Het Register 2021 nr. 3

Page 35

Jurisprudentie en wetgeving Inkomstenbelasting ■ Rentmeester die via kosten-bv opereerde,

Overdrachtsbelasting is

ondernemer voor IB ■ Eigendom van 35% van woning te weinig voor eigen woning in box 1 ■ Aftrek woongenot als alimentatie op basis van eigenwoningforfait, niet op huurwaarde ■ Inkomensafhankelijke combinatiekorting bij onafgebroken 3 x 24 uur

■ Vermijden overdrachtsbelasting enige splitsingsdoel:

35

geen vrijstelling

37

■ Aandelenfusie alleen om IB te voorkomen:

35

geen recht op faciliteit

38

■ Vastgoedportefeuille voor overdrachtsbelasting

36 36

waarderen per object, niet als geheel

38

Civiel recht ■ Belastingadviseur aansprakelijk voor niet aanvragen

Formeel belastingrecht

huurtoeslag cliënt

38

■ Vrouw beroepsgerechtigde bij toeslagbeschikking van

haar ex-partner

36

■ Heffingskorting terecht nagevorderd na verlies-

verrekening bij ex-partner

37

Inkomstenbelasting

2021/20 Rentmeester die via kostenbv opereerde, is ondernemer voor IB Een aantal rentmeesters deelden de kosten door middel van een bv-structuur. Rechtbank Noord-Nederland besliste in de procedure van een van de rentmeesters dat de opbrengsten genoten door de via de gezamenlijke bv opererende rentmeesters, bij de rentmeester was belast als winst uit onderneming. De civiel-juridische huls van de bv moest volgens de rechtbank worden genegeerd. De procedure werd gevoerd door een rentmeester die vanaf 1975 in loondienst had gewerkt maar vanaf december 2011 bij de KvK met een eenmanszaak stond ingeschreven als bemiddelaar bij de handel en (ver)huur van onroerend goed en als adviseur voor grond- en pachtzaken. In 2012 verkreeg hij een aandelenpakket in de bv die was opgericht om als rentmeester onder gezamenlijke naam naar buiten te kunnen treden en om bepaalde kosten te delen. Het aandelenbelang in de bv vormde voor de rentmeester een aanmerkelijk belang. De bv berekende 15% van de bruto jaaromzet als overhead-fee. De inspecteur stelde dat de rentmeester geen winst uit onderneming genoot, maar resultaat uit overige werkzaamheden. De rentmeester ging in beroep en stelde dat het zijn opdrachtgevers ging om zijn persoon, zijn deskundigheid en zijn ervaring, ook al opereerde hij namens de bv. Rechtbank Noord-Nederland stelde vast dat de contracten met de opdrachtgevers waren aangegaan door de bv en niet door de rentmeester zelf in privé, zodat de bv de opdrachten had aangenomen en verricht, en niet de rentmeester in privé. In wezen hadden de rentmeesters onderling samengewerkt alsof zij een vof of maatschap van beroepsbeoefenaars waren, die de kosten deelden, gezamenlijk hun (bij)scholing regelden en als collectief naar buiten traden uit commerciële motieven en door synergievoordelen en het delen van kennis. De bv had volgens de rechtbank als kassier gefunctioneerd. De omzet werd per rentmeester/aandeelhouder bijgehouden en administratief gekoppeld aan zijn aandelen. De

rechtbank besliste dat de werkzaamheden naar fiscaalrechtelijke maatstaven zelfstandig en voor rekening en risico van de rentmeester zelf (in privé) waren verricht. Dat de rentmeester de contractering, facturering en betaling via de bv liet lopen, deed daar wel wat aan af, maar gaf niet de doorslag. Ook werd de rentmeester rechtstreeks verbonden voor verbintenissen van zijn onderneming zodat aan de voorwaarden voor het fiscale ondernemerschap volgens de rechtbank was voldaan. De rentmeester kon echter wel van twee walletjes eten: aan de ene kant genoot hij extern bescherming door naar buiten toe in de rechtsvorm van een bv te werken, en tegelijkertijd profiteerde hij van de IB-ondernemersfaciliteiten. Volgens de rechtbank had de wetgever geen rekening gehouden met deze uitzonderlijke constellatie. Er was volgens de rechtbank echter sprake van een zuiver fiscaal-juridische invulling van bewust opengelaten normen die bepaalden wanneer iemand ondernemer voor de IB was. De situatie voldeed aan zoveel in de fiscale jurisprudentie voor het ondernemerschap essentieel geachte voorwaarden, zoals de zelfstandigheid en het lopen van ondernemersrisico’s, dat het voldoen aan die criteria zwaarder moest wegen dan de civiel-juridische huls van de bv die was gebruikt bij de uitvoering van de werkzaamheden. De rechtbank verklaarde het beroep de rentmeester gegrond. (De inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.) ■ Rechtbank Noord-Nederland 17 september 2020, nr. 19/2300, ECLI:NL:RBNNE:2020:4506

2021/21 Eigendom van 35% van woning te weinig voor eigen woning in box 1 In artikel 3.111 Wet IB 2001 is de definitie gegeven van de eigen woning in box 1. In de volgende procedure gaat het om maar één woord uit deze bepaling, namelijk om het woord ‘grotendeels’ (50% of meer). Het woord grotendeels ziet op het aandeel van de waardeverandering. In de procedure ging het om de vraag waarop de waardeverandering ziet: op de waardeverandering van het geheel of op de waardeverandering van het eigendomsdeel? De inspecteur ging uit van het geheel maar het procederende echtpaar stelde dat het ging om het eigen deel.

juni 2021 | nummer 3 | Het Register

35


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.