk de werkvorm meerdere keren achter elkaar te herhalen. *Afspraak is om in elke klas gebruik te maken van gelamineerde versies van de symbolen die passen bij de werkvormen, zoals aangereikt in het cursusmateriaal.

49


Werkvormen Natuurlijk zijn er ook werkvormen die nu al op grote schaal worden ingezet binnen de klas, maar die verder uitgebouwd zouden kunnen worden zodat het een coöperatieve werkvorm wordt. Een coöperatieve werkvorm kenmerkt zich door positieve wederzijdse afhankelijkheid, individuele verantwoordelijkheid, directe interactie en het trainen van sociale vaardigheden(boek vanaf blz. 11). Om een werkvorm goed in te kunnen zetten is het belangrijk dat na afloop geëvalueerd wordt met de kinderen. Niet alleen over de inhoud maar ook over de manier waarop de werkvorm toegepast is.

Bordwerk Door gebruik te maken van het schoolbord kan informatie tussen groepjes worden uitgewisseld. De grootte van de groepjes kan in eerste instantie door de leerkracht worden bepaald. Het bord als zodanig wordt pas vanaf groep 3 ingezet als communicatiemiddel. Afhankelijk van de sturing van de leerkracht zal er van de leerlingen meer sociale vaardigheden, individuele verantwoordelijkheid en directe interactie worden gevraagd.

Werk in tweetallen/ maatjeswerk: Dit gaat als coöperatieve werkvorm verder dan het samenwerken aan een opdracht. Dit is verder uitgewerkt bij de werkvorm tweetal coach. Bovenstaande werkvorm kan echter wel ingezet worden als oriëntatiemiddel. Leerlingen in een deel van de onderbouw zijn psychologisch nog niet toe aan samenwerken zoals het bedoeld wordt bij coöperatief leren.

Woordenweb Dit is een werkvorm waarbij de voorkennis van de leerlingen wordt geactiveerd en in de hogere groepen relaties en verbanden worden gelegd. Bij de kleuters wordt deze werkvorm al veelvuldig toegepast, maar enkel als motiveren en activeren van de voorkennis, waarbij er alleen een beroep gedaan wordt op de basis sociale vaardigheden, maar nog niet op het coöperatieve leren. Vanaf groep 3 /4 kan er natuurlijk een woordenweb in een kleinere groepjes worden gemaakt om het tenslotte tot één groot woordenweb van de hele groep te komen. Of er kan gekozen worden voor een variatie van denken- delen- uitwisselen voor het woordenweb.

Denken- delen- uitwisselen: Kan toegepast worden als variatie op het onderwijs leergesprek. De leerlingen krijgen eerst individuele denktijd, vervolgens wisselen zij informatie uit met hun schoudermaatje, daarna worden de antwoorden klassikaal uitgewisseld.

50


Kleine kring: Het slechts in een kleine groep bespreken van een onderwerp. In de hogere groepen kan een rol als voorzitter van de groep worden benoemd. Vanaf de kleuters zeer bruikbaar als training van de sociale vaardigheden, daar je werkt met een kleine groep. Het werken met een voorzitter vanaf groep 6, bij een sociaal sterke groep eerder.

Experts: Leerstof wordt verdeeld, uitgewerkt in één groep en daarna worden er nieuwe groep geformeerd waarbij in iedere groep een leerling zit die een bepaald gedeelte van de leerstof heeft bestudeerd. Dit is een coöperatieve werkvorm voor gevorderden, waar de nadruk ligt op positieve wederzijdse afhankelijkheid. De leerlingen zijn verantwoordelijk voor kennisoverdracht naar een hele groep.

Tweetal coach/Duo's Dit is de coöperatieve variant op het maatjes werk. Het is de bedoeling dat de maatjes van rol wisselen door verschillende opgaven te maken. Bijvoorbeeld opgave 1 wordt gemaakt door maatje 1, maatje 2 is mentor, bij opgave twee maakt maatje 2 de opgave en is maatje 1 de mentor. De verkregen antwoorden worden vergeleken met die van een ander tweetal. Blijft het antwoord verschillend, dan wordt de hulp van de leerkracht gevraagd.

Ronddelen Voorbereiden in tweetal, verdedigen uitleggen van de antwoorden met een ander tweetal(dus 4tal). Eventueel daarna nog een ronde in een 6-tal.

Puzzels Verdelen van leerstof en daarna als één geheel samenvoegen kan ook met visueel materiaal bij kleuters worden ingezet. Bij kleuters ligt weer het accent op het trainen van sociale vaardigheid, want het belang van het wederzijds afhankelijk zijn is nog niet aan de orde.

Binnen- buitenkring Deze werkvorm kan ook vanaf de kleuters worden gebruikt, de binnenkring praat terwijl de buitenkring observeert.

Koppen bij elkaar en genummerde hoofden Ieder kind weet het antwoord op de vraag, door de koppen bij elkaar te steken. Een van de leerlingen krijgt straks de beurt. Iedereen is verantwoordelijk om te zorgen dat elk individu het antwoord snapt.

Rotonde In een kleine groep wordt met 1 vel papier gewerkt. Een leerling schrijft zijn antwoord op geeft het door aan de volgende. Daarna praat je samen over de antwoorden en bepaal je gezamenlijk het groepsantwoord.

51


Andere coรถperatieve werkvormen Het boek heeft nog vele interessante uitgewerkte en zeer makkelijk toepasbare werkvormen. Deze zijn terug te vinden vanaf bladzijde 48. Hoe de opbouw van de samenwerkingsvaardigheden en de te gebruiken werkvormen plaatsvinden, wordt uitgewerkt in een bijlage. Ook de checklists voor de overdracht worden uitgewerkt in een bijlage

52


Werkwijze groep 1 en 2 In de kleutergroepen werken we met een combinatie van drie onderwijskundige modellen: Basisontwikkeling, beredeneerd aanbod en Daltononderwijs. Kinderen worden betrokken bij de keuze en de inhoud van de thema’s (Basisontwikkeling); beredeneerd aanbod zorgt voor borging van de kerndoelen en bij het werken in de hoeken maken we gebruik van de Daltonwerkwijze. Al lezend zult u in dit hoofdstuk de kenmerken terug vinden.

Hoeken De kinderen van groep 1 en 2 leren voornamelijk door te spelen. In de spelopdrachten zitten de leerelementen ‘verstopt’. Het spelen vindt plaats in verschillende ‘hoeken’; iedere hoek heeft zijn eigen activiteit: •

Spel en spelen in de themahoek;

Lees- en schrijfactiviteiten in de lees- schrijfhoek;

Ontwikkelingsmaterialen uit de kast;

Bouwen in de bouwhoek;

Onderzoeken in de ontdekhoek;

Spelend leren in de computerhoek;

Knutselen bij de tafel.

De hoeken zijn zo ingericht dat ze de kinderen uitdagen en leerkansen bieden. Ze sluiten aan bij de ontwikkelingsmogelijkheden en belangstelling van de kinderen. Door te werken met thema’s en deze thema’s te laten voortkomen uit de kinderen, is de betrokkenheid van de kinderen erg groot. Om de 3 à 4 weken wordt het lokaal ingericht rond een thema. Dit thema wordt met de kinderen samen bedacht en met behulp van een woordspin uitgewerkt. Daarna zorgt de leerkracht via het model van beredeneerd aanbod dat de doelen gestructureerd aanbod komen. Activiteiten in de verschillende hoeken worden afgestemd op het thema, zo wordt de betrokkenheid van de kinderen vergroot. De kinderen krijgen de kans ook zelf richting aan hun ontwikkeling te geven: •

Ze worden gestimuleerd zelf initiatief te nemen;

Eigen inbreng te hebben;

Zelf keuzes te maken in welke hoek ze willen werken.

De leerkracht bewaakt de ontwikkeling van de kinderen door activiteiten zo in te richten dat de kinderen steeds weer opnieuw uitgedaagd worden en zo verder komen in hun ontwikkeling. Maar ook door eisen te stellen aan wat de kinderen doen. Uiteraard zijn deze eisen weer afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. In deze manier van werken zitten veel elementen van het Daltononderwijs. Vrijheid: keuze van de hoeken, ruimte voor eigen initiatief en inbreng, keuze met wie je wilt spelen Zelfstandigheid: zelf pakken en opruimen van de spullen, zelf bedenken wat je wilt en gaat doen, werken in de lees- schrijfhoek ( in de gang).


Samenwerken: samen spelen en werken, samen een bouwwerk maken, samen een puzzel maken, werken met een ‘maatje’.

Planbord Om voor de kinderen en de leerkrachten duidelijk te maken welke keuze ieder kind dagelijks heeft gemaakt, gebruiken we het planbord. Achter de naam van ieder kind hangen per dag de activiteiten die het kind heeft gekozen. Voor de jongste kleuters is deze keuze in het begin nog vrij, maar naarmate ze ouder worden, moeten er ook verplichte opdrachten worden gedaan. De kinderen mogen zelf ‘plannen’ wanneer ze de verplichte opdrachten/taakwerkjes gaan doen. Door het planbord te gebruiken leren de kinderen de dagkleuren en kunnen ze zien wat ze hebben gedaan en misschien nog moeten gaan doen.

Gemengde groepen We werken in principe met gemengde groepen, waarin zowel kinderen van groep 1 als kinderen van groep 2 zitten. Dit vinden wij belangrijk, omdat de kinderen in deze leeftijdsgroep veel van elkaar kunnen leren, b.v. samenwerken en elkaar helpen. Dit bevordert het verantwoordelijkheidsgevoel van de groep 2 kinderen die een groep 1 kind helpen zich vertrouwd te voelen in de klas en in de school. Maar ook mengt de kleuter groep zich vanaf maart elke vrijdagochtend met groep 8. Zij spelen op die ochtenden samen spelletjes. Wanneer het ontwikkeldoel zich ervoor leent, werken de leerlingen ook een deel van de dag met andere ontwikkelingsgelijken in één groep. Leerlingen van groep 2 werken aan de voorbereidende activiteiten voor groep 3, zoals schrijfdans en pennenstreken, specifiek ontwikkelingsmateriaal en werkjes “uit de map”, terwijl groep 1 spelend aan het leren is.

Samenwerken Het samenwerken wordt in groep 1/2 op verschillende manieren ingevuld. Veelal helpt een kind van groep 2 een kind uit groep 1. Kinderen uit verschillende leerjaren zijn dan elkaars ‘maatjes’. Daarnaast is er ook maatjeswerk dat wordt uitgevoerd met een kind uit dezelfde groep. Bijvoorbeeld: maak samen een kralenplank en overleg hoe die eruit moet zien en welke kleuren je gaat gebruiken.

Zelfstandigheid Kinderen leren zelfstandig te werken. Soms in groepjes, soms in tweetallen. De kinderen van groep 2 mogen zelfstandig op de gang werken.


Leesschrijfhoek De kinderen uit groep 2 mogen in de gang zelfstandig werken in de leesschrijfhoek. De voorbereidende schrijfoefeningen door middel van schrijfdans worden ĂŠĂŠn keer per week in de klas gedaan. Er wordt gewerkt aan werkjes ter voorbereiding op groep 3.


.

Leerlingenraad 1. Wat verstaan we onder een leerlingenraad? Een leerlingenraad is een groep enthousiaste vertegenwoordigers gekozen uit en door de leerlingen van onze school, die zich inzet voor een goede en prettige gang van zaken op de school. In ons geval gaat het om leerlingen uit de groepen 4 tot en met 8.

2. Opzet en organisatie van een leerlingenraad a.

Samenstelling van de leerlingenraad / verkiezingen

Elke leerling van groep 4-8 kan zich kandidaat stellen. De leerlingenraad wordt zo samengesteld dat alle 5 de groepen en de BSO in de leerlingenraad zijn vertegenwoordigd. Ieder jaar worden de verkiezingen georganiseerd. Alle leerlingen van de groepen 4 tot en met 8 kunnen hun stem uitbrengen. In de groepen wordt besproken wat de leerlingenraad is en wat iemand die in de raad plaatsneemt moet kunnen. Leerlingen kunnen zich verkiesbaar stellen en maken een affiche waarop zij laten weten welke talenten zij hebben die nodig zijn om de groep goed te kunnen vertegenwoordigen in de leerlingenraad. De stemming gebeurt geheim. De leerling uit de leerlingenraad uit groep 8 is tevens de voorzitter. De secretaris is de leerling uit groep 7. De leerlingen van de raad krijgen vóór het eerste overleg uitleg over hun taken en verantwoordelijkheden. Dit wordt door de leerling uit groep 7 van het voorgaande jaar gedaan. Deze leerling blijft de nieuwe leerlingenraad ondersteunen tot de herfstvakantie. De locatieleider woont ook de eerste vergadering bij en begeleid de leerlingenraad.

b.

Wat kan zoal op de agenda van de leerlingenraad komen?

De leerlingenraad is er om mee te denken, praten, overleggen en adviseren over wat er op school gebeurt. De raad luistert daarbij naar de ideeĂŤn, voorstellen, vragen, moeilijkheden en klachten van alle leerlingen. Daarnaast kan de locatieleider agendapunten inbrengen. In de groepshal staat een brievenbus, waar leerlingen uit de groep een actiepunt kunnen aangeven. (met naam !) De leerlingenraad moet ook bij de locatieleider navragen, welke onderwerpen bij het gezamenlijk overleg van leerlingenraad en school aan de orde komen.


Thema’s voor de leerlingenraad kunnen bijv. zijn: •

praten over (de aanpassing van) schoolregels en er iets mee doen

de sfeer op school bespreken en verbeteren

de tevredenheid over (veranderingen in) de manier van lesgeven bespreken

• …… De raad neemt geen individuele personen als onderwerp van gesprek. Als het niet anders kan, wordt door de voorzitter altijd de locatieleider of een (vertrouwens¬) groepsleerkracht gevraagd de vergadering bij te wonen. Die laatste beslist ook over het naar buiten brengen van de informatie. De leerlingenraad kan advies geven aan de school. De locatieleider van de school houdt het besluitrecht.

c.

Vergaderingen van de raad

De leerlingen vergaderen onder schooltijd, maximaal 30 minuten. De locatieleider stelt daarvoor een ruimte beschikbaar. Ze kunnen voor hun werkzaamheden gebruik maken van de telefoon, een computer en de kopieerapparatuur van de school. Een korte agenda wordt door de voorzitter en de secretaris gemaakt. De secretaris zorgt voor een beknopt verslag. De leerlingen van de raad kunnen bij problemen hulp vragen aan de locatieleider om bij het overleg te komen zitten. Bij conflicten moet de voorzitter hulp van een (vertrouwens¬) vertegenwoordiger vanuit de school inroepen. Eenmaal per periode tussen vakanties (of vaker op verzoek van leerlingenraad of school) is er overleg van de leerlingenraad met de locatieleider. Dit overleg vindt plaats na schooltijd en wordt geleid door de locatieleider. De secretaris van de leerlingenraad zorgt in samenwerking met de locatieleider (inbreng van agendapunten van de school!) voor de agenda en na het overleg voor (de verspreiding van) het korte verslag van dit overleg

d.

Taken en bevoegdheden van de leerlingenraad

De leerlingenraad kan advies geven aan de school of voorstellen iets te gaan organiseren. Er is wel steeds toestemming van de locatieleider nodig. De raad brengt de andere leerlingen op de hoogte van wat ze doet. De leerlingenraad mag bij de locatieleider ook informatie vragen over de zaken die met de school te maken hebben.

e.

Wat doet de school met de uitkomsten van het overleg van de leerlingenraad?

Na elke bijeenkomst van leerlingenraad en locatieleider wordt een kort verslag gemaakt, waarin de besproken punten, voorstellen, afspraken e.d. staan (zie hierboven onder c), dat wordt besproken/beschikbaar gesteld onder de leerlingen van groep 4-8 en alle teamleden. Het verslag wordt bij het eerstvolgende teamoverleg besproken, waarna de teamleden eventuele besluiten nemen. Dit besluit wordt aan de raad teruggekoppeld.


Ideeën en voorstellen verzamelen Geweldig dat je op school mag meepraten en kunt proberen samen dingen te realiseren. Het is daarbij natuurlijk wel belangrijk andere leerlingen de kans te geven hun vragen, ideeën of hun mening via de raad naar voren te brengen. De anderen moeten dan ook weten, waar ze met hun inbreng terecht kunnen. Het is voor de leden van de raad ook belangrijk zo een goede agenda te kunnen maken. Hierna geven we een paar suggesties over het verzamelen van ideeën en voorstellen van de andere leerlingen: •

een ideeënbus. In iedere groep staat er een ideeënbus. Zorg ervoor dat je de bus regelmatig leegmaakt en dan ook aan je medeleerlingen doorgeeft, wat er bij de lichting uit de bus kwam.

een enquête. Het vraagt veel tijd een enquête samen te stellen en de resultaten te verwerken. Neem niet te vaak een enquête af. Laat je medeleerlingen altijd weten wat er uit de enquête naar voren kwam. Bedenk goed bij welke groepen je de enquête wilt uitzetten.

een fotoreportage. Vraag je medeleerlingen in groepjes op pad te gaan om leuke en minder leuke situaties of plaatsen te fotograferen (met het fototoestel van school of met een eigen toestel). Je komt zo bijvoorbeeld te weten, wat anderen graag veranderd zouden zien. Laat de anderen weer weten, wat eruit is gekomen.

een vragenrondje in de klas. Vraag je leerkracht (zo af en toe) wat tijd vrij te maken om in de groep vragen van de leerlingen en voorstellen te inventariseren. Een goede manier is de coöperatieve structuur ‘Tafelrondje/rotonde’

N.B. Vraag ook altijd aan de locatieleider, of er vanuit de school punten zijn die op de agenda van de leerlingenraad moeten komen.

Naar de mening van anderen vragen bij een bepaald onderwerp Het is natuurlijk ook heel belangrijk te weten, hoe anderen denken over een bepaald onderwerp. Je moet daarmee rekening houden bij jullie overleg. Hierna wat suggesties over hoe je dat kunt aanpakken: •

de envelop: Deze vorm is goed bruikbaar, als je van iedereen binnen de school wilt weten, wat hun mening is. De raad (met hulp van de locatieleider stelt een vraag of een stelling op naar aanleiding van een onderwerp dat de raad wil bespreken. Deze gaat in een envelop. In elke klas komt .Zo’n envelop en in alle klassen wordt de vraag of de stelling op hetzelfde moment besproken. Het antwoord van de klas gaat in de envelop, die bij de leerlingenraad wordt terugbezorgd.

een muurkrant: Deze kun je goed gebruiken, als je iets hebt georganiseerd en je wilt weten, wat men ervan heeft gevonden. Hang een groot vel papier op en leg er wat stiften bij.

Een bezoek aan de personeelsvergadering: Als je de leerkrachten informatie wilt geven over wat de leerlingenraad doet en hun mening wilt weten, kun je de locatieleider vragen, of een of enkele leden van de raad een vergadering van het team van de school mogen bijwonen. Handig is het dat je dan ook kunt aangeven, op welke manier leerkrachten kunnen meewerken en jullie kunnen ondersteunen.

N.B. Laat de anderen steeds weten wat je te weten bent gekomen!


Met elkaar overleggen In de leerlingenraad zitten kan betekenen, dat je het aardig druk krijgt. Je gaat een heel schooljaar met elkaar overleggen, projecten uitwerken en zorgen dat zaken in orde zijn. Het is heel prettig, als je hierbij ook andere leerlingen kunt betrekken. Dat kun je bij voorbeeld op de volgende manier aanpakken: •

een themagroep. Als jullie iets willen gaan uitwerken, dan kun je daarvoor de hulp inroepen van

leerlingen en leerkrachten die daarin ook geïnteresseerd zijn. •

een verbetergroep. Deze werkt net als een themagroep, maar nu gaat het erom, dat de groep vanuit

een probleem werkt (bijv. pesten op het plein) en een oplossing gaat uitwerken. N.B. Leg je plannen altijd voor aan het overleg van de leerlingenraad met de locatieleider. Je plannen moeten worden goedgekeurd in het teamoverleg.

Anderen informeren •

een verslag: Zorg ervoor dat het verslag naar aanleiding van jullie overleg niet te uitgebreid is; een kort lijstje met de punten die iedereen interesseren en wat uitleg is voldoende. Zorg dat dit aan alle groepen/leerkrachten wordt gegeven, met de vraag om dit te bespreken in de groepen.

Wat tips om efficiënt te vergaderen Omdat je vaak niet veel tijd hebt, moet je erop letten, dat die nuttig wordt besteed. Daarom moet je ervoor zorgen dat: •

er ruimte voor jullie is op school (afspreken met locatieleider);

iedereen tijdig (een week van tevoren) wordt uitgenodigd (secretaris);

er een agenda bij de uitnodiging zit;

er een leerling is die het gesprek leidt (voorzitter);

de voorzitter op tijd begint en ook verder de tijd in de gaten houdt;

je begint met het verslag van de vorige keer; kort!

wie wil praten, dat vraagt door een teken te geven (niet door elkaar roepen);

de voorzitter regelmatig samenvat, wat er is gezegd;

de secretaris de beslissingen noteert en erbij zet, wie wat wanneer gaat doen;

het verslag wordt nagelezen door de voorzitter en locatieleider, voordat het wordt verspreid;

het verslag zo snel mogelijk de deur uitgaat.

Nog wat nagekomen tips en opmerkingen: •

houdt de tijd in de gaten / agendapunten

het recht een beurt over te slaan / mag maar één keer per vergadering

bij het zoeken van oplossingen geen schuldigen aanwijzen

geen vervelende opmerkingen maken over elkaar / dat moet worden goedgemaakt

altijd je eigen standpunt hard maken – niet komen met negatieve opmerkingen over het standpunt van een ander

stemmen over een te nemen beslissing kan door het opsteken van de hand of met briefjes


gebruik een eenvoudig verslagformulier

regelmatig vergaderingen plannen / steeds aan het einde van een overleg

complimentenbox om waardering uit te spreken voor iemand uit de school / niet complimenteren over

uiterlijkheden (mooi shirt / leuk kapsel e.d.) BELANGRIJK: HANDEN OGEN OREN MOND Handen bij je houden, ogen en oren gericht op degene die aan het woord is, mond dicht totdat je aan de beurt bent om te praten!


Begrippenlijst Taak

taak waar de kinderen zelfstandig mee aan het werk kunnen.

Planbord

klassikaal bord waarop alle activiteiten voor die dag of in de bovenbouw per week gepland worden.

Daltonbeleidsplan

document waar in de plannen op Dalton gebied beschreven zijn voor de komende jaren.

Werkdocument

Document waarin de werkprocessen en afspraken (op Daltongebied) zijn beschreven

Daltonboek

Document voor ouders van de school, waarin wordt beschreven hoe wij als school omgaan met Dalton

Oefenstof

Alle stof die kinderen zelfstandig kunnen oefenen.

Instructieles

groepsinstructie of in kleine groepjes.

Plannen

een dagplanning of een weekplanning maar ook individueel het te plannen werk.

Evaluatie

terugkijken op het proces en/of het resultaat.

Geluidswijzer

Rood: stil Geel: fluisteren/maatje Oranje: samenwerkniveau/groepswerk Groen: klassikaal, in de klas moet je verstaanbaar zijn (b.v. kring)

Werktijd van kinderen

Daltontijd, opstart en keuzetijd

Stilteteken

Handgebaar van de leerkracht/leerlingen om de groep stil te krijgen. (een vinger over de lip, ander hand omhoog )

Groepsplan

Periodiek worden er plannen gemaakt door de leerkrachten over het werken in de groep aan diverse vakgebieden. In dit plan worden leerlingen ingedeeld bij de instructiegroep die aansluit bij de instructiebehoefte van een leerling voor een bepaald vakgebied op dat moment.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.