Emancipatiemonitor 2010

Page 215

ge w eld tegen v rou w en en meis jes

Het melden van een delict bij de politie is niet hetzelfde als aangifte doen van dat delict. Hiervoor moet ook een schriftelijke verklaring of proces-verbaal worden ondertekend. Het aandeel geweldsdelicten waarvan aangifte is gedaan, is dan ook aanmerkelijk kleiner dan het aandeel dat gemeld is (12% tegen 27%). Ruim een derde van de mishandelingen wordt aangegeven. Mannen doen dit eerder dan vrouwen (38% resp. 28%). Bedreigingen worden veel minder vaak aangegeven: 12% van de mannelijke en 8% van de vrouwelijke slachtoffers doet dat. Slachtoffers van een seksueel delict, zowel vrouwen als mannen, doen hiervan slechts zelden aangifte (3%). Ondervonden geweld binnen relaties De landelijke slachtofferenquêtes gaven al een globaal beeld van de mate waarin geweld gepleegd wordt door een bekende van het slachtoffer. Er zijn in de afgelopen decennia ook enkele specifieke studies naar geweld binnen relaties verschenen, die we hier zullen bespreken. Tabel 8.4 presenteert een beknopt overzicht van de uitkomsten. Een studie van Draijer naar seksueel misbruik van meisjes door familieleden wees uit dat 15% van de vrouwen tussen 20 en 40 jaar (n = 1054) ooit in hun jeugd (jonger dan 16 jaar) door een of meer familieleden is misbruikt (Draijer 1988). Bij 7% van de ondervraagden ging het om ernstig seksueel misbruik. Römkens liet zien dat van de ondervraagde vrouwen in de leeftijd tussen 20 en 60 jaar (n = 1016) 11% ooit herhaaldelijk matig tot zeer ernstig geweld van hun mannelijke partner heeft ondervonden; 9% heeft incidenteel en in het algemeen minder ernstig geweld meegemaakt; 7% is in een relatie met een man ooit slachtoffer geweest van verkrachting en /of gedwongen seks (Römkens 1989). Intomart deed onderzoek naar huiselijk geweld onder autochtone Nederlanders (18-70 jaar, n = 1005) (Van Dijk et al. 1997). Van de vrouwelijke respondenten zegt 46% ooit slachtoffer te zijn geweest van niet-incidenteel huiselijk geweld. Met 43% is het percentage slachtoffers ook onder mannelijke respondenten hoog. Dit valt uiteen in fysiek geweld (34% vrouw; 35% man), seksueel geweld (30% vrouw; 13% man) en/of ­psychisch geweld (30% vrouw; 26% man). In 2002 bestudeerde Intomart huiselijk geweld onder Nederlanders van Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst tussen de 18 en 70 jaar (n = 849) (Van Dijk en Oppenhuis 2002). In deze groepen gaf een kleiner percentage vrouwen en mannen aan ooit slachtoffer te zijn geweest van niet-incidenteel huiselijk geweld, namelijk 27% en 21% respectievelijk. Hiervan werd 22% van de vrouwen en 18% van de mannen slachtoffer van fysiek geweld, 8% van de vrouwen en 3% van de mannen van seksueel geweld en 21% van de vrouwen en 14% van de mannen van psychisch geweld. Wittebrood en Veldheer (2005) hebben de gegevens van beide Intomart-onderzoeken opnieuw geanalyseerd. Zij rekenden in hun analyse alleen fysiek (inclusief seksueel) geweld tot huiselijk geweld, terwijl Intomart ook psychisch geweld meerekende. Zij kwamen dan ook tot lagere percentages: 16% van de vrouwen en 7% van de mannen (autochtoon en migrant) zijn ooit slachtoffer geweest van partnergeweld. Vrouwelijke slachtoffers werden daarbij vaker geconfronteerd met fysiek geweld (86%) dan mannelijke slachtoffers (62%). Uit hun analyse bleken vrouwen van niet-westerse afkomst vrijwel even vaak in aanraking te zijn geweest met partnergeweld als autochtone vrouwen. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (wodc) van het ministerie van 215


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.