JASON Jubilee Magazine

Page 1

JASON-JUBILEUMBOEK 1975-2015

JUBILEUMBOEK 1975-2015

Dreigingen van de komende veertig jaar


Dreigingen van de komende veertig jaar

Jubileumboek 1975-2015


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

2024?

2019? 2013-...

1991-1999

2010

2016? 1948-...

1994-1996

1990 en 2003

2032?

2027? 2003-...

1975-1978

1994

1976-1983

De wereld sinds 1975 2

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

3


JAS

1975-2015

PROTECTING PEOPLE WITH MATERIALS THAT MAKE A DIFFERENCE

N MAGAZINE

Geachte Lezer Op de wereldkaart op de vorige pagina’s ziet u slechts enkele van de conflicten van de afgelopen veertig jaar. Hoe nu verder? Wat zijn de brandhaarden van de toekomst? Het thema van dit jubileumnummer ter ere van het veertig jaar bestaan van stichting JASON betreft dan ook de dreigingen voor de komende veertig jaar. Stichting JASON heeft sinds haar oprichting in 1975 ten doel gehad om haar achterban over allerhande conflicten te informeren en dat zullen we blijven doen. Twee thema’s kwamen in al die jaren veelvuldig naar voren: China en de NAVO. Beide onderwerpen komen ook in dit jubileumnummer ruimschoots aan bod, met zowel oude als gloednieuwe artikelen. Een thema dat de afgelopen decennia schitterde door afwezigheid, is het Noord-Zuiddebat. Eén van onze oprichters, Rio Praaning, doet in dit jubileumnummer een poging dat debat weer aan te zwengelen. In dit magazine verder onder andere een interview met de Commandant der Strijdkrachten, Tom Middendorp. Hoe ziet Middendorp de toekomst van Nederland? U leest ook bijdrages van de secretarisgeneraal van de NAVO, Jens Stoltenberg, en de minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders, en vele anderen. Wat zijn volgens hun de belangrijkste dreigingen voor de komende veertig jaar? Met het magazine dat voor u ligt en het jubileumsymposium op 8 oktober in het Vredespaleis in Den Haag, willen wij iedereen bedanken die de afgelopen veertig jaar heeft meegewerkt aan stichting JASON. Ons alumninetwerk strekt zich inmiddels uit over de gehele wereld, wat tal van waardevolle informatiebronnen en verschillende inzichten oplevert. Jaar na jaar is de koers die veertig jaar geleden bij de oprichting werd ingezet, voortgezet door vrijwilligers die zich belangeloos inzetten om studenten en young-professionals te informeren over de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van internationale vredes- en veiligheidsvraagstukken. Dat is best iets waar wij trots op mogen zijn! Vooruitkijken, wat wij in dit magazine doen, is ontzettend lastig en menig auteur, dan wel geïnterviewde vond het moeilijk. Maar het brengt wel nieuwe inzichten op tafel. Het biedt voer voor discussie in een tijd waarin we steeds vaker in de waan van de dag lijken te leven. Als er in het verleden vaker vooruit gekeken was, hadden we dan niet veel van de brandhaarden kunnen voorkomen? Wij wensen u veel leesplezier met deze bijzondere uitgave!

active blast countermeasure system

Michiel Blomaard Voorzitter stichting JASON

Kevin Klerx & Ivo Roodbergen Hoofdredactie JASON Magazine

www.tencate.com JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

5


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Inhoudsoverzicht

N MAGAZINE

43

Thema CHINA: De buitenlandse politiek van China Oey Toen Ping

47

De 5 van: Jan Hoekema

48

Thema CHINA: Een supermacht die eigenlijk geen supermacht wilde zijn Sam Muller

51

Thema CHINA: China’s greep naar de wereldmacht Guido Widdershoven

10

Preface Dr. Willem F. van Eekelen

12

Interview met de Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp Quint Hoekstra en Kevin Klerx

18

De 5 van: Kees Nederlof

55

Thema CHINA: Waarom China geen wereldmacht wordt Quint Hoekstra

19

Thema NAVO: Is er een toekomst voor de NAVO? Kees Nederlof

59

De 5 van: Frank Caris

21

Thema NAVO: Challenges and Opportunities! Cyril Widdershoven and Miriam Meekels

60

A Threat to Life and Property: Domestic Terrorism in India Raphaela Kormoll

24

Thema NAVO: NAVO werd veertig jaar geleden opgericht, maar waarom ook weer? Chiel de Leeuw

65

Felicitatiebrief van de minister van Buitelandse Zaken, Bert Koenders

27

De 5 van: Marianne Spangenberg

66

6 vragen aan minister Bert Koenders

28

Thema NAVO: Transatlantic security: the European contribution Hans van der Lee

68

Felicitatiebrief van de Secretaris-Generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg

32

Twisting in the Wind of Change Natalia Kadenko

70

Thema JASON40: Introductie

38

Bestaat over veertig jaar de anarchie nog? Interview met Bertjan Verbeek en Anna van der Vleuten Floris Grijzenhout en Ivo Roodbergen

72

Thema JASON40: Latijns-Amerika: oude kwalen en nieuwe inzichten Maja Haanskorf

75

Thema JASON40: Meer en meer een gewone oceaan Louwrens Hacquebord

42

De 5 van: Gert Timmerman

UITGELICHT

pag 12-17

Interview met de Commandant der Strijdkrachten, Tom Middendorp. Over de toekomst van Defensie, missies in Mali en Afghanistan en de dreigingen die Nederland te wachten staat.

6

JAS

1975-2015

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

UITGELICHT

pag 65-69

Bijdrages van de minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders, en de Secretaris-Generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, waarin zij ingaan op de dreigingen voor Nederland en Europa en waar ze JASON feliciteren met het 40-jarig jubileum.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

7


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

078

Thema JASON40: Afrika kijkt met een schuin oog naar Azië Ton Dietz

113

Thema NOORD-ZUID: Europa heeft de toekomst Floris Grijzenhout en Johan van der Giessen

080

Thema JASON40: How to deal with the Islamic State? Paul Aarts

117

De 5 van: Caspar Veldkamp

082

Thema JASON40: The future of the Caucasus: from fight to freedom? Cinta Depondt

118

Thema NOORD-ZUID: Laat ze maar varen! Piet Emmer

085

Thema JASON40: China and the Perils of Perception Bas Kleijweg

122

Let Europe Arise! Ilias Halbgewachs

087

De 5 van: Piet Hein Coebergh

126

The Crimmigrant as Captive and Commodity Patrick van Berlo

088

Cyber Attacks: the new nuclear weapons Emanuel Skoog

132

De 5 van: Christiaan Duinmaijer

092

Drones: of Life and Death Dana Cohen & Claudia Elion

133

Het Realisme op de Proef Gesteld Peter Volten

096

Russian Ballet Vanand Meliksetian

138

Wie radicaliseert wie? Ivo Roodbergen en Kevin Klerx

100

De 5 van: Aldrik Gierveld

142

De 5 van: Niels Woudstra

101

Technologie bedreigt, verontrust, lost op Frank van den Heuvel

143

NAVO, wapen je tegen inefficiëntie Hugo van der Heijden

106

Thema NOORD-ZUID: Changing World, New Structures Rio Praaning & Joop de Vries

145

Dankwoord

109

Thema NOORD-ZUID: Bescherming van Bedreigde Burgers Joris Voorhoeve

148

Eindnoten

UITGELICHT

pag 75-77

Louwrens Hacquebord betoogt in zijn bijdrage over Antarctica dat het Noordpoolgebied een steeds belangrijkere rol gaat spelen in het veld van de Internationale Betrekkingen. “Hoe minder zee-ijs, hoe meer politieke belangen.”

8

JAS

1975-2015

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

UITGELICHT

N MAGAZINE

pag 113-116

Europa heeft de toekomst. Een interview met de Vlaamse hoogleraar Jonathan Holslag over wat Europa te bieden heeft, de superioriteit van het democratisch model en de kracht van innovatie.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

9


JAS

N MAGAZINE

Preface

Jubileumboek

N MAGAZINE

40 Years of JASON On the other hand JASON accepted the growing necessity of the European Union developing a common foreign, security and defence policy, in cooperation with NATO. In that respect, 1975 was a crucial year. President Brezhnev had taken the initiative for the Conference of Peace and Security in Europe with the aim to divide Europe permanently in spheres of influence. He was so keen to obtain a success that he was prepared to make important concessions to the then 9 countries of the European Communities, which in 1971 had started their European Political Cooperation. The outcome in Helsinki was better than expected: diplomatic discussion could extend to the internal behaviour of governments, and borders should be changed only in agreement with the parties. The latter principle would come to hunt President Putin after his annexation of the Crimea.

In 1975 the first chairman, Rio Praaning, came to see me to ask for financial support from the oreign ministry. I promised him 2500 guilders, probably the best subsidy I ever spent, because it gave JASON ot many associations of young people respectability of its activities and led to many other live to become 40, particularly when donations. At the time, the focus was on America they are active in the field of international affairs and security. Usually, and Rio managed to get Henry Kissinger to come when the founder members become ‘elderly young’ twice. To our surprise he would say “what is good enough for Europe is good enough for me’’, but his they amend their original ideas, or the next main interest was the Mutual Balanced Force generation no longer feels motivated by them. Reduction which was ultimately agreed in the Moreover, the acronym JASON was a bit of an Vienna conference. enigma: the heroic capture of the Golden Fleece by the Argonauts was followed by JASON separating Times changed when Gorbachev was less from Medea and ultimately being crushed by his keen to maintain his hold on Central Europe, which own ship. But it fitted the new title of Jong was becoming a financial burden, and even allowed Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland at a the fall of the Berlin Wall and only 11 months later time when NATO was in need of public support. the unification of Germany. His ideal of JASON helped keeping the notion alive of the communism with a human face proved impossible essential role of American leadership in a divided and the Soviet Union disintegrated. Countries of the world, in spite of repeated criticism of the US and Warsaw Pact joined NATO and the European some of its presidents. And for good reason. The support for German unification was due more to the Union, but it appeared more difficult to build a new relationship with Russia, in spite of initiatives like US than to the lukewarm attitude of France and the NATO-Russia Council and the European Britain. And the liberation of Kosovo had more to do with decisive American action against Serbia than Neighbourhood Policy. President Putin restored some self-esteem in Russia, but overplayed his hand to unwarranted confidence in UN protection of in Ukraine and was not able to prevent an economic ethnic minorities in so-called ‘safe areas’.

N

10

JAS

1975-2015

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

recession. Declining oil prices added to his problems and Western sanctions were better maintained and more effective in a period of globalisation.

Party will have a hell of a job in managing that crowd. Plenty of material for debate, for the world has changed but did not become more orderly. The political climate deteriorated changed Internal and external security have merged, with a drastically against our wishes and “deterrence is corresponding link between the military and the back” with Putin talking about the use of force and police. JASON Magazine deserves our great even nuclear weapons and the illegality of the appreciation for the excellent way in which it independence of the Baltic states. The French While combines topical issues with fundamental analyses Paper of 2013 defines a modern triad of deterrence, of great journalistic quality. European policies got intervention and protection. Article V of NATO full treatment, even special issues, but also questions (which was only invoked once, when the US was like ‘media and conflict’ and earlier ‘food and war’ or attacked on 9/11) is acquiring new relevance and the in better days of relations with Moscow ‘Russian Alliance is trying to find a new middle course Civil Society’, based on a delegation visit to Russia. between firmness, preparedness and dialogue. In 2013 this became the subject of a two-day Minister Koenders uses the combination of fist and conference in the Peace Palace. This year Hybrid outstretched hand. Warfare will be the subject of the lustrumconference, analysing the varied elements which are In the meantime the US looks more changing the nature of modern warfare by including positively at the EU, provided its members take non-violent means.. their defence efforts seriously, particularly in terms of the percentage of GDP devoted to their defence Forty years is mid-career, so we may expect budgets. It realizes that The EU possesses a spectrum many more of these fine initiatives. New challenges of instruments, which is better suited for peace will come, but in responding to them we in the support operations than NATO. Conversely, Netherlands are fortunate to be able to participate in President Obama enjoys much goodwill by his both an Atlantic and a European framework with a reluctance to engage again in ground operations and clear sense of rights and duties. Other continents are his agreements with Cuba and Iran. But Europeans not that lucky! increasingly are puzzled by what this means for American leadership as the country looks Dr. Willem F. van Eekelen, increasingly ungovernable. First the Tea Party, now the string of presidential candidates, some of whom Chairman, Advisory Board are more amusing than sensible. The Republican

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

11


JAS

N MAGAZINE

Interview

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

“Het crashen van MH17 is een wake-up call geweest voor Nederland” Over de staat van de krijgsmacht, het veranderende karakter van moderne conlicten en counter-narratives

In zijn statige kantoor met uitzicht op het Binnenhof ontvangt Tom Middendorp, viersterrengeneraal en sinds 2012 de Commandant der Strijdkrachten (CDS), stichting JASON. “Tegen mijn buitenlandse gasten zeg ik altijd dat ik hier de democratie bewaak”, begint Middendorp het gesprek. KEVIN KLERX EN QUINT HOEKSTRA

A

l jaren heeft stichting JASON een nauwe band met Defensie. Veel activiteiten zijn georganioseerd in samenwerking met het ministerie, en menig bestuurslid werkt bij Defensie. Bovendien lag de Future Force Conference, die Middendorp afgelopen maart organiseerde, in het verlengde van JASON’s jubileumnummer. De CDS had zowel collega’s als mensen uit het bedrijfsleven van over de hele wereld uitgenodigd om te praten over de toekomstige dreigingen voor Nederland en de wereld.

JASON: Waarom besloot u tot het organiseren van de Future Force Conference? Middendorp: “We worden omringd door brandhaarden. Zo zien we aan de ene kant de zorgwekkende rol van Rusland in Oekraïne en de annexatie van de Krim. Aan de andere kant – in het Midden-Oosten – zien we de terreurorganisaties ISIS en Al Qaida. Daarbij hebben we te maken met tegenstanders met een scala aan mogelijkheden om ons het leven zuur te maken. Van verlammende cyberaanvallen en de destabiliserende inzet van sociale media, tot aan de opbouw van conventionele strijdkrachten en 12

gruwelijke terroristische aanslagen. En het is helaas een feit: in 2015 is desinformatie via Twitter of Facebook even gevaarlijk geworden als een Kalasjnikov. De klok tikt dus en tegelijkertijd raken we door onze opties heen. We moeten ons daarom snel aanpassen en onze flexibiliteit verbeteren om te kunnen omgaan met die verschillende bedreigingen. Ze zijn meer hybride dan in het verleden en vragen om meer dan alleen een militair antwoord.

“De NAVO moet aan zijn gereedheid werken” Daarom heb ik deze conferentie georganiseerd. Ik wilde over de toekomst van de krijgsmacht praten en benadrukken dat dreigingen meer hybride zijn dan in het verleden en om meer vragen dan alleen een militair antwoord. Die boodschap is gelukkig overgekomen en twee dagen lang hebben zo’n 500 leiders

uit de overheid, het bedrijfsleven, de non-gouvernementele wereld en twintig defensieorganisaties deelgenomen aan de conferentie.” JASON: Zijn er nog concrete resultaten uitgekomen? “In twee dagen tijd kun je helaas onmogelijk concrete antwoorden vinden op alle complexe veiligheidsvraagstukken die spelen. Waar het mij vooral om ging was dat de Future Force Conference zou werken als een snelkookpan om tot oplossingen te komen. Dat is gelukt. De vele discussies tijdens de conferentie zorgden ervoor dat we nu weer een stap verder zijn in de goede richting. Zo onderkenden we de noodzaak om te investeren in geloofwaardigheid, oftewel de gereedheid van onze eenheden en de gezamenlijke bereidheid om dat te doen wat nodig is. Ook was er overeenstemming over de noodzaak tot het verbeteren van ons voorspellend vermogen zodat we de crisis in de wereld nog eerder zien aankomen en nog beter kunnen doorgronden. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan het versterken van onze inlichtingenmiddelen en onze sensoren. Maar de deelnemers hebben ook geconstateerd dat innovatie

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

belangrijker is dan ooit om nieuwe concepten te ontwikkelen voor bijvoorbeeld hybride oorlogsvoering en om nieuwe technologieën snel te kunnen benutten. Dat alles vereist ook dat we onze deuren meer open zetten voor de samenwerking met bedrijfsleven, andere ministeries en met niet-gouvernementele organisaties om nieuwe wegen en technologieën samen te verkennen. Daar kunnen we nu op verder bouwen.” U heeft zich uitgesproken over een defensief ecosysteem; een soort informele publiek-private samenwerking om de veiligheid in Nederland te waarborgen. Hoe ziet u dat voor zich? “Ik geloof niet in de kracht van militaire middelen alleen. Dat is zoiets als schieten op een zwerm vogels of schieten op een school vissen. Je raakt een enkel exemplaar, maar na een hergroepering trekt de rest gewoon verder. Ik zie meer heil in nauwe samenwerking tussen de krijgsmacht, politiediensten, bedrijfsleven en wetenschap. Maar ik denk bijvoorbeeld ook aan landen die dezelfde belangen delen als wij, aan nongouvernementele organisaties die in het buitenland werken aan wederopbouw, cultuur en onderwijs. Iedereen maakt naar mijn mening deel uit van een Defensief ecosysteem en alles wat we doen heeft weer invloed op anderen. Daar moeten we ons bewust van worden en in dat ecosysteem stabiele partnerschappen vormen. Soms voor de lange termijn en via formele weg. Defensie zie ik kortom als een platform waar belanghebbenden zich bij aansluiten. Zowel de gebruikelijke instituties en actoren, als de ad-hoc betrokkenen. Zo ontstaat een ‘schokbestendig partner-

Bron: Ministerie van Defensie

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

13


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Interview schap. We hebben elkaar nou eenmaal nodig om te werken aan gedeelde oplossingen.” Wat voor veranderingen moet Defensie nu gaan aan maken? “De veranderde veiligheidssituatie stelt eisen aan de gereedheid en brede inzetbaarheid. Wij hebben een gereedschapskist nodig waarmee we allerlei soorten klussen kunnen doen. Je hebt thuis ook je gereedschapskist en 80% van die dingen die je in huis moet doen kun je met dat gereedschapskistje doen. Voor de rest heb je specialistisch gereedschap nodig. Dat is heel duur, dus dat koopt niet iedereen. Dus dat ga je lenen bij iemand of je huurt het. Zo is het in de NAVO ook. Ieder land heeft zijn basis gereedschapskist en moet daar een heel spectrum aan dreigingen, die steeds onvoorspelbaarder worden, mee afdekken. Het heeft daar ook specialistisch gereedschap bij nodig, en dat zijn de niche capaciteiten van de NAVO. De NATO shortfalls zou je ze ook kunnen noemen. Die hebben we allemaal nodig maar eigenlijk kan niemand ze betalen. Dan heb je het bijvoorbeeld over satellietsystemen, strategische transportsystemen, hightech inlichtingenmiddelen en Ballistic Missile Defense. Daarbij moet je de samenwerking opzoeken om dat in te vullen.” Is het met de huidige bezuinigingen dan niet interessant om 40 procent van die gereedschapskist te hebben en daar dan goed materiaal te hebben, en meer bij de buren te lenen? “Om missies te kunnen doen moet in de gereedschapskist een heel scala aan gereedschappen zitten om de verschillende klussen te kunnen klaren. Daar kun je niet echt keuzes in maken. Je moet ook een volledig pakket internationaal, bij een EU, NAVO of VN-missie, kunnen ophangen. Daaronder ook verschillende enablers, zoals transport, inlichtingen, genie, etcetera. Als het gaat om niche capaciteiten, dan kan je wel kijken naar taakspecialisatie. Zoals bijvoorbeeld raketverdediging. Een hele specifieke hoogwaardige capaciteit die wij in huis hebben en heel veel andere landen niet. Maar wij beschikken bijvoorbeeld niet over vliegdekschepen of satellieten. En je kunt natuurlijk kijken wat je samen kunt doen.” MISSIES De missies die Nederland uitvoert, veranderen snel. Klassieke vredesmissies, waarbij de interventiemacht een neutrale tussenpositie inneemt, komen minder vaak voor. Vechtmissies nemen 14

daarentegen toe. Ook Middendorp is zich hier helemaal van bewust: “Het karakter van de dreigingen verandert. Meer en meer is er sprake van nonstatelijke actors. ISIS is niet aan een land gebonden, terwijl wij in onze antwoorden heel erg naar landen en grenzen kijken. We kijken wat we waar kunnen doen. We zetten overal hekken omheen, wat ons natuurlijk beperkingen oplegt die ISIS niet heeft. ISIS stoort zich niet aan grenzen, ISIS stoort zich niet aan rules of engagement of juridische kaders. Dus je hebt te maken met bedreigingen die niet conventioneel zijn en die zich aan totaal andere spelregels houden dan jij. Daarnaast heb je te maken met bedreigingen die over verschillende assen op je afkomen. ISIS is daar een voorbeeld van, maar Oekraïne ook. Daar kwamen groene mannetjes binnen. Ondertussen is er ook de hele media kant, of beter gezegd ‘info ops’ wat ISIS ook heel sterk doet. Ze gebruiken social media om mensen te indoctrineren en angst in te boezemen. Langs heel veel verschillende lijnen zie je dat ze proberen hun doelen te bereiken. Terwijl wij militair gezien voornamelijk zijn gericht op de fysieke component. Onze uitdaging is om ook op die andere lijnen antwoord te kunnen geven.” Hoe kunnen we dat dan doen? “Door de samenwerking te zoeken. Kijk, de NAVO kan natuurlijk een deel van het antwoord geven. Maar als je het hebt over de financiën, de financieringsstromen van ISIS aanpakken; daar heeft de NAVO niet echt de middelen voor. En als je het hebt over countermessaging van social media, de filmpjes die ISIS laat zien; daar is nog veel te doen.

“IS is als een vorm van kanker” Maar de EU kan ook veel. Als het gaat om diplomatieke beïnvloeding, het aanpakken van geldstromen, de justitiële kanalen, daar kan bijvoorbeeld de EU weer veel meer in. Je ziet dat je steeds meer moet zoeken naar complementariteit. En dat gebeurt ook meer en meer. De NAVO is dus vooral het militaire onderdeel van de oplossing. Bij de ene dreiging is dat een klein deel, bij het andere groot. Ik zie wel mogelijkheden hoe de NAVO haar relevantie verder kan vergroten. Door relaties te verstevigen met kwetsbare landen in omliggende regio’s. Door schouder aan schouder te staan en

niet alleen op papier bestaan, maar ook gereed zijn en op korte termijn beschikbaar. Dat vereist investering in training, in voorraden, in logistiek en in andere schaarse capaciteiten.” Hoe kan Nederland daar een rol in spelen? “Door binnen de NAVO dit te agenderen en de discussie op gang te brengen. Maar ook door zelf onze gereedheid te versterken. Wij doen nu mee aan het testbed voor die flitsmacht, de VJTF. Dus wij laten nu ook zien dat we daar onze verantwoordelijkheid in nemen binnen de huidige mogelijkheden.”

Bron: Ministerie van Defensie

duidelijk te maken dat de NAVO wil samenwerken met degenen die dezelfde normen en waarden koesteren. Zo kan de regionale invloed groter worden, komt er meer inzicht in regionale problemen en kunnen we die beter zien aankomen. De NAVO is een militaire macht van betekenis, maar kan door deze relaties aan te gaan nog aan invloed winnen.” U heeft het over de relevantie van de NAVO. In JASON Magazine is er ieder decennium wel een artikel geweest met de vraag of de NAVO nog wel een toekomst heeft. Moeten we ondertussen niet naar een Europees systeem? “NAVO is echt de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid. Die heeft absoluut toekomst. Maar de NAVO moet zich wel blijven ontwikkelen. Naast het verder vergroten van de relevantie die ik net noemde, moet de NAVO echt aan zijn gereedheid werken. Want de landen, niet zozeer de NAVO als organisatie, maar de lidstaten, net als Nederland, hebben flink ingeleverd. Onze gereedheid voor de collectieve verdediging is wel een beetje uitgehold. Voorraden zijn naar beneden gebracht, gereedheid is verlaagd en daar worden we nu, bijvoorbeeld met Oekraïne, met onze neus op de feiten gedrukt. Een ander punt wat de NAVO zou moeten oppakken is responsiviteit. De NAVO moet naar zijn besluitvormingsmechanismes kijken en er voor zorgen dat we de eenheden die we klaarzetten ook ergens naartoe kunnen brengen. De Navo zou niet alleen eenheden naar een hogere graad van paraatheid moeten brengen, maar ook investeren in follow-on-eenheden die

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Hebben we wel de capaciteit om voldoende gereedheid te laten zien? “Nog niet. Ik vind dat daar wel in geïnvesteerd moet worden. We hebben nu wat geld erbij gekregen, de afgelopen twee jaar, ik hoop dat we nog een stap kunnen maken en dan zou ik vooral het fundament willen versterken. Want die heeft wel wat versterking nodig.” Wat bedoelt u precies met het versterken van het fundament? Nou, onze basisgereedheid. We hebben flink gesneden in de organisatie, op instructie capaciteiten, op voorraden. Hierdoor is onze gereedheid verlaagd. Op het moment dat ik die basis, dat fundament, weer op peil kan krijgen, biedt dat ook mogelijkheden voor onze bijdrage aan de NAVO. Door de dreigende ontwikkelingen aan de zuiden oostgrenzen van het NAVO-verdragsgebied vergt ook de internationale verdedigingstaak van de krijgsmacht (onder andere in NAVO-verband) dringend aandacht. De bereidheid om daarin te investeren groeit wel. MH17, maar ook ISIS hebben daarin een belangrijke rol gespeeld. Veel Nederlanders zijn er achter gekomen dat Oekraïne niet zover weg is als ze dachten. Ze merken dus ook dat het crashen van dat toestel ook direct impact in Nederland kan hebben. En de barbaarse parktijken van ISIS staan bij

iedereen op het netvlies gebrand. Dat is wel een soort wake-up call geweest voor heel Nederland. [...] Mensen vragen zich af, zijn we niet te ver doorgeslagen in de bezuinigingen, hebben we nog wel voldoende krijgsmacht? Het draagvlak voor de organisatie is aan het veranderen. Mijn zorg is: laat het geen windvaantje zijn. Laat het niet afhankelijk zijn van de problemen die vandaag in Oekraïne zijn. Dat als de problemen morgen zijn weggeëbd in de media, dat het draagvlak dan ook weer wegvalt. De krijgsmacht is de basisverzekering voor veiligheid voor iedereen. Continuïteit is daarom cruciaal.”

gaat u hieraan doen? Moeten we dat maar met lede ogen aanzien? “Nee, uiteraard niet. De kracht van de NAVO is natuurlijk cohesie en verbondenheid. Eén voor allen, allen voor één. Die kracht is er nog steeds. In een artikel 5-situatie is hier absoluut geen discussie over. Je hebt hoogstens discussie over de overgangssituatie naar artikel 5 toe. Als Rusland via de media zijn beïnvloeding begint, is dat artikel 5? Als ergens een groen mannetje rondloopt, is dat artikel 5? Daar krijg je wel discussie over. Daar zullen we naar moeten kijken. Waar trekken we de grens? Misschien dat we dat wat verder moeten verfijnen.”

Waarom zagen we deze dreigingen voorheen dan niet? Waren we teveel intern gericht? “Ik denk dat het al gebeurde. In het verleden had je de Koude Oorlog. Daarna hebben we gekeken wat voor partnerschappen we daar konden

U spreekt voornamelijk over de NAVO. Is het idee van een Europees leger naar de achtergrond verplaatst? “Nee, Europa is zeker niet onbelangrijk. We zijn iedere week mee bezig om te kijken wat wij meer in Europa kunnen doen aan samenwerking. De Benelux

“De NAVO laat steken vallen op het gebied van counternarrative” aangaan. Een heel groot deel van de voormalige Oostbloklanden heeft toen de keuze voor de NAVO gemaakt. Daar houden ze de NAVO nu wel aan. Ze zien nu dat Rusland zich aan het roeren is en ze kijken nu naar de NAVO van ‘hé hiervoor ben ik lid geworden – nu moeten jullie er ook wel staan’. Dat stelt dus wel eisen aan de NAVO. Zeker in een artikel-5 situatie moet het voor die landen duidelijk zijn dat wij er voor ze zijn. Het hele reassurance programma van de NAVO heeft dat doel. Om te laten zien dat wij er echt voor hen zijn als het er op aan komt.” Toch is er weinig publieke steun om Hollandse jongens naar Estland te sturen om tegen groene mannetjes te vechten. Ondermijnt dit niet de totale geloofwaardigheid van de NAVO? Wat

De grootste en belangrijkste dreiging voor Nederland is... “...lastig om terug te brengen naar één factor. Het is juist het samenspel van ontwikkelingen dat zo bedreigend is. Het krijgt meer verschijningsvormen en de onderlinge afhankelijkheden nemen alleen maar toe. De dreiging is niet alleen militair, maar breder. Het is ook erg onvoorspelbaar. Wie heeft de Arabische Lente zien aankomen? Wie heeft ISIS zien aankomen? Wie heeft Oekraïne zien aankomen? Eigenlijk bijna niemand. We wisten wel dat die ontwikkelingen er waren, maar de feitelijke gebeurtenissen heeft niemand kunnen voorspellen. Dat betekent dus dat we ons beter moeten inrichten op die onvoorspelbaarheid.”

samenwerking vullen wij bottom-up in, en onze samenwerking met Duitsland is zeer ambitieus. Wij lopen hierin echt voorop in Europa. Dat helpt ook om meer rendement uit je belastingeuro’s te krijgen. Meer Europese samenwerking betekent overigens niet dat je dan niet meer zou hoeven investeren in Defensie. Meer samenwerking geeft niet een groter leger. Meer samenwerking zorgt er niet voor dat je richting die twee procent gaat. Meer samenwerking zorgt er wel voor dat je je geld beter kunt besteden.” MALI EN AFRIKA We vragen Middendorp hoe tevreden hij is over de progressie die geboekt is bij de Nederlandse missie in Mali. “Ik ben tevreden over de bijdrage die we kunnen leveren. Het inlichtingensysteem dat wij daar leveren staat als een huis. De inlichtingen die wij daar aanreiken geven bijvoorbeeld een samenhangend beeld van wat de bronnen van onrust zijn en stellen dus de VN in staat om daar adequaat op te sturen. Daar ben ik tevreden over. De mate waarin de VN met oplossingen komt, daar kun je over van mening verschillen. Je kunt zeggen, de VN moet daar daadkrachtiger in zijn, maar dat is ook wel makkelijk praten. Het is erg complex. Mali is verdeeld tussen Noord en Zuid, waarbij je verschillende groeperingen bij elkaar moet brengen.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

15


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Interview Dat vraagt ook een diplomatieke oplossing en heel veel tact en geduld. Dat gaat niet zo snel als het militaire deel van het antwoord. We gaan ook proberen onze bijdrage verder te internationaliseren. Om daarmee te laten beklijven wat we hebben neergezet als inlichtingensysteem. Veel Afrikaanse troepen die gebruikt worden, hebben niet het niveau van Nederland. Wordt het daardoor niet symptoombestrijding wat we daar doen? “Nee, we hebben die hulp echt nodig. Juist die Afrikaanse inbreng draagt ook bij aan de oplossing.” Doen wij als Europa niet het minimale in dat Afrika? “Dat is een probleem wat ook in de EU hoog op de agenda staat. En er lopen veel missies. Ook met Nederlandse

Biografie Tom Middendorp Tom Middendorp (1960, Rhenen) begon zijn loopbaan bij Defensie op de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Na het afronden van zijn officiersopleiding werkte hij als genist in Nederland en Duitsland. Later studeerde hij in de Verenigde Staten. Tot tweemaal toe werd Middendorp uitgezonden naar Afghanistan. In 2012 werd hij bevorderd tot viersterrengeneraal en benoemd tot Commandant der Strijdkrachten, de hoogste militair binnen Defensie. Hij is daarmee de belangrijkste militaire adviseur van de minister. Namens de minister is hij verantwoordelijk voor de uitvoering van de militaire operaties van Defensie.

voorzichtig zijn met ergens instappen en de illusie wekken dat je als Westers land in zo’n omgeving het land weer helemaal op poten helpt. Dat zou heel naïef zijn. Je moet per gebied keuzes maken, hoe hoog leg ik de lat? Wil ik het überhaupt oplossen, wil ik het deels oplossen, of wil ik alleen de effecten mitigeren? Dat kan ook een keuze zijn. Of moet ik er juist

In 2015 is desinformatie via Twitter of Facebook even gevaarlijk geworden als een Kalasjnikov deelname, maar we kunnen niet overal zijn. We moeten ook keuzes maken. Bovendien zijn we als Nederland niet alleen.” Hoe ziet u zich dat voor zich? Zou hybride oorlogsvoering daar een oplossing voor kunnen zijn? “Het is in ieder geval een antwoord wat uit vele delen zal moeten gaan bestaan. Je moet de dreiging wegnemen, maar hebt daarnaast ook de vluchtelingenproblematiek. Hoe kun je voorkomen dat er vluchtelingen komen? Wat doe je met de criminele organisaties die achter de mensenhandel zitten? Er zitten heel veel dimensies achter het probleem die je dus breder moet aanpakken. Dat is altijd onze lijn geweest, en ik denk dat die lijn steeds breder wordt erkend. Je moet echt comprehensive naar problemen kijken. Daar heb je ook andere spelers voor nodig, zoals de EU. De EU kan heel veel antwoorden geven die de NAVO niet kan geven. Dus ik vind echt dat de NAVO in toenemende mate de samenwerking met de EU moet zoeken. Maar dan wel in de zin van complementariteit om te voorkomen dat je dingen dubbel gaat doen. Je moet niet gaan concurreren met elkaar. De 3D approach betekent overigens niet dat we overal militair instappen en alle problemen gaan oplossen. Dat is iets anders. Je moet 16

instappen en dit de kop indrukken. Als je nu bijvoorbeeld naar Syrië kijkt, iets wat al jaren loopt, daar is initieel bewust de keuze gemaakt om daar niet in te gaan. Dat was een hele bewuste keuze, en een totaal andere keuze dan in Afghanistan of in Irak. Maar zelfs dan heb je nog steeds een comprehensive approach. Dat was in dit geval dat we militaire middelen zoals de inzet van Patriot-raketverdedigingssystemen gebruikten om regionalisering van het conflict te voorkomen en dat wij diplomatieke en economische middelen gebruiken om Assad te beïnvloeden. 3D kun je op heel veel verschillende manieren toepassen en je moet toch per

keer de afweging maken: wat is haalbaar en wat kunnen we ons veroorloven? Je hebt natuurlijk heel veel inspanningen te doen, dus die moet je prioriteren.” U heeft gezegd dat de luchtaanvallen tegen ISIS niet voldoende zijn en dat daar boots on the ground moeten komen. In hoeverre kan Nederland daar aan deelnemen? In hoeverre is het realistisch dat dat gaat gebeuren? En hoe moeten we dan over dat hek van Syrië heen? “Wat ik heb gezegd is dat je met luchtaanvallen ISIS wel kunt breken. Je kunt ze beperken, je kan hun logistieke lijnen aanvallen, je kan hun konvooien aanvallen, en je kan hun commandocentra aanvallen. Daarmee handicap ik eigenlijk ISIS, maar daarmee is het niet weg. Om ISIS weg te krijgen moet je toch zorgen dat deze landen zelf weer controle over hun gebied krijgen. Dat bedoel ik met boots on the ground. Irak heeft tientallen brigades, het heeft heel veel eenheden, en het is zaak dat Irak zelf weer controle over zijn eigen gebied herovert. De discussie waar we nu tegen aanlopen is dat ISIS zich is gaan concentreren en organiseren vanuit Syrië. Daar hebben ze een soort safe haven, een sanctuary. De [antiISIS, red] coalitie zegt: we pakken de sanctuary. Maar binnen de coalitie is er maar een beperkt aantal landen die daaraan bijdragen. Andere landen zeggen:

Bron: Ministerie van Defensie

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

nee, we doen alleen het Irak deel omdat wij vinden dat er onvoldoende mandaat is. Dat beeld is nu aan het kantelen. We zien dat het mandaat er nu wel is, omdat ISIS aantoonbaar vanuit Syrië al die aanvallen organiseert. Dat geeft natuurlijk een bepaald mandaat. We zien ook dat Assad accepteert dat ISIS daar wordt aangegrepen. Ook dat geeft een bepaald mandaat. Dus juridisch is nu de conclusie, zowel bij Buitenlandse Zaken als Defensie, dat dit voldoende mandaat geeft om in te grijpen. Dat betekent niet dat je het moet doen. Dat is een afweging waar de regering nu voor staat. Juridisch kan het dan misschien wel, maar wat zijn de effecten daarvan? Want ISIS vecht tegen Assad, en als wij ISIS daar gaan aanvallen, dan help je eigenlijk Assad een beetje, terwijl die ook allerlei grove dingen doet.”

onzekerheid in. Iedere extra invalshoek die we kunnen vinden om ISIS aan te grijpen moeten we zeker pakken. Dus het is ook een beetje ‘learning by doing’. Ik denk dat alle elementen die we konden voorzien in de aanpak zitten. Maar je ziet wel dat je op de verschillende elementen van dat plan weer heel verschillend de krachten bundelt. Het ene element laat zich makkelijker in beweging zetten dan het andere. Bijvoorbeeld het aanpakken van geldstromen, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Dat gaat via heel veel landen, via heel veel instanties, en daar zitten veel juridische kanten aan vast. Dat is in veel opzichten een ingewikkeldere en langere weg dan de luchtaanvallen die wij uitvoeren. Er zitten dus verschillende snelheden in verschillende lijnen die wel het overall tempo bepalen.”

Is dat niet een beetje vechten tegen de bierkaai? Als ISIS wegvalt, is er wellicht een andere groepering die opkomt. Moeten we het niet op een andere manier aanpakken dan alleen maar met geweld? “Ja, als jullie een beter antwoord weten dan hoor ik die graag. Ik zeg ook niet dat we het alleen met geweld moeten aanpakken. Juist ook de tijd daarna is belangrijk. Wat wij doen, is Irak helpen om weer op eigen benen te staan. Wat we niet doen is daar massaal troepen naartoe sturen. Hier zit wel een hele keuze in. Doordat wij niet aan nation building gaan doen, beperken we onze rol heel erg tot een soort van enabler. Dus in feite helpen we Irak om die controle weer te herwinnen. We willen er niet in gezogen worden waarbij je het risico loopt probleemeigenaar te worden.”

Bent u tevreden over de manier hoe de NAVO de counter narrative opbouwt tegen ISIS? “Nee, ik denk dat dat beter kan. De NAVO doet dat niet, dat doen de coalitielanden. De coalitie bestaat uit meer dan 20 landen die militair bijdragen, maar uit meer dan 60 landen die politiek bijdragen. De coalitie is nog een beetje zoekende naar hoe we die counter narrative kunnen verscherpen. En we hebben daar te weinig ervaring in. Je ziet dat dat heel lastig is. Je hebt zestig verschillende landen, en dus ook zestig verschillende belangen in die regio. Nederland kijkt vooralsnog alleen naar Irak, een ander ook naar Syrië. Het ene land is voornamelijk islamitisch, het andere niet. Dan is het heel lastig om tot een eenduidig tegengeluid te komen. Dat is het voordeel van ISIS, die hebben één stem. En die hebben hele korte lijntjes. Dat is in dit geval een voordeel.”

We zijn nu een jaar bezig en we zijn eigenlijk nog steeds niet vooruitgekomen. Zit er een gat tussen het gestelde doel en de ingezette middelen? “We zijn wel degelijk verder gekomen. De campagne tegen ISIS werpt echt vruchten af. Maar dat betekent niet dat ISIS is verslagen. En, kijk, als je de verwachting had dat het binnen een jaar zou gebeuren, dat er een soort quick fix was, dan heb je gelijk, dan zit daar een gat tussen. Maar wij hebben altijd geweten en gezegd dat het een langduriger proces zou zijn.” Wat voor termijn moeten we dan aan denken? “Als je de regio toekomstbestendig wilt maken, praat je over jaren. En je bent heel erg afhankelijk van factoren die je minder in de hand hebt. Bijvoorbeeld of Assad in het zadel blijft. Dus daar zit een

Zijn er middelen die we kunnen aangrijpen om het Nederlandse geluid, of het Westerse geluid, beter te kunnen laten horen? Zo ja, hoe kunnen we dat doen? “Ja, via persbriefings geven wij inzicht in de gruwelijkheden die ISIS verricht. Dat dat niet geaccepteerd mag worden. Maar dat doet ISIS voor een deel zelf ook. Ze hebben ook een eigen contraboodschap. Alhoewel die nu nog minder gehoord wordt. We zijn natuurlijk ook afhankelijk van de media, of die dat dan wel of niet oppakken. Daar zijn ze, gelukkig, onafhankelijk in. En dat moeten we vooral zo houden. De vrijheid van meningsuiting is een groot goed dat niet aangetast mag worden. Je ziet hier wel het spanningsveld tussen vrijheid van meningsuiting en de wens om een counter narrative ergens op los te laten.”

Biografie Quint Hoekstra studeert Conflict, Security en Development aan het Departement van War Studies aan King’s College Londen. In 2014 rondde hij zijn bachelor cum laude in Politieke Wetenschappen af aan de Universiteit Leiden. Als onderdeel daarvan liep hij stage bij de Koninklijke Marine. Kevin Klerx is hoofdredacteur van JASON Magazine. Hij studeerde Islam & Arabisch en volgde een master klassieke Arabische poëzie en een onderzoeksmaster MiddenOosten studies waarbij hij zich richtte op Islam in Afrika. Hij liep stage op de ambassade in Sudan en is momenteel werkzaam bij de JoHo Foundation.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

17


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema NAVO

Is er een toekomst voor de NAVO?

Naam: Leeftijd: Functie:

Kees Nederlof 63 Sherpa Nuclear Security Summit 2016 (Ministerie van Buitenlandse Zaken) JASON-connectie: Medeoprichter JASON en eerste hoofdredacteur JASON-magazine

De 5 van: Kees Nederlof 1

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Dat is ongetwijfeld Henry Kissinger’s Diplomacy geweest. Het is fascinerend om een man aan het woord te horen die zich verdiept in de theorie van de internationale betrekkingen, maar daarnaast zelf aanzienlijke praktische ervaringen heeft gehad met en een grote bijdrage heeft geleverd aan de internationale diplomatie. Ik wil ook een ander boek noemen: Ole Holsti’s Crisis, Escalation, War, dat voor mij tijdens mijn studie een eyeopener was met theorieën over de psychologie van de nucleaire afschrikking.

2

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

Ik denk dat de uitputting en opwarming van de aarde sluipende dreigingen vormen waar we geen goed mondiaal antwoord op hebben – naast alle andere acute dreigingen zoals burgeroorlogen en internationaal terrorisme. Een ander onderschat probleem in de komende decennia, zeker in China, is de vergrijzing van de bevolking en het tekort aan voedsel en drinkwater.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

Je vervalt al snel in wensdenken of in hooghartigheid bij de beantwoording van zo’n vraag. Veranderingen op 18

mondiaal niveau gaan stapje voor stapje, wereldleiders hebben tegenstrijdige belangen, er is geen magische formule om dat te doorbreken. Soms kunnen grote schokken, zoals 9/11, voor korte tijd een impuls geven. Zo zijn er na 2001 belangrijke maatregelen en verdragen tegen internationaal terrorisme tot stand gekomen. Maar je wilt catastrofes natuurlijk vóór zijn in plaats van er achteraf iets aan doen. Als ik ondanks alles een probleem zou moeten noemen waaraan wereldleiders iets zouden moeten doen, dan is het hun eigen legitimiteit versterken. Bijvoorbeeld door maatregelen te nemen die voorkomen dat niet-gekozen organisaties als multinationals en banken een nieuwe financiële crisis à la 2008 kunnen veroorzaken. Een crisis die de beslissingsmacht van wereldleiders uitholt en waar de wereldburgers uiteindelijk voor opdraaien.

4

meerderheidsbesluit door een van de grootmachten wordt genegeerd – of erger: wordt bestreden. Aan die fout is de Volkerenbond ten onder gegaan.

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact op uw leven gehad?

De val van de Berlijnse muur en het einde van de Koude Oorlog. Ik had veel vrienden en contacten in Oost-Europa, en ik zag welke enorme invloed die gebeurtenissen hadden op hun dagelijkse leven. Ik zie nog het moment voor me dat ik met een groot aantal collega’s de TV-uitzending volgde over het hijsen van de Poolse vlag op het NAVOhoofdkwartier. En de kerkklokken die overal in Polen werden geluid. Dat was een moment dat je je realiseerde dat de wereld ingrijpend veranderd was.

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties, sinds hun oprichting in 1945?

Het onvermogen om een einde te maken aan burgeroorlogen. Dat is een structureel manco, ofschoon de VNVeiligheidsraad op basis van hoofdstuk VII van het Handvest alles kan besluiten om de internationale vrede en veiligheid te beschermen. Helaas bestaat over burgeroorlogen bijna altijd onenigheid tussen de permanente vijf leden. Het vetorecht van die P5 wordt dan ook vaak als een misser van de VN beschouwd, maar ik denk dat het eerder van realisme getuigt: het voorkomt dat een JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Een vereniging die dertig jaar bestaat, zal dat feit willen vieren. In de feestrede die ongetwijfeld bij zo’n gelegenheid wordt gehouden, blikt men graag terug naar de voorafgaande dertig jaar. Maar voor serieuze leden zal de blik op de toekomst van de vereniging veel belangrijker zijn. KEES NEDERLOF

Z

o is het ook met de Noord Atlantische Verdrags Organisatie. Er is alle aanleiding met een zekere voldoening op de afgelopen dertig jaar terug te kijken. Op het grondgebied van de Europese en Noord-Amerikaanse NAVO-leden heeft zich geen oorlog voorgedaan en het ziet er ook niet naar uit dat die zich binnenkon zal voordoen. Daarmee heeft de NAVO zich van haar belangrijkste taak, het waarborgen van de veiligheid van haar leden, ten volle gekweten. Maar leven we dan na dertig jaar in een veilige wereld? Nee, zeggen sommigen en ze wijzen op de vele oorlogen die buiten Europa (MiddenOosten, Afrika, Azië) hebben gewoed. Ze menen ook dat er weliswaar geen oorlog in Europa is uitgebroken, maar de bewapening zó onvoorstelbaar gegroeid is dat je moeilijk van een veilig Europa kunt spreken. WAT ER VERANDERDE Het is ontegenzeggelijk waar dat vooral de nucleaire wapenvoorraden tot ongekende proporties zijn uitgedijd. De NAVO en Warschaupact-landen steken elkaar in wapenuitvindingen naar de kroon. Dat wil echter nog niet zeggen dat we eerdaags de grote klap, een oorlog waarin nucleaire wapens zullen worden gebruikt, behoeven te verwachten. Daarvoor zijn er te veel dingen in de verhouding tussen Oost en West

veranderd. In 1949, oprichtingsdatum van de NAVO, was het ondenkbaar om naar Polen, de Sovjet Unie, Roemenië en Bulgarije te gaan. Nu trekken er jaarlijks tienduizenden Westeuropeanen op vakantie heen. Vlak na de oorlog sprak iedereen in het Westen over het Communisme (en daar bedoelden ze de leer mee die uit de Sovjet Unie kwam), nu voeren bepaalde Oosteuropese landen een politiek die soms flink afwijkt van wat de Sovjet Unie zou willen (Roemenië bijvoorbeeld). In de jaren na de oorlog sloten de twee “blokken” zich bijna hermetisch van elkaar af, de uitwisselingen van personen en ideeën is nu een onstuitbare stroom geworden. Je zou dus kunnen zeggen dat er iets in het denken van de mensen in Oost en West over elkaar is veranderd. Dat proces wordt wel de “Ontspanning” genoemd na de “Koude Oorlog” die tot het begin van de jaren zestig heeft geduurd. De Ontspanning is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Een van de belangrijkste oorzaken was het feit dat Oost noch West een oorlog zou kunnen voeren zonder de kans te lopen met kernwapens te worden aangevallen. Zowel de Verenigde Staten als de Sovjet Unie beschikken immers over grote voorraden van deze wapens. Het heeft lang geduurd eer de landen begrepen dat men met deze werkelijk-

heid zou moeten leven, de werkelijkheid van twee samenlevingen waarvan de grondbeginselen (hoe een land bestuurd moet worden, wat de invloed is die een burger op het landsbestuur mag uitoefenen, hoe hij die invloed kan verwezenlijken en welke taken de overheid dient te hebben) zeer verschillen; de werkelijkheid ook dat die

Dit artikel verscheen in JASON magazine, jaargang 4, nummer 2, in 1979. Het had als thema: In vredesnaam de NAVO

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

19


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Thema NAVO twee samenlevingen elkaar kunnen vernietigen met de wapens die ze hebben. Het is daarom niet alleen zinloos om elkaar naar het leven te staan, maar ook erg gevaarlijk. Vanaf het midden van de jaren zestig nam de NAVO het zoeken naar ontspanning als een uitdrukkelijke doelstelling in haar politiek op. De bondgenoten gaven hieraan gevolg door in te gaan op de uitnodiging van de Oosteuropese landen om een Europese Veiligheidsconferentie te houden. De conferentie (officieel de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa geheten) werd in 1973 geopend en leidde tot een groot aantal afspraken op politiek, cultureel en economisch gebied. PRATEN OVER ONTWAPENING Ontspanning kan en mag niet alleen een zaak van goede bedoelingen en vriendschappelijke woorden zijn. Voor werkelijke ontspanning moet een van de belangrijkste oorzaken van spanning, dreigende bewapening over en weer, worden weggenomen. Op initiatief van de NAVO worden vanaf oktober 1973 in Wenen tussen de NAVO en het Warschaupact gesprekken gevoerd over troepenverminderingen in Centraal Europa. Deze onderhandelingen, die MBFR (Mutual Balanced Force Reductions) worden genoemd, schieten niet erg op. Eindeloos is er onderhandeld over de aantallen militairen die beide bondgenootschappen zouden mogen hebben. Toen er hierover overeenstemming leek te zijn bereikt, kwamen er nieuwe problemen. Men moest toen immers afspreken hoeveel militairen ieder land zou moeten “inleveren”. Daarvoor moet het bekend zijn, hoeveel militairen er op dit ogenblik zijn. Dat is allerminst eenvoudig: over en weer slaat men elkaar om de oren met cijfers... die de ander niet gelooft. Een echte “ontspanningssfeer” is bij de onderhandelingen ver te zoeken. De vraag wordt wel eens gesteld of de NAVO-landen niet het “goede voorbeeld zouden kunnen geven” door bijvoorbeeld een gedeelte van de eigen strijdkrachten te “ontwapenen”. Anderen wijzen dan in de richting van kernwapens en menen dat het allesvernietigende karakter van deze wapens de wederzijdse angst en het wederzijdse wantrouwen in stand houdt. Ik ben van mening dat op dit moment de NAVO, hoe treurig dit ook is, niet zonder (nucleaire) bewapening kan. Als we de militaire sterkte van de Europese NAVO-landen en het Warschaupact naast elkaar leggen, moeten we vaststellen dat de krachts20

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema NAVO verhouding voor het Westen zeer ongunstig uitvalt. Om die reden blijven Nederland en de andere Europese bondgenoten de steun van de Verenigde Staten nodig hebben. Eenzijdige ontwapening zou de drang naar ontspanning aan Oostelijke zijde zeer waarschijnlijk verminderen. Nu is het zo, dat zowel Oost als West er alle belang bij heeft de wapenbeheersingsgesprekken en de andere toenaderingspogingen (zoals bijvoorbeeld de eerdergenoemde CVSE) voort te zetten. Daarbij moet nog het volgende bedacht worden. Het bestaan van de NAVO (en natuurlijk ook van het Warschaupact) is niet de oorzaak van de tegenstellingen tussen Oost en West, maar een gevolg ervan. Ondanks de vele contacten die wij tegenwoordig met de Oosteuropese landen hebben, zijn de verschillen nog steeds groot. Deze verschillen zijn al ter sprake gekomen: hoe een land bestuurd

moet worden, wat de invloed is die een burger op het landsbestuur mag uitoefenen en hoe hij die invloed kan verwezenlijken. Het zijn die grondbeginselen van de samenleving die we met een aantal Europese en Noordamerikaanse landen gemeen hebben. De NAVO is dan ook bovenal een organisatie die landen met dezelfde grondbeginselen verenigt. Door er uit te stappen keert een land zich van de groep van gelijkgezinde landen af. Er is nog een tweede reden het NAVO-lidmaatschap niet op te zeggen. In het bondgenootschap worden, zoals reeds gezegd, ideeën geboren en uitgewerkt die de toenadering tussen Oost en West gestalte moeten geven. Ieder land kan daarover meepraten. Omdat ontwapening en wapenbeheersing vooral van belang zijn tussen de NAVO en Warschaupact-landen, kan een land hierop veel meer invloed uitoefenen in het bondgenootschap dan erbuiten. Tenslotte is de veiligheid die wij in een Alliantie als de NAVO verkrijgen, slechts ten koste van zeer hoge financiële offers daarbuiten te bewerkstelligen. De kernwapens die met name de Verenigde Staten voor het bondgenootschap aanhoudt, zijn ongetwijfeld een verschrikkelijk middel om de oorlog te

voorkomen. Zij zijn echter wel het enige doeltreffende middel als wij onze samenleving niet naar Spartaans model willen veranderen. ZELFKRITIEK Dertig jaar vrede in Europa wil niet zeggen dat er niets aan onze methode van vredeshandhaving mankeerde. De Koude Oorlog heeft duidelijk gemaakt dat de weg van het elkaar verketteren een heilloze is. Het heeft een bewapeningsrace in het leven geroepen die zijn weerga in de geschiedenis niet heeft. Nederland zal daarom keer op keer in de NAVO moeten aandringen deze bewapening bespreekbaar te maken met het Warschaupact. Wij zullen ook zelf een hoop aan de ontspanning kunnen bijdragen door naar andere opvattingen te luisteren en onze eigen opvattingen naar voren te brengen. Wat wij ons ook moeten blijven realiseren, is dat het bestaan van de Noordatlantische Verdragsorganisatie verankerd is in een vrije samenleving. Zo’n samenleving staat niet stil, maar past zich voortdurend aan haar omgeving aan. Landen die tot op heden weinig invloed op het wereldgebeuren hadden (de Derde Wereld b.v.) eisen thans een deel van de “inspraak” op. China, dat met zijn 900 miljoen inwoners jarenlang in de schaduw stond van veel kleinere maar meer geïndustrialiseerde landen, is bezig een plaats in het wereldgebeuren te veroveren. Daarmee rekening houden is een verantwoordelijkheid die ook een bondgenootschap als de NAVO toekomt. Aanpassing betekent ook dat, als het ontspanningsproces zover gevorderd is dat Oost en West hun bewapening zeer belangrijk hebben ingekrompen en de militaire dreiging grotendeels is weggevallen, we de moed zullen dienen op te brengen een militaire alliantie als de NAVO te ontbinden. Tenslotte betekent het ook dat we tot dat moment voortdurend het idee van de vrije samenleving bij onszelf in stand moeten houden. Dat vereist een dosis zelfkritiek voor de landen die het dertig jaar met elkaar hebben uitgehouden.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Challenges and opportunities! An interview with Jamie P. Shea, Spokesman NATO-Brussels

Jamie Shea is Spokesman and Deputy Director of Information and Press at the NATO-headquarters in Brussels. As a NATO Youth Officer in the early 1980s he worked a lot with Jason. A good reason for Cyril Widdershoven & Miriam Meekels to take off for Brussels and have an impressive interview with the man who can answer all your questions about the Alliance and its activities. CYRIL WIDDERSHOVEN AND MIRIAM MEEKELS

W

ohat arguments of scepticism regarding the Alliance ‘s future do you encounter most? I think there is less scepticism today than there was 4 years ago. I think for us the most difficult period was back in 1989-90. As you can imagine, at that time the spectacular fall of communism and the collapse of the Warsaw Pact brought forth the question is NATO still needed? Is the organization now obsolete? There were of course in those days - those days of Gorbi-mania feelings that war in Europe was new impossible; that armies had no role. I remember reading in ‘Der Spiegel’ a piece advocating the abolition of the Bundeswehr because no threats would exist for Germany in the future. Now the climate is rather different and more sober with the Yugoslav conflict, the Gulf conflict, the instabilities in Eastern Europe, making opinion much less optimistic. Consequently, NATO as the safe-guardian and insurance-policy against an uncertain future is an

argument which is more convincing now than it would have been back in 1989 when the Alliance appeared to be the victim of its own success. I think that’s the first point. A second point is that the Europeans have not produced a European defense identity, although there are many discussions and schemes for a larger role for the Western European Union. Nonetheless, the Europeans have not yet produced anything that really functions and so as a result, the willingness to continue to look to Transatlantic arrangement, to have a US presence in Europe in particular, is very strong. The third reason, and this goes back to the achievements of Manfred Wörner, is that NATO has been rather successful in adapting to the new circumstances. In other words it has shown clearly it’s not a dinosaur. It has been able to take on new tasks, it has rethought its role, it has moved with the times, particularly in two areas. First of all, the opening to Central and

Dit artikel verscheen in JASON magazine, jaargang 19, nummer 5, in 1994. Het had als thema: NATO: Challenges and Opportunities - Transatlantic Security.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

21


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema NAVO Eastern Europe, the creation of the NACC, the launching of Partnership for Peace (PfP), even the prospects for NATO to enlarge and to take in some Eastern European countries. A second area is in peacekeeping, overcoming the so-called out-of-area syndrome, which we had during the Cold War. This has allowed NATO to send forces to help keep the peace in Former Yugoslavia and to undertake measures on behalf of the United Nations. These two new activities, which are relevant to the new problems not the old problems of blocking Soviet tanks, can convince people that NATO is really adaptable. Now of course this does not solve all of the questions. Naturally questions continue to be asked. For example, there is a big debate about whether NATO should expand or not expand? There is also the question: is NATO losing its credibility in Yugoslavia, being to much the servant of the UN and not being more independent and forceful in intervening militarily? There are other questions about the long-term willingness of the United States to play a major role. I have studied the history of NATO and it is clear that it has never been a smooth functioning type of arrangement. But at the same time, and in each specific situation, we have managed to take decisions. I would argue that probably Manfred Wörner has left this alliance in better shape than it has been for same time and we have so far made the transition from the old roles to the new Successfully. But that does not guarantee the future. We still have to be prepared to lake the hard decisions and continue to change and adapt. In what way could NATO make a substantial contribution to the global non-proliferation process (for example in the field of MTCR and co-operation with the CSCE)? This is a good question. The answer is that we have started work on nonproliferation. One of the initiatives of the summit in Brussels in January, was that NATO should play a role and we formed two groups, which started Work in April. One group looks at the political aspects, particularly export controls, diplomatic measures, information exchange. The other group looks more at the technical aspects, such as a possible defence against ballistic missile attacks, to see to what degree we can cooperate in the Alliance on the development of technologies like anti-tactical ballistic missiles systems that would shoot down these rockets, rather like the use of the Patriots that we saw during the Gulf 22

War. Now, those two groups have just started working so it is too early to say what conclusions they will draw. Of course, one of the big issues is that when we started work on proliferation we were thinking like most people that the threat was really from missiles and not so much nuclear materials, rather like during the Gulf War, the Scuds or these other weapons that are now becoming increasingly widespread around the world. Out in recent weeks the attention has shifted from the missiles, the rockets, to the nuclear materials, the highly enriched uranium, plutonium and the possible diversion of those materials into the hands of terrorists. They would not be able to manufacture a missile but could manufacture a crude device, which would cause an explosion, and spread radiation and could be used for terror attacks. It is a completely different problem, involving not so much governments but with organizations and individual criminals. At the moment, the international community really does not have an answer. The problem has been there since the collapse of the Soviet Union but it is only in recent

days with the discoveries in Germany that people have suddenly become concerned by it. Certainly, at the moment, people here are talking about it in all of the corridors and we will have to focus on nuclear smuggling and on missile technologies. Obviously we must have a much better intelligence cooperation. We have to help the Russians to safeguard their materials and to establish better security systems around these sites, for better accounting. There is talk about trying to give the scientists better jobs so they don’t fall victim to the temptation to sell information or fissile materials. My only answer is that it is something, which will dominate the debates in the next few weeks. But it’s not yet clear whether NATO will play the major role in fostering international co-operation or whether it will be the European Union or the disarmament commissions of the United Nations or more technical organizations like the London Suppliers Group which handles nuclear material questions among the Western countries. NATO has certain

credentials. We of course have a dialogue with the Russians and the Other Eastern Europeans, which we can use. We have these two groups on non-proliferation. But other organizations have a role as well. As I have said this is something that still has to be resolved. I think now governments are talking to governments. At this time, the Germans are making a particular effort as their country is one of the major cross-over points given its place in Central Europe. As you know the Germans have sent their Security Minister Schmidbauer to Moskou to try to get Russians to cooperate. But at the moment it is mainly govern-ments to governments, the international organizations have yet to start playing a role. It’s more on a national level. What about the co-operation in the European field, the CSCE, in relation lo non-proliferation? The CSCE also has a working-group in Vienna, which is trying to establish a register for the export of conventional weapons. If a country decides to sell tanks to Syria, then it would publish the information (like the UN Arms Register, established in the Security Council Summit 1992, red.). This is not so much a question of blocking or of trying to stop these sales because of course most governments, for economic reasons, have to try to obtain them and to protect their defense industries. But at the same time you don’t want to have a situation like that of Iraq, where almost in secret a government accumulates vast amounts of conventional weapons and even weapons of mass destruction and nobody is quite sure what it has. But the CSCE-role is in the conventional field, not so far the nonconventional or the nuclear material domains, NATO does work on the nuc1ear aspects and it’s not clear what the link with the CSCE would be. Again, there have to be same coherent decisions! How can NATO use its experiences in Former Yugoslavia for the future? My old boss, Manfred Wörner, in his final year as Secretary General, pointed out the lessons of Yugoslavia. He urged governments to bear those lessons in mind so that we don’t make the same mistakes in the future. What he used to insist on was, first of all, the need not to make empty threats. If you actually are going to threaten force, you have to mean it, because if you don’t, every time you make the threat, it will be taken less and less seriously. So, these threats lose all their deterrent value and you look like a paper tiger. And there is no doubt,

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

as Manfred Wörner pointed out, that in the Farmer Yugoslavia there were many empty threats. 50 words have to mean what they say. The more you are taken seriously, the less prospect there is that you actually have to use force. If you lose your credibility, at the end of the day you have to use force, in conditions, which are far worse than what you would have had initially. So, don’t make empty threats! The second lesson is to intervene early. It is clear to most aggressors, like Hitler in the 1930’s, that if their initial aggression is met with a firm response, they wave to back dawn. But, of course if you do not intervene early, later on the human price goes up, instead of 10,000 men you need 100,000 men (soldiers). Once an aggressor has captured a lot of territory, he has more incentives to hold on to this than in the beginning. So, to intervene early is another lesson we’ve learned. Of course an other thing to consider when you are faced with the prospect of a country breaking up, is do you try to hold it together or is it best to accept that it is no longer viable and try to facilitate its disintegration into smaller units. In the former Yugoslavia there was a big debate, same said we must keep it together at all costs, others said no: self determination is the important principle and must be offered to the Bosnians, the Croats and so on. That disunity in the international community at the beginning has clearly fuelled the conflict. Then the Serbs saw they can play one side against the other. It was a long time before the international community in the farm of the Contact Group, the Russians, the Americans, the European Union, the British and the French came to a unified position, too. I think that is also an extremely important lesson. Ultimately, the lesson is that diplomacy is not credible until it is backed with force or at least the credible threat of force. Frederick the Great used to say that diplomacy without force is like music without instruments. The lesson of peacekeeping is that it does not work in conflicts. Yugoslavia and Somalia prove that. Peace-keeping as it has been developed by the United Nations has been successful after conflicts, like El Salvador, Namibia. Those were good examples recently. You can’t have a peace-keeping operation inside a war! Also, a peace-keeping operation can be used as a pretext not to take stronger measures. Because, we can’t possibly use force, this would endanger the lives of our peace-keepers. So you paralyze yourself.

Yugoslavia shows that it is a curious mixture of enforcement and peace-keeping. Obviously, that explains some of the contradictions and the dilemmas in the handling of this conflict. Of course, it is not a failure. If you look at it on one level we have prevented the worst. The conflict did not spill over into the former Yugoslav Republic of Macedonia or Albania, thousands of lives have been saved in the winter, there were more food drops on Bosnia then on Berlin, during the Berlin airlift. Also, if you look at the statistics of humanitarian aid deliveries, they are rather impressive. But of course, if you look at it in terms of stopping aggressions and the seizure of land by force, then it has not been a success. The international community really has to choose what it wants to do. Either it is a humanitarian operation or if it’s the other. When you try to confuse them, then the two strategies instead of complementing each other, tend to contradict each other. Manfred Wörner has said that the outof-area policy is out-of-date. The first thing, which comes up is the question of former Yugoslavia. Can you give some more examples? What Manfred Wörner said was as follows. Let me give you some background on it. Once, there was a speech of an American Senator, Richard Luger, criticizing NATO for not moving fast enough to go out-of-area. He said that if NATO does not go out-of-area, it has to go out of business. Wörner, in a speech at the International Institute of Strategic Studies in Brussels, said this is not correct. The idea that NATO does not go out-of-area is out-of-date. It was a

kind of friendly polemic with Richard Luger. But I think, clearly, we have overcome that debate. It’s now accepted that there is a legitimate role for NATO out-of-area. I think the first thing is that the Alliance realizes that it is in our interest to do this. It is not simply a kind of gift to the United Nations. First, Yugoslavia could affect the security of the Allies, particularly Greece and Turkey. Secondly, it is clear that the United Nations is overextended, it is involved in more then 17 operations! Of course, in Yugoslavia the UN is stretched to the limits of its capabilities in operations where you need professional trained soldiers, who can work together in a unified command system. In the old days you did not need this because the UN troops did not need combatibility and unity of command. Those days are finished. You saw the terrible consequences of a non-unified command in Somalia. The UN does not have that capability and strength. So it has to turn to NATO, to ask us to provide them. We, of course said yes, it’s very difficult to say no to the United Nations, which embodies law and the w ill of the international community. So, NATO has shown, once it is asked to do something such as the no fly zone or the lifting of the siege of Sarajevo it can do it in an efficient way, militarily according to an operational plan that is realistic and uses sufficient force. We have offered to play a major role in implementing a peace plan if one could be agreed. At the moment planning is going on in these headquarters to be able to do that with UNPROFOR, once a peace agreement is signed. Same lessons that we have learned are that you cannot have a military organization like NATO doing something, which is not precisely defined. NATO has been successful because we clearly defined what the objective is and we provide enough forces. So we have to be in a position with the United Nations to say we will help you but only to the extend we think what is requested is a realistic and militarily sensible type of operation. NATO can’t act as the global policeman, rushing without thinking, sending troops around the world with no plans or preparation. Also, these plans have to have limited, well-defined objectives, not to be a sort of open-ending commitment. In same situations the use of force makes sense, in same it doesn’t. So, we can’t be the subcontractor of the United Nations, we can’t be in a situation were the UN could order NATO into action.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

23


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema NAVO

NAVO werd veertig jaar geleden opgericht, maar waarom ook weer?

Veertig jaar geleden werd de NAVO opgericht in een sfeer van chaos en onveiligheid in de Westerse wereld. De wederzijdse spanningen tussen Oost en West, bekend als de Koude Oorlog, bepaalden voor een groot deel het tijdsbeeld. Hoewel het niet duidelijk is of, en zo ja wanneer, er een einde aan de Koude Oorlog is gekomen of komt, kunnen we toch stellen dat de confrontatie tussen beide machtsblokken de laatste twee decennia in intensiteit is afgenomen. Er is dus bijna een hele generatie opgegroeid die de sfeer waarin de NAVO werd opgericht niet aan den lijve heeft ondervonden. CHIEL DE LEEUW

D

e toenemende bewijzen voor ontspanning maken het voor deze generatie steeds moeilijker het belang van het bondgenootschap in te zien. Een blik terug kan de noodzaak van de oprichting van de NAVO onderstrepen maar kan ook, door het contrast met de huidige situatie, een herwaardering inhouden van haar toekomstige rol. De breuk tussen Oost en West na de Tweede Wereldoorlog betekende in feite alleen het einde van een gelegenheidsalliantie, die noodgedwongen was ontstaan onder druk van de dreiging van Hitler-Duitsland. Tot kort voor de Duitse aanval op Polen in september 1939 beschouwde men in het Westen het communisme als een groter gevaar dan het fascisme. GrootBrittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten intervenieerden in de burgeroorlog die kort na de revolutie in de Sovjetunie uitbrak. Het doel was het nieuwe regiem in Moskou omver te werpen en de conservatieve krachten 24

weer aan de macht te brengen. De Sovjetunie overleefde, maar de rest van het interbellum zou zij, als het enige communistische land ter wereld, geïsoleerd blijven. Alleen met die andere verschoppeling, het verslagen Duitsland, werden contacten onderhouden. Dit leidde in augustus 1939 tot een nietaanvalsverdrag met Duitsland, waarbij tevens een verdeling van Polen werd afgesproken. Toen Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenviel volgde de Sovjetunie kort daarna het voorbeeld en annexeerde het oostelijk deel van Polen. De angst voor het communisme was een van de belangrijkste redenen voor GrootBrittannië en Frankrijk om toe te geven aan de steeds verdergaande eisen van Hitler inzake kwesties als de Anschluss van Oostenrijk en het Sudetenland. Duitslands inval in Polen betekende uiteindelijk toch het einde van de toegeeflijkheid. Na de val van Frankrijk moest Groot-Brittannië het een jaar lang alleen tegen Duitsland opnemen, tot de

Dit artikel verscheen in JASON magazine, jaargang 14, nummer 3, in 1989. Het had als thema: 40 jaar NAVO: verleden, heden en toekomst

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Duitse aanval op de Sovjetunie Oost en West de gemeenschappelijke tegenstander bracht. De Verenigde Staten werden uiteindelijk door de Japanse aanval op Pearl Harbour over de streep getrokken. BARSTEN IN VERBOND Al voor het einde van de oorlog werden de eerste barsten in het geallieerde verbond zichtbaar. Naarmate de krijgskansen keerden werd het steeds duidelijker dat de Sovjetunie bijna geheel Oost-Europa zou veroveren. Betwijfeld mocht worden of zij daar weer snel zou vertrekken. De Sovjetlegers zouden midden in Europa staan en velen in het Westen vroegen zich af, of zij daar wel halt zouden houden. Vooral de Britten onderkenden al snel het gevaar van de vooruitgeschoven macht van de Sovjetunie. Er gingen al stemmen op maatregelen te nemen om voldoende tegenwicht te vormen. Uitgaande van de, naar later bleek achterhaalde, notie dat Groot-Brittannië nog steeds een grootmacht was, probeerde Churchill in oktober 1944 de kwestie van de invloedssferen in OostEuropa met Stalin te regelen. Op een velletje papier werd Oost-Europa verdeeld. Deze “overeenkomst” betekende geenszins de oplossing van alle problemen. Het vraagstuk van de toekomst van Polen bleef bewaard tot de conferentie van Yalta in februari 1945. De meningsverschillen concentreerden zich rond de vraag: wie zou Polen controleren? Er bestonden twee alternatieve regeringen voor Polen. In Londen zetelde de door het Westen gesteunde Poolse exil-regering en in het bevrijde oostelijk deel van Polen was eind 1944 op instigatie van de Russen het Lubliner-comité gevormd.

Het Westen kon in deze kwestie de Sovjetunie niet de vrije hand laten. De publieke opinie maakte zich sterk voor een democratisch Polen. GrootBrittannië was immers vanwege Polen de oorlog ingegaan en in de Verenigde Staten woonden grote aantallen Amerikanen van Poolse afkomst. Beide landen zeiden voor vrijheid en democratie te staan. Uiteindelijk kwam er een compromis uit de bus. De samenwerking moest nog even in stand gehouden worden. Stalin zegde vrije verkiezingen toe en leden van de exil-regering in Londen konden deelnemen aan de regering in Polen. Van deze beloftes bleek later maar weinig terecht te komen. VERWARRING IN WESTEN Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog heerste er een groot gevoel van onveiligheid in West-Europa. De Oosteuropese landen werden één voor één overgenomen door communistische regiems. De Sovjetunie oefende druk uit op Turkije om zo controle te kunnen krijgen over de Turkse zeestraten en in Griekenland woedde een burgeroorlog tussen communistische en pro-westerse partijen. In West-Europa, vooral in Frankrijk en Italië, behaalden de communistische partijen electorale successen. Het communisme leek overal in opmars. Het verslagen Duitsland was door de geallieerden in vier bezettingszones verdeeld. Daarnaast werd zij gedwongen herstelbetalingen te doen, met name aan de Sovjetunie. Al gauw ontstond er onenigheid over Duitsland. De Russen wilden van de Duitse middelen gebruik maken om de Sovjetunie op te bouwen, terwijl de Amerikanen in de economische reconstructie

van Duitsland een voorwaarde zagen voor de wederopbouw van Europa. Zij wensten hun steun aan Duitsland niet in de vorm van herstelbetalingen naar de Sovjetunie te zien verdwijnen, dus maakten zij een einde aan de leveranties naar de oostelijke zone. Begin 1946 stortte het gezamenlijk bestuur ineen. De deling had een aanvang genomen. Duitsland bleef echter een gevaarlijke bron van conflict zoals bleek in de zomer van 1948, toen de Sovjetunie als reactie op de samenvoeging van de drie westelijke zones en de introductie van een monetaire hervorming in WestDuitsland een blokkade van Berlijn instelde. De westelijke machten organiseerden een luchtbrug die de stad in staat stelde te overleven. Na bijna een jaar werd de blokkade opgegeven. NIET BIJ MACHTE West-Europa werd geconfronteerd met een bedreiging maar was niet bij machte daaraan zelf het hoofd te bieden. Het beschikte niet over voldoende middelen om grote legers in stand te houden. De economie was door de oorlog volledig ontregeld. Huizen, fabrieken, wegen en bruggen waren vernield. Daarnaast kreeg men ook te maken met moeilijkheden in de koloniën. Frankrijk raakte al snel verwikkeld in een koloniale oorlog in Indo-China en Nederland probeerde haar macht in de Indonesische archipel te herstellen. Groot-Brittannië ondersteunde in de Griekse burgeroorlog de pro-westerse partijen. De kosten van de militaire interventie gingen echter boven haar macht. In februari 1947 zag Ernest Bevin, de Britse minister van buitenlandse zaken, zich genoodzaakt president Truman te berichten dat GrootBrittannië niet langer in staat was haar rol in de burgeroorlog voort te zetten.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

25


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema NAVO De bedoeling was duidelijk. Groot-Brittannië wilde dat de Verenigde Staten haar taak over zouden nemen en niet alleen in Griekenland. De Verenigde Staten moesten zich gaan gedragen als een supermacht. Hiervoor was echter een radicale ommezwaai in de Verenigde Staten nodig. De Verenigde Staten en de Sovjetunie waren in 1945 de enige grootmachten in de wereld. Hoewel zij in feite al voor de Eerste Wereldoorlog in het rijtje van de grootmachten thuishoorden, hadden de Verenigde Staten zich tot aan Pearl Harbour zelden als zodanig gemanifesteerd. Isolationisme was de heersende gedachte. Dit leidde er bijvoorbeeld toe

dat de Verenigde Staten niet toetraden tot de Volkenbond, die nota bene op initiatief van haar eigen president Wilson ontstaan was. RAND VAN DE AFGROND Na 1945 was het de vraag of de Verenigde Staten terug zouden keren naar de hun vertrouwde isolationistische politiek, of dat zij de verantwoordelijkheid zouden accepteren die bij haar status als supermacht hoorde. Vooralsnog voeren zij een gematigde koers tegenover de Sovjetunie, heel wat gematigder dan die van de Britten. Net als Franklin D. Roosevelt, de in 1945 gestorven president, geloofden veel Amerikanen dat een vruchtbare en vreedzame samenwerking met de Sovjetunie in de toekomst mogelijk was. Zij zagen de in 1945 opgerichte Verenigde Naties als het geschikte instrument voor de oplossing van de conflicten met de ideologische tegenpool in het oosten. Rond het jaar 1947 kwam echter de ommezwaai. Het werd steeds 26

duidelijker dat de bondgenoten in Europa aan de rand van de vooral economische afgrond stonden en dat de geschillen met de Sovjetunie van een hardnekkige en diepgaande aard waren. De publieke opinie koos in toenemende mate voor een harde lijn. Bevins noodkreet zal dit proces alleen maar versneld hebben. Truman vroeg en kreeg van het Congres 400 miljoen dollar steun aan de krachten die de verspreiding van het communisme in Griekenland en Turkije probeerden tegen te gaan. De Verenigde Staten keerden zich nu duidelijk tegen de communistische uitdaging. SAMENWERKING West-Europa stond in de tweede helft van de jaren veertig voor twee belangrijke problemen: Hoe kon de economie weer gezond gemaakt worden en hoe kon men een afdoende tegenwicht tegen de Sovjetunie vormen? Oplossing van deze problemen was alleen mogelijk met de steun van de Verenigde Staten. Sinds begin 1947 was dat land daar in toenemende mate toe bereid. Op 5 juni 1947 hield George Marshall, de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, een toespraak aan de Harvard-universiteit, waarin hij zijn plan voor het economische herstel van Europa aankondigde. Het Marshallplan voorzag in mogelijkheden voor economische hulp voor alle Europese landen, dus ook die van Oost-Europa. De Sovjetunie zag hierin echter een poging tot economische overheersing van het continent en oefende daarom druk uit op de Oosteuropese landen om de hulp niet te aanvaarden. De zestien Europese landen die dit wel deden, sloten zich aaneen in de OEEC (de latere OESO), die bedoeld was voor een gezamenlijk overleg over de uitvoering van het Marshallplan. Ook op militair terrein begon men zich te organiseren. Frankrijk en Groot-Brittannië sloten in 1947 het verdrag van Duinkerken. Dit verdrag was opgezet om het gevaar van een herlevende Duitse agressie tegen te gaan. De Benelux-landen voegden zich in maart bij hen in het verdrag van Brussel, dat tot doel had de economische en sociale, maar vooral de militaire banden te versterken. De rol van potentiële aanvaller was intussen al door de Sovjetunie van Duitsland overgenomen. De Verenigde Staten en Canada werden inmiddels gepolst over een eventuele samenwerking. De communistische staatsgreep in Tsjechoslowakije van maart 1948 en de blokkade van Berlijn versnelden het proces van de westerse militaire integratie. Toenemende contacten in het

Naam: drs M.I. Spangenberg-Carlier Functie: Shell-manager (inmiddels gepensioneerd) JASON-connectie: Medeoprichter Stichting JASON, en lid van het Dagelijks en Algemeen Bestuur

Westen over militaire samenwerking leidden uiteindelijk tot de ondertekening van het Noord-Atlantische Verdrag in Washington op 4 april 1949. Naast de Verenigde Staten, Canada en de deelnemers aan het verdrag van Brussel besloten ook Noorwegen, IJsland, Italië, Denemarken en Portugal toe te treden. In 1952 volgden Griekenland en Turkije en in 1955 de nieuwe Bondsrepubliek. STERK VERANDERD Nu, veertig jaar later, is de internationale situatie waarbinnen de NAVO zich beweegt in hoge mate veranderd. Het INF-akkoord en de veranderingen in de Sovjetunie lijken het einde van de wapenwedloop en de wederzijdse bedreiging tussen Oost en West in te luiden. Betekent dit ook het einde van de noodzaak van de NAVO? Elk oordeel hierover zal berusten op een inschatting van de toekomstige ontwikkelingen die gebaseerd is op onzekere factoren. Het verleden kan men voor een deel reconstrueren, toekomstvoorspellingen zullen altijd onzeker blijven.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

De 5 van: Marianne Spangenberg 1

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Een recent boek uit 2014, waar ik bewondering voor heb, omdat het mijns inziens een onderbelicht onderwerp aan de orde stelt, is dat van Jimmy Carter, de 39-ste president van de VS. Hij stelt in zijn boek Call to Action: Women, Religion, Violence and Power, dat discriminatie van en geweld tegen vrouwen de meest genegeerde schending is van mensenrechten. Aan de hand van voorbeelden, gebaseerd op zijn ervaringen opgedaan in 145 landen, concludeert hij dat vrouwen geen gelijke rechten hebben en dat dit veel menselijk lijden tot gevolg heeft en een enorm effect op economische ontwikkeling. Björn Lomberg, een Deens politicoloog en statisticus, o.a. directeur van het Copenhagen Consensus Center, heeft een berekening gemaakt. Hij schat het welvaartsverlies als gevolg van sekseongelijkheid op 7,5 tot 15% van het wereld Bruto Binnenlands Product (BBP).

2

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste dreiging voor de mensheid?

De grootste bedreiging voor de mensheid is volgens mij terroristische groeperingen zoals IS. De Duitse journalist Jürgen Todenhöfer – hij schreef onder meer Inside IS -10 Tage im Islamischen Staat – stelt dat IS uit is op religieuze zuivering van alle andersdenkenden, inclusief moslims, en honderden miljoenen mensen wil uitroeien. Terroristische groeperingen zijn niet gebonden aan internatio-

nale verdragen, die vele landen hebben ondertekend, zoals het tegengaan van het gebruik van chemische en nucleaire wapens. De Veiligheidsraad nam in 2004 VN-resolutie 1540 aan: die staten verplicht om geen ondersteuning te geven aan niet-statelijke actoren met betrekking tot de ontwikkeling, aankoop, bezit, vervaardigen en vervoeren, overdragen, gebruik van nucleaire, chemische en biologische wapens. Terroristische groeperingen voelen zich niet gebonden aan de verdragen inzake het Humanitaire oorlogsrecht/gewapende conflicten (Conventie van Geneve, 1864-1949). Belangrijk onderdeel is de bescherming van nietstrijdende personen, zoals burgerbevolking, hulpverleners en krijgsgevangenen. Terroristen zien het Humanitaire oorlogsrecht vaak als een Westers concept en strijd tegen het internationale systeem kan voor hen een wezenlijk onderdeel vormen van hun identitieit.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

De werkloosheid onder met name jongeren moet worden aangepakt. Gunnar Heinsohn, hoogleraar sociaal pedagogiek in Bremen, econoom en socioloog, schrijft in zijn boek Zonen grijpen de wereldmacht dat niet armoede, onrecht, religieus fanatisme, de opstanden, burgeroorlogen en terrorisme veroorzaken, maar gebrek aan banen en toekomstperspectief. De onderwerpen die volgens de Club van Rome (1968) aandacht behoeven, zoals de bevolkingsgroei, uitputting van grondstoffen, water- en voedselschaarste,

vervuiling zijn nog steeds relevant. Cybersecurity, klimaatverandering en een stabiel economisch stelsel kunnen daaraan worden toegevoegd.

4

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties sinds hun oprichting in 1945?

Het United Nations Intellectual History Project (UNIHP)1999-2010 concludeerde dat er goede resultaten zijn behaald op sociaal en economisch vlak, maar niet zozeer op politiek gebied door de VN. Mijns inziens is een hervorming van de ondemocratische structuur van de VN Veiligheidsraad, die bindende beslissingen kan nemen over vrede en veiligheid, noodzakelijk. Blijven streven naar afschaffing van het vetorecht van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad. Ook zou het aantal permanente leden moeten worden uitgebreid om recht te doen aan het belang van opkomende economieën en de gewijzigde machtsverhoudingen in de wereld.

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste inpact op uw leven gehad?

De terroristische aanslagen van 11 september in 2001 op verschillende plekken in de VS. Zij toonden aan dat je niet in een gewapende conflictgebied hoeft te wonen om als burger een doelwit te worden. Mede door de ontwikkeling van de media (internet) wordt met beperkte middelen door terroristen een maximaal effect bereikt en trekt het ook potentiële terroristen aan.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

27


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema NAVO

Transatlantic security: the European contribution

Taking stock of NATO’s past, present and future in its 66th year of existence and doing justice to this remarkable alliance, far surpasses the allotted space for this article. Instead, this article focuses on present threats, NATO’s continuing development and Europe’s role in it. HANS VAN DER LEE  NATO Secretary General Anders Fogh Rasmussen presents the new NATO Strategic Concept to the media.

N

ATO’s 2010 Strategic Concept defined three objectives for the Atlantic Alliance: a continuing commitment to collective defence; the ability to prevent and manage crises beyond its shores whose effects risk undermining members’ security; and deepening security cooperation with neighbours and more distant partners on challenges of common concern. Little more than a year ago the Group of Policy Experts reporting to the NATO Secretary-General stated in its report1 that “just four years later, the risks that these three objectives were designed to confront have revealed themselves. Peace and stability in Europe are being challenged by a revisionist Russian government; political order in the Middle East, North Africa and across the Sahel is under threat; and territorial disputes in Asia pose risks to the economic interests of all members of the Alliance and challenge the security commitments of others.” 28

The group considers the emergence of a more dangerous world in the second decade of the 21st century “a historic test for the governments of the transatlantic community”, going on to say that NATO needs to reaffirm its

defined the transatlantic bond. They are all the more important now, as the world has become less secure. Members now need to invest the appropriate resources and political will to protect them.

The Russian government uses economic and political coercion to achieve its goals value around the twin objectives of collective defence and common security.” In this respect, rebuilding popular support in mission- and conflict-weary NATO countries is crucial. The transatlantic alliance is a community of nations that share a deep commitment to democratic institutions, open economies and the rule of law. These shared beliefs have long

THREATS The security risks or threats facing the Alliance can be summarised as follows: • Russian revisionism • Regional conflict • Rogue or failed states • Proliferation of NBC weapons • Terrorism • Cyber warfare • Conflict-driven mass migration of refugees • Organised crime and drug trafficking

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Let us examine the first one more closely. Russia’s current policy of building a new sphere of influence in the post-Soviet territory has not been seen since 1989. President Vladimir Putin has imposed an authoritarian form of leadership over the Russian Federation, while undertaking a significant military modernisation programme. Meanwhile, the Russia-dominated Eurasian Union, in his view, would buffer Russia’s centralised political economy from the open-market and rules-based principles of the transatlantic community. The Russian government uses economic and political coercion to achieve its goals. This was the case with Ukraine as it considered the EU’s offer of an association agreement. After the ouster of President Yanukovych at the end of February 2014 Russia took all steps it deemed necessary to ensure that it did not ‘lose’ Ukraine to the West. It annexed Crimea in the aftermath of a flawed referendum. Economic sanctions on Ukraine are in place and Russia is

Riga should be equally secure as Rome providing human, operational and material support to armed separatists. Apart from the loss of human lives in the conflict itself, this resulted in the shooting down of MH17 with a Russian-supplied rocket launcher. Russia and the West are not engaged in a global ideological contest for influence. Their differences are not the dividing line of international politics. On the contrary, Russia and the West share common interests on a range of international issues from nuclear proliferation to terrorism. Moreover, the transatlantic community would benefit from a true partnership with Russia, with a pan-European and Euro-Atlantic space of common security as outlined in the OSCE Charter of Paris.

Obviously, the strategic partnership between NATO and Russia cannot be resumed while Russia carries out actions that threaten European security. At the very least, NATO should adopt measures to deter similar Russian action in other European countries, such as the Baltic states. WHAT COULD EUROPE DO MORE? The commitment under NATO’s Article V must be credible. Riga should be equally secure as Rome. There is now a far more visible military presence in NATO’s eastern Allies, with a larger air policing operation, greater troop numbers on the ground, and an increased maritime presence in the Baltic and Black Seas. Local command centres in six eastern Allies are in the process of being set up. The size of NATO’s Response Force will be doubled, with a Spearhead Force able to respond to a crisis in any part of the Alliance at very short notice.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

29


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema NAVO Furthermore, the 2 per cent goal for defence spending should be honoured again by the European allies, after cashing in on the so-called peace dividend since the fall of the Iron Curtain and the collapse of the Soviet Union. In addition, burden sharing should be redefined to include risk sharing. Said defence spending goal alone does not adequately measure burden sharing, as illustrated by John Deni in his case studies of Greece and Denmark2, described below. PREOCCUPIED WITH TURKEY Up to the Greek EU crisis, the Greek government annually spent more than the equivalent of 2 per cent of its GDP

far less than the 332 troops from NATO ally Slovenia, which has less than onefifth of Greece’s population. In fact, the Greek military seems more focused on age-old rival Turkey than on major NATO operations. MORE THAN AVERAGE Meanwhile, the Danes average 1.5 per cent of GDP annually spent on defence since 2000. However, the Danes have a highly capable, deployable military. At the height of the surge in Afghanistan, Denmark had roughly 750 soldiers there. As major NATO combat operations came to an end in 2014, the Danes still maintained about 130 troops.

Rebuilding popular support in mission- and conflict-weary NATO countries is crucial on defence. But the Greek military remains largely unable to project significant force across time and distance. At the peak of NATO’s 2010’12 surge in Afghanistan, Greece had about 160 troops there, or roughly 1.2 per cent of all allied forces. By September 2014, that figure had dwindled to roughly nine troops, or about 0.02 percent of the 41,000 allied soldiers in the NATO-led force. Even in nearby Kosovo, Greece contributes only 111 troops today, or roughly 2.4 percent of the soldiers there,

Over the skies of Libya, Denmark contributed seven of the 185 aircraft involved in NATO’s Operation Unified Protector in 2011. This wasn’t many more than Greece’s five aircraft, but when one considers that Denmark has roughly half the population of Greece, it becomes clear that the Danes bear a share of the burden larger than their 1.5 percent defense spending figure would lead one to believe. Risk sharing is a necessary element of a fairly shared defence of transatlantic security. In Afghanistan, Danish forces took on far riskier

Biography Hans van der Lee is editorial consultant and content strategist, assisting the Ministry of Economic Affairs on international trade and export communications. He served as editor (1988-89), then chief editor (1990-92 and 1998-99) of JASON Magazine, and on the General Board of JASON (1995-99).

missions in the country’s southern region than did Greece or even many of the much larger allies. As a result, the Danes had one of the highest per capita casualty rates in all of NATO. Meanwhile, Greek forces served primarily at Kabul’s international airport and in allied medical facilities in Afghanistan, with lower risk levels. THE NETHERLANDS Averaging 1.3 per cent of GDP spent on defence, the case of the Netherlands is similar to that of Denmark. The downsizing of its armed forces has not seriously hampered its participation in numerous operations since 1993. From 1993-’95 over Bosnia F16s were active in Operation Deny Flight and the subsequent Operation Deliberate Force (12 and 18 aircraft respectively). The 400-man Dutchbat was overrun in ‘safe haven’ Srebrenica, leading up to the mass murder. In 1999 Dutch ships and aircraft participated in the Kosovo conflict, and the Netherlands supplied 2,000 troops to KFOR. From 2003-’05 some 1,345 troops (among which 650 marines and a commando unit), military police, as well as Chinook and Apache helicopters were committed to operations in Iraq. From 2006-’10 around 2,000 ground and air personnel as well as aircraft were deployed in Afghanistan’s Operation Enduring Freedom. RATIFYING COOPERATION WITH UKRAINE EU governments and parliaments must act swiftly to ratify the EU Association

 Former president of Ukraine, Viktor Yanukovych.

Agreement with Ukraine in its entirety. In the meantime, a mix of exercises and forward deployed forces should deter from adopting ‘the Ukrainian approach’ elsewhere.

 NATO training in Lithuania.

REDUCING ENERGY DEPENDENCY UPON RUSSIA The EU has targets with regard to renewable/sustainable energy and fuels as a percentage of its total energy and fuel needs, as a result of the desire to reduce greenhouse effect gas emissions. Ironically, Ukraine could be the main supplier of this bio-energy and bio-fuel. Its potential of biomass for this purpose is 110-120 million tonnes per year, according to a 2013 Tebodin study3. Successful EU-Ukraine cooperation on energy could in the longer term significantly reduce our dependency upon Russia for energy. It would also liberate Ukraine from the Russian gas stranglehold. 30

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

INTENSIFYING EUNATO COOPERATION EU-NATO cooperation offers a very broad range of capabilities in times of crisis, from market access to development assistance, from military intervention to post-conflict security sector reform and civilian support. EU countries should recognise this as an opportunity to collectively realise a more forceful contribution to NATO.

more can be done. I am speaking of long-range transport, helicopters (attack and transport), drones (reconnaissance and armed) and intelligence (satellites et cetera). The above will surely contribute to more equal burden and risk sharing, as well as a more equal partnership of Europe and the United States within NATO.

INVESTING IN INDEPENDENT CAPABILITIES With a view to more equal burden and risk sharing, but also for realising a situation where Europe can be stronger in the lead, e.g. in a regional crisis (as seen in Libya a few years ago), EU countries should invest in the acquisition of strategic and tactical capabilities it lacks. The United Kingdom, France and to a lesser extent Germany have strong national capabilities in some of these fields, but JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

31


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Russia: a threat for the coming years

Twisting in the Wind of Change

Among the threats for the coming 40 years, we must pay attention to the complicated issue of Russia. A while ago this country would not have been considered a threat, let alone the major one. This purpose of this article is to examine whether Russia is likely to become a danger for the coming forty years. Special attention is given to Ukraine. The complicated history between the two countries has played a role in the recent events in Crimea and eastern Ukraine. According to the author that we are unlikely to see major changes in the future. NATALIA KADENKO

T

he choice of national symbols may determine the state’s destiny. Crosses, lions, and other animals are the safe classics; it is advisable to preserve wildlife and keep eagles as nature intended – with one head. A cautionary example is Russia’s two-headed eagle, which nowadays seems to be reflecting the identity disorder of both its policies and its leader’s statements. Denial of reality, for instance, is a worrisome symptom. Such as denial of Russian soldiers executing Crimean annexation – planned long in advance, according to the Russianmade propagandist documentary “Crimea. Coming back home”. Calling Ukraine’s post-Maidan government far-right and extremist, and Maidan (the 2014 uprising) itself a “fascist coup”, President Putin was badly in denial about a growing number of radical nationalist organizations in his

own land. Failing to notice their flags and aggressive slogans during the yearly “Russian marches” might have been similar to not seeing any Russian troops in Crimea. Persecution mania, another tell-tale symptom, manifested in blaming the West and the US in particular for sponsoring Maidan and interfering in Ukraine’s affairs, while Russia’s delegates in the UN issued

IDENTITY CRISIS The symptoms show that Russia has had trouble dealing with the international environment in the past years. The reason may lie in profound identity issues. Russians have traditionally been encouraged to develop state identity rather than the national one, and thus the fall of the Empire left them at a crossroads. The ideological narrative of the Soviet Union provided a solution to Russian identitybuilding crisis of the 20th century by a new execution of an old idea. While Soviet internationalism nominally discouraged distinctive self-identity, the emerging Homo Sovieticus was clearly dominated by Russian influence. What comes to mind is the linguistic prevalence of Russian language, which all fifteen Soviet republics had to speak with native proficiency; next to that, the capital of the USSR was in Moscow, while ethnic Russians dominated party leadership.

Russians have traditionally been encouraged to develop state identity rather than the national one

32

demands for internal political reforms and foreign policy decisions of Ukraine. Pledging to respect Ukraine’s territorial integrity and political independence in Budapest memorandum in 1994, Russia disregarded the agreement twenty years later, thus displaying another known symptom: lack of desire to form relationships.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

 A Polandball comic seen at the Euromaidan protests in Kiev near 13EEST. In the comic, Ukraine is poking its tongue out at Russia, as the European Union leads it away from Russia. In response, Russia, clearly angry, is seen turning off the gas. 9 December 2013. By BaseSat

For a long time being Russian meant loyalty to the State and Tsar, and, identity-wise, replacing the Tsar by the Party Secretary General hardly mattered. After the Soviet state ideology was discredited, Russia and the Russians found themselves without a strong state, and without a clear path to develop a new identity in the changed world. Market economy and liberal values that came as replacement to Soviet ideology were worthy goals, yet hardly identity-building material for the people and country whose character has been a source of wonder for generations of travelers from the whole world. The fall of the USSR started when the oil prices fell, and the “wild capitalism” elite of the 90s learned their lesson: grab while you can, the state might not last. The oil money bought furs, diamonds and real estate on the other side of the fallen Curtain, as well as a moderate

increase in living standards for ordinary people. The new market economy of Russia, merging decades-old equipment with centuries-old life standards and corruption schemes, developed as efficiently as it sounds. “The West”, formerly a beacon of high salaries and quality goods, stopped shining, consumed by moral decay of feminism and gay rights. Disenchantment with liberal values went alongside looming economic downfall: keeping economy afloat with oil could only last so long. YOU ALL NEED STALIN As times and living standards changed, so did the attitude to the USSR, with fond memories of cheap sausages and free chess courses superseding empty store shelves and two available TV channels. Stalin’s name was nostalgically invoked as desirable remedy for crime and corruption; political dissidents,

writers, and scientists that perished in the labor camps got dismissed as casualties. The loss felt most keenly, next to chess and sausages, was the security of Russia’s position: the world power to be reckoned with, possessing immense military capabilities and obedient satellite states; carrier of the special mission, an alternative to the economic and social way chosen by the most Western states. It turned out that the fastest and most spectacular way of developing the postSoviet Russia into that kind of state was going back to the USSR. With the increasing positive image of the Soviet times came the demand for many of its attributes: authoritarian leader, strong state, censorship, moral code, military might, and an enemy to fight against. The demand had to produce supply. In the years after the breakup of the USSR, Russian historical discourse has

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

33


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Russia: a threat for the coming years moved from denouncing the Soviet past and honoring the victims of the Soviet regime to the revision of history. In 2003-2009 schoolbooks got rewritten and archive materials got “filtered” before publishing; also, an attempt was made to introduce punishment for the “wrong” interpretation of World War II and the role of the USSR in it. Money got pumped into the Victory parades and celebrations rather than into healthcare for the aged war veterans. The Victory celebration has been growing into the biggest holiday of the year, save the traditional two-week long New Year and Christmas bingedrinking. The bestseller car stickers read

“We are constantly being pushed into a corner for having an independent position, for standing up for it, for calling things by their names and not being hypocritical. But everything has got limits... Russia found itself at the point it cannot retreat further”. (“The Address of the President of the Russian Federation”, 2014).

NOT PUTIN UP WITH IT A state working itself up into a patriotic military frenzy required a leader to

Merging decades-old equipment with centuries-old life standards and corruption schemes “Target: Berlin” and “Liked 1945? We can repeat that”. With the USSR being reinvented, the West was becoming the enemy again.

match. President Putin started as a liberal charismatic protégé of Yeltsin, descending within years into the “macho-politics” trend: tackling wild

animals, riding bare-chested and guiding a flock of cranes through the air. After serving two terms as a president, he occupied the position of prime minister for a term before being elected as president again. It was an open secret that another running for president would follow, and subsequently, another re-election in the absence of any viable competition. An editorial from Forbes.ru drew parallels between Putin’s rule and the Soviet Secretary Generals (GenSecs) that ruled till death did them part with their position. GenSecs preferred to be in control, and President Putin is no exception. In 2000 the lobbying of the regional powers in the Federation Council (the upper house of the Russian parliament) was limited by the changes in its structure; the registration procedure for political parties and candidates became significantly more complicated in 2001 and 2009. A number of issues dealing with the central state power were excluded from the list of questions that could be raised at referendums, such as early ending of the presidential terms and the status of the federation subjects. Internet

 “If you can’t see the border, we’ll help you get down to earth!” A Soviet poster, 1954. By E. Maloletkov.

censorship and mandatory state control over ambiguous “foreign agents” followed. “La Russie, c’est Poutine”. Remarkable was the simultaneous glorification of the Soviet Union, and the growing role of the Christian Orthodox Church: Russia’s

“La Russie, c’est Poutine” need for spiritual guidance could not be smothered by 70 years of scientific atheism, blowing up churches, and KGB agents as priests. A decorated portrait of the president in every office mirrors the traditional “red corner”, a household worship place. It doesn’t hurt that the Russian Orthodox Church has been a strong supporter of the concept of the “Russian world”, a common religionbased cultural (and, eventually, political) space for all Russian-speaking people in the world, based on Russia, Belarus, and Ukraine. No points for guessing which of the three would dominate that space. Those who grew up in the USSR are experiencing a strong sense of déjà vu upon tuning into Russian TV channels. Aggressive rhetoric of the “all against us” kind, “assistance to brotherly peoples” in Ukraine, reminiscent of the events in Czechoslovakia; “turning America to radioactive ash” in the prime time of Russia’s First state TV channel. All that might as well have traveled in time from the 70s. Jailing bloggers, rebellious performers, and breastfeeding mothers for the lack of loyalty to the state shows that, like President Putin said, the line between opposition and fifth column has become thin indeed.

 “President Putin”. By Peter Welleman. Bron: Wikipedia.

 Moscow march for Boris Nemtsov. The sign says «It’s time». By putnik. Bron: Wikipedia.

RUSSIAN INTO UKRAINE Recreating the Soviet Union within its former borders is an utopia even for the die-hard patriots. Acquiring vassal states, as well as cutting chunks from the neighboring Ukraine, was, however, a decent start. Keeping Ukraine from drifting towards the West has been important for the Russian identitybuilding for a number of historical and economic reasons. Vast territory with fertile soil is an obvious asset, as are its human resources to the country with decreasing Slavic population and increasing Russian nationalist rhetoric. After losing its territories to Russian Empire in the 17th-18th centuries, Ukraine has waged a centuries-long guerilla against Russian cultural and political domination. Ukraine’s business and cultural ties with Russia were (and 34

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

35


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Russia: a threat for the coming years still remain) so profound that the smaller economy will have to apply considerable effort to reduce its dependence. Bringing the rogue borderland to heel would be a decisive formative action for a strong state led by a strong leader, and a necessary foundation of the “Russian world”. With moderately pro-Russian political elite in power, Ukraine was consistently gravitating into the role of a Russian satellite, albeit allowed some European ambitions – which largely remained declarative. The Maidan events were a mightily offensive statement to the Russian political regime. People took to the streets to protest corruption, mass theft, and political elites’ impunity, yet what became the last straw was the sudden turn of the foreign policy course for closer ties with Russia. Ukrainians, an inferior short-sighted people in Russian imperial narrative, have given Russian direction of development a resonating vote of no confidence. The Ukrainian people’s demands for fairer system could resonate with Russians suffering from the same woes, possibly inspiring a similar uprising; to counteract that, in statecontrolled media narrative Maidan protesters got portrayed as a gang of criminals and thugs hired for Western money. In 2015, fighting “revolutionary romantic stereotype” is seen as key to Russia’s state security, as well as keeping an eye on “controlled aggressive political crowds”. Currently, in Russian daily news, the internal events such as death of 23 soldiers after the barracks collapse barely get an official statement of condolences, while the analysis of Ukraine’s latest changes to the Constitution gets a good ten minutes of prime time. Obligatory remarks about

Biography Natalia Kadenko is an experienced writer and editor with special interest in European immigration policies and Ukraine-Russia relations. She holds an MSc in International Relations and Diplomacy from Leiden University, an MA in International Relations and a BA in International Business and English Translation from Kyiv National Taras Shevchenko University.

 Military parade on the 70th anniversary of the Victory in the Great Patriotic War 1941-1945. Source: Kremlin.ru.

anti-EU political parties aims to ensure that support to Ukraine will remain limited. However, corralling Ukraine into Russian sphere of influence will not happen easily. Since 1991 popular support for joining NATO has never

The Maidan events were a mightily offensive statement to the Russian political regime the Western masters behind the changes get another five. With a hotbed in the East, the already struggling Ukrainian economy is not likely to be rising to EU standards, be those political or economic, any time soon. The decrease in living standards, combined with disappointment in the inefficient pro-Western government and the passive Western partners, might turn Ukraine back to the “Russian world” in search of peace and stability. Russian money pumped into the traditionalist 36

been higher, and the anti-Russian moods are at their strongest in many years. Attempting to scare Ukraine into submission evoked the centuries-old sentiment of freedom fighting against Russia, and history has shown that Ukrainian people are prepared for long battles and little hope for foreign aid. Fighting corruption and dissent within their own ranks remains the biggest challenge for Ukraine – and the West is not as immune to those as it would wish.

CONCLUSION Finding a unique Russian path in the new world realities required effort from political leaders and people alike. Sadly, the former empire could not content itself with becoming just another liberal democracy, and neither with the loss of the territories. The modern national identity of Russia is based on the characteristics of a totalitarian Soviet state, combined with religious moral norms and strong nationalist sentiment. The developments in Russian politics show tendency towards further authoritarianism, boosted by military rhetoric. Russia is likely to continue its aggressive behavior, next to exploiting inner difficulties within the Western

Summary The article deals with Russia becoming a probable threat for the coming forty years, as well as the role of Ukraine in this process.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

The loss felt most keenly was the security of Russia’s position as the world power to be reckoned with democracies in order to destabilize the enemy. Aiming to expand its influence, it will remain a threat to Ukraine’s freedom of political decisions, implementation of reforms and getting rid of corruption. Naturally, it is important to realize that Russia is only a part of the challenge the world will be facing in the future. Is such a regime likely to become a major threat in the coming forty years? The question rather should be, how likely it is that Russia changes its course for something different.  “As between friends”. British lion (to Russian bear): ‘If we hadn’t such a thorough understanding I might almost be tempted to ask what you’re doing there with our little playfellow.’ by Leonard Raven-Hill, Punch, or The London Charivari, 1911.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

37


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Interview

‘Bestaat over veertig jaar de anarchie nog?’ Interview met Bertjan Verbeek en Anna van der Vleuten

We verlieten de universiteit met het idee dat het realisme ‘dood’ was. De liberale kijk op de wereld had overwonnen. De Europese Unie (EU) was het levende bewijs: staten die rationeel tot de conclusie waren gekomen dat (economische) samenwerking veel meer opleverde dan een machtsstrijd. Nu, een kleine vijf jaar later, is het (neo-)realisme terug van weggeweest. Aan elke grens van de EU heerst spanning. Tijd om onze hoogleraren van toen eens aan de tand te voelen.

het realisme eigenlijk al jaren ontlopen, maar sinds het einde van de Koude Oorlog vraagt iedereen zich toch af hoe het wereldsysteem er uit komt te zien.” Hoe kan de liberale school zich dan verdedigen tegen de retoriek van de neorealisten? Verbeek: “Voor een deel door erop te wijzen dat rationele staten, die elkaar regelmatig in internationale settings ontmoeten, zullen leren of beredeneren dat langetermijnsamenwerking zinvol kan zijn en niet per sé tot conflicten leidt”. Dat is ook het liberale betoog om China te tackelen, aldus de hoogleraar: probeer interdependentie te creëren en zoveel mogelijk instituties te bouwen. “Overigens zie je dat juist China een duidelijke twistappel vormt tussen het realisme en het liberalisme. China bouwt namelijk zelf instituties en de vraag is of je daarin mee moet gaan. ‘Samenwerking is goed’, zeggen de liberalen. Realisten wijzen juist op de landen naar wie de opbrengsten gaan. Een institutie onder Amerikaanse hegemonie kent hele andere winnaars dan door China gedomineerde instituties. Europa neigt naar de eerste opvatting, terwijl Amerika meer de koers van het realisme vaart.” Is die scheiding tussen de Verenigde Staten (VS) en Europa uit de praktijk ook terug te vinden in de IB-theorie? “Het is lastig om alle Amerikaanse politicologen over een kam te scheren”, begint Van der Vleuten. “Maar je ziet

toch duidelijk dat Amerikanen, minder dan Europeanen, aandacht hebben voor de rol van regionale organisaties. De door Amerika gedomineerde organisaties zoals het Internationaal Monetair Fonds spelen wel een rol in hun modellen, maar instituties als de EU of de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) vervullen slechts een

twee partijen nog bij elkaar komen? Is dat de uitdaging voor de politicologen in spé? De uitdaging van IB’ers voor de komende veertig jaar is om de importantie van intrastatelijk geweld te erkennen zónder de interstatelijke dynamiek te verwaarlozen, zo stellen beiden. “Daar heb je andere disciplines voor nodig en je moet

Het zou pure winst zijn als er de komende veertig jaar een meer hybride model ontstaat, waarin zowel statelijke als niet-statelijke factoren meegenomen worden marginale rol. Ze bekijken de wereld vanuit hun eigen Amerikaanse bril”. Dat blijkt ook uit hoe de meer traditionele Amerikaanse IB’ers het China-debat vormgeven, voegt haar collega toe. Verbeek: “Dat draait daar veel meer om de vraag of China een defensive realist (uit op het behoud van de status-quo) is, of een offensive realist (gericht op het omverwerpen ervan). Is de opkomst van China een gevaar of biedt het juist kansen? Dit wordt duidelijk gevoed vanuit de beleidsbelangen die de VS daarin hebben.” De conclusie: een gelijkspel tussen de realisten en zijn uitdagers. Kunnen die

beducht zijn voor het gevaar dat je niet meer kijkt naar klassieke interstatelijke tegenstellingen: ‘Ja, het is eigenlijk allemaal stammenstrijd. Alles is te verklaren door religie en cultuur’. Dat soort uitspraken moet je voorkomen, maar tegelijkertijd factoren als religie en cultuur wel in oogschouw nemen”, waarschuwt Verbeek. Van der Vleuten: “De IB’ers moeten de pendulebeweging tussen het realisme en het liberalisme overstijgen. Nu zien we dat bij iedere kladderadatsch in de wereld de pendule richting het realisme zwaait en zegt: ‘We zijn terug in de Koude Oorlog’. Op het moment dat een dergelijk conflict in stabieler

 John Mearsheimer probeert via kranten en tijdschriften invloed uit te oefenen op het buitenlands beleid van de VS, maar tot zijn grote frustratie zonder succes.

FLORIS GRIJZENHOUT EN IVO ROODBERGEN

B

ruggenbouwers. Dat hebben we nodig stellen Bertjan Verbeek en Anna van der Vleuten. De hoogleraar Internationale Betrekkingen en universitair hoofddocent Europese Integratie, beiden verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, zijn dan ook niet verbaasd dat neorealisten nu hun gelijk proberen te halen. De Arabische Lente verdort, Europa heeft de handen vol aan de eurocrisis en Rusland ruikt zijn kans. Wie gelooft er nog in wereldvrede? “Iedere keer als er een grote veiligheidscrisis is, komt het neorealistisch denken weer in volle kracht terug”, stelt Van der Vleuten. “Men constateert dat termen als governance en transnational actors niet 38

zo relevant zijn. De verklarende kracht van het realisme lijkt dan weer toe te nemen. Tegelijkertijd blijkt op zo’n moment altijd weer de zwakte van deze

machten kom je niet heel ver.” Het is een beetje zoals het altijd gaat in de theorie van de Internationale Betrekkingen (IB-theorie), vindt collega

China vormt een duidelijke twistappel tussen het realisme en het liberalisme. China bouwt namelijk zelf instituties. Europa gaat daarin mee, de VS zijn terughoudend stroming. Wat is dan veiligheid? Wie vormt er precies een bedreiging? Wie speelt een rol in zulke conflicten? Door alleen te wijzen op staten en groot-

Verbeek. “Een interne dynamiek waarbij theoretici reageren op wat andere theoretici zeggen. Maar in feite bepaalt de praktijk mede het debat. We hebben

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

39


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Interview vaarwater komt, dan gaat het gewicht de andere kant op en doen staten er niet meer toe. Het zou pure winst zijn als er de komende veertig jaar een meer hybride model ontstaat waarin zowel statelijke als niet-statelijke factoren meegenomen worden.” Waarom is zo’n hybride model er eigenlijk nog niet? Verbeek: “De manier van werken van Angelsaksische journals en tijdschriften versterkt de ongewenste pendulebeweging. Die publiceren liever artikelen waarin tegenstellingen expliciet worden vermeld. Genuanceerde onderzoeken plaatsen zij minder snel dan stukken waar stevig wordt afgezet tegen andere theoretici. Tegelijkertijd praten theorieën voornamelijk met zichzelf. Daar is op zich niets mis mee, maar daardoor zijn er weinig theoretici die meerdere theorieën beheersen en in staat zijn om bruggen te bouwen.” Zijn collega onderschrijft dit. “Het heeft echt te maken met onderzoeksbeleid. Nu wordt er te veel ingezet op duidelijke modellen, boude uitspraken en de belofte dat je die gaat onderbouwen. Je wordt gedwongen om een overstatement te produceren. Dat staat haaks op bruggen bouwen. Overigens zijn dergelijke hybride modellen wel terug te vinden in de middle range theory, maar inderdaad, bij de grote theorieën horen ze nog niet.” Wat doen jullie daar binnen de opleiding politicologie in Nijmegen zelf aan? Verbeek: “Wij proberen onze studenten in de Bachelor niet alleen een breed palet aan stromingen in de IB-theorie voor te leggen, maar ook de historie van die debatten die daaraan ten grondslag liggen. Daarmee geven we ze een context

Ik denk niet dat Obama een abonnement heeft op onze artikelen waarin theorieën zijn ontstaan, waardoor de studenten hopelijk meer begrip krijgen voor de verschillende kanten van die theorieën. In de Master, die meer toegepast is, krijgen studenten dan de kans om te leren hoe je bruggen kunt bouwen, of misschien zelfs een alternatief bedenken. Hopelijk leidt dat op termijn tot bruggenbouwers.” 40

Kunnen de BRIC-landen de Angelsaksische dominantie in IB-theorie doorprikken? Van der Vleuten: “Als ik kijk naar de BRIC-landen, wat daar de Leer der Internationale Betrekkingen is, is die voor een deel gekleurd door hun eigen verleden. Tevens zie je daar hetzelfde mechanisme: als je gehoord wil worden in de ook daar dominante Engelstalige journals moet je een positie innemen in de bekende debatten. Het wordt dan heel moeilijk om echt een alternatieve positie in te nemen. De verwachting is dus eerder dat je ofwel verschillende brillen krijgt, waarin de BRIC-landen net als wij de wereld vanuit het eigen verleden bekijken, ofwel dat IB’ers uit opkomende landen zich conformeren aan bestaande debatten. De dominantie van Angelsaksische journals en stijl van wetenschap is heel sterk en die geldt ook voor nietWesterse gebieden.” Vergis je niet, valt Verbeek haar bij. “De meeste IB’ers in deze wereld zitten in de VS. En de tweede grote groep zijn nog steeds de Britten. Het sociaal constructivisme wordt in Amerika bijvoorbeeld vaak gezien als iets continentaal Europees. Dat geeft meteen ook een politieke dimensie, het is een manier om te zeggen van: ‘Ach, dat zijn die Europeanen. Die moeten het weer compliceren’. Het is wat zwartwit, maar grosso modo is dat wel de realiteit.”

VLUCHT MH17 Het debat tussen de rationalisten en de constructivisten heeft de afgelopen veertig jaar de meeste vooruitgang gebracht binnen de IB-theorie, zo stellen Van der Vleuten en Verbeek. Bovendien is er daardoor meer nagedacht over de maatschappelijke rol die de IB-weten Academische Journals gaan cohesie tussen de verschillende denkscholen tegen door voornamelijk artikelen te publiceren die zich duidelijk afzetten tegen andere denkers.

schap moet spelen. Sociale constructivisten motiveerden hun onderzoek vaak door humanitaire problemen, waardoor we op een andere manier gingen nadenken over internationale problemen. “Een maatschappelijk relevante ontwikkeling”, aldus Verbeek. Heeft dat geleid tot een veranderde verhouding tussen wetenschappers en beleidsmakers? “Ik denk niet dat Obama een abonnement heeft op onze artikelen”, steekt Verbeek van wal. “In de Verenigde Staten zie je dat wetenschappers op twee manieren invloed op de praktijk proberen te krijgen”, gaat Van der Vleuten verder. “Enerzijds zijn er een hoop mensen die eerst in de wetenschap werken, vervolgens de politiek in gaan en ten slotte weer afbouwen in de wetenschappelijke wereld. Hierdoor hoor je in het beleidsveld regelmatig uitspraken die rechtstreeks uit de theorie afkomstig lijken te zijn. Een concreet voorbeeld is de invloed van Joseph Nye: een geroemd wetenschapper die door John Kerry is opgenomen in zijn Foreign Affairs Policy Board.” “Anderzijds zie je een groep wetenschappers die de politiek juist mijdt. Zij ventileren hun mening daarentegen in tijdschriften als Foreign Affairs en via krantenartikelen. Iemand als John Mearsheimer probeert op die manier invloed uit te oefenen, maar, tot zijn grote frustratie, zonder veel succes. Overigens zijn het vooral neoliberals en neorealists die invloed hebben in Washington. De eerste constructivist moet zich nog laten gelden daar.” Wordt er volgens jullie binnen de politiek genoeg geluisterd naar politicologen?

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

 Zolang landen elkaar nog in internationale settings ontmoeten en beredeneren dat langetermijnsamenwerking zinvol kan zijn, is het liberale denken in de IB nog niet uitgewerkt.

Verbeek: “Politici zijn over het algemeen niet geïnteresseerd in een genuanceerd, objectief verhaal dat gebaseerd is op goed onderzoek. Ze willen executive memo’s met goed en kwaad of ‘zo moet het wel en zo moet het niet’. Dat merk je ook als wij in de media een en ander

geval op de ministeries terecht komen. En juist daar is vruchtbare samenwerking mogelijk, omdat daar langetermijnbeleid wordt uitgezet en structurele problemen worden aangepakt. Als het gaat over het politieke debat, dat speelt meestal op als het probleem er al is: er

Hoeveel onderzoeken lopen er nu naar vlucht MH17? Vier, vijf, zes in dit land. Dat is allemaal gepolitiseerd toelichten. De pers vraagt van ons in enkele minuten duidelijk te maken of iemand het goed of slecht doet. Ik ben dan ook huiverig voor dit soort inzet van politicologen.” Heeft u daar een concreet voorbeeld van? Verbeek haalt als voorbeeld vlucht MH17 aan, het vliegtuig van Malaysia Airlines dat in juli 2014 werd neergehaald boven Oekraïne. “Hoeveel onderzoeken lopen er nu? Vier, vijf, zes in dit land. Dat is allemaal gepolitiseerd, al dan niet terecht. Er wordt dus heel veel onderzoek gedaan, denk ik, om maar niemand de schuld te hoeven geven. Ja, behalve Poetin, dat is natuurlijk onze dankbare zondebok. Er zijn ook lichtpunten in Nederland: zo verrichten wetenschappers in de Adviesraad Internationale Vraagstukken en de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid gedegen onderzoek.” Van der Vleuten: “Hieruit vloeien onderzoeken voort die in ieder

valt iets uit de lucht, er gaat ergens iets mis etc. Je kunt als wetenschapper dan wel een analyse maken van de onderliggende structuren, maar daar zitten de parlementariërs helemaal niet op te wachten. We kunnen een Tweede

Samenvatting We left university as political scientists with the idea that neorealism was almost dead. Since that day, world politics shows a different story. Russia’s expansion politics, with the conflict with Ukraine as striking example, and the euro crisis tells us that the European Union is not that safe as we learned. Time to ask our teachers what’s wrong with (our understanding of) the theory of international relations. Bertjan Verbeek and Anna van der Vleuten from the Radboud University Nijmegen explains.

Biografie Floris Grijzenhout is eindredacteur van JASON-Magazine. Hij studeerde Politicologie aan de Universiteit Leiden en Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Ivo Roodbergen is hoofdredacteur van JASON-Magazine. Hij studeerde Politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en is zelfstandig journalist. Hij werkt onder andere als eindredacteur voor het Algemeen Dagblad en zit in het bestuur van de jongerenafdeling van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.

Kamerlid gewoon niet bieden wat hij of zij wil.” Tot slot, in dit jubileumnummer kijken we veertig jaar vooruit. Hoe denken jullie dat IB-wetenschappers over vier decennia terugkijken op de theorie van vandaag de dag? “Ik denk dat ze zeggen dat veel debatten steeds terugkomen”, aldus Verbeek. “En dat dit voor een deel komt omdat we nou eenmaal willen en moeten reageren op actuele ontwikkelingen. Neem jullie eerste vraag bijvoorbeeld. Daaruit blijkt dat ontwikkelingen in de wereld en het land waar je verblijft heel erg van invloed zijn op jouw blik op de wereld. Als je terugkijkt hoe de IB zich heeft ontwikkeld, is dat toch die wisselwerking met de praktijk geweest. Een leuke vraag om thuis over na te denken is bijvoorbeeld, bestaat over veertig jaar de anarchie nog?”

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

41


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema CHINA Naam: Leeftijd: Functie:

Gert Timmerman 65 Gepensioneerd; voorheen werkzaam op onder meer het snijvlak van defensiesamenwerking en diplomatie JASON-connectie: Bestuurslid, Redactielid JASON Magazine

De 5 van: Gert Timmerman 1

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Moeilijk te zeggen. In feite een reeks van boeken vanwege hun houtsnijdende analyses, o.a. van bekende hedendaagse buitenlandse auteurs als Burleigh, Fukuyama, Heisbourg, Kaplan, Kissinger, Mahbubani en Zakaria. Om de vraag niet onbeantwoord te laten, licht ik er één uit het verleden uit, namelijk Power Politics van George Schwarzenberger (editie 1964). Ik las het werk rond 1970 tijdens mijn studie Politicologie. Met ‘macht’ als sleutelbegrip biedt het boek inzicht in de evolutie en structuren van het internationaal systeem, inclusief internationaal recht, en bepaalt het je tevens bij de weerbarstigheid van de internationale werkelijkheid.

2

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

Het is mogelijk een lijstje te geven van verschillende – manifeste en latente – dreigingen met bovenaan de grootste. Het bijzondere van de huidige (veiligheids)situatie acht ik nu juist dat er niet sprake is van een enkele, acuut wordende dreiging, maar van een veelheid ‘pais en vree’ bedreigende en verstorende situaties en ontwikkelingen. Mijn antwoord is dan ook eerder gelegen in de constatering dat gevaren besloten liggen in correlerende ‘trends van turbulentie’ met alle gevaren van uitbreiding en escalatie vandien. Instabiliteiten, spanningen en conflicten tussen bevolkingsgroepen en landen en 42

extremisme in diverse regio’s en landen versterken elkaar en blijven niet gelokaliseerd.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

Op meer technisch niveau kan beter, minder bureaucratisch en ‘niet verpolitiekt’ samengewerkt worden. De nijpende internationale problematiek van kwaliteit en beschikbaarheid van water leent zich daar goed voor. Wereldleiders moeten dit hoog op de humanitaire agenda houden en zich richten op zakelijke sturing. Ook als het om het Midden-Oosten gaat. Ook, of juist, in deze onzekere tijden is het behoud van het netwerk van transatlantische betrekkingen van belang teneinde voldoende gewicht in de internationale schaal te leggen, niet alleen militair. Niet als een gesloten, protectionistisch ‘blok aan het internationale been’, maar als stabiele en positieve kracht in een wereld waarin na-oorlogse internationale samenwerking en consensus onder druk staan.

4

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties, sinds hun oprichting in 1945?

Het antwoord hierop hangt samen met het voorgaande. De werelvrede is nog steeds niet uitgebroken. Met andere woorden: de Verenigde Naties zijn er niet in geslaagd voorwaarden te scheppen voor duurzame vrede en hebben oorlogen niet weten te voorkomen. Op zichzelf is dit de organisatie niet te verwijten gelet

op de aard van het internationale systeem – een systeem waarin nationale soevereiniteit domineert. Daarbij leggen landen het internationaal recht, althans de toepassing ervan, niet zelden verschillend uit. Niet voor niets dient de internationale rechtsorde volgens de Nederlandse Grondwet te worden bevorderd. De Verenigde Naties vormen zodoende geen zelfstandige kracht; de effectiviteit van de VN wordt uiteindelijk bepaald door coalitievorming van de lidstaten. Zowel het functioneren als het disfunctioneren van de Verenigde Naties is daarop terug te voeren. Waar resultaten teleurstellen of uitblijven, is het evenwel zaak in dit kader te blijven acteren en, kortweg gezegd, bij te dragen aan verkleining van de afstand tussen macht en recht. In zekere zin is het paradoxaal dat machtsverhoudingen en machtsmiddelen dan niet genegeerd kunnen worden.

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact op uw leven gehad?

De inval in het toenmalige Tsjechoslowakije in 1968 door de Sovjet-Unie, waarover indringend werd bericht. Zo de recent overleden An Salomonson, die zei: “De Praagse Lente is geweken voor een Siberische winter.” Qua mens- en maatschappijbeeld: het totalitair karakter van het Sovjet-systeem en wat daarmee samenhing, zoals het IJzeren Gordijn in Europa. Vandaar, als ik dit tot slot mag toevoegen, bijvoorbeeld mijn artikel Existentie en communicatie in Europa in de mei-juni uitgave van JASON Magazine in 1977.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

De buitenlandse politiek van China

Het is al meer dan een jaar geleden dat voorzitter Mao Tse-toeng overleed. Ofschoon hij niet meer bij het Chinese volk is, heeft hij een zeer waardevolle erfenis achtergelaten: zijn ideeën en zijn werken. Het Mao Tse-toeng-denken zal de leidraad vormen voor het Chinese volk in de opbouw van de Chinese maatschappij. Door de sabotage van de “bende van vier”, Wang Hung-wen, Chang Chun-chiao, Chiang Ching en Yao Wen-yuan, werd de verdere opbouw van het Nieuwe China geremd. Zij beschuldigden personen die hard aan de opbouw van het land wilden werken, van ‘kapitalistische neigingen’. Pas na de val van de “bende van vier” en de verkiezing van Hua KwoJeng tot voorzitter van de Communistische Partij van China kon dit probleem worden opgelost.

Dit artikel verscheen in JASON magazine, jaargang 2, nummer 6, in 1977. Het had als thema: China.

OEY TOEN PING

O

p dit moment werkt het Chinese volk met groot enthousiasme en in eenheid om het land tegen het einde van deze eeuw tot een machtig, modern socialistisch land op te bouwen. Op verschillende terreinen zullen er veranderingen komen om de schadelijke invloed van de ‘bende van vier’ terug te

dringen en om de gevolgen ervan teniet te doen. Op het Ministerie van Buitenlandse Zaken had premier Chou En-lai de zaken stevig in handen. Hieraan is te danken dat de schade die de ‘bende van vier’ kon aanrichten, beperkt bleef tot het afremmen van de buitenlandse handel en de culturele uitwisselingen.

Chou En-lai is er in geslaagd om in de buitenlandse politiek de lijn van Mao Tse-toeng door te zetten. Er zijn derhalve geen belangrijke veranderingen op het gebied van de buitenlandse politiek te verwachten. DRIE WERELDEN THEORIE Voor de Chinese buitenlandse politiek

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

43


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema CHINA heeft Mao Tse-toeng de theorie die onderscheid maakt in drie werelden geformuleerd. In deze Drie Werelden theorie worden de voornaamste revolutionaire krachten, de voornaamste vijanden en de middenkrachten van elkaar onderscheiden. De voornaamste vijanden van alle volkeren van de wereld zijn de twee supermachten, de Verenigde Staten van Amerika en de Sowjet-Unie, die samen de eerste wereld vormen. De tweede wereld vormen Europa, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Japan, en met uitzondering van Japan behoren alle landen van Azië, Afrika en LatijnsAmerika tot de derde wereld1. De Derde Wereld-landen staan het meest in tegenstelling tot de twee supermachten, want zij worden het meest uitgebuit en van hun grondstoffen beroofd. Bovendien woont driekwart van de mensheid in die Derde Wereld. De Derde Wereld-landen vormen derhalve de belangrijkste krachten in de strijd tegen de supermachten. De landen van de Tweede Wereld zijn de hoogontwikkelde kapitalistische landen. Deze landen staan in tegenstelling tot de Eerste en de Derde Wereld. Enerzijds zijn zij het slachtoffer van de overheersing van de supermachten en anderzijds zijn het zelf imperialistische landen, die de Derde Wereld uitbuiten en beroven. Door hun tegenstelling met de supermachten vormen de landen van de Tweede Wereld de middenkrachten, waarmee de Derde Wereld zich kan verenigen in zijn strijd tegen die supermachten. DE TWEE SUPERMACHTEN De Sowjet-Unie en de Verenigde Staten zijn de invloedrijkte grootmachten in de huidige wereld. Beide landen zijn erop uit de gehele wereld te beheersen. In dit opzicht zijn zij elkaars concurrenten, wedijveren zij met elkaar om de macht over de gehele wereld. Deze wedijver van de supermachten is de grootste bron voor een nieuwe wereldoorlog in de huidige internationale situatie. De bewapeningswedloop waar beide landen in verstrikt zijn geraakt is een onvermijdelijk gevolg hiervan. Tot nu toe hebben de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten elkaar nog tamelijk vreedzaam bevochten, maar vroeg of laat zal dit uitmonden in een wereldomvattende oorlog om de macht. De Verenigde Staten buiten andere landen uit door daar investeringen te doen waarbij de winsten in de handen van Amerikaanse bedrijven komen. De Sowjet-Unie gebruikt de methode van ‘economische hulp’ en ‘militaire hulp’ om goedkoop te kopen en duur te verkopen en haalt er zo 44

enorme winsten uit. De wapenwedloop wordt door beide landen aangegrepen om eveneens hoge winsten binnen te halen. Op militair gebied zijn beide in alle hoeken van de wereld actief. De Verenigde Staten hebben zo’n 400.000 van hun mankrachten in het buitenland gestationeerd en de Sowjet-Unie heeft er 700.000 in het buitenland. Beide landen hebben militaire bases in andere landen. Het gebruik maken van huurlingen om Cuba binnen te vallen bezorgde de Verenigde Staten een slechte naam, evenals de Sowjet-Unie toen zij huurlingen stuurde om in Angola gewapend in te grijpen en om Zaïre binnen te vallen. POTENTIËLE OORLOGSBRON Van de twee supermachten is de SowjetUnie de gevaarlijkste en vormt zij de voornaamste bron van een wereldoorlog. Hiervoor worden verschillende redenen aangevoerd. Allereerst stelt China dat over het geheel genomen de Sowjet-Unie op dit moment de mindere is van de

Verenigde Staten. Op vele gebieden is haar invloed beduidend kleiner dan die van Amerika. Deze machtsverhouding dwingt de Sowjet-Unie ertoe offensief te werk te gaan. Zij moet pogingen doen gebieden uit de invloedssfeer van de Verenigde Staten te halen en onder haar eigen invloedssfeer te brengen. In februari 1976 stelde Mao Tse-toeng: “De Verenigde Staten hebben hun belangen in de wereld te beschermen en de Sowjet-Unie is op expansie uit; dit kan op geen enkele wijze veranderd worden.” Dit betekent dat de Sowjet-Unie een offensieve strategie moet ontwikkelen om andere landen van zich afhankelijk te maken en om de VS-invloed te verzwakken en te verdringen. Wat economische macht betreft heeft de Sowjet-Unie de tweederangs imperialistische landen, zoals Frankrijk en Engeland, voorbij gestreefd. Maar in vergelijking met de Verenigde Staten is zij zwakker, waardoor de Sowjet-Unie gedwongen is op haar militaire kracht te steunen om haar doel te verwezenlijken. Deze werkwijze is in het verleden toege-

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

past door Duitsland en Japan bij hun voorbereidingen van de Tweede Wereldoorlog, toen zij de mindere waren van Engeland en Frankrijk. Nu al heeft de SowjetUnie grotere legers dan de Verenigde Staten. De Russische uitgaven aan de bewapening in 1976 worden geschat op 127 miljard dollar (12-15% van het Bruto Nationaal Produkt), hetgeen ongeveer 24% meer is dan de geplande Amerikaanse uitgaven van 102,7 miljard dollar. Een derde reden die China aanvoert, is dat de Sowjet-Unie beschikt over een staatseconomie die in hoge mate gecentraliseerd is. Deze centralisatie, die zijn gelijke niet kent in de wereld, maakt het gemakkelijker de hele economie af te stemmen op een oorlogseconomie en het staatsapparaat te militariseren. Tenslotte moet, volgens de Chinese analyse, de Sowjet-Unie sinds de machtsgreep van Chroestsjow in 1956 niet meer beschouwd worden als een socialistisch land. De Sowjet-Unie is een imperialistisch land geworden, dat misbruik maakt van de naam van het socialisme om haar werkelijke aard te verbergen. In feite is de Sowjet-Unie socialistisch in woorden en imperialistisch in daden; vandaar de benaming sociaal-imperialisme. Bovenstaande argumenten laten zien hoe China tot de slotsom komt dat het Russische sociale imperialisme de gevaarlijkste supermacht is en de grootste bron van een derde wereldoorlog vormt. Bij wijze van vergelijking kan gezegd worden dat de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie elkaar als wolven bevechten om de hegemonie over de wereld te verkrijgen. De Verenigde Staten is dan een oude wolf die zich volgevreten heeft, terwijl de Sowjet-Unie als jonge, hongerige wolf, agressiever is. Waar de Verenigde Staten haar invloedssferen verdedigt, is de Sowjet-Unie uit op het veroveren van nieuwe gebieden waar zij haar invloed kan laten gelden.

De maatregelen die de Sowjet-Unie op het militaire vlak getroffen heeft, wijzen eveneens in deze richting. Van de Russische legers is 2/3 deel in Europa gestationeerd en slechts 1/3 deel aan de Chinese grens. De conclusie die China uit deze feiten trekt, is dat oorlogsgevaar en spanning vooral in Europa aanwezig is. De voornaamste oorzaak hiervan is het streven van de Sowjet-Unie naar expansie. Om de door haar veroorzaakte oorlogsdreiging te verdoezelen bedient de Sowjet-Unie zich van de zogenaamde ‘ontspanningspolitiek’. Door luidkeels ‘vrede en ontspanning’ te roepen hoopt de Sowjet-leiding de Europese volkeren een rad voor ogen te draaien. Intussen wordt de Russische bewapening opgevoerd en stijgt de spanning in Europa daardoor juist sneller. China is van mening dat door de veiligheidsconferenties in Helsinki en Belgrado de oorlog niet vermeden kan worden. Te hopen dat door deze conferenties de Russische aandacht voor Europa zal verslappen, is eveneens een illusie. Deze situatie is, zoals eerder opgemerkt, vergelijkbaar met de toestand vlak voor de Tweede Wereldoorlog, aldus China. Na het verdrag van München in 1938 hoopten Frankrijk en Groot-Brittannië dat Hitler zich tevreden zou stellen met de

verovering van Tsjechoslowakije. Kort daarop werd Frankrijk echter door Duitsland aangevallen. Net als Hitler in de Tweede Wereldoorlog deed, zal ook de Sowjet-Unie een schijnbeweging naar het Oosten maken om het Westen aan te vallen. De verzoeningspolitiek werft averechts: het zal er toe leiden dat de Sowjet-leiders zich arroganter zullen opstellen en de Sowjet-Unie agressiever wordt. NOOIT ALS EERSTE AANVALLEN Met betrekking tot de wereldoorlog heeft Mao Tse-toeng China’s houding reeds in 1957 geformuleerd: “In de eerste plaats zijn wij er tegen; in de tweede plaats zijn wij er niet bang voor.” Dit betekent dat China tegen de oorlog is en dat zij tegelijkertijd de onvermijdelijkheid ervan inziet. Daarom worden er in China voorbereidingen getroffen, door de volksmilitie op te bouwen, de defensie te moderniseren, tunnels en voedselopslagplaatsen aan te leggen. China ontwikkelt ook een kernmacht. Zij doet dit om niet aan de chantage met atoomwapens onderworpen te zijn. Doordat de supermachten weten dat China ook kernwapens bezit, zullen zij zich eerst bedenken alvorens een atoomaanval op China te plegen. In tegenstelling tot de twee supermachten

BRANDPUNT IN EUROPA In tegenstelling tot wat velen menen, richt de wedijver van de supermachten zich op de eerste plaats op Europa en niet op China. Met zijn hoogontwikkelde industrieën vormt Europa een zeer begeerlijke buit en bovendien hebben de Westeuropese landen veel betrekkingen met de Derde Wereld-landen. De controle over deze banden vergemakkelijkt de verovering van de Derde Wereldlanden. Vooral voor de Sowjet-Unie, die reeds de Oosteuropese landen onder controle heeft, is het beheer over WestEuropa van strategisch belang. JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

45


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema CHINA

durft China herhaaldelijk te verklaren niet als eerste het atoomwapen te zullen gebruiken. Een dergelijke verklaring heeft Mao verschillende keren uitgegeven met betrekking tot de oorlog in het algemeen: “Wij zullen niet aanvallen, tenzij wij aangevallen worden; als wij aangevallen worden zullen wij zeker een tegenaanval uitvoeren.” China wordt ook bedreigd door de supermachten en staat bloot aan aanvallen. Op het eiland Taiwan, een onafscheidelijk deel van China, zijn Amerikaanse troepen gestationeerd. De Chinese regering acht het onaanvaardbaar in deze situatie diplomatieke betrekkingen met de Verenigde Staten aan te knopen. Tot nu toe is geen van de Amerikaanse regeringen bereid geweest dit obstakel voor de normalisering van de Chinees-Amerikaanse betrekkingen op te ruimen. Tijdens het bezoek van president Nixon aan China in 1972 hebben de regeringen van de Verenigde Staten van Amerika en de Volksrepubliek China het Shanghai-communiqué ondertekend. De Chinese regering beschouwt dit communiqué nog steeds als een goede basis om de normalisering van de betrekkingen tussen de beide landen voort te zetten. Om de betrekkingen tussen China en de Verenigde Staten te normaliseren moeten de Verenigde Staten in overeenstemming met de geest van het communiqué hun diplomatieke betrekkingen met Taiwan verbreken, al hun strijdkrachten en militaire installaties uit Taiwan en uit het gebied van de Straat van Taiwan terugtrekken en hun zogenaamde ‘wederzijds defensieverdrag’ met de kliek op Taiwan annuleren. Het Chinese volk is vastbesloten Taiwan, een onvervreemdbaar gebied van China, te bevrijden. Wanneer en hoe Taiwan bevrijd wordt, is uitsluitend een binnenlandse aangelegenheid van China, dat geen inmenging van buitenaf 46

duldt. De vier principes van vreedzame coëxistentie2, de basis voor de Chinese buitenlandse relaties gelden ook voor de betrekkingen met Amerika. De bezetting van Taiwan door de Verenigde Staten is volstrekt in tegenstelling met deze principes. De vier principes gelden natuurlijk ook voor de relaties met de Sowjet-Unie. Er zijn, zij het slechte, diplomatieke betrekkingen tussen de Sowjet-Unie en de Volksrepubliek China. Op basis van de vier principes van vreedzame coëxistentie is China bereid de bestaande betrekkingen te verbeteren. De betrekkingen tussen de twee landen zijn namelijk verslechterd, toen de Sowjet-Unie in 1969 aanvallen deed op de noordelijke grenzen van China. China slaagde er toen in de aanvallen af te slaan en de militairen die op haar grondgebied waren binnengedrongen, te verjagen. Zulke aanvallen ziet de Chinese regering als onderdeel van het streven van de Sowjet-Unie naar de hegemonie over de wereld. De Sowjet-Unie wil zijn macht ook in China vestigen en zal pogingen in die richting blijven ondernemen al weet zij dat China terug zal slaan zodra zij wordt aangevallen. Wat China betreft kunnen de betrekkingen tussen beide staten op vreedzame wijze snel verbeterd worden. Een ander geval zijn de relaties tussen de Communistische Partij van China (CPC) en de Communistische Partij van de Sowjet-Unie (CPSU). De CPC erkent de CPSU niet als een marxistisch-leninistische partij, maar beschouwt haar als een bourgeoisiepartij. Er bestaan op dit punt principiële meningsverschillen tussen de twee partijen. De CPC acht deze meningsverschillen van zodanige fundamentele aard, dat zij niet op korte termijn opgelost kunnen worden. Zulke controverses vormen voor China geen beletsel om goede betrekkingen te onderhouden met de staat en regering van de Sowjet-Unie. China heeft tenslotte met zoveel niet-door communistische partijen geregeerde landen zeer goede betrekkingen op staatsniveau. Als de Sowjet-Unie ook goede betrekkingen met China wil hebben, moet zij ophouden provocaties uit te lokken aan de Chinees-Russische grens. RELATIES MET EUROPA Als gevolg van de toetreding van de Volksrepubliek China tot de Verenigde Naties in 1971 hebben de Westeuropese landen die China nog niet erkend hadden, diplomatieke betrekkingen aangeknoopt. Sindsdien zijn de betrekkingen met West-Europa sterk verbeterd, de handel is toegenomen

evenals de culturele uitwisselingen. In de bezoeken die vele Europese staatslieden en regeringsleiders aan China brengen, manifesteren zich de verbeterde betrekkingen. Mede doordat de Westeuropese landen tot de Tweede Wereld horen, is het begrijpelijk dat zij het streven van de landen van WestEuropa om zich onafhankelijker op te stellen t.a.v. de supermachten ondersteunt. Als de Europese landen zich aaneensluiten en daardoor een zelfstandig economisch blok vormen, is dat ondanks de vele verbindingen die de Europese landen nog met de Verenigde Staten hebben, als positief te beoordelen. Hetzelfde geldt voor de voorbereidingen die gedaan worden om een aanval van de Sowjet-Unie af te slaan. Het ontvangen van de conservatievere politici uit het Westen (zoals Strauss en Margaret Thatcher) betekent niet dat China de politiek die deze personen voorstaan, wil steunen. China probeert haar waardering te laten blijken voor hun kritische houding ten aanzien van het Russisch expansionisme. De ontwikkelingen tussen de landen van de Tweede Wereld en van de Derde Wereld worden door China positief beoordeeld. Alhoewel bepaalde Europese landen nog steeds vast proberen te houden aan de oude verhoudingen van half kolonialisme, is er een tendens bij de Derde Wereldlanden om op te staan en voor hun rechten op te komen. Van hun kant gaan steeds meer landen van WestEuropa inzien dat de betrekkingen met de Derde Wereld-landen hen versterkt in de pogingen onafhankelijker te raken van de supermachten, en beseffen zij dat de relaties met de Derde Wereld op basis van meer gelijkheid moeten worden ontwikkeld. De conferentie van Lomé, een associatie verdrag van de EEGlanden met 46 (voornamelijk Afrikaanse) landen is een stap in de richting van toenemende samenwerking op basis van meer gelijkheid. Samenvattend kan worden gezegd dat volgens de Chinese analyse de vrede in de wereld op de eerste plaats bedreigd wordt door de wedijver van de twee supermachten om de hegemonie over de wereld. De vrede kan derhalve het beste verdedigd worden door het hegemonisme van de twee supermogendheden te bestrijden. Het zijn de volkeren van de wereld en niet de supermogendheden die over het lot van de mensheid beslissen. De volkeren van de wereld zullen ongetwijfeld de overwinning behalen.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Naam: Leeftijd: Functie:

Jan Hoekema 63 Burgemeester Wassenaar (oud-diplomaat, oud-Tweede Kamerlid) JASON-connectie: redactielid eind jaren 70

De 5 van: Jan Hoekema 1

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Dat is een makkelijke, Turbulence in world politics: a theory of change and continuity van James Rosenau uit 1990. Ook eerdere boeken van deze auteur hebben me geïnspireerd, die ik tijdens mijn studie politieke wetenschappen met als hoofdrichting internationale betrekkingen begin jaren 70 heb moeten lezen. International politics and Foreign Policy, The theory of international politics, zo heetten de twee boeken van Rosenau die ik in mijn studie met veel plezier gebruikte.

2

4

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties, sinds hun oprichting in 1945?

Dat er geen democratisering is binnen de Veiligheidsraad.

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact op uw leven gehad?

Dat zijn er een paar, maar degene die me het meest bijstaan zijn de val van de Muur en een aantal jaar later de val van enclave Srebrenica.

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

Mijns inziens wordt de toegang tot schaarse grondstoffen een van de grotere problemen waar we mee te maken gaan krijgen. Verder moet je denken aan de toegang tot wereldhandelssysteem, ook dat wordt nog wel eens onderschat.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

Lastig te zeggen, maar ik denk met name de regionale conflicten en specifiek die in het Midden-Oosten. Verder zou het prettig zijn als ongelijkheid en armoede uitgebannen wordt.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

47


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema CHINA

Een supermacht die eigenlijk geen supermacht wilde zijn

Tony Saige, een specialist op het terrein van de buitenlandse politiek van China, is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Sinologisch Instituut te Leiden. Sam Muller sprak met hem over de Chinese buitenlandse politiek, met name naar de plaats die China inneemt in de driehoek Verenigde Staten-Soviet-Unie-China. Volgens Saige is de Chinese visie op de wereld en de plaats die het land inneemt afkomstig van Mao Zedong. SAM MULLER

S

48

aige: “Formeel heeft China altijd gezegd dat het nooit een wereldmacht wil zijn. Mao kwam in het begin van de jaren zeventig met de zogenaamde ‘Drie werelden visie’. Volgens die visie was de wereld in drieën verdeeld: de Eerste Wereld bestaat uit de twee supermachten Amerika en Rusland, de Tweede Wereld bestaat uit de aanhang van de supermachten in West- en Oost-Europa en Japan. Tenslotte heb je de Derde Wereld. China ziet zichzelf als een van de leiders van de Derde Wereld en heeft dus geen ambities om een derde supermacht te worden. In deze visie zijn de twee supermachten het grootste gevaar voor stabiliteit in de wereld. Maar als je gaat kijken welke van de twee supermachten als de grootste dreiging wordt gezien, dan valt op dat ideeën hierover aan verandering onderhevig zijn. Om dit duidelijk te maken ga ik eerst een beetje terug in de geschiedenis.”

Dit artikel verscheen in JASON magazine, jaargang 12, nummer 2, in 1987. Het had als thema: China: isolationisme of openheid?

KENTERING Saige: “Zeker tot aan de jaren zeventig werden de VS als de grootste vijand gezien. Dat kwam door de oorlogen die de VS voerden in Korea en Vietnam. Twee factoren veranderen echter de mening van China. Ten eerste werd het China duidelijk dat de VS de oorlog in Vietnam nooit zouden kunnen winnen. Bovendien begon in de VS zelf de oppositie tegen de oorlog sterker te worden. Het idee dat de VS een

expansionistische mogendheid waren, bleek niet helemaal meer te kloppen. Het tweede punt betrof de Sovjet-Unie. In 1969 woedde er een kleine grensoorlog tussen de Sovjet-Unie en China. Omstreeks dezelfde tijd vond de Sovjet invasie van Tjechoslowakije plaats. Hierdoor is het strategisch denken van China veranderd. Het expansionisme van de Sovjet-Unie werd meer gevreesd

dan dat van de VS. Dit is een keerpunt geweest voor de buitenlandse politiek van China en heeft de politiek in de jaren tachtig sterk bepaald.” “Voorbeelden van de kentering waren het geheime bezoek van Kissinger aan China. Kort daarop bezocht ook Nixon China. Nog veel belangrijker was echter dat de partij in China omstreeks 1974 de noodzaak van een moderniseringsplan voor de Chinese economie begon in te zien. Zonder buitenlandse investeringen zou dit niet mogelijk zijn, en voor die buitenlandse investeringen was het noodzakelijk dat China een meer open politiek ging voeren en meer contacten met het buitenland zou hebben. Om deze redenen ging China werken aan betere relaties met WestEuropa en in zekere zin ook met de VS. Samenvattend zou je kunnen zeggen dat China’s houding ten opzichte van de rest van de wereld aan de ene kant bepaald werd door strategische aspecten van buiten en aan de andere kant door economische problemen van binnen uit.” CHINESE KAART Saige: “In Washington spreekt men, wanneer het gaat over de betrekkingen met China, wel eens van de ‘Chinakaart’ en hoe die het beste tegen de Sovjet-Unie kan worden uitgespeeld. China heeft het spelletje altijd op een heel handige manier meegespeeld. Bij problemen in de relatie tussen

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Washington en Peking vond de Chinese regering steeds de tijd gekomen om weer eens met de Russen te gaan praten over een eventuele toenadering.” Welke problemen staan een goede relatie met de VS in de weg? Saige: “De relatie tussen de Verenigde Staten en China wordt eigenlijk maar beheerst door één probleem: de kwestie Taiwan. Deze zaak is veel moeilijker op te lossen dan de drie problemen die de relatie met de Sovjet-Unie beheersen. De VS ondersteunen de regering in Taiwan zowel politiek, militair, als economisch. Maar zowel voor China als voor Taiwan is een “Two China Policy” eigenlijk onaanvaardbaar. Volgens beide partijen is er maar één China.” OOSTELIJK PACT Heeft China ooit de ambitie gehad om een soort verdedigingsblok te vormen met de overige landen in Azië, om zo een machtsblok in het Oosten te creëren? Saige: “Van gedachten over een formeel pact, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de NAVO, is mij niets bekend. Er zijn echter wel sterke informele banden tussen China en een aantal landen om haar heen, als tegenwicht voor een eventuele Sovjet-expansie in het Oosten. Als voorbeeld noem ik Japan, waar sterke economische banden, ook militair-strategische banden mee ontstaan zijn. China was in de jaren zestig een sterke tegenstander van de nauwere banden tussen Japan en de VS. Nu ziet China die banden als een belangrijk strategisch tegenwicht tegen de dreiging van de Sovjet-Unie. Een tweede voorbeeld is de goede relatie die China met Thailand heeft. Thailand is vanwege Vietnam van grote strategische waarde voor China. Onlangs heeft China tegen een vriendenprijs een grote hoeveelheid tanks aan Thailand geleverd. Als laatste land noem ik Indonesië waarmee China vooral op economisch gebied samenwerkt. Er is echter één

factor die, en dat geldt voor bijna alle Aziatische landen, een samenwerking met China in de toekomst moeilijker zal maken. Dat is het feit dat China, vanwege haar grote grondstoffenpotentieel, in de toekomst steeds meer een economische concurrent zal worden. Het probleem is dat de meeste landen rondom China ongeveer dezelfde soort grondstoffen hebben. Daarnaast is er natuurlijk ook nog de diep in het verleden gewortelde angst voor ‘het Grote Chinese Keizerrijk’. Samenvattend kan je zeggen dat China ten eerste Vietnam wil isoleren, en ten tweede de (verdere) Sovjet-expansie in het Oosten een halt wil toeroepen. Dit betekent dat zij betere relaties met de landen om haar heen moet creëren. De meeste landen om en nabij China zijn om strategische en economische redenen zeker bereid tot een vorm van samenwerking met China. Dit alles gaat echter niet zo ver als een soort pact.” CHINA EN EUROPA Wat valt er te vertellen over de verhouding tussen Europa en China? Saige: “Het is erg interessant dat binnen de ‘drie werelden politiek’ zowel West als Oost-Europa binnen de Tweede Wereld vielen. China hoopte te kunnen bereiken, dat de beide Europa’s zich los zouden maken uit de invloedsfeer waarin zij liggen en een progressieve rol zouden spelen in de wereldpolitiek. Dat denkbeeld leefde in het begin van de jaren zeventig, toen China nog een vrij revolutionaire buitenlandse politiek voerde. Langzamerhand is China echter van deze visie afgestapt en nu ligt de nadruk meer op de economische samenwerking. China is druk bezig om betere banden met Oost-Europa te krijgen, los van de Sovjet-Unie. Landen zoals Roemenië en Joegoslavië, die toch al een wat onafhankelijkere buitenlandse politiek voeren, zijn goede voorbeelden. Zoals gezegd: In verband met de problemen waarmee de Chinese economie te kampen heeft, wordt het

voor China steeds belangrijker om uit haar politieke isolement te komen. Zowel van West- als Oost-Europa heeft China technologie nodig. Hongarije is een belangrijk studieobject voor de Chinese regering. De economische hervormingen die dit land heeft doorgevoerd kunnen een goed voorbeeld zijn voor de Chinese economie. Zo zie je dat China haar houding ten opzichte van Europa langzaam aan het veranderen is.” Saige: “Waar China vroeger afwijzend stond tegenover een wapenakkoord tussen de VS en de Sovjet-Unie over Europa, juicht zij zo’n akkoord nu toe. Haar enige vrees is echter dat een vermindering van Sovjettroepen en SS-20’s aan de Westeuropese grenzen zal leiden tot een vermeerdering aan de Chinees-Russische grens. Je kunt dus zeggen dat zich in China in de jaren tachtig een “herontdekking van West-Europa heeft afgespeeld. In het begin van de jaren zeventig waren de VS hèt land om technologie vandaan te halen en om handelsrelaties mee aan te knopen. Het bleek echter al snel dat in deze betrekkingen een sterk strategisch en militair aspect zat. Indachtig de problemen uit de jaren vijftig met de Sovjet-Unie, is dat iets dat China nooit meer wil. Met West-Europa bleek het echter wel mogelijk om zuiver handelsbetrekkingen te onderhouden.” WEINIG ERVARING Saige: “In het begin waren er echter heel weinig mensen in China, die ervaring hadden in het buitenland. Zo was men nog niet doordrongen van het feit dat er verschillen zijn tussen Belgen, Nederlanders en Duitsers. Het feit dat deze drie landen lid waren van de EG maakte hen voor China ongeveer hetzelfde. Het Europese parlement zat in Brussel, dus dáár moest men zijn als men zaken wilde doen. West-Europa werd teveel vergeleken met China en Brussel werd teveel als Peking gezien. Gelukkig is daar

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

49


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Thema CHINA nu zo langzamerhand verandering in aan het komen. China probeert haar relaties op het gebied van de handel en de technologie zo veel mogelijk te spreiden, om zo het gevaar van een te grote afhankelijkheid van één land, en het daarbij behorende gevaar van chantage, te voorkomen. Door zowel met West- als Oost-Europa betrekkingen aan te gaan, bereikt China twee doelen. Ten eerste kan zij op deze manier Europa als één blok tegen de twee supermachten gebruiken. Ten tweede kan zij hiermee haar onafhankelijkheid van de VS onderstrepen. Uit Europa haalt zij kwalitatief gelijkwaardige technologieën, zonder dat de VS (of de Sovjet-Unie) haar onder druk kan zetten.” Hoe staat China ten opzichte van de Derde Wereld. Is de politiek op dit terrein te vergelijken met die van de twee supermachten? Saige: “Ook ten aanzien van de politiek inzake de Derde Wereld landen is er een kentering in de Chinese houding merkbaar. Om terug te komen op de Drie Werelden Politiek: China heeft altijd gezegd dat zij een Derde-Wereldland is, en zichzelf binnen die groep een leidersrol heeft toebedeeld. De meeste revolutionaire bewegingen in de wereld zijn afkomstig uit de Derde Wereld, waar een strijd tegen kolonialisme en neokolonialisme wordt gevoerd. Vooral in de begin jaren zeventig was er in China sprake van grote retoriek over het steunen van deze bewegingen. Een probleem was echter dat de Sovjet-Unie dezelfde doelen nastreefde. Omdat beide landen in die tijd niet bepaald op goede voet met elkaar stonden, werden er in China met betrekking tot de Derde Wereld hele irrationele beslissingen genomen. Als een bepaalde beweging door Moskou werd gesteund, dan moest China tegen deze beweging zijn. De beweegredenen voor steun aan bepaalde groepen in de Derde Wereld waren meer anti-Sovjet dan pro-Derde Wereld gericht.” WEINIG INVLOED Saige: “De kentering is tegen het einde van de jaren zeventig begonnen. Beslissingen worden niet meer puur door een anti-Sovjet-houding bepaald. De materiële steun van China aan de verschillende revolutionaire groepen in de vorm van adviseurs, wapenleveranties, geldelijke steun, en dergelijke is sterk afgenomen zo niet gestopt. Ten aanzien van Afrika is het zo, dat de verwachtingen die veel Afrikaanse landen hadden van de steun die zij van 50

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema CHINA

China wilden krijgen, niet of nauwelijks zijn uitgekomen. Als voorbeeld noem ik hier de TanZam Railway, een spoorlijn van Tanzania naar Zambia, die China beloofd had te bouwen, maar waar weinig van terecht is gekomen. Op wereldniveau is de invloed van China in de Derde Wereld in vergelijking met de invloed van de VS en de Sovjet-Unie erg klein. Wel is het zo dat China in de landen om haar heen (bijvoorbeeld in Thailand) via gunstige leningen en wapenleveranties voor een vriendenprijsje invloed aan het kopen is.” De Drie-Werelden-Visie is voor de buitenlandse politiek die China in de jaren zeventig heeft gevoerd erg bepalend geweest. Kunt u factoren noemen die bepalend zijn voor de buitenlandse politiek in de jaren tachtig en kunt u een prognose doen van de te voeren politiek? Saige: “De Drie-Werelden-Politiek is in de jaren zeventig niet helemaal uitgevoerd. China heeft zich verbaal wel aan deze politiek gewijd, maar feitelijk heeft zij niet veel ondernomen om deze politiek uit te voeren. In de jaren tachtig echter is zij, zeker in de regio, actief begonnen om deze politiek uit te voeren. China wordt nu pas echt een gedeelte van de driehoek Sovjet-Unie-VS-China en raakt meer en meer betrokken bij de wereldpolitiek. Daarmee raakt zij ook steeds meer door gebeurtenissen in de wereld beïnvloedbaar, eigenlijk tegen haar eigen wil in. China raakt steeds meer verbonden in een soort globale orde, en dit wordt dan ook steeds meer bepalend voor haar buitenlandse politiek. Die politiek zal, ook voor China zelf, steeds minder bepaalbaar en voorspelbaar zijn, en China zal in de toekomst hetzij direct, hetzij indirect, wel wat vaker moeten handelen onder druk van andere landen. De tweede verandering die zal plaatsvinden heeft betrekking op de

economische relaties van China. Ook hier is het zo, dat China steeds meer betrokken en beïnvloed raakt door de wereldeconomie. De hervormingspolitiek was, zoals ik al eerder heb gezegd, gericht op meer buitenlandse investeringen in China. De economische relaties met het buitenland hebben hun weerslag op de politiek die gevoerd wordt. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de kwestie van het aftreden van Hu Yaobang, die zich de afgelopen maanden heeft afgespeeld. Bij deze politieke beslissing heeft duidelijk meegespeeld of het vertrouwen van buitenlandse investeerders niet geschaad zou worden. Een ander voorbeeld is de textielhandel van China. China is een van de grote textielexporteurs van de wereld. Haar beleid ten aanzien van deze export wordt duidelijk beïnvloed door de GATT (General Agreements on Tarrifs and Trade, red.) en daarmee de rest van de textiel exporterende landen. Het klimaat van de besluitvorming is dus veranderd. Als ik dan nog verder denk dan de jaren tachtig, en de jaren negentig in ga, dan voorzie ik één enorm probleem in de buitenlandse politiek: de kwestie Taiwan. Zo als u weet krijgt China in 1997 Hongkong terug, en er is net een overeenkomst gesloten waarbij China in 1999 Macau terugkrijgt. Het grootste grondgebiedprobleem wat dan nog overblijft is dat van Taiwan. Voor de generatie van Deng Xiaoping is het van het allergrootste belang dat Taiwan terugkomt bij China. Als dit echt een eis blijft in China, dan hangt het er erg van af hoe China dit wil gaan realiseren. De manier waarop China dit probleem in de toekomst zal oplossen kan hele zware implicaties hebben voor de relatie van China met bijvoorbeeld de VS en Japan. Tot nu toe heeft China, in al haar besprekingen met de andere landen om haar heen de kwestie Taiwan nauwelijks aangeroerd, maar nu de problemen met betrekking tot Hongkong en Macau zijn opgelost, kan China niet meer om deze kwestie heen. Daarbij komt dat er in Taiwan zelf een steeds sterker wordende ‘Taiwan Beweging’ aan het ontstaan is die Taiwan als een onafhankelijke staat wil zien. Er komt in Taiwan een steeds sterkere roep om democratie en om vermindering van de invloed van de vasteland-Chinezen (die op veel belangrijke regeringsposten zitten). Aan de ene kant stelt Peking de annexatie van Taiwan als een eis, en aan de andere kant is de roep om een soevereine staat Taiwan binnen Taiwan zelf steeds sterker aan het worden. Hierin zal China hele moeilijke beslissingen moeten nemen.”

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

China’s greep naar de wereldmacht

Volgens de economische groeicijfers van de afgelopen vijftien jaar staat China op het punt een economische supermacht te worden. Voor 2020 zal, als dit zo door gaat, de Chinese economie de Verenigde Staren zijn voorbij gestreefd. Het bruto binnenlands produkt (bbp, de som van alle toegevoegde waarden van bedrijven en de overheid) in China was in 1994 11,8 procent groter dan in 1993. Het bruto nationaal produkt (bbp + netto inkomstenstroom uit het buitenland) bedroeg 4,3 biljoen yuan (fl 880 miljard). De industriële produktie groeide met 18 procent tot een waarde van 1,8 biljoen yuan (FI 360 miljard), en de landbouwproduktie met zo’n 3,5 procent. Het handelsoverschot bedroeg $5 miljard na een tekort van ruim $12,2 miljard in 1993. De buitenlandse handel van China over 1994 bereikte een recordhoogte van zo’n $ 240 miljard. Men exporteerde voor $120 miljard en voerde voor $ 115 miljard in. Deze groei ging echter gepaard met een inflatiestijging van boven de 24 procent. Echter achter deze uitstekende groeicijfers schuilt een land in verval; groeiende werkloosheid, inflatie, corruptie, misdaad, en een overheid die nauwelijks weet welke koers er gevaren moet worden. GUIDO WIDDERSHOVEN

I

s de Chinese overheid bij machte om de herstructurering van de samenleving gelijke tred te laten houden met de economische groeicijfers? In dit artikel proberen we een antwoord te vinden. De communistische leiders in Peking hebben dus blijkbaar een reden om zich op het internationale vlak te laten gelden. Als één van de vijf permanente leden van de VN-veiligheidsraad, met 1,2 miljard

inwoners, bezit het de snelst groeiende (consumenten)markt ter wereld en beschikt men ‘last but not least’ over kernwapens. China’s groeiende zelfvertrouwen wordt geëtaleerd door haar sterke profilering op het mondiale toneel. Het vervult een ‘bemiddelende’ rol om de spanningen tussen Noord- en Zuid-Korea op te lossen. Peking heeft in eerste instantie bezwaar aangetekend tegen de oprichting van een

Dit artikel verscheen in JASON magazine, jaargang 20, nummer 3, in 1995. Het had als thema: China’s greep naar de macht.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

51


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema CHINA vrijhandelszone voor de regio door de APEC (Asean Pacific Economie Cooperation) in 2020, met als argumentatie dat dit besluit de APEC (bestaande uit de landen in Azië, waaronder de NAFTA-landen Canada, Mexico en de VS, en de landen in de Stille Zuidzee-regio) tot een supranationaal instituut vormt dat beslissingen aan de lidstaten kan opleggen. Desondanks is er besloten om vanaf 1995 de handel in de regio te liberaliseren; de mate waarin elk land zijn handel vrijmaakt is afhankelijk van de economische ontwikkeling van het betreffende land. In 2010 kunnen de rijkere landen hun handel hebben geliberaliseerd, terwijl voor de minst ontwikkelde landen het jaar 2020 als streefdatum geldt, ook China heeft deze laatste datum afgedwongen. Daarnaast probeert Peking, onder de voorwaarden van een ontwikkelingsland, toe te treden tot de Wereldhandelsorganisatie (WHO); vanaf 1 januari 1995 de opvolger van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT). Vooralsnog hebben de VS en Europa dit weten tegen te houden. Toetreden als ontwikkelingsland is voor China goedkoper, maar volgens de VS groeit de Chinese economie dermate hard dat van een voorkeursbehandeling geen sprake kan zijn. Uit een rapport van de Wereldbank blijkt dat als alle landen van Oost-Azië hun invoertarieven halveren en hun investeringsvoorwaarden versoepelen, het bruto produkt wereldwijd met 0,4 procent zal stijgen, wat voor maar liefst 90 procent ten goede komt aan de APEC-Ianden. Hongkong mag zich verheugen in een toename van de groei

met 1,4 procent en China met 3,9 procent. De westerse landen willen de Volksrepubliek niet voor hun hoofd stoten uit angst dat hun economische belangen worden geschaad. De Amerikaanse president Clinton ontkoppelde (daarom) China’s handelsprivileges en mensenrechtenbeleid. Dat betekent dat China voor onbepaalde tijd de status van meest begunstigde handelspartners (MFN) behoudt. Op grond van deze status, die ook geldt voor de meeste andere landen waarmee de VS handel drijven, kan China profiteren van lage invoerrechten. De ondertekening is vooral gericht op nauwere samenwerking in de sectoren chemie, elektriciteitsproduktie, telecommunicatie en luchtvaart. De twee landen zijn ook overeengekomen informatie uit te wisselen op juridisch terrein. De VS exporteert jaarlijks zo’n 8,8 miljard dollar naar China, maar importeert veel meer. Het handelstekort met China bedraagt 23 miljard dollar. Sinds de ontkoppeling van het mensenrechtenbeleid en de handelsprivileges zijn de betrekkingen tussen beide landen sterk verbeterd. De economie is ‘booming’ en niemand wil graag de (economische) boot missen. Derhalve penetreren westerse multinationals in hoog tempo deze markt. Vooral de producenten van consumentenartikelen, waaronder Heineken, Philips en Unilever, investeren momenteel zeer grote bedragen in onder andere de bouw van fabrieken en het aangaan van jointventures met Chinese staatsbedrijven. Aan het eind van deze eeuw is Oost-Azië en de Pacifische regio (met China als middelpunt) namelijk goed voor meer

China groei bbp 14 12 10 8 6 4 2 0

1970-1980

1980-1991

Inwoners (mln) BBP ($ mrd) BBP P.C. ($ mln)

52

1992

1993

1160 433,0 373

dan een kwart van de wereldhandel ten koste van Europa en de NAFTA-landen (Canada, Mexico en de VS). China is aan het eind van deze eeuw de grootste automarkt ter wereld. In 2000 zal de vraag naar personenwagens 400 duizend eenheden per jaar zijn, oplopend naar zo’n 3 miljoen per jaar in 2010. Om aan deze vraag te voldoen, en wanneer het huidige verbod op vestiging van nieuwe produktiecentra in 1996 is opgeheven, geeft China voorrang aan buitenlandse investeerders die reeds deelnemen in bedrijven met een produktie van meer dan 300.000 auto’s per jaar en meer dan 3% van hun winsten uitgeven aan technologische ontwikkeling. Hoe dan ook , buitenlandse investeerders mogen nooit meer dan 50% van een jointventure binnen China ‘in handen hebben’ en mogen daarnaast nooit meer dan twee joint-ventures aangaan. The China National Auto Industry Corporation, belast met de reorganisatie van de lokale automobielindustrie , heeft drie belangrijke produktiecentra gekozen die door twee grote West-Europese automobielfabrikanten geleid zullen worden. Bovenstaande groeiprognoses zijn namelijk niet te versmaden cijfers voor marketing-professionals! Ook voor Japanse ondernemingen is China sinds kort de favoriete bestemming. Tot voor kort werd de Volks- republiek gezien als een interessante markt voor verkoop maar te riskant voor investeringen. Deze houding is echter omgeslagen. Japanse bedrijven investeren alleen al dit jaar voor 2,5 miljard dollar in China. Een ander verschil tussen de huidige investeringsgolf en die van midden jaren tachtig is dat toen Japanse ondernemingen naar Zuid-Oost Azië vluchtten om als exportplatform te dienen voor de Amerikaanse en Europese markt. Momenteel is Azië de belangrijkste markt geworden voor de japanners. Het MITI (Japans ministerie voor Internationale Handel) heeft berekend dat tweederde van de Japanse goederen geproduceerd in Azië op de markten in het Verre Oosten wordt afgezet. De ingrijpende maatregelen die Deng Xiaoping in 1978 heeft afgekondigd zijn aldus niet onopgemerkt gebleven. Dankzij de liberalisering van de landbouw en prijsvorming is tussen 1978 en 1993 het bruto nationaal produkt verviervoudigd. De omvang van de buitenlandse handel is toegenomen van twintig tot ruim tweehonderd miljard dollar. Het verschil tussen groei van de industriële produktie en het bruto binnenlands produkt geeft echter al aan dat de Chinese economie aan hevige

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Tabel 1

Economische kerngegevens Hongkong 1991-1994

001995

Volumemutaties (%) BBP Particuliere consumptie Investeringen in vaste activa Uitvoer goederen en diensten Invoer goederen en diensten Industriële produktie Dienstenproduktie

0005,6 0007,8 0007,4 0013,8 0015,2 0002,9 0018,2

0004,5 0005,5 0004,5 0008 0008,5 0001,5 0017

Overige indicatoren Inflatie (%) Werkeloosheid (% beroepsbevolking) Saldo lopende rekening ($ mrd) (idem in % BBP) Saldo overheidsbegroting (% BBP) Wisselkoers (lokale valuta/US$)

0009,6 0002,0 0007,0 0006,5 000positief 0007,75

0008,5 0002 0007 0005 000positief 0007,74

Economische structuur Landbouw (%BBP) Industrie (%BBP) Diensten (%BBP) Investeringen (%BBP) Omvang bevolking (mln) BBP per capita ($)

0001985 00001 00029 00070 00021 0005,5 0006390

0001993 00000 00019 00081 00028 0006 19385

bron: Visie op 1995 Rabobank

spanningen bloot staat. De consumentenprijzen stegen ruim 24 procent, en een inflatie van bijna 25% procent spreekt natuurlijk boekdelen. De economische groei is bovendien geconcentreerd in een dunne strook langs de Chinese kust, waaronder Shanghai (13 miljoen inwoners) en de Zuidchinese provincie Guangdong. De afgelopen jaren is hel BNP per hoofd van de bevolking in Shanghai drieëneenhalf maal hoger geweest dan het landelijke gemiddelde, in Guangdong is het groeitempo twee keer zo groot als het landelijke gemiddelde. Geen stad in Azië heeft zulke ambitieuze plannen als Shanghai. Na veertig jaar economisch verval moet China’s grootste stad weer de spil worden van de nationale economie. In deze periode stond Shanghai voor alles wat de communisten onder leiding van Mao Zedong trachtten uit te roeien. De stad die voor de communistische machtsovername een vijfde van de nationale industriële produktie verzorgde, werd het centrum voor de zware industrie. De infrastructuur dateert echter nog uit het begin van deze eeuw, en is derhalve niet berekend op het hedendaagse verkeersbeeld. Aan de Yangtse rivier worden in hoog tempo de nieuwe haven en industriezone Pudong gebouwd. Via de Yangtse moet Shanghai in de toekomst een achterland van meer dan 600 miljoen consumenten bedienen. Het is de bedoeling dat men zich na

2000 gaat ontwikkelen als belangrijkste haven en als het even kan de functie van Hongkong als financieel centrum gaat overnemen. Op dit moment is Hongkong (zie voor economische kerngegevens Hongkong tabel 1) nog het financiële en zakelijke dienstencentrum van China. Groot-Brittannië en China hebben evenwel overeenstemming bereikt over de financiering van de nieuwe luchthaven (Chek Lap Kok) voor Hongkong, Dit zal een van de grootste bouwprojecten ter wereld worden ter waarde van 20 miljard dollar, waardoor Hongkong zijn voorsprong probeert te behouden. De werkzaamheden die worden verricht op het gebied van de infrastructuur in Shanghai, maar ook in Peking, worden vooral verricht door goedkope arbeidskrachten van het platteland. Deze boeren klagen al geruime tijd over het feit dat ze voor hun produkten worden uitbetaald in schuldbekentenissen van de regering. Door de grotere produktiviteit in de landbouw zijn miljoenen naar de steden getrokken op zoek naar werk. Hierbij zijn we meteen aangeland bij de schaduwzijde van dit Chinese succes. China’s nadrukkelijke aanwezigheid op het internationale front is niet alleen het gevolg van zijn toenemend zelfvertrouwen en status, maar blijkbaar ook het gevolg van de tactiek om de aandacht af te leiden van de binnenlandse problemen. De verschillen tussen rijk en arm zijn zowel in de stedelijke als

landelijke gebieden fors toegenomen, onder andere door de snel groeiende werkloosheid (het werkeloosheidspercentage in de grote steden gedraagt 16,7 procent en op het platteland 37 procent van de beroepsbevolking indien men de werknemers van staatsbedrijven meetelt waarvoor geen werk is maar die wel op de loonlijst staan). Deze ontwikkeling staat dan ook in schril contrast met de oude communistische regels van sociale gelijkheid. De economische hervormingen liggen vrijwel stop, en aan problemen als de zwaar verliesgevende staatssector (de verliezen van de staatsbedrijven stegen met 27,6 procent in 1994) en de inflatie wordt te weinig gedaan. Corruptie en misdaad zijn bovendien aan de orde van de dag. Reeds nu al blijkt dat het onmogelijk is om een bevolking van zo’n 1,2 miljard op zinnige wijze werkgelegenheid te bieden. De afschaffing van de communes in 1979 heeft een uit tientallen miljoenen bestaand leger van migranten opgeleverd, die het hele land doortrekken op zoek naar werk. Sociaal gezien is dit een catastrofe, die zich vooral manifesteert in de stedelijke gebieden. Een probleem is ook gelegen in het lot van de verliesgevende staatsondernemingen, die puur economisch gezien al lang het onderspit hadden moeten delven ten opzichte van de particuliere ondernemingen. Door de overspanning van de Chinese economie had de overheid een restrictief beleid moeten voeren, in plaats van het blijven pompen van geld in deze verliesgevende sector. Sanering van de verliesgevende staatsondernemingen zal op langere termijn een positiever effect hebben op de Chinese economie dan het korte termijnvoordeel van behoud van arbeidsplaatsen. De economie wordt bovendien sterk gehinderd door knelpunten van structurele aard. De infrastructuur (elektriciteitsvoorziening, telecommunicatie en transport) laat veel te wensen over. De Chinese regering gaat er vanuit dat in de komende tien jaar jaarlijks een extra capaciteit van 15.000 megawatt nodig zal zijn om aan de sterk stijgende vraag naar stroom te kunnen voldoen. De meeste projecten kunnen, door de astronomische kosten, alleen worden uitgevoerd in samenwerking met buitenlandse partners. Bovendien wordt er roofbouw gepleegd op bodem en grondstoffen en met name de zorg voor het milieu is geheel naar de achtergrond verwezen. Verregaande hervormingen zijn nodig in de financiële sector. Banken opereren veelal nog op dezelfde wijze als onder het traditionele

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

53


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Thema CHINA socialistische systeem, waarbij de gehanteerde rentevoeten (significant lager dan de huidige inflatie) nauwelijks meer relevant zijn voor de feitelijke economische omwikkeling en de inflatie eerder nog aanwakkert. Ook het functioneren van de effectenmarkten laat het nodige te wensen over. De informatie over beursgenoteerde ondernemingen schiet schromelijk tekort. Blijkbaar hebben Chinese staatsbedrijven de grootste moeite zich aan te passen aan de regels van de beurs. De vereiste democratische mentaliteitsverandering is voor veel communistische aparatsjiks nog onhaalbaar. Het is op zich niet verwonderlijk dat de informatie tekort schiet, als men bedenkt dat de partij bepaalt wat en hoe gepubliceerd mag worden. Ook het toezicht op het marktgebeuren is voor verbetering vatbaar. De ontwikkeling van passende juridische kaders dient prioriteit te krijgen van de overheid. Het goed regelen van de eigendomsverhoudingen speelt hierbij een belangrijke rol. Maar in een land waar rechtsregels veelal ondergeschikt zijn aan arbitraire beslissingen is dit blijkbaar een (te) grote stap! Het grootste probleem waarmee China echter worstelt en dat telkens weer een stempel drukt op de koersvorming van de Chinese aandelen (in dollars gerekend noteerde China tussen ultimo 1993 en medio oktober 1994 koersdalingen van zo’n 50%) is de verhou- ding tussen politiek en economie. Hierbij is er sprake van een spanningen krachtenveld. Tegenover een economie die als gevolg van de plaatsgevonden hervormingen een speelbal is geworden van de vrijemarktkrachten vraag en aanbod, staat een eenpartij regime dat krampachtig tracht vast te houden aan zijn verworven machtspositie. Ook al zitten Jiang Zemin als president, partijvoorzitter en opperbevelhebber van het leger, Li Peng als premier, vice-premier Zhu Rongji als economisch expert, en Qiao Shi als voorzitter van het parlement, stevig in het zadel, het naderende einde van de leider Deng Xiaoping verlamt de beleidsmakers in Peking. Het einde van het Deng-tijdperk gaat gepaard met nervositeit en verlamming van het landsbestuur. Economische hervormingen zijn daardoor tot stilstand gekomen. De grootste zorg van de gewone burger, de inflatie en werk loosheid, zijn niet meer prioriteit nummer één voor de beleidsmakers. Plannen om de noodlijdende staatssector aan te pakken, middels faillissementswetten en saneringsoperaties, zijn opgeschort. In 54

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema CHINA deze politiek instabiele periode kan Peking blijkbaar geen extra sociale beroering gebruiken, maar legt nadruk op de patriottische en confucianistische waarden. De partij zoekt nieuwe bronnen van legitimiteit om haar toekomst veilig te stellen. De regering in Peking kampt met stijgende criminaliteitscijfers, wijd verbreide corruptie (vooral onder de ambtenaren) en individualisme onder de jeugd, die geen respect meer heeft voor ouderen en familie. Rijk worden lijkt het enige doel te zijn voor de Chinezen om na te streven. Er wordt in China zo gemanipuleerd met cijfers dat de centrale overheid geen idee meer heeft of haar economische en sociale beleid nog wel overeenstemt met de realiteit. Partijleden vervalsen gegevens en statistieken om hun eigen carrière veilig te stellen. Ook het bedrijfsleven maakt zich schuldig aan het verdraaien van de werkelijkheid. Belastingontduiking is eerder regel in plaats van uitzondering. De publieke moraal in China heeft aldus sterk te lijden onder de ingrijpende

economische hervormingen. Dat Peking de filosoof Confucius uit de boekenkast haalt voor het herstel van orde en gezag heeft dan ook veel weg van een zwakte bod. In het buitenland (lees het Westen) wordt de laatste tijd de visie geventileerd dat China’s economische groei ongetwijfeld zal leiden tot democratische hervormingen. De aandacht wordt zo afgeleid van misstanden die er maatschappelijk heersen. De Westerse wereld probeert zijn afwachtende houding ten opzichte van China krampachtig te legitimeren. Economische grondprincipes zorgen opnieuw voor eigen, en dus andere, spelregels! Als argumentatie voor deze afwachtende houding wordt de vergelijking gemaakt met Taiwan en Zuid-Korea. Deze Oostaziatische landen

zouden namelijk als gevolg van hun economische groei overgestapt zijn naar een meer democratische rechtsorde. Men vergeet er echter bij te vertellen dat de VS economische hulp als pressiemiddel gebruikte om de democratie ter plaatse af te dwingen. In China heeft de economische groei zelfs geleid lot het opvoeren van de politieke repressie. Als men dan toch vergelijkingen aan het maken is, plaats China dan naast Singapore. Daar is economische groei samen gegaan met autoritaire repressie. Indien China dus blijft doorgaan met ongebreideld groeien, met het ontwikkelen van een private sector (zonder een goede sanering van de staatsondernemingen), het opbouwen van een militair apparaat, en elke politieke oppositie blijft verbieden, zal de democratie ver te zoeken zijn. Vindt Peking binnen afzienbare tijd geen oplossing voor de groeiende werkloosheid, de inflatie, corruptie en misdaad, en toont men niet de bereidheid en lef om politieke hervormingen door te voeren, dan zal de toekomst gekenschetst worden door grote sociale instabiliteit. Het is dan zelfs niet verwonderlijk als het land uiteen zal vallen. De rijke provincie Guangdong is nauwelijks nog genegen om naar Peking te luisteren. Het voorbeeld van Tibet zal op die manier snel navolging kunnen vinden. Als sneeuw voor de zon zullen dan de mooie verhalen over de grootste en snelst groeiende consumentenmarkt te wereld verdwijnen. Laat staan dat westerse multinationals ooit nog geld terug zien van het geïnvesteerd vermogen ter plaatse. Het Westen moet derhalve een handje meehelpen bij het tot stand komen van democratie in China. Doet men dit niet dan ontstaat er niet alleen een situatie die er economisch volledig anders uitziet (lees ongunstig uitziet), maar veel erger is het nog, dat er een situatie ontstaat die geheel instabiel is en derhalve die niet alleen bedreigend is voor de hele Chinese bevolking maar ook voor de gehele regio.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Waarom China geen wereldmacht wordt En Obama’s Asian pivot al snel voorbarig bleek

“China’s aspiraties zijn niet te verenigen met een vreedzame ontwikkeling als wereldmacht”, zo stelt Jonathan Holslag. Als we de Belgische professor mogen geloven, gaat het binnenkort helemaal fout daar in het Verre Oosten. In zijn nieuwe boek ‘Onmogelijke Vrede’ betoogt Holslag dat de voortdurende economische groei van China dat land binnenkort zal veranderen in een ware wereldmacht en dat dit – net als eerdere grote machtswisselingen – onvermijdelijk zal leiden tot een desastreuze (wereld)oorlog. Daarmee doet Holslag de politicologische literatuur tekort. Een overzicht hiervan laat zien dat er juist veel redenen zijn te denken dat het helemaal niet zo’n vaart zal lopen met China. QUINT HOEKSTRA

H

et is tegenwoordig populair geworden om te denken dat de toekomst aan China zal toebehoren. Sinds het aantreden van Deng Xiaoping eind jaren zeventig is de Chinese economie gegroeid met gemiddeld tien procent per jaar.1 Tijdens de recente wereldwijde financiële crisis passeerde de omvang van de Chinese economie zelfs die van Japan en moet het alleen de Verenigde Staten nog voor zich dulden als grootste handelsnatie. Steeds meer Nederlandse scholen spelen op deze verandering in door de Chinese taal op te nemen in

Het ontbreekt China aan de noodzakelijke bouwstenen om uit te groeien tot een wereldmacht hun onderwijscurriculum. Ook op de universiteiten neemt het aantal studenten Chinees ieder jaar toe. Experts vrezen echter dat de opkomst van China als wereldmacht niet vreedzaam zal verlopen. Zo schrijft de invloedrijke publicist Robert Kaplan in zijn boek ‘Asia’s Cauldron’ dat de op-

komst van China zal leiden tot politieke instabiliteit in de Stille Oceaan.2 Analisten wijzen hierbij vaak naar China’s conflict met Japan over de olierijke Senkaku-eilanden in de OostChinese Zee. Waar zij zich vooral zorgen over maken is dat China zijn defensiebudget jaarlijks procentueel met

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

55


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema CHINA dubbele cijfers laat stijgen. Het land beschikt al sinds jaar en dag over een kleine hoeveelheid kernwapens. Dat het nu ook vliegdekschepen heeft zorgt voor veel onrust bij NAVO-lidstaten. In 2012 reageerde de Amerikaanse President Barack Obama op China’s groeiende internationale assertiviteit zelfs met een zogenoemde ‘Asian pivot’; een draai naar Azië. Dit bleek al snel wat voorbarig. China is namelijk nog lang geen wereldmacht en zal dit ook niet zomaar worden. Zo was de Amerikaanse economie afgelopen jaar nog altijd zeventig procent groter dan de Chinese en gaven de Amerikanen in 2014 nog altijd drie keer zoveel uit aan defensie dan China.3 China-kenners zoals Holslag en Kaplan vertellen niet het hele verhaal. Hoog tijd dus voor de nuance middels een overzicht van de beschikbare kennis op dit gebied. Daaruit blijkt dat China waarschijnlijk veel moeite zal hebben om zijn huidige economische groei vast te houden. Bovendien zal het zijn handen vol hebben om binnenlandse conflicten onder de duim te houden. De kans dat China grote militaire avonturen aan zal gaan is dan ook klein. FRAGIEL CHINA China’s economische vooruitzicht kan goed begrepen worden aan de hand

En het conflict met Taiwan dan? Sommige analisten denken dat China alsnog de internationale veiligheidsagenda kan domineren door het conflict met Taiwan. In zijn nog te verschijnen boekt stelt China-specialist Steven Goldstein zelfs dat dit conflict op ieder moment tot uitbarsting kan komen.12 Het dispuut tussen de twee begon in 1949, toen de communisten onder leiding van Mao Zedong de macht in Peking grepen en daar vervolgens de communistische Volksrepubliek uit riepen. De zittende regering vluchtte naar het eiland Taiwan, waar het de Republiek China oprichtte. Sindsdien is Taiwan uitgegroeid tot een relatief welvarend, democratisch en de facto soeverein land. Vanwege Chinese druk wordt het momenteel echter door slechts 22 landen als staat erkend. Al decennialang stellen zowel China als Taiwan dat er officieel maar één China bestaat die beide gebieden beslaat. In de praktijk laten de landen elkaar echter relatief met rust. Hoewel de spanningen van tijd tot tijd oplopen komt het zelden tot geweld. Door de groei van China beschikt de Volksrepubliek intussen over voldoende militaire capaciteit om Taiwan aan te vallen. Met een dergelijke actie zou het dan wel de woede van de internationale gemeenschap over zich heen halen, wat vervolgens gegarandeerd zou leiden tot grote economische schade. Bovendien onderhoudt de Amerikaanse regering, zoals het zelf verwoordt, ‘robuuste onofficiële betrekkingen’ met Taiwan.13 Het belang van de Verenigde Staten, net als alle andere NAVO-lidstaten, ligt vooral in het open houden van de Straat van Taiwan, de veelgebruikte zeeroute die beide gebieden scheidt. Een gewapend conflict tussen China en Taiwan zou deze snel doen sluiten. China zal daarom Taiwan alleen maar aanvallen en de machtige alliantie tegen zich keren als zijn nationale veiligheid in het geding is en daar lijkt vooralsnog geen sprake van.

andere gebieden blijven vooralsnog (ver) achter. Bij de ontwikkeling van nietdemocratische landen is deze voorlaatste fase veelvuldig een heikel punt gebleken. De Sovjet-Unie was bijvoorbeeld wel

China is een uitzondering op de moderniseringstheorie, maar voor hoe lang nog? van de moderniseringstheorie, die economische ontwikkeling opsplitst in vijf stappen.4 Alle landen zijn begonnen als de traditionele maatschappij waarin de landbouw centraal staat. Vervolgens creëert een land de omstandigheden waarin groei kan ontstaan, zoals een monopolie op het legitiem gebruik van geweld en een nationaal bestuurd overheidsapparaat. Daarna ontwikkelt de ene na de andere sector. Eerst komen de eenvoudige industrieën, zoals de kledingindustrie. Met welwillende leiders zijn deze relatief eenvoudig van de grond te krijgen. Daarna volgen de complexere industrieën, zoals de ICTindustrie. Deze vragen een stuk meer kennis. Pas als noodzakelijke mondiaal bestaande kennis is geabsorbeerd kan de laatste periode aanvangen, die van massaconsumptie. China bevindt zich momenteel in de één na laatste fase. De kustregio’s en enkele grote binnenlandse steden zijn al grotendeels gemoderniseerd, maar 56

in staat om buitenlandse ideeën te kopiëren, maar het slaagde er vanwege een gebrek aan politieke vrijheid niet in

om een creatieve maatschappij te creëren die innovatieve producten ontwerpt. Daardoor stopte de economische groei in de jaren 70. Ook veel Zuid-Amerikaanse landen hebben tijdens hun militaire bewind grote moeite gehad om hun groei langer dan een generatie vol te houden. Wat dat betreft is China een uitzondering. De vraag is of ze dat zullen blijven. ECONOMISCHE INSTITUTIES Een blik op de economische literatuur suggereert dat China´s groei volhouden erg lastig zal worden. China´s economie is namelijk gebouwd op extractieve

 Peking bij nacht.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

 De Chinese leider Xi Jinping en president Barak Obama.

instituties, wat inhoudt dat het steunt op het aanboren van een overschot aan hulpbronnen, zoals land en arbeid.5 Om de laatste stap te zetten zal China de transitie moeten maken naar een veelzijdigere economie. Het land moet niet alleen goedkoop speelgoed aan de wereld leveren, het moet ook een bijdrage gaan leveren op technologisch gebied. Om dit te bereiken zal het grote politieke hervormingen moeten gaan doorvoeren, zoals het liberaliseren van de economie en het vergroten van burgervrijheden. Dit is noodzakelijk om burgers in staat te stellen innovatieve concepten te ontwikkelen en nieuwe markten aan te boren. Aan zulke hervormingen lijken China’s huidige politieke leiders voorlopig nog niet aan Summary When forecasting international security threats, analysts often point to China. This is, however, premised on it becoming a world power. The article shows that there is little reason to believe China will overtake the United States as a global hegemon anytime soon. For that it would have to solve each of its deep structural problems. This includes the transition from a developing country to a developed one, the base of its autocratic political system and deep social, political and economic inequalities. The author argues that China’s conflict over the Senkaku-islands, as well as that with Taiwan, are also unlikely to escalate in the near future.

toe. Zo houdt de Chinese regering een stevige regie over de economie en maakt het zich schuldig aan grove mensenrechtenschendingen. Vooral de Tibetaanse en Oeigoerse populatie moet het hierbij ontgelden.6 Deze onderdrukking heeft grote delen van de Chinese maatschappij slaafs en passief gemaakt, in plaats van creatief en innovatief. Daardoor ontbreekt het China aan de noodzakelijke bouwstenen om uit te groeien tot een wereldmacht. INTERN CONFLICT Ook als de economische groei toch doorzet is er een goede kans dat het land verstrikt raakt in een intern conflict. De conflicttheorie werkt hierbij verhelderend, wat stelt dat economische modernisatie een verstoring oplevert in de traditionele politieke machtsstructuren van een land.7 Tijdens de

politiek geweld. Zo vonden tienduizenden burgers de dood per guillotine tijdens de terreur van 1793 en 1794. De vraag is hoe China om zal gaan met de groeiende interne machtsverschuivingen. Het huidige leiderschap, onder aanvoering President Xi Jinping, is tot nu toe relatief wel-willend geweest om nieuwe actoren, zoals de groeiende stedelijke midden-klasse, te betrekken in het politieke bestel. Dit kan echter zomaar omslaan wanneer er nieuwe burgerprotesten ontstaan zoals die op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989. China’s aanhoudende milieuproblemen kunnen hier een aanleiding voor zijn, net als de omvangrijke corruptie door overheids-ambtenaren. Transparancy International, een non-gouvernementele organisatie die zich wereldwijd inzet tegen corruptie, plaatste China afgelopen jaar zelfs op de 100e plaats op diens Corruptie Perceptie Index.8

Zullen China’s toekomstige leiders wel het beste met het volk voor hebben? industriële revolutie in Europa verschoof de politieke en economische macht bijvoorbeeld van de oude aristocratie naar de opkomende industriemagnaten. In het Verenigd Koninklijk, waar deze transitie nog redelijk vreedzaam verliep, verzetten de Luddieten zich met geweld tegen de veranderingen teweeggebracht door de nieuwe technologieën. In Frankrijk ging het er nog veel ruiger aan toe en leidde de industrialisatie samen met de revolutie van 1789 tot jarenlang

China’s corruptie is daarmee vergelijkbaar met notoire regeringen zoals die in Colombia, Egypte, Bolivia en Niger. Momenteel houdt China’s economische groei dit probleem nog enigszins in de hand. Toch kan het ook een keer economisch wat tegen zitten. Alle kapitalistische systemen zijn immers onderhevig aan groeicycli. In geval van een recessie of zelfs depressie is het nog maar de vraag of China’s leiders nog steeds voor het volk zullen zorgen of

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

57


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema CHINA enkel voor zichzelf. Bovendien, China’s strikte partijregime is geen garantie dat Jinping’s opvolger het even goed voor zal hebben met het land.9 Of China adequaat om zal blijven gaan met de inherente machtsverschuivingen als gevolg van de economische modernisatie hangt in grote mate af wie het Polibureau, China’s uitvoerende orgaan, kiest als komend leider. Het grote probleem hierbij is dat autoritair-geleide landen geen gegarandeerd mechanisme hebben om teleurstellende leiders te verwijderen. Niet-democratische landen hebben immers doorgaans grote moeite om hun leider af te zetten wanneer deze niet naar behoren functioneert.10 ONGELIJKHEID Als laatste kan China’s opmars ook gestuit worden als gevolg van de grote ongelijkheid in het land. Tussen de levenstandaard van de bevolking in de grote steden en die op het platteland zit

Het doemscenario van Holslag en co. is zeer onwaarschijnlijk namelijk een groot verschil. Zo genieten de eerstgenoemden veel betere medische voorzieningen dan burgers in het achterland. Maatschappijen met dergelijke grote ongelijkheden tussen bevolkingsgroepen lopen een veel groter risico om in een intern gewapend conflict raken dan egalitaire landen.11 Dit is voornamelijk het geval wanneer één groep systematisch buitengesloten wordt op sociaal, politiek en economisch gebied. Vroeg of laat zal deze groep dan met geweld zijn rechten opeisen. Twee historische voorbeelden hiervan zijn de genocide in Rwanda en het conflict in Noord-Ierland. Een hedendaags  Een chinees vliegdekschip.

58

voorbeeld is de strijd tussen de Soennieten en de Sjiieten in Irak. In China bieden de Tibetanen vooralsnog voornamelijk nietgewelddadig verzet tegen hun onderdrukking. De Islamitische Oeigoeren voeren daarentegen al met regelmaat bomaanslagen uit. Tot nu toe zijn de gevolgen hiervan nog beperkt gebleven, maar zo lang de autoriteiten in Peking geen handreiking doen zal het geweld aanhouden en wellicht zelfs intensiveren. Ook kan het probleem overslaan naar de scheidslijn tussen de stad en het platteland. Een oplossing voor deze laatste breuklijn ligt niet voor de hand. De overheid kan het zich namelijk (nog) niet veroorloven alle burgers dezelfde hoogwaardige sociale voorzieningen te bieden. Ook vrije binnenlandse migratie zou een te zware wissel slaan op de economie. Een intern conflict ligt daarom op de loer waardoor China’s ontwikkeling grote schade kan oplopen. SENKAKUEILANDEN De bovenstaande factoren laten zien waarom China niet zo eenvoudig door zal groeien tot de wereldleider die Holslag suggereert. Mocht er inderdaad een intern conflict uitbreken, dan kan dit uiteraard nog steeds grote gevolgen hebben voor de economieën van de NAVO-lidstaten, maar een Chinese burgeroorlog zal niet snel leiden tot gewapend optreden van de Westerse alliantie. De kans dat China binnenlandse problemen probeert af te wenden door internationaal assertief op te treden is ook klein; China heeft vooralsnog geen traditie in het aangaan van buitenlandse militaire avonturen. Om de binnenlandse economie te stimuleren is het namelijk van groot belang voor China om goede relaties te onderhouden met buurlanden en handelspartners. Voor vredesmissies van de Verenigde Naties (VN) draagt het dan ook liever letterlijk bij met bruggenbouwers dan met militairen. Dat Peking twee jaar geleden wel mariniers naar de VN-missie in Mali durfde te sturen was daarom al

Biografie Quint Hoekstra studeert Conflict, Security en Development aan het Departement van War Studies aan King’s College Londen. In 2014 rondde hij zijn bachelor cum laude in Politieke Wetenschappen af aan de Universiteit Leiden. Als onderdeel daarvan liep hij stage bij de Koninklijke Marine.

opvallend. Het is dan ook waarschijnlijker dat het huidige sluimerende conflict over de Senkaku-eilanden niet verder zal escaleren. China en Japan menen beiden recht te hebben op het olierijke gebied, maar beide landen houden er sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog ook een pacifistisch buitenlandbeleid op na. Onder Premier Abe is dit voor Japan recentelijk wel enigszins genormaliseerd, maar toch zullen Japan en China elkaar niet snel de oorlog verklaren. Het is namelijk in het belang van beide landen om hun eilandenconflict vreedzaam te beslechten. Lukt dat niet, dan is gewapend optreden, ondanks de sterke nationalistische retoriek, nog minder aantrekkelijk dan de ietwat ongemakkelijke status quo. DEBAT Er woedt een levendig debat in het Westen over de toekomstige rol van China op het wereldtoneel. Deze discussie wordt momenteel gedomineerd door alarmisten zoals Holslag en Kaplan. Hun premisse is dat China de ingrediënten in huis heeft om in de komende jaren door te stoten tot hegemoon. Dit artikel heeft hier enkele vraagtekens bij geplaatst. Een dergelijke transitie vereist namelijk dat China al zijn huidige sociale, economische, en politieke problemen weet te overwinnen. Deze uitdaging is dermate groot dat het doemscenario van Holslag en co. zeer onwaarschijnlijk is. Een voortzetting van de status quo ligt gelukkig veel meer voor de hand.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Name: Leeftijd: Functie:

Frank Caris 53 CEO and President of dpiX, a joint venture of Thales, Siemens, Philips and Varian. The company is the market leader in digital X-Ray sensors for the medical, military and industrial markets. Werkt en woont sinds 1997 in de Verenigde Staten. JASON-connectie: President JASON (1985/86), Member of the JASON Board

De 5 van: Frank Caris 1

Welk boek uit de international politiek heeft u het meest geinspireerd?

A good day must have at least half-anhour of international news readings and, yes after 22 years in the US, I still can’t resist reading the headlines of our beloved Dutch newspapers daily online. I spent my executive career mostly in the high-tech industry (M&A, restructuring, divestments, turnarounds) and read everything I can get my hands on in these fields. Most recently though I dug out Il Principe of Machiavelli (Politieke Theorieën/Leiden 1984 it says). It frightens me to see how this century old piece is still applied on the international stage. My favorite book? Definitely not. Amusing? Yes.

2

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

Terrorism and WMD’s getting in the hand of zealous extremists. We need to go to the root-cause of their existence and stop them in their tracks. Besides military actions (beyond shipping helmets), real non-proliferation of NBCweapons (beyond the Iran-deal), we will need to win back the heart and minds of those people these extremists consider ‘theirs’ in their own hinterland.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

Eradicate extreme poverty. It must be an

utmost ethical challenge for all of us and besides creates a very dangerous feedingground for extremism. This needs to go hand in hand with promoting literacy and open and cheap access to electronic information all over the world. Informed people further progress and will be our best allies over time.

4

Wat vindt u de grootste misser van de VN, sinds hun oprichting in 1945?

Hard for me to be critical of the UN as a former Board Member of the Dutch United Nations Student Association. I once made it as Dutch representative to an ISMUN conference on Cyprus. Great experience. They named me “Mr. Multinational” after half a day - what a foresight (don’t think it was meant as a compliment). I strongly believe though that the UN has created an interesting and robust platform for direct multicultural dialogue and along the road has created many programs and organizations that impact people’s daily lives in a very positive manner. Maybe the PR could be better where less emphasize is put on pure political bodies (Security Council, General Assembly Speeches) and more on these programs, organizations and their impact. It works.

5

from the WTC). We were able to leave Manhattan in the afternoon. Got my hands on a car in New Jersey, drove to Boston to get my CFO on a plane to Europe, drove to Denver to pick-up a stranded employee and we continued our ride to Silicon Valley, home sweet home. I still have the newspapers I bought along the way. The resilience and patriotism of the American people in the direct aftermath did make a very deep and long lasting impression on me (proud to be among them) as well as the cold realization that terrorism will strike again at a random moment and most probably at a larger scale.

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact gehad op uw leven.

September 11, 2011. I had a meeting on the 20th floor of the Rockefeller Centre in New York that day (couple of miles JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

59


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Domestic Terrorism in India

A Threat to Life and Property: Domestic Terrorism in India

India has been threatened by transnational terrorism coming from Afghanistan and Pakistan and by domestic terrorism. This article focuses on the latter and examines how Indian left-wing and ethnic groups use terrorism to achieve their goals: to establish a socialist system or to gain greater autonomy and independence. It discusses the underlying motives for terrorism, provides examples of terrorist groups and their activities, and seeks to explain why left-wing and ethnicity-based terrorism persist. RAPHAELA KORMOLL

O

n July 27, 2015, three heavily armed men launched a terrorist attack on the Dinanagar police station in the Gurdaspur district in the Punjab state. In the course of the attack ten people were killed. Among them were civilians, police officers and the terrorists themselves. Moreover, unexploded bombs were found on the railway in the Gurdaspur district.1

Little is known about the background of the terrorist attack at the moment. Yet, alleged links to Pakistan were immediately found. Pakistan usually receives the blame when major terrorist attacks occur in India, as was the case during the 2008 Mumbai attacks. The fear of terrorism from Pakistan has had direct effects on Indo-Pak relations and led to the breakdown of bilateral talks in 2008. It was not until March 2011 that Pakistan and India agreed to resume the dialogue process.2 The current attack occurred at a time when India and Pakistan agreed to take steps towards closer cooperation. Prime Ministers Narender Modi and his Pakistani counterpart Nawaz Sharif met on the sidelines of the Shanghai Cooperation Organisation Summit in Russia in the beginning of July this year to speak about a whole range of topics. Among the measures they agreed on was a meeting between the two National 60

Islamist elements. There, terrorism is employed by a diverse range of separatist and nationalist groups who fight for the accession to Pakistan, or Kashmir’s complete independence. LEFTWING EXTREMISM IN THE ‘RED CORRIDOR’ Left-wing extremism was started by a break-away faction of the Communist

Party of India (Marxist) in the state West Bengal in 1967. It has since spread across the centre-eastern region, the socalled ‘red corridor’; the states Chhattisgarh, Jharkhand, Odisha, Bihar, West Bengal, Andhra Pradesh, Maharashtra, Madhya Pradesh, and Uttar Pradesh, with the poor and marginalised areas bearing the highest burden (see map for details).

The movement is composed of several extremist groups and is most strongly associated with the Communist Party of India – Maoist (CPI-Maoist). The CPI-Maoist was formed through the merger of the two strongest left wing extremist groups in 2004 – the Peoples’ War Group (PWG) and the Maoist Communist Centre (MCC).5 It was among the five most active perpetrator

 Map of India highlighting areas affected by conflict and providing the names of the terrorist, insurgent and separatist groups active in the respective states. SATP (2015). Conflict Map India.

Security Advisors in New Delhi to discuss all issues connected to terrorism.3 The timing of the Gurdaspur attack thus raises questions about the motives behind the attack. Did the terrorists seek a breakdown of bilateral talks? Was the attack aimed at inhibiting cross-border cooperation on counterterrorism? Regardless of the

greater threat to its people. SATP lists 40 active terrorist, insurgent and separatist groups in India which employ terrorism to achieve their goals and are therefore proscribed by the Indian government.4 The strongest domestic terrorist threat in India emanates from left-wing extremist groups, also referred to as Maoists or Naxalits. They have been

While transnational terrorism coming from Pakistan is certainly a key issue for India, the country is struggling with a plethora of domestic terrorist and insurgent groups which pose an even greater threat to its people answers to these questions, the attack has highlighted the threat that terrorism poses to the Indian population. While transnational terrorism coming from Pakistan is certainly a key issue for India, the country is struggling with a plethora of domestic terrorist and insurgent groups which pose an even

responsible for terrorist attacks across large parts of India, predominantly in the centre-east of the country. Apart from left-wing extremism, India is struggling with ethnicity-related terrorism in the northeast. Finally, Jammu & Kashmir in the north of India is witnessing terrorism with strong

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

61


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Domestic Terrorism in India

 Current Indian Prime Minister Narendra Modi. Bron: Al-Jazeera English, Wikimedia.

groups of terrorism worldwide in 2011. One of its splinter groups, the People’s Liberation Front of India (PLFI), was among the top twenty.6 These left-wing extremist groups employ terrorism to overthrow the capitalist system and to replace it with a socialist society. They therefore base their actions on a combination of a Marxist-Leninist and a Maoist ideology. Over the past ten years, about 6,774 people have been killed through left-wing extremist activities. Among them have been civilians, security force personnel and terrorists. The number of fatalities related to left-wing extremism is thereby higher than the casualties suffered from terrorism either in the northeast (6,068 in total) or in Jammu & Kashmir (total of 5,685 casualties).7 Left-wing extremism is strongest in the least developed and tribal areas of India. According to India’s former Prime Minister Manmohan Singh (20042014): “We must [...] recognize that naxalism is not merely a law and order issue. In many areas, the phenomenon of naxalism is directly related to underdevelopment. It is not a coincidence that it is the tribal areas that are the main battleground of left wing extremism today. [...] Exploitation, artificially depressed wages, iniquitous socio political circumstances, inadequate employment opportunities, lack of access to 62

resources, under developed agriculture, geographical isolation, lack of land reforms - all contribute significantly to the growth of the naxalite movement”.5 Successful counter-terrorism measures in the ‘red corridor’ must therefore focus on developing these areas, additionally to de-radicalising the movement. The Ministry of Home Affairs states: “The Government’s approach is to deal with Left Wing Extremism in a holistic manner, in the areas of security, development, ensuring rights and entitlements of local communities,

improvement in governance and public perception managements”.9 Yet, the focus appears to be on strengthening the police to facilitate public order, e.g. through the Security Related Expenditure (SRE) Scheme, the Special Infrastructure Scheme (SIS), or the Scheme of Fortified Police Stations. Much less attention is paid to developing the area, although an Integrated Action Plan (IAP) and a Civic Action Programme have been developed.9 Whether or not these programmes are efficient at countering

2008 Mumbai Attacks In November 2008, ten terrorists carried out twelve coordinated shooting and bombing attacks across Mumbai. Over the course of the four-day attacks, 164 people were killed and at least 308 were wounded. The attacks are now sometimes referred to as 26/11 to highlight their significance - similar to the 9/11 attacks in the United States. The terrorist attacks were planned and directed by members of the Lashkar-e-Taiba (LeT), an Islamic militant organisation with headquarters in the Punjab province in Pakistan. LeT is one of the largest and most active terrorist organizations in South Asia. It seeks to introduce an Islamic state (i.e. based on shari’a law) in the region and to liberate the Muslims in Indian Kashmir. LeT militants allegedly have ties with the Inter-Services Intelligence (ISI), Pakistan’s premier intelligence service, which is suspected to provide the group with financial and material support. The Pakistani government denies these ties, yet, its Indian counterpart and others uphold their allegations. This puts additional strain on the contentious relationship between India and Pakistan.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

left-wing extremism in the ‘red corridor’ is open for debate. The number of Naxalite-related casualties has certainly substantially decreased since 2010 from 1,180 in 2010 to 314 in 2014.7 This may suggest that the methods have had a positive impact. Yet, more research is needed to assess whether there is a causal relationship between those measures. Notwithstanding the decreasing number of left-wing terrorism related deaths, left-wing extremism remains one of India’s key internal security challenges. This is closely followed by the terrorist threats posed by separatist groups in the northeast of India. INDEPENDENCE MOVEMENTS IN THE NORTHEAST The northeast of India, including Manipur, Tripura, Assam, Nagaland, Meghalaya, Arunachal Pradesh and Misoram (Seven Sister States), has been a hub of violence and terrorism since 1947. This is not least due to its peculiar position – squeezed between Bhutan, China, Myanmar (Burma) and Bangladesh, only connected to India via a narrow corridor of West Bengal. This peculiar position, illegal migration, ethnicity, tribal rivalry, quarrels over control of local resources and land, and a widespread feeling of alienation from the Indian homeland have resulted in diverse demands by various, mainly ethnic, insurgent groups.

These demands range from the improvement of conditions for specific ethnic groups within the state and greater autonomy to the creation of an independent state, and even to secession.10 In order to achieve their goals, terrorist groups in the northeast have damaged public properties, planted bombs, extorted and killed civilians, businessmen, security force personnel, government employees and officials.10

means. It then softened its stance by dropping demands for independence before entering talks with the government. In 2011, an agreement of Suspension of Operations (SoO) was signed by the Indian government, the Assam government and the outlawed ULFA, with further peace talks continuing to this day.11 The problem with the terrorist organisations in the northeast is that they operate across national borders. The

Left-wing extremism remains one of India’s key internal security challenges. This is closely followed by the terrorist threats posed by separatist groups in the northeast of India This violence has claimed over 6,000 lives in the northeast in the past decade alone.7 While terrorist groups continue to exist in the Seven Sister States, some have entered peace processes with the Indian government. Until 2010, the United Liberation Front of Asom (ULFA), for example, sought to establish a sovereign Assam through violent

People’s Liberation Army (PLA) in Manipur, for examples, has a government-in-exile and training camps in Bangladesh. According to the South Asia Terrorism Portal (SATP), the PLA also has contacts with Pakistan’s Inter Services Intelligence (ISI).9 Due to these alleged contacts with the ISI in Pakistan and other organisations across the border, terrorism in the northeast of

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

63


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Domestic Terrorism in India India is a transnational issue, not only a domestic one. The same is true for terrorism in the north of India, and particular in Jammu & Kashmir (J&K). CONCLUSIONS This article has shown that terrorism in India is often the product of conflicts fought all over the territory. These conflicts are waged by a great many groups across sectarian, separatist,

Summary Terrorism is one of the ‘hot’ topics today. In particular Islamic terrorism is perceived as a key threat. Yet, terrorism comes in many forms and is spread all over the world. Few will be familiar with the threat of terrorism posed by left-wing extremists and ethnically motivated groups in the northeast and the centre-east of India. This article fill this vacuum by discussing terrorism in India; key terrorist groups, their goals and motives, the reasons for the persistence of terrorism, and the government’s response to it.

ideological and political divides. They use terrorism as a tool to achieve their goals: a classless society (‘red corridor’), greater autonomy, or independence (northeast and Jammu & Kashmir). Explanations for the persistence of terrorism in India can be found in underdevelopment, economic deprivation, the clash between different ethnic groups, and competing territorial claims. Counter-terrorism measures therefore have to be wide-ranging and not only focused on de-radicalisation. The emphasis of public measures has been on strengthening the police to maintain public order, which has apparently led to a decrease in terrorismrelated deaths. Whether these measures are efficient on the long run is questionable if economic development does not keep pace. Therefore, domestic counter-terrorism measures have to further social and economic development. Due to the transnational links of many domestic terrorist groups in India, the response cannot only focus on the domestic level. Transnational cooperation to fight terrorism is necessary. Small steps have been taken by India and Pakistan to work together

Biography Raphaela Kormoll is conducting research on the role of the Punjab border region for improving Indo-Pakistani relations as part of her PhD at Durham University (UK). She has a general interested in South/Southeast Asia and in peace and conflict studies.

Felicitatiebrief van de minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders

on this topic, such as the planned meeting between their security advisors in New Delhi. Yet, the talks must be followed by actions for this inter-state cooperation to have an impact.

 Police forces positioning themselves near the police station in Dinanagar, Gurdaspur district in the Punjab on 27 July 2015 to face the terrorists. Bron: Asian News Lite.

64

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

65


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

6 vragen aan minister Bert Koenders

66

Koopman of dominee, welke van de twee heeft prioriteit?

Hoe blijft Nederland relevant op het wereldtoneel?

Het Nederlands buitenlandbeleid is altijd gekenmerkt door een combinatie van realisme en idealisme We moeten nu scherper dan ooit aan de wind zeilen, want de wereld om ons heen verandert snel. Die veranderende wereld brengt toenemende risico’s met zich mee. Dat vraagt om een assertief buitenlandbeleid dat ons helpt die risico’s beheersbaar te houden, dat kansen vergroot en tegelijkertijd onze normen en waarden beschermt. Ons buitenlandbeleid is en blijft daarom gebaseerd op aansprekende idealen, vrij van naïviteit. Die waarden hebben hun aantrekkingskracht en veerkracht keer op keer bewezen, en vormen een leidraad voor een realistische koers. Geopolitiek handelen is daarbij in de wereld van vandaag onontkoombaar, maar heeft ook een prijs, bijvoorbeeld voor onze economie. En verworvenheden als rechtsstatelijkheid, vrijheid en veiligheid – in mijn ogen fundamentele idealen – zijn echt niet vanzelfsprekend. Dat vergt inspannig, elke dag opnieuw. Nederland heeft belang bij een wereldorde die gebaseerd is op breed gedeelde regels, waarin cruciale idealen en waarden zijn verankerd. Dat betekent ook dat moet worden opgetreden wanneer de internationale regels worden geschonden. Dat doen we met een breed palet aan interventies en op een moderne, ondernemende manier. Onze inzet gaat dus verder dan óf koopman óf dominee óf een combi van die twee. Laten we het modern sociaal en verantwoord internationaal diplomatiek ondernemen noemen. Alleen zo kan Nederland in de nieuwe mondiale context zijn belangen veilig stellen en doelen bewerkstelligen.

Ons relatieve gewicht in de wereld neemt af, maar eigenlijk is dat al het geval sinds het einde van de Gouden Eeuw. We moeten daar dan ook niet al te dramatisch over doen: Nederlanders hebben het nog nooit zo goed gehad als in de 21e eeuw. Nederland heeft als handelsgericht land met een open economie belang bij goede internationale afspraken en een gelijk speelveld. De multilaterale houding zit bovendien diep in onze genen. Hugo de Groot, een van de grondleggers van het internationaal recht, was niet voor niets een Nederlander. Dat betekent onder andere dat Nederland een internationale rechtsorde wil, met spelregels die door zoveel mogelijk spelers worden gedeeld. Dat betekent ook: een harde opstelling tegenover spelers die het niet zo nauw nemen met de regels. Europese en Atlantische samenwerking zijn daarbij voor Nederland geen luxe maar noodzaak. Alleen door gezamenlijk en eensgezind op te trekken, blijven we relevant en worden onze waarden en belangen geborgd. Nederland legt gewicht in de schaal binnen deze en andere samenwerkingsverbanden, door met slimme oplossingen te komen en een brugfunctie te vervullen tussen spelers. We zijn weliswaar geen grootmacht, maar we moeten niet te bescheiden zijn. Zo staat Nederland in de wereldwijde top-10 van landen die internationaal investeren. En ons land levert een forse bijdrage aan internationale vrede, recht en ontwikkeling. We zijn tevens top-10 donor binnen de VN. Met andere woorden: “we punch above our weight”. Daarom ambiëren we als

Koninkrijk voor de periode 2017-2018 een zetel in de VN-Veiligheidsraad. En waarom zou Nederland niet opnieuw lid kunnen worden van de G20? Vormt de opkomst van BRICS-landen een zegen of bedreiging voor Nederland? De opkomst van BRICS is allereerst positief: de afgelopen 20 jaar zijn meer mensen aan armoede ontsnapt dan ooit tevoren. Natuurlijk zijn er ook uitdagingen. Verworvenheden die vanzelfsprekend leken, zoals de universaliteit van mensenrechten, worden vandaag de dag meer betwist. De druk op het klimaat wordt groter. En in verschillende regio’s zijn spanningen voelbaar, deels omdat de lokale machtsverhoudingen aan het verschuiven zijn. Denk aan de Zuid-Chinese Zee. Het is daarom belangrijker dan ooit dat gevestigde, opkomende en ontwikkelingslanden elkaar weten te vinden in de fora waar we deze problemen proberen het hoofd te bieden. Het BRICS-samenwerkingsverband was een reactie op de gevoelde dominantie van Westerse landen in internationale organisaties. BRICSlanden zijn inderdaad ondervertegenwoordigd in een aantal multilaterale instellingen. Een grotere stem voor deze landen betekent een kleinere stem voor Westerse landen. Om relevant te blijven, moeten multilaterale organisaties zich aanpassen aan de nieuwe verhoudingen. De BRICS proberen nu nog vaak samen te werken binnen de huidige instellingen, maar de New Development Bank laat zien dat dit niet vanzelfsprekend is. Bij uitblijven van hervorming gaan opkomende machten op zoek naar alternatieven.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Bron: Rijksoverheid.nl

Dat betekent niet dat we zomaar verworvenheden moeten weggeven: het stelsel van internationale normen en regels dat de afgelopen decennia is opgebouwd, is te waardevol om zomaar in de waagschaal te stellen. Maar in plaats van ‘containment’ moeten we vol inzetten op ‘engagement’. Hoe krijgen we opkomende landen mee in een positieve agenda, die zorgt dat we ook in deze eeuw kunnen werken aan global public goods zoals mensenrechten, veiligheid en klimaat? De opkomst van de BRICSlanden maakt het soms tot een grotere uitdaging om overeenstemming te bereiken over belangrijke internationale thema’s. Maar met de BRICS aan boord hebben we ook méér mogelijkheden om internationale uitdagingen het hoofd te bieden. U komt al decennia in Afrika, is er hoop voor het continent? De verhoudingen veranderen in de wereld. Ook Afrika is fundamenteel al jaren aan het veranderen. Het oude adagium ‘wij weten wat goed voor u is en gaan u erbij helpen’ is achterhaald. Een andere directere, gelijkwaardiger en ook politiekere benadering van Afrika is nodig. Bovendien kan je het continent niet over een kam scheren. Zo constateer ik een toegenomen

diversiteit aan economische en politieke realiteit in dit enorme werelddeel. Een belangrijk continent voor Europa. Enerzijds zie je landen die kampen met politieke instabiliteit en fragiliteit, waarin politieke en sociale rechten onder druk staan, en veiligheidsdreigingen tot gevolg hebben die tot aan Europa reiken. Het migratievraagstuk, dat nu zo klemmend is, is hiervan een uitvloeisel. Rondom deze gebieden zie je anderzijds landen met brede en aanhoudende economische groei. Landen die booming zijn, waarin een ontwikkelingspact lijkt te zijn ontstaan tussen bevolking en overheid en kansen om te investeren en te consumeren. Denk aan Zuid-Afrika en Angola. Of zet eens de situatie in Ethiopië en Kenia af tegen die van Somalië. Denk ook eens aan het gedifferentieerde mensenrechtenplaatje. De tolerante cultuur in grote delen van Afrika steekt daarbij af tegen de sterke behoefte in sommige landen, soms religious geïnspireerd, om de universaliteit van mensenrechten ter discussie te stellen. Doet de wereld genoeg aan het herstel van fragiele staten?

N MAGAZINE

genoeg of voegt niet voldoende de daad bij het woord. Tegelijkertijd is het bemoedigend dat we naar Sustainable Development Goals toegaan. Nederland heeft zich sterkt gemaakt om preventie, vrede en veiligheid een plek te geven in de Peaceful and Inclusive Societies (SDG 16). Bovendien behoort Nederland tot de top 10 donoren op het terrein van humanitaire hulp. De geïntegreerde benadering van veiligheid (Diplomatie, Defensie en Ontwikkeling) betekent dat we de werelden van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie nader tot elkaar moeten brengen. Die benadering wordt meer en meer erkend. Nederland draagt in veel fragiele staten bij aan ontwikkeling en veiligheid, zoals in o.a. Afghanistan, Mali, Zuid-Soedan, Burundi, Jemen en in landen in het Midden-Oosten. In Mali, bijvoorbeeld, waar recent een vredesakkoord is ondertekend door de strijdende partijen, levert Nederland een belangrijke bijdrage aan vrede en stabiliteit. Via de militaire, civiele en politie bijdrage aan MINUSMA, het substantiële OS programma gericht op water, SRGR, Veiligheid en Rechtsorde en het diplomatieke spoor. Nederland streeft hierbij naar zoveel mogelijk synergie tussen deze verschillende componenten. Zo werkt Nederland nauw samen met de politie-component van MINUSMA om de strafrechtketen in Mali te versterken. Ook draagt Nederland bij aan het creëren van vredesdividend door middel van het financieren van inkomsten generende projecten voor vrouwen en jongeren in de regio GAO. Over veertig jaar is Nederland ... ..., in een wereld die snel verandert, nog steeds een land met ambitie en realisme. Ambitie om een rechtvaardige en duurzame internationale samenleving na te streven, realisme om te beseffen dat we dat alleen in dialoog met onze partners en bondgenoten tot stand kunnen brengen. En ik ga ervan uit dat Nederland over veertig jaar eindelijk eens een wereldtitel voetbal heeft veroverd, weer eens de Tour de France heeft gewonnen, weer een eerste plaats in de wacht heeft gesleept bij het Eurovisie Songfestival en de Nobelprijswinnaar voor de literatuur heeft voortgebracht.

Helaas zie ik dat de omvang van fragiliteit, conflicten en menselijk lijden is toegenomen. De wereld doet dus niet JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

67


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Felicitatiebrief van de Secretaris-Generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg

68

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

69


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema JASON40

ARCTISCH GEBIED: Louwrens Hacquebord: “Canada en Rusland bouwen aan militaire infrastructuur in het Arctisch gebied.” KAUKASUS: Cinta Depondt: “Russia’s aggressive internal, foreign and economic policy towards the different types of entities in the Caucasus region will eventually lead to the collapse of the current regime.” CHINA: Florian Schneider: “The Communist Party tells its citizens that it is the only power that can guarantee stability.”

De wereld verandert. De plek waar je geboren bent, bepaalt voor een groot gedeelte je wereldbeeld. JASON werd geboren in 1975 en waar we voorheen keken naar Oost (Rusland) en West (VS, Europa), is de wereld (inmiddels) breder dan dat. Want wat weet u van de huidige ontwikkelingen omtrent China, Antarctica, Afrika, het Midden-Oosten, de Kaukasus en Latijns Amerika? In de rubriek JASON40 geven zes experts hun kijk op de ontwikkelingen in deze gebieden. Over veertig jaar zullen we kijken of ze het bij het rechte eind hadden.

MIDDEN OOSTEN: Paul Aarts: “IS is just a brand for the most part and brands cannot be destroyed.”

AFRIKA: Ton Dietz: “Voor 1,2 miljard mensen moeten extra stedelijke voorzieningen komen.” LATIJNS-AMERIKA Maja Haanskorf: “De Latijns-Amerikaanse economieën zijn te veel gestoeld op de export van grondstoffen.”

70

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

71


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema JASON40

Latijns-Amerika: oude kwalen en nieuwe inzichten

“Er dreigt een tweespalt te ontstaan op het continent tussen protectionisme en vrijhandel”

De Deense natuurkundige Niels Bohr zei het al: “Het is lastig voorspellingen te doen, vooral als het over de toekomst gaat.” Wie dacht veertig jaar geleden dat Latijns-Amerika de overgang zou maken van militaire dictaturen naar democratieën? En wie voorspelde dat het continent nog steeds sterk afhankelijk zou zijn van de export van grondstoffen?

 De Argentijnse president Cristina Fernández de Kirchner schudt de hand van de Chinese premier Hu Jintao. Latijns-Amerika heeft veel profijt van de grote Chinese vraag naar grondstoffen. Bron foto: Wikimedia.

MAJA HAANSKORF

I

n de afgelopen vier decennia deed zich een aantal onvoorziene ontwikkelingen in Latijns-Amerika voor, die vaak te maken hadden met de afnemende bemoeienis en invloed van de Verenigde Staten. Op het positieve conto staat met stip op één de overgang naar democratie, die al drie decennia overeind blijft. Uniek is de ‘rode golf’ van rond de eeuwwisseling: nooit eerder hadden zoveel landen een gekozen linkse regering – van gematigde signatuur (zoals Brazilië en Uruguay) tot meer revolutionair (zoals Venezuela en Ecuador).

Door de hoge prijzen op de wereldmarkt en de grote vraag (van met name China) is er veel geld binnengekomen. In combinatie met het sociale regeringsbeleid daalde de armoede flink: in 2002 leefde nog 44% van de LatijnsAmerikaanse bevolking onder de armoedegrens, terwijl in 2014 dit percentage was gedaald naar 28%. Tegelijkertijd is de middenklasse sterk toegenomen en is de kloof tussen arm en rijk, nergens ter wereld zo groot als in Latijns-Amerika, iets verkleind. De keerzijde van de medaille is dat deze afhankelijkheid van grondstoffen altijd

“Latijns-Amerika heeft per hoofd van de bevolking veel meer natuurlijke hulpbronnen dan Azië” Deze golf was een duidelijke reactie op het neoliberale beleid van de jaren negentig. Er bestond grote onvrede vanwege de geringe economische groei, de voortdurende armoede en de toenemende inkomensongelijkheid. Bijzonder hierin was ook het aantreden van de eerste inheemse president, Evo Morales, in Boliva, al heeft dit niet geleid tot een betere positie van de inheemse bevolking. De afhankelijkheid van grondstoffen heeft het continent het laatste decennium geen windeieren gelegd. 72

leidt tot periodes van groei, maar ook van teruggang, te meer daar het continent de opbouw van een eigen industrie verwaarloost. Tot aan de jaren tachtig stimuleerden veel landen hun nationale industrie, waarbij ze buitenlandse producten weerden: het importsubstitutiebeleid. Sinds de jaren negentig ligt de focus op de export van grondstoffen. Bijkomend probleem is dat deze afhankelijkheid van ‘extractivisme’ leidt tot teloorgang van het milieu, zoals het regenwoud in het Amazonegebied.

STAGNATIE Het is dan ook de vraag hoe duurzaam de recente ontwikkelingen zijn. De economische groei stagneert al twee jaar door een teruglopende vraag uit China en een daling van de grondstoffenprijzen. Dit leidt in zowel het grote Brazilië als in het kleine Guatemala tot sociale onrust die nog wordt versterkt door corruptieschandalen. De middenklasse is politiek assertiever geworden: ze eist efficiëntie en transparantie, betere dienstverlening en een duidelijk economisch beleid van de overheid. Ook een einde aan de onveiligheid en straffeloosheid staat hoog op de agenda. In Venezuela, Mexico en de meeste MiddenAmerikaanse landen is veiligheid de grootste zorg van de bevolking. De Latijns-Amerikaanse economie is de afgelopen veertig jaar weinig dynamisch geweest, ook al heeft het continent per hoofd van de bevolking veel meer natuurlijke hulpbronnen dan Azië. Er zijn structurele veranderingen nodig om duurzame economische groei te bereiken en de sociale verworvenheden te behouden: diversificatie van de productie en export, ontwikkeling van de eigen industrie als aanjager van de economie, verhoging van de productiviteit, betere infrastructuur en investeringen in menselijk en fysiek kapitaal. Ook moet er meer geld naar onderwijs en overheden moeten effectiever belastingen heffen.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

73


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Thema JASON40 Lichtpuntje is wel dat meer dan vroeger regeringen zich hiervan bewust lijken. Ze hebben in het afgelopen decennium meer gespaard dan voorheen en soms stabiliteitsfondsen aangelegd om een recessie op te vangen. De inflatie is in toom gehouden (Argentinië en Venezuela uitgezonderd) en er is gewerkt aan regionale samenwerking: onontbeerlijk voor een sterke positie op de wereldmarkt. Al in 1991 nam Brazilië het voortouw met de oprichting van Mercosur, een handelsunie van Brazilië, Argentinië, Paraguay, Uruguay en recent Venezuela. In 2012 is de Pacifische Alliantie opgericht, die bestaat uit Chili,

Of overheden in staat zijn een adequaat beleid te voeren en aan de wensen van hun burgers te voldoen, valt te betwijfelen. Na de dictaturen is weliswaar een proces van democratisering ingezet, maar daarmee zijn ‘oude’ kwalen als nepotisme, corruptie en cliëntelisme niet verdwenen. In veel landen blijven presidenten meerdere termijnen aan de macht of zouden dat graag willen. Sommigen, zoals de Kirchners in Argentinië, gedragen zich als een onaantastbare dynastie. Parlementen zijn vaak te zwak of te veel verbonden met de heersende groepen. De huidige volksprotesten laten zien dat het vertrouwen in de politieke instituties zeer klein is, maar tegelijk blijkt er een toenemende betrokkenheid uit: weinig Latijns-Amerikanen verlangen terug naar een militaire dictatuur. DRIE SCENARIO’S Voor de komende veertig jaar zijn verschillende scenario’s denkbaar. In een positief scenario worden de democratie en de rechtsstaat sterker, waardoor corruptie afneemt, geweld wordt teruggedrongen en inheemsen en vrouwen beter af zijn. Door diversificatie van de economie neemt de afhankelijkheid van grondstoffen af, ontstaat meer werkgelegenheid en wordt de ongelijkheid kleiner. Meer regionale 74

JAS

N MAGAZINE

Thema JASON40 samenwerking zorgt voor een betere concurrentiepositie op de wereldmarkt. En - zeker niet onbelangrijk - het continent slaagt erin economische groei te verzoenen met milieubehoud, met name van het Amazonegebied. Het kan ook uitgesproken negatief uitpakken. De zwakke democratieën vervallen tot nieuwe autoritaire staten. De economie gaat achteruit door voortdurende afhankelijkheid van grondstoffen, leidend tot toenemende ongelijkheid en milieuvernietiging. Regionale samenwerking mislukt door het ontbreken van een eenduidig beleid. Door dit alles ontstaan grote sociale conflicten. Niet alleen de middenklasse

“De Latijns-Amerikaanse economieën zijn te veel gestoeld op de export van grondstoffen” Colombia, Mexico en Peru en zich richt op vrijhandel. Daarmee dreigt een tweespalt tussen protectionisme en vrijhandel te ontstaan in het continent.

1975-2015

roert zich, maar ook de armen die vrezen voor stopzetting van de overheidsprogramma´s om de armoede te bestrijden. Geweld, waarvan het meeste op conto komt van drugsbendes, wordt niet ingedamd. In veel landen is de overheid vaak zelf betrokken bij de drugsindustrie.

Auteursinfo Maja Haanskorf is freelance journalist en auteur en hoofdredacteur van La Chispa, de Nederlandstalige website over LatijnsAmerika. Van haar hand verschenen onder andere de boeken ‘Stuwdammen en wegen in het Surinaamse binnenland. Gevolgen voor Wayana en Trio’, ‘Te gast in Cuba’ en ‘Reishandboek Honduras’.

In een derde scenario blijft het doormodderen zonder veel vooruitgang. Latijns-Amerika ontworstelt zich niet aan de ‘grondstoffenvloek’ en blijft afhankelijk van China of opnieuw de Verenigde Staten. Het (drugs)geweld woekert voort en af en toe gaat de bevolking de straat op om haar ongenoegen te uiten. De democratie blijft formeel overeind, maar parlementen hebben steeds minder in te brengen en de opkomst bij verkiezingen daalt. De rechtsstaat blijft zwak en onveiligheid en straffeloosheid blijven bestaan. Welk scenario in de komende veertig jaar de overhand krijgt, valt niet te voorspellen. Ingrediënten voor alle drie zijn aanwezig. Latijns-Amerika heeft de mogelijkheid zich te verder te ontwikkelen, maar dan moeten politici de juiste keuzes maken. Het uiteindelijke resultaat hangt, naast goed beleid van overheden, in belangrijke mate af van economische en politieke ontwikkelingen elders in de wereld.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Meer en meer een gewone oceaan ‘Het Spitsbergenverdrag (1920) gaat een belangrijke rol spelen’

Een ijsbeer dolend in een oneindig lijkende ijswoestijn. Dat beeld lijkt voorgoed voorbij. Arctische, maar ook niet-Arctische staten, staan in pole position om de oceaan met smeltend zee-ijs te doorkruisen met vrachtschepen, of om op jacht te gaan naar de laatste restjes olie en gas in de wereld. Het Noordpoolgebied verliest zijn ongereptheid en verwordt tot een geopolitiek epicentrum. LOUWRENS HACQUEBORD

H

et Spitsbergenverdrag uit 1920 zou in 2050 wel eens een cruciale rol kunnen gaan spelen. Volgens dit in 1926 geratificeerde verdrag hebben een aantal niet-Arctische landen economische rechten op dit deel van het Arctische gebied. En aangezien de Arctische Oceaan potentiële olie- en gasvelden bevat en de oceaan een vaarroute biedt die veertig procent korter is dan via het Suez- en het Panamakanaal wordt het smeltende zee-ijs in grote delen van de wereld met grote interesse gevolgd. Want dat het ijs zal smelten lijkt zeker. De klimaatveranderingen hebben de luchttemperatuur in de afgelopen drie decennia één tot drie graden doen stijgen en de verwachting is dat de temperatuur aan het einde van 21ste eeuw ten noorden van Alaska 8-10 °C en op en rond Groenland 4-6 °C zal stijgen. OVERSTROMINGEN Deze temperatuurstijging heeft de omvang en de dikte van het zee-ijs met ongeveer vijftig procent verminderd. Dit

zorgt voor meer stormen en hogere golven in het poolgebied, maar niet voor een stijgende algemene zeespiegel. Dat is echter wél het geval met het afsmelten van de ijskap op Groenland. De omvang van het smeltgebied neemt daar steeds verder toe en de verwachting is dat hierdoor de algemene zeespiegel aan het eind van de 21ste eeuw ongeveer een meter zal stijgen. Hierdoor worden alleen in Zuidoost-Azië al honderdtienmiljoen mensen met overstromingen bedreigd. Door het smeltende zee-ijs wordt het gebied toegankelijker en krijgt

bestaande routes door het Suez- en het Panamakanaal. Ten gevolge hiervan is een discussie ontstaan tussen de regeringen van de zeevarende en Arctische staten over de juridische status van de noordelijke zeeroutes. Ook realiseren de kuststaten zich dat er maar weinig hydrografische gegevens en kaarten van het gebied zijn, de kusten dunbevolkt zijn en dat er nauwelijks infrastructuur is voor zoek- en reddingsoperaties. Ook de militaire infrastructuur in de Arctische kustzone wordt zwak genoemd. Veel installaties dateren nog uit de tijd van de koude

Alleen al in Zuidoost-Azië worden 110 miljoen mensen met overstromingen bedreigd de Arctische Oceaan meer en meer het karakter van een gewone oceaan. We zien daarom steeds meer rederijen speculeren op een noordelijke vaarroute die veertig procent korter is dan de

oorlog, zijn vervallen of hopeloos ouderwets. Er wordt daarom in deze landen hard gewerkt aan het herstel van civiele en militaire infrastructuur.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

75


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema JASON40 ARCTISCHE RAAD In het begin van deze eeuw publiceerde de Amerikaanse Geologische Dienst een kaart waarop potentiële olie- en gasgebieden in het Noordpoolgebied staan aangegeven. Dertien procent van de nog te ontdekken olie en dertig

Hoe minder zee-ijs, hoe meer politieke belangen procent van de nog te ontdekken gasvoorraden in de wereld zouden volgens die kaart uit het Noordpoolgebied moeten komen. De meeste van die gebieden liggen binnen de Exclusieve Economische Zone’s van de kuststaten, maar een deel loopt door in de nu nog internationale Arctische Oceaan. Vier van de vijf kuststaten werden hierdoor gestimuleerd om een zo groot mogelijk deel van de Arctische Oceaan te claimen op basis van de United Nations Convention Law of the Sea (UNCLOS). De Verenigde Staten niet, want dat land heeft UNCLOS nog niet geratificeerd. De vier staten liepen daarmee vooruit op de feiten. Er was immers nog geen olieof gasveld daadwerkelijk in de Arctische Oceaan aangeboord. Dit proactieve gedrag van de kuststaten heeft voor de nodige spanning gezorgd in een periode

grenzen samen de Arctische Raad opgericht. Deze landen zijn de Verenigde Staten, Canada, Rusland, Denemarken (voor Groenland), Noorwegen, Zweden, IJsland en Finland. Een aantal Europese nietArctische landen, waaronder Nederland, zijn waarnemer bij de Arctische Raad en participeren in de werkgroepen van de raad. De raad is bedoeld om gezamelijk het Arctisch milieu te beheren en de communicatie met de inheemse volkeren te bevorderen. De raad is echter meer en meer een politiek orgaan geworden. Het is de bedoeling dat de raad in de toekomst meer zeggenschap krijgt, maar of dat ook werkelijk gebeurt is afhankelijk van de mate waarin de Arctische landen kunnen samenwerken. De Arctische Raad is door de UNCLOS-claims van de kuststaten verdeeld geraakt in claimende en niet claimende staten en er is bovendien sprake van overlappende claims. Het zal dan ook een enorme uitdaging worden om hierin overeenstemming te bereiken, zeker aangezien de laatste decennia ook Aziatische landen actief zijn geworden in het poolgebied. Al deze interesse van niet-Arctische staten heeft de kuststaten argwanend gemaakt en zowel Canada als Rusland ondernemen thans activiteiten om de militaire infrastructuur in het gebied te versterken.

Biografie Louwrens Hacquebord (1947) studeerde fysische geografie, historische geografie en archeologie en promoveerde in 1984 cum laude. In 1994 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij sinds zijn emeritaat in 2013 honorair hoogleraar is. Hij vertegenwoordigde Nederland bij de Arctische Raad en was vice-president van de International Arctic Science Comittee.

ONAFHANKELIJKHEID Waar niet-Arctische landen zullen proberen invloed te krijgen in het

Canada en Rusland bouwen aan militaire infrastructuur in het Arctisch gebied waarin juist samenwerking was gestart. In 1996 hebben namelijk acht landen met (sub-)Arctisch gebied binnen hun

Wat is het Arctische gebied? Het Noordpoolgebied is een oceaan omgeven door continenten, qua grootte de vierde oceaan op aarde. Omvang: 14 miljoen kilometer Diepte: 3000-5000 meter in het midden van de oceaan, randzeeën tweehonderd meter Dikte: 1-4 meter dik ijs Temperatuur: zeewater 0,5-1° C; luchttemperatuur +10 tot -67° C

76

gebied, zullen inheemse bevolkingsgroepen proberen onafhankelijkheid te verwerven. De verzelfstandiging van Groenland begon reeds in 1979 met de vaststelling van de Greenland Home Rule en het is hard bezig om zich af te scheiden van Denemarken. Een vergelijkbaar proces speelt zich af in Nunavut in Canada. Hier werden in 1993 de Nunavut Land Claims Agreements (NLCA) getekend waardoor Nunavut in 1999 binnen de Canadese federatie intern zelfbestuur kreeg. De Sami in Scandinavie hebben al veel langer (vanaf 1956) een vorm van zelfbestuur gekregen, terwijl de volkeren van het Russische Noorden onder het huidige bewind verder dan ooit van zelfbestuur af zijn. Alle inheemse volkeren hebben zich verenigd en participeren in de Arctische Raad als

permanent participants. Hoe onafhankelijker de inheemse volkeren worden, hoe meer zij kunnen profiteren van de toenemende interesse van nietArctische staten. Hoe minder zee-ijs, hoe meer politieke belangen. In 2050 zal het gehele Noordpoolgebied hoog op de politieke agenda staan. De Arctische Raad zal uit zijn voegen barsten van politieke spelletjes, het Spitsenbergverdrag zal van voor tot achter herlezen zijn en wellicht draagt u als consument of toerist tegen die tijd wel bij aan het bestaansrecht en de onafhankelijkheid van de inheemse bevolking.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

77


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Cybersecurity Thema JASON40

Afrika kijkt met schuin oog naar Azië ‘Bevolkingsgroei vraagt meer dan ooit om Afrikaanse creativiteit’

Wie had in 1980 gedacht dat het continent bijna veertig jaar later economisch gezien de snelst groeiende regio ter wereld zou zijn, sneller dan Azië? Afrika bouwt. En dat is nodig, want in 2050 herbergt het continent een kwart van de wereldbevolking. De Noord-Afrikaanse Lente en de ebola-epidemie toonden echter aan dat Afrika nog te vatbaar is voor rampspoed. TON DIETZ

A

frika krijgt minder kinderen, maar meer ouderen. In 1980 herbergde het continent 478 miljoen Afrikanen, het merendeel jonger dan vijftien jaar. Anno 2015 is de schatting dat er 1166 miljoen mensen leven. Procentueel is er sprake van een terugloop van het aantal kinderen, daarentegen is het aantal jongvolwassenen spectaculair toegenomen; waren 35 jaar geleden nog 152 miljoen Afrikanen tussen de 15 en 35 jaar oud, dat zijn er nu 401 miljoen. Geen wonder dat er nu veel aandacht is voor de enorme jeugdwerkloosheid onder die groep en voor de noodzaak banen te scheppen voor deze ongeduldige jeugd. De groep oudere Afrikanen, van 35 jaar en ouder, is ook sterk gegroeid in absolute aantallen, maar tussen 1980 en 2015 zien we nog weinig verschil in het percentage, allebei circa 25 procent. Dat gaat de komende veertig jaar veranderen. Bevolkingsdeskundigen gaan er vanuit dat er in 2050 maar liefst 2393 miljoen Afrikanen zullen zijn, waarbij het percentage ouderen als enige stijgt (met tien procent). 78

Qua bevolkingsopbouw begint Afrika de komende decennia meer en meer op de rest van de wereld te lijken. De groei van de Afrikaanse bevolking tot een kwart van de wereldbevolking in 2050 betekent dat er de komende vijfendertig

Stel dat ebola in Lagos echt uit de hand was gelopen... jaar voor driehonderd miljoen extra kinderen nieuwe voorzieningen moeten komen, voor ruim vierhonderd miljoen extra jongvolwassenen banen moeten worden gecreëerd en er zullen ook ruim vijfhonderd miljoen extra senioren (35+) zijn die in toenemende mate ouderenzorg nodig hebben. UITDAGING Al die mensen moeten ook ergens wonen. Waar in 1960 nog 65 miljoen

Afrikanen in steden woonden, voorspellen bevolkingsdeskundigen dat in 2050 1,7 miljard inwoners van Afrika in en om steden bivakkeren – en dat zou weleens een voorzichtige voorspelling kunnen zijn. Hoe Afrikaanse stedelijke bestuurders dit in goede banen gaan leiden is een van de grootste uitdagingen van het continent. Met vijfhonderd miljoenen stedelingen anno 2015, betekent dit dat er voor 1,2 miljard mensen extra stedelijke voorzieningen moeten komen. Gebeurt dit niet, dan heeft dat grote gevolgen voor de gezondheid en de politieke stabiliteit. Wat betreft de voedselvoorziening lijkt het wel goed te zitten. Wat er de afgelopen decennia aan uitbreiding en verbetering binnen de landbouw is gerealiseerd heeft er tot nu toe voor gezorgd dat de stijging van de Afrikaanse voedselproductie vrijwel gelijke tred hield met de snelle bevolkingsgroei. De voedselvraag zal als gevolg van de toenemende verstedelijking zorgen voor een nog dynamischer Afrikaanse landbouw. De grote discussie van dit moment is of dat gaat gebeuren door vooral grootschalige, industrieel

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

georganiseerde landbouw, in handen van vooral buitenlandse investeerders (deels uit Azië en deels met de bedoeling Afrikaans voedsel voor Azië te laten produceren). Of dat het gaat gebeuren door vooral kleine boeren, die met elkaar samenwerken in coöperatieve verbanden en gesteund worden door een ‘innovatieecosysteem’: een stelsel van organisaties om de landbouw heen die vernieuwing en verbetering stimuleren.

Afrika zal het vooral van haar eigen vraag moeten hebben, maar gelukkig is die groot. Een interessante recente ontwikkeling is dat Chinese bedrijven nu naar Afrika komen om daar gebruik te maken van goedkope arbeid. Het kan (en zal) een impuls geven aan de zieltogende industrie en steeds meer Afrikaanse overheden zetten bij hun langetermijnscenario’s ook stevig in op industrialisatie en op innovaties die

Afrika gaat de komende decennia meer op de rest van de wereld lijken Daarbij speelt ook de klimaatverandering een rol. De doembeelden van een tijd geleden (met de nadruk op droogte en onbedwingbare hongersnoden) hebben plaatsgemaakt voor veel genuanceerdere verwachtingen en in sommige klimaatscenario’s is er voor een flink deel van Afrika zelfs sprake van verbeterende weersomstandigheden voor de landbouw.

daarvoor nodig zijn. Voor de meeste Afrikanen zullen daar de banen echter niet vandaan gaan komen, want Afrika is in rap tempo een diensteneconomie geworden en dat zal ook in 2050 de economie domineren als we kijken naar het aantal banen en naar de omvang van de economische sectoren. Ook in die zin zal Afrika meer gaan lijken op de rest van de wereld.

AFHANKELIJKHEID Naast de landbouwontwikkeling is het natuurlijk ook van belang om te zien hoe de rest van de economie zich zal ontwikkelen. De snelle groei van de Afrikaanse economie is de laatste jaren voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de hoge prijzen voor grondstoffen (olie en gas, mijnbouwproducten, hout en ook sommige landbouwproducten) en die zijn weer sterk afhankelijk geweest van de groei van China en andere Aziatische landen. Dat lijkt nu sterk af te vlakken en de kans dat de grondstoffen-prijzen de komende decennia opnieuw tot grote hoogten gaan stijgen is klein.

ONZEKERHEDEN Sommige zaken zijn echter niet te voorspellen. De Hiv-aids-epidemie in het verleden en recent de ebola-epidemie tonen wat dat betreft aan dat het continent nog te vatbaar is voor rampspoed. De Hiv-aids-epidemie lijkt na jaren van investeringen in een oplossing redelijk onder controle, maar vorig jaar leek de ebola-epidemie een voorbode te zijn van eenzelfde beproeving (stel dat ebola in Lagos echt uit de hand was gelopen...). Dergelijke rampspoed zou ervoor kunnen zorgen dat de Afrikaanse bevolking krimpt en de economie instort, met alle gevolgen van dien.

Biografie Ton Dietz (1951) is directeur van het Afrika-Studiecentrum (www.ascleiden.nl), hoogleraar Afrikaanse ontwikkeling aan de Universiteit Leiden en gasthoogleraar sociale geografie aan de Universiteit van Amsterdam (promotie in 1987). In Kenia kreeg hij van de universiteit in Eldoret een eredoctoraat. De International Geographical Union maakte hem lid van haar Légion d’Honneur.

Ook politiek gezien zijn veel Afrikaanse landen fragiel. De Noord-Afrikaanse Lente heeft ook op veel plekken elders op het continent tot discussie en actie geleid. De problemen die de Lente heeft opgeleverd (met name in Libië) heeft bijvoorbeeld heel West-Afrika gedestabiliseerd. Helaas zijn er nog steeds partijen die baat hebben bij chaos. Veel Afrikaans ondernemerschap is en wordt daardoor gefrustreerd en geblokkeerd door de eigen elites en door het gedrag van buitenlandse bedrijven. Juist het feit dat er veel potentieel ondernemerschap voorhanden is en Afrika over een ongekende veerkracht en creativiteit beschikt, maakt dat ik per saldo niet denk dat Afrika kopje onder gaat. Het krijgt vaak een eigen kleur en een eigen dynamiek. Het is niet voor niets dat de vijf rijkste pastors in de wereld Afrikanen zijn, net zo goed als dat het geen toeval is dat de rijkste Afrikaan van dit moment rijk geworden is van cement. Afrika bouwt. En de wereld van de spirits helpt een handje mee.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

79


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema JASON40

How to deal with the Islamic State?

In September 2014, President Obama used robust language, declaring to form an international coalition that would ‘degrade and ultimately destroy ISIS’. One year later, the Islamic State still controls large swaths of Syrian and Iraqi territory and its seizure of Ramadi and Palmyra have compensated for its defeat in Kobani. Expansion is more likely than contraction and, at the time of writing, the coalition’s ambitious plans to recapture Mosul or reconquer Anbar province have receded further into the distance. Why is it so difficult to fight the Islamic State? The ‘caliphate’ is certainly much more resilient than expected. How can this be explained? And what lies ahead? Can one imagine we have to deal with IS – not as a pariah but as a ‘normal’ state, including the establishment of an embassy in The Hague? PAUL AARTS

T

hinking about any strategy to defeat the Islamic State should begin at the beginning. That means going back to the American/British-led invasion of Iraq in 2003 and, more specifically the Rumsfeld-approved decision by the ‘Grand Vizier’ Paul Bremer to disband the Iraqi army. This begat the first Sunni insurgency, leading to the creation of ‘alQaeda in Iraq’, renaming itself several times via ‘Islamic State of Iraq’, ‘Islamic State of Iraq and Syria’, and finally simply ‘Islamic State’ with the June 2014 announcement of the formation of a caliphate under the leadership of Abu Bakr al-Baghdadi. President Bush’s gloriously trumpeted ‘Mission Accomplished’ (on May 1, 2003) could not have been further removed from reality. The military intervention proved to be the overture to a bloody civil war – which would last until 2007 (but actually continues till this very day, though counting less casualty numbers). 80

Significantly, David Richards, the former head of the British armed forces, has recently opined that with the benefit of hindsight the invasion of Iraq in 2003 was a “grand strategic error.” 1 IS can hardly disagree. WHY SO MUCH RESILIENCE? Fast forward to 2015. Noticing that the Islamic State continues to conquer significant pieces of territory (and yielding some), the Assad regime

debilitated and the Iraqi government losing credibility, many wonder where IS gets its stamina from – despite frequent coalition airstrikes. As Emile Nakhleh pointedly asked: “If the Islamic State’s brutality is so abhorrent and its rule is medieval, why does it continue to garner wide support among Sunni Arab Muslims and attracting increasing numbers of would-be jihadi’s from Western countries [and the rest of the world, one might add, PA]?” 2 A number of factors, not in order of significance, can be listed: (1) the ‘resources factor’: IS is not only well armed (having seized tons of sophisticated weapons from the Iraqi military, other weaponry purchased on the black market), but also wellendowed with financial means – amassed from banks it captured, oil sales, donations from the Gulf countries, illicit trade (in antiquities for instance), and last but not least taxes levied on the residents under its jurisdiction (around

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

10 million people live in IS-controled areas); (2) the ‘military organisation’ factor: not only are IS’s armed forces well equipped in material terms, it’s also its leadership that is highly experienced. It is largely composed of Iraqis and these Iraqis are almost all former Baathists, from lieutenant colonels to major generals. They are experts in traditional military command and control and logistics; (3) the ‘ideology factor’: to many Salafist Sunnis, the Islamic State is the champion which successfully fights for the resurrection of the Islamic Caliphate, which includes warfare against not only Shiites but also (Sunni) ‘apostate’ regimes in Saudi Arabia, Egypt and elsewhere; (4) the ‘Baghdad factor’: even if not all Iraq’s Sunnis are true believers in the ideology of IS, many are deeply distrustful of the Iraqi

Kurdish Peshmerga, and the Shia militia. Occasionally, Syrian rebel groups cooperate – even collaborate with Jabhat al-Nusra (the Syrian branch of al-Qaeda) – but it’s highly questionable whether these alliances of convenience will last long. Third, it seems neither Saudi Arabia nor Iran want the total elimination of the Islamic State. The House of Saud would face domestic repercussions if it would join forces with Shia Iran – even now that IS poses grave danger to Riyadh itself. Iran, not directly threatened by the Islamic State, profits from its savage behaviour, which makes Assad’s regime (and Hezbollah and the Iranian regime itself) appear progressive in comparison. “In essence, the Iranian government is willing to fight Daesh [i.e. Islamic State, PA] but does not want it totally eradicated, while Saudi Arabia

government. ‘Baghdad’ is seen as sectarian (i.e. biased against Sunnis) and far removed from treating the country’s citizens in an equal manner; (5) the ‘victory factor’: success breeds success. Winning brings with it exposure, street credibility, and thus an unceasing inflow of new recruits. IS plays a clever propaganda game, exploiting its successes, which at the same time highlight the poor performance of its adversaries. Ironically just as painfully, it was the American Defense Secretary who recently stated that the Iraqi forces had lost the battle of Ramadi because they had “no will to fight” 3. AlBaghdadi must have chuckled. Apart from these more or less endogenous causes of the Islamic States’ resilience, three exogenous factors deserve attention too. First and foremost, it’s obvious that the West has conflicting priorities. It wants IS eliminated but is not willing to spend too much energy on that endeavour. No boots on the ground, no heavy weapons for the Iraqi Kurds, no weapons at all for the Kurdish Workers Party (PKK) and Syria’s Kurdish Peoples Protection Unit (YPG), and no real engagement of Iran. Second, each of Washington’s local allies against IS have their own agenda: the socalled ‘moderate’ opposition, the

would like Daesh eradicated but does not want to fight it.” 4 REMAINING AND EXPANDING Apart from half-hearted attempts by military means - which anyhow can never accomplish the defeat of IS, simply because IS is just a brand for the most part and brands cannot be destroyed 5 – the West is resorting to social media and public diplomacy. Developing a ‘counter-narrative’ is the new buzzword here – in the Netherlands too, even in progressive circles 6. It is highly questionable, however, that the fight against the Islamic State will be won (or lost) in cyberspace. Recent history of outreach in the Middle East has proven “[that] it’s hard to persuade folks by just changing the wrapping paper on the box if the contents of that box, in this case U.S. policies that alienate Arabs and Muslims, remain essentially the same.” 7 Conclusion: IS is not going to disappear anytime soon. In the short term at least, it looks like the organization will indeed be able to put its official motto ‘baqiya wa tatamaddad’ (‘remaining and expanding’) into practice, aside from some occasional losses of territory. Much energy is spent on ‘remaining’: building governance structures, including all

Biography Paul Aarts is senior lecturer in international relations at the University of Amsterdam. His research focuses on the politics of the Arab world, with a specific focus on the Gulf countries. Among his recent publications: Saudi Arabia. A Kingdom in Peril (with Carolien Roelants; Hurst 2015). Recently he gave five brief lectures on ‘Arab Spring’related developments at http://www.universit eitvannederland.nl/ functions that are normally attributed to a state 8. The ‘expanding’ part of the motto is notably illustrated by its franchising strategy, i.e. the establishment of affiliates (‘wilayats)’ in, for instance, Libya, Algeria, Sinai, Saudi Arabia, Yemen and Nigeria (though the profundity of the IS connection is different from case to case)9. HERE TO STAY While it’s unlikely that the Islamic State will ever be able to establish a caliphate from Baghdad to Rabat (and beyond), one should seriously contemplate the probability that it is here to stay. It might achieve forming a real state, demonstrating genuine staying power. What to do if that happens? As Stephan Walt has argued, not much different than has been done in the past in (more or less) similar cases where we had to deal with revolutionary state-building movements: with a policy of containment 10. Again like in other cases, the Islamic State may gradually adapt to prevailing international norms and practices and it might “move from pariah to partner”.10 It will get a seat in the United Nations and an embassy in The Hague too.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

81


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema JASON40

The future of the Caucasus: from fight to freedom?

“What we see at the moment is rather a return to tradition than the development of free thought”

The Caucasus as a region is defined by geography – but at the moment, there is not much more than an often amazing mountainous landscape that unites it. Economically, logistically, culturally, religiously, linguistically and first and foremost politically, the region is fragmented and divided, and very unlikely to transform into one integrated system over the next forty years. CINTA DEPONDT

P

redicting the future is a hazardous business. Predicting the future of regions as wildly diverse and complex as the Caucasus seems a particularly risky undertaking: the chance that things will turn out differently than described is almost absolute. This article therefore will highlight a few trends that can

successors, have marked the past 25 years in the region. These conflicts will continue to cast their shadows for at least as many years into the future. The perfect example is the animosity between Armenia and Azerbaijan that crystallised in Nagorno Karabakh. The territories Abkhazia and South Ossetia were recognised as independent

“The astonishing levels of arbitrary violence and despotism of soviet and post-soviet rule have left very deep scars in the Caucasus” already be discerned and are likely to remain actual over the coming decades. Real, latent and potential conflicts, badly managed or consciously provoked by Soviet authorities and their 82

countries by Russia and a handful of other countries, but are still considered part of Georgia by the rest of the international community. These conflicts belong to the most visible ones to the outside world, and their

resolution will drag on over the next decades, with all the restrictions to freedom of movement that ensue. In the North Caucasus, conflicts are not much heard about anymore, but the astonishing levels of arbitrary violence and despotism that many of the peoples living there have been subjected to for decades of soviet and post-soviet rule have left very deep scars. The most significant export of e.g. Chechnya over the coming decades can be expected to be that of fighters – be it to jihadist battlefields in the Middle East and beyond, or to other wars that emerge in surrounding countries (such as Ukraine, where they are currently present on both sides of the front line). This not to mention all the potential for a renewed eruption of internal conflict within the region. RETURN TO TRADITION The illusion that freedom from Soviet

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

 “The shadow of the former Soviet-rule is still visible in Georgia: the Russian poet Mikhail Lermontov wakes over Tbilisi.”. Foto genomen door Cinta Depondt.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

83


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Thema JASON40 totalitarism would put all Newly Independent States firmly on the rails towards democracy can officially be declared defunct by now. Our Western democratic culture of public participation and political representation requires individual freedom of thought and belief in one’s own power of change: two things that were systematically suppressed under soviet rule and never truly fostered since, especially within the Russian Federation and Azerbaijan. In the countries and provinces of the Caucasus, what we see at the moment is rather a return to tradition than the development of free thought. Most of these ‘traditions’ are in reality a mix of badly understood folklore, poorly interpreted religion and half-forgotten values. What they have in common are different forms of repression, mostly of women, but also of other groups in society, and interpretations of cultural or

 Map of the Caucasus

84

N MAGAZINE

Thema JASON40 These tendencies are likely to gain more force before the tide eventually turns and the region makes a new turn towards a, hopefully more gentle, new wave of modernisation. RUSSIA’S SHADOW However many will dislike it, events in the Caucasus over the next few decennia will to a very large extent be marked by political and socio-economic developments in Russia. Not because Russia claims the region to be a zone of special interest, but because it factually is, for the time being, a zone of strong Russian influence – which is not the same as saying that all events unfold according to the Kremlin’s plans. The forms of influence or direct dependency vary significantly from one place to another: all Armenian energyinfrastructure is in Russian hands, security in Nagorno Karabakh and the

“Cultural and political elite in the capitals are looking towards, and will continue to grow and form themselves after, Europe” religious rules that suit the needs of those in power, in a situation where “traditional institutions are not yet working [sic] and civil law isn’t functioning anymore”.1 Thus we see polygamy making its entry in the Muslim parts of the North Caucasus, the spread of physical abuse of Georgian brides that are said not to be virgins, and forcibly arranged marriages in Azerbaijan and other places. Unfortunately, the traditions that find themselves best honoured here are the submission of the individual to the collective and the excessive use of violence that characterised the USSR.

JAS

1975-2015

Biografie Cinta Depondt is programmaleider Oost-Europa en Eurazië van vredesorganisatie Pax. Zij studeerde onder andere Russische en Georgische taal en cultuur aan het Institut National des Langues Orientales en internationale betrekkingen aan het Institut d’Études Politiques in Parijs en het Moscow State Institute for International Relations. Sinds 2005 is zij actief in vredeswerk, voornamelijk in de Zuid-Kaukasus.

surrounding regions is closely linked to Russian military presence, Abkhazia and South Ossetia are being drawn closer and closer into the Russian orbit. The North Caucasus republics, though, are not just literally far away from the federal centre, they are also effectively distracting themselves more and more from direct rule by Moscow, with alternative (power) structures gaining influence.2

potential eruption of new wars or the continuation of old ones.

Russia’s aggressive internal, foreign and economic policy towards the different types of entities in the Caucasus region (subjects within the Russian Federation, independent countries and selfproclaimed, partially recognised or non-recognised republics), its growing tendency towards autarky and the inflated image of a besieged fortress will eventually lead to the collapse of the current regime. When this will happen and what it will look like (a relatively peaceful revolution, a series of bloody civil wars, a chain of proclamations of independence...) is hard to predict, but the impact will be enormous on most of Russia itself and the countries surrounding it. Especially in the Caucasus the shock waves will be felt intensely and painfully, with possibly new border changes, but also the

PLAYING THE EUROPEAN GAME In the meantime, cultural and political elite in the capitals (especially Tbilisi and Yerevan) are looking towards, and will continue to grow and form themselves after Europe: its political systems, culture of individual freedom, and the democratic values governing state-citizen relationships and interactions. US influence will also remain present, but more interpreted in terms of military power and interests, and less trusted. Although the influence of Europe and other external actors is relatively small, it is over the long term significant in that it represents an alternative to the violencedominated structures that have governed the region for so long, and offers a perspective for more peaceful development.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

China and the Perils of Perception

Coverage of China mostly presents two different takes on the country, either casting the country as a security risk or a success story. As arguably the most prominent of the BRICS-countries, a look behind the process that leads to this portrayal would seem appropriate. Is China a threat in the coming decades, or is that the wrong question to ask? BAS KLEIJWEG

F

or this topic, we interviewed dr. Florian Schneider, a Lecturer at Leiden University’s Institute of Area Studies. Part of his recent research focuses on the digital politics of China. Digital politics is a broad field containing such topics as internet regulation by the Chinese Communist Party and the surfing behaviour of Chinese web users. It is about flow of information, and is thus tied to what we have come to perceive as security risks. Digital processes play a role both in how a nation perceives itself and

vigilante moments. This type of digital witch hunt occurs both in China and elsewhere, though. These filter bubbles do not simply influence the information one receives on social media, but also the coverage in news media. Can you give an example of how this blind spot works in more professional coverage of the country as a security risk in the coming decades? You often get two stories: one is China as an economic powerhouse that uses its role in international trade as leverage,

The Communist Party tells its citizens that it is the only power that can guarantee stability Dr. Florian Schneider is a Lecturer at Leiden University and editor of the website politicseastasia.com. He earned his doctorate in China Studies at Sheffield University in England.

in the perception of how much of a security risk said nation is to others. Can you explain the mechanics behind this? Social media such as Twitter and their Chinese equivalents allow people to connect on topics of interest, but also create so-called filter bubbles in which a person receives very biased and preselected information, which can lead to a process of escalation resulting in

the other is a constant prediction that the Chinese economy is going to crash and the ripple effect this will cause in other countries. Sensationalism and lack of specialized knowledge among journalists leads to these simplistic stories, which are the most dominant today. But they fail to take into account the history of the country itself, while treating the ‘Western’ ideas of how

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

85


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema JASON40 countries operate as universal. What kind of perspective would this be, and how does it influence how the country runs? Broadly speaking, many realists argue superpowers seek hegemony, while the Chinese themselves argue that they value peace. The last century saw foreign

anti-corruption measures the party takes to counter these issues would be seen as overcompensating rigidity even in most Western countries. Can it be said that the CCP is structurally too vital to how the country runs to make an alternative even viable? Partly true, most reforms rely on the

Sensationalism and lack of specialized knowledge among journalists leads to simplistic stories military incursions into the country, which has heavily informed the perspective of the Chinese government. The Communist Party tells its citizens that it is the only power that can guarantee the prosperity and stability needed to ensure this does not happen again, and the population largely feels this is true. Are there stability risks within the manner in which the CCP tries to ensure peace within the country? One can look at the problems of pollution and corruption, which have been exacerbated by the rigid manner in which the Communist Party has run the country for decades. However, the leaders are now acknowledging these problems towards the citizenry and informing them of the steps they are taking to solve these issues; they have learned that keeping a lid on news coverage and information flow on these topics only makes them blow up. The

86

power of the party itself. There are radical pro-democracy voices within China, but these tend to get disproportionate coverage in foreign media. There is a staunch belief here that with open communication and a capitalist market the march towards democracy is all but inevitable. This is empirically wrong as China has gained a strong middle class already, who value

Biography Bas Kleijweg is a ResMA student in Literary Studies at Leiden University, with a particular interest in cybersecurity and postmodernism.

more. Within news stories there is also speculation on the topic on how China could put pressure on for example America through means other than military ones, such as cyber warfare. There are signs of this with stories of hacker groups, data theft and the PLA paying increased attention to cybersecurity, but this often gets spun

The CCP does not always keep control over nationalist sentiments it uses to manage the people the status quo because it has guaranteed their prosperity so far. [pic 3] However, there are also more hawkish parties within the country who want a China that flexes its political muscle

unfairly; these same strategies are adopted by the U.S. Armed Forces and even by private, less accountable corporations. On the topic of America, it can be said that the U.S. wields enormous cultural soft power which influences international politics. Is there a possibility of China gaining similar power in the coming decades? The Chinese government is very much interested in this, but forgets that American soft power does not come from the state but rather from its citizens. Even without government strategies getting in the way, Chinese cultural products would stumble over a lot of Orientalism and sinophobia in for example Europe. Is there a security risk that is largely overlooked in Western reporting that will gain a more prominent role during the coming decades? The filter bubbles mentioned before can also escalate in conjunction with nationalism. The CCP uses nationalism as a way to manage the sentiments of the population, but it does not always keep control over the resulting processes, leading to escalation of these sentiments on for the internet and to protests.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Naam: Leeftijd: Functie:

Piet Hein Coebergh 48 Lector PR & Social Media Hogeschool Leiden, partner Coebergh/Communicatie & PR JASON-connectie: Voorzitter 1986-1988

De 5 van: Piet Hein Coebergh 1

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Diverse boeken hebben mijn kijk op de internationale politiek gevormd. Zoals de realpolitik van Machiavelli’s ‘De heerser’ en Kissinger’s ‘Diplomacy’, maar ook het pleidooi van Hobbes’ ‘Leviathan’ voor een sterke overheid die orde en rechtvaardigheid biedt. En recentelijk Mahbubani’s optimistische “The Great Convergence”. Maar wellicht nog het meest Tolstoj’s “Oorlog en Vrede”, waarin de grote politieke leiders van even grote betekenis zijn als het schuim op de golven.

2

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

Wapenproliferatie. Ik ben eigenlijk verbaasd dat dwazen, terroristen en foute regimes niet of nauwelijks op grote schaal misbruik maken van massavernietigingswapens.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

zal voortzetten. Zie ter inspiratie en onderbouwing maxroser.com.

4

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties, sinds hun oprichting in 1945?

Het werk van de IPCC. Dat panel bevat teveel politiek en teveel onzekerheid achter te forse stellingnames die de pacificerende ambities van de VN ondergraven.

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact op uw leven gehad?

Tijdens mijn leven: 9/11. Het markeerde bruusk het einde van de politiek ogenschijnlijk zorgeloze jaren ‘90 waarmee de – achteraf – naïeve belofte van Fukuyama’s “The End of History and the Last Man” in de rook van Manhattan opging. Maar op mijn gehele leven heeft de Tweede Wereldoorlog veel meer impact gehad; het is immers nog steeds het morele ijkpunt van het merendeel van de Westerse wereld.

Van alle klassieke uitdagingen – veiligheid, gezondheid, welvaart, onderwijs, etc. – zie ik geen probleem dat nu werkelijk acuut is maar ook niet een die direct is op te lossen. Overigens ben ik ervan overtuigd dat de gemiddelde wereldburger beter af is dan ooit en dat deze vooruitgang zich nog lang

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

87


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Cyber security

Cyber-attacks: the new nuclear weapons

Cyber treats are viewed as critical national security-, public safety- and economic challenges facing the European Union (EU) in the long run. Cyber weapons and their importance for 21st century warfare have been likened to the role nuclear weapons played during the previous century. In addition, NATO has moved to endorse the possibility of invoking Article 5 following a cyber-attack hence equating it with an “armed attack” in certain situations further underscoring the seriousness attributed to cyber-attacks. EMANUEL SKOOG

T

he nature of the threat is that of a multifaceted strategic treat to the EU’s long term security and prosperity during the next couple of decades due to the fact that our reliance on the internet and related digital technologies are only going to increase. Our reliance on the Internet and related digital technologies is a double-edge sword. The aforementioned technologies that let us live our connected lives we have grown accustomed to also enables individual criminal hackers, organized criminal groups, terrorist networks and nations to target our digital critical infrastructure which is so imperative to our economy, commerce, public safety and military. Therefore, the ramifications of potential cyber-attacks have the plausibility to be even more far reaching and detrimental, endangering EU’s long term security and prosperity in the 21st century if not the adequate counter measures are implemented.

A normative Rubicon related to cyberattacks have already been crossed a long time ago pertaining to its widespread detrimental ramifications. The attacks in 2014 on companies such as Sony Pictures, eBay, Target, JP Morgan1 together with a report to coincide with Davos 2015 issued by the World Economic Forum outlining that failing

to the so-called CyberCaliphate which is associated with the Islamic State took control of TV5 Monde’s channels worldwide in addition to its website and social media accounts and disseminated their message4. However, the attacks on TV5 Monde should not be seen as an isolated incident when it comes to politically motivated cyber-attacks quite the contrary. During the last couple of years politically motivated cyberattacks – attacks targeting sensitive political and military targets including NATO, the EU and different government ministries have been carried out5.

come to be seen as the fifth domain of warfare alongside land, air, sea, and space7. This is not an outlandish assertion to make, viewing cyber space as the fifth domain of warfare in light of for instance the cyber-attacks against the Estonian government in 2007 which led to the paralysis of the country’s public services for three weeks8. Furthermore, during the war between Russia and Georgia in 2008 media and government websites located in Georgia came under sustained attacks from

 The Wales Summit Declaration issued in 2014 endorsed an “enhanced cyber security policy” on behalf of NATO and its member states. Source: NATO.

hackers9, and during the ongoing conflict in the eastern parts of the Ukraine cyber-attacks have also been carried out10. In 2010 the computer worm Stuxnet damaged Iranian uranium enrichment facilities at the Natanz nuclear site leading to widespread destruction11. Leading Former Director of the National Security Agency and retired four-star general Keith B. Alexander to come to the conclusion that such cyber weapons are as crucial to 21st century warfare as nuclear arms were in the 20th century12.

Since NATO forms the bedrock of many EU member states’ collective defence the Wales Summit Declaration issued in 2014 endorsing an “enhanced cyber security policy” in order to improve NATO’s member states resilience towards cyber-attacks13. The declaration endorses the possibility of invoking Article 5 following a cyberattack hence equating it with an “armed attack” in certain situations; however, a decision as to when a cyber-attack would lead to the invocation of Article 5 will be taken by the North Atlantic Council

 Former Director of the National Security Agency and retired four-star general Keith B. Alexander equated the role cyber weapons would play in 21st century warfare to the role nuclear weapons did during the 20th century. Source: Politico.

Our reliance on the Internet and related digital technologies in our modern societies is a double-edge sword

88

to improve cyber security could cost the global economy $3 trillion2. Aforementioned cases make it evident that without a comprehensive cybersecurity EU’s future economic growth could be strongly compromised3. An attack on the French TV channel TV5 Monde in April 2015 highlighted Europe’s vulnerability to high-tech cyber criminality. Hackers allegedly belonging

THE FIFTH DOMAIN OF WARFARECYBERSPACE Major cyber incidents in the last couple of years have led to cyber-attacks being viewed both as a concern from a national security perspective and as a new tool in shaping a nation’s foreign policy6. In addition, cyber space has

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

89


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015 The collaboration between the member states of the EU can take many different shapes however what is most urgently needed is the harmonisation of cybersecurity policies, legal frameworks and operational capabilities because at present there exists significant discrepancies between the member states leading to considerable cyber security gaps across Europe14. One important gap is the lack of an organized

view cyber threats through a holistic pan-EU multidimensional strategic prims and not as an issues which can be dealt with on a tactical- or a national level or without a strong public-private collaborative framework in place. However, the most challenging issue during the next decades will most likely be the development of a concerted EU cyber security policy as part of the CFSP. This is due to the fact that there exists a

A robust pan-European public-private cyber security collaborative framework is needed

 President Obama outlines his administrations ideas pertaining to a collaborative framework between the private and public sector at Stanford University on the 13th of February 2015. Source: Euronews.

and would be decided on a case-by-case basis13. Abovementioned cyber-attacks and NATO’s decision to reserve the right to invoke Article 5 following a cyber-attack further accentuates that cyber space has clearly cemented its role in present day conflicts. Furthermore, outlining that cyber weapons truly are now an integral part of a countries’, individual criminal hackers’, organized criminal groups’ and terrorist networks’ warfare arsenal and as a tool in shaping a nation’s foreign policy. Therefore, there cannot be any more questions pertaining to the fact that cyberspace is now truly the fifth domain in warfare.

THE EU CAN LEARN FROM THE US The EU has come to recognise cyber related attacks as crucial threats to its security, economic and political long term interests, furthermore, it has come to the realization that a holistic pan-EU approach is needed in order to combat

cyber-attacks6. However, the focal point of EU’s response has been to fight cybercrime and safeguard critical information infrastructure by defining the legal and operational framework between its member states and EU bodies such as the European Network and Information Security Agency and

Cyber weapons have been added to the traditional warfare arsenal of nation states the European Cybercrime Centre . Nevertheless, EU action within the Common Foreign and Security Policy (CFSP) has been limited in its nature due to the fact that member states have demonstrated a reluctance to cooperate in the aforementioned field6. Outlined EU implemented responses to cyberattacks are steps in the right direction. However, what is further needed is the realization among member states that the best way forward is an even more concerted cooperation between the member states since cyber-attacks do not respect traditional territorial borders and its far-reaching ramifications have the potential to harm the long-term security and prosperity of the EU. 6

Mr. Juncker can learn from Mr. Obama President of the European Commission, Jean-Claude Juncker, has an excellent platform as the President of the European Commission to use it in order to further highlight the need to for a more concerted EU approach to cyber treats. He should use his role to spell out his and the Commission’s vision for how the EU will secure its long term security and prosperity midst increasingly potent cyber-attacks during the next decades. U.S. President, Barack Obama, can serve as a role model. Obama has used the office of the presidency to inform the American people of the extraordinary benefits the Internet and related technologies offer our daily lives however also the risks which are associated with it. Furthermore, he has highlighted the need to develop adequate counter cyber-security policies and strategies in order to keep the US at the forefront of having a robust cyber security defence while reaching out to the private sector trying to establish a national collaborative framework.

90

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

collaboration with non-governmental actors and public-private partnerships, a well-established framework of the aforementioned partnerships exists only in five member states in the EU14. This presents a significant area for potential improvement and collaboration between governments and the private sectors which owns and operates most of the critical infrastructure such as power plants, airports and railroad services in the EU all integral parts of the modern European economy14. US President Barack Obama has argued for a similar partnership to develop between private firms and the government in the US. Due to the fact that the government cannot do it alone just as the private sector cannot do it alone either because it is the government that often has the most up-to-date information on new threats underscoring the need for partnership between public and private organisations15. In comparison to the US the EU can learn from the US approach on how to work towards the establishment of a closer collaborative framework between both the public and private sector. In addition, only 19 of the 28 EU member states have more or less detailed and comprehensive cybersecurity strategies in place, while eight have not developed any such frameworks at all14. The development of a national cybersecurity strategy is of vital importance for a country since it is used to manage the national level of cyber related risks and develop suitable legislative frameworks. Underlining an area where more collaboration and work are needed on a pan-European level between the different EU member states. Big challenges during the decades ahead will be to convince EU member states to

deep seated reluctance among member states pertaining to the role CFSP should play in relation to NATO and the division among member states in relation to the handover of decision making power for foreign and security policy to supranational European institutions. On the other hand it is more likely that we will see the growth of a closer collaborative framework between the public and private sector both on a national- and pan European level develop since there exists and emerging realisation that such a framework is needed. A CALL FOR ACTION There exists a big discrepancy within the EU and its member states pertaining to how far they have developed their national cyber security strategies.

Summary The Internet and related digital technologies form the foundational pillars of our modern European societies and economies. It is therefore not a surprise that a clarion call of the augmented potency and sophistication of cyberattacks and its potential negative effects have already been sounded due to the farreaching consequences cyber-attacks already have on our modern societies. The treat is of such a magnitude that it presents a strategic threat to the Europe Union’s long term security and prosperity if not the suitable counter policies and strategies are implemented.

N MAGAZINE

Biography Emanuel Skoog is working at the Swedish Trade and Invest Council in Brussels and The Hague, where he has assisted in the development of a cyber-security business platform for Swedish cyber security companies in the Benelux. Furthermore, he has worked and studied in Australia, Spain, Sweden, the Benelux and the United Kingdom.

Countries such as Bulgaria, Croatia, Portugal, Hungary, Ireland, Malta and Slovenia are examples of EU countries which need to work towards the development of comprehensive cybersecurity strategies. There are a number of countries which can serve as role models namely: Estonia and the Netherlands. Estonia was for instance one of the first countries to develop a national cybersecurity strategy in 2008; in addition, to national cybersecurity organisations it is noteworthy to point out that NATO’s Cyber Security Centre of Excellence is located in the country. The Netherlands is a country which has managed to develop a sophisticated and mature legal and policy framework for cybersecurity in addition to its National Cyber Security Center. The stakes could not be higher and failure to implement the adequate policies and strategies risk exposing the EU to a cyber-attacks comparable to “a cyber Hiroshima” and jeopardize the EU’s long term security and prosperity as we move further into the 21st century.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

91


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

The future of drone warfare

Drones: of Life and Death

Having used drones in countries such as Afghanistan and Iraq for the past fifteen years, the United States claims drones are more accurate than traditional weaponry and their use thus leads to fewer civilian casualties. As drone warfare is becoming more and more normalized, the implementation of advanced technology providing them with increasing amounts of autonomy is well underway. Although useful in theory, in reality this development is problematic and causes many legal, moral, and ethical objections. DANA COHEN AND CLAUDIA ELION

U

nmanned aerial vehicles (UAVs), known as drones to the wider public, are currently only being used by a few states. An increasing number of states, however, is seeking to acquire them. The normalization of armed drones is leading a trend towards weapon systems capable of targeting and shooting live targets without human intervention. The degree of human involvement (control, delegation, supervision, and the possibility of intervention) varies greatly. “Human-inthe-Loop” refers to the lowest level of automation, in which machines can only “select targets and deliver force with a human command”.1 Second, “Human-on-the-Loop” involves “human-supervised autonomous weapon systems” that “select and engage targets without further human input after activation” and are “designed to allow human operators to override operation of the weapon system”.2 Lastly, “Human-out-of-the-Loop” refers to fully autonomous weapons that are “capable of selecting targets and delivering force without any human 92

input or interaction”.3 Human-out-ofthe-Loop drone systems are currently restricted by international law. They also carry more ethical and moral

“UAVs are potentially the most discriminate means of combat” implications than the less autonomous drone systems. THE DRONE DEBATE Supporters of UAVs point out the many possible advantages they will bring to warfare, while opponents steer attention to all possible negative consequences. The debate is a fiery one, characterized mostly by assumptions and predictions, and also, unfortunately, misconceptions. A recurring problem in the argumentation of both sides is a lack of hard

facts. Part of the problem is that the U.S. government, the world’s leading conductor of drone strikes, keeps most details on their drone programs classified and does not provide statistics on strikes, civilian casualties, or decision-making processes. Participants to the debate thus rely on estimates, which are particularly inaccurate since the central governments of countries such as Pakistan, Yemen, and Somalia have limited access to those places where most of the strikes occur. Moreover, in accordance with Muslim law, most casualties are buried on the same day, making it even harder to verify the death toll.4 Regardless, compared to conventional weaponry, UAVs could potentially be the most discriminate means of combat. Clear visuals, the ability to communicate with other operators accessing the same visuals, and long loiter times-over twenty-four hours for the more sophisticated aircraftprovide the opportunity to collect sufficient intelligence. An informed decision can then be made whether to attack a suspect and when the risk of civilian casualties will be the lowest.5 This, alongside guaranteed safety for the

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

 Protestors at an anti-drones protest in Minneapolis during the MayDay Parade and Festival, 5 May 2013. Author: Tony Webster from Portland, Oregon, United States.

drone pilots, is possibly the most important advantage UAVs can bring to modern warfare. While in traditional combat some civilian casualties are generally accepted, the use of unmanned combat drones can actually diminish the tolerance for collateral damage.6 In reality, the use of UAVs does often create unnecessary civilian casualties. Drones have been used by the U.S. military to strike civilian events such as funerals to take out high value targets (HVTs), leading to high civilian death tolls.7 Notably, however, much of the collateral damage caused by drones is due to unjust use and can thus not be blamed on the weapon system itself.

PLAYSTATION MENTALITY One often cited reason against the use of drones is the supposed emotional disengagement of the pilot, who operates the drones from thousands of miles away. Looking at their targets in

depersonalize the enemy, while the ‘cubicle warrior’ does not fully comprehend the consequences of his or her fatal actions.8 Although this sounds like a reasonable theory, there is no hard evidence to support it. Moreover, although the term is usually reserved for drone warfare specifically, the same could easily be true for traditional army air force pilots. After all, pilots fly miles above their targets, which they only see through a small cockpit, and, unlike drone operators, they rarely see the aftermath.9 Importantly, drone pilots will have been studying theirs targets for weeks. “It is not as if one sees the terrible things the target is engaged in doing that made him a target

“Since an adequate legal system for allocating and attributing responsibility for the use of fully autonomous weapons systems is absent, they cannot be lawfully deployed” e.g., Iraq or Pakistan from a computer screen on a military basis in the U.S., pilots are assumed to develop a ‘push button mentality’ or ‘PlayStation mentality’. This is believed to

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

93


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

The future of drone warfare actors-including some hostile to the West-possess at least some level of UAV technology. Iran created a drone with a range of up to 1,600 miles, promisingly called ‘the Ambassador of Death’. The U.S. has also sold drones to several countries, including their allies the United Kingdom and Italy. Although the U.S. has so far refrained from selling drone technology to known human rights abusers such as Pakistan and Saudi Arabia, it is only a matter of time before they fall in the wrong hands.13 Dire as this may be, however, the same is true for all military technology. Although the use of armed UAVs should be treated with caution, they do not differ much in that respect from other weaponry.

 U.S. soldier Sgt. Dane Phelps prepares to launch a Raven drone in Patika, Iraq, on 22 November 2006. Author: Sgt. 1st Class Michael Guillory.

94

in the first place; instead, it feels, after a few weeks of observation, that you are killing your neighbor.”10 Moreover, drone pilots themselves do not have the authority to decide if and when to shoot. Instead, there are special ‘warfare committees’, which make their decisions based on meetings and legal reviews.10 The ‘PlayStation mentality’ argument is therefore a moot point.

solved as relocated and spread out.12 This too, however, is not a fault of UAVs as such, but of poor military strategy.

SUCCESS VS. CONSEQUENCES At the end of the day, the use of UAVs is only successful if it furthers a military’s stated goal. Although drone strikes are often applauded by advocates for their effectiveness in taking out HVTs, they are far more frequently used on targets of lower ranks (and others in their close proximity). These lower-ranked individuals usually have strong connections to local clan and tribal structures, prompting many to revenge their deaths.11 However, this is not to blame on the drones themselves but rather on the way they are misused by their operators. Furthermore, terrorist networks that were localized in specific areas have broken up and scattered into other places due to the presence of UAVs. For example, Al-Qaeda militants are forced to move around to avoid being struck. Although this has weakened Al-Qaeda somewhat, operatives trained by the terror group have split up and moved to different places, including Syria. The problem has thus not so much been

Yet another unintended side-effect of the development of ever more autonomous drones is the start of a new arms race. Dozens of countries and non-state

MORALITY AND RESPONSIBILITY Moral and ethical complications also arise with the use of UAVs. As French Nobel laureate Albert Camus said, it is morally problematic to kill when you yourself are not prepared to die. When one side in the conflict is immune to harm while the other is subjected to violence it cannot fight back against, this is disproportionate in and of itself. The more autonomous UAVs are, the more problematic they become.

“A recurring problem in the argumentation of both sides is a lack of hard facts”

Summary

Unmanned aerial vehicles (UAVs) are increasingly important in the realm of international warfare. This is a positive development, since their superior accuracy greatly decreases the unavoidability of civilian casualties. However, greater transparency and more international regulations are necessary to ensure they operate in accordance with international law and to limit the danger of such powerful weapon systems. Moreover, the world should be cautious to embrace the growing autonomy given to unmanned drones. They have no legitimacy in international law and pose serious ethical and moral dilemmas.

Individuals should be held accountable for the wrongful death of civilians, but this is impossible when human beings are not in control or even fully understand how the weapons operate. Besides, there are numerous people involved in the developing, operating and selling of drones, and also numerous people who order and approve their deployment in specific situations. It is impossible and unreasonable to hold all of them accountable of a mistake the machine has made. This dilemma is often referred to as the ‘responsibility gap’.14 Advocates of fully autonomous drones argue that robots are able to make more ethical decisions than human soldiers, since they are not influenced by feelings of fear, anger, or frustration.15 Opponents dismiss this notion, insisting that humans might “realize that deadly force is not necessary”. 16 Either way, the use of autonomous UAVs is unethical per se, since no human can be held responsible.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

“Iran created a drone with a range of up to 1,600 miles, promisingly called ‘the Ambassador of Death’” INTERNATIONAL LAW Since most of the problems do not stem from UAVs themselves but rather from their misuse, it is paramount for the law to regulate this modern technology. Under international humanitarian lawthe rules of war, i.e. the set of laws governing armed conflicts-drones are not expressly prohibited, nor are they considered to be inherently indiscriminate or perfidious.17 Not so much the drone itself is point of discussion, but mainly whether the use of armed drones for combat operations is subject to international law. Although armed drones are widely seen as the beginning of a trend that will lead to the use of systems capable of targeting and/or killing one or more persons with complete autonomy from human intervention, experts note there is no clear or accepted international legal definition of the systems.18 International jurisdiction is still behind on current development.

There are already several limits to extraterritorial use of lethal force. Outside the conduct of hostilities in a situation of armed conflict, strict human rights and criminal justice rules on intentional use of lethal force apply. Under international human rights law, states are obligated to investigate deaths arising from the use of force. This also applies to states using drones outside its territory. To guarantee the legality of drone strikes, states must ensure that the person against whom lethal force is used can be lawfully targeted, that intelligence on which targeting decisions are made is accurate and verifiable, that wrongful killings are investigated, prosecuted, and punished, and that relevant information on these policies is disclosed. Yet, this is difficult because of the lack of data. According to international law, autonomous weapons do not meet the established criteria required for banning a weapon as illegal per se. However, legal and political accountability only come from the judgments of commanders who weigh the direct military benefits of attacking a military object against the expected loss of civilian lives.19 Autonomous drones are therefore not accepted and legalized. In a report to the United Nations Council on Human Rights, the Special Rapporteur on Extrajudicial, Summary or Arbitrary Executions, mr. Christof Heyns, argued that the deployment of UAVs functioning without human intervention “may be unacceptable because no adequate system of legal accountability can be devised, and because ‘robots’ should not have the power of life and death over human

 Richard Koll and Mike Eulo of the U.S. Army perform function checks after launching a Predator drone at Balad Camp Anaconda, Iraq, 7 August 2007. Author: Master Sergeant Steve Horton, U.S. Airforce.

Biography Claudia Elion studies International Relations & Organizations at Leiden University. She is an intern at the Dutch Parliament and aims to specialize in international relations and international law. Dana Cohen is a graduate of the University of Utrecht, where she studied Gender Studies during her BA and Conflict Studies and Human Rights during her MA. beings”.20 Since an adequate legal system for allocating and attributing responsibility for the use of fully autonomous weapons systems is absent, they cannot be lawfully deployed.21 GREY AREA Although sometimes controversial, UAVs are becoming increasingly important to international warfare. They are also increasingly sophisticated, and can drastically bring down civilian death tolls. Many of the arguments used to oppose their use are either based on false argumentation or are technically valid but could be used to oppose any lethal weapon. At the same time, the world should be wary about autonomous drones that function without human intervention. International law currently holds no legal justification for fully autonomous weapon systems, and their deployment to kill state adversaries is also problematic on ethical grounds. In between remote-controlled and fully autonomous UAVs, however, is a large grey area of semi-autonomous weapon systems that will continue to raise increasingly difficult questions about state and individual accountability. The authors would hereby like to thank Mr Bart Custers, specialist at the Dutch Ministry of Safety & Justice, for providing us with information on the topic of drones in the national and international field.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

95


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Russian Ballet Energy politics on the Eurasian landmass

The Cold War was the scene of some of the most tense moments in human history such as the Cuban missile crisis. Although the Soviet and US led blocs were engaged in ‘hot’ warfare through proxies in Asia, Africa, and South America, in Europe it never came to a single shot. The infrastructure through which natural gas flowed from east to west was the only direct physical link where border guards were irrelevant. The trade in energy has been intensifying unhindered in the 21st century until the outbreak of the crisis in Ukraine, which is threatening the energy security of Europe and Russia. VANAND MELIKSETIAN

T

he gas trade is significantly different from oil due to its regional nature. While oil is characterized by the flexibility of the market, natural gas is despite LNG (liquefied natural gas) still a commodity, which is mostly traded regionally. The large investment in pipeline infrastructure and subsequently the time that it takes to make it profitable means that producers and consumer are dependent on each other for a longer period of time. The interdependency of consumer and producer leads to inflexibility in times of crisis1. During the Cold War the ‘Ostpolitik’ of Willy Brandt facilitated a détente in Europe. Relations with the Soviets were based on coexistence, détente and the three P’s: peace, partnership and prosperity 2. With silent approval of Washington gas started flowing to West Germany in 1973 and in 1974 to Italy, Finland and France (transit through Germany). The oil crisis of 1973 further strengthened Europe’s ties with the Soviets in the energy trade in order to diversify from its Middle Eastern suppliers. The relative success of these projects led to a proposal to construct a larger pipeline from the super giant Urengoy gas field from Siberia to Europe. Increasing levels of import from the Soviet Union ignited fears in Washington that its European allies were becoming increasingly dependent on its archenemy. The CIA reported to the 96

The gas trade is significantly different from oil due to its regional nature Reagan administration, who was a hardliner in its policies towards the Soviets: “increased dependence on Soviet gas will almost certainly influence European decision-making, despite likely efforts to provide a cushion against supply cut-offs. The Soviets conceivably could exacerbate European differences with the

US over future economic sanction against the USSR” 3. Despite rising tensions in the 1980s construction on the UrengoyPomary-Uzhgorod pipeline continued, which has remained an important route of export through Ukraine to this day. After the collapse of communism in Russia many state controlled assets were privatized such as the Soviet Ministry of Gas Industry, now known as Gazprom. It is the biggest extractor of natural gas and also one of the world’s largest companies. After the collapse of the Soviet Union, Russia has become a major exporter of gas to Europe. In 2014 541 billion cubic meters (bcm) gas was consumed by the EU of which 162 bcm came from Russia, approximately 30% of the total

 Figure 1

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

 Figure 2

consumption followed closely by Norway (25%) and Algeria (20%). ENERGY AS A STATE RESOURCE The domestic situation of the energy industry within Russia changed substantially during the first term of Vladimir Putin as president of Russia and with it its position internationally as an energy juggernaut. Natural resources were designated as too important to relinquish it to the private sector. The result was the seizure of assets of for example Yukos from oligarch Michail Khodorkovsky. Although some smallscale private producers have been allowed to operate in the Russian energy sector, the overwhelming majority of the production is controlled by the state. Animosity towards Russia is primarily present in Eastern Europe due to historical reasons. Different interpretations of the past and Soviet domination have created an atmosphere of fear of Moscow’s intentions that translates into the foreign policy of certain Central and Eastern European states. Furthermore the share of Russian gas in the total energy consumption of former Warsaw pact members is extremely high compared to other EU members (see figure 1). Therefore states such as Poland and the Baltics have been exceptionally loud within the EU to improve the internal European market and decrease dependence on Russia.

Others claim the opposite like former German minister of environment and current chairman of the SPD Sigmar Gabriel who states “Russia has absolutely been a reliable energy partner, at least for Western Europe”.4 In contrast Western European states have until recently maintained good working relations with Moscow due to the energy sector. The good relations between Gazprom and major European companies such as E.ON, Wintershall and GDF Suez among

dividing Europe by circumventing transit countries and giving preferential rights to Western European companies5 (see figure 2). The increased presence and influence of Gazprom on the European energy market has instilled fear in certain European circles and action by the European Commission in strengthening the internal energy market. In order of achieving this, more physical links need to be constructed between states to cushion possible cut

Increasing levels of import from the Soviet Union ignited fears in Washington that its European allies were becoming increasingly dependent on its archenemy others have led to preferential access and good prices. The result has been the construction of Nord Stream, a pipeline under the Baltic Sea with a capacity of 55 bcm to Germany, 10% of EU consumption. It is owned and operated by Gazprom (51%), Wintershall (20%), E.ON (20%) and Gasunie (9%). Strong opposition was evident from Poland and the Baltic states when accusing Russia of

offs to individual EU member states and liberalization of the energy market. Furthermore the Third Energy Package proposed by the European Commission in 2007 and approved by the European parliament and Council in 2009 is among other things anti-monopoly legislation and envisages the unbundling of ownership of energy and infrastructure. This piece of legislation has

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

97


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Immediately after the cancellation it was announced that the pipeline would receive another destination: Turkey. The same volume of gas will go through the new ‘Turk Stream’ of which 13 bcm is going to be consumed domestically and the remaining 50 bcm will be exported to the Turkish-Greece border where it will serve the rest of Europe. This decision was surprising because there is

 Figure 3

been dubbed ‘the Gazprom clause’ due to the company’s overwhelming presence and influence on the European market.6 THE UKRAINE CRISIS The annexation of Crimea and the subsequent war in Eastern Ukraine with alleged Russian involvement arguably led to the most serious crisis between the West and Russia since the end of the Cold War. The dramatically deteriorated relations between the new regime in Kiev and Moscow are of particular importance for Europe because approximately half of the total export of Russian gas goes through the territory of Ukraine.

Prior to the conflict Gazprom intended to construct South Stream in cooperation with European partners and a capacity of 63 bcm, approximately 15% of the EU’s total consumption, under the Black Sea. However, tensions with the West over Russia’s involvement in Ukraine, anti-monopoly legislation, a growing sense in the EU to diversify and an economic crisis in Russia decreased the prospects of the project in being completed. Eventually after several months of wrangling on ownership rights of the pipeline in the EU, Russia unilaterally announced the cancellation of the project late 2014.

“Russia has absolutely been a reliable energy partner, at least for Western Europe” no conclusive agreement yet with Ankara on the pricing. Thus it is potentially leaving Moscow in a vulnerable position due to limited options in circumventing Ukraine and keeping its strategic foothold in Europe (see figure 3). Recently Gazprom signed a memorandum of understanding with Shell, E.ON and Wintershall on the construction of two additional pipelines with regard to the existing Nord Stream

 Figure 4

 Figure 5

to double the capacity to 110 bcm. The signing of this preliminary agreement while negotiations on Turk Stream are still on going signals a Russian move to improve its negotiating position on the Turkish table. It also shows that Moscow intends to go through with its selfimposed deadline to be independent of transit country Ukraine by 2019.7 However, the recent support of Putin during the centennial of the Armenian genocide and Turkey’s hypersensitivity towards it do not benefit the negotiations over pricing and other related subjects 8 (see figure 4). NEW RUSSIAN STRATEGY The strained relations of Russia with its most profitable clients in Europe and decreasing consumption albeit somewhat compensated by larger imports due to decreasing domestic extraction have led Moscow to pursue a diversification strategy of its own. This has been termed in a more or less often used term lately: a pivot to Asia. In 2014 Russia signed a 30 years contract of $400 billion to supply 38 bcm of natural gas annually with a yet to be

Therefore the EU will remain Russia’s most important market for natural gas for the years to come 98

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

built pipeline to northeast China. Furthermore negotiations are on going to provide China’s remote Xinjiang region with gas by another route. These deals have been a boost for Russia in a time when it is in conflict with its major clients in Europe by supplying much needed political and financial assets. The Russian strategy to diversify has also focused on the LNG market. However, this has with the exception of the joint venture with Shell regarding the Sakhalin project, not been very successful due to Gazprom’s previous de jure monopoly to export gas, which ended in the summer of 2014 with a license to export LNG awarded to Novatek. Furthermore, currently several LNG projects lack the support of important Western companies such as Shell, BP, Total and Exxon among others to provide much needed cash and technology due to the sanctions over the crisis in Ukraine 9 (see figure 5). STILL DEPENDENT ON THE EU? Although Russia’s intention to diversify has been met with some success in its pivot to Asia such as the previously mentioned $400 billion deal, it is merely 24% of its export to Europe. Even if other major projects such as the one to provide Xinjiang in Western China with gas and several LNG proposals come online within a few years, it is doubtful whether they will match the profitability of the European market due to several reasons. First the Chinese are as keen on diversifying as others, which improves their negotiating position. Several massive infrastructure projects have come online that provide it with gas from Kazakhstan, Turkmenistan and

LNG. Furthermore the recent slowdown in China’s economy also means less demand for gas. Second Russia is far behind other producers on the LNG market because of a lack of political will and an appropriate investment climate in previous years. Therefore the EU will remain Russia’s most important market for natural gas for the years to come.

Biography Vanand Meliksetian is a graduate from the LL.M. Law and Politics of International Security by the Vrije Universiteit Amsterdam. He is a graduate BSc. political science and LLB. General law from Leiden University. Vanand has gained knowledge on the subject and writing experience as a researcher for Wikistrat on the Europe and Energy Security Desk.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

99


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Naam: Leeftijd: Functie:

Aldrik Gierveld 52 Directeur Europees Landbouwbeleid, Visserij en Voedselzekerheid van het ministerie van EZ, oud-ambassadeur te Jemen. JASON-connectie: Hoofdredacteur JASON Magazine 1988-’89, voorzitter 1989-1990

De 5 van: Aldrik Gierveld 1

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Er zijn vele boeken die me geïnspireerd hebben. Boeken van Thomas Friedman bijvoorbeeld. ‘The world is flat’ is alom bekend maar ook zijn ‘From Beirut to Jerusalem’ over het Midden-Oosten vond ik heel goed. ‘The Arabs: a history’ las ik onlangs en vond ik een mooi overzicht. Luuk van Middelaar’s boek ‘Passage naar Europa’ is een ‘must-read’ over de Europese Unie.

2

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

De grote groei van de mensheid – de VN verwacht circa 9,5 miljard mensen in 2050. De druk die daarvan uitgaat op onze leefomgeving zal groot zijn en dat zal veel spanningen met zich meebrengen tussen landen en in landen.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

4

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties, sinds hun oprichting in 1945?

De VN is het mondiale forum voor veiligheid, ontwikkeling, internationaal recht en mensenrechten. Er is veel kritiek mogelijk op de VN maar de organisatie heeft vooral heel veel goed werk verricht. De onmacht van de VN – zoals nu in de vreselijk oorlog in Syrië – komt vooral voort door onwil van landen om conflicten op te lossen.

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact op uw leven gehad?

In 1989 was ik actief in JASON. Dat najaar ging het IJzeren Gordijn open. Ik vond dat een geweldige gebeurtenis. Enkele jaren daarvoor had ik militaire dienst gedaan bij de Landmachtstaf. Daar stond toen al het werk in het teken van de Koude Oorlog. Na 1989 was de directe dreiging tegen West-Europa voorbij en konden de mensen in Midden-Europa in vrijheid hun leven opbouwen.

Afspraken eind dit jaar in Parijs over aanpak van klimaatverandering zouden zeer welkom zijn. Het zou voor het hele Midden-Oosten heel belangrijk zijn als het Israelisch-Palestijns conflict wordt opgelost.

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Technologie bedreigt, verontrust, lost op In september 2014 zei Lodewijk Asscher, minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid, dat de dreigende robotisering vele mensen hun baan afneemt. Robots, machines, nemen veel werk van mensen over en met name de mensen met weinig scholing worden hier de dupe van. ‘Het is niet ondenkbaar dat miljoenen banen verdwijnen, omdat robots deze overnemen’, was de headline. FRANK VAN DEN HEUVEL

H

et doet denken aan de protesten van de wevers in Engeland ten tijde van de Industriële Revolutie toen er nieuwe weefmachines kwamen. Schaliegas is een ander onderwerp dat de laatste jaren steeds terugkomt in het debat. Actiegroepen en de PvdA staan tegenover de VVD en enkele ondernemingen, die op zijn minst de mogelijkheid van schaliegas willen onderzoeken. Recentelijk bleek dat de klantgegevens van een bedrijf waren gehackt. De informatie van mensen lag op straat. Techniek is op veel fronten bedreigend, lijkt het. Voor rationele technici is het de uitdaging technologie en haar voordelen geaccepteerd te krijgen en de minpunten op te lossen. Dit dilemma speelde in het verleden en zeker ook de komende veertig jaar. BEDREIGINGEN? Jason bestaat veertig jaar en heeft een boekwerk met veertig jaar oude

100

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

101


JAS

N MAGAZINE

bedreigingen en veertig jaar vooruitkijken. Dreigingen die nu actueel lijken te zijn, blijken over veertig jaar niet zo ernstig als gedacht. En omgekeerd: iets lijkt veilig en onschuldig en dan toch is er plotsklaps die dreiging, de onzekerheid. We kennen al vele eeuwen bedreigende technologieën en we lossen deze ook al eeuwenlang op. De twee centrale vragen hierbij zijn: hoe kunnen

Jubileumboek

uit technische mogelijkheden en economische haalbaarheid. BIG DATA De tweede groep van technologische vindingen is de technologie die samenhangt met de wereld van ICT, computers en Big Data. Het gaat hier om internet bankieren, smart grids, OV-chipcard, Elektronisch Patiënten

Mensen willen deze noodzakelijke vooruitgang niet in de buurt hebben, terwijl men ziet dat ze onmisbaar zijn we de (nieuwe) technologie geaccepteerd krijgen door de mensen en dat ze de nieuwe ontwikkeling zelfs omarmen? En hoe kunnen we de minpunten van technologische vooruitgang elimineren of minimaliseren?’. Voor Jason als internationaal georiënteerde organisatie is het interessant, omdat technologische ontwikkelingen niet stoppen bij de grens. Er zijn vijf lijnen, die we tegenkomen in politiek, industrie en samenleving, waarlangs deze ontwikkelingen plaatsvinden. VERVUILEND, VERNIETIGEND, GIFTIG, MAAR NUTTIG Allereerst de technologie die samenhangt met grote industriële complexen. Het gaat hier om olieraffinaderijen, chloortreinen, chemische fabrieken, energiecentrales, waaronder kerncentrales, maar ook om grote windparken en snelwegen. Iedereen ziet en weet dat we de producten die hieruit voortkomen nodig hebben, maar niemand wil deze complexen in de buurt hebben. Deze complexen, vroeger een teken van vooruitgang, hebben vaak iets (potentieel) vervuilends in zich. Vaak en snel komen moralisme op en willen we de bekende free lunch. Toch zijn we in de loop van de afgelopen decennia ook al met de oplossingen gekomen. De uitstoot van centrales, auto’s en vliegtuigen wordt ieder jaar minder. Schadelijke stoffen worden, ook in chemische producten, al steeds vaker gemeden. Voor de acceptatie is het essentieel dat de betrokkenen, die aan het stuur zitten, zowel technisch als beleidsmatig en politiek, een traject schetsen, inhoudelijk en in de tijd, hoe de nadelen teruggebracht worden. Realistische mensen verwachten niet meteen dé oplossing, maar wel de richting. Alle energieakkoorden en -afspraken in Nederland en Europa zitten nu op deze lijn. Idealen worden gecombineerd met realisme, bestaande 102

Dossier, beveiligingscamera’s en andere vindingen die grote hoeveelheden gegevens van mensen registreren, gebruiken en versleutelen. We kunnen, willen en moeten niet meer zonder. Het slechte gevoel dat mensen hierbij hebben is de ongrijpbaarheid. Ben ik nog wel baas over mijn eigen gegevens? Wat weten ze nog meer terwijl ik niet weet of wil dat ze dat weten? Privacyschending, informatieverspreiding, cookies, digitale sporen zijn de ongewenste neveneffecten van de zegeningen van ICT en smartphone. Ook hier willen we de plussen, maximale communicatie, maar niet de (potentiële) nadelen. Wanneer

ING de digitale klantgegevens wil gebruiken worden we boos, maar het hippe Google heeft dit juist als businessmodel en we zetten heel ons leven op Facebook. Mensen zijn hier ambigue: men wil openheid én privacy. Het is de vraag of anonieme gegevens nog nuttig zijn voor organisaties, die er iets mee willen. Waar ligt de oplossing? Men vindt het prima als organisaties hun gegevens gebruiken waar ze voor bedoeld zijn en wanneer men voordeel heeft. Wanneer een Nederlander in Australië een ongeluk krijgt en de arts in Sydney kan direct bij de juiste gegevens, dan is niemand daar tegen. TNO heeft onlangs in een onderzoek ten behoeve van het ministerie van Economische Zaken1 de relevante punten met betrekking tot privacy beleving op een rijtje gezet. Deze privacy beleving hangt samen met persoonlijke factoren zoals persoonskenmerken (leeftijd, opleidingsniveau, niveau van internetgebruik), ervaringen (voordeel of nadeel) en feitelijk gedrag (bereidheid informatie te geven). Daarnaast zijn contextuele factoren als context (type organisatie, doel van het verzamelen van gegevens) en technologie (type) van belang. Tot slot zijn er randvoorwaarden scheppende factoren als invloed & controle en awareness van belang.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

1975-2015

ROBOTS OVERVLEUGELEN ONS De derde technologie waar we sceptisch tegenover staan, maar evenmin kunnen missen, is de robotica. Vorig jaar was dit in het nieuws vanwege de toespraak van minister Asscher, maar het speelde vaker in de historie. Asscher noemde het fenomeen robots, die ons veel werk uit handen (gaan) nemen een zegen, maar ook een bedreiging. Overigens was er dezelfde angst bij de lopende band, de tractor en de computer. We willen de voordelen, maar niet de minnen: de job killer. Het zijn de onzekerheden die mensen overvallen en waarvan ze niet weten wat het uiteindelijk gaat brengen, of afpakken. Prachtig dat het Eindhovens robotteam wereldkampioen voetbal wordt, maar niet dat de robot mijn baan inpikt, maar wel dat de robot dadelijk voor mijn moeder zorgt. Hoe krijgen we deze robotisering geaccepteerd? Belangrijk is dat mensen die hier aan het stuur zitten, technici, beleidsmakers en politici, een perspectief schetsen. Het mooie is dat uitvindingen die disruptief zijn, enkele jaren later een zegen blijken te zijn. Ze creëren welvaart, gezondheid, nieuwe banen en mogelijkheden. Het is ook een zegen dat we niet meer veertien uur hoeven werken om voedsel voor die dag te vergaren. Misschien wordt de werkweek weer korter, waardoor mensen andere bezigheden krijgen, die werkgelegenheid creëren. Het meest opvallende is dat de

JAS

N MAGAZINE

Wanneer een Nederlander in Australië een ongeluk krijgt kan de arts in Sydney direct bij de juiste gegevens reacties nu hetzelfde zijn als die van de houtzagers in 1600 en van de wevers in 1800 in Engeland die uit protest de weefmachines vernielden in plaats van meteen profiteren van, hetgeen al snel bleek, de bloeiende textielindustrie2.

KNUTSELEN MET DNA Op de vierde plaats is er de technologie, waar ethiek bij komt kijken. We hebben het dan over onderwerpen als life sciences, stamcelontwikkeling en ‘knutselen met DNA’, zowel bij mens als

In de jungle in Zuid-Kalimantan logeerde ik onlangs met mijn familie in een guesthouse naast de kleine woning van een gezin met vier kinderen. En voor ons/ hun huis lag eindeloos veel plastic. Welvaart met schaduwzijden. Mijn vrouw startte een educatief project en ging samen met de kinderen het plastic, papier en glas opruimen. Al snel hadden ze vier grote plastic zakken met troep. Ze zette de zakken bij de kant van de weg om later naar een stortplaats in het dorp te brengen. Een goede daad was gedaan en wellicht blijft er iets hangen. Een uur later maakte één van de kinderen de schoonmaakactie af en kieperde de vier zakken afval in de rivier. Troep in de collectiviteit is minder erg; dus: not in my kampong. Een oom van mij, ingenieur en technicus, zei in reactie hierop: “Het gevolg van de goedbedoelde actie betekent dat de plastic eilanden in de oceanen weer verder groeien, maar als ze groot genoeg zijn en economisch de moeite waard weer ontgonnen zullen worden. De techniek lost uiteindelijk zijn zelf gecreëerde problemen wel weer op.” En inderdaad: onze vuilnisbelten van vroeger zijn nu energiecentrales of worden ontgonnen als grondstoffenmijn met veel waardevols en al het afval blijkt grondstof.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

103


JAS

N MAGAZINE

dier. Ook hier speelt de ongrijpbaarheid, wat kan er nog meer, en het risico van ‘het hellende vlak’: kunnen we kennis(ontwikkeling) nog tegenhouden en komt er dadelijk een supermens, die voor de geboorte al gecreëerd wordt. Voor veel mensen speelt hier eveneens het ingrijpen in de schepping, hetgeen niet aan mensen is. Waar eindigt de mens en begint de machine? Bas Heijne, socioloog en columnist voor NRC Handelsblad, zei onlangs dat de perfecte mens er nooit zal komen, want er is geen perfecte mens om deze te creëren. Maar

Jubileumboek

binnen honderd jaar normaal is. Overigens betekent dat dat de mens zelf te maken heeft met vervuiling, wanneer deze ook plaatsvindt, en dat zal leiden tot zuinige omgang met de aarde. Is dit alles bedreigend? In wezen zijn we al bezig met de perfectionering van onszelf. TECHNOLOGIE ALS ZEGEN Tot slot de vijfde categorie: de technologie die we meteen omarmen en als een mooie oplossing voor een behoefte zien, waarvan we niet wisten dat we deze hadden. We zien meteen de voordelen,

Miljoenen data maken oorlog voeren eenvoudiger, veiliger en desastreuzer toch, er zijn genoeg wetenschappers die zeggen dat met enkele ingrepen mensen zo honderdvijftig jaar kunnen worden en anderen zeggen dat onsterfelijkheid

de plussen en het gemak. Het gaat hier om de radio, TV, telefoon, PC, smartphone, maar ook fenomenen als Facebook en Twitter. Vaak is het een

kwestie van marketing. Bij deze vijfde categorie spelen natuurlijk enkele nadelen van de tweede en de derde groep, maar in deze gevallen zien we die nadelen en bedreigingen niet. Blijkbaar waren de acceptatie-acties succesvol. Hoe meer apps hoe beter en hoe meer online acties, hoe beter. Vergeten zijn de bezwaren die genoemd werden in categorie twee. Een reden kan ook zijn dat OV-chipcard en EPD ons ‘opgedrongen’ worden door overheden of internetbankieren door het bankenkartel, terwijl er bij de smartphones en laptops meer sprake is van eigen keuze.

techniek, vooruitgang en mogelijkheden. Iedere politieke partij heeft een reden om aan te slaan op minstens één van de vier ‘bedreigingen’. GroenLinks en de PvdA hebben oog voor de eerste bedreiging en komen sterk op voor een

POLITIEK OORDEEL Interessant is hoe de politiek omgaat met de vijf bovengenoemde belevingen van technologie. Allereerst geldt natuurlijk dat de politiek reageert op gevoelens in de maatschappij en dus eveneens op de vier ongemakkelijke houdingen ten opzichte van vormen van technologie, maar ook op de vijfde categorie: positieve gevoelens over

beter milieu. D66 heeft privacy hoog staan en heeft een zekere scepsis ten opzichte van big data. De SP ziet robotica als een job killer, omdat hun achterban dan snel weggesaneerd kan worden. Het CDA en de kleine christelijke partijen hebben moeite met de snelle rigoureuze DNAontwikkelingen. Overigens zien veel politici naast risico’s en nadelen, ook de voordelen. Het is aan hen om, met exacte en gedragswetenschappers te werken aan de oplossingen: acceptatie en elimineren van de nadelen.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

oorlogsvoering. In het verleden en de komende veertig jaar. CONCLUDEREND De eerste vier categorieën van technologie hebben een negatieve connotatie.

Iedere politieke partij heeft een reden om aan te slaan op minstens één van de vier ‘bedreigingen’

GRENSOVERSCHRIJDEND Hoe liggen bovenstaande trends, oordelen en belevingen internationaal? Alle genoemde ontwikkelingen, alle technologieën stoppen niet bij de grens. Dat betekent ook dat wanneer iets als een bedreiging gezien wordt, we niet kunnen zeggen: Nederland doet even niet mee aan deze technologie. De mondialisering bepaalt dat het ook ons land en ons raakt. Het is een internationale dynamiek met internationale voordelen. En eveneens het oplossen van de nadelen speelt op internationaal niveau. Kijkend naar de vier bedreigende categorieën, zien we dat ze alle vier terugkomen. De chemische dreiging komt terug in chemische oorlogvoering van Ieper tot Syrië. Van mosterdgas tot chloorverbindingen. Big data is de manier om de digitale oorlogsvoering te realiseren. Vanuit een controll room in de VS kunnen doelen duizenden kilometers verder geraakt worden. Miljoenen data maken oorlog voeren eenvoudiger, veiliger en desastreuzer. Ook de robotica en machines vervangen het nostalgische zwaard en paard. Science fiction films worden realiteit. Biologische oorlogsvoering met ook voorbeelden uit de geschiedenis vormen de vierde bedreiging. En zo is technologie in alle opzichten verweven met internationale politiek en de hierbij, helaas, behorende geopolitiek en 104

JAS

1975-2015

Deze vragen terechte aandacht. De duizenden processen, de miljoenen transacties die goed gaan worden niet opgemerkt, maar de incidenten worden breed uitgemeten. De vijfde categorie heeft juist een positieve connotatie, inhoud en uitstraling. Het is de uitdaging om technologieën in de presentatie en in beleving naar categorie vijf te brengen: acceptatie en elimineren van nadelen. Dit kan door tevens een ontwikkelingstraject te schetsen waar we uiteindelijk naar toe willen (100% duurzame energie), perspectief te schetsen (nieuwe banen na de robots), openheid te combineren met eigen sturingsmogelijkheden (in het geval van big data) en grenzen te stellen (DNAonderzoek). En zo heeft technologie de oplossingen, maar ook de onzekerheid in zich. En het perspectief, de vooruitgang en de oplossing. Technologie gaat uiteindelijk Summary: Technology is threatening, in the past, present and in the future. We can distinguish four kinds of technologies, which make people uncertain and scared. The first category contains power plants, air planes and chemical industry. The second threatening technology is robotics: a job killer. The issue of big data and risk of undermining the privacy is a third and de ethical dilemma of playing with DNA the fourth threat. Politicians, scientists and policy makers must be aware of these dilemmas and they must create acceptance for people. Besides that, they have the obligation to give a vision of a development traject, perspective of new future after the robots and draw borders. Technology threatens, troubles and solves.

N MAGAZINE

Biografie Frank van den Heuvel is jurist en werkte de afgelopen vijfentwintig jaar bij verschillende banken en in de energie- en afvalsector. Hij is nu directeur Public Affairs bij TNO. Zijn kennisgebieden liggen op het snijvlak van publiek-privaatmaatschappij. Hij heeft kennis van public affairs, governance en civil society. Hij was lid van het Dagelijks en Algemeen Bestuur van Jason in respectievelijk 198587 en 1993-98.

primair over mensen en hun (nabije) wereld. Ze zijn beide nodig: de bèta- en de gammafactor, wiskunde & sociologie, high tech & mensen. De dilemma’s en de discussies zijn van alle tijden. En bedreiging is deels een rationeel iets, maar meer nog een emotioneel iets. Het raakt het gevoel en is niet altijd te duiden. En toch? Het doet me denken aan die ingenieur die in de jaren twintig van de vorige eeuw, net na de Grote Oorlog, zei dat iedere keer als technici iets uitvonden, hij de hoop had dat deze nieuwste techniek het oorlog voeren zou voorkomen of overbodig maken. En iedere keer, zo moest hij zelf ook constateren, gebruikte de oorlogsindustrie die nieuwe techniek voor de strijd.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

105


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema NOORD-ZUID

Changing World, New Structures

40 years ago. Jason steps into the world. What were our ambitions and expectations? North and South, East and West. The Atlantic World had something good to share. Liberal capitalism, democracy. We were on our way to something good, beyond ideology, towards new forms of egalitarianism and past regional dictators’ tyranny. RIO PRAANING PRAWIRA ADININGRAT AND JOOP DE VRIES

T

he Fall of the Wall proved us right. Soviet Russia crumbled, but after losing our way from that promising moment we forgot our initial understandings about a certain fairness with the new Russia. Less attractive regimes initially enjoying our support lost it, and we started to dethrone them. Our belief in our way was not even shocked when a British Social Democrat’s statement “I do not mind people getting filthy rich” turned into a banker’s bonanza that almost grounded the global economy – particularly hurting the world’s poor and vulnerable, everywhere and particularly in the South. Was that what we promised? The promise of internet transparency didn’t really work either – but actually opened a new range of vulnerabilities. The internet, invented to circumvent the effect of a nuclear explosion, gradually developed the potential of a nightmare equal to that of the famous mushroom cloud – that never happened again after Japan’s surrender. Unless properly policed and guarded, betrayal, crime, violence, murder and deadly warfare can spread from the internet cloud on a daily basis. Who is guilty, who is to surrender? Is there anyone left who could be right? And who is we and who are they? Wherever we or they are? 106

The harmonious Europe that seemed the obvious end result of its reunification in 1990, may never happen. Ever larger and demanding middle classes formed the cork for Western style democracies. But the cork started sinking under its own weight. Japan, Brazil, the EU – these societies seemed on their way to becoming ever more mature and egalitarian, but now the decline of the middle echelons started. The sort of extremism we rejected elsewhere knocked on our own door, from the inside. The total war that seemed to have ended all wars fragmented for similar reasons to series of chaotic armed conflicts around the usual themes of water, land, raw materials, power and money. Hints of religion and ideology barely covered the subject. Senseless killing, rape, lawlessness. When was the last day without such bad news? Indeed the Arab Spring was Autumn with a Siberian Winter to come. Worst of all, if no action is taken this Winter may be global, with an apparent link between each and every conflict. Even if internet information spreads like dust Europeans and Americans may not have noticed that Africans, Arabs and Asians feel cheated by western promises of democracy and progress after the removals of evil rulers.

Worse, they see the westerners refuse accepting the consequential migration from war-torn areas. Images of European violence against exhausted mothers and children trying to reach European safe heavens send shivers down anyone’s spine. Is it the same spirit that makes the Germans – and less so the Dutch – foster an enormous trade surplus while Europe’s South – and above all Greece is almost pushed out of the Euro zone by lack of performance? Obviously this challenges the logic of Western-style democracy and unlimited free-market liberalism. Even its own citizens seem to have stopped seeing Europe as a promise to the world. Some Governments seem to agree being perceived as a medieval castle brushing off tribes of the wild. Because even if there is no economic growth, there is so much more of everything in Europe that the ‘fatal attraction’ for the poor and homeless continues and defensive reactions are hard to avoid. Is that what the world is waiting for? Looking at current Russian behaviour caused by domestic uncertainties, should we fall for the military temptation that old fashioned land grab inspires? Is the strength of western togetherness so weak that only a probably futile defensive wall can give us a presumably false sense of security?

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Atlantic Cooperation, why did we have that? Actually to compensate that not all of us had a parachute in case of a crash; the crash would simply not come if we all worked together. Oldfashioned deterrence, expressed through the people’s determination and a clearly common strategy and approach, was the answer to any possible threat. 40 years ago JASON agreed: Atlantic Cooperation is not against anyone or anything. It is for something. It is for that noble and simple goal of sharing in an intensely diverse and free environment allowing people to excel as they please within the limits of a humane law. ‘Excel’ describes many of the developments in Asia correctly. Asian cities brimming with entrepreneurship outgrow European sizes and standards in almost any dimension. Asian and Arab airlines downgrade European and US competitors to ‘third world’ levels. Previously impoverished peoples see their income double and triple. Investments in shares in China became a profitable and risk-free hobby promoted by the authorities, until the lack of a real market mechanism called the fairy tale of unlimited growth in China to halt. Indonesian domestic spending pushed economic growth to its outer limits until consumer credits were exhausted. Chinese easy gains based real estate investment literally emptied the pockets of all Chinese domestic banks that now amass a 3,5 trillion USD debt. Importantly China and other Asian nations managed to lift tens of millions of people out of poverty to enter a form of middle class. Education, health care, income and particularly selfesteem were understandably up while the West’s decline seemed to have started. Saturated Western societies lacking demographic growth and neglecting innovation indulged in virtual economies that one day had to collapse. And collapse again. The days

of Western ‘Wirtschaftswundern’ are over and are replaced by a service oriented society; if growth in the real economy must have a chance once again, senior economists’ insights must be heeded: 90% of economic growth is outside the EU so that is where Europe – and its Atlantic partners – should go. Indeed, to the South. So JASON was right, 40 years ago. That South has passed its first wave of quantity driven growth. Quality and quantity are now demanded, and that requires science, transport, IT, sustainable energy, care for the environment, safe food, clean water; in other words, giant infrastructure projects costing into the trillions of dollars. Forced by its own existential concerns regarding water, food, energy and indeed people in the next 50 years the People’s Republic of China – undisturbed by elections – developed the OBOR strategy: One Belt One Road. Beijing straightforwardly started its implementation. Its surplus of dollars, equipment and labour, caught in a now growth-less China – must be put to use throughout a ‘de-Atlanticised’ world – a word also popular in Putin’s Moscow. So contrary to the inward looking and growth-less EU the very apt Chinese Government thought of it first and acted forcefully upon it. The Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) was established. In grand total 1 trillion USD is made available to ensure a Chinese role in any Asian or other region that is crucial for its existence. Generally distrustful of any Chinese overtures in view of the Chinese investment models in Africa (see recent coverage of Angola), Asia (see recent coverage of Myanmar and Sri Lanka) and Latin America (see recent coverage of Ecuador) ASEAN is surprisingly positive about Beijing. Even Indonesia, despite earlier catastrophic experiences with electricity, bridges and buses, seems

to fall for Chinese Yuan even if these are devaluating daily. But then Jakarta is promised a second AIIB headquarters in Jakarta, and sizeable funding to buy for instance brand new Airbuses even if this could bankrupt Garuda. The enormity of infrastructure requirements outside the EU and the US is so large that it seems overlooked by politicians that listen too much to inward door knocking and look too much at (SME) constituencies that should have been assisted to internationalise aggressively years ago. Why invent something new if the fathers of the North Atlantic Treaty Organisation already included an economic paragraph in the Treaty? And of course the EU input should take place through a dedicated extra-EU investment facility – for instance through combining and expanding EBRD (US is already a shareholder) and EIB’s extra EU unit in London. So what is the West doing. Frankly, waking up from a rosy dream over EU-Chinese cooperation in the name of human rights, the environment and against any form or shape of corruption – even if some EU Member States may wish to conveniently continue some of these dreams and do something else in practice. Should the West not work with China? Of course it should. The world has oceans to win when today’s powers stand on each other’s shoulders to reach a global win for all. The alternative is very unattractive. Wars over influence in energy rich areas that are inherently unstable already. Wars over water between countries that have a history of armed conflict. As China stated consistently and correctly: Beijing needs peace and technological cooperation to evolve from a third world nation that it still truly is in its West. There is nothing wrong with President Xi’s goal to create a solid

 The G20 Summit in Australia in 2014. Source: Wikipedia.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

107


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Thema NOORD-ZUID egalitarian nation without almost unbridgeable income differences and access to education, health care and pensions for all. But that peace can only be guaranteed through a balanced approach that stops playing out its partners against each other. The Chinese bilateralist temptation may help splitting both the EU and NATO; the dangerous world resulting of that may not produce the peace that China requires to overcome its own future problems. So this leads to a multilateralist approach but beyond what the UN seems to be able to accomplish today. It certainly requires a review of all western and UN institutions, creating a new space for BRIC, G33, EU, US to see where infrastructure and other investment interests overlap. The required investment is so large that there must be space and place for all. Such a multilateralist approach must also include an effective approach of the world’s most painful migration problem. Europe and the US, at the basis of disintegration processes in former dictatorships, can use EIB peripheral funds and US Aid to create village like centres in North African countries that should be compensated for their hospitality. These villages should immediately register all migrants, measure their potential, and seek through a digitalised labour agency approach an appropriate and subsidized work environment in all EU Member States. NATO, already involved through its navies and border troops, could actually recruit and train people to act in crisis situations along EU borders, assisting other migrants to find solace. Meanwhile, in the ‘villages’, simple yet useful work should be done by all migrants with the support and guidance of European and US enter-prises. National authorities should develop frameworks so that private enterprises and citizens can be guided and

JAS

N MAGAZINE

Thema NOORD-ZUID supported towards the hosting of migrants. It is very sad if good willing Europeans cannot demonstrate the still existing sense of European solidarity, European values and principles. European bureaucracies must hurry to change these academic issues in real practice. Politicians must lead and help their constituencies and bureaucrats towards pragmatic initiatives that can be implemented at once. And if the village/labour agency approach does not work soon, let there be another option as long as those proud and caring European citizens are given a chance to help and as long as European bureaucrats and politicians use the Atlantic partnership as it was and still is intended. The past decades demonstrate that the mightiest armies and the greatest economies cannot cure failed states. While avoiding the abuse of certain governments’ weaknesses we should stop imposing sanctions and erecting walls that are not typical signs of strength anyway. We need ongoing public key stakeholder conversations on the ways in which we think the world is changing. Various important suggestions have in recent years been put forward. For example, Dominique Moïsi shows in his “Geopolitics of Emotion” that today’s world can only be understood by those who explicitly understand peoples’ emotions. More than the emotions of hope and fear, the emotion with the most immediate impact is humiliation. Others pointed out that the West should try harder to understand how it is perceived by the other 88 percent of the world population. If these others behave in ways that we really can’t understand, we need to try harder and dig deeper. Wanting to understand Putin is not the same as approving or supporting what he is doing. A related problem arises when we consult experts for every single

After boardpositions at SIB and JASON, Rio Praaning started working at the board of the Atlantic Commision. The fall of the Berlin Wall inspired him to found the company PA Group - with bureaus in Asia, East and West Europe and the United States. Signatures projects of his company are: bringing the OPCW and Europol to The Hague, neutralizing SSN Komsomolets, and introducing new technologies such as rDNA. Rio is one of the founders of the Tasik Children Foundation, the Kofi Annan Business School, the Lambrineu Foundation and the Oranda Jima Foundation. He lives in Jakarta. After his promotion in chemistry and his military duty, Joop started working for Shell in a lab in Amsterdam. He got involved with scenario planning at Shell, something he did very well. After several jobs in trading, marketing and planning, mainly in London, he worked since 1997 at a social-cultural consultancy bureaus in Paris and Heidbelberg. His interest is in the qualitative and instinctive dimensions of contemporary processes of change, mainly in Europe. Joop wrote several books.

108

1975-2015

discipline, but lose sight of the “big picture”. People intuitively can get close, and the more complex a situation appears, the more validity there is in considering the ‘wisdom of crowds’. New perspectives trigger new questions, many of which are quite relevant. For centuries, European state borders have been changing all the time, and the tensions between states and nations triggered many wars – should state borders be sacrosanct today? Can we understand the feelings of citizens in countries where the West intervened but withdrew when the mission failed and the country fell apart? Such questions affect millions, not just diplomats. At a more structural level, we see how formal institutions are losing power to informal networks, and where the public mood triggers more changes than formal meetings. Institutions are indispensable but they generate little enthusiasm. The EU and NATO are no exceptions, and they, too, need to reconnect with their constituents, the citizens. The European response to the Iraq war in 2003 had less to do with political leaders than with the world views of their people. In Germany, there are as many people who prefer a position in between Russia and the West as people who prefer to be exclusively part of the West. A recent poll demonstrated that a minority of Germans would be prepared to go to war if one of their allies was attacked. Many people may wonder whether Russia has more or fewer nuclear bombs than the West, but also wonder why Russia would decide to drop a nuclear bomb on their country. The problems of Greece were a reminder that the Eurozone was unfinished, and the massive flows of immigrants oblige Europeans to face fundamental questions that were there all along. As has often been said, it is wrong ‘to waste a good crisis’, and one might conclude that the current crisis has not been wasted yet. To honour our successor generation we now need new thinking and a willingness to consider nonconventional initiatives. JASON, pick up the ball and run with it. Help the citizens of the Allied EU and US initiate long term structural change and immediate pragmatic solutions. NB: In the meantime the Indonesian Government decided to halt the Bandung-Jakarta high speed railway project; this may be replaced by a slower and cheaper version.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Bescherming van Bedreigde Burgers

Welke maatregelen moet de internationale gemeenschap nemen om groepen burgers te beschermen in een oorlog die niet door buitenlands ingrijpen beëindigd kan worden? Denk aan de Jezidi’s in Noord Irak, die door IS werden gevangen, verdreven of vermoord. De Vereningde Naties hebben in 2005 de Responsibility to Protect (R2P) afgekondigd, maar komen deze niet na. Hoewel het moeilijk is bedreigde burgers en vluchtelingen te helpen van buiten een oorlogsgebied, zijn de mogelijkheden er wel. JORIS VOORHOEVE

D

e Verenigde Naties hebben in het verleden met wisselend succes diverse interventies en vredesoperaties uitgevoerd. Bekende voorbeelden van falen zijn natuurlijk de missies in Rwanda en Srebrenica. In dit artikel ga ik nader in op het falen in Srebrenica en tracht ik negen lessen voor meer succes in de toekomst te trekken, lessen die ook zijn gebaseerd op analyse van analyse van 14 andere gevallen. De VN-Veiligheidsraad riep in 1993 per resolutie zes ‘Veilige Gebieden’ uit voor het conflict in Bosnië, maar de leden name onvoldoende maatregelen om deze gebieden daadwerkelijk ‘veilig’ te maken. Srebrenica en Zepa werden in juli 1995 door Bosnisch-Servische militaire o.l.v. Radko Mladic ingenomen. Alleen al in en bij Srebrenica vonden ongeveer 7.500 mannen de dood. De VN hadden er met instemming van de oorlogvoerende partijen Nederlandse Blauwhelmen

gelegerd als onpartijdige, lichtbewapende vredestroepen. De VN-instructie was dat zij geen geweld tegen de strijdende partijen mochten gebruiken tenzij voor de eigen verdediging van de Blauwhelmen. Het doel van de inzet was tweeledig. De VN verwachtten dat (1)

uiteenvallende Joegoslavië. In totaal hebben sinds 1992 ongeveer 10.000 Nederlandse militairen gediend voor periodes van enkele maanden tot een half jaar op verschillende locaties. In januari 1994 ging Nederland als enig land ook in op het verzoek van de VN

“Nationaal en internationaal werd Dutchbat als zondebok voor het falen van de VN in Srebrenica aangewezen” de aanwezigheid van VN Blauwhelmen de agressie van de strijdende partijen zou beperken en (2) humanitaire hulp aan de bevolking zou bevorderen. De Nederlandse regering had vanaf 1992 al veel vredestroepen bijgedragen aan de VN-operaties in het

om ongeveer 600 militairen van een luchtmobielbataljon naar Srebrenica te zenden. MISLUKKING Deze missie, die door Dutchbat werd uitgevoerd, werd een ernstige

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

109


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema NOORD-ZUID mislukking met de Servische verovering en de daaropvolgende massamoord als tragisch dieptepunt. De dood van duizenden Bosnische mannen is een blijvende, diepe wond in het leven van de nabestaanden. Nationaal en internationaal werd Dutchbat als zondebok voor het falen van de VN in Srebrenica aangewezen. Echter, de val van deze enclave had heel andere oorzaken. Voordat het Kabinet LubbersKok in januari 1994 instemde met de uitzending van Dutchbat, was door de VN Secretaris-Generaal in het openbaar

en schriftelijk een belofte gedaan: als Dutchbat zou worden aangevallen zou er snel luchtsteun komen, na een verzoek daartoe van de Dutchbat-commandant. Dutchbat-I was uitgezonden in het voorjaar van 1994 en werd na een half jaar opgevolgd door Dutchbat-II. Deze uitzendingen verliepen goed, maar Dutchbat II en III werden in toenemende mate gehinderd door de oorlogvoerende partijen. Met name de Bosnische Serviërs bemoeilijkten de aanvoer van voedsel, diesel, materieel en manschappen ernstig.

Het Kabinet Kok-1 trad aan in augustus 1994 en nam de aangegane verplichtingen van Nederland jegens de VN over. Het voorgaande Kabinet had Dutchbat tot 1 juli 1995 aan de VN toegezegd. Op 1 juli 1995 zou Dutchbat door troepen van een ander land (moeten) worden afgelost. GEEN STEUN Vanaf september 1994 probeerde Nederland de verslechterende situatie in Srebrenica te versterken. Zo opperde zij het preventief verplaatsen van de

 Monument ter nagedachtenis aan de genocide in Srebrenica. Ruim 8.000 mensen vonden daar de dood. Bron: Wikimedia.

bevolking naar een veiliger gebied bij Sarajevo. Dit voorstel werd afgewezen door de Bosnische regering. Ook pleitte Nederland voor versterking van Dutchbat in Srebrenica met manschappen van andere VN-leden, in het bijzonder NAVO-leden. De daartoe benaderde landen reageerden allen afwijzend. Ook opeenvolgende voorstellen voor versterking van UNPROFOR’s (de naam van de VN-missie) militaire vermogens in december 1994 en februari en mei 1995 werden door de deelnemende landen niet uitgevoerd. Een Nederlands voorstel om de bescherming van de enclaves Srebrenica, Zepa en Gorazde onder te brengen bij de NAVO werd verworpen. Opties om de enclave Srebrenica door de lucht te bevoorraden kregen geen steun van UNPROFOR. Slechts twee ideeën vonden instemming: op 3 juni 1995 werd wel de Snelle Reactie Macht van Franse, Britse en Nederlandse militairen opgericht, maar deze werd pas inzetbaar in augustus 1995 en dan vooral voor de bescherming van Sarajevo. Tevens was het toen nog jong-onafhankelijke Oekraïne als enig land bereid Dutchbat vanaf 1 juli 1995 in Srebrenica af te lossen. Dat was voorzien voor 15 juli 1995, maar Srebrenica werd vier dagen daarvoor door de Servische troepen ingenomen. Toen begin juli 1995 de aanval werd geopend, werden een aantal verzoeken voor luchtsteun ingediend maar afgewezen. Op 11 juli werd op het laatst door de VN een kleine luchtsteunactie goedgekeurd maar deze was te gering en te laat om de agressor tegen te houden. Met alleen territoriale verdediging door Dutchbat was de enclave, diep in vijandelijk gebied, echter niet te beschermen.

winnen om de bevolking zelf naar veiliger gebied te evacueren. AFTOCHT EN DEPORTATIE Tijdens het Servisch slotoffensief op 11 juli verlieten ongeveer 15.000 Bosnische Moslims de enclave Srebrenica. Zij werden tijdens hun barre tocht naar Centraal-Bosnië voortdurend beschoten. Na de verovering van Srebrenica deporteerde Mladic de nog aanwezige bevolking op 12 en 13 juli, waarbij hij

“De val van Srebrenica was het gevolg van Servische agressie, waartegen de leden van de VN en de NAVO pas na juli 1995 krachtig zijn opgetreden” de mannen in de strijdbare leeftijd naar aparte locaties liet afvoeren. Pogingen van de Dutchbatleiding de Servische bussen met mensen te begeleiden werden geblokkeerd. Tussen 12 en 15 juli werden ongeveer 6.000 Bosnische mannen op diverse plaatsen in en buiten Srebrenica geëxeuteerd. De meeste misdaden werden ver buiten het zicht en bereik van Dutchbat gepleegd. Dutchbat was niet bij machte deze te voorkomen. Tijdige en adequate luchtsteun bleef uit, omdat na de gijzeling van Britse en Franse Blauwhelmen in mei 1995 de inzet van de NAVO-luchtmacht tegen Bosnisch-Servische troepen werd opgeschort. Dit waren Londen en Parijs met de VS overeengekomen. Het besluit werd door deze drie regeringen stilgehouden.

“Met alleen territoriale verdediging door Dutchbat was de enclave, diep in vijandelijk gebied, niet te beschermen” “Onverdedigbaar” was het oordeel van alle militaire deskundigen en inlichtingendiensten uit binnen- en buitenland. Tijdige inzet van NAVOluchtmacht had nog een verschil kunnen maken. In dat geval had Mladic de enclave waarschijnlijk niet direct geheel veroverd maar verder afgeknepen. Vervolgens had de VN nog tijd kunnen 110

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

inzet van de luchtmacht zouden kunnen leiden. Het opschortingsbesluit van de drie genoemde landen werd door de VS terzijde gelegd na de val van Srebrenica en Zepa. Op de conferentie in Londen van 21 juli 1995 werd vastgesteld dat als de Bosnisch-Servische strijdkrachten ook de enclave Gorazde zouden aanvallen er stevige militaire maatregelen tegen Servische doelen zouden worden genomen.

De Britse UNPROFOR-commandant in Sarajevo die verantwoordelijk was voor de Oostelijke enclaves Srebrenica, Zepa en Gorazde had een maand voor de Servische aanval op Srebrenica de opdracht van de VN gekregen alle stappen te vermijden die spanningen met de Bosnisch-Servische militairen konden verhevigen en tot

Hierna namen de VS het voortouw in de falende VN-operatie en werd de zogenaamde ‘dubbele’ sleutel van de VN en de NAVO op inzet van luchtmacht opgeheven. Hierdoor werden Gorazde en de andere veilige gebieden in Bosnië gered. Nederlandse militairen die deel uitmaakten van de Snelle Reactie Macht vernietigden daarop Servische artillerie bij Sarajevo en munitieopslagplaatsen bij Pale. Als het beleid waartoe de NAVO in augustus 1995 overging om Gorazde te redden een maand eerder op Srebrenica en Zepa was toegepast, hadden veel slachtoffers aldaar voorkomen kunnen worden. Uit het geheim gehouden besluit van 27-28 mei 1995 tot opschorting van de inzet van de luchtmacht mag beslist niet worden geconcludeerd dat de betrokken regeringen en de VN-leiding verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de Servische massamoorden. Het falen van UNPROFOR was het gevolg van vele factoren, instanties en personen, inclusief de Nederlandse regering, die het risico op massamoorden hebben onderschat. De val van Srebrenica was het gevolg van Servische agressie, waartegen de leden van de VN en de NAVO pas na juli 1995 krachtig zijn opgetreden. CONCLUSIE Wat valt er te leren van de zeer uiteenlopende situaties als deze, waarin leden van de internationale gemeenschap proberen bedreigde bevolkingen te beschermen? Hoe kan het R2P-

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

111


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Thema NOORD-ZUID

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Thema NOORD-ZUID

Europa heeft de toekomst Interview met Jonathan Holslag

 “Na de val van Srebrenica kwam er veel kritiek te staan op het handelen van de VN. Ook op straat in Bosnië is dat terug te zien.”

principe vandaag de dag succesvol in de praktijk worden gebracht? Als afsluiting van dit artikel geef ik negen handvatten ter overdenking. Om met succes Veilige Gebieden in te stellen en herhaling van mislukkingen te voorkomen, is vooral het volgende nodig: 1. Een mandaat van de Veiligheidsraad of, als daar een veto tegen wordt uitgesproken, een besluit van de Algemene Vergadering van de VN, of desnoods van de NAVO of een adhoc-coalitie, om op verzoek van organisaties van de bevolking in het te beschermen gebied de nodige politieke en militaire maatregelen te treffen; 2. Handhaving van een no-fly zone; 3. Verwijdering of vernietiging van vijandelijke artillerie; 4. Ontwapening van de milities en militairen in het gebied; 5. Verdediging door de VN, de NAVO of de ad-hoc coalitie; 6. Tijdelijk internationaal bestuur van het gebied; 7. Bevoorrading door de luchtmacht; 112

8. Afschrikking van agressie door escalatie-dominantie; en 9. Onderhandeling met de betrokken staat over de voorwaarden waaronder het gebied kan terugkeren onder zijn gezag, dan wel voorbereiding op zelfbestuur, verkiezingen en eventueel onafhanklijkheid. Zijn deze negen voorwaarden een garantie tot succes? Nee, zo kort door de bocht kan het niet gesteld worden. Wel kunnen deze negen richtlijnen dienen als startlijst om de kans van slagen van een interventie in te schatten. Zonder deze voorwaarden is een operatie om burgers in conflictgebied te beschermen in ieder geval een groot risico.

Biografie Joris Voorhoeve is voormalig Minister van Defensie. Dit artikel schreef hij naar aanleiding van zijn nieuwste publicatie: “Veilige Gebieden: Falen en slagen in het Beschermen van Burgers in Oorlog” (Atlas Contact, Amsterdam 2015). Hierin onderzoekt hij 15 crises om te onderzoeken waaraan een vredesmissie moet voldoen om succesvol te zijn.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Europa is gedesoriënteerd. Interne problemen leggen de verdeeldheid van het continent bloot. Jarenlang was Europa een lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld. Democratie was dé staatsvorm om als land diezelfde vrede en voorspoed te ontvangen die ook in de Europese landen aanwezig was. Die fakkel dooft langzaam. Is het tijdperk van democratie voorbij? Kan Europa nog als wegwijzer fungeren? FLORIS GRIJZENHOUT EN JOHAN VAN DER GIESSEN

J

a, absoluut!” steekt Professor Holslag van wal. “We hebben geen enkele reden om ons te schamen ten opzichte van de Chinezen, Brazilianen en Indonesiërs. Al die Europese bedrijfsleiders die roepen om een autoritair model die hebben het niet begrepen. Zo’n staatsvorm lijkt aantrekkelijk vanwege de economische groeicijfers, maar dan doe je de prestaties van ons continent te kort.” Jonathan Holslag is Vlaamse professor Internationale Betrekkingen aan de Vrije Universiteit Brussel en al jarenlang bezig met internationale machtsverhoudingen. Onlangs nog verscheen zijn magnum opus over Europa in de Aziatische eeuw. Achteroverleunend in zijn fauteuil praat hij vol enthousiasme over de voordelen van democratie en de kansen die Europa daardoor heeft in de wereld. Van een autoritair systeem moet hij dan ook niets hebben. “Dat zijn landen die enorme economische risico’s nemen met het vermogen van hun huishoudens, zonder

dat dit effectief rendeert. Wellicht is het besluit in dat soort landen sneller genomen, maar levert die concentratie van macht ook beter economisch beleid op? Neem het Junkerplan van 3.000 euro: dat kun je op z’n Chinees allemaal in

tingvoor-delen. Dan is het besluit misschien snel genomen, maar het levert niets op.” Die conclusie is wat kort door de bocht. De economische groeicijfers van het

“Dat is wat China doet: falende industrieën overeind houden” industrie gaan investeren, maar er is al overcapaciteit. Dan heeft het geen enkele zin om een nieuwe autofabriek te bouwen, want daar is weinig vraag naar. Als zulke fabrieken niet renderen, ga je af als overheid. Dus moet je als leider nog meer investeren, nog meer risico nemen om je projecten, en daarmee je geloofwaardigheid, overeind te houden. En dat is precies wat de Chinezen doen: falende industrieën overeind houden met exportkredieten en belas-

autoritaire China zijn een stuk indrukwekkender dan die van democratisch Europa. Waar de Europese Unie al blij is wanneer de kwartaalrapportages een lichte groei van de economie laten zien, dweept de Aziatische grootmacht met een groei van ‘slechts’ 7,5%. Schijn bedriegt, zegt Holslag: “Bekijk alles in historisch perspectief.” “Autoritaire landen die nu hard economisch groeien zitten midden in een proces van urbanisatie: hun

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

113


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema NOORD-ZUID landbouwsamenleving maakt plaats voor een stedelijke, geïndustrialiseerde samenleving. Op dat punt zat Europa tussen eind 18e en midden 19e eeuw. Kortom: wij bevinden in het ontwikkelingstraject op een heel ander punt. Een Koreaanse vriend vatte het als volgt samen: “Alle natiën van de wereld zijn bezig aan eenzelfde ontwikkelings-expeditie en jullie, Europeanen, lopen daarin voorop.” We staan nu op een hoogtepunt en we zijn aan het uitvinden wat de volgende stap is. Dat vergt onderzoek, geen autocratie. Ik durf zelfs te beweren dat onze democratie nog wonderbaarlijk goed functioneert ondanks die onzekerheid waar we ons in bevinden.”

fascinatie en respect en zelfs bewondering hadden voor ons model. Delegaties kwamen naar Europa om te bestuderen hoe wij onze samenleving organiseerden en hoe wij onze democratie op zulke schaal konden organiseren. Wat dan volgt is de derde stap: autocratische landen, zelfs de economisch zeer succesvolle, zullen weer naar Europa komen om er melk uit te halen. Daar zullen zich binnenkort middenklassen ontwikkelen die vragen om invloed en persoonlijke vrijheid. Voor een deel zal dat beantwoord

MODELSYSTEMEN Maar functioneert onze westerse democratie ook goed genoeg om ze te verspreiden naar andere landen? De westerse reactie op de Arabische lente is bekend: toen de bevolking haar stem liet horen in Egypte, Libië en Tunesië stond Europa vooraan om deze roep naar democratie te ondersteunen. Is dit niet wat arrogant? En past het Europa niet om een pas op de plaats te maken voor andere systemen? Holslag verklaart: “Voor mij blijft het cruciaal dat wijzelf en onze leiders blijven geloven in de superioriteit van het democratisch model. Wees je eens bewust van hoe het vroeger was! Niemand wil terug naar een autoritair, feodaal tijdperk, naar het soort politieke modellen waarbij maar tien procent van de mensen mocht stemmen. Dat is een stap terug. Laten we fier zijn op wat we historisch bereikt hebben: een democratie die functioneert op een enorme schaal van 500 miljoen burgers. Dat is fenomenaal! Als we dan onze trots teruggevonden hebben, is de tweede stap dat we die democratie moeten consolideren. Het is aan een nieuwe generatie leiders om te komen tot oplossingen voor de hele begrijpelijke zorgen van die 500 miljoen Europeanen: hun welvaart staat onder druk, er zijn geen jobs, we hebben zorgen over onze veiligheid en over de integratie van minderheden. Dat is het doel: een goed functionerende democratie, gebouwd op een goed functionerende economie en met voldoende veiligheid daaronder. Als we dat allemaal hersteld hebben, komen we terug in de situatie van de jaren ‘90, waarbij landen buiten de Europese Unie een hele grote

moeten worden met democratie. Dan kan Europa via soft power politics op subtiele wijze veranderingen aanmoedigen door concreet oplossingen te delen voor de problemen in die landen.”

sancties. Dit vormt een groot contrast met de Hard Power: het inzetten van militaire middelen om een tegenstander je wil op te leggen. Een dergelijke harde aanpak zal weinig succes hebben om landen economisch te ontwikkelen. Maar hoe kan Soft Power helpen in de ontwikkelingsexpeditie? Holslag neemt ons mee in deze vraag: “We moeten in die zuidelijke landen mee investeren in een nieuwe generatie van kleine en middelgrote ondernemingen. Het zijn uiteindelijk de ondernemers die invloed willen, zo is dat in onze geschiedenis ook gegaan. En hoe veel-zijdiger en fijnmaziger dat onder- nemersweefsel is, hoe groter die roep naar hervormingen. Hierdoor zal een middenklasse ontstaan in de steden, die we moeten ondersteunen met onderwijssamenwerking, uitwisselingen en kansen voor journalisten om hier opleidingen te gaan volgen. Als dan de overheden zien dat hun economisch en sociale context verandert, dan moeten we die overheden onder-steunen met onze knowhow: help mee te bouwen aan een rechtsstaat, en bij het uitbouwen van een goed ambtenarenapparaat. En als er overheden zijn die tegen die stroom in willen, dan ga je die overheden zo veel mogelijk sanctioneren en tegelijkertijd

“We moeten blijven geloven in de superioriteit van het democratisch model”

114

SOFT POWER De term Soft Power is ooit ontwikkeld door de Amerikaanse professor Joseph Nye. Hiermee bedoelt hij de meer hybride kant van de machtspolitiek: diplomatieke druk en economische

Jonathan Holslag is verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen. Hij is een veelgevraagd expert, beleidsadviseur en opiniemaker in binnen- en buitenland. Van Holslag verscheen recent “De Kracht van het Paradijs. Hoe Europa kan overleven in de Aziatische eeuw”.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

ervoor zorgen dat de democratische krachten ondersteund worden.” DEMOCRATIE Dit klinkt alsof het rechtstreeks uit de schoolboeken komt: de theorie klopt, maar de praktijk blijkt vaak weerbarstiger. Het sanctioneren van regimes is nog vrij eenvoudig te realiseren. Maar hoe ondersteun je tegelijkertijd democratische krachten? Infiltreren in de burgerbevolking? Onafhankelijke journalisten in dat land beschermen? Wellicht werkt het zoals ooit de DDR is

tien jaar hard te werken intern. Als we er in dat decennium in slagen om Europa weer te rehabiliteren, dan hebben we ook alle reden om fier te zijn op alles wat we bereikt hebben en alle reden om ambitieus te zijn en om die ervaringen met anderen te delen.” HERSTEL VAN EUROPA Nu zijn we waar we wezen moeten: het herstel van Europa. Economen vechten elkaar de tent uit hoe we dat moeten doen. “Meer bezuinigen”, roept de één. “Welnee, investeren”, overtoept de

automobielindustrie. Laat ze kennis maken met het slimme beleid van steden als Amsterdam, Utrecht: energieefficiënt, goed verkeersbeleid. Daar kunnen vele zuidelijke steden wat van leren. Nederland, maar ook Denemarken, Duitsland, Oostenrijk en Zweden, hebben dit soort realisaties waar ze trots op moeten zijn. Als we dat soort kennis verspreiden, stimuleren met microkredieten, ondersteunen door aandelen te kopen van zulke start-ups, dan bloeit Europa weer op. Zulke innovatie is de pure winst van het democratische model.”

“Onze grote kracht is onze innovatie: op bestuurlijk, economisch en militair gebied” ondermijnd, waardoor de Muur kon worden afgebroken. Maar hoelang houd je dat ondermijnen vol? Is een (militaire) interventie in een land niet efficiënt: Ingrijpen in een land, regime change en begeleiden in de transitiefase naar een democratische rechtsstaat. “Ik denk zeker dat dit mogelijk is, maar dat daar wel twee voorwaarden onder liggen. Allereerst dat het zittende regime constitutioneel gezien onwettig is en, ten tweede, er aanwijzingen zijn dat een meerderheid van de bevolking tegen datzelfde regime gekant is. Als bijvoorbeeld een kleine belangengroep door het monopolie van het geweld beslissingen door de strot ramt van de meerderheid, dan denk ik dat je als EU kunt interveniëren om dat te stoppen. Echter, zo’n exercitie is een kostbare zaak is met heel weinig kans op slagen. Maar als je voelt dat de meerderheid van de bevolking achter democratie staat en dat wil behouden en er een dreiging is, dan moet je tussenkomen. Maar ik zie dat eerder in vier stappen gebeuren. Ik geloof niet in zo een assertieve agenda op het buitenlands vlak als je niet eerst Europa herstelt als een rolmodel. Ik denk dat we op korte termijn realistisch moeten zijn. Europa zit in het defensief. Als we op dit moment amper beslissingen kunnen nemen over fundamentele zaken als de Griekse toekomst in de Eurozone, als je ziet dat mensen afhaken van de democratie, als er minder en minder mensen gaan stemmen, dan vind ik het erg onwaarschijnlijk dat Europa zich als moraalridder zal gaan gedragen in de rest van de wereld. Daar is overigens niets mis mee. Ik denk dat het legitiem en tegelijkertijd ook opportuun is voor Europa om nu vijf à

ander. Wie heeft de waarheid in pacht? Hoe komen we tot nieuwe economische glorietijden op ons continent? Tegelijkertijd kun je jezelf afvragen of welvaart het doel is. In plaats daarvan is welzijn veel belangrijker. Daarmee samenhangend kunnen we de vraag stellen hoe ons democratisch model weer positief onderscheidend wordt ten opzichte van andere staatsvormen. Jonathan Holslag doet nog eenmaal een erudiete duit in het zakje. “Onze grote kracht is onze innovatie: op bestuurlijk, economisch en militair gebied. Neem ons defensieapparaat: dat is één van de meest innovatieve systemen ter wereld. De Russen en Chinezen investeren nu weliswaar tientallen miljarden in hun legers, maar zoveel vernuftige ontwikkelingen komen daar niet uit. Maar laat ik het eens uitleggen aan de hand jullie land. Nederland moet de ambitie hebben om binnen de Europese context opnieuw gidsland te zijn. In plaats van Dijsselbloem naar Griekenland te sturen om te vertellen dat de Grieken de broeksriem aan moeten halen en de Europese regels te respecteren, moet hij het nieuwe Europa laten zien! Hij moet naar de zuidelijke landen afreizen om ervaringen te delen, bijvoorbeeld over start-ups. Haal een paar Griekse politici naar Eindhoven om ze kennis te laten maken met de manier waarop een eigenlijk achtergestelde economische regio (want dat dreigde Eindhoven te worden) een van de meest dynamische regio’s van Europa is geworden. Reis door naar Maastricht en laat ze kijken naar de reconversie van die stad zijn met al die machinebouw en

Biografie Floris Grijzenhout is eindredacteur van JASON-Magazine. Hij studeerde Politicologie aan de Universiteit Leiden en Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Johan van der Giessen studeerde Sociale Geografie aan de Universiteit Utrecht en is momenteel werkzaam als docent Aardrijkskunde. Vanuit zijn studie is hij met name geïnteresseerd in (inter)nationale machtsverschuivingen.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

115


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Naam: Leeftijd: Functie:

Caspar Veldkamp 51 jaar Ambassadeur in achtereenvolgens Israël en nu Griekenland JASON-connectie: Lid van het Algemeen bestuur, 1993-1995

Advocaat gespecialiseerd in

ondernemingsrecht en faillissementsspecialist Martijn Hop brengt nadere focus aan Doel: vanuit een positievere benadering werken aan juridische oplossingen voor zijn klanten. Hop: “Achttien jaar werk ik nu in de advocatuur, waarvan acht jaar met succes vanuit mijn eigen kantoor, met een deels internationale praktijk. Als advocaat heb ik een bepaald repertoire tot mijn beschikking. Van onderhandelen in de voorfase tot slagvaardig optreden in de rechtszaal indien nodig. Binnen het totale pakket heeft het tijdig oplossen van zaken veelal de voorkeur, boven het laten aankomen of zelfs aansturen op een rechtszaak. Ik heb besloten om mij meer te focussen op het tijdig adviseren teneinde rechtszaken - als het even kan - te voorkomen. Dat wil zeggen dat het onderdeel van juridisch advies voor bedrijven, organisaties en instellingen in mijn huidige praktijk meer aandacht zal krijgen. Ook kan ik voor een interimopdracht worden ingeschakeld.”

De 5 van: Caspar Veldkamp 1

Het boek The Pentagon’s New Map uit 2004. Auteur Thomas Barnett deelde de wereld in twee delen in. De functionerende kern wordt gekenmerkt door geïntegreerd economisch verkeer, vormen van collectieve veiligheid en per saldo positieve gevolgen van globalisering. De ‘non-integrating gap’ bestaat uit gebieden waar gebrek aan uitzicht leeft, rechteloosheid veel voorkomt en afweer tegen modernisering opgeld doet. Tussen kern en gat bestaan stromen van mensen, energie, geld of (on)veiligheid. Volgens Barnett moet ‘shrinking the gap’ het doel zijn van ons beleid. Dat betekent niet dat we ons midden in het gat moeten storten. Het kan effectiever zijn juist de overgangsgebieden tussen kern en gat extra aandacht te geven. We moeten landen als Marokko, Indonesië, Jordanië of Moldavië verder van de ‘gap’ en meer naar de ‘core’ helpen brengen.

2 Bezoekadres: Elandstraat 103, Den Haag Houblon Advocatuur | Mr M.G.Hop | 06 53 33 27 34 | www.houblon.nl

116

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

Het onderschatten van demografische trends. Het forse overschot aan jonge, werkloze mannen in het MiddenOosten en Afrika leidt tot frustratie, (islamitische) radicalisering, geweld en problematische migratiestromen. Een land als Egypte kan economisch niet tegen zijn huidige bevolkingsgroei opboksen. Ondertussen vergrijst Europa.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

Jean-Paul Sartre schreef ooit dat “l’histoire se fait sans se connâitre”. Dat relativeert het vermogen van wereldleiders om problemen te kùnnen oplossen. In het Midden-Oosten is de post-Ottomaanse architectuur, de orde van Sykes-Picot, nu ingestort. De gevolgen zullen we nog jaren voelen.

4

onvoldoende finesse met hun dilemma’s om te gaan. Ook hier geldt: overgangsgebieden zijn belangrijk. Geef je ze onvoldoende aandacht, dan ontstaan er problemen. De media neigen ernaar zich op het epicentrum van internationale schokgolven te concentreren. Ons belang is er vaak bij gebaat juist aan de randen te beginnen, waar schade beter te beperken valt.

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties, sinds hun oprichting in 1945?

De resolutie van de Algemene Vergadering die zionisme gelijkstelde aan racisme, uit 1975. Deze markeerde het moment vanaf welke Westerse waarden in de VN in een minderheidspositie terecht kwamen. Na de val van de Sovjet-Unie is de resolutie ingetrokken, in 1991. Maar de schade is gebleven: in Israël is het vertrouwen in de VN sinds die resolutie niet meer teruggekeerd.

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact op uw leven gehad?

Objectief gezien is dat het einde van het Sovjet-imperium. Ik moest nog in militaire dienst, jongeren nu niet meer. De kaart van Europa werd hertekend. EU en NAVO zijn effectief gebleken in het integreren van Midden-Europa. Maar in de ‘seam zone’ aan landen tussen hen en Rusland hebben we het sindsdien laten afweten, door met JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

117


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema NOORD-ZUID

Laat ze maar varen!

U kunt er niet omheen: elke dag zien we beelden van bootvluchtelingen, die in oude, wrakkige scheepjes of in het ergste geval op groot uitgevallen autobanden proberen de Middellandse Zee over te steken. Soms worden die beelden afgewisseld met opnames van groepjes mannen bij de Franse kant van de kanaaltunnel, die vrachtwagens of treinwagons bespringen in de hoop zo Groot-Brittannië binnen te komen. PIET EMMER

D

ie beelden geven ons een ongemakkelijk gevoel. Waarom verlaten zoveel mensen huis en haard en wagen ze hun leven om – al was het maar tijdelijk – als illegaal in een van de rijke landen van Europa te kunnen

GEEN OPLOSSING De welvaartsverschillen verkleinen door meer ontwikkelingshulp te geven is makkelijker gezegd dan gedaan. De afgelopen vijftig jaar hebben we immers door schade en schande geleerd dat hulp niet noodzakelijkerwijs ontwikkeling

“Er blijkt geen directe band te bestaan tussen hulp en groei. Het woord ontwikkelingshulp is samengesteld uit twee delen, die elkaar tegenspreken” verblijven? Een verdronken migrant is eigenlijk onze schuld. Dat migranten van arme naar rijke landen trokken is immers eeuwenlang mogelijk geweest. “Landverhuizers” noemden we ze en we hadden veel waardering voor zulke energiekelingen, die overzee een beter bestaan wilden opbouwen. Als we aan die migratie nu een eind willen maken, dan dienen we de oorzaak ervan bij de wortel aan te pakken en dus de welvaarverschillen tussen Noord en Zuid drastisch te verkleinen met meer ontwikkelingshulp. Dan droogt de steeds maar toenemende stroom migranten vanzelf op. Waarom doen we dat dan niet? 118

teweeg brengt. Met ontwikkeling bedoel ik een periode van economische groei, waarin de investeringen gedurende een reeks van jaren uitkomen boven de drempel van zeven tot acht procent van het Bruto Binnenlands Product. Die groei heeft het Westen schatrijk gemaakt. Zo rijk, dat er na de Tweede Wereldoorlog steeds meer kritiek kwam op de grote welvaartschillen in de wereld. Daar bestond vijftig jaar geleden een simpele oplossing voor, want de economie leek toen nog erg maakbaar. Omdat de arme landen blijkbaar niet in staat waren om zoveel te sparen en te investeren als Europa vroeger, moest je ze geld geven en met dat geld kon elk

land dan zijn eigen economisch wonder op gang brengen. Anno 2015 moeten we constateren dat die opzet mislukt is. Hulp blijkt hoogstens één van de ingrediënten te zijn voor een economische sprong voorwaarts. Een hard werkende en geschoolde bevolking, politieke stabiliteit, afwezigheid van corruptie, kleine gezinnen en een goede bescherming van bezit zijn minstens zo belangrijk. Pas dan raken investeerders geïnteresseerd in je land. Helaas is het in veel landen op het zuidelijk halfrond slecht gesteld met deze factoren. Ook al vertienvoudigen we onze hulp, in het ontvangende land zal het inkomen per hoofd van de bevolking daardoor maar heel weinig stijgen. Er blijkt geen directe band te bestaan tussen hulp en groei. Het woord ontwikkelingshulp is samengesteld uit

 “Een Duitse postzegel uit 1981 ter ere van de ontwikkelingssamenwerking. Volgens Professor Emmer biedt dit echter geen oplossing voor de problemen op het Zuidelijk halfrond.”

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

 “De Sint-Josephkerk in Amsterdam, beter bekend als de Vluchtkerk. Professor Emmer noemt het sympathieke acties, maar wel verkeerde signalen afgevend.”

twee delen, die elkaar tegenspreken. Enerzijds is ontwikkeling niet afhankelijk van hulp en anderzijds brengt hulp alleen geen ontwikkeling. Ontwikkelingshulp biedt dus geen soelaas, hoe nobel het ook moge klinken. MEER MIGRATIE Deze sombere constatering doet vermoeden dat er tot in lengte van dagen arme en rijke landen in de wereld zullen zijn en dat de verschillen in welvaart een voortdurende stroom van migranten zullen blijven produceren. Maar waarom zou dat schadelijk zijn? Migratie lag immers ook ten grondslag aan de rijkdom van Europa. Omdat tussen 1800 en 1950 meer dan 60 miljoen migranten Europa de rug toe keerden, slaagde ons continent erin om de vicieuze cirkel te doorbreken, waarin de economische groei altijd maar moest worden aangewend om steeds meer monden te vullen. Door al die miljoenen mensen te lozen kon Europa in de 19e eeuw geld overhouden om

wegen, kanalen, spoorlijnen en machines te bouwen. Deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat de arbeidsproductiviteit sterk verbeterde. Maar niet alleen Europa had voordeel van de vertrekkende migranten: in de ontvangende landen zorgen deze

Als die emigratie essentieel was voor de welvaartsstijging van Europa, waarom gunnen we dat de arme landen van nu niet? Het simpele antwoord op deze vraag is dat er geen welvarende gebieden meer bestaan waar grote groepen ongeschoolde en slecht opgeleide

“Er bestaan geen welvarende gebieden meer waar grote groepen ongeschoolde en slecht opgeleide migranten de economie kunnen laten groeien” reizigers ook voor een flinke groeispurt. Daar was behoefte aan nieuwe arbeidskrachten. Europa realiseerde intussen zo’n sterke stijging van het inkomen per hoofd van de bevolking dat de migratie naar andere continenten op den duur inderdaad sterk verminderde.

migranten de economie kunnen laten groeien. Dat is het grote verschil met vroeger. Toen stonden de Verenigde Staten, Canada, Zuid-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en zuidelijk Afrika te springen om jonge, gezonde mensen. Om arbeiders die hun mouwen

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

119


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Thema NOORD-ZUID wilden opstropen en elk karwei aanpakten ongeacht hun scholing, opleiding en talenkennis. GEEN BEHOEFTE Aan zulke migranten is in het hoogontwikkelde Europa geen behoefte meer. Immigranten kunnen alleen dan aan de economische groei bijdragen en de veroudering en de krimp van de Europese bevolking tegengaan als ze nauwkeurig zijn geselecteerd op hun opleiding, werkervaring, talenkennis en ICT-vaardigheden. Daar komt nog bij dat zij en hun mee-migrerende familieleden wel gezond moeten zijn, want anders is het ontvangende land al

“Actiegroepen die opvang regelen bieden de migranten de valse hoop dat ze in Europa toch het hoofd boven water kunnen houden” gauw kapitalen kwijt aan dure medische zorg. Dit betekent dat de immigranten dus bovengemiddeld moeten verdienen, want pas dan betalen ze in onze welvaartsstaat meer premies en belastingen dan ze aan subsidies en andere overheidsvoorzieningen ontvangen. Dit zijn allemaal criteria

waaraan de jongens en mannen op de smokkelschepen meestal niet voldoen. Slecht geschoolde en laag opgeleide migranten en mensen met een inkomen onder modaal hebben we in Europa zelf wel. Vandaar dat de bootvluchtelingen ons met een onoplosbaar

 Bootvluchtelingen meren aan op het Italiaanse eiland Sicilië. In plaats van hierheen te komen, moeten de migranten zich verzoenen met het idee dat enige kans op verbetering in de thuisregio ligt.

probleem confronteren. Om economisch te kunnen groeien, zouden de landen van herkomst inderdaad een deel van hun bevolking moeten laten emigreren, zoals Europa in de 19e eeuw. Maar waar moeten ze naar toe? Dat de rijke landen zich al geen raad weten met hun eigen laag opgeleide bevolking lijkt geen enkele indruk te maken op hen, die klaar staan om de sprong naar Europa te wagen. Het toelaten van de migranten zou zelfs negatieve economische gevolgen kunnen hebben voor ons continent: omdat de welvaart van Europa afhangt van de zorgvuldige afstemming van de hoeveelheid arbeid en kapitaal zorgt toelating van deze grote groepen economisch ongewenste migranten ervoor dat de welvaart in

Europa snel zal verminderen. Ontwikkelingshulp en migratie vormen dus geen oplossing. Hoe kan de NoordZuidkloof in de wereld dan wel worden gedicht? De oplossing kent twee facetten. DAAR EN HIER Anders dan vroeger zullen de potentiële migranten uit de Derde Wereld zich moeten verzoenen met de gedachte dat ze in een relatief arm deel van de wereld zijn geboren en dat de enige mogelijkheid om daar verandering in te brengen in de eigen regio ligt. Dat besef moet een omkeer brengen in de landen op het zuidelijk halfrond: minder corruptie, meer democratie, harder en langer werken tegen lagere lonen dan de concurrentie om zo producten en diensten aan te bieden die elders in de wereld aftrek vinden. Alleen zo gaat het inkomen per hoofd van de bevolking omhoog. Die tendens kan nog eens versterkt worden door beperking van het kindertal. Een gek idee? Nee hoor: een aantal landen in Azië is al op deze manier gaan groeien. Nu Afrika nog. Tegelijkertijd vraagt het ook wat van het noordelijk halfrond. Europa kan wel zeggen dat het alleen scherp geselecteerde immigranten wil hebben, de ongeschikte migranten zullen gewoon blijven komen. We moeten dus maar wennen aan het feit, dat er in onze steden rommelige stukken karton en volgepropte plastic zakken op parkbanken, onder afdaken en in hoeken van overdekte winkelcentra erop wijzen dat daar een migrant aan het ontdekken is of hij of zij het in Europa kan volhouden. U vraagt zich af: is dat geen erg hardvochtige methode? Wellicht, maar opvang helpt ook niet. Nu staan overal actiegroepen klaar om dakloze vluchtelingen en uitgeprocedeerde asielzoekers te helpen. Dat is hartverwarmend, maar tegelijkertijd geeft die opvang de migranten de valse hoop dat ze in Europa toch het hoofd boven water kunnen houden. We laten nu eenmaal niemand verhongeren, er is overal wel ergens illegale huisvesting voorhanden en ook mislukte migranten kunnen gratis van de gezondheidszorg gebruik maken. Zo kunnen ze het lang uitzingen, ook al is er geen enkel perspectief op dat rijke en welvarende leven, waar ze zo op gehoopt hadden.

Biografie Piet Emmer is emeritus hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Hij staat te boek als expert rondom de thema’s Europese expansie, slavernij en migratie.

gelden. Maar hoe onderscheid je diegenen die op drift zijn geraakt om vervolging te voorkomen van de overige (arbeids)migranten en gelukszoekers? Burgeroorlogen, martelingen en schendingen van de mensenrechten vinden nu eenmaal meestal in arme landen plaats en diegenen die deze ellende ontvluchten, zullen als het even kan een rijk land als bestemming kiezen om zo twee vliegen in één klap te slaan: een leven in een rechtsstaat en tegelijk veel meer welvaart dan thuis. Europa zal altijd wel verdeeld blijven over de vraag hoe om te gaan met de illegalengolf en een Europees opsporingsapparaat om de illegalen aan te houden en uit te zetten zie ik nog niet gauw werkelijkheid worden. Dan toch maar de portemonnee trekken en bed, bad en brood ter beschikking stellen? Maken we onze gemeenschappelijke voorzieningen “illegalenbestendig” of verzoenen we ons met de gedachte dat illegale immigranten daar onbedoeld van kunnen profiteren? Zolang keuzes uitblijven, blijft de welvaartskloof tussen Noord en Zuid voorlopig nog wel even in stand.

Een kleine nuance is op zijn plaats. Een uitzondering moet gemaakt worden voor asielzoekers, voor wie een heel ander immigratieregime zou moeten 120

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

121


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Let Europe Arise! When in 1947 Churchill called for a United States of Europe to guarantee a prosperous future for the fairest continent of them all it was primarily to protect Europe from herself and her internal destructive conflicts. It was infighting that after centuries made Europe tumble from its throne as the worlds most powerful region. Thanks to the European Union the fighting is far less violent and takes place on the political stage rather than in the theatre of war but it remains compromising to Europe’s global position. A united Europe may hold its own among the heavy weights in the coming century. A divided Europe might very well be heading towards its own century of humiliation. ILIAS HALBGEWACHS

N

ous traiterons sur vous, chez vous, sans vous. With these words the demise of the Dutch Republic after its Golden Age was painfully pointed out by the French negotiator in 1713 at the establishment of the peace of Utrecht. For Europe the situation at the start of the 21st century is sadly similar. Likewise at the 2009 Copenhagen climate-change summit negotiations were about Europe, in Europe but the Europeans were not at the table in the final round of negotiations. Where at the start of the last century Europe ruled the world at the start of this one Europe struggles to make any impact among ruling super power America, rising giant China and even rogue ex-super power Russia. To blame for this fall from power as well as its current predicament is Europe’s internal division.

The crisis in Ukraine painfully demonstrates that Europe has absolutely no persuasive power even on its own doorstep  Ukrainians during ‘Euromaidan’ show their willingness to join in the European dream. The EU so far has failed to grant their wish.

ECONOMIC GIANT The European Union is the largest economy in the world and as such should be a force to be reckoned with but because of its internal division it has so little power in political or militarily terms that it fails to throw its economic weight around.1 Europe’s position as an economic super-power has suffered the ongoing Greek crisis and Europe’s 122

 Protests against the free trade agreement (TTIP) between the EU and the US. Many fear TTIP allows US companies to undermine European laws, values and democracy.

ineptitude to deal with it. More problematic still the Euro crisis and consequent austerity policy not only poses a problem for the Greco-German relations and the European economy but also creates a security risk for Europe. Desperate for money and disillusioned by the harsh measures dictated by the EU’s members Greece is open to financial support from Russia or China. This would of course come at a price but one possibly less harsh for the Greeks than the German austerity in the short term. The political and economical influence of a foreign power though may prove detriment to Europe as a whole in the long term. The current Greek government indeed met with President Putin shortly after being elected and spoke out against EU-sanctions against Russia. With its struggling economy Russia may not have too much cash to throw around but the annexation of Crimea shows Russia is willing to take a substantial hit economically if it means a victory politically. China meanwhile has already invested heavily in Greece and according to critics preys on the

economically less prosperous to build an empire of sorts of their own.2 Of course Greece is no African failed state that can be bought with the building of some highways but strapped for cash it will be ever more likely to concede power to Chinese investors and fall into China’s sphere of influence.

With a democratically elected president for a strong European Union the 425 million Europeans who could not vote for or against Merkel gain a say in the way Europe is run FORTRESS EUROPE At this time of economic hardship Greece finds itself the epicentre of another crisis: the illegal immigrant crisis that threatens European security in more

European Army Jean-Claude Juncker received support from the German Defence Minister Ursula von der Leyen after calling for an EU army.6 Von der Leyen called the joint army a long-term goal and logical consequence of European integration. Questions like how this army would relate to NATO, what it would mean for Austrian neutrality, who would command it and many more remain unanswered.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

than one-way. Greece, like its Mediterranean neighbour Italy, is struggling to deal with the tremendous influx of illegal migrants since the unrests that started with the Arab Spring. Again it is the division in Europe that prevents an effective policy to deal with this crisis. Italy and Greece’s already

strained economies cannot be expected to shoulder this crisis alone. The uneven load of the burden is especially difficult to explain when one takes into account that most immigrants are not aiming to reach Greece or Italy but rather wealthier France, England and Germany. Europe’s refusal or rather incapacity to jointly act has caused several politicians to threaten to open the gates of Fortress Europe.3 It is of course highly unlikely that Greece or Italy will let illegal immigrants march into Europe unabated but the situation hardly makes for a respectable fortress.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

123


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

If it struggles to keep its own house in order Europe is unlikely to make much of an impression beyond its borders. ALL FOR ONE AND ONE FOR ALL The crisis in Ukraine painfully demonstrates that Europe has absolutely no persuasive power even on its own doorstep and that this is readily exploitable by other powers. Much like in the Balkan Wars during the 1990’s Europe relies on the US to provide some sort of military credibility. But now that Europe has dropped on the US’ priority list and the superpower’s dominance as a whole is waining how much can Europe really count of such backing in the future? Europeans may find Ukraine too unfamiliar to legitimise risking war with Russia over it even though it may be critically important for the geopolitical landscape. Especially Western Europeans shy away from direct conflict over a land perceived to be far removed from them geographically and culturally.4 In the Eastern part of the Union the reaction has been understandably more alarmed. The

controlled by unelected technocrats like Juncker or by a equally unelected (on a Europe-wide scale) leader like Merkel is now. Therefore a European military force is dependent on more centralised power in Brussels that is perceived to be legitimate and in the free West that means one Europeans can actually elect.

 Plaque in Zürich commemorating Churchill’s 1946 ‘United States of Europe-speech’.

rest of the world knows and may increasingly exploit this weakness. As David Cameron’s promised referendum on the UK’s membership of the EU approaches he must be aware that Britain’s once great navy no longer

The only way to be of any consequence in the century of giants is to become a giant Czechs remembering the Russian invasion in 1968 fear Russian aggression. Even more so the Baltic states who fear the same fate as Ukraine and not without reason. There is no doubt that Europeans would be willing to go to war if Putin would attempt to annex Paris, London or Berlin but due to the lack of a centralised commanderin-chief the chance of all of Europe marching to defend Riga is more unlikely. This is a problematic situation for Europe, one other powers like Russia, China or the US don’t share. The  Fortress Europe. Source:

124

rules the waves and cannot hope to protect the UK’s global interests by itself. The ‘special relationship’ with the US may be special still but the interests of the US and UK are certainly not always the same. This goes for Europe as a whole as well. Europe is far too reliant on the notion that the interests of the US are those of all the West. This dependency goes much further than just the military aspect. Europe relies on American universities, think tanks and intelligence agencies for information on which to base its policies. This information however is tailored to the needs of the US not Europe and therefore less valuable this side of the Atlantic. But if not the US whom can Europe rely on for protection? The current EU cannot protect Europe and its global interests because no-one has the jurisdiction to send ‘our boys’ to war. Merkel can send her military and Hollande his but possibly neither will because neither truly has to take responsibility. Without a joint commander-in-chief with clear responsibility Europe provides no force

that impresses Moscow, Washington or Beijing. For Europe to hold sway in international affairs it must be crystal clear to the European people and to the rest of the world that Europe is able and willing to use her power to protect herself and her interests. Much like it would be unacceptable to all of the United States if a foreign power would move to threaten, boycott let alone annex Vermont so too must it be understood that any transgression against any part of the EU, be it Estonia, Malta or the Falklands unambiguously leads to conflict with the full might of the European Union. Without a European army this is difficult, without a legitimate European power this will prove impossible. Despite the endless complications in creating a European army controlled from Brussels it may very well be the only way to defend European interests around the globe. For a European army to be feasible however Europe cannot be

JAS

1975-2015

CENTURY OF GIANTS The populist-nationalist idea of preserving or regaining national sovereignty propagated by so many euro-sceptics is a nostalgia inspired illusion that misses the point. The European nation states individually have so little real power in the global affairs that they cannot dream to determine their own future no matter what Le Pen, Farage and their companions suggest. The way to make sure Brits, Greeks, Latvians as well as the rest of Europeans can determine their own future is to create a strong democratic European power. Of course this means that one’s vote is a drop in an increasingly big pool but realistically that is an improvement over current affairs since the leaders with most power over European’s lives at the moment have not been elected by the people at all. With a democratically elected president for a strong European Union the 425 million Europeans who

could not vote for or against Merkel gain a say in the way Europe is run. And unlike our nation states a united Europe could hold its own against foreign powers like China and Russia. The only way to be of any consequence in the century of giants is to become a giant. THE EUROPEAN GIANT A democratically elected European president at the head of a sort of United States of Europe with an army at its disposal could stand toe to toe with the big hitters in global affairs. The European economy is larger and more versatile than those of nearest rivals China and the USA. A European army even without increasing the military budget at all would be second only to the US.5 With a European state using these two aspects to defend and advance the interests of the European people as well as its companies Europe could put itself back in charge of its own future. If our governments fail to face the facts and act while time remains a divided Europe could find itself in economic limbo with a currency to match, its societies destabilised by a flood of illegal immigrants, its democratically elected lawmakers bullied into un-European legislation by increasingly powerful American companies, its ports ruled by

N MAGAZINE

Biography Ilias Halbgewachs studies Political History and International Relations with a minor in Economic History at Utrecht University.

Chinese silk-road-imperialism, all the while its borders being threatened by the Russian dream to recover lost ground. If we fail to unite it will be up to us to explain to posterity how we let the worlds most successful continent degrade into a third rate power. How we left future generations of Europeans a world in which they not only have to go without glaciers and polar bears but also without a say in their own destinies.

 Flags of the European Union before the European Parliament. Source:

Summary At the start of the 21st century Europe’s nations have been relegated to minor powers in world affairs. The current European Union with its legitimacy crisis cannot turn the tide. To defend and advance its global interest Europe must create a strong and democratic European state that is able to hold its own against giants like China and the US or remain divided and become ever more irrelevant.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

125


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Outsourcing the detention of convicts and immigrants

The Crimmigrant as Captive and Commodity

Both prisons and immigration detention centres are increasingly used to securitise society and the community (the ‘insiders’) against risky and undesired individuals (the ‘outsiders’). Whilst the state indeed increasingly utilises such mechanisms of exclusion, it should simultaneously be acknowledged that other actors are also actively involved in detention practices. This article highlights the involvement of both private companies and third countries in contemporary detention governance systems through the framework of ‘nodal governance’ and outlines some implications in this regard. PATRICK VAN BERLO

C

rime control and immigration control increasingly involve the use of detention. In the domain of criminal justice, incarceration is a long-standing practice that in various societies is increasingly used to meet deviant behaviour, with some authors – predominantly in the US context – speaking of ‘mass imprisonment’, ‘growth industries’, ‘prison economies’ and ‘dungeons for dollars’.1-2 In this regard, actuarial conceptions of justice have contributed to the increasing managing of ‘dangerous’ and ‘risky’ groups of deviants by means of incapacitation and a focus on exclusionary imprisonment mechanisms.3

Similarly, detention practices have come to the fore throughout the process of immigration control as a key element of enforcement, from the stage where an irregular migrant enters a country, up until (and including) the stage where he or she is bound to be repatriated.4-6 Similar to the actuarial responses to criminal deviancy, such detention-geared immigration measures are increasingly centred around the management of a ‘dangerous’ and ‘risky’ out-grouped population of ‘undesired’ immigrants.7-9 There is thus an increasing overlap between crime control and immigration control, and, more specifically, between detainees in the criminal realm and those in the

immigration realm. This merger of immigration law and criminal law, or ‘crimmigration’, was first labelled as such by Stumpf in 2006.10 As she subsequently states in 2014, ‘immigration law has reached into the realm of criminal law and criminal law

“There is an increasing overlap between crime control and immigration control, and, more specifically, between detainees in the criminal realm and those in the immigration realm” 126

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

has borrowed from immigration law. Detention of noncitizens is a singular blending of the two areas, and a ubiquitous part of crimmigration enforcement. Detention shares the most significant features of pretrial detention and incarceration: complete control over the physical liberty of the detainee and exclusion from society’ .11 In some instances, asylum seekers have even been placed in general prisons and facilities that were once used as prisons, thereby further blurring the boundaries between punitive and administrative detention.12-14 DETENTION GOVERNANCE Throughout most of the twentieth century, the provision and safekeeping of security was seen as a core task of the sovereign state: indeed, ‘states owned security’.15 Simultaneous with the expansive use of incarceration in both crime control and immigration control, both detention realms are however increasingly outsourced, thereby involving both private actors and third countries in a variety of detention tasks.

“We should evade the state-centred paradigm based in the Westphalian model and regard governance as a fragmented domain in which a multitude of actors interrelate, take action, and carry responsibility” Here, the notion of ‘nodal governance’ can aptly be used to describe the direction towards which various contemporary detention realms are progressing. It denotes that governance is no longer within the exclusive purview of the sovereign state and its subdivisions: rather, contemporary governance involves a plurality of actors (or ‘nodes’) which are to a certain extent interconnected. In such a system, a node

as site of governance exhibits four essential characteristics: (I) mentalities, or ways of thinking about the matters governed by the node, that provide a cultural narrative guiding the node’s actions; (II) technologies, or methods to influence the course of events at stake; (III) resources to provide for the nodal operation and the exertion of influence, including network connections of varying strength and with varying

objects, and (IV) an institutional structure.16 In furtherance of their respective interests, nodal governance actors continuously cooperate, contest and conflict in different configurations – but the emphasis of the nodal approach is on the networks by means of which this is done rather than on the nodes themselves. In this conception, power – and in particular the power to

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

127


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Outsourcing the detention of convicts and immigrants

govern – is not centralised but is understood as ‘being everywhere’ and as being exercised indirectly through actors with a wide range of knowledge. The state – and its agencies in both the criminal justice and immigration justice

governance has mainly been shaped by two developments: privatisation and offshoring. Whilst privatisation has no consensual definition, it is commonly denominated as ‘an increased reliance on private actors and market forces to take

“Instead of ‘moving towards’ an expansive use of private security services, we are ‘returning’ to it albeit in a different shape and under different circumstances”

over functions or responsibilities that had in recent decades come to be regarded as properly within the governmental sphere’.19, 20 Privatisation has often been associated with neo-liberalism, which explicates the central argument that local governmental services can be provided more effective and efficient through competitive market mechanisms at lower costs, in particular in light of increasing demands as a result of restrictive policies. Also, private facilities are often considered to be able to improve upon the poor quality standards of public detention.21-23 Simultaneously, hopes have been voiced that crossfertilisation may take place vis-à-vis the public sector, which was thought to be ‘gingered up’ as a result of the energy and innovation that privatisation would bring to detention regimes.24 In this regard, the analogy of markets that ‘row’ governance and governments that ‘steer’ the boat has often been utilised, although it has simultaneously been argued that the steering task of state agencies has also diversified and shifted to a certain extent towards corporate enterprises. Privatised detention arrangements come in different shapes and forms, and are usually described as ‘public-private partnerships’ (‘PPPs’).25 A number of varieties in this regard are possible, with on the one end private companies that have been contracted to build and manage detention facilities completely, with staff employed by the

realms – thus often constitutes only one of many nodes involved in contemporary governance centred around a common problem or goal.15, 17 We should therefore evade the statecentred paradigm based on the Westphalian model and regard governance as a fragmented domain in which a multitude of actors interrelate, take action, and carry responsibility. This is not to say that the state has become obsolete or redundant: indeed, it retains a key position in issues of security governance and migration management, although its main function may shift (e.g. from producing to regulating).18 As such, we should divert our attention from outdated analysis frameworks such as the alleged ‘public-private’ distinction and the notion of ‘top-down governance’ towards the reality of multiple interconnected nodes, both state and non-state, in a wider governance network.

corporate company, which occurs most frequently in common law jurisdictions such as the US, UK, Australia and South Africa. In this arrangement, the government’s role is more or less limited to monitoring the contract. A different model is generally used in civil law systems (including in France, Hungary, Japan and parts of Latin America) in which private companies are involved in financing the building of new detention centres and in operating certain functions and tasks within such a centre. In this type of system, security staff is publicly employed and there is a more strict division between the construction and the management of the facilities. In a third PPP-model, which is used amongst others in the Netherlands, limited tasks of an existing detention

A nodal reality We are thus faced with a nodal reality in which multiple actors (co-) operate in detention practices. Whilst some appreciate this given its alleged efficiency and quality, difficulties simultaneously arise. The Australian-Nauruan context is exemplary in this regard, since both privatisation and offshoring are used to detain migrants arriving by boat at Australia’s maritime borders. Both the Australian and the Nauruan government are involved in this operation, which is called ‘Operation Sovereign Borders’ (previously the ‘Pacific Solution’). It entails amongst others that asylum seekers are intercepted by the Australian marine and are as a matter of policy transferred to processing centres on Nauruan (and, for that matter, Papua New Guinean) soil within 48 hours.43-45 On Nauru, a sovereign island nation of approximately 21m2 with around 10.000 inhabitants, asylum claims are subsequently processed while the concerned asylum seekers (both adults and children) remain in detention. The centres are ran by as a number of private actors including multinational corporations, local Nauruan service providers, and Australian-based NGO’s, which are all contracted by – and paid for – by the Australian government.43, 45 Processing formally happens under Nauru’s auspices and laws, although Australia provides support both financially and in terms of assessing asylum claims. Governance, then, is no longer neatly arranged in accordance with sovereign borders and sovereign territory. Various actors are simultaneously involved in the governance processes of detention and immigration control, cutting through the boundaries of the publicprivate distinction and of the sovereign nation state. Whereas the power to detain persons and deprive them of their liberty were once firmly based in the realm of power of the nation state, such powers are now increasingly outsourced and commodified to third countries, multinational companies, and other actors – up to the point where it may not be entirely clear anymore by whom an individual is actually detained and who should carry responsibility. It is important to be constantly aware of such a reality when studying processes of governance, especially in relation to questions of accountability and rights protection. Indeed, the state is no longer the only actor that is able to encroach upon, for example, provisions of human rights or refugee law. For such provisions to be effective, they thus need to be reflective of the nodal reality: indeed, if violations of rights occur within a nodally governed detention realm, the inflicted norm should sufficiently reflect such an empirical reality to be able to provide the individual with appropriate redress. Otherwise, the involved actors may get away with pointing at each other when it comes to questions of responsibility and accountability – which in the worst case scenario could be the beginning of the end of effective rights protection. In the situation of Nauru, where human rights abuses have been frequently noted both in relation to the countries and the private actors involved, this appears particularly crucial.45, 59, 60

centre are contracted out, including transportation, maintenance, catering and the provision of activities. In such a model, the government authorities remain responsible for the construction of the detention centre, and for the security and the custodial functions.25, 26 Both prisons and immigration detention centres have been labelled as ‘industrial complexes’ 27, 28 in which detainees are increasingly ‘merchandised’ 21 and ‘warehoused’.2 For example, in the immigration detention domain, a significant share of the detained immigrants in the United States are held in privately run facilities, constituting 50% of the entire immigrant detainee population in 2010 and 73% in 2013.29 Similarly, in the UK, seven out of 11 immigration removal centres are managed by private contractors. In Australia, the entire immigration detention system is privatised. Likewise,

PRIVATISATION The trend towards nodal detention 128

“Detention facilities and detainees are occasionally offshored, thereby involving a third state in detaining immigrants and prisoners”

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

significant trends towards the privatisation of immigration detention have been discerned in South Africa. Globally, three corporate actors seem to dominate the privatised immigration detention field, in particular outside the US: G4S, GEO Group, and Serco.12, 29 Remarkably, the three corporate actors that dominate the global private immigration detention field are also key players in privatised criminal detention. Indeed, GEO Group manages prison facilities in the US, Canada, the UK, South Africa and Australia.31, 37 Together with the Corrections Corporation of America (CCA), GEO is the dominant corporation in the US private prison market Serco and G4S are likewise important players, managing private prisons in the UK and Australia. A small number of security services firms is thus global in its reach and plays crucial roles in securitisation developments,38 with

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

129


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Outsourcing the detention of convicts and immigrants

some even speaking about ‘neo-colonial’ activities.36 Nevertheless, privatisation is nothing new. Instead of ‘moving towards’ an expansive use of private security services, we are ‘returning’ to it – albeit in a different shape and under different circumstances.39, 40 OFFSHORING In addition to privatisation, detention facilities and detainees are occasionally offshored, thereby involving a third state in detaining immigrants and prisoners.

Guard in the 1990s,41, 42 at Regional Processing Centres on Nauru (Republic of Nauru) and Manus Island (Papua New Guinea) after being intercepted by the Australian authorities from the early 2000s onwards43-45 and at Italianfinanced detention centres in Libya after being pushed back in recent years.46, 47 Less attention has, however, been provided to offshore detention in the criminal law realm. Indeed, prisoners are occasionally detained on foreign (or unincorporated) territory, as is the case with Belgian – and, from September 2015 onwards, Norwegian – detainees who are transferred to the Netherlands and imprisoned on Dutch territory.48-52 Indeed, in 2009, the Belgian and Dutch governments unprecedentedly agreed upon the detention of approximately 500 Belgian prisoners in a Dutch prison in exchange for an annual payment of €30 million. Interestingly, the Dutch prison facility in Tilburg hosts more long-term convicted Belgian detainees than any prison in Belgium itself.53 In the Belgian-Dutch construction, ‘prison governance becomes an international hybrid, but the legal regime itself remains decidedly Dutch’.51 As outlined by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment,

questioned in itself, certain groups of immigrants and criminals are increasingly detained in prisons, immigration detention facilities, and other establishments, away from society. This article has tried to point out that these establishments are increasingly run by actors other than the primary detaining state, which is a factor that deserves critical thought in future research. What does a nodal governance system mean for a detained individual? How does it impact upon his or her rights and entitlements vis-à-vis the state? How can a proper system of

‘[i]n application of the Interstate Convention, the Netherlands makes available the prison premises and the prison and medical staff and transfers the prisoners. Dutch criminal law is applicable within the prison. On the other hand, all the inmates present in the prison are serving final sentences imposed by Belgian courts, in pursuance of Belgian legislation,

accountability be construed and maintained? Should multinational corporations, which sometimes have a higher revenue than the GDP of small sovereign States such as Nauru, bear human rights obligations for which they can be held directly accountable? Whilst these questions remain open-ended both conceptually and empirically, it is important to acknowledge the increasing diversity of detention actors and to keep in mind that the alleged securitisation of the state in contemporary reality often depends on the functioning of, and cooperation between, a myriad of

players with their own mentalities, their own rationales, and their own goals. Similar nodal tendencies also arise in other areas of securitisation, including through the privatisation of military forces and the pluralisation of border control actors. As a consequence, it is no longer sufficient to ask ourselves who are being targeted (and who are being protected) by security-instigated measures: rather, we should also wonder by whom such measures are executed, what their stakes are, and how they ought to be regarded from a nodal perspective.

Biography Patrick van Berlo is PhD candidate at the Institute for Criminal Law and Criminology at Leiden Law School. He obtained his LL.B in International and European Law at Tilburg University in 2011, his Masters in Law (LL.M) at Cambridge University in 2012, and his MSc in Criminal Justice at Leiden University in 2014. Patrick has completed internships at the ICC and Eurojust and went to Australia for his master thesis to examine offshore immigration detention.

“Various actors are simultaneously involved in the governance process of immigration control, cutting through the boundaries of the public-private distinction and of the sovereign nation state” In relation to immigrant detention, these developments have indeed been identified over the past decades in a variety of contexts, although to different extents and with some arrangements being more structurally embedded and more formalised than others. This including the detention asylum seekers at Guantánamo Bay (Cuba) after interdiction by the United States Coast 130

and the prison regime is Belgian. All the staff working in the prison are Dutch with the exception of the Prison Director, two Deputies and the staff from the Penitentiary Psychosocial Service’.52 SECURITISATION AND DETENTION Whilst the link between detention and the safety and security of society can be JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

131


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

Naam: Leeftijd: Functie:

Christiaan Duinmaijer 32 Eigenaar CPD Vertaal- en Kopijbureau, Directeur Assarwa Midden-Oosten Advies JASON-connectie: Redacteur 2012-2013, hoofdredacteur 2013-2014

De 5 van: Christiaan Duinmaijer 1

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Een boek dat mij heel erg aan het denken heeft gezet, is Vocation de l’Islam van Malek Bennabi. Bennabi was een Algerijnse islamitische denker en hij schreef dit boek in 1948 om de Arabische wereld te overtuigen dat culturele, sociale en politieke hervormingen nodig waren. De Arabische wereld dreigde in zijn ogen achter te blijven ten opzichte van de rest van de wereld. Hij geeft hiervoor verschillende verklaringen. Een daarvan is dat men zich afwachtend opstelt in plaats van zelf actie te ondernemen. Ook vandaag nog kun je de door Bennabi beschreven reflexen en ideeën herkennen in de Arabische wereld.

2

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

Niemand kan zeggen wat de grootste dreiging zal zijn over 40 jaar, maar ik denk dat terrorisme de komende decennia de grootste dreiging zal blijven. Terrorisme is namelijk onvoorspelbaar en evolueert. Het onvoorspelbare zit hem in het feit dat dankzij internet en eventueel een 3D-printer elke persoon een terrorist met een wapen kan worden. Intentie kan het enige verschil zijn tussen een terrorist en een onschuldige burger, wat het moeilijk maakt om terrorisme te bestrijden. Daarnaast evolueert terrorisme. Vandaag de dag strijden we tegen islamitische terreurgroepen, maar in de jaren 70 pleegden linkse terreurgroepen, zoals de 132

Rote Armee Fraktion, door heel Europa terreuraanslagen. En als we nog verder teruggaan, zijn er eind 19e eeuw de terreuraanslagen door anarchisten, die tegenwoordig lone wolves zouden worden genoemd. Terrorisme is een dreiging die de komende decennia niet zal verdwijnen.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

Het probleem is dat de woorden ‘wereldleiders’ en ‘direct oplossen’ niet goed samengaan. Er zijn genoeg goede intenties, maar deze worden niet altijd gevolgd door daden. Dat een situatie acuut of ernstig is, hoeft niet direct te betekenen dat de wereldleiders direct in actie komen om het probleem op te lossen. Natuurlijk zijn er gelukkig wel genoeg gevallen waar internationale politiek heeft bijgedragen aan het oplossen van conflicten en mensen in nood hulp en bescherming heeft geboden, maar te vaak volgen er geen daden op woorden. Het zou mooi zijn als wereldleiders in hun verklaringen concreter zouden aangeven hoe zij zullen bijdragen aan het realiseren van een doel of oplossen van een probleem.

4

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties, sinds hun oprichting in 1945?

Ik zou de Mensenrechtenraad van de VN willen noemen. De misser is niet zozeer dat deze er is, maar dat deze te gepolitiseerd en te weinig objectief is. Dit waren

overigens ook de redenen om de voorloper van deze raad, de mensenrechtencommissie, in 2006 af te schaffen. Een mensenrechtencommissie waar landen inzitten die zelf mensenrechten schenden, is een farce. Ik betwijfel daarom ook of deze nieuwe raad niet aan dezelfde kwalen onderdoor zal gaan, aangezien bijv. Qatar lid van de huidige raad is. Wil deze Raad een echte mensenrechtenraad willen worden, dan moet zij meer een apolitieke, door technocraten bestuurde raad worden die landen volgens objectieve criteria op hun daden beoordeelt en kritiseert. Anders kunnen wij deze raad beter afschaffen en de bescherming van mensenrechten overlaten aan NGO’s die mijns inziens meer en beter werk verrichten dan de mensenrechtenraad van de VN.

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact op uw leven gehad?

Twee grote gebeurtenissen hebben invloed op mijn leven gehad. De eerste is de val van de muur in 1989 en de tweede is de aanslag op de Twin Towers in 2001. Beide gingen natuurlijk gepaard met grote geopolitieke veranderingen, maar zij hebben ook invloed gehad op mijn leven. De eerste heeft ervoor gezorgd dat ik in een tijd opgroeide, waarin oorlog iets vers leek. De tweede heeft mij misschien onbewust geïnspireerd om Arabisch te gaan studeren in Leiden en mijn interesse in het Midden-Oosten aangewakkerd. Het heeft er tevens wel voor gezorgd dat de dreiging weer terugkwam in Europa: de aanslagen in London, Madrid en natuurlijk niet te vergeten de aanslag op Theo van Gogh en de Hofstadgroep.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Het Realisme op de Proef Gesteld Het klassieke Realisme biedt onvoldoende houvast om de huidige veiligheidssituatie in de wereld te begrijpen en er op in te spelen. Daarvoor is de wereld simpelweg teveel veranderd. Wat nu nodig is, is een politiek-strategische aanpak. PETER VOLTEN

H

et leidt geen twijfel, dat het Realisme als benadering van de internationale betrekkingen in zowel de praktijk als de theorie een grote rol heeft gespeeld in de geschiedenis, zeker in het oorlogszuchtige Europa. Machtspolitiek, nationaal belang en ‘hard power’, met name militaire macht, zijn door de eeuwen heen sleutelbegrippen in de buitenlandse politiek geweest, tot en met de Koude Oorlog. Sommige waarnemers zoals de neo-Realisten Kenneth Waltz en John Mearsheimer, zien in het geheel geen noodzaak een andere benadering te overwegen. Immers, de geschiedenis herhaalt zich al honderden jaren volgens een vast patroon: het handhaven van het

De NAVO is een militaire macht met politieke bloedarmoede machtsevenwicht ter wille van het overleven van de staat. Mearsheimer voorspelde na de omwentelingen van 1989 in Europa, dat de Verenigde Staten zich zouden onttrekken aan het

Europese veiligheidsbeleid en dat Duitsland, als gevolg van de teloorgang van de NAVO en dus van het machtsevenwicht tussen Oost en West, zorg zou dragen voor het Europese machtsevenwicht met de Sovjet-Unie, mogelijkerwijs zelfs met het verwerven van kernwapens! Zonder de Amerikaanse bescherming en bemiddeling zou het Europese wapengekletter herrijzen: ‘Back to the Future’, zoals Mearsheimer het noemde. DETERMINISME Dat is niet gebeurd. Ondanks alle bewezen waarde als analytisch model bleek zijn Realisme tekort te schieten door zijn a-historische benadering van de ontwikkelingen. De rigide, deterministische benadering van het neo-Realisme gaat voorbij aan het feit dat de geldingskracht van theorieën of paradigma’s afhankelijk is van de kenmerken van historische omstandigheden. Frankrijk en Duitsland waren niet langer aartsvijanden, maar bondgenoten, zelfs vrienden geworden. Het voorspelbare gedrag van de SovjetUnie ten tijde van de Koude Oorlog was niet langer aan de orde als gevolg van de implosie van de politieke en economische orde en de noodgedwongen, drastische beperkingen van de defensie-inspanning. Een nieuw

Europa had zich ontwikkeld. De geschiedenis overstijgt de onwrikbare overtuiging van het Realisme. Of zoals Chateaubriand zei: “L’histoire n’attend plus l’historien.” SUCCESVOL DUITSLAND Na 1989 bestaat in Europa minder nadruk op de materiële werkelijkheid van het Realisme en juist meer ruimte voor begrippen als identiteit en politieke

Veiligheid is meer dan defensie cultuur berustend op (gemeenschappelijke) ideeën en beginselen. De ideële werkelijkheid van het Liberalisme en Constructivisme was al deel van de Europese Unie, maar kon zich nu uitstrekken tot heel Europa. Het ‘Idee van Europa’ belichaamt dan ook – letterlijk – de institutionele samenwerking in het vinden van oplossingen voor zelfs de meest venijnige twistpunten. Historisch gezien is het geen wonder dat met name Duitsland zich inzet voor een multilaterale in plaats van een unilaterale aanpak in Europa. We moeten daarbij niet vergeten dat het sociaaleconomisch succes van Duitsland

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

133


JAS

N MAGAZINE

zijn machtspolitieke positie in de EU verzekert en dat dit succes ook uitstraalt op de Duitse ‘soft power’. Bondskanselier Merkel hanteert ‘hard and soft power’. Zij bevindt zich in een sterke positie, omdat zij een evenwicht

Jubileumboek

Internationale Vraagstukken onder voorzitterschap van collega Van Staden, dat wij – en onze bondgenoten – de defensie-uitgaven aanzienlijk moeten verhogen, zelfs met miljarden euro’s. Dergelijke oproepen komen ook vanuit

De veiligheid in Europa en de dreiging vanuit de omringende regio’s vragen vooral om een politiek-strategische aanpak. weet te vinden tussen het ‘Idee van Europa’ en zijn beginselen en waarden, enerzijds, en een stevige realistische koers, anderzijds. Een Grexit mocht niet plaatsvinden, maar ze was bepaald geen doetje tegenover Athene; in de kwestie Oekraïne ziet ze niets in een militaire oplossing, maar ze is wel bereid hard te werken aan een harde, politieke opstelling van de EU tegenover President Poetin.

het NAVO-hoofdkwartier en natuurlijk vanuit Washington. De pittige smaak van het Realistisch recept voor veiligheid van de Koude Oorlog is het Pavlov-

hondje goed bijgebleven. Maar zouden we die in lange tijd aangeleerde smaak toch niet wat moeten variëren met wat andere, eventueel post-moderne ingrediënten om te voorkomen dat we het verleden niet te sterk op het heden projecteren? VOORWAARDEN Laten we voor een antwoord op deze vraag eerst vaststellen dat het huidige niveau van de defensie-uitgaven wel uiterst laag is. Iets meer dan 1 procent van het BNP is een wel erg zuinige verzekering voor de bescherming van huis en haard. Het is echter van belang hoe we een verhoging van de defensie-uitgaven aanpakken. Bijvoorbeeld, alleen op voorwaarde dat het extra geld effectief wordt aangewend – hetgeen geenszins zeker is,

 Ondanks dat de NAVO-Rusland relatie onder stevige druk staat ontmoetten NAVO Secretaris-Generaal Jens Stoltenberg (rechts) de Russische Minister van Buitenlandse Zaken Sergey Lavrov elkaar afgelopen mei. Bron: NAVO.

N MAGAZINE

Traditioneel, militair-strategisch optreden na 1989 heeft niet veel opgeleverd gezien de huidige versnippering van inspanningen en gebrek aan gemeenschappelijk planning. Alleen kan een substantiële verhoging van de uitgaven voor veiligheid worden gerechtvaardigd. Inderdaad gaat het niet alleen om defensie. Veiligheid is meer dan defensie en betreft evenzeer inlichtingen, migratie, regionale hulp en zaken in ontwikkelingsgebieden. Prioriteiten zullen kritisch moeten worden doorgelicht in het licht van de gewijzigde dreigingen. Het is toch vreemd dat de begroting van de AIVD zo’n ondergeschoven kind blijft in onze veiligheidsoverwegingen.

NIETMILITAIRE MIDDELEN Veiligheid is ook niet (meer) een zaak van alleen militaire dreiging en betreft een aantal beleidsterreinen. Politieke, economische en maatschappelijke instabiliteit leidt op veel plaatsen in Europa en daarbuiten tot spanningen en geweld en dus tot het veiligheidsvraagstuk. Het gaat hierbij niet alleen om het voortbestaan van de staat, de heilige koe van het Realisme, maar juist om groepen en individuen binnen staten en regio’s. Hier brengt militaire macht alleen geen veiligheid; het gaat om vraagstukken die ook niet-militaire middelen vereisen. Zeker, militaire afwegingen vormen een eigen, bijna

 Het befaamde boek uit 1979 van Kenneth Waltz dat de grondlegger werd van het neo-Realisme.

zelfstandige dimensie in de strategie van staten en bondgenootschappen. Militairstrategische overwegingen telden dan ook terecht zwaar gedurende de Koude Oorlog. Maar ook de klassieke interstatelijke conflicten zijn in wezen van politieke aard. Dat bleek nog eens in 1989. Ook de tegenstelling in de Koude Oorlog was in eerste aanleg van politieke aard en is dan ook langs politiekdiplomatieke weg beëindigd door de gebeurtenissen in Centraal-Europa en door ‘nieuw denken’ van de presidenten van nota bene supermogendheden: Reagan en Gorbatsjov. Ideeën, het zoeken naar nieuwe identiteiten en het veranderen van de heersende veiligheidscultuur namen de plaats in van het denken en handelen volgens de militair-strategische ‘geboden’ van het Realisme van de Koude Oorlog.

SMART POWER De Amerikaanse hoogleraar Joseph Nye noemt de combinatie van beide soorten macht ‘smart power’. De EU lijkt, met name onder leiding van Duitsland, steeds meer dit soort macht te verkiezen boven de eenzijdige ‘hard power’ van het Realisme. De meer klassieke opstelling van Frankrijk, waarin de natie-staat nog altijd een centrale rol speelt en militaire (nucleaire) macht in hoog aanzien blijft, lijkt in Brussel aan de verliezende hand. Men staat in de meeste lidstaten bepaald niet te trappelen van ongeduld de nationale, militaire macht uit te breiden en in de strijd tegen de agressieve en autocratische Poetin te gooien. In dat opzicht is ‘De Staat’ van het Realisme verworden tot een problematisch begrip, in het algemeen, en tot een sterk verzwakte actor in de internationale betrekkingen van West-Europa, in het bijzonder.

Het Realisme schiet tekort door zijn a-historische benadering

DEFENSIEUITGAVEN De vraag is evenwel of zo’n postmoderne benadering van buitenlandse beleid en veiligheid is te handhaven. Gooit Poetin met zijn vijandige optreden in de Krim en Oost-Oekraïne alsmede tegenover het Westen geen gitzwart roet in ons eten? Het heeft er alle schijn van als we in de media weer zoveel aandacht zien voor defensie en de nieuwe dreiging van Rusland. “Zie je wel, het Realisme is nooit weg geweest,” roept menige expert. In dat verband stelt een commissie van de Adviesraad voor 134

JAS

1975-2015

POLITIEKSTRATEGISCHE AANPAK De veiligheid in Europa en de dreiging vanuit de omringende regio’s vragen vooral om een politiek-strategische aanpak. Het traditioneel, militairstrategisch optreden na 1989 heeft in JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

135


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek ieder geval niet veel opgeleverd. Het was in een aantal gevallen zelfs beter geweest afzijdig te blijven, zoals de drama’s in Irak en Afghanistan laten zien. De NAVO is wellicht te sterk een defensieorganisatie gebleven, een militaire macht met politieke bloedarmoede. Haar rol is daardoor (onnodig) beknot. Dit wil niet zeggen dat een politiek-diplomatieke oplossing van wie dan ook - EU of NAVO makkelijk zou zijn of de garantie biedt van een oplossing. Het gaat er om dat het vertrouwen in het Realistische model niet als vanzelfsprekend wordt gezien, zeker niet in een wereld die niet meer voldoet aan de uitgangspunten en dogma’s van het Realisme.

De pittige smaak van het Realistisch recept voor veiligheid van de Koude Oorlog is het Pavlovhondje goed bijgebleven

JAS

1975-2015 INTERDEPENDENTIE Zo leven we nu eenmaal in een interdependente wereld, waaraan geen enkele deelnemer zich kan onttrekken. Ook staten niet; ook zij zijn veroordeeld tot een vorm van samenwerking en het zoeken naar gezamenlijke veiligheid. Rusland en de lidstaten van de EU zijn wederzijds afhankelijk op het gebied van energie: Rusland moet de inkomsten innen en de EU kan niet zonder Russisch olie en gas. In Oost-Oekraïne zijn Rusland en de EU/NAVO veroordeeld tot een politiek-strategische c.q. diplomatieke oplossing van de problemen, in ieder geval op termijn. Verhoging van ons defensiebudget en het in stelling brengen van militaire eenheden zullen bijdragen tot afschrikking (van een onwaarschijnlijke agressie tegenover de militair oppermachtige NAVO), maar niet tot het vraagstuk van Oekraïne in de rivaliteit

Het huidige niveau van de defensie-uitgaven is wel uiterst laag tussen Rusland en het Westen. Indien Oekraïne zelfstandig in staat blijkt te (blijven) kiezen voor het Westen, dan zullen we de Gordiaanse knoop van veelzijdige interdependentie met politiek-diplomatieke middelen moeten ontwarren. NAVO De politiek-strategische benadering die de EU hanteert is in dit opzicht van wezenlijk belang, maar haar ‘smart power’ kan wel wat militaire

N MAGAZINE

Biografie Peter Volten is emeritus-hoogleraar Theorie en Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen.

ingrediënten gebruiken. Misschien kan de NAVO daarbij van dienst zijn. Daarvoor lijkt het wel nodig dat deze organisatie een bredere en meer politieke belangstelling krijgt voor de postRealistische werkelijkheid in Europa.

Summary

 Russische President Putin: een indirecte hervormer van de Europese veiligheidssector? Bron: Kremlin.ru.

136

Classic Realism is unable to account for contemporary global security affairs. Realist predictions about the postCold War world proved incorrect, with Germany becoming a socio-economic success and strongly allied with France. Simultaneously, state power decreased significantly relative to other actors, and economic interdependence has become the international norm. Following Russia’s recent aggression, some Realists have called for increased defence spending. The author, however, argues that while the current Dutch military budget is low, increased spending should be conditional on it being able to increase national security. This can only be realized through a political-strategic approach. NATO may be instrumental to this end, but it should expand its activities from the military sphere to the political one.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

 Professor John J. Mearsheimer van Chicago University, één van de bekendste voorvechters van het Realisme.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

137


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

(De)radicalisering

Wie radicaliseert wie? ‘Veiligheid is een soort rupsje nooitgenoeg’

Nog voordat je goed en wel sharia in Google intikt, sta je bij de veiligheidsinstanties al te boek als radicaal. De Nederlandse democratie wankelt, de samenleving borrelt. Die aanslag komt er, dat is niet te voorkomen. Het probleem? Grote kans dat een aanslag slechts fungeert als een lont van een nog veel groter kruitvat: de ontwrichting van de samenleving. KEVIN KLERX & IVO ROODBERGEN

T

oen Martijn de Koning in 1999 begon met onderzoek naar de islam en moslims had hij het idee een ‘lekker rustig’ onderwerp te pakken te hebben. Ruim vijftien jaar later is het booming business en kun je er grof geld mee verdienen. Terecht, enerzijds. Nog nooit vertrokken er zoveel foreign fighters uit Nederland naar, in dit geval Syrië en omstreken, getrokken door de jihad. Dat het hierdoor onveiliger wordt, is niet per se terecht, stelt De Koning. “Veiligheid is een soort rupsje nooitgenoeg. Er is geen politicus die zal zeggen: ‘Doe maar iets minder met radicalisering, want we nemen genoegen met minder veiligheid.’ De angst voor radicalisering fungeert zo als een uitstekend middel voor overheidsdiensten om meer geld te krijgen, of om privacy beperkende maatregelen op te rekken.” Sinds de burgeroorlog in Syrië vertrokken ongeveer driehonderd Nederlanders om in die contreien te

vechten. Daarvan zijn inmiddels ruim dertig mensen teruggekeerd. Nederland herbergt ondertussen nog een groep van om en nabij de duizend personen met extremistische gedachten. Hoe gevaarlijk is dat? Is Nederland hierop voorbereid? En hoe heeft het zo ver kunnen komen? ZO VROEG MOGELIJK Het radicaliseringsdenken – voor wat

De hoe-vraag heeft zich ontwikkeld tot een nieuwe vraag: waar werken we eigenlijk naar toe? Is het voldoende dat iemand zijn gedrag verandert, maar wel met radicale ideeën blijft rondlopen? “In het kader van de maatschappelijke behoefte om alle dreiging beheersbaar te maken, de druk van politici om te voldoen aan de verwachtingen van de publieke opinie voor beheersbare veiligheid, nee, dan is dat niet voldoende”, schetst Weggemans de context waarin deze vraag tegenwoordig beantwoord wordt. Om de veiligheid te vergroten willen beleidsbepalers dan ook in een zo vroeg mogelijk stadium van radicalisering ingrijpen. Er is alleen één probleem. Hoe vroeger je in dat proces zit, hoe vager de tekenen van radicalisering zijn. Hierdoor krijg je als gevolg een steeds grotere groep met ‘radicalen’. De overheid stelt weliswaar terecht vast dat radicalisering toeneemt, maar het voelt een beetje aan

als een kwakkelende multinational dat vier kleine bedrijven overneemt en vervolgens aan de aandeelhouders vertelt dat de omzet is gestegen. Bovendien, zo stellen De Koning en Weggemans, radicalisme is onderdeel én een verrijking van je democratie. “We zijn inmiddels echter op een punt aanbeland het niet meer getolereerd wordt. Radicalisme is een veiligheidsissue geworden”, aldus Weggemans. “Daarmee werk je polarisatie in de hand en dat gaat verder dan veiligheid alleen. Dat gaat over hoe je maatschappij functioneert.” Het verhaal van de moslim die bij het kopieerapparaat aan collega’s moet gaan uitleggen dat niet alle moslims zoals de Islamitische Staat zijn. Martijn de Koning hoorde het steeds vaker. “Als ik in mijn onderzoek ergens fundamenteel van positie ben veranderd, dan is het daar wel. Moslims kwamen steeds vaker en nadrukkelijker onder de loep te liggen. Dat deed wat met mensen, er ontstonden vertrouwensbreuken. Docenten of sportleraren die na 9/11 ineens aan klas- en teamgenoten vroegen aan welke kant zij, moslims, stonden. Dit ontwricht een samenleving. Bij hen ontstaat dan het idee: waarom zou ik hier blijven?” Tientallen gedesillusioneerden besloten de

afgelopen jaren uiteindelijk dan ook te vertrekken. CONTROLE IS EEN ILLUSIE Na 9/11 stond Nederland wereldwijd lange tijd positief bekend om de Dutch approach, waarbij op verschillende vlakken met extremisme werd omgegaan (preventief en repressief). Omdat de dreiging afnam en radicalisering steeds minder een issue werd, werden de meeste programma’s vanaf 2009 wegbezuinigd of stopgezet. En toen kwam plotseling het Syrië-vraagstuk.

kan en regio na regio destabiliseert.” Zijn er alternatieven? Is er net als in de jaren ‘00 een plan voor als het misgaat? “Nee, dat hebben we nog steeds niet. Eerlijk gezegd begrijp ik dat niet helemaal. Ik was een tijd geleden op een bijeenkomst waarbij ook een aantal mensen zaten van de zogenoemde veiligheidshuizen. Op een gegeven moment vraagt zo’n mevrouw van een veiligheidshuis: ‘Als ik dan signalen krijg dat iemand radicaliseert, waar moet ik dan heen?’ Terwijl ik dacht, ja hallo mevrouw, als mensen signalen krijgen dat iemand radicaliseert, moeten ze naar u! U bent degene die dat moet gaan oppakken. Dat vind ik toch wel heel zorgwekkend.” Ook het gebrek aan een voortrekkersrol, van bijvoorbeeld de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), strookt niet met de alarmistische berichten uit publieke discussie en beleidsteksten, vindt De Koning. Dat er geen grootschalig en landelijk programma is dat deradicalisering moet stimuleren, vindt Weggemans overigens niet zo’n probleem. De roep om radicalisering nationaal aan te pakken strookt niet met de realiteit, waar radicalisering juist op lokaal niveau gebeurt. “Wat dáár (in Syrië, red.) gebeurt heb je bovendien weinig invloed

De Koning: ‘Als ik in mijn onderzoek ergens fundamenteel van positie ben veranderd, dan is het daar wel’ De Koning maakt zich zorgen. “Uit de gesprekken die ik met beleidsmakers voer, blijkt dat bij hen het idee leeft dat zij dit onder controle kunnen krijgen. Daarmee wek je een valse suggestie van veiligheid. Terwijl ik juist denk, hier stuit de staat op zijn grenzen en op de macht van de overheid.” Er moet dan ook méér komen dan repressie alleen, vindt De Koning. “Stel je gaat nationaliteiten afpakken. Wat denk je dat er gebeurt als dat conflict straks op zijn eind loopt? Dan heb je een groep statenlozen gecreëerd die nergens heen

Is het voldoende dat iemand zijn gedrag verandert, maar wel met radicale ideeën blijft rondlopen?

138

betreft mensen die de islam aanhangen – vatte wereldwijd post tussen 2003 en 2007, vertelt Daan Weggemans. De groep radicalen werd groter, zo ook de groep in detentie. De vraag was hoe je die mensen hun gedrag kon laten veranderen, oftewel kon deradicaliseren. Het streven was die mensen uit de radicale sfeer te halen, zodat ze hopelijk geen geweld meer wilden plegen.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

139


JAS

N MAGAZINE

op. Je kunt je beter richten op wat er in Nederland gebeurt, de motieven voor vertrek wegnemen en de drempel voor vertrek zo hoog mogelijk houden. Bijvoorbeeld door je te richten op de broertjes en zusjes van de geradicaliseerden. De cultuur van verheerlijking die ontstaan is op gemeenteniveau aanpakken.” En die terugkeerders dan? “We hebben daar al instanties voor. Het gaat niet om zulke grote aantallen. Het aantal terugkeerders neemt niet meer toe. Dat kan beter met maatwerk worden afgedaan. Daar is gelukkig steeds meer beleid op”, stelt Weggemans. EÉN MAN, ÉÉN AANSLAG Uiteindelijk heb je maar één persoon nodig, die één persoon vermoordt en het land staat minstens twee maanden op zijn kop. Want wat je als Nederlandse

Jubileumboek

Martijn de Koning is antropoloog en verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en Universiteit van Amsterdam. Hij onderzoekt wat voor invloed de verschillende stromingen van de Islam heeft op de huidige Nederlandse samenleving. In 2008 promoveerde hij op zijn proefschrift Zoeken naar een ‘zuivere’ islam. Daan Weggemans is politicoloog en als promovendus verbonden aan het Centre for Terrorism and Counterterrorism van de Universiteit Leiden. Hij doet onder andere onderzoek naar de-radicaliserings- en re-integratietrajecten van gewelddadige extremisten, de (rechts-)zaak van Anders Behring Breivik en nieuwe terrorismestrategieën en -technologieën.

in plaats van polariserende teksten uitspreken is wat Nederland volgens hem dan ook nodig heeft. “Laatst was er een moskee in Purmerend beklad en kwam minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Lodewijk Asscher, langs”, vertelt De

Koning. “Op zich natuurlijk goed, maar waar heeft hij het dan over? Over radicalisering. Niet van de daders, maar van de moslims. Maar daarvoor was hij

daar niet. Waarom verdedigt hij dan niet de vrijheid van godsdienst? Ik heb nog geen politicus gehoord die de oproep van gebed bij moskeeën verdedigt bijvoorbeeld.” Dergelijke vermenging van issues zijn schadelijk voor de publieke opinie, waar moslims altijd in verband worden gebracht met radicalisering, maar nooit slachtoffer zijn. Voor Henk & Ingrid is één plus één nog altijd twee (lees: alle moslims zullen vroeg of laat radicaliseren) en moslims ontsnappen zo niet aan het stigma van ongewenst. Het gevolg is verdere polarisatie. Wat dat betreft kan het hele integratiebeleid op de vuilnisbelt, vindt De Koning. Er zit volgens hem iets fundamenteels tegenstrijdigs in dat beleid. “Je zegt: ‘Jullie zijn hier, je moet erbij horen en dus behandelen we jullie voorlopig even apart zodat jullie erbij kunnen gaan horen’. Natuurlijk zijn er issues onder immigranten die aandacht verdienen, zoals werkloosheid of huiselijk geweld, maar waarom heb ik

daar een apart immigratiebeleid voor nodig?” Ook in het beleid zit iets fundamenteel scheef, merkt De Koning op. “Zaken waar de brede samenleving of de overheid last van heeft, zoals werkloosheid en opleiding, wordt publiekelijk aangepakt. Maar zaken als discriminatie op de arbeidsmarkt of ethnic profiling bij de politie wordt bepaald niet met dezelfde voortvarendheid aangepakt. Doek dat hele integratiebeleid dan maar op.” PIONIERSONDERWERP Wat beklijft, is de vraag hoe gevaarlijk het is dat er in Nederland ruim dertig terugkeerders rondlopen en dat er om en nabij de duizend mensen zijn met extremistische gedachten. “Dat weet ik niet”, aldus Weggemans. “Dan kom je weer terug bij onderwerpen als deradicalisering. Wat voor gevaar gaat er uit van gedachten en bepaalde associaties?” De vraag stellen is hem beantwoorden. Is het genoeg om mensen zo ver te krijgen dat ze geen geweld meer willen plegen, of moet je ook ideologisch de strijd met ze aangaan? Het antwoord daarop is er (nog) niet, internationaal is het namelijk nog een pioniersonderwerp. “De Nederlandse overheid moet Samenvatting In this article researchers Martijn de Koning en Daan Weggemans talk about their research about radicalism in the Netherlands. More than three hundred people have left the Netherlands to fight in the civil war in Syria. Thirty of those foreign fighters returned to the Netherlands. How dangerous is that? Is Netherland well prepared? And, to begin with, how has it come to this?

140

JAS

Wie zijn De Koning en Weggemans?

Weggemans: ‘Ik zou graag zien dat de discussie uit de radicaliseringshoek wordt getrokken, zodat er ruimte ontstaat voor een breder debat over de polarisering’ overheid ook doet, helemaal uitsluiten kun je het niet. Een boodschap die ze niet graag horen op de ministeries, aldus De Koning. Een verbindende boodschap

1975-2015

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

hiermee experimenteren. Het lastige is alleen dat dit een onderwerp is waarbij je niet wilt experimenteren.” Bij ‘gewone’ criminelen is de recidivekans behoorlijk, dat geldt dus ook voor mensen die in detentie zaten vanwege radicalisering. Alleen ligt een recidivist die na zijn vrijlating een straatroof pleegt politiek gezien minder gevoelig dan iemand die na zijn vrijlating een aanslag pleegt. Zie daar de complexiteit van dit onderwerp. Weggemans deed onderzoek onder de eerste groep mensen die vrijkwamen na een jarenlange gevangenisstraf als gevolg van extremistische daden gedurende de jaren ‘00. Wat kan Nederland hiervan leren? Wat moet je met mensen met extremistische gedachten? “De familie kan een belangrijke rol spelen om een alternatieve sociale omgeving te bieden dan waar de gedetineerde zich voorheen in begaf. Voorkom dat men na de vrijlating niemand anders heeft om op terug te vallen dan de oude, radicale sociale groep.” Ook het bieden van toekomstperspectief na vrijlating moet niet onderschat worden, vindt Weggemans. Dat kost geld en ligt publiekelijk misschien wel net zo gevoelig als met pedoseksuelen, maar als je ervoor kiest om deze mensen terug te laten keren in de maatschappij heb je geen keuze. Vormt radicalisering een dreiging voor de komende decennia of zijn we over het hoogtepunt heen? “Ik zou niet weten waarom radicalisering de komende tien, vijftien jaar geen issue zou zijn”, stelt De Koning. “Het per definitie problematiseren van radicalisering vind ik wel een probleem. Daarmee vormen andersdenkenden direct een veiligheidsissue. Dat is onwenselijk.” Radicalisering als veiligheidsissue is daarnaast ook een sexy onderwerp, bevestigt Weggemans. “Maar als je praat over sociale cohesie, dat is stoffige politiek. Ik zou toch graag zien dat de discussie uit de radicaliseringshoek

N MAGAZINE

Biografie Kevin Klerx is hoofdredacteur van JASON Magazine. Hij studeerde Islam & Arabisch en volgde een master klassieke Arabische poëzie en een onderzoeksmaster MiddenOosten studies waarbij hij zich richtte op Islam in Afrika. Hij liep stage op de ambassade in Sudan en is momenteel werkzaam bij de JoHo Foundation. Ivo Roodbergen is hoofdredacteur van JASON Magazine. Hij studeerde Politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en is zelfstandig journalist. Hij werkt onder andere als eindredacteur voor het Algemeen Dagblad en zit in het bestuur van de jongerenafdeling van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.

wordt getrokken, zodat er ruimte ontstaat voor een breder debat over de polarisering.” Bovendien, zo stelt Weggemans, “Het risico bestaat dat doordat we met z’n allen zo gefocust zijn op jihadisme, je andere radicale gedachten uit het oog verliest. Wat gebeurt er bijvoorbeeld in de links of rechts radicale hoek?”

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

141


JAS

N MAGAZINE

Naam: Leeftijd: Functie: JASON-connectie:

Jubileumboek

Niels Woudstra 52 Kolonel Marine Lid van het Algemeen Bestuur

De 5 van: Niels Woudstra 1

Welk boek uit de internationale politiek heeft u het meest geïnspireerd?

Daar hoef ik niet lang over na te denken, dat is The Clash of Civilizations and remaking of World Order van Samuel Huntington.

2

Blik eens vooruit, wat is volgens u de grootste toekomstige dreiging voor de mensheid?

5

Welke internationale gebeurtenis heeft de meeste impact op uw leven gehad?

9/11. Ik zal nooit vergeten dat ik naar de ops-room van het HQ waar ik werkte werd geroepen en dat ik op CNN het tweede vliegtuig live in de Twin Towers zag vliegen. Deze grootschalige, goed georganiseerde terreurdaad is een waterscheiding in de geschiedenis.

De grootste dreiging voor de mensheid lijkt mij de politieke versnippering van statelijke en niet-statelijke actoren en de daarbij horende irreguliere/ asymmetrische oorlogvoering. Armoede is daarvan één van de hoofdoorzaken.

3

Wat is volgens u het eerste probleem dat wereldleiders direct zouden moeten oplossen?

Onderwijs lijkt me een haalbare oplossing voor het probleem van de ongeletterdheid van hele volksstammen, die daardoor gedoemd zijn tot armoede.

4

Wat vindt u de grootste misser van de Verenigde Naties, sinds hun oprichting in 1945?

De VN zou zich moeten beperken tot het scheppen van het juridisch kader om op te kunnen treden in de wereld, maar dat zij de uitvoering daarvan overlaat aan organisaties met competente command & control.

142

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

NAVO, wapen je tegen inefficiëntie De onderliggende gedachten over samenwerking van krijgsmachten en NAVO-landen zijn verouderd. Hoewel er nog lang geen draagvlak is voor een Europees leger zullen er in de komende decennia meer structurele samenwerkingsverbanden moeten worden opgebouwd tussen NAVO-landen onderling. De samenwerking rondom individuele missies is niet genoeg om in de toekomst het NAVO-grondgebied te verdedigen en laat ook in efficiëntie veel liggen. HUGO VAN DER HEIJDEN

H

ad it not been for the magnificent work of their squadrons and their unsurpassed gallantry, I hesitate to say that the outcome of the battle would have been the same’ Deze woorden, gesproken door RAF maarschalk Sir Hugh Dowding1 na de Tweede Wereldoorlog, gaan over de Poolse divisies die meegevochten hebben in de Battle of Britain. Na een korte strijd en de bezetting van Polen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zijn duizenden Poolse militairen gevlucht naar Groot Brittannië, ‘The Island of the Last Hope’, om vanuit daar de Duitsers te bevechten. De Britten, die door Duitse propaganda lage verwachtingen hadden van de Poolse troepen, lieten de nieuwkomers in eerste instantie formatieoefeningen doen op skelters, hetgeen de ervaren Poolse piloten erg frustreerde. De Poolse vliegers gaven de Britten het nakijken toen zij hun uitstekende vliegvaardigheden meteen in praktijk brachten zodra zij de kans kregen en in de eerste weken van de inzet van de Poolse squadrons schakelden zij maar liefst 126 vijandelijke vliegtuigen uit,

wat hen de best scorende eenheid in de Battle of Britain maakte. Deze opmerkelijke samenwerking van de Poolse divisies onder het eerst sceptische Britse commando bleek een zeer effectieve en doorslaggevende bijdrage aan de Battle of Britain en daarmee een bepalende factor in de uitkomst van de Tweede Wereldoorlog1. Deze samenwerking laat ook zien dat militaire samenwerking van alle tijden is. In oorlogstijd en in tijden van directe dreigingen is er altijd de welwillendheid om samen te werken met landen die dezelfde belangen koesteren. Momenteel bevinden wij ons weer op zo’n moment; menig NAVO-lid investeert in haar defensie, er wordt gesproken over gezamenlijke acties en er is weer even geld beschikbaar voor de troepenmachten. Noodzakelijke en goede ontwikkelingen, maar waarschijnlijk van korte duur. Het is daarom belangrijk na te denken over hoe in de komende decennia – ook bij afwezigheid van directe dreigingen – defensiesamenwerking kan blijven bestaan, kosten kan beperken en bij kan blijven dragen aan onze dagelijkse veiligheid.

VREDE HEEFT ONS VERWEND Na de Koude Oorlog is de Nederlandse krijgsmacht, net als die van veel andere landen, teruggebracht tot een kleinere en realistischere vorm. Toen dreigingen uitbleven en oorlog in Europa tot een ondenkbaar scenario werd verklaard, zijn we blijven korten op defensie-uitgaven en de inrichting van de krijgsmacht af gaan stemmen op de benodigdheden voor missies ver van huis. De afbouw heeft erin geresulteerd dat een volwassen Europa nog Ter viering van het 60-jarig bestaan van de NAVO Parlementaire Assemblée in 2015 organiseerden Jonge Atlantici, de Staten-Generaal en de NAVO PA de essaywedstrijd ‘De NAVO nu en in de komende decennia’. De winnaar gaat met de Nederlandse delegatie mee naar de Annual Session van de NAVO PA in oktober in Stavanger, Noorwegen. Hugo van der Heijden is deze gelukkige winnaar. Dit is zijn winnende essay.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

143


JAS

N MAGAZINE

steeds sterk afhankelijk is van de Verenigde Staten als het op veiligheid aan komt. Het afschuiven van die verantwoordelijkheid is lui en gaat in de komende decennia voor problemen zorgen. In de Verenigde Staten is het debat over de hoge defensie-uitgaven ook onder de aandacht gekomen en als resultaat worden er in de komende jaren een aantal VS-bases in Europa gesloten. Een trend die zich in de komende decennia voort zal zetten en in lijn is met de intentie van de VS om de focus van haar defensie meer en meer te verleggen naar de Oost-Aziatische regio2. Daarnaast heeft de VS haar ontevredenheid over de Europese defensie-uitgaven nooit onder stoelen of banken gestoken. Dat zelfs na de recente ontwikkelingen in Oekraïne maar 6 NAVO-leden hun defensie-uitgaven hebben verhoogd en nog maar 5 leden de bestedingsnorm halen, onderstreept de afwezigheid van een Europees verantwoordelijkheidsgevoel binnen de NAVO3. Waar de VS nu nog komt opdraven bij problemen in Europa zal ze in de komende decennia steeds vaker laten merken dat Europa zelf significant aan haar eigen veiligheid moet gaan bijdragen; simpelweg omdat de VS de veiligheid in Europa niet eeuwig kan blijven waarborgen en betalen. Tevens komt het inperken van de Europese activiteiten van de VS op een moment dat er veel scepticisme is rondom grote internationale samenwerkingsverbanden. De Europese Unie krijgt in veel van haar lidstaten steeds meer kritiek en het is op dit moment dan ook lastig om grote stappen te zetten in internationale samenwerking. Wat kan dan toch een manier zijn voor de NAVO om, zonder EUsceptici voor de borst te stoten, zonder de budgetten enorm te verhogen en zonder te sterk te blijven leunen op de Verenigde Staten de slagkracht te behalen die bij de NAVO hoort? KLEINE STAPJES, MAAR GROTE MOGELIJKHEDEN Landen in Europa zijn voor allerlei zaken op elkaar aangewezen. In de NAVO hebben we vastgelegd om samen één grens te verdedigen, zowel letterlijk als figuurlijk; zodra die wordt overschreden zullen we allemaal optreden.

Jubileumboek

Vervolgens is er geen gemeenschappelijke krijgsmacht opgericht omdat elk land ook wil beschikken over een eigen multi-inzetbare krijgsmacht, om op die manier deel te kunnen nemen aan internationale missies buiten de NAVO om en de eigen soevereiniteit te behouden. Begrijpelijk, maar dit zorgt er tevens voor dat er binnen de NAVO een enorme overlap is in trainingsfaciliteiten, krijgsmachtonderdelen en logistieke onderdelen. Een overlap die erg inefficiënt is en niets bijdraagt aan de uiteindelijke operationele grootte of slagkracht van de krijgsmacht. Wellicht de mooiste ontwikkeling en efficiëntieslag binnen de NAVO vinden we in ons eigen land, of eigenlijk in Duitsland. Als één van de resultaten van de zorgvuldig opgebouwde relatie met ons buurland is kortgeleden de Luchtmobiele Brigade samengevoegd met een Duitse snelle interventie-eenheid. De gecombineerde eenheid staat onder Duits commando en zal doorgaans als één eenheid worden ingezet, maar is ook makkelijk te scheiden als één van beide landen de mankracht zelfstandig wil gebruiken. Op die manier is het mogelijk om trainingen, opleiding, doctrines en procedures samen te ontwikkelen, maar nog steeds zelf over de mankracht te beschikken4. Een goede en overzichtelijke manier om door middel van samenwerking de efficiëntie te vergroten. Dit is precies het soort ontwikkeling waar de NAVO in de komende decennia centraal op aan moet sturen. De goede balans van samenwerking, soevereiniteit en kostenbesparing bij Nederland en Duitsland in dit voorbeeld, is in zijn eigen vorm op veel plekken mogelijk. Daarbij kan dit soort nieuwe samenwerking in kleine stapjes door ministeries onderling worden uitgevoerd, waarbij elk land zijn eigen werkwijze kan kiezen en afstemmen op de lokale ontvankelijkheid voor ontwikkeling in internationale samenwerking. Daardoor kan grote nationale onenigheid en vertraging worden vermeden. De NAVO kan bij het opzetten van dit soort samenwerkingen een adviserend en verbindend orgaan zijn waar lidstaten elkaar kunnen vinden en waarin centraal toezicht gehouden wordt op inefficiënte overlap in specialismen

en faciliteiten. Ook kan vanuit de NAVO makkelijk worden onderzocht welke eenheden goed op elkaar aansluiten. Het oprichten van een groep ervaren adviseurs die vanuit de NAVO actief het opzetten van dit soort binationale samenwerking gaat ondersteunen zou een grote stimulans zijn. Ruwweg de helft van de uitgaven aan defensie wordt niet besteed aan operationele eenheden, maar voornamelijk aan ondersteuning en faciliteiten5. Door het vinden van mogelijkheden om te delen in deze faciliteiten zullen een deel van de kosten bespaard kunnen blijven. Geld dat vervolgens aangewend kan worden om andere investeringen te doen die directer bijdragen aan de operationele eenheden. Uiteindelijk is het wellicht zelfs mogelijk om met aanzienlijk lagere besteding dan 2% van het BNP toch de slagkracht en inzetbaarheid te halen waar die norm eigenlijk om draait. THE FUTURE ‘FEW’ Na de Tweede Wereldoorlog heeft Europa zichzelf beloofd nooit meer in oorlog te geraken. De piloten die toen in de Battle of Britain vochten waren gemiddeld net zo oud als ik, 20 jaar 6. Velen van hen hebben het gevecht voor de Europese vrijheid met hun leven moeten bekopen. Dat wij nu niet in oorlog zijn betekent niet dat we de aandacht voor onze vrede moeten laten verslappen. Geheel andersoortige inzet moet worden getoond om onze vrijheid te beschermen. Hoewel een groot conflict aan de grenzen zeer onwaarschijnlijk is, moeten we als NAVO altijd in staat blijven om grote dreigingen het hoofd te bieden. Niet om ooit een krachtmeting aan te gaan, maar om die juist te voorkomen. De wereld moet weten dat de consequenties die aan militaire avonturen bij de NAVO hangen, geen loze dreigementen zijn. NAVO, wapen je tegen inefficiëntie!

1975-2015

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

N MAGAZINE

Dankwoord Voor een stichting die louter bestaat uit vrijwilligers, heeft het veertigjarig jubileum veel van alle bestuursen redactieleden gevraagd. Dat dit jubileumnummer en het jubileumcongres toch zo’n succes zijn geworden hebben wij dan ook grotendeels te danken aan de hulp van externen. Het heeft er mede voor gezorgd dat wij zowel congres als magazine konden maken zoals wij voor ogen hadden, een absoluut voorrecht. Allereerst willen we Hans van der Lee hartelijk danken voor zijn tomeloze energie en tijd die hij in de begeleiding van JASON Magazine heeft gestopt. Verhalen en tips uit de oude doos werkten niet alleen inspirerend voor de hoofdredactie, ze bleken bovendien prima toepasbaar anno 2015. Zonder de inzet van de oud-hoofdredacteur van JASON hadden we het magazine niet kunnen maken zoals het nu voor u ligt. Ook Kees Nederlof willen we van harte danken voor alle moeite die hij heeft gedaan om de minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders, te herinneren aan zijn memorabele JASON-reis tijdens de Koude Oorlog! Oprichter van stichting JASON, Rio Praaning, willen wij van harte danken voor zijn sponsoring, maar ook zijn bijdrage in het magazine. Het is prettig om te weten dat de founding father van JASON nog steeds betrokken wil zijn. Dit geldt natuurlijk ook voor Willem van Eekelen. Als man ven het eerste JASON uur zijn wij erg dankbaar dat hij het voorwoord in deze bijzondere editie heeft willen schrijven. Verder zijn wij de verschillende AB-leden dank verschuldigd. Vaak zijn zij de mensen die op cruciale momenten de zaken in beweging hebben gezet die voor belangrijke ontwikkelingen hebben gezorgd. Uiteraard willen we ook alle sponsoren bedanken die het financieel mogelijk hebben gemaakt het hele jubileum neer te zetten op de manier die wij voor ogen hadden. Onze dank gaat vooral uit naar de NAVO, het V-Fonds, Gravin van Bylandt Stichting en het Leids Universitair Fonds. Tenslotte willen we hier Maurits Dolmans, oud-hoofdredacteur, voor zijn ondersteuning bedanken. Tot slot willen wij eenieder bedanken die op zijn of haar wijze een bijdrage heeft geleverd aan het jubileum. Wij hopen dat u, als lezer, dit boek net als wij met veel plezier heeft gelezen en dat het u heeft kunnen informeren en kunnen enthousiasmeren. Misschien dat het een stimulans heeft gegeven om op een andere manier over iets te denken of naar iets te kijken. Wij zullen ons best doen dit nog zeker 40 jaar voort te zetten en hopen dat u er bij een volgend jubileum weer bij bent. Namens stichting JASON, Michiel Blomaard Voorzitter stichting JASON

144

JAS

Kevin Klerx & Ivo Roodbergen Hoofdredactie JASON Magazine

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

145


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

Dank aan onze sponsors

N MAGAZINE

COLOFON JASON Magazine is het kwartaalblad van stichting JASON Hoofdredactie Kevin Klerx en Ivo Roodbergen Eindredactie Floris Grijzenhout, Quint Hoekstra, Kevin Klerx en Ivo Roodbergen Projectbegeleiding Hans van der Lee (Geschreven en Gedrukt) Ontwerp en opmaak Ruud van der Vegt (Ervee Design & Drukwerk) Redactie Claudia Elion, Dana Cohen, Raphaela Kormoll, Bas Kleijweg, Daniël Stuke, Rik van Dijk, Dagelijks Bestuur Voorzitter – Michiel Blomaard Secretaris – Lisa Warmenhoven Penningmeester – Jason Halbgewachs Activiteiten coördinator – Jan-Willem Bode Hoofdredactie – Kevin Klerx/Ivo Roodbergen Public Relations – Hester Torn Jubileum coördinator- Lilian Planellas Juda Algemeen Bestuur Kol. b.d. Marco Hekkens Drs. Simon Minks Kapitein-ter-zee mr. Niels Woudstra Drs. Pim van der Putten Dr. Francoise Companjen Elsa Schrier MA Dhr. Bart Beltman Marjolein de Ridder MA Dr. Laurens van Apeldoorn Dhr. Bart Hogeveen MA Raad van Advies Voorzitter – Dr. W.F. van Eekelen Prof. dr. J.Th.J. van den Berg Prof. dr. H. de Haan Luitenant-kolonel b.d. dr. M. de Haas Prof. drs. V. Halberstadt Generaal-majoor b.d. mr. drs. C. Homan Drs. D. Leurdijk R.W. Meines R.D. Praaning Mw. drs. L.F.M. Sprangers Prof. dr. A. van Staden Drs. L. Wecke Adres Studentencentrum Plexus t.n.v. stichting JASON, Kaiserstraat 25, 2311 GN Leiden Telefoon: 071-527 7972 E-mail: info@stichtingjason.nl Website: www.stichtingjason.nl ISSN 0165-8336 Stichting JASON noch de redactie van JASON Magazine is verantwoordelijk voor de in de bijdragen weergegeven meningen Uitgever: Drukkerij Damen, Werkendam

146

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

147


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

JAS

1975-2015

N MAGAZINE

Eindnoten

Transatlantic security: the European contribution - pag 28 1 2 3

Collective Defence and Common Security Twin Pillars of the Atlantic Alliance, Group of Policy Experts report to the NATO Secretary General, June 2014. Burden-sharing and NATO’s 2 per cent goal, John R. Deni, at. www.carnegieeurope.org, 14-4-2015. Bio-energy opportunities in Ukraine, Tebodin, 2013.

De buitenlandse politiek van China - pag 43 1 2

Dit is een andere indeling dan in Nederland gebruikelijk is; daarbij vormt het Westen de eerste wereld, het Oostblok de tweede wereld en de ontwikkelingslanden de derde wereld. Deze vier principes zijn: 1) wederzijds respect voor de souvereiniteit en territoriale integriteit van alle staten; 2) geen agressie tegenover elkaar; 3) geen inmenging in de binnenlandse aangelegenheden; 4) gelijkheid en wederzijds profijt.

7

8 9 10

The future of the Caucasus: from fight to freedom - pag. 82 1 2

Waarom China geen wereldmacht wordt - pag 55 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

World Bank. 2015. China. http://data.worldbank.org/country/china (29 juni 2015). Robert D. Kaplan. 2015. Asia’s Cauldron: The South China Sea and the End of a Stable Pacific. New York: Random House Trade Paperbacks. World Bank. 2015. “Data”. http://data.worldbank.org/indicator/NY.GDP.MKTP.CD (14 Juli 2015); SIPRI Military Expenditures Database 2014. Walt W. Rostow. 1960. The Stages of Economic Growth: A Non-Communist Manifesto. Cambridge: Cambridge University Press. Daren Acemoglu en James A. Robinson. 2012. London: Profile Books Ltd. Freedom House. 2015. The Politbureau’s Predicament; Human Rights Watch. 2015. World Report 2015, pp. 155-166. Samuel W. Huntington. 1968. Political Order in Changing Societies. Yale University Press. Transparancy International. 2014. Corruptions Perceptions Index. Milan W. Svolik. 2012. The Politics of Authoritarian Rule. Cambridge: Cambridge University Press. Bruce Bueno de Mesquita, Alastair Smith, Randolph M. Siverson en James D. Morrow. 2003. The Logic of Political Survival. Massachusetts Institute of Technology. Stewart, Frances. 2008. Horizontal Inequalities and Conflict: Understanding Group Violence in Multi-ethnic Societies. New York: Palgrave MacMillan. Stephen M. Goldstein. Te verschijnen. China and Taiwan. China Today. U.S. Department of State. 2015. U.S. Relations with Taiwan. http://www.state.gov/r/pa/ei/bgn/35855.htm (29 juni 2015) 12 Februari.

A Treat to Life and Property: Domestic Terrorism in India - pag 60 1

2 3

4 5 6

7 8 9 10 11

Ghose, D. (2015). Reviving militancy? Four important questions that arise from the Gurdaspur terror attack. Available at: http://www.firstpost.com/india/the-four-important-questions-that-arise-from-gurdaspur-terror-attack-2367294.html [Accessed 29/07/2015]. Rizvi, H. A. (2012). Pakistan India Relations - The Revived Dialogue and the Future Prospects (Background Paper), Islamabad: PILDAT. MEA (2015). Statement read out by Foreign Secretaries of India and Pakistan in Ufa, Russia (July 10, 2015). Available at: http://www.mea.gov.in/mediabriefings.htm?dtl/25452/Statement_read_out_by_Foreign_Secretaries_of_India_and_Pakistan_in_Ufa_Russia_July_10_2015 [Accessed 29/07/2015]. SATP (2015). India - Terrorist, insurgent and extremist groups. Available at: http://www.satp.org/satporgtp/countries/india/terroristoutfits/index.html [Accessed 27/07/2015]. MHA (2015). Left Wing Extremism (LWE) Division. Available at: http://mha.nic.in/naxal_new [Accessed 27/07/2015]. START (2012). New data reveals al-Qaida-linked groups among most active terrorist groups in the world: START Consortium releases 2011 data for Global Terrorism Database. Available at: http://www.start.umd.edu/news/new-data-reveals-al-qaidalinked-groups-among-most-active-terrorist-groups-world [Accessed 05.07.2015]. SATP (2015). India Data Sheets. Available at: http://www.satp.org/satporgtp/countries/india/database/index.html [Accessed 30/07/2015]. Singh, M. (2006). Concluding remarks at the 2nd meeting of the Standing Committee of Chief Ministers on Naxalism. Available at: http://www.pib.nic.in/newsite/erelease.aspx?relid=17128 [Accessed 30/07/2015]. SATP (2015). India Fatalities: 1994-2015. Available at: http://www.satp.org/satporgtp/countries/india/database/indiafatalities.htm [Accessed 28/07/2015]. MHA (2015) North East Division. Available at: http://mha.nic.in/northeast_new [Accessed 30/07/2015]. The Hindu (2011). Tripartite agreement signed with ULFA. Available at: http://www.thehindu.com/news/national/article2421033.ece [Accessed 30/07/2015].

1 2 3

4 5

6

148

Richard Norton-Taylor, ‘Taking Command by General Richards - review,’ The Guardian, 24 October 2014, http://www.theguardian.com/books/2014/oct/24/taking-command-review-general-david-richards Emile Nakhleh, ‘Why Is the Islamic State So Resilient?’, http://www.lobelog.com/why-is-the-islamic-state-so-resilient/, 5 June 2015. Doug Bolton, ‘Iraq to blame for fall of Ramadi because they have “no will to fight Isis” anymore,’ The Independent, 24 May 2015, http://www.independent.co.uk/news/world/middle-east/iraqi-military-has-no-will-to-fight-isis-says-us-defence-secretary-ash-carter-10273084.html Karim Sadjadpour and Behnam Taleblu, ‘Iran in the Middle East: leveraging chaos,’ FRIDE: Policy Brief No. 202, May 2015, http://fride.org/download/PB202_Iran_in_the_Middle_East.pdf, p. 5. The military-only tactic looks very much like playing a whack-a-mole game. Other useful metaphors in this context are the ‘waterbed’ and the ‘hydra effect’. As emphatically noted by Inge Fryklund, “That is, we expect to prevail by attacking the attacker, rather than figuring out why the threat keeps multiplying,or why Islamist insurgencies have enjoyed at least passive support from populations in Iraq, Afghanistan, Syria, and throughout the Middle East.” Fryklund, ‘America’s Hydra Problem in the Middle East,’ Foreign Policy in Focus, 7 May 2015, http://fpif.org/americas-hydra-problem-in-the-middle-east/ Bob de Graaff, ‘De hel in plaats van het paradijs. Jihadisme en de behoefte aan een tegengeluid’, De Groene Amsterdammer, 14 mei 2015, pp 18-21.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

“Mezhdy zakonom i adatom” (Between law and adat), Yekaterina Butorina, http://www.profile.ru/society/item/98419-mezhduzakonom-i-adatom International Crisis Group: “Chechnya: The Inner Abroad”, Europe Report No 236, 30 June 2015: http://www.crisisgroup.org/en/regions/europe/north-caucasus/236-chechnya-the-inner-abroad.aspx

Cyber-attacks: the new nuclear weapons - pag 88 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

11 12 13 14 15

Bosco, Francesca (2015) ‘Assessing Europe’s cyber challenges.’ Internet Policy Review. Available at: http://policyreview.info/articles/news/assessing-europes-cyber-challenges/355#_ftn1 Miller, Joe (2015) ‘Cyber attacks worry Davos elites.’ BBC News Business. Available at: http://www.bbc.com/news/30925696 Dumont, Quentin (translated by Berthier, Perrine) (2013) ‘Cyber-security in the European Union, the big “time trial”.’ Le Journal International. Available at: http://www.lejournalinternational.fr/Cyber-security-in-the-European-Union-the-big-time-trial_a982.html Maurice, Eric (2015) ‘Cyber attack on French TV finds EU unprepared.’ Euobserver. Available at: https://euobserver.com/digital/128285 Jones, Sam (2014) ‘Russian government behind cyber attacks, says security group.’ Financial Times. Available at: http://www.ft.com/intl/cms/s/0/93108ba0-5ebe-11e4-a807-00144feabdc0.html#axzz3fh0vbNa2 European Parliament (2014) ‘Cyber defence in the EU-preparing for cyber warfare?’. European Parliament. Available at: http://www.europarl.europa.eu/EPRS/EPRS-Briefing-542143-Cyber-defence-in-the-EU-FINAL.pdf Gjelten,Tom (2013) ‘First Strike: US Cyber Warriors Seize the Offensive.’ World Affairs. Available at: http://www.worldaffairsjournal.org/article/first-strike-us-cyber-warriors-seize-offensive Traynor, Ian (2007) ‘Russia accused of unleashing cyberwar to disable Estonia.’ The Guardian. Available at: http://www.theguardian.com/world/2007/may/17/topstories3.russia Smith. David J (2014) ‘Russian Cyber Strategy and the War Against Georgia.’ Atlantic Council. Available at: http://www.atlanticcouncil.org/en/blogs/natosource/russian-cyber-policy-and-the-war-against-georgia Sanger. David E and Erlanger.Steven (2014) ‘Suspicion Falls on Russia as ‘Snake’ Cyberattacks Target Ukraine’s Government.’ The New York Times. Available at: http://www.nytimes.com/2014/03/09/world/europe/suspicion-falls-on-russia-as-snake-cyberattackstarget-ukraines-government.html?_r=0 Gross. Michael Joseph (2011) ‘A Declaration of Cyber-War.’ Vanity Fair. Available at: http://www.vanityfair.com/news/2011/04/stuxnet-201104 Bamford, James (2013) ‘NSA snooping was only the beginning. Meet the spy chief leading US into cyberwar.’ Wired.com. Available at: http://www.wired.com/2013/06/general-keith-alexander-cyberwar/all/ NATO: Wales Summit Declaration (2014) Available at: http://www.nato.int/cps/en/natohq/official_texts_112964.htm EU Cybersecurity Dashboard (2015) ‘A Path to a Secure European Cyberspace’. BSA. Available at: http://cybersecurity.bsa.org/assets/PDFs/study_eucybersecurity_en.pdf BBC News (2015) ‘Cybersecurity: Tech firms urged to share data with US’. BBC News. Available at: http://www.bbc.com/news/technology-31440978

Drones: of Life and Death - pag 92 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

How to deal with the Islamic State? - pag 80

Aaron David Miller, ‘The Islamic State’s Je Ne Sais Quoi,’ Foreign Policy, 17 June 2015, http://foreignpolicy.com/2015/06/17/the-islamic-states-je-ne-sais-quoi-propaganda-war-isis/. Also see Jessica Stern and J.M. Berger, ‘A 6-Point Plan do Defeat ISIS in the Propaganda War,’ Time, http://time.com/3751659/a-6-point-plan-to-defeat-isis-in-the-propaganda-war/ Quinn Mecham, ‘How much of a state is the Islamic State?, Washington Post, 5 February 2015, http://www.washingtonpost.com/blogs/monkey-cage/wp/2015/02/05/how-much-of-a-state-is-the-islamic-state/ Erwin van Veen, ‘Marketing violence: Islamic State franchising as business strategy,’ Clingendael Institute, 17 June 2015, http://www.clingendael.nl/publication/marketing-violence-islamic-state-franchising-business-strategy#_edn2 Stephan Walt, ‘What Should We Do if the Islamic State Wins?, Foreign Policy, 10 June 2015, http://foreignpolicy.com/2015/06/10/what-should-we-do-if-isis-islamic-state-wins-containment/

12 13 14 15 16 17 18

19 20 21

Beard, J. (2014) ‘Autonomous weapons and human responsibilities,’ Georgetown Journal of International Law (45), p.627. Department of Defense. (2012) ‘Directive 3000.09: Autonomy in Weapons Systems’, p.13. Human Rights Watch. (2012) ‘Losing Humanity: The Case Against Killer Robots’, p.1. Boyle, M. (2013) ‘The costs and consequences of drone warfare,’ International Affairs 89(1), pp.4-6. Anderson, K. (2013) ‘The case for drones,’ Commentary June, p.15. Mégret, F. (2013) ‘The humanitarian problem with drones,’ Utah Law Review 5, p.1319. Boyle, p.8. Noorman, M. (2014) ‘Responsibility Practices and Unmanned Military Technologies,’ Science and Engineering Ethics 20, p.811. Riza, M. (2014) ‘Two-dimensional warfare: combatants, warriors, and our post-predator collective experience,’ Journal of Military Ethics 13(3), pp.262-4. Anderson, p.17. Boyle, pp.9-10. Boyle, pp.10-2. Boyle, pp.22-6. Noorman, pp.810-2. Noorman, p.809. Beard, p.665. Maurer, P. (2013) ‘The use of armed drones must comply with laws,’ www.icrc.org. Available at: https://www.icrc.org/eng/resources/documents/interview/2013/05-10-drone-weapons-ihl.htm, par.1. UNIDIR (2013) ‘Experts meeting on armed drones and robots under international law,’ www.geneva-academy.ch. Available at: http://www.genevaacademy.ch/docs/projets/Experts%20Meeting%20on%20Armed%20Drones%20and%20Robots_December%202013_Summary%20 of%20Discussions.pdf, p.2. Beard, p.619. Heyns, C. (2013) ‘Report of the special rapporteur on extrajudicial, summary or arbitrary executions,’ UN doc. A/HRC/68/382, 13 September. UNIDIR, p.3.

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

149


JAS

N MAGAZINE

Jubileumboek

1975-2015

JAS

N MAGAZINE

Eindnoten

Russian Ballet - pag 96 1 2 3

4

5 6 7 8 9

25

Esakova, N. European Energy Security, Analysing the EU-Russia energy security regime in term of interdependence theory. New York: Springer. Stern, J. (2015). Natural gas in Europe - The importance of Russia. Retrieved 30-07-2015, from: http://www.centrex.at/en/files/study_stern_e.pdf Högselius, P., Kaijser, A. & Åberg, A. (2010). Natural Gas in Cold War Europe: The Making of a Critical Transnational Infrastructure. Retrieved from 06-08-2015, from: https://perhogselius.files.wordpress.com/2010/09/natural-gas-in-cold-war-europe-5-may2010.pdf Gloystein, H. (2014). Russia’s South Stream pipeline splits EU energy policy. Retrieved 28-07-2015, from Chicago Tribune: http://articles.chicagotribune.com/2014-04-17/news/sns-rt-us-ukraine-crisis-gas-southstream-analysis-20140417_1_south-streamgazprom-and-ukraine-nord-stream Umbach, F. (2010). Global energy security and the implications for the EU. Energy Policy, 38, 1229-1240. McGowan, F. (2008). Can the European Union’s market liberalism ensure energy security in time of ‘economic nationalism’. Journal of Contemporary European Research, 4 (2), 90-106. Tongeren, Van J. (2015). Turkish Stream versus Nord Stream: Turkije heeft Rusland overvraagd. Retrieved 29-08-2015, from Novini Explore: http://www.novini.nl/turkish-stream-versus-nord-stream-turkije-heeft-rusland-overvraagd/ Idiz, Semih. (2015). Russia’s recognition of Armenian genocide strains ties with Turkey. Retrieved 29-08-2015, from Al-Monitor: http://www.al-monitor.com/pulse/originals/2015/04/turkey-russia-armenia-ties-lost-magic.html Manfred, H. (2012). Russian Strategy on Infrastructure and Gas Flow to Europe. Retrieved 05-008-2015, from: http://www.polinares.eu/docs/d5-1/polinares_wp5_chapter5_2.pdf

Technologie bedreigt, verontrust, lost op - pag 101 1 2

Privacy Beleving op het internet in Nederland’ rapport door Arnold Roosendaal, Ottelie Nieuwenhuis, Merel Ooms, Anita Bouman-Eijs en Noor Huijboom, TNO, februari 2015 Zie ook: ‘Wérken aan de robotsamenleving’, Visies en inzichten uit de wetenschap over de relatie technologie en werkgelegenheid, Rathenau Instituut, Den Haag 2015

Let Europe Arise! - pag 122 1 2 3 4 5 6

http://uk.businessinsider.com/charts-eu-economy-is-bigger-than-the-us-2015-6?r=US&IR=T http://www.nytimes.com/2013/06/02/opinion/sunday/chinas-economic-empire.html?_r=0 http://www.telegraph.co.uk/news/worldnews/islamic-state/11459675/Greeces-defence-minister-threatens-to-send-migrantsincluding-jihadists-to-Western-Europe.html http://www.theguardian.com/world/2015/apr/13/eastern-europe-is-boosting-military-budgets-but-us-is-still-the-big-spender http://www.eda.europa.eu/docs/default-source/eda-publications/defence-data-booklet-2012-web http://www.reuters.com/article/2015/03/08/us-eu-defence-juncker-idUSKBN0M40KL20150308

The Crimmigrant as Captive and Commodity - pag 126 1 2 3 4 5 6 7 8 9

10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24

150

Garland, D. in Mass Imprisonment: Social Causes and Consequences (ed. Garland, D.) 1-3 (SAGE, 2001). Christie, N. Crime Control as Industry: Towards Gulags, Western Style. (Routledge, 2000). Robert, D. in Encyclopedia of prisons & correctional facilities (ed. Bosworth, M.) 11-14 (SAGE, 2005). at <https://marisluste.files.wordpress.com/2010/11/actuarial-justice.pdf> Wilsher, D. Immigration Detention: Law, History, Politics. (Cambridge University Press, 2011). Wong, T. K. Rights, Deportation, and Detention in the Age of Immigration Control. (Stanford University Press, 2015). Welch, M. & Schuster, L. Detention of asylum seekers in the US, UK, France, Germany, and Italy: A critical view of the globalizing culture of control. Criminology and Criminal Justice 5, 331-355 (2005). Aas, K. F. ‘Crimmigrant’ bodies and bona fide travelers: Surveillance, citizenship and global governance. Theor. Criminol. 15, 331346 (2011). Van der Woude, M. A. H. & Van Berlo, P. Crimmigration at the Internal Borders of Europe? Examining the Schengen Governance Package. Utrecht Law Review 11, 61-79 (2015). Bowling, B. in The Borders of Punishment: Migration, Citizenship, and Social Exclusion (eds. Aas, K. F. & Bosworth, M.) 291-306 (Oxford University Press, 2013). at <http://www.oxfordscholarship.com/view/10.1093/acprof:oso/9780199669394.001.0001/acprof9780199669394-chapter-17> Stumpf, J. P. The Crimmigration Crisis: Immigrants, Crime, and Sovereign Power. (2006). at <http://papers.ssrn.com/abstract=935547> Stumpf, J. P. in The Routledge Handbook on Crime and International Migration (eds. Pickering, S. & Ham, J.) (Routledge, 2014). Gammeltoft-Hansen, T. in The Migration Industry and the Commercialization of International Migration (eds. Gammeltoft-Hansen, T. & Nyberg Sørensen, N.) 128-151 (Routledge, 2013). Koulish, R. in The Latino/a condition_: a critical reader (eds. Delgado, R. & Stefancic, J.) 101-105 (New York University Press, 2011). at <http://terpconnect.umd.edu/~rkoulish/Koulish_Website/Welcome_files/Ch.17 The Privatization of Immigration Control.pdf> Saldivar, K. M. & Price, B. E. Private Prisons and the Emerging Immigrant Market in the US_: Implications for Security Governance. Cent. Eur. J. Int. Secur. Stud. 9, 28-53 (2015). Shearing, C. & Wood, J. Nodal Governance, Democracy, and the New ‘Denizens’. J. Law Soc. 30, 400-419 (2003). Burris, S., Drahos, P. & Shearing, C. Nodal Governance as an Approach to Regulation. Aust. J. Leg. Philos. 30, 30-58 (2005). Shearing, C. in Democracy, Society and the Governance of Security (eds. Wood, J. & Dupont, B.) 11-32 (Cambridge University Press, 2006). Crawford, A. Networked governance and the post-regulatory state?: Steering, rowing and anchoring the provision of policing and security. Theor. Criminol. 10, 449-479 (2006). Feigenbaum, H., Henig, J. R. & Hamnett, C. Shrinking the State: The Political Underpinnings of Privatization. 1998, (Cambridge University Press, 1998). Hallo de Wolf, A. G. Reconciling Privatization with Human Rights. (Maastricht University, 2011). at <http://digitalarchive.maastrichtuniversity.nl/fedora/get/guid:b46987a8-1ecc-4d8b-84eb-2b74674dd72b/ASSET1> Price, B. E. Merchandising Prisoners: Who Really Pays for Prison Privatization? (Greenwood Publishing Group, 2006). Wilms, P., Friperson, R. & Weda, J. Literatuuronderzoek privatisering gevangeniswezen. (2011). at <http://wodc.nl/onderzoeksdatabase/privatisering-van-voor-het-gevangeniswezen-relevante-taken.aspx> Welch, M. & Turner, F. Private corrections, Financial infrastructure, and transportation: The new geo-economy of shipping Prisoners. Soc. Justice 34, 56-77 (2007). Harding, R. Private Prisons. Crime and Justice 28, 265-346 (2001).

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

26 27 28 29 30

31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52

53 54

55 56 57 58 59 60

Allen, R. & English, P. Public-Private Partnerships in Prison Construction and Management. (2013). at <https://openknowledge.worldbank.org/bitstream/handle/10986/16995/833470NWP0Web000Box304492B00PUBLIC0.pdf?sequen ce=1> Robbins, I. P. in Privatisation and Human Rights in the Age of Globalisation (eds. De Feyter, K. & Gómez Isa, F.) 57-90 (Intersentia, 2005). Trujillo-Pagán, N. Emphasizing the ‘Complex’ in the ‘Immigration Industrial Complex’. Crit. Sociol. 40, 29-46 (2013). Doty, R. L. & Wheatley, E. S. Private Detention and the Immigration Industrial Complex. Int. Polit. Sociol. 7, 426-443 (2013). Mason, C. International Growth Trends in Prison Privatization. rapport pour The Sentencing Project (2013). at <http://sentencingproject.org/doc/publications/inc_International Growth Trends in Prison Privatization.pdf> Silverman, S. & Hajela, R. Briefing: Immigration detention in the UK. http://www.migrationobservatory.ox.ac.uk/sites/files/migobs/Immigration%20Detention%20Briefing.pdf (2011). at <http://migrationobservatory.ox.ac.uk/sites/files/migobs/Immigration Detention Briefing.pdf> Barfield-Cottledge, T. in Prison Privatization: The Many Facets of a Controversial Industry, Volume 1 (eds. Price, B. E. & Morris, J. C.) 43-54 (ABC-CLIO, 2012). Harding, R. State monopoly of ‘permitted violation of human rights’: The decision of the Supreme Court of Israel prohibiting the private operation and management of prisons. Punishm. Soc. 14, 131-146 (2012). Nathan, S. in Capitalist Punishment: Prison Privatisation and Human Rights (eds. Coyle, A., Campbell, A. & Neufeld, R.) 189-201 (Zed Books, 2003). Carranza, E. Penal reform and prison overcrowding in Latin America and the Caribbean. (2010). at <http://www.unafei.or.jp/english/pdf/Congress_2010/14Elias_Carranza.pdf> Baker, M. Privatization in the Developing World: Panacea for the Economic Ills of the Third World or Prescription Overused? N. Y. Law Sch. J. Int. Comp. Law 18, 233-267 (1998). Baldry, E. Prison Privateers: Neo-Colonialists in NSW. Howard J. Crim. Justice 35, 161-174 (1996). Public Service Association. Privatisation of Parklea. (2009). at <http://www.globalexchange.org/sites/default/files/StoptheCell.pdf> Loader, I. Policing, securitization and democratization in Europe. Criminology and Criminal Justice 2, 125-153 (2002). Zedner, L. Policing Before and After the Police: The Historical Antecedents of Contemporary Crime Control. Br. J. Criminol. 46, 7896 (2005). King, M. T. in Prison Privatization: The Many Facets of a Controversial Industry, Volume 1 (eds. Price, B. E. & Morris, J. C.) 11-22 (ABCCLIO, 2012). Legomsky, S. H. The USA and the Caribbean Interdiction Program. Int. J. Refug. Law 18, 677-695 (2006). Reid-Henry, S. Exceptional Sovereignty? Guantánamo Bay and the Re-Colonial Present. Antipode 39, 627-648 (2007). Welch, M. The Sonics of Crimmigration in Australia: Wall of Noise and Quiet Manoeuvring. Br. J. Criminol. 52, 324-344 (2012). Magner, T. A Less than ‘Pacific’ Solution for Asylum Seekers in Australia. Int. J. Refug. Law 16, 53-90 (2004). Grewcock, M. Australian border policing: regional ‘solutions’ and neocolonialism. Race Cl. 55, 71-78 (2014). Bialasiewicz, L. Off-shoring and Out-sourcing the Borders of EUrope: Libya and EU Border Work in the Mediterranean. Geopolitics 17, 843-866 (2012). Giuffre, M. State Responsibility Beyond Borders: What Legal Basis for Italy’s Push-backs to Libya? Int. J. Refug. Law 24, 692-734 (2013). Daems, T., Maes, E. & Robert, L. Crime, criminal justice and criminology in Belgium. Eur. J. Criminol. 10, 237-254 (2013). Beyens, K. et al. ‘Zeg maar Henk tegen de chef’. (2012). at <http://wodc.nl/onderzoeksdatabase/evaluatie-nova-belgica-pitilburg.aspx?cp=44&cs=6802> Rijksoverheid. Q & A’s Noorse gedetineerden in Veenhuizen. (2015). at <http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/publicaties/2015/03/02/q-a-s-noorse-gedetineerden-in-veenhuizen.html> Levin, B. Inmates for Rent, Sovereignty for Sale: The Global Prison Market. South. Calif. Interdiscip. Law J. 23, 509-554 (2014). CPT. Report to the Governments of Belgium and the Netherlands on the visit to Tilburg Prison carried out by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) from 17 to 19 October 2011. (2012). at <http://www.cpt.coe.int/documents/bel/2012-19-inf-eng.pdf> Robert, L. Belgische straffen, Nederlandse tralies. Fatik sprak met Frank Schoeters, directeur van Penitentiaire Inrichting van Tilburg. 15-22 (2011). at <https://lirias.kuleuven.be/handle/123456789/305109> Kontorovich, E. More ‘gaolbalization’ – the international market in unwanteds. The Washington Post (2014). at <http://www.washingtonpost.com/news/volokh-conspiracy/wp/2014/09/09/more-gaolbalization-the-international-market-inunwanteds/> Van der Naald, N. Overschot aan gedetineerden kan wel naar Nederland. Dagblad de Limburger/Limburgs Dagblad (2015). at <http://www.limburger.nl/article/20150303/REGIONIEUWS01/150309714/1056> Send British inmates abroad to ease overcrowding says Labour MP. The Mirror (2012). at <http://www.mirror.co.uk/news/uknews/send-british-inmates-abroad-to-ease-158584> Buchanan, W. Governor looks south of the border for prisons. SFGate (2010). at <http://www.sfgate.com/news/article/Governorlooks-south-of-the-border-for-prisons-3274745.php> Feeley, M. The Unconvincing Case Against Private Prisons. Indiana Law J. 89, 1401-1436 (2014). Taylor, S. The Pacific Solution or a Pacific Nightmare? The Difference between Burden Shifting and Responsibility Sharing. AsianPacific Law Policy J. 6, 1-43 (2005). Van Berlo, P. Stonewalling Asylum Seekers in the Pacific. Leiden Law Blog (2014). at <http://leidenlawblog.nl/articles/stonewallingasylum-seekers-in-the-pacific>

NAVO, wapen je tegen inefficiëntie - pag 143 1 2 3 4 5 6

http://www.iwm.org.uk/history/the-polish-pilots-who-flew-in-the-battle-of-britain http://www.bbc.com/news/world-us-canada-30731926 http://www.wsj.com/articles/nato-calls-for-rise-in-defence-spending-by-alliance-members-1434978193 http://nos.nl/artikel/2054241-legerchef-verwacht-meer-samenwerking-met-duitsland.html https://www.defensie.nl/overdefensie/inhoud/feiten-en-cijfers http://www.raf.mod.uk/history/whowerethefew.cfm

JASON magazine * 2015 * Jaargang 40 * Nummer 4

151



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.