Stabu bulletin december 2015

Page 1

Stabulletin JAARGANG 30 | NUMMER 04 | DECEMBER 2015

Maurits van Oranje: “We renoveren niet voor 15 jaar, maar voor 25 jaar. Dat vergroot je rendement zodanig dat je total costs of ownership drastisch naar beneden gaan.” Fotografie: Bonnita Postma


VOORWOORD

voorwoord Marc Verhage algemeen directeur STABU

De bouwsector is aan het veranderen, STABU verandert mee. Met deze woorden hebben we begin dit jaar Bouwbreed gelanceerd als nieuwe specificatiesystematiek. Na een aanvankelijk goede start bleef de adaptatie van deze nieuwe systematiek voor de zomer helaas achter bij de verwachting. Dit had een aantal oorzaken: de software was nog niet goed en de vulling met FPS’n was nog niet gestart. Bovendien was er veel te doen rondom de BRL’s, het niet meer kunnen werken met oude bestekken en moederbestekken. Veranderen is ook lastig, kost tijd en roept initieel altijd weerstand op. Dat geldt voor onszelf natuurlijk ook. Gelukkig hebben we een grote schare trouwe klanten die ons bij de les houdt. Daarnaast hebben we een adviesraad en andere relaties die ons gevraagd en ongevraagd voortdurend van advies voorzien. En daar doen we uiteraard wat mee. Inmiddels hebben we de implementatiestrategie bijgesteld. Zo laten we STABU2 voorlopig in de lucht, hebben we onze processen aangepast, waardoor we sneller FPS’n kunnen opnemen en voor een eerste vulling kunnen zorgen. De software is gigantisch verbeterd, mede dankzij alle feedback vanuit de markt. We worden steeds beter in het snappen van en het inspelen op uw business. Bouwbreed levert meerwaarde voor alle partijen in de keten, maar wat die meerwaarde is moeten we leren te vertellen. Daar zijn we momenteel druk mee bezig. We bezoeken allerlei partijen uit de sector en proberen ons beter in te leven in hun dagelijkse uitdagingen en processen. Bouwbreed blijkt dan inderdaad de door ons bedachte meerwaarde te bieden, maar we hebben het gewoon niet goed genoeg kunnen overbrengen. Gelukkig zijn er steeds meer licentiehouders. De eerste projecten op basis van Bouwbreed hebben inmiddels plaatsgevonden. Steeds meer mensen raken enthousiast over hetgeen we te bieden hebben. Sinds de zomer loopt het storm wat betreft nieuwe aanwas van Fabrikantgebonden Product Specificaties. We hebben dus nog steeds veel vertrouwen in de toekomst. Wel hebben we ook eens goed over onszelf nagedacht. Wat is de rol en positie van STABU en is hier nog steeds behoefte aan? Volgend jaar bestaan we 40 jaar. We hopen de komende 40 jaar nog steeds een rol van betekenis te spelen in de bouwsector. Dat we ons daarvoor regelmatig moeten aanpassen is duidelijk. Uw hulp daarbij is essentieel. Alle feedback blijft welkom en we horen graag van u hoe u over de toekomst denkt. In dit bulletin treft u weer een hoop interessante artikelen aan. Iemand die ook last heeft van weerstand tegen vernieuwing is Maurits van Oranje, die met het concept Built4U hard aan de weg timmert. Tijdens een interessant rondetafelgesprek zijn ervaringen uitgewisseld over het in de markt zetten van nieuwe concepten, zoals Bouwbreed en Built4U. Een verslag van dit gesprek is opgenomen in dit bulletin. Een lange versie hiervan is beschikbaar op onze website. Verder is het de beurt aan UnetoVNI directeur Erik van Engelen om zijn visie op de toekomst te geven. André van Veen doet verslag van zijn ervaringen met Bouwbreed in een real-life project en Jacqueline Meerkerk vertelt over het BIM Loket, waarbij STABU een bestuurszetel invult. KNX schrijft over de meerwaarde die zij zien voor Bouwbreed en tot slot hebben we weer een bijdrage van de vaste columnist Walther Ploos van Amstel en vanuit het STABU bestuur. Ik wens u allen veel leesplezier. Laat ons vooral weten wat u van dit bulletin vindt. Tevens wens ik u namens STABU alvast prettige feestdagen en veel succes, geluk en wijsheid voor het nieuwe jaar. Take Care of Business! Marc Verhage algemeen directeur STABU

STABULLETIN | 2


INHOUD

inhoud 2 4 8

14

16

18

20

colofon

Voorwoord: Marc Verhage

STABU Postbus 36 6710 BA EDE

Built4U: Nieuwe samenwerkingsvormen, BIM én lean

Telefoonweg 32 6712 GC EDE

Erik van Engelen, directeur UNETO-VNI: “Vernieuwing van de installatiebranche is een grote uitdaging”

Tel. 0318 63 30 26 Fax. 0318 63 59 57 E-mail: info@stabu.nl Website: www.stabu.org

Ontwerp: BouwStijl Media, Rotterdam Redactie: BouwStijl Media, Rotterdam ISSN: 1384-7872 Copyright: STABU

André van Veen, Architectenbureau Koorn: “Bouwbreed kan alleen nog maar groeien”

Wilma Visser vanuit het bestuur: Zeg, ken jij de mosselman?

Jacqueline Meerkerk, directeur BIM Loket: “Het BIM Loket draait net als BIM om samenwerking”

Rob van Mil: “Het zo vroeg mogelijk in het bestek al aandacht hebben voor gebouwautomatisering bespaart een hoop kosten”

22

Column Walther Ploos van Amstel: BouwInformatieMensen

STABULLETIN | 3


INTERVIEW

Built4U:

Nieuwe samenwerkingsvormen, BIM ĂŠn lean Iedereen is ondertussen bekend met de Stroomversnelling, het initiatief vanuit de overheid om de woningvoorraad van woningcorporaties te verduurzamen. Het is echter niet het enige initiatief dat dit doel nastreeft. Ook Built4U, een samenwerkingsverband tussen The Source, Zehnder, Kingspan Unidek, Trecodome en Van Aken Architecten levert een bijdrage aan het behalen van de doelstellingen voor 2020. Dat gebeurt op een zeer innovatieve manier. STABU directeur Marc Verhage sprak met Maurits van Oranje (The Source), Hilco Knul (Zehnder) en Olaf van Vonno (Kingspan Unidek) over het concept.

v.l.n.r. Maurits van Oranje, Hilco Knul, Olaf van Vonno en Marc Verhage

STABULLETIN | 4


INTERVIEW

Voor

The Source heeft mede de basis voor Built4U gelegd. Van Oranje legt uit hoe ze hiertoe gekomen zijn: “De partij die met ons Built4U is gestart, leverde onder andere zeer goed isolerende houten raamkozijnen. Die kregen ze heel moeilijk verkocht tijdens de crisis. Toen hebben we ons samen gebogen over de vraag: wat kun je doen om te zorgen dat je dit soort mooie, innovatieve producten wel kunt verkopen?” De nieuwbouwmarkt was compleet ingestort, maar op de renovatiemarkt gebeurde een hoop. “Op de markt voor ingrijpende energiebesparende woningrenovaties zijn woningcorporaties verreweg de grootste opdrachtgever”, gaat Van Oranje verder. “We hebben gekeken met welke vragen de corporaties zaten en hoe we ze daarmee zouden kunnen helpen. En hoe zouden we ze zo kunnen helpen dat ze gelijk aan allerlei maatschappelijke doelstellingen voldoen?” Ideeën bij elkaar brengen “Je zou verwachten dat dergelijke ideeën juist bij fabrikanten leven”, merkt Verhage op. Van Vonno beaamt dit: “Wij hebben in het verleden dit soort initiatieven ontplooid met andere partners. Deze initiatieven zijn echter gestrand. Een partij als The Source, een buitenstaander, heeft toch een andere insteek.” Van Oranje herkent dit wel: “Er leven vaak veel dezelfde ideeën in dezelfde tijd. Het gaat erom dat je die ideeën bij elkaar brengt en er iets mee doet.” “Je ziet als leverancier dat de wereld verandert en zult daar in mee moeten”, vindt Van Vonno. “Tien jaar terug was je leverancier van een heel klein deelproduct wat je aan de bouw leverde. Je gaat nu naar een situatie waarin je prestaties moet leveren. Je wordt gedwongen om veel breder te denken dan je eigen bijdrage. Wat jij levert heeft weer effect op de bijdrage van andere partijen. Op dat vlak hebben we grote stappen gezet”, aldus Van Vonno. Ook Knul erkent de waarde van andere partijen: “We zijn nu bijna drie jaar bezig en in die tijd hebben we heel veel geleerd. We hadden natuurlijk wel dezelfde visie en gedachte: hoe kunnen wij over de kolom heen naar de daadwerkelijke

Na

klant, gebruiker of corporatie toe komen? Je hebt echter hulp nodig om daadwerkelijk die beweging te maken. Built4U was de hulp die we nodig hadden.” Alles draait om de schil “Hoe ziet het concept Built4U er precies uit?”, vraagt Verhage. “Ons product begint bij de trias energetica”, gaat Knul van start. “We pakken de schil van de woning heel goed aan. We gaan dus niet grof investeren in installaties, zonnepanelen of allerlei andere compenserende producten”, legt Knul uit. “Wat er niet in gaat, hoeft er ook niet uit. En wat er niet uit gaat, hoeft er ook niet in”, vult Van Oranje aan. De buitenkant wordt grotendeels met prefab onderdelen ingepakt. “We hebben heel bewust gekozen om vooral aan de buitenkant van de woning te werken”, vertelt Van Vonno. “Dat betekent namelijk dat je maar heel kort binnen hoeft te zijn. Het lijkt haast traditie dat je binnen veel bezig bent, maar dan ondervindt de bewoner overlast of moet de bewoner er zelfs uit.” Van Oranje vult aan: “Dat kost natuurlijk ook geld” Knul voegt daaraan toe: “In totaal zijn we op deze manier vijf dagen met een woning bezig.”

“Je ziet als leverancier dat de wereld verandert en zult daar in mee moeten.” Olaf van Vonno “En dat lean bouwen?”, vraagt Verhage. “Op basis van een scenario en een lean planning voeren we onder leiding van een projectleider van Built4U een hele rits uit”, vertelt Knul. Bewezen succes Er zijn al een aantal woningen succesvol door Built4U gerenoveerd. “Zijn er woningbouwcorporaties die je kunt noemen?”, vraagt Verhage. “Ja, Accolade bijvoorbeeld”, antwoordt Knul. “Bij hen hebben we beter gepresteerd dan dat

STABULLETIN | 5


INTERVIEW

we afgesproken hadden. Ook voor Woonbron hebben we al een eerste proefwoning opgeleverd en bij andere partijen zijn we erg ver.”

imposed on you en je gaat dan heel hard gillen dat het niet kan, dan ben je gewoon een slechte bestuurder. Het kan, het rekent en het is er al!”

Tevens wordt voor de renovaties onder leiding van Van Aken Architecten met BIM gewerkt. “Doordat iedereen in hetzelfde BIM-model werkt, zijn de bouwfouten relatief gezien klein”, verklaart Van Oranje een deel van het succes van het concept. “Is alles in BIM gepland? Ook de logistiek?”, wil Verhage weten. “Ja, zelfs de installateur die met ons meekomt”, bevestigt Knul. “Anders kom je niet tot die lage waardes”, vult Van Oranje aan. “Built4U past dus nieuwe samenwerkingsvormen, BIM en lean werkmethoden toe”, concludeert Verhage. “Wat gaaf om een combinatie te horen van al die dingen waar wij als STABU al jaren onze mond vol van hebben!”

Dit is de toekomst “Uiteindelijk komt het besef wel”, zegt Van Vonno. “We krijgen als feedback: dit is de toekomst. Er zijn echter ook partijen die afhaken. Vaak omdat ze alleen naar de investering kijken en niet naar de hele business case. Zij erkennen wel dat dit is waar iedereen heen moet, maar voor hen komt dat nog te vroeg. Die erkenning geeft ons de bevestiging dat we hiermee door moeten.” Verhage herkent dit probleem: “Bij STABU hebben we daar ook last van. Veel partijen zeggen: wat jullie bedacht hebben is inderdaad de toekomst, alleen nu nog even niet. We weten wel dat iedereen het over twee jaar gaat gebruiken, maar hoe kom je die twee jaar door?”

Andere mindset “Ons product gaat veel verder dan corporaties gewend zijn”, merkt Van Vonno op. “Afgelopen jaren was label B de afspraak met de overheid. Label B wordt het nieuwe label G als je kijkt naar de doelstellingen voor 2020. Wij doen het daarom in één keer goed en tonen aan dat dat ook logischer is, minder overlast voor de bewoner oplevert, uiteindelijk goedkoper is en meer rendement oplevert. Omdat we maximaal energie besparen kan je de besparingen op de energiekosten netto contant maken. Daarmee verdien je een deel van de extra investering weer terug. Dat is heel anders dan hoe ze bij corporaties denken. Het is heel lastig om die mindset op directieniveau te veranderen. Dat kost tijd”, legt Van Vonno uit. Van Oranje ondervindt dit ook: “We renoveren niet voor 15 jaar, maar voor 25 jaar. Dat vergroot je rendement zodanig dat je total costs of ownership drastisch naar beneden gaan. Dat kunnen we ook aantonen met data. We begrijpen dat corporaties met een behoorlijke uitdaging geconfronteerd worden, maar uiteindelijk gaat het over onze planeet en het leven van onze kinderen en kleinkinderen. Wij kunnen ze daar nu al mee helpen. Als je gaat wachten until it’s

Volgens Van Vonno doe je dat door te focussen. “Er komt altijd een trein met kansen voorbij”, stelt Van Vonno. “Het is zo verleidelijk om daarop te stappen. Als je dat doet, laat je echter veel los van wat je samen al opgebouwd hebt. Als je met een nieuw concept bezig bent, kan dat niet. In de meeste gevallen begin je dan feitelijk opnieuw.”

“Doordat iedereen in hetzelfde BIM-model werkt, zijn de bouwfouten relatief gezien klein.” Maurits van Oranje Weerstand Ondanks het bewezen succes, stuit Built4U regelmatig op weerstand. “Het gaat heel traag, omdat corporaties toch gecommitteerd hebben aan andere concepten”, legt Van Oranje uit. “Het is natuurlijk een fantastisch initiatief van de

“We pakken de schil van de woning heel goed aan. We gaan dus niet grof investeren in installaties, zonnepanelen of allerlei andere compenserende producten.” Hilco Knul

STABULLETIN | 6


INTERVIEW

overheid om te voldoen aan de 2020-doelstellingen met de Stroomversnelling. Alleen gek genoeg bevordert de methodiek van de overheid slechts een paar grote spelers in de markt. Het bevordert niet de toegankelijkheid van diezelfde markt voor alle overige partijen die geen overheidssubsidie krijgen”, aldus Van Oranje. “Als wij met corporaties praten, merken we dat ze zeer geïnteresseerd zijn in Built4U”, vult Knul aan. “Door de Stroomversnelling gaan ze toch twijfelen. Dat wordt dan toch ook tegen ons aangehouden, terwijl wij bewezen hebben dat wij het voor een betaalbare prijs kunnen en de business case hebben rond gerekend. Wij blijven innoveren om beter en goedkoper te worden.” Toekomstvisie “Je moet gewoon mee”, concludeert Van Oranje. Ook bij Built4U staat er nog genoeg op de planning. “Toen een van onze partners wegging hebben we even heel serieus met elkaar gesproken over wat we zouden doen”, vertelt Knul. “Na

Hilco Knul is directeur verkoop bij Zehnder. “Wij houden ons intensief bezig met uitgekiende oplossingen voor het binnenklimaat. Ons doel is het realiseren van een gezond, comfortabel en energiezuinig binnenklimaat, ook in Built4U.”

twee overleggen hebben we besloten om door te gaan. De drive is er. Er komt mogelijk nog een nieuwe partij bij. Die partij heeft een eigen kozijnen- en gevelfabriek”, licht Knul toe. Van Oranje kijkt uit naar de samenwerking met deze mogelijk nieuwe partner: “Ze hebben in het diepste van de crisis omzetgroei en winstgroei laten zien. Dat kan alleen maar als je een aantal dingen helemaal anders doet. Dat is echt heel knap.” “Blijven jullie het concept alleen voor woningcorporaties doen of is het Rijksvastgoedbedrijf bijvoorbeeld ook een optie?”, wil Verhage nog weten. “We richten ons eerst op de corporaties”, beantwoordt Knul zijn vraag. “We willen de stappen om te innoveren allemaal doorlopen om het product goed te houden. Dan kun je heel veel partijen gaan benaderen, maar wij hebben ervoor gekozen om ons juist te focussen. We beginnen hiermee en gaan langzaam de cirkel groter maken. Beleggers en particulieren zijn dan de volgende partijen die we tegenkomen.” De uitgebreide versie van dit artikel staat op www.stabu.org/diensten/stabulletin/jaargang-2015.

Olaf van Vonno is business unit manager bij Kingspan Unidek. “Wij produceren en verkopen eigenlijk alle soorten vormen van EPS. Verder zijn wij leverancier van innovatieve oplossingen voor de gevel en het dak.”

Maurits van Oranje is oprichter en directeur van The Source en nog een heleboel andere initiatieven. “We houden ons met The Source bezig met de executie van projecten en versnelling van groei. Zo hebben we ooit samen met een andere partner Built4U opgericht.”

STABULLETIN | 7


INTERVIEW

Erik van Engelen, directeur UNETO-VNI:

“Vernieuwing van de installatiebranche is een grote uitdaging’’ In vorige functies heeft ir. Erik van Engelen geleerd hoe je je sneller kunt aanpassen aan een veranderende omgeving. Dat brengt de directeur van UNETO-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel met bijna 6.000 leden, ook in zijn huidige functie in de praktijk: “Ons doel is om met het verenigingsbureau onze leden goede service te bieden en hun belangen optimaal te behartigen. We moeten blijven nadenken hoe we dit nog beter kunnen doen. Daar mogen we nooit in verslappen.” Voor dit bulletin spraken we hem over de belangrijkste ontwikkelingen in en de grootste uitdagingen voor de installatiesector.

STABULLETIN | 8


INTERVIEW

UNETO-VNI is gereorganiseerd. Wat zijn de belangrijkste veranderingen en wat wordt ermee beoogd? “Het proces dat wij hebben doorlopen is geen reorganisatie, omdat een reorganisatie meestal in één adem wordt genoemd met ontslagen. Ontslagen zijn er niet gevallen; wij hebben het functioneren van de vereniging onder de loep hebben genomen. Doel van dit project, UNETO-VNI 3.0, was om ons aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Vroeger waren bedrijven vanzelfsprekend lid van een branchevereniging. Nu maken ondernemers een economische afweging. Ze kijken wat een lidmaatschap kost en wat het oplevert. Als die afweging positief is, dan worden of blijven ze lid. We moeten dus meerwaarde bieden. Het is niet vanzelfsprekend dat wij bestaan en dat ondernemers daaraan meebetalen, dat moeten we ons elke dag realiseren.” “We zijn dankzij de ingezette vernieuwing slagvaardiger geworden en beter in staat om in te spelen op de snelle veranderingen in marktomstandigheden. Dat kan onder andere dankzij de vereenvoudiging van de structuur van de vereniging. We hebben nu nog maar één bestuur en één begroting. Al onze inspanningen zijn tegenwoordig gericht op het realiseren van concreet omschreven producten, diensten en activiteiten. We laten onze leden daarmee precies zien wat we doen en leggen hierover verantwoording af. De nieuwe aanpak biedt voldoende ruimte om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Zo kunnen we ons snel aanpassen aan de veranderende vraag van de leden.” Wat zijn de grootste uitdagingen voor de installatiesector in de toekomst? En voor UNETO-VNI in het bijzonder? “Wij zijn de techniek achter Nederland. Alles wat functioneert in Nederland, daar zit techniek van onze leden achter. Juist die techniek ontwikkelt zich heel snel. De uitdaging voor de installatiesector is om deze veranderingen ook heel snel ingevoerd te krijgen. Een installateur die bijvoorbeeld jarenlang gewend is om centrale verwarmingsinstallaties aan te leggen wordt nu ineens geconfronteerd met de vraag om een intelligente thermostaat te plaatsen, gekoppeld aan een systeem met duurzame energieopwekking. Dat is iets heel anders en dat vergt wat van de leden. Het is in ieder geval belangrijk dat we hen ondersteunen om nieuwe technologieën te adopteren.”

“Ten onrechte worden installatiebedrijven vaak in één adem genoemd met bouwers. Een belangrijk verschil tussen installatie- en bouwbedrijven is echter dat de laatste bijna altijd projectgedreven zijn. Ze realiseren een project: ze bouwen of verbouwen een gebouw. Een installateur legt de installaties aan en onderhoudt ze vervolgens ook. Hij behoudt dus zijn klanten, heeft geregeld klantcontact. Dat vraagt om een klantgerichte instelling. We hebben niet alleen te maken met technologie, we moeten ons tevens voortdurend aanpassen aan klantvragen. UNETO-VNI ontwikkelt programma’s die installateurs op dit gebied helpen.” “Onze grootste uitdaging is om gebouwen en infrastructurele projecten energiezuiniger, energie-efficiënter en maatschappelijk verantwoord uit te voeren. Energiebesparing en verduurzaming zijn voor veel beroepsgroepen belangrijke begrippen, maar wij staan echt in de frontlinie. Zonder installateurs kunnen we geen duurzame gebouwde omgeving realiseren. Steeds vaker vragen opdrachtgevers onze leden om energiebesparinggaranties af te geven. Dat is natuurlijk nog een extra uitdaging. Onze brancheorganisatie steekt veel energie in voorlichting en trainingen waarmee installateurs hun green skills kunnen verbeteren.” “Vakmanschap is in onze sector dus ontzettend belangrijk, relaties met klanten zijn hierop gebaseerd. Dat vakmanschap moeten wij op peil houden, de technische ontwikkelingen gaan immers razendsnel. We staan aan de vooravond van een flinke groei van de sector. Energiebesparing en verduurzaming maar ook het levensloopbestendig maken van woningen gaat de komende jaren veel werk opleveren. Dat betekent dat we meer jongeren moeten zien te interesseren voor een baan in de techniek.” Hoe kijkt u naar de relatie tussen installateurs en bouwkundig aannemers? Van oudsher is de installateur een onderaannemer van de bouwkundig aannemer, terwijl installaties steeds bepalender zijn voor de prestaties van een bouwwerk. “Die relatie wordt steeds gelijkwaardiger. Dat is ook logisch, want het belang van installatietechniek en het aandeel installaties in de totale bouwsom neemt nog altijd toe. We

“We zien steeds vaker dat installateurs al vanaf de ontwerpfase bij een project betrokken zijn” STABULLETIN | 9


INTERVIEW

zien steeds vaker dat installateurs al vanaf de ontwerpfase bij een project betrokken zijn. Dat is ook nodig om een gebouw zo duurzaam en energiezuinig mogelijk te kunnen uitvoeren. Dat kan alleen als we integraal werken en daarbij is de toepassing van BIM van wezenlijk belang.” “Wie hoofdaannemer of onderaannemer is, doet er wat mij betreft minder toe. Samenwerken op basis van gelijkwaardigheid, daar draait het om. Dat levert ook de beste resultaten op. Bij nieuwbouwprojecten zal vaak het bouwbedrijf de hoofdaannemer zijn. Bij renovatie of herbestemming zie je echter ook dat de installateur als hoofdaannemer optreedt.” “Samenwerking in de keten, werken met BIM, optreden als hoofdaannemer. Dit zijn belangrijke veranderingen waar we onze leden in ondersteunen. Wat daar bijvoorbeeld bij komt kijken, is sociale innovatie. Als je nieuwe werkwijzen of nieuwe technologieën toepast en nieuwe posities claimt, dan moet je ook aan de sociale kant veranderen. Dat vraagt om nieuwe vaardigheden bij je medewerkers, zij moeten op een nieuwe manier samenwerken. Die vernieuwing realiseren is voor de installatiebranche een grote uitdaging.” Hoe ziet u de toekomst van de bouwsector? Hoe ziet het ideale plaatje er volgens u uit? “We gaan integraal samenwerken in de bouwkolom. Zo ver zijn we nog niet, maar we zijn flinke stappen aan het maken. Denk bijvoorbeeld aan BIM. Valt het onderscheid tussen bouwers en installateurs weg? Nee, zeker niet. Bouwers en installateurs hebben allebei hun eigen rol. We kunnen elkaar daarbij prima aanvullen, dat wordt steeds belangrijker.” “Een andere interessante uitdaging voor de toekomst is bijvoorbeeld cyclisch materiaalgebruik. Het van te voren nadenken over wat er met het materiaal gaat gebeuren als het weer wordt verwijderd. Is het dan wel weer herbruikbaar? Wat daar op aansluit is een gebouw zo uitvoeren dat het voor meerdere functies gebruikt kan worden. Dus niet alleen maar bouwen of verbouwen voor de functie die daarna komt, maar misschien al wel voor twee of drie functies vooruit. Op deze manier kan het gebouw tot in de lengte van jaren functioneel

blijven. Dat zijn duurzaamheidkwesties waar de branche mee te maken krijgt.” Hoe ziet u de rol van STABU en wat verwacht u dat installateurs - een van de nieuwe doelgroepen voor STABU - eraan hebben? “Een organisatie als STABU kan installateurs zeker toegevoegde waarde bieden. We moeten daarvoor nog wel een aantal stappen maken. Daarom hebben UNETO-VNI en STABU samen een aantal acties ondernomen. Zo zijn 2BA en STABU aan het onderzoeken hoe de fabrikant met één propositie bediend kan worden. Daarnaast kijken we op welke manier de STABU classificaties en ETIM beter op elkaar kunnen aansluiten. Dit is nog niet zo eenvoudig, omdat beide classificaties ooit met een ander doel zijn opgezet. Het uiteindelijke streven is om te komen tot een optimale aansluiting tussen beide classificaties zodat het hele proces soepel verloopt. Van ideevorming, ontwerpen en specificeren tot bestellen, bouwen en installeren.” Welke boodschap wil u de lezers van het STABUlletin meegeven? “Ik vind het leuk om mensen bewust te maken van de enorm belangrijke plaats die techniek heeft in de westerse wereld en dus ook in Nederland. Onze maatschappij draait op techniek. Mensen staan vaak niet stil bij de ongelofelijke hoeveelheid technologie die is weggewerkt achter wandjes, boven plafonds en onder vloeren. We merken het eigenlijk pas als het niet werkt. Wij zijn trots dat we dat in de installatiewereld zo goed voor elkaar hebben.” “De boodschap is wel: laten we ons realiseren dat daar een heleboel mensen en vakmanschap voor nodig zijn. De instroom van jonge mensen die voor techniek kiezen is dus heel belangrijk. We moeten met elkaar ook de kwaliteitseisen hooghouden en daarvoor willen betalen. We verwachten een werkende installatie en kwaliteit, dat kost natuurlijk wat. We kunnen niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten, dan zouden we onszelf in de vingers kunnen snijden. Ik zou op dat gebied graag een zeker bewustzijn zien.”

“Ik vind het leuk om mensen bewust te maken van de enorm belangrijke plaats die techniek heeft in de westerse wereld en dus ook in Nederland”

STABULLETIN | 10


INTERVIEW

STABULLETIN | 11


ADVERTORIAL

Sealing Valley:

Leren en innoveren in Aalten BEELE Engineering BV is uniek. Dat ze een enorme operationele expertise hebben op het gebied van brandveiligheid en bescherming tegen calamiteiten is bekend. Dat Beele in Aalten een complete Kenniscampus gaat bouwen, is echter geheel nieuw.

Eigenaar Hans Beele wil de wereld veiliger maken. Hiervoor heeft het bedrijf veel producten ontwikkeld die daaraan bijdragen op het gebied van brandveiligheid en waterdichtheid. De afzetmarkt is bouw, scheepsbouw, offshore installaties, energie en infrastructuur. De producten worden expliciet ontwikkeld voor een levensduur van meer dan 20 jaar en staan garant voor duurzaamheid. De uitdagingen zijn enorm en regelmatig krijgt Beele dan ook een telefoontje vanuit de andere kant van de wereld om voor de meest extreme omgevingen oplossingen te vinden: “Innovatie is nodig om met succes op de wereldmarkt te kunnen opereren. Wij zijn in het bezit van talloze patenten die de innovatieve drive van ons bedrijf onderstrepen.” Toch maakt Beele zich zorgen over de veiligheid van mensen in de bouw, scheepvaart, offshore en overige plaatsen waar de kans op calamiteiten groot is. “Wij willen zeevarenden en hun familieleden een grotere waarborg geven om veilig thuis te komen.” Campus: Komende generaties De vergaarde kennis op het gebied van afdichtingen die is opgedaan, ligt ver boven het aanbod op de markt. Opleiding en begeleiding zijn van wezenlijk belang om deze vakkennis over te dragen aan de (buitenlandse) markten. Om aan de continue vraag naar oplossingen te kunnen voldoen, is het de bedoeling dat jonge, goed opgeleide ingenieurs worden aangetrokken.

Tomasz is een van die jonge ingenieurs die voor BEELE is gaan werken toen hij net was afgestudeerd aan de Universiteit in Gdansk. Hij is nu bijna 4 jaar in dienst en de filosofie van het bedrijf is hem stap voor stap bijgebracht. Hij wordt regelmatig meegenomen naar instanties en installaties in het buitenland om geleidelijk de noodzakelijke kennis te vergaren. Hij is opgenomen in het team dat aan nieuwe ontwikkelingen werkt, de noodzakelijke testen uitvoert en op kleine schaal de productie opstart. Pas wanneer het proces zonder problemen verloopt, wordt in de fabriek met productie op grote schaal begonnen. Leergierig als hij is, heeft hij zich alles eigen gemaakt en verzorgt hij inmiddels ook voorlichting aan binnen- en buitenlandse bezoekers. “Recent kregen we bezoek uit Korea”, vertelt Tomasz. “Het blijft mooi om de verbazing te zien op de gezichten van mensen als ze de fabriek bezoeken met onze technisch hoogwaardige machines en producten. Om over het bijbehorende laboratorium en R&D-centrum nog niet te spreken. Vaak demonstreren we brandtesten en laten we zien hoe we alles documenteren en vastleggen. Bij een herhalingsbezoek hebben we altijd weer veel nieuws te melden en keren ze wederom geïmponeerd en enthousiast naar huis.” Opleiden, leren en innoveren De behoefte aan expertise en engineering is één ding, maar kennisoverdracht, educatie en training gekoppeld aan research & development (en dus innovatie) is essentieel om de functionaliteit in


ADVERTORIAL

het veld te optimaliseren om calamiteiten te voorkomen. Dit heeft Beele ertoe doen besluiten om een Campus te gaan bouwen op het gebied van brand- en vluchtveiligheid en bescherming tegen water, gas, corrosie en andere calamiteiten. Met de gemeente Aalten is hij tot overeenstemming gekomen hierover en ook zij zijn enthousiast om Aalten op de wereldkaart te zetten met een educatief kennis- en trainingscentrum en een R&D-centrum dat zijn weerga niet kent in de afdichtingen, oftewel sealing wereld. Campus: Architectuur Voor het ontwerp is Architect John Velthuis uit Oldenzaal benaderd. Hij - tevens STABU-licentiehouder - heeft als opdracht gekregen om voor de 45.000 m2 een uniek en esthetisch hoogwaardig complex te ontwerpen waarin veel ruimte is voor milieu en duurzaamheid. Velthuis: “Transparantie is een thema in dit bouwwerk dat zich uit in veel beglazing. De bouw zal plaatsvinden in drie fases, waarbij de indeling nog nader ingevuld moet gaan worden. Er zal in ieder geval veel ruimte gecreëerd worden voor ontvangstruimten, leslokalen, showrooms en laboratoria. Diverse R&D-faciliteiten voor de ontwikkeling van basismaterialen als rubber, plastic, coatings, keramiek en metaal zullen worden gebouwd. Eén van de onderdelen is een ruimte waarin men in een veilige omgeving kan ervaren welke factoren er komen kijken bij brand en overige calamiteiten.”

BEELE Engineering BV Beunkdijk 11 - 7122 NZ AALTEN info@beele.com - www.beele.com

Interesse? De reputatie van BEELE is bekend bij alle organisaties waar brandveiligheid van uiterst belang is. “Onze filosofie is: ‘We Care is onze passie, we solve is onze missie’. Wij sluiten geen compromissen als het gaat om de veiligheid van mensen. Het opleiden van de nieuwe generatie past in dit beeld.” Wanneer scholen, leveranciers en certificerende instanties interesse hebben om betrokken te worden bij de ontwikkeling en uitvoering van het project, kunnen zij zich melden zegt de eigenaar van BEELE Engineering. In Amerika hebben ze Sillicon Valley, hier in de Achterhoek krijgen we in de loop van volgend jaar Sealing Valley”, aldus Hans Beele.


STABU NIEUWS

André van Veen, Architectenbureau Koorn

“Bouwbreed kan alleen nog maar groeien” De markt is de laatste twee jaar weer aan het opkrabbelen, dat merkt André van Veen van Architectenbureau Koorn bv-bna duidelijk. Toch moet er geknokt worden voor het binnenkrijgen van elke opdracht. Zelfs wanneer er reeds een ontwerp gemaakt is, komt het project niet altijd van de grond. In deze omstandigheden is men gestart met STABU Bouwbreed en de ervaringen zijn positief.

Hoewel de hoeveelheid utiliteitsprojecten te wensen overlaat, heeft het aantal vrijstaande woningen een vlucht genomen. Projectleider André van Veen van Architectenbureau Koorn zet uiteen waar de focus op lag afgelopen jaren: “Renovatie is een belangrijk deel van de portefeuille geworden. Ook het ombouwen van kantoorpanden naar woningen gebeurt vaak. Hier in Hoorn is vanwege de landen tuinbouw veel huisvesting nodig voor seizoenarbeiders. Kantoorpanden kunnen met een minimale investering worden omgeturnd voor deze groep.” Van STABU² naar Bouwbreed Architectenbureau Koorn is al sinds 1987 lid van STABU en dus een early adopter. Ook met de overstap naar de nieuwe online specificatiesystematiek ‘Bouwbreed’ hebben ze niet lang gewacht. Van Veen vertelt: “We hebben vanaf het begin veel informatie over Bouwbreed opgedaan en hebben de moeite genomen om een roadshow te bezoeken toen namen van modules als ‘Bouwsystemen en Installaties’ en ‘Kennissystemen’ ter sprake kwamen. Ook het feit dat STABU² eind 2016 zou ophouden te bestaan was reden om langs te gaan.”

Opbouw “De opbouw is compleet anders. Voorheen (in STABU²) moest je voor de besteksomschrijving van een spouwmuur de onderdelen uit diverse ‘hoofdstukken’ halen, waaronder de ‘buitenmuur’, ‘isolatie’, ‘binnenmuur’ etc. Het risico was groot dat wanneer er wat aan veranderde dit niet goed doorgevoerd werd in alle onderdelen. Dit kun je dan oplossen met een ‘Nota van inlichtingen’, maar daar zit je niet op te wachten. Met STABU Bouwbreed kies je voor het onderdeel ‘buitenwanden’ en vervolgens komen alle onderdelen er in voor. Het is daarmee een uitgebreide checklist.” “De insteek van de nieuwe systematiek is het werken volgens een ‘vraagspecificatie’, waarmee je dus aangeeft wat je wilt hebben voor een project. De aannemer komt dan met de ‘uitgewerkte antwoorden’ volgens de laatste wet- en regelgeving. In de projectomschrijving (we mogen het eigenlijk geen bestek meer noemen) bieden wij een leidraad met eventueel voorgeschreven middelen. We hoeven het allemaal niet meer tot op de laatste spijker te detailleren. Dit levert ook ruimte op voor innovaties en vindingrijke oplossingen. De aannemer kan dus nog meer zijn expertise laten zien en de opdrachtgever kan het beheer voor zijn rekening nemen.”

Hoewel André van Veen officieel projectleider is bij Koorn, heeft hij zich afgelopen jaren het bestekschrijven eigen gemaakt. Bij de roadshow is door Jaco Ruijs van STABU een demonstratie verzorgd van de classificatie “Bouwsystemen en Installaties”. Van Veen zegt met de nodige zelfspot: “Dat ik niet meer zoveel hoefde te typen gaf de doorslag.”

“Laten we pioniers zijn” STABULLETIN | 14


STABU NIEUWS

Stappenplan Na de eerste kennismaking tijdens de Roadshow heeft het bedrijf een demolicentie aangevraagd om zogenaamde vingeroefeningen te doen met Bouwbreed. “We hebben tijd genomen om een project hiermee op te bouwen. Het was in het begin wel wennen om volgens ‘Bouwsystemen en Installaties’ te werken. Dit kwam ook doordat een goede zoekfunctie ontbrak en nog niet alles voorradig was in de specificaties. Voor dat laatste heb ik regelmatig aan de telefoon gehangen met STABU en input geleverd voor de vulling. Zelf was ik er ook mee geholpen en dat is een voordeel van een online systeem: het kan 24/7 aangepast worden!”

“We hoeven het allemaal niet meer tot op de laatste spijker te detailleren”

“In het begin waren er nog de nodige kinderziektes in het printen, de lay-out en het opslaan van bestanden. Tussen het eerste en het tweede bestek is er al een enorme verbetering gekomen en dat kon veel sneller en beter gemaakt dan het vorige. Er zijn nog een aantal dingen die beter mogen, maar dat is met een tekenprogramma ook zo. Je blijft continu innoveren. Het enige wat ik nog mis zijn de producenten. Voor de leesbaarheid lever ik voorlopig nog een ‘leeswijzer’ mee voor de bestekontvanger.” “In het begin waren er veel mensen die al die social media maar onzin vonden. Maar toen ze eenmaal een profiel bij LinkedIn hadden aangemaakt werden ze steeds enthousiaster over dit zakelijke netwerk. Ik denk dat dit ook voor Bouwbreed geldt. Onbekend maakt onbemind. Ik zou mensen echter willen oproepen om er gewoon eens mee te beginnen en uit hun comfort zone te stappen. Ik denk dat dit systeem levensvatbaar is en blijft. Als het ook nog opgepakt wordt in diverse softwarepakketten kan het alleen nog maar groeien.”

André van Veen heeft inmiddels twee projectomschrijvingen gemaakt met STABU Bouwbreed, waarvan het eerste in de uitvoeringsfase zit. “Naast projectleider ben ik ook directievoerder. Dat maakt mijn werk nog leuker. Bouwen is emotie. Dat komt vooral in discussies over ‘gelijkwaardigheid van producten’ naar voren. Ik vind het ook belangrijk dat je je openstelt voor nieuwe dingen. Laat eens iemand langskomen om zijn producten aan te prijzen, ga vergelijken en afwegen. Laten we pioniers zijn. Laten we er voor open staan, dat geldt ook voor de opdrachtgever.”

STABULLETIN | 15


VANUIT HET BESTUUR

Zeg, ken jij de mosselman? Recent is er een boek met deze titel verschenen over de verdwijning van beroepen als gevolg van technologische veranderingen . De auteur onderzoekt de geschiedenis en de toekomst van een aantal beroepen, waaronder de vioolbouwer, smid en het oudste beroep ter wereld: de sekswerker. Wat als er een hoofdstuk over het vak ‘bestekschrijver’ zou zijn opgenomen? Voorlopers van ‘het bestek’ komen in bronnen uit de Nederlanden uit de 14e eeuw al voor. Wat vastgelegd wordt is vooral in de tweede helft van de 20e eeuw geëxplodeerd. Het bestekboek van het Rietveld Schröderhuis in Utrecht bestond uit circa 4 pagina’s en een paar tekeningen. De opsteller van het bestek verandert ook. Tot ver in de 20e eeuw was het vooral de taak van de architect of de bestekschrijver. Tegenwoordig wordt de ‘beschrijving van het werk’ en ‘de voor het werk geldende voorwaarden’ steeds vaker door verschillende partijen geschreven. Tevens de vorm van het bestek verandert. Door BIM zijn gekoppelde specificaties mogelijk, een directe relatie tussen plaats, hoeveelheid en eisen. In de definitie van ‘het bestek’

feitelijk de integratie van ‘de beschrijving van het werk’ en ‘de daarbij behorende tekeningen’. ‘De voor het werk geldende voorwaarden’ zullen in een andere vorm onderdeel worden van ‘het bestek’. Ook de plek in het proces verandert. Tegenwoordig wordt het bestek steeds meer een onderdeel van het hele proces. Van specificeren op bouwstofniveau, naar ruimten- en gebouwniveau. Betekent dit de verdwijning van het vak ‘bestekschrijver’? In de recensie van het boek wordt het beroep van de sekswerker als voorbeeld genomen. Conclusie is dat dat beroep nooit zal verdwijnen, ook niet door technologische veranderingen (lees ‘het internet’). De naam verandert. De vormen en middelen van het beroep ontwikkelen mee, maar blijft in basis bestaan. Nu is bestekschrijver niet bepaald een sexy beroep, maar de conclusie voor het vak kan dezelfde zijn. De naam van het beroep kan veranderen, de vorm, inzet en middelen veranderen, maar het vak blijft in basis bestaan. Dus over 20 jaar kennen wij nog steeds onze ‘mosselman’, de bestekschrijver.

“Over 20 jaar kennen wij nog steeds onze ‘mosselman’, de bestekschrijver”

Drs. W. Visser Wilma Visser is bestekdeskundige bij VDNDP bouwingenieurs. Tevens is ze bestuurslid van de Bond van Nederlandse Bestekdeskundigen. Wilma Visser vertegenwoordigt binnen het STABU bestuur de BNA, de brancheorganisatie van Nederlandse architectenbureaus.

STABULLETIN | 16


DE VRIJHEID VAN GLASVEZEL DOET UW NIEUWBOUW GOED. Ook in nieuwbouwprojecten waar Reggefiber actief is wordt een open en stabiel glasvezelnetwerk aangelegd tot in de woning. De meeste bewoners van nieuwbouwwoningen vinden het belangrijk om gebruik te kunnen maken van de nieuwste technieken. Met slechts een paar kleine toepassingen tijdens de bouw, kan de bewoner bij de oplevering van de woning gebruik maken van glasvezel. Het is verstandig om alvast de juiste buizen en kabels aan te leggen in de woning, zoals aangegeven in het schema.

SCHEMATISCH OVERZICHT BINNENHUISBEKABELING.

Schematisch overzicht binnenhuisbekabeling. GLASVEZELAANSLUITPUNT

MODEM

TWEE-ADERIGE TELEFONIEKABEL OF UTP CAT 5E/6

TELEFOON

Ook glasvezel in uw nieuwbouwproject?

UTP CAT 5E/6

Neem contact met ons op.

230v UTP CAT 5E/6

DIGITALE TELEVISIE

COMPUTER

SPELCOMPUTER

Ge誰nteresseerd?

INTERNETROUTER

Meterkast

5073114 Inlegvel-nieuwbouw.indd 2

TABLET

SMARTPHONE

Maak nu een afspraak en we bekijken samen de mogelijkheden. Wij zijn bereikbaar via 088 006 37 11 of stuur een e-mail naar nieuwbouw@reggefiber.nl

26-08-15 15:19


INTERVIEW

Jacqueline Meerkerk, directeur BIM Loket:

“Het BIM Loket draait net als BIM om samenwerking” Het BIM Loket staat feitelijk nog in de kinderschoenen. Tijd om goed naar buiten te treden is er nog amper geweest. Een drukke periode voor directeur Jacqueline Meerkerk: “Het is eigenlijk schaken op veel schaakborden tegelijk. Operationeel moeten er dingen opgestart worden en ondertussen moeten er ook strategisch allerlei lijnen uitgezet worden.” Ook STABU neemt deel aan het BIM Loket. Waar houdt het BIM Loket zich eigenlijk allemaal mee bezig? Jacqueline Meerkerk geeft antwoord.

Hoe is het BIM Loket georganiseerd? “Het BIM Loket is een uniek platform voor en door de Nederlandse bouwsector, waar zowel brancheverenigingen als kennisinstituten samenkomen. Ik ben het in het buitenland nog niet tegengekomen. We worden als stichting aangestuurd door een bestuur bestaande uit partners vanuit de samenwerkende kennisinstituten rond open BIM-standaarden (STABU, SBRCURnet en CROW) en onafhankelijk voorzitter Herman Winkels. Het BIM Loket komt voort uit een programma van de Bouw Informatie Raad (BIR) waarvan Herman Winkels programmamanager is. De uitvoeringsorganisatie wordt gevormd door de beheerorganisaties achter de open BIM-standaarden en een kernteam, ondersteund door een klein bureau op de Bouwcampus in Delft, onder regie van mijzelf.”

Hoe werkt het BIM Loket? “Het BIM Loket draait net als BIM om samenwerking. Dat geldt op alle niveaus; met de bestuursleden en de partners, maar ook met alle betrokken personen in de praktijk. We zijn een grotendeels virtuele organisatie, met een klein bureau in Delft en veel betrokken personen rond het beheer bij de kennisinstellingen en in de praktijk. Die komt u tegen als u bijvoorbeeld een vraag stelt aan onze helpdesk (doe dit vooral: helpdesk@bimloket.nl). Het BIM Loket wil daarbij open en transparant zijn en goede voelsprieten hebben om te inventariseren wat er in de markt leeft. Het belang van de markt staat voor ons voorop. Wat ons verder allemaal bindt, is dat we werken vanuit onze kernwaarden: neutraal, faciliterend en samen. We willen er zijn voor de klant, we gaan voor kwaliteit en zijn altijd op zoek naar de synergie.”

“We zijn momenteel bezig om meer samenhang aan te brengen in de organisaties van de huidige standaarden en om deze een goede plek te geven in het BIM Loket. Hier gebeurt het echte beheerwerk met alle discussies in de stuurgroepen, werkgroepen, technische commissies etc. Dit is belangrijk werk dat vooral moet blijven doorgaan.”

“Onze stip aan de horizon is dat we een onomstreden platform zijn, dat ten dienste van de Nederlandse bouwsector de regie voert over een samenhangend stelsel van open BIM-standaarden”

Wat is het doel van het BIM Loket? “De doelstelling van het BIM Loket sluit aan op die van de BIR: het bevorderen van de BIM-implementatie. Onze focus ligt daarbij op de open BIM-standaarden. Ons doel is om centraal voorlichting over open BIM-standaarden te geven, het gebruik te bevorderen en de nationale en internationale aansluiting voor elkaar te krijgen. We willen tevens kennisorganisaties op dit terrein verbinden.” “Een ander doel is om gezamenlijk het beheer vorm te geven. Nu is het bij elke standaard anders georganiseerd. Wij willen met het Beheer- en OntwikkelModel voor Open Standaarden (BOMOS) als uitgangspunt het beheer op elkaar afstemmen, professionaliseren en daar synergievoordelen uit halen. Zo kunnen we ook naar één factuur, zodat niet alle partijen die nu financiering leveren van elk clubje afzonderlijk een factuur krijgen en denken: wat krijg ik daarvoor en is dat wel afgestemd?”

STABULLETIN | 18

“Wat ik persoonlijk leuk vind is om de gebruikers actief te betrekken. Zij zijn een prachtige bron van kennis uit de praktijk. Als beheerorganisatie in deze tijd is het slim om daar gebruik van te maken, een soort “beheerorganisatie 2.0” zeg maar. Uiteraard wel met ieder in zijn eigen rol. Onze stip aan de horizon is dat we een onomstreden platform zijn, dat ten dienste van de Nederlandse bouwsector de regie voert over een samenhangend stelsel van open BIM-standaarden. Daar zullen we niet van de een op


INTERVIEW

“In mijn ogen ligt het belang van het BIM Loket voor STABU in het bijzonder in het versterken van de relatie met de markt” de andere dag zijn, maar ik proef wel in de praktijk dat er behoefte is aan die regie.” Wat is het belang van het BIM Loket? “Het zijn van een aanspreekpunt voor de gebruikers, zowel voor praktische vragen als voor de regie op de verdere (inter)nationale aansluiting en ontwikkeling van de standaarden. En natuurlijk voor de duurzame borging van de open BIM-standaarden. Het is urgent om tot een bruikbaar palet open BIM-standaarden te komen en deze te implementeren. We hebben het altijd over faalkosten, maar dat is zo’n negatief argument. Het is natuurlijk wel waar, maar waarom er nu gewoon haast mee gemaakt moet worden is omdat je wil voorkomen dat we in een gesloten wereld terecht komen. Nu vindt de implementatie van BIM plaats, dus nu moet je erbij zijn om de juiste standaarden te zetten, zodat die uitwisseling duurzaam plaats kan vinden.”

omdat STABU BS&I nog geen open standaard is volgens de BOMOS-richtlijn. Ik kan wel iets over de relatie zeggen. STABU heeft aangegeven STABU BS&I deels (niet de content, wel de structuur) open te willen stellen. Dat vind ik een positieve ontwikkeling. STABU ziet STABU BS&I als vervanger voor NL/SfB, voor opname in het BIM Loket is het belangrijk dat de gebruikers dat ook zo zien.”

“Voor alle deelnemers aan het BIM Loket gelden voordelen als synergie, één gezicht naar de markt, gebruik vergroten, gezamenlijk vormen van een kennisnetwerk en de regie op aanjagen van afstemming en ontwikkeling vanuit een gebruikersperspectief. In mijn ogen ligt het belang van het BIM Loket voor STABU in het bijzonder in het versterken van de relatie met de markt, zowel operationeel als strategisch.” Hoe ziet u de overgang van NL/SfB naar STABU Bouwsystemen & Installaties (BS&I)? “Daar kan ik momenteel nog niets over zeggen, want op dit moment is alleen NL/SfB opgenomen in het BIM Loket,

STABU en het BIM Loket STABU pleit al sinds haar oprichting in 1976 voor standaardisatie in de informatievoorziening in de bouw. Een voorbeeld hiervan is de STABU systematiek die onlangs nog geheel herzien is tot Bouwbreed; een platform waarmee een gebouwdossier kan worden opgebouwd. Daarnaast staat STABU aan de oorsprong van vele initiatieven, zoals een internationale organisatie die zich voor hetzelfde inzet: International Construction Information Society (ICIS) in 1992. STABU was tevens betrokken bij de voorloper van de BIR (PAIS) en is initiatiefnemer geweest van buildingSMART Chapter Benelux in 2006. In 2012 is CB-NL gestart op basis van onder andere het door STABU in 1996 ontwikkelde Lexicon. Vanwege diverse redenen zijn sommige van deze initiatieven nooit volledig van de grond gekomen. ‘‘We zijn dan ook erg blij dat dit nu wel gelukt is’’, vertelt STABU-directeur Marc Verhage. ‘‘De doelstellingen van het BIM Loket sluiten naadloos aan op waar STABU zich reeds 40 jaar voor inzet. Daarom werkt STABU met volle overtuiging samen met het BIM Loket. Wij hopen met Bouwsystemen & Installaties een waardevolle bijdrage aan CB-NL en dus het BIM Loket te kunnen leveren.’’

STABULLETIN | 19


INTERVIEW

Rob van Mil

“Het zo vroeg mogelijk in het bestek al aandacht hebben voor gebouwautomatisering bespaart een hoop kosten” Automatisch aangestuurde zonwering of het op ruimteniveau sturen van de naregeling van de verwarming: een gebouwautomatiseringssysteem kan veel energie besparen en comfort bieden. In bestekken wordt hier echter nog maar weinig aandacht aan besteed. STABU en KNX Nederland slaan nu de handen ineen om gebouw- en woningautomatisering op ruimteniveau op te nemen in de STABU Bouwbreed-catalogi.

KNX is een internationaal gestandaardiseerd en genormeerd communicatieprotocol voor woning- en gebouwautomatisering. Deze gemeenschappelijke programmeertaal zorgt ervoor dat losse automatiseringscomponenten van verschillende fabrikanten met elkaar kunnen communiceren. Volgens Rob van Mil, communicatiemanager van KNX Nederland, worden moderne technieken zoals de automatisering van een gebouw of van een woning in veel gevallen nog niet goed verwerkt in bestekken. “Daarom zijn wij met STABU in gesprek gegaan”, licht hij toe. “STABU is een autoriteit op het gebied van specificeren. Samen kijken we of we bepaalde teksten in de STABU-catalogus kunnen opnemen, zodat een bestekschrijver makkelijker kan aangeven dat er in een gebouw een automatiseringsysteem moet komen. Of dat een woning met domotica moet worden uitgevoerd.” Bestek is het startpunt KNX merkt steeds vaker dat de keuze of gebouwautomatisering wel of niet wordt toegepast al plaatsvindt voordat de gebouweisen worden geformuleerd. Van Mil zegt hierover: “Ligt

STABULLETIN | 20

het bestek eenmaal vast en is daar geen automatisering in opgenomen, dan is het voor de installateur heel moeilijk om de automatisering hier nog in te verwerken. Als installateurs ideeën over gebouwautomatisering op tafel leggen, krijgen ze te horen dat ze daar vijf maanden eerder mee hadden moeten komen. Dan kon het nog opgenomen worden in het bestek. Maar in die fase is de installateur vaak nog helemaal niet betrokken bij het project.” “Daarom is het van belang dat ook architecten en adviseurs die specificeren bekend zijn met de mogelijkheden van gebouwautomatisering”, gaat Van Mil verder. “Het zo vroeg mogelijk in het bestek al aandacht hebben voor de automatisering van een woning of gebouw bespaart een hoop kosten. Het achteraf aanbrengen van zo’n systeem is altijd duurder.” Geen goede voorbeelden Adviseurs die eisen formuleren of opdrachtgevers hierover adviseren, blijken volgens Van Mil vaak nog te weinig van automatisering in gebouwen af te weten. “Traditioneel gezien komt het in standaard bestekteksten ook niet voor. Er zijn


INTERVIEW

geen goede voorbeelden van hoe je automatisering in een gebouw moet specificeren of hoe je domotica in een woning moet omschrijven. Logisch ook, want vijf of tien jaar geleden deden we het haast niet. Omdat het traditioneel gezien ontbreekt in een bestek, is het voor heel veel adviseurs moeilijk om het zelf toe te voegen. Het ontbreekt hen aan kennis over het onderwerp om zelf iets te kunnen bedenken. Daarom willen wij de bestekschrijvers en de adviseurs helpen om gebouw- en woningautomatisering in hun bestekken op te kunnen nemen”, aldus Van Mil. STABU Bouwbreed Hoe gaan KNX en STABU dit doen? “STABU Bouwbreed wordt veel gebruikt om projecten te bedenken en uit te werken. Op dit moment kijken we samen met STABU hoe we de automatisering van gebouwen en woningen kunnen opnemen in STABU Bouwbreed”, licht Van Mil toe. “Het plan is om een aparte paragraaf toe te voegen aan hoofdstuk 6 – gebouwbeheer en installaties. In deze paragraaf kan automatisering dan op ruimteniveau omschreven worden, de secundaire regeling dus. We gaan straks kijken welke teksten hiervoor gebruikt kunnen worden: hoe kun je dit goed verwoorden? Hoe schrijf je de aanwezigheidssensorregeling op en waaraan moet dit dan voldoen? Het bestek moet duidelijk en helder zijn voor de installateurs die het moeten gaan maken.”

verwarming minder hard hoeft te werken. In de zomer regelt het systeem juist dat de zonwering helemaal dichtgaat, zodat het de warmte buiten houdt en de airco minder hoeft te koelen. Het systeem zorgt er dan automatisch voor dat de verlichting iets meer gaat doen, zodat het binnen niet te donker wordt. Dat zijn dingen die allemaal af te stemmen zijn via automatisering.” Lagere total costs of ownership “Daarnaast biedt het ook veel onderhoudsgemak”, gaat Van Mil verder. “Via KNX kun je bijvoorbeeld precies zien hoe vaak de spoorslagboom van een parkeergarage open gaat op een dag. Dan kan voorspeld worden wanneer de motor kapot gaat en deze kan predictief vervangen worden.” Veel mensen denken dat de automatisering van een gebouw heel kostbaar is, maar volgens Van Mil is het uiteindelijk in de meeste gevallen juist een besparing: “Comfort, energiegebruik, veiligheid; gebouw- en woningautomatisering biedt zoveel voordelen. De investering zal soms iets hoger zijn, maar vanaf het moment van ingebruikname zullen de total costs of ownership lager uitvallen. Mits het automatiseringsysteem bij aanvang van een project al geïntegreerd wordt in het bestek.”

Energiebesparing, veiligheid en comfort Van Mil legt uit dat gebouwautomatisering voor heel veel toepassingen gebruikt kan worden: “Dat is het leuke aan het systeem. KNX wordt in verschillende projecten ingezet; van grote kantoorpanden tot villa’s en van zwembaden tot winkelcentra. Door bepaalde systemen te automatiseren kun je zorgen voor energiebesparing, meer veiligheid en meer comfort.”

“Traditioneel gezien komt gebouwautomatisering in standaard bestekteksten niet voor”

“Een voorbeeld is een automatiseringssysteem dat zorgt voor de afstemming tussen het klimaatsysteem, de verlichting en de zonwering”, gaat Van Mil verder. “Dat kan allemaal in één systeem samenwerken. Op een zonnige herfstdag zorgt het systeem ervoor dat de zonwering ver genoeg dichtgaat om overlast te voorkomen, maar dat er nog voldoende warmte van de zon binnentreedt zodat de

STABULLETIN | 21


COLUMN

BouwInformatieMensen In oktober organiseerden wij met TNO, Arcadis, PostNL en Amsterdam Smart City een stevige workshop over de kansen die digitalisering biedt in de bouwketen. Hoe kunnen we slimmer, sneller en met minder transport van en naar de bouwplaats de bouwprocessen organiseren? Met zo’n 40 deelnemers uit de bouwwereld, hun opdrachtgevers, groothandel, logistieke dienstverleners, kennisinstellingen en slimme jongens en meisjes uit de ICT-sector discussieerden we over de kansen die digitalisering voor de bouw biedt in de voorbereiding, uitvoering en het beheer. Ideeën waren er meer dan genoeg; ‘the sky is the limit’.

Walther Ploos van Amstel Walther Ploos van Amstel is Lector City Logistics aan de Hogeschool van Amsterdam en verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en Slimstock Professionals. Hij was deeltijd hoogleraar logistiek aan de Nederlandse Defensie Academie en organiseert popfestivals.

Maar iedereen hikte aan tegen de eerste stappen. De hele keten moet immers meedoen om de kansen van digitalisering om te zetten in harde winst voor iedereen. Dat vergt bloed, zweet en tranen. Ondanks veel succesvolle BIM-ketenprojecten had iedereen het gevoel dat de daarbij betrokken mensen terug op hun kantoor een mentale ‘reset’ kregen. Bij elk volgende, nieuwe project was het terug naar af. Zij leken de basisprincipes van samenwerken volledig te zijn vergeten. Aan het einde van de workshop verzuchtte een van de deelnemers dat we nu wel een BouwInformatieModel hebben, maar dat we vooral BouwInformatieMensen nodig hebben om de vruchten van ketenintegratie te kunnen plukken. Dat zijn mensen die behalve veel verstand van bouwen en informatiesystemen hebben, geweldig goed kunnen samenwerken. Mensen die samen kunnen plannen en samen de voordelen kunnen delen. Dat geldt niet alleen voor de ontwerpers, bouwers en hun partners, maar natuurlijk ook voor de opdrachtgevers!

“We hebben nu wel een BouwInformatieModel, maar we hebben vooral BouwInformatieMensen nodig om de vruchten van ketenintegratie te kunnen plukken” STABULLETIN | 22


Vankan denkt 'out of the postbox'

“Je draagt toch ook geen klompen onder een galajurk?” “Het is niet zomaar een brievenbus, maar een Vankan-brievenbus!” Harro de Kinkelder is trots op familiebedrijf Vankan te Dronten, dat hij samen met zijn broer Ron runt. “Het grote verschil tussen ons en collega-concurrenten is dat wij denken in creatieve en innovatieve postkast-oplossingen. En wij zijn hierin Nederlands beste.” Vooral trots is De Kinkelder op het project De Leidse Schans, de toekomstige campus te Leiden voor circa 1900 studenten en waarvan de eerste woningen begin dit jaar zijn betrokken. Het betrof hier een project van stichting DUWO, een grote studentenhuisvester in de randstad, waarbij Mecanoo Architecten het stedenbouwkundig plan heeft ontworpen. De bouwcombinatie Vorm en Ballast Nedam was blij met de oplossing die Vankan bood en kon daardoor op tijd het project opleveren, met postkasten die qua inworpmaten aan de Postwetnorm voldoen. “Wij kregen de uitdaging om postkasten met een breedte van 270 millimeter te ontwikkelen, waar brievenbusklepjes van 265 millimeter breed, vlak in verwerkt zijn”, legt De Kinkelder uit. “Het was met name het draaipunt voor de klep, in verband met de beschikbare tussenruimte van vier millimeter, wat voor onze concurrenten problemen opleverde. Geen enkele fabrikant in de Benelux had hier een antwoord op, wij wel.” Anders denken “De bouwwereld moet anders gaan denken”, meent De Kinkelder. “Denken in oplossingen, 'out of the postbox'. Creatief zijn. Als je blijft hangen in vaste stramienen en standaardformaten, dan red je het in deze tijd niet. Er zijn al bedrijven in deze sector failliet gegaan. Wij hebben altijd moeten vechten en zijn daardoor creatief geworden in het zoeken naar adequate postkast-alternatieven.” “Wij stimuleren dat een werkgever, architect of bouwer al participeert in de ontwerpfase: heb je hier misschien ideeën over en heb je daar weleens aan gedacht? Een muur vol met standaard grijze postkasten drukt een stempel op de gehele entree van een gebouw. Besteedt daar nou eens aandacht aan! Je draagt toch ook geen klompen onder een galajurk?” Gezamenlijk “Het moet een gezamenlijk project worden. Bij de architect staat het esthetische voorop, bij de aannemer het praktische en de wenselijke complete oplossing, en bij de opdrachtgever speelt naast de kwaliteit en bruikbaarheid ook het budget een rol. Vankan doet dan ook het ontwerp, de productie, montage en het onderhoud. Hierbij is het aangename voor de consument een belangrijk uitgangspunt. Een postkast moet gebruiksvriendelijk zijn, maar mag er ook fraai uitzien!” Betrokkenheid Vankan viert in 2016 zijn veertigjarig bestaan. “Al die tijd heeft binnen ons bedrijf betrokkenheid voorop gestaan. We geven bijvoorbeeld vijf jaar garantie en in het eerste jaar controleren we altijd het door ons geleverde werk. Hierdoor kunnen we de staat van onze projecten in kaart brengen, waardoor we onze klanten kunnen informeren en toekomstige opdrachten eventueel nog beter uit kunnen voeren. Wij blijven gemoeid en volgen elk project; die postkasten blijven een beetje van ons.”

4 mm ruimte tussen de kleppen kastbreedte 270 mm

Het personeel op de werkvloer is zeer betrokken bij het bedrijf. “Iedereen is trots op het geleverde werk. In elke kast-unit bevindt zich dan ook een sticker met daarop de namen van degenen die eraan meegewerkt hebben. Laatst belde een opdrachtgever ons op. Hij wilde niet de directeur spreken, maar meneer Kees. Want die had die fantastische postkast gemaakt. Dat is toch prachtig!”

www.postkasten.nl


Stabulletin


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.