Natuur in Drenthe - zicht op biodiversiteit - deel 15

Page 1

3.14 Zandwinplassen en vloeivelden

3.14.1 Inleiding Zandwinplassen Verspreid over Drenthe liggen zo’n negentig plassen die zijn ontstaan door zandwinning. De meeste kleinere zandwinplassen zijn tussen 1950 en 1990 gegraven. Om te voorkomen dat overal in Drenthe grote gaten in het landschap ontstaan, is de dieptewinning van de verschillende zandsoorten vanaf omstreeks 1990 geconcentreerd in een beperkt aantal centrale zandwinningen. Het provinciale ontgrondingenbeleid is gebaseerd op de Drentse behoefte aan beton- en metselzand. De productie van beton- en metselzand vindt plaats in twee grote en drie kleinere winningen (figuur 3.14.1). In de periode 1998 tot en met 2008 was de jaarlijkse productie gemiddeld 700.000 ton (figuur 3.14.2 links). Ophoogzand wordt zowel op een tiental grote zandwinlocaties als bij enkele oppervlaktewinningen gewonnen. De vraag naar ophoogzand en daarmee de jaarlijkse productie is afhankelijk van de economische situatie en fluctueert daardoor nogal (figuur 3.14.2 rechts). Kalkzandsteenzand wordt in Drenthe alleen bij Hoogersmilde uit de bodem gehaald. De productie bedroeg tussen 1998 en 2008 rond 300.000 m3 per jaar (bron: provincie Drenthe). Sinds 1990 zijn nog slechts incidenteel ontgrondingvergunningen afgegeven voor het graven van nieuwe kleine plassen ten behoeve van verveningen, landbouwkundige verbeteringen en voor natuurontwikkeling, zoals in De Heest, het Mantingerveld en het Scharrenveld. Een deel van de zandwinplassen is nog in exploitatie, in andere is de winning beëindigd. Per 1 januari 2010 waren nog 50 ontgrondingvergunningen geldig. Door afloop van de vergunningen zal het aantal oppervlaktewinningen geleidelijk afnemen. Tussen zandwinplassen bestaan grote verschillen in oppervlakte, diepte en waterkwaliteit. De kleinste zijn amper een hectare groot. De grote centrale zandwinningen zoals die bij Schoonloo en Gasselte zijn al tientallen jaren achtereen in gebruik zijn en beslaan een oppervlakte van meer dan 80 hectare. De meeste plassen zijn hooguit enkele meters diep, maar in de grote centrale zandwinningen is de diepte plaatselijk 40 meter. In de meeste plassen bestaat het water uit grondwater, aangevuld met regenwater en oppervlakkig

afstromend water. Enkele plassen staan in directe verbinding met een genormaliseerde beek of een kanaal, zoals De Mussels bij Beilen. De inrichting van de plas na beëindiging van de winning hangt meestal af van de bepalingen in de ontgrondingsvergunning. Hierin zijn voorwaarden opgenomen over de manier van exploitatie en de afwerking. Vanaf de jaren zeventig is bij de vergunningverlening direct ook de toekomstige functie bepaald (natuur, recreatie, visplas). Wanneer een locatie ongunstig ligt voor een bepaalde bestemming, wordt de afgewerkte plas niet altijd op de beoogde manier gebruikt: in enkele als visplas afgewerkte zandwinningen wordt zelden een hengel uitgeworpen, terwijl sommige recreatieplassen vrijwel nooit een recreant zien. In plassen die niet voor recreatie bedoeld waren, wordt soms juist wel gezwommen of er wordt op gesurft. Enkele plassen zijn in bezit van natuurbeschermingsinstanties, zoals de plassen bij Makkum, bij Hoogersmilde (Smilder Oosterveld) en bij Eursinge, die door Het Drentse Landschap worden beheerd. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de flora en fauna worden grotendeels bepaald door de diepte van het water en de afwerking van de taluds. In diepe plassen met steil aflopende oevers kunnen zich alleen in de smalle randzone water- en moerasvegetaties met bijbehorende fauna vestigen. Veel taluds zijn afgewerkt met een helling van 1 op 3. De plassen met de bestemming natuurgebied zijn bijna allemaal zo afgewerkt en zijn tevens vrij diep. Flauw aflopende oevers komen alleen voor bij spartelvijvers. Bij de afwerking van een zandwinplas kan rekening worden gehouden met de mogelijkheden voor natuurontwikkeling. Variatie in oeverlijn en hellinggraad leidt tot meer milieuverschillen en daardoor meer kansen voor een gevarieerde flora en fauna. Bij enkele relatief recent afgewerkte plassen zijn eilandjes en ondiepe, door ‘drempels’ min of meer van de plas gescheiden oeverzones aangelegd om meer mogelijkheden voor de fauna te scheppen. De grote diepte vormt vaak een probleem, omdat meestal geen goed materiaal beschikbaar is om de plas op te vullen. Belangrijk is om geen materiaal


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.