11 minute read

Geef uw sportkleding een tweede leven

Sponsortocht Mountainbike4life

brengt 32.000 euro op Saskia Löhr, Joost Veerman en Jaco Wiegersma

Advertisement

Het vorige nummer van De Penseelstreek berichtte er al over. Met meer dan tweehonderd mountainbikers een flink stuk fietsen om onderzoek naar speekselklierkanker te sponsoren.

En op 12 maart was het zover. Het weer was schitterend op deze eerste ‘bijna lentedag’. De route ging vanuit Bennekom mooi langs de Ginkelse heide naar Otterlo en weer terug. Een deel van de route bestond uit uitdagende single tracks. Er werd in twintig groepen gereden onder begeleiding van ervaren MTB’ers die de routes kenden als hun broekzak. De sfeer was goed en de deelnemers, waarvan velen uit onze wijk, waren gezellig en enthousiast. We hadden gehoopt op tweehonderd deelnemers. En die kwamen er ook. Meer konden we er ook niet hebben.

Onderweg konden de deelnemers genieten van heerlijke oesters van restaurant Het Broederenklooster in Zutphen, garnalenkroketten van Dorset Mansion House in Borne en een heerlijke soep van eekhoorntjesbrood van Het Koetshuis in Bennekom. De fantastische wijnen (inclusief alcoholvrije) van Henri Bloem en het bier van het Arnhemse biermerk Durs maakten het af. Ze werkten allemaal belangeloos mee.

De routes van 30 of 40 kilometer waren voor sommigen zwaar, maar iedereen keerde heelhuids en voldaan terug. Wat spierpijn en wat klein leed was alles wat overbleef, maar dat had iedereen graag over voor deze ‘rewarding’ dag.

Aan het einde van de dag konden we een opbrengst van € 23.000,00 noteren, maar met de bier- en wijnverkoop en een individuele sponsoractie eindigde de teller op € 32.000,=. Dit bedrag gaat volledig naar het onderzoek naar speekselklierkanker in het RadboudUMC. Het is een fantastisch resultaat waarvan wij als organisatoren vooraf niet hadden durven dromen. We danken onze wijkgenoten die deelnamen.

Gun sportspullen een tweede leven: lever ze in Sport Support!

Laura Hak

Er is in 2021 een nieuwe stichting opgericht met de naam Sport Support. Zij wil sportkleding of -materialen inzamelen, die niet meer gebruikt worden. Voor lang niet alle Arnhemmers is de aanschaf van sportkleding of -spullen vanzelfsprekend. Voetbalvereniging SML en Mixed Hockey Club Upward hebben in maart 2021 de handen ineengeslagen met als doel meer mensen aan sportkleding te helpen én om zo bij te dragen aan duurzaamheid: vaak is de kleding gemaakt van materiaal dat er lang goed uit blijft zien en kan deze door een ander nog heel goed worden dragen. Niet alleen kleding is welkom, maar ook hockeysticks, scheenbeschermers, tennisrackets, zwemschoenen etc., mits ze nog bruikbaar en schoon zijn. (Kempenbergerweg 11). Selecteren en sorteren doen vrijwilligers op de Bakenberg of in de recent verworven ruimte aan de Nieuwe Kade. Via de website www.sportsupportarnhem. nl kunnen kleding en/of spullen aangevraagd worden. Zo heeft COA onlangs een partij kleding en schoenen ontvangen waar een hele groep nieuwe Nederlanders nu fijn mee kan sporten.

Op 12 februari jl. vond op Sportpark Bakenberg de grote kick-off van de uitbreiding van dit initiatief plaats, waarbij wethouder van Sport Jan van Dellen een zak met kleding symbolisch in de container deed, in aanwezigheid van meervoudig Nederlands kampioene discuswerpen Corinne Nugter, die vluchtelingen vanuit het Arnhemse COA begeleidt bij het sporten. Lever je niet meer gebruikte sportspullen in bij Sport Support. Wil je je opgeven als vrijwilliger voor SportSupport Arnhem, mail dan naar info@sportsupportarnhem.nl

Machine- en Motorenfabriek Thomassen: van smederijtje tot industrieel concern

Veel wijkgenoten kennen Werkplaats De Helling in de Rozenstraat als vrijwilliger, hobbyist of cursist, maar weten niet dat hier de wortels liggen van een groot industrieel concern: Machine- en Motorenfabriek Thomassen, producent van allerlei soorten motoren, jaknikkers en gasturbines.

Tekst: Henk Donkers (met dank aan Benno Landsheer)

Machinefabriek G. Thomassen in 1910 in de Rozenstraat. De hoge schoorsteen op de achtergrond is van Stoombierbrouwerij De Kroon. Bron: Gelders archief.

Stichting Experimentele Werkplaats (SEW) De Helling in 2022 in de Rozenstraat. Foto Henk Donkers

Na twee jaar stil gelegen te hebben vanwege corona gonst het weer van de activiteiten in Werkplaats De Helling. De cursussen zoals houtbewerken, glas in lood, edelsmeden, keramiek, metaaldraaien en lassen zijn weer van start gegaan en volgens directeur/manager Armeno Alberts nagenoeg volgeboekt. Buiten de cursustijden zijn in de werkplaatsen vele tientallen vrijwilligers en hobbyisten in de weer. Vaak met eigen projectjes, soms met ‘maatschappelijke projecten’ waarbij ze ‘om niet’ dingen maken zoals een nieuw waterrad voor Sonskeek, kabouterhuisjes voor het Kabouterfestival en boekenkastjes die je her en der in Arnhemse wijken aantreft. Nu worden er naaimachines opgeknapt voor Afrika en fietsen voor vluchtelingen in AZC Elderveld. Veel cursisten, vrijwilligers en hobbyisten komen uit De Penseelstreek want De Helling ligt lekker dichtbij en beschikt over allerlei faciliteiten die mensen zich thuis niet kunnen veroorloven. Bovendien lopen er vaklui rond met veel kennis (en tijd) die je kunnen helpen, en is het er erg gezellig.

Station Arnhem na de opening in 1845. Rechts van het spoor (waarschijnlijk) de bedrijven van Willem Thomassen (windmolen, op stoom aangedreven maalinrichting (rokende schoorsteen), metaalgieterij, en smederij). Tekening van Jacobus Pelgrom. Gelders archief

Werkplaats De Helling is in 1979 opgericht door ex-werknemers van de Arnhemsche Stoomsleephelling Maatschappij (ASM) die toen ophield te bestaan. Ze wilden niet verpieteren achter de geraniums en begonnen een hobbywerkplaats met machines en gereedschappen van de ASM. Aan dit bedrijf ontleent de werkplaats zijn naam. In 1983 verhuisde De Helling van een pand in de Bergstraat naar de Rozenstraat. Dat kon men aankopen met geld van de Arnhemse Dullertsstichting.

Thomassen

Het gebouwencomplex heeft een roemrucht industrieel verleden. Hier ligt een van de wortels van het industriële concern Thomassen dat tot grote bloei kwam in De Steeg (Rheden) waarheen het bedrijf in 1922 vanuit Arnhem verhuisde vanwege meer uitbreidingsmogelijkheden aldaar. In de hoogtijdagen (jaren ’50) werkten er 700 mensen. Bert Pas, één van de vrijwilligers bij De Helling, heeft er nog gewerkt en vertelt hoe de gigantische motoren destijds ’s nachts met diepladers naar de Rijnhaven in Arnhem vervoerd werden voor verscheping naar Rotterdam en verder. De bovenleidingen voor de trolleybussen moesten ervoor weggehaald worden.

Thomassen kreeg internationaal een goede naam door de bouw van gas-, diesel- en benzinemotoren, stoom- en gasturbines, compressoren en jaknikkers. Van de laatste zijn er nog steeds duizenden in bedrijf, vooral in Venezuela en Indonesië. De laatste Nederlandse jaknikker van Thomassen staat sinds 2014 in het Openluchtmuseum. Een eeuw geleden was de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM) de belangrijkste klant (en aandeelhouder); toen de BPM opging in Shell werd deze olie- en gasgigant dat.

Er zijn nog duizenden jaknikkers van Thomassen in bedrijf, vooral in Indonesië en Venezuela.

Rafelige geschiedenis

Toen ik voor de serie ‘verdwenen industrieën aan de rand van onze wijk’ in de geschiedenis van Thomassen dook, dacht ik dat er een rechte lijn liep van de Machine- en Motorenfabriek Thomassen in de Rozenstraat naar het Machine- en Motorenfabriek Thomassen in De Steeg. Ik dacht dat het bedrijf vanwege gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden van de Rozenstraat naar De Steeg verhuisd was. Het blijkt veel ingewikkelder te liggen en – eerlijk gezegd – ben ik er niet helemaal achter gekomen hoe het precies gelopen is. De draad, zoals ik die in de geschiedenis van Thomassen heb proberen te reconstrueren is een beetje rafelig. Er zijn drie draden waarvan me niet is duidelijk geworden of en hoe ze met elkaar verweven zijn.

Molenaars

De eerste draad begint bij Willem Thomassen (1803-1881). Hij werd in 1834 mede-eigenaar van De Harmonie, een windmolen langs de Amsterdamseweg. Voor windstille periodes had hij ook nog een rosmolen, aangedreven door een paard en later door een stoommachine. In 1845 kwam de Rijnspoorweg naar Arnhem gereed. Die liep – heel ongelukkig – tussen Willems woonhuis en de molen. In 1851 begon hij naast de molen een metaalgieterij en smederij, en in 1854 kreeg hij een vergunning voor een fabriekje voor stoommachines. In 1855 moest het hele zaakje echter wijken voor de uitbreiding van de Rijnspoorweg. Hij werd voldoende gecompenseerd om elders verder te kunnen. Maar waar en hoe heb ik niet kunnen achterhalen. Dat is het eerste losse eindje.

Motorenfabriek Thomassen aan het Eusebiusplein (1910). Pand is eind jaren ’60 gesloopt (en niet in 1944 verwoest tijdens de Slag om Arnhem zoals wel eens beweerd wordt). Gelders archief.

Motorenfabriek Thomassen aan het Eusebiusplein (1906). Het transport van de machines vond toen nog plaats met paard en wagen. Gelders archief.

Thomassenmotor

Oprichter en naamgever Geurt Thomassen

Willems zoon Geurt (18371928) begon na de dood van zijn vader in 1883 een eigen werkplaats en smederij, eerst in de Rodenburgstraat, later aan het Eusebiusplein bij de Weerdjestraat. Hij werkte in eerste instantie voor windmolens en de spoorwegen. Zo ontwierp hij een machine om molenstenen te scherpen. Later leverde hij complete maalinrichtingen, aangedreven door stoommachines. In 1893 haalde Geurt zijn neefje Frits Thomassen bij het bedrijf. Hij zou zich ontwikkelen tot een geniaal technicus en constructeur van motoren. Het bedrijf ging zelf allerlei soorten motoren maken, eerst in licentie van Engelse en Duitse fabrikanten, later van eigen ontwerp met de ‘Thomassenmotor’ als merknaam. Ondertussen was het bedrijf in 1906 een vennootschap geworden maar bedrijfsmatig liep het bedrijf allerminst op rolletjes. In 1909 ging Thomassen bijna failliet. De administratie was gebrekkig en van kostprijsberekeningen had men weinig kaas gegeten. Dankzij de komst van J. Mijnlieff en de Delftse ingenieur G. Simon die een reorganisatie doorvoerden, verbeterde de bedrijfsvoering. Er ging een economisch gezondere wind door het bedrijf waaien en daardoor kon Thomassen blijven voortbestaan. Vanaf 1910 ging het beter.

Rozenstraat

In 1910 vertrok oprichter en naamgever Geurt Thomassen ook uit het bedrijf. Of hij een belemmering was voor een andere koers en het door zijn vertrek bergopwaarts ging, is onduidelijk. Geurt begon een nieuw bedrijf - onder zo’n beetje dezelfde naam - in de Rozenstraat. Onduidelijk is of en hoe de twee Thomassenbedrijven samenwerkten dan wel elkaar beconcurreerden. Zeker is dat ze allebei machines en motoren maakten, en daarin succesvol waren, want het bedrijf aan de Rozenstraat heeft tot in de jaren zeventig bestaan, lang na het overlijden van Geurt (1928). Hier houdt dit lijntje op.

In ieder geval groeide het ‘oorspronkelijke’ Thomassen aan het Eusebiusplein flink, van 30 werknemers in 1910 tot 120 in 1919, vooral dankzij export naar het buitenland. Omdat het bedrijf in Arnhem niet kon uitbreiden, verhuisde het bedrijf in 1922 naar De Steeg waar Thomassen 10 hectare aankocht met een eigen spoorwegaansluiting. Daar groeide het uit tot een industrieel concern vergelijkbaar met Stork in Hengelo. Zijn gas-, diesel- en benzinemotoren en turbines werden over de hele wereld gebruikt in de olie-industrie, schepen, treinen, gemalen, fabrieken en elektriciteitscentrales. Van de machines en motoren ging 80% naar het buitenland.

Thomassenmotor met pompjuk voor het oppompen van olie voor de Bataafsche Petroleum Maatschappij. Uit: H.E. Stenfert Kroese & D.W. Neijenesch (1919) Arnhem en zijn toekomstige ontwikkeling

De nieuwe fabriek van Thomassen in De Steeg met eigen aansluiting op het spoor. Uit: J. van Baren e.a. (1926). Gelderland. Arnhem, Van Loghum Slaterus

Productiehal van Thomassen in De Steeg. Uit: J. van Baren e.a. (1926). Gelderland. Arnhem, Van Loghum Slaterus

Een Thomassen-motor. Uit: J. van Baren e.a. (1926). Gelderland. Arnhem, Van Loghum Slaterus

Proefopstelling motoren. Ze werden uitgeprobeerd voordat ze werden afgeleverd. Uit: J. van Baren e.a. (1926). Gelderland. Arnhem, Van Loghum Slaterus

Sociaal beleid

Niet alleen op technisch maar ook op sociaal gebied liep Thomassen voorop. In 1914 voerde het bedrijf de 55-urige werkweek in (in 1902 werd nog 67,5 uur per week gewerkt) en in 1918 werd die teruggebracht tot 48 uur (plus een vrije zaterdagmiddag en een week vakantie met behoud van loon). In 1922 volgde de 45-urige werkweek en in 1974 de 40-urige. Ook had het bedrijf al vroeg een eigen ziekenfonds, pensioenfonds en CAO.

In de jaren ’90 kwam Thomassen in handen van buitenlandse investeerders en werd het bedrijf opgesplitst in vijf zelfstandige bedrijven. Als industrieel concern bestaat Thomassen sinds 1999 niet meer. Enkele verzelfstandigde onderdelen hebben Thomassen nog wel in hun naam staan.

Maak een stukje Arnhems industrieel erfgoed weer zichtbaar door de naam op het gebouw te schilderen.

Industrieel erfgoed

Geen van die bedrijven zit nog in Arnhem. De sporen van Thomassen zijn in Arnhem nagenoeg uitgewist. Alleen het gebouw aan de Rozenstraat staat er nog, maar daar zie ook niet meer aan af dat hier eens Machine- en Motorenfabriek Thomassen gevestigd was. Wellicht is het een idee om dit stukje Arnhems industrieel erfgoed weer zichtbaar te maken door de naam weer op de gevel te schilderen zoals op de foto uit 1910. Het gebouw van nu lijkt nog als twee druppels water op het gebouw van toen. Net als toen zitten er nog groepjes mannen te knutselen aan (stoom)machines, zij het in miniatuurvorm.

En net als toen maken ze alle onderdelen zelf op draaibanken en freesmachines. Dat die van de ASM komen, doet er even niet toe.

Lid van de stoommachinegroep van De Helling bezig met houten bekleding van een zelfgemaakte miniatuurstoomketel om warmteverlies te beperken. Foto Henk Donkers

Weet u meer over Thomassen in de Rozenstraat, mail dan naar henkdonkers@gmail.com

Meer informatie over De Helling: https://www.dehelling-arnhem.nl/