RTA Infrastructuur Provincie Overijssel

Page 1

I

INFRASTRUCTUUR Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel



Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel Infrastructuur



I

INFRASTRUCTUUR Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel


Colofon Deze Regionale Transitieagenda Infrastructuur Overijssel is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de provincie Overijssel. Begeleiding vanuit de provincie Overijssel: Jan Spoelstra, Marieneke Bijleveld en Charles Nijssen

Redactionele en journalistieke ondersteuning: Michiel G.J. Smit redactie en journalistiek Grafisch ontwerp en vormgeving: Twinmedia BV, Culemborg Druk: Veldhuis Media, Raalte Beeldverantwoording p.10 Circulairebouweconomie.nl, p.24 Michiel G.J. Smit Bij het beeldgebruik is naar beste vermogen rekening gehouden met copyright. Als u toch het idee heeft dat u rechthebbende bent, dan kunt u een mail sturen naar mgjsmit@dds.nl. Vragen over deze RTA? E-mail circulaire.economie@overijssel.nl Š Provincie Overijssel, 2020

4


INHOUD

VOORWOORD 6

SAMENVATTING 8

TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

10

Waarom deze agenda? Welke partijen? Urgentie, noodzaak Infrasector in Overijssel Doelen Verwacht resultaat Wat kan de provincie betekenen? Benodigde investeringen Hoe verder vanaf 2020?

BIJLAGEN 24 Bijlage 1: Onderzoeksverantwoording grondstoffenanalyse Bijlage 2: Programmacanvas

5


VOORWOORD In het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050, dat het kabinet in september 2016 lanceerde, zijn vijf ketens aangewezen waarmee het Rijk grote stappen wil zetten naar een circulaire economie: Biomassa en Voedsel, Kunststoffen, Bouw, Consumptiegoederen en Maakindustrie.

Overijssel is hard op weg naar een circulaire economie. Wij presenteren u daarom met trots de Regionale Transitie-­ agenda circulaire economie (RTA) voor Infrastructuur. De weg naar een circulaire economie is complex maar uitdagend. Het vraagt van ons een forse investering in het heden. Er is ambitie en lef voor nodig. De durf om gebaande paden te verlaten. Experimenteren, leren en ontwikkelen, vallen en opstaan. Combineer dit met de wil om samen te werken, binnen en buiten je sector, horizontaal en verticaal, dan wordt een schone economie bereikbaar, een economie waarin verbetering van de welvaart en verbetering van de leef­ omgeving hand in hand gaan.

Samen met de Economic Boards, VNO-NCW Midden en ­Bouwend Nederland heeft de provincie Overijssel het initiatief genomen om deze Nationale Transitieagenda’s te vertalen naar Regionale Transitieagenda’s (RTA’s). Hierbij is onderzocht hoe op Overijsselse schaal zoveel mogelijk het verschil kan worden gemaakt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de economie en de sterke kanten van het bedrijfsleven. Vanuit die gedachte zijn de vijf nationale agenda’s vertaald naar zes regionale agenda’s, waarvan deze er één is. De RTA’s zijn tot stand gekomen in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen en overheden. Zij bevatten niet alleen concrete projecten op het gebied van circulaire economie, maar besteden ook veel aandacht aan kennisdeling en -verspreiding.

De overheid wil in 2050 de economie volledig laten draaien op producten en grondstoffen die worden hergebruikt. Grondstoffen raken langzaam op en daarom is het nodig dat producten die nu als afval worden gezien, worden geherwaardeerd en als grondstof gaan dienen om de kringlopen zoveel mogelijk te sluiten.

6


VOORWOORD

Mijn dankwoord gaat uit naar de coördinatiegroep en alle andere betrokkenen die gewerkt hebben aan de totstand­ koming van deze RTA. De uitvoering van deze agenda’s wordt ondersteund vanuit het ‘Programma Circulaire Economie’ van de provincie Overijssel. Met bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek, beleid, uitvoering en bestuur gaan wij met elkaar de nationale doelstellingen halen. Maar bovenal krijgt de Over­ ijsselse economie een impuls mee. De kansen die voor ons liggen zijn legio, laten we dit gezamenlijk oppakken! Alvast veel leesplezier!

BERT BOERMAN Gedeputeerde Mobiliteit, Water en Klimaatadaptatie

7


SAMENVATTING OVER DEZE RTA

URGENTIE

In het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050, dat het kabinet in september 2016 lanceerde, zijn vijf ketens aangewezen waarmee het Rijk grote stappen wil zetten naar een circulaire economie: Biomassa en Voedsel, Kunststoffen, Bouw, Consumptiegoederen en Maakindustrie. De provincie Overijssel heeft deze Nationale Transitieagenda’s vertaald naar Regionale Transitieagenda’s (RTA’s). Daarbij heeft de provincie zich afgevraagd hoe op Overijsselse schaal zoveel mogelijk het verschil kan worden gemaakt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de economie en de sterke kanten van het bedrijfsleven. Vanuit die gedachte zijn de vijf nationale agenda’s doorvertaald naar zes regionale. Op het gebied van Consumptiegoederen kan Overijssel minder betekenen, op het gebied van Textiel meer. Reden om de eerstgenoemde te laten vervallen en de tweede toe te voegen als RTA. Verder is Infra als zesde transitieagenda gedefinieerd.

Om een indruk te krijgen van de impact van het grondstofgebruik heeft de provincie Overijssel een grondstofstromenanalyse voor de bouw en infrastructuur uitgevoerd. Gezien de grote hoeveelheid (primaire) grondstoffen die in de bouw en infrastructuur gebruikt wordt, ligt er een grote opgave om de sectoren meer circulair te krijgen. De noodzakelijke veranderingen vragen niet alleen om innovatieve technieken, maar ook om een andere manier van (samen)werken. Uiteindelijk moeten we komen tot een ketentransformatie, waarin onder meer rollen, verantwoordelijkheden, samenwerkingsvormen en geldstromen veranderen.

DE PROVINCIE ALS OPDRACHTGEVER De relatie van de provincie tot de partijen die in en aan de infrastructuur werken is die van opdrachtgever tot opdrachtnemer. In beheer, onderhoud en aanbestedingen kan de provincie sturend zijn in het circulair maken van haar eigen assets. De provinciale ambitie is dat in 2023 50 procent van de eigen asfalt-deklagen bij groot onderhoud circulair tot stand komt en 70 procent van de materialen wordt hergebruikt in gelijkwaardige wegtoepassingen. De middellange termijndoelstellingen zijn bepaald op circa 50 procent CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990.

De provincie heeft in het circulair maken van de infrastructuur twee verschillende rollen, namelijk die van eigenaar van assets (wegen, waterwegen, bruggen, viaducten) en die van ‘neutrale overheid’ die circulariteit in het algemeen nastreeft. Dat onderscheidt deze RTA van de andere. We geven daarom aan wat we als overheid zelf als asset owner willen betekenen en daarnaast hoe we met andere partijen provinciebreed naar een circulair systeem streven.

Om daar te komen hebben we onszelf de volgende doelstellingen opgelegd: ¢¢Uitwerken van een monitoringsopzet met Kritieke Prestatie

8


SAMENVATTING

Indicatoren (KPI’s) en rapportage, zodat we kunnen nagaan of we progressie boeken en waar we moeten bijsturen. ¢¢Onderzoek naar de mogelijkheden om materiaalgebruik te reduceren, zodat er gerichte keuzes en een impactvolle strategie gemaakt kunnen worden. ¢¢Circulair ontwerpen standaard bij planvoorbereiding. ¢¢Materialenpaspoort standaard toepassen bij projecten. ¢¢Een actuele CO2-footprint opstellen van alle activiteiten van de eenheid Wegen en Kanalen van de provincie. ¢¢Provincie bestuurlijk en ambtelijk bewust maken van de noodzaak van circulariteit, circulariteit vastleggen in werkprocessen en het werkapparaat bij de uitvoering daarvan ondersteunen. ¢¢Meetbaar maken van circulariteit en uitvragen op circulaire prestaties.

Met onze stakeholders hebben we ontwikkellijnen richting een circulaire infrasector benoemd: ¢¢Provincie: footprint van infra Oost-Nederland berekenen en meetinstrument ontwikkelen waarmee we de vorderingen richting circulariteit kunnen vaststellen. ¢¢Provincie en markt: informatie over nieuwe diensten en producten actief presenteren, kennis delen, zichtbaar maken van ontwikkelingen. ¢¢Provincie en markt: regionale icoonprojecten creëren. ¢¢Provincie: digitale marktplaats ontwikkelen en regionale projectenkaart opstellen, om projecten van verschillende overheden te verbinden en van elkaar te leren. ¢¢Provincie: lobbyen om belemmeringen in landelijke wet- en regelgeving weg te nemen. ¢¢Provincie: circulair ondernemerschap (andere verdienmodellen) stimuleren.

DE PROVINCIE ALS OVERHEID HOE VERDER VANAF 2020?

De afgelopen periode hebben we gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van het Infraplatform Oost (IPO) vanuit Bouwend Nederland, gemeenten, Rijkswaterstaat, BouwCirculair en de recyclingbranche. Gezamenlijk is verkend waar de opgaven liggen en hoe we elkaar kunnen ondersteunen bij het behalen van de landelijke doelstellingen op het gebied van de reductie van grondstoffengebruik in 2050. Bij de uitvoering van de doelen voor de middellange en lange termijn zullen ook andere partijen worden betrokken, zoals ketenpartners, kennis- en onderwijsinstellingen en onderzoeksinstituten.

We hebben het speelveld inzichtelijk gemaakt waarop wij als provincie actief moeten zijn. Per vraagstuk gaan we bekijken of we dit landelijk, interprovinciaal, regionaal of in de eigen organisatie moeten oppakken. Verder gaan we inzetten op bewustwording en het verder in kaart brengen van de sector en de kansen. De komende tijd willen we de ketens voor asfalt en beton in Overijssel sluiten, samen met de netwerkorganisatie BouwCirculair. Onze rol als circulaire launching customer zullen we verder uitbouwen. Ook gaan we onderzoeken of het inzetten van een subsidie-instrument processen kan versnellen.

9


Bouw van een 'circulair' viaduct bij Kampen. Dankzij modulaire opbouw met een soort lego-blokken zijn de onderdelen makkelijk her te gebruiken.


I

TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

WAAROM DEZE AGENDA?

een ieder een open en transparante houding heeft. Het eigen organisatiebelang kan niet altijd voorop blijven staan bij het op basis van gelijkwaardigheid werken aan de steeds urgenter wordende maatschappelijke vraagstukken.

Met het (klimaat)akkoord van Parijs, de Energieagenda en het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair 2050’ worden er (inter-)nationaal belangrijke stappen gezet op het gebied van hernieuwbare energie en circulair gebruik van grondstoffen. Overijssel wil hierin proactief meebewegen door het opstellen van sectorspecifieke transitieagenda’s (Biomassa & Voedsel, Bouw, Infrastructuur, Kunststoffen, Textiel en Maakindustrie), die tezamen de ambitie en routekaart van Overijssel (overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen) vormen. Partijen betrokken bij de infrastructuur in Overijssel hebben gezamenlijk in 2018 de handschoen opgepakt om te verkennen hoe het primaire grondstoffengebruik gerelateerd aan infrastructuur terug te dringen valt en op den duur voorkomen kan worden. Partijen zien in dat samenwerken nodig is om deze complexe, vernieuwende transitie te realiseren.

De noodzakelijke veranderingen leggen een grote verantwoordelijkheid bij de betrokken partijen. Het gaat om de transitie van lineair naar circulair denken en doen. Onze huidige economie is relatief ingewikkeld en gericht op verbeteringen: lineair. Een transformatie naar een duurzame samenleving is complex, en vraagt om vernieuwing. Een circulaire wijze van denken en doen is hiervoor nodig. De relatie van de provincie tot de partijen die in en aan de infrastructuur werken is die van opdrachtgever en opdrachtnemer (nieuwbouw, vervanging en onderhoud). Er is daarbij sprake van opgedragen werk en niet-gelijkwaardige samenwerking. In de sector is er geen lange historie van samen, zij aan zij, met elkaar optrekken om maatschappelijke vraagstukken op te lossen.

WELKE PARTIJEN? De afgelopen periode is de provincie in overleg gegaan met vertegenwoordigers van het Infraplatform Oost (IPO) vanuit Bouwend Nederland. Later zijn daar gemeenten, Rijkswaterstaat, BouwCirculair en de recyclingbranche bijgekomen. We hebben verkend waar de opgaven liggen en hoe we elkaar kunnen ondersteunen op weg naar de landelijke doelstelling van de reductie van grondstoffengebruik in 2050.

URGENTIE, NOODZAAK De noodzaak om in beweging te komen onderkennen alle betrokkenen. Daarnaast is onderkend dat kennisopbouw en kennisuitwisseling een belangrijke schakel vormt om tot een andere werkwijze te komen. Het wiel opnieuw uitvinden is niet effectief. We laten ook niet na om concrete experimenten op te pakken, we pakken pilots op en pakken onze rol als launching customer. Want juist door te doen krijgen we boven tafel waar de op te lossen knelpunten liggen.

De samenwerking binnen Overijssel is vooralsnog nog niet zo breed. Voor uitvoering van de doelen voor de middellange en lange termijn zullen ook andere betrokken ketenpartners, kennis- en onderwijsinstellingen, onderzoeksinstituten en anderen nodig zijn. De samenstelling van betrokken partijen kan daardoor in de tijd gezien wisselen en zal samenhangen met de concrete werkzaamheden die op dat moment aan de orde zijn. Belangrijk uitgangspunt bij de samenwerking is dat

Enkele voorbeelden hiervan zijn: ¢¢Project N348, vervanging van asfalt over een lengte van 10 kilometer; inmiddels is gekozen om het circulair goede LEAP (low emmission asphalt pavement) toe te passen.

12


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

¢¢Bij de vervanging van zoutstrooiers zoveel mogelijk refur­

¢¢Integratie van circulariteit in ons assetmanagement

bishen; één zoutstrooier is gerefurbished; gezien de weten regelgeving en de (on-)mogelijkheden van de private partij bleek dit jaar maar één zoutstrooier in aanmerking te komen voor dit circulaire proces.

(borging). ¢¢Samenwerken met partners in de keten (Infra Platform

Oost Nederland onderdeel Bouwend Nederland).

Grondstofgebruik bouw en infra in Overijssel

(peiljaar 2016)

15-25 kton

Betongranulaat (recycling) 2.450 kton

Mineralen

Metalen

Grind/steenslag Zand Overig (klei/mergel)

75 kton

Hout

60 kton

Kunststoffen

20 kton

Water

720 1.575 115

3.090 kton

60 kton 30 kton

Bouw

3 kton

1.685 kton

469 kton

Steenachtig puin 1.315 Asfalt 300 Metalen 30 Hout 23 Vlakglas 7 Kunststoffen 1 Overig 11

Grind/steenslag 305 665 Klei/mergel 65 Overig mineraal 5

Mineralen Zand Metalen

30 kton

Bitumen

17 kton

Hout

15 kton

Vulstoffen

22 kton

Water

1.040 kton

2.750 kton

234 kton

Infrastructuur Asfaltgranulaat (recycling) 210 kton Puingranulaat (downcycling) 1.190 kton

Figuur 1  Grondstoffenstroomanalyse voor bouw en infrastructuur.

13

175 kton

1.190 kton

Verbranding met energie terugwinning Storten Overig Overig recycling


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

GRONDSTOFFENGEBRUIK

welke hoeveelheden we kunnen denken. In bijlage 1 is een nadere toelichting opgenomen hoe tot onderstaande inschattingen is gekomen.

Hergebruik van materialen, het minimaliseren van afval en daarmee het besparen van kosten wordt eenvoudiger wanneer bekend is om welke materialen het gaat. Inzicht in welke materialen in een bouwwerk zijn gebruikt en in welke hoeveelheden is daarbij belangrijk. Om een indruk te krijgen van de impact van het grondstofgebruik heeft de provincie Overijssel een grondstofstromenanalyse voor bouw en infrastructuur uitgevoerd. In figuur 1 op pagina 13 is in kaart gebracht aan

Gezien de hoeveelheid (primaire) grondstoffen die er in de bouw en infrastructuur gebruikt worden, ligt er een grote opgave om bouwwerken meer circulair te krijgen. Uit de figuur valt af te leiden dat er jaarlijks circa 2.750 kiloton aan materiaal wordt gebruikt voor infrastructuur.

PRIORITEITSVOLGORDE VAN CIRCULARITEITSSTRATEGIEËN EN ROL VAN INNOVATIES IN PRODUCTKETEN

Circulaire economie

Strategieën Product slimmer gebruiken en maken

R0 Refuse

Product overbodig maken door van z’n functie af te zien, of die met een radicaal ander product te leveren

R1 Rethink

Productgebruik intensiveren (bijvoorbeeld door producten te delen, of multifunctionele producten)

R2 Reduce

Product efficiënter fabriceren door minder grondstoffen en materialen in het product, of in het gebruik ervan

R3 Re-use

Hergebruik van afgedankt, nog goed product in dezelfde functie door een andere gebruiker

R4 Repair

Reparatie en onderhoud van kapot product voor gebruik in zijn oude functie

R5 Refurbish

Opknappen of moderniseren van oud product

R6 Remanufacture

Onderdelen van afgedankt product gebruiken in nieuw product met dezelfde functie

R7 Repurpose

Afgedankt product of onderdelen daarvan gebruiken in nieuw product met andere functie

R8 Recycle

Materialen verwerken tot dezelfde (hoogwaardige) of mindere (laagwaardige kwaliteit)

R9 Recover

Verbranden van materialen met energieterugwinning

Toenemende circulariteit

Vuistregel: meer circulariteit = minder grondstoffen en minder milieudruk

Levensduur verlengen van product en onderdelen

Nuttig toepassen van materialen

Lineaire economie Bron: RLI 2015; bewerking PBL. Figuur 2  Model met stappen om te komen tot het zoveel mogelijk voorkomen van grondstoffen (virgin materials). (bron: Raad voor de Leefomgeving 2015; bewerking Planbureau voor de Leefomgeving)

14

Innovatie in kerntechnologie

Innovatie in productontwerp

Innovatie in verdienmodel

Socioinstitutionele verandering


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

De noodzakelijke veranderingen vragen niet alleen om een andere technische wijze van produceren, maar ook om een andere manier van (samen-)werken om tot een product te komen.

Dit bestaat uit: ¢¢Primaire grondstoffen, zoals zand (665 kiloton), grind/ steenslag (305 kiloton), klei/mergel (65 kiloton) en water (234 kiloton). ¢¢Gerecyclede materialen zoals puingranulaat (1.190 kiloton) en asfaltgranulaat (210 kiloton). Slechts een klein gedeelte wordt uiteindelijk gestort of verbrand.

In de infrasector is er geen goed beeld van welke strategieën er worden toegepast en waar dit toe leidt in circulariteit van grondstoffen. Om te komen tot meer circulariteit zal er anders met materiaal omgegaan moeten worden en anders moeten worden ontworpen. Het Ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam heeft voor de manier waarop zij (willen) werken een ‘Circulair kader’ opgesteld. Onderstaand figuur 3 toont een samenhangend overzicht van strategieën en principes in een circulair ontwerp.

NOG WEINIG HOOGWAARDIG HERGEBRUIK Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in een model weergegeven in welke stappen naar zoveel mogelijk voorkómen van het gebruik van grondstoffen (‘virgin materials’) gekomen kan worden (zie figuur 2 op pagina 14 ).

gebruik

functie

ontwerp functioneel levensduur verlengend

waardetoevoeging Focus op ontwerp Focus op materiaal

ontwerp technisch levensduur verlengend

duurzame materiaalkeuze

schouw levensduur verlengen

objecten en onderdelen

hergebruik waardevernietiging

materialen en grondstoffen

Waardecreatie

hoogwaardig recycling

Waardebehoud

Reduceer

Figuur 3  Circulair kader. (bron: Ingenieursbureau gemeente Rotterdam)

15

Energie Afval Stort


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

¢¢Het oppakken van de rol als launching customer.

De provincie kan niet zelfstandig de noodzakelijke veranderingen in de sector verwezenlijken. Maar door kennis en kunde te bundelen kan zij wel een voortrekkersrol pakken en het goede voorbeeld uitdragen of mede tot stand brengen.

¢¢Het onderzoeken of het inzetten van een subsidie-instru-

ment processen kan versnellen (provinciebrede insteek). De ontwikkellijnen die gezamenlijk zijn uitgedacht, worden hieronder in tabel 1 weergegeven.

ONDERSCHRIJVEN DOELEN Provincies hebben zich geconformeerd aan het Klimaatakkoord, de Energieagenda en het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair 2050’ (met het Grondstoffenakkoord als startpunt). Dat maakt dat er doelen zijn bepaald om tot meer circulariteit te komen. De omvang van het grondstofgebruik en de lange levenscyclus in de infrasector zijn reden te meer om op korte termijn met circulariteit aan de slag te gaan.

Tabel 1  Geïnventariseerde ontwikkelingslijnen.

Ontwikkelingslijn

1 2 3 4

VERTALING NAAR SAMENWERKING IN RTA (IN PROVINCIE ONDERKEND)

5 6

De provincie Overijssel heeft de ambitie uitgesproken om in regionale transitieagenda’s open en transparant marsroutes te beschrijven die afgelegd moet worden om te transformeren naar een circulair systeem.

7 8 9 10

Voor de sector infrastructuur is de afgelopen periode een start gemaakt om met een aantal stakeholders een marsroute te verkennen. In bijlage 2 is het programmacanvas opgenomen dat het resultaat was van de verkennende sessies. In gezamenlijkheid zijn er een aantal ontwikkellijnen benoemd die hierna kort worden beschreven. Daarna is een concept Regionale Transitie Agenda opgesteld en is er getracht om tot een concreet uitvoeringsprogramma te komen. Dat is niet gelukt. De provincie wil wel de trein rijdende houden en zet in op: ¢¢Het sluiten van ketens voor asfalt en beton in Overijssel in samenwerking met de netwerkorganisatie BouwCirculair1.

Basis-sector analyse: footprint van infra Oost-Nederland en meetinstrument voor circulariteit Bewustwording en versterking van de vraagkant, incl. de ‘legitimatie’ van het bestuurlijk beleid en in werkmethodes Meetbaar maken van circulariteit en uitvragen op prestaties2 De markt gaat informatie over nieuwe diensten en producten en kennis actiever presenteren Regionale icoonprojecten creëren Programmatische aanpak van samenhangende activiteiten/projecten die er op gericht zijn om de geformuleerde doelstellingen te realiseren Communicatie / kennisdelen / zichtbaar maken van ontwikkelingen Digitale marktplaats - regionale projectenkaart, die kansen ontsluit om projecten van verschillende overheden te verbinden (Landelijke) wetgeving Circulair ondernemerschap (andere verdienmodellen) stimuleren

1. BouwCirculair is een platform voor circulair denken en doen in de infrasector waarin bedrijven, overheden, adviesbureaus en brancheverenigingen participeren. 2. Dit transitieproces vraagt nog wel om het uitdenken van een structuur waarin er inkoop-technische belemmeringen zijn. Launching customer en/of eventuele subsidies mogen niet concurrentieverstorend werken.

16


Ontwikkeling circulair bouwen

TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

1. Framework inc. lexicon 2. Circulair ontwerpen & bouwen

6. Borging

3. Meten van circulariteit 4. Informatie & data

7. Ketentransformatie Emergentie Nieuwe structuren worden zichtbaar Transitie niet meer ter discussie

Experimenteren

Versnellen

Institutionaliseren

Radicaal nieuw denken Radicaal nieuw doen

Alternatieven verbinden Meer mensen stappen over

Het nieuwe normaal (denken en doen) Nieuwe structuren bestendigen

2023

2030

2050

Figuur 4  Tijdlijn om te komen tot circulariteit van nu tot 2050. (bron: Platform CB’23)

Als we de tot op heden doorlopen route plaatsen in een breder perspectief dan zien we dat bijvoorbeeld het ontwikkelpad dat het platform Circulair Bouwen ’23 (CB’23)3 voor zich ziet aansluit bij wat er in het Overijsselse naar voren is gebracht. De komende jaren zetten we in op bewustwording, het spreken van dezelfde taal, het in kaart brengen van de sector en de kansen. We ontwikkelen meetmethoden om de voortgang te kunnen blijven volgen en vooral ook het ‘doen’ om gezamenlijk te leren en door te ontwikkelen. En niet te vergeten delen we kennis en kunde om ontwikkelingen te kunnen versnellen.

We bevinden ons nu in de experimenteerfase die een opmaat vormt voor versnelling in het tijdvak 2023-2030. De provinciale ambitie is dat in 2023 50 procent van onze asfalt-deklagen bij groot onderhoud circulair tot stand komen en 70 procent van onze materialen worden hergebruikt in gelijkwaardige wegtoepassingen. In bovenstaande figuur 4 heeft CB’23 de tijdlijn van nu tot 2050 in kaart gebracht.

MOGELIJKE KETENTRANSFORMATIES (UITEINDELIJK BEWEGING IN SECTOR) Uiteindelijk beeld is dat we komen tot een ketentransformatie. Op pagina 18 is in tabel 2 een beperkt aantal nu voorziene en benodigde transformaties weergegeven, beredeneerd vanuit onze positie als opdrachtgever.

3. Rijkswaterstaat, Rijksvastgoedbedrijf, De Bouwcampus en NEN hebben een Platform in het leven geroepen waarin bouwbreed (van producent tot sloper, van opdrachtgever tot uitvoerder, van grote aannemer en mkb’er tot start-up) alle initiatieven, pilots en kennis rondom circulair bouwen zijn verzameld (zowel Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) als woning- en utiliteitsbouw). CB’23 is een van de initiatieven op landelijke schaal die aan kennisontsluiting en verbreding doet. Het Groene Brein en Nederland Circulair zijn andere voorbeelden.

17


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

Tabel 2  Mogelijke ketentransformaties.

Van

Naar

Opdrachtgever bepaalt circulariteitskansen

Markt en overheid trekken samen op om ontwikkelingen en innovaties op te pakken en te stimuleren Ontwikkelen van ‘uitvragen’ die de maximale circulariteit opleveren. In het contract de samenwerkingsvorm bestendigen met een risicoanalyse; prestatiegestuurd of ontwikkelingsgericht. Total Cost of Ownership, MKI (milieukostenindicator), etc. zijn hierbij bruikbare mogelijkheden Opdrachtgever gaat meer langlopende contractrelaties aan voor ontwerp-, bouw-, gebruiks- en sloopfase (‘as-a-service-concepten’) Vroegtijdige marktanalyse (vroegtijdig verbinding maken met toelever/afleverprojecten in de regio) Opdrachtgever heeft beperkte zeggenschappen over de assets, en is mede gesprekspartner met de burger/gebruikers

Aanbesteden van een technische oplossing

Opdrachtgever gaat (kortlopende) contractrelaties aan voor ontwerp- en bouwfase (afnemer producten) Op de markt brengen van losse projecten Opdrachtgever heeft alle zeggenschap over kenmerken en onderhoudsprocessen aan de asset (wegen, kunstwerken, etc.), en is enig gesprekpartner met de burger/gebruikers Opdrachtgever koopt een innovatieve oplossing en mijdt eigen risico’s Sloopprojecten kosten geld

Opdrachtgever wordt (selectief) partner in innovatie, en is risicodragend partner. De overheid neemt ook een rol in het opschalingsproces en het creëren van sluitende businesscases Assets worden op waarde gestuurd. Door projecten te ontmantelen bij het einde van de levensduur kunnen bruikbare materialen worden gewonnen en hebben daardoor waarde We weten ongeveer welke materiaalsoorten er in onze bouwwerken (technische) Informatie over assets en toegepaste materialen moeten bekend zijn (decompositie zitten in combinatie met een betrouwbaar materialenpaspoort op unitniveau) Opdrachtgever hanteert harde kwaliteitsnormen voor het bouwwerk De opdrachtgever weet om te gaan met ‘grijze’ kwaliteitsnormen, maar dit mag nooit ten koste gaan van de veiligheidsnormen die voor de asset gelden

LEADING

PARTNER

INFRASECTOR IN OVERIJSSEL

Ter duiding van de economische impact in onderstaande tabel 3 de kerncijfers voor Overijssel.

De infrastructuursector is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor het gebruik van grondstoffen. De provincie Overijssel is eigenaar van assets in de infrastructuur (wegen, waterwegen, bruggen, viaducten). In beheer en onderhoud en aanbesteding kan de provincie sturend zijn in het circulair maken van haar eigen assets. Hierbij wordt ingezet op het voorkomen, hergebruiken, en upcyclen van (het gebruik van) grondstoffen door de volledige levenscyclus van de te bouwen en te onderhouden assets daarop af te stemmen, daarbij tevens rekening te houden met het terugdringen van de CO2 uitstoot en het gebruik van fossiele grondstoffen.

Tabel 3  Omvang en ontwikkeling van enkele economische sectoren in Overijssel.

Volume, € miljoen Woningbouw Utiliteitsbouw GWW Totaal*

2018

2019

2018

2019

1.558

1.695

1.680

9

-1

1.070

1.300

1.365

21,5

5

1.305

1.360

1.465

4

7,5

4.148

4.595

4.760

11

3,5

(bron: Bouwend Nederland)

18

Jaarlijkse verandering, %

2017


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

DOELEN

ervoor dat zij de circulaire principes, tools en toepassingen borgt in haar assetmanagementsysteem.4

Binnen het werkterrein infrastructuur richt de provincie zich vanuit haar rol op de volgende aspecten: ¢¢Reduceren van het gebruik van primaire grondstoffen. ¢¢Inzetten en recyclen van vrijkomende primaire grondstoffen. ¢¢Laten uitvoeren van processen waarbij zoveel mogelijk hernieuwbare energie wordt toegepast.

VERWACHT RESULTAAT In de periode 2017-2019 heeft vooral het opstarten van pilots, het verzamelen en verspreiden van kennis en verankering van circulariteit in het assetmanagementsysteem aandacht gehad. Het aanjaagteam Circulaire Infrastructuur binnen de provincie stelde vast dat het verankeren van circulariteit binnen de eigen organisatie een ‘taai’ proces is. Maar het team stelde ook vast dat met de juiste inzet van middelen en - het meest belangrijk van alles - toegesneden communicatie en interactie, zeker de benodigde progressie te boeken valt.

In de eigen organisatie zijn daartoe de volgende strategische pijlers geformuleerd: ¢¢Bewustwording. ¢¢Kennisdeling. ¢¢Inzetten circulaire pilots en projecten. Aan deze pijlers wordt zowel bottom-up als top-down invulling gegeven.

Het toepassen van circulaire tools en technieken binnen de projecten gaat zich verspreiden door bewust en gestructureerd kennis uitwisselen (intern en extern). Dit draagt bij aan de verdere uitrol van circulariteit.

In de voorliggende periode heeft de provincie een aantal kortetermijndoelstellingen geformuleerd qua gewenst hergebruik en preventie van primaire grondstoffen en CO2-besparing. Deze exercitie kweekt het bewustzijn dat er tegelijkertijd energie gezet moet worden op het ontwikkelen van ‘meetinstrumentarium’ om vorderingen te kunnen volgen en de mate van doelbereiking in kaart te brengen.

Voor de vervolgperiode 2019-2020 leggen we de focus op in welke mate we progressie boeken (reductie van CO2 en materiaalgebruik per project) en welke gereedschappen beschikbaar zijn om CO2 en materiaalgebruik in het algemeen te monitoren. Tevens willen we planmatig bepalen hoe we in de periode 2020 tot 2030 denken het doel voor 2030, 50 procent reductie ten opzichte van 1990, denken te gaan bereiken.

De doelstellingen voor de middellange termijn zijn bepaald op circa 50 procent CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Om te bezien hoe en met welke maatregelen deze doelen kunnen worden gehaald zijn in de afgelopen periode steekproeven gehouden bij diverse assets zoals gladheidsbestrijding, openbare verlichting, aanleg van een nieuwe verharding (N348) of grootschalige aanpak van een volledig traject (N340). Doel voor nu is dat circulariteit onderdeel uit maakt van de reguliere manier van duurzaam werken. De provincie zorgt

We gaan voor de volgende resultaten: ¢¢Uitgewerkte monitoringsopzet met Kritieke Prestatie

Indicatoren (KPI’s) en rapportage. ¢¢Rapportage over mogelijkheden van reductie van het

gebruik. ¢¢Circulair ontwerpen standaard bij planvoorbereiding.

4. ISO 55001 gecertificeerd.

19


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

¢¢Materialenpaspoort (Madaster en CB’23) standaard toe-

volle veranderingen te komen. De uitdagingen waar we voor staan zijn dermate complex dat alleen het ‘regionale’ platform niet toereikend is.

passen bij projecten. ¢¢Een actuele CO2 footprint van alle activiteiten van de eenheid Wegen en Kanalen van de provincie.

In figuur 5 is de totale context waarin we werken weergegeven.

WAT KAN DE PROVINCIE BETEKENEN?

Ter illustratie wordt onderstaand geduid wat er landelijk en interprovinciaal speelt op dit moment.

Als opdrachtgevende partij kunnen we onze inkoopkracht inzetten om de transitie naar circulaire economie mede vorm te geven. Heel concreet stellen we op dit moment experimenteerlocaties beschikbaar om kostenneutraal ervaring op te doen met circulair aanbesteden.

LANDELIJKE AFSTEMMING Akkoorden/programma’s

Daarnaast opereren we als provincie in meerdere gremia en werken we mee aan het ontwikkelen van instrumenten, experimenten, uitwisseling van kennis en kunde om tot impact-

¢¢Duurzaam GWW 2.0; De ambitie van deze Green Deal is

dat in 2020 duurzaamheid een integraal onderdeel van spoor-, grond-, water- en wegenbouwprojecten vormt. Provincie Overijssel heeft de Green Deal ondertekend en zich hieraan gecommitteerd. ¢¢Betonakkoord; samenwerking in de betonketen waarbij partijen zich hard maken voor het reduceren van CO2, bevorderen van circulariteit, natuurlijk kapitaal en sociaal kapitaal5 als bijdragen aan de verduurzaming van de Nederlandse samenleving en economie. De gezamenlijke provincies (IPO) gaan dit akkoord ondertekenen. ¢¢Programma Asfaltimpuls (2018-2023); het programma heeft tot doel de gemiddelde levensduur van onze asfaltwegen te verdubbelen, de spreiding in levensduur te halveren, de CO2-productie te halveren, alles tegen gelijke of lagere kosten. De provincie neemt actief deel.

Landelijke afstemming doel: lobby / ontwikkeling / subsidie

Interprovinciale afstemming doel: afstemmen / massa creëren / standaardiseren

Regionale afstemming (RTA) doel: faciliteren / massa creëren

Provincie Overijssel eenheid Wegen en Kanalen • weg- en vaarwegbeheerder • opdrachtgever

5. Sociaal kapitaal betreft relaties en netwerken. Bijvoorbeeld welke connecties hebben netwerkleden met elkaar, hoe communiceren ze met elkaar en welke relatie hebben de netwerkleden met elkaar? Personen steken meer energie in netwerken waarmee ze zich identificeren of waarvoor ze veel waarde terug krijgen.

Figuur 5  Context van werken provincie Overijssel.

20


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

Netwerken/kennisontwikkeling:

Voorbeelden zijn: ¢¢Provinciaal Contracten Buffet: standaard contracten voor alle provincies. ¢¢Ontwikkeling van het Materialenpaspoort. ¢¢Toepassen van tools, benchmarken en verder ontwikkelen. Voorbeelden van tools zijn: –  Ambitieweb (duurzaam GWW): een hulpmiddel voor het gestructureerd vastleggen en vast blijven houden van duurzaamheidsambities. Het is de bedoeling dat provincies samen deze tool gebruiken en benchmarken. –  DuboCalc: een tool om duurzaamheid en milieukosten van aanbestedingen te berekenen en te vergelijken. –  MilieuKostenIndicator (MKI): indicator die het mogelijk maakt de milieubelasting van producten met elkaar te vergelijken (milieueffecten van producten worden ‘gemonetariseerd’ (fictieve preventiekosten worden bepaald) en gesommeerd tot één getal.

¢¢Platform Circulair Bouwen ’23 (CB23) ontwikkelt instru-

mentarium. Rijkswaterstaat, Rijksvastgoedbedrijf, De Bouwcampus en NEN hebben een Platform in het leven geroepen waarin bouwbreed (van producent tot sloper, van opdrachtgever tot uitvoerder, van grote aannemer en mkb’er tot start-up) alle initiatieven, pilots en kennis rondom circulair bouwen (zowel GWW als woning- en utiliteitsbouw) met elkaar in verbinding worden gebracht. Provincie Overijssel neemt hieraan deel. ¢¢Duurzaam Gebouwd; dit is een landelijk kennisplatform voor beslissers binnen de bouw- en vastgoedsector. De provincie wil lid worden voor de opbouw van kennis rond infrastructuur. ¢¢Bouwcirculair; dit is het platform voor circulair denken en doen in de infrasector. De provincie wordt lid en neemt initiatief voor opstart asfalt- en betonketens in de regio. ¢¢Klimaatverbond; een bestuurlijke belangenorganisatie van lokale overheden die actief zijn op het gebied van ambitieus klimaatbeleid en biedt een platform voor kennisdeling om de transitie naar een klimaatneutraal en klimaatbestendig Nederland voortdurend te versnellen; alle provincies (IPO) maken hier onderdeel van uit. ¢¢Leeromgeving Circulair viaduct; Rijkwaterstaat, Van Hattum Blankevoort en De Bouwcampus zijn een leeromgeving opgestart om vanuit een gezamenlijke aanpak tot afspraken over inkoop en aanbod van circulaire viaducten te komen. De provincie is hierbij aangesloten.

BENODIGDE INVESTERINGEN Wij verwachten dat voor de nieuwe coalitieperiode (20202023) er meerkosten zijn voor onze circulariteitsambities. Dit zijn kosten die betrekking hebben op specifiek onderzoek en kosten die met de uitvoering van projecten samenhangen. De onderzoeksprojecten zijn de projecten in de uitvoerings-­ agenda van de RTA die de komende periode opgestart gaan worden. Deze projecten hebben als doel de methodieken en contractvormen te ontwikkelen die we gaan implementeren in de reguliere projecten. De onderzoeken zijn bedoeld om tot een goede nulmeting en inzicht te komen in de mate van circulariteit in de projecten van de afgelopen jaren (materialenpaspoort, MKI, etc.).

INTERPROVINCIALE AFSTEMMING In het IPO vakberaad Beheer en Bouw en P12 (duurzaamheidsexperts) worden afspraken gemaakt over waar we gezamenlijk optrekken en welke kennis nog ontwikkeld moet worden.

21


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

Wij schatten dat de meerkosten op de onderhouds- en (vervangings-)investeringsprojecten tussen de 2 en 2,5 miljoen euro op jaarbasis bedragen. We gaan de komende periode per project inzichtelijk maken wat de kosten voor het verduurzamen zijn en dit voorleggen aan de Staten. In de reguliere meerjarenplanning zijn er geen middelen beschikbaar voor duurzaamheids- en circulariteitsambities. Onze insteek is dat zowel grootbedrijf als mkb duidelijk krijgt in welke richting ze moeten ontwikkelen en wij een dusdanig tempo hanteren dat het grootste deel van hen ook mee kan komen.

HOE VERDER VANAF 2020? Na een tweetal jaar van experimenteren en het delen van beelden is nu de tijd gekomen om vanuit een gestructureerde aanpak stappen te gaan maken. Oftewel: ‘wat men moet leren doen, leert men door het te doen’. We hebben het speelveld inzichtelijk gemaakt waarop wij als provincie actief moeten zijn en gaan afhankelijk van het vraagstuk deze landelijk, interprovinciaal, regionaal of in de eigen organisatie oppakken. Wij kiezen ervoor om zowel in beleid, ontwerp als uitvoering te gaan onderzoeken en de leerervaringen te delen. Voor de RTA kiezen wij voor het laagdrempelig houden. We gaan vooral voor het faciliteren van kennisuitwisseling en het maken van afspraken over standaardisatie. We gaan via BouwCirculair twee ketens voor asfalt (Overijssel) en beton (West-Overijssel) opstarten en deelnemen aan een tweede keten voor beton (Twente).

22


TRANSITIEAGENDA INFRASTRUCTUUR

23



I

BIJLAGEN


BIJLAGE

BIJLAGE 1: ONDERZOEKS­VERANTWOORDING

Water is in veel publicaties van grondstofstromen buiten beschouwing gelaten. Om tot een schatting voor Overijssel te komen is een grondstofstroomanalyse van een grote Nederlandse gemeente gebruikt.

GRONDSTOFFENANALYSE

De gevonden outputstromen uitsplitsen naar bouw en infra is niet haalbaar gebleken. Bouw- en sloopafval is gebaseerd op een eenmalige publicatie over 2010 in Nederland. Deze stromen zijn sindsdien niet meer onderzocht. De vertaalslag naar Overijssel is gemaakt op basis van sloopcijfers van Nederland en Overijssel (vijfjarig gemiddelde). Daarbij is aangenomen dat de verhouding tussen Overijssel en Nederland van de infra gelijk is aan de bouw. Een andere aanname is dat de hoeveelheid bouw- en sloopafval sinds 2010 niet tot nauwelijks is veranderd (geverifieerd bij de Branchevereniging Recycling Breken en Sorteren, kortweg BRBS recycling).

In figuur 1 in de hoofdtekst (zie pagina 13) is de focus gelegd op de benodigde en vrijkomende grondstoffen bij het bouwen, onderhouden en slopen van woningen, utiliteitsbouw en infrastructuur in de regio Overijssel. Hierbij staat dus niet (zoals bij de andere sectoren) het grondstoffengebruik en de reststroomproductie van productielocaties (zoals beton- en asfaltcentrales) centraal, maar de ‘bouw- en infraconsumptie’. Bij gebrek aan cijfers op provinciaal niveau en (deels) recente cijfers, zijn verschillende vertaalslagen gemaakt om te komen tot grondstofstromen voor Overijssel in 2016. Zowel voor het gebruik van minerale grondstoffen (cijfers over 2016) als voor hout, metalen en kunststoffen (2010) is, bij gebrek aan jaarlijkse structurele gegevens, een eenmalige publicatie over Nederlandse grondstofstromen gebruikt. Voor overige stromen, waaronder puin- en asfaltgranulaat, is gebruik gemaakt van een eenmalig onderzoek naar grondstofstromen van eigen assets van de provincie Overijssel (2016).

Voor de verwerking van bouw- en sloopafval zijn cijfers gebruikt van de landelijke afvalmonitor (2010). Deze monitor is in 2010 gestopt. De hoeveelheid asfaltgranulaat is berekend op basis van de hoeveelheid benodigd asfalt voor alle wegen in Overijssel, waarvan 38 procent uit asfaltgranulaat bestaat. Van het vrijkomende steenachtige puin wordt 91 procent gebruikt in de infra (als wegfundering). De hoeveelheid puingranulaat dat naar de bouw gaat, is gebaseerd op de hoeveelheid betongebruik. Hierbij is aangenomen dat 95 procent van al het grind in de bouw wordt gebruikt in beton en dat 2 procent van nieuw beton uit betongranulaat bestaat.

Om het gebruik van bouwgrondstoffen van 2010 te vertalen naar 2016, landelijke cijfers naar Overijssel te vertalen en de verdeling te maken tussen bouw (woningbouw en utiliteitsbouw) en infra, is gebruik gemaakt van investeringscijfers van het Economisch instituut voor de Bouw (EIB). Voor de infra is een uitsplitsing gemaakt tussen provinciale assets en overige infra. Om de grondstofstromen van puin- en asfaltgranulaat, bitumen, overige mineralen en overige stoffen te bepalen voor de hele provincie zijn cijfers van eigen assets opgehoogd op basis van asfaltoppervlak.

Alle berekende cijfers zijn geverifieerd door deskundigen. In sommige gevallen zijn correcties aangebracht. Bijvoorbeeld als de stromen in Overijssel de landelijke stromen niet evenredig weerspiegelen, of dat sommige materialen niet evenredig over de bouw en infra zijn verdeeld.

26


BIJLAGE

BIJLAGE 2 prOgraMMacanvas circulaire infrastructuur (1-09-2018) saMenwerKing infraplatfOrM OOst en prOvincie Overijssel Kansen

cOntext

aMBitie

• Versterken regio Oost • Meetrekken van partijen buiten de eigen (infra)branche • Sterke infrasector • Schep helderheid rond CE/CI (begrippenkader, definities, etc.) • Formeer ketens • Creëer (zelf)vertrouwen binnen de ketens opdrachtgever/ opdrachtnemer (overhedenstrategie adviesbureaus-aannemersleveranciers) • Maak samen ontwerpen, • Verbreding van partijen en concretisering creëren en bouwen de norm hiervan aan zowel publieke als private kant • Bouw aan economisch perspectief door continuïteit en • Onderzoek naar benodigde verandering van het proces: initiatief, ontwerp, uniformiteit in de uitvraag uitvoering en beheer, inclusief financiering • Stuur op waarde in plaats van en verdienmodellen euro’s • Positionering van overheden, bedrijfsleven en onderwijs ten aanzien van taken en rollen • Ruimte voor innovatie, experimenteerruimte en opschaling Bedreigingen • Wantrouwen (kaarten tegen de borst) • Weerstand tegen andere zeggenschap en verbindingen voor de lange termijn • Kleinschaligheid, blijven hangen in pilots

• Het gebruik van grondstoffen, fossiele • Duurzaam leefbare planeet! brandstoffen en uitstoot van CO2 heeft • Aan de slag om samen te komen tot een circulaire enorme gevolgen voor de klimaatveraninfrabouweconomie. Dat wil zeggen: voorkomen, dering en daarmee onze leefomgeving. hergebruik en upcyclen van (gebruik van) grondstoffen door de volledige levenscyclus van de • De (infra)bouwsector heeft hier een groot aandeel in. te bouwen objecten (fasen: ontwerp en uitvoering, • Door samenwerking met het sloop, etc.) daarop af te stemmen, rekening bedrijfsleven wil de provincie (en andere houdend met het terugdringen van CO2-uitstoot, gebruik van fossiele energiebronnen en primaire overheden) een bijdragen leveren aan grondstoffen. een duurzaam leefbare wereld.

• Richt maatschappij (infra)circulaire in! • Gesloten ketens • Een samenwerkingscultuur tussen ketenpartners, komen tot circulair weg- en vaarwegbeheer • Focus op 10, 50 en 100 procent circulair in 2020, 2030 en 2050. • Bijdrage aan de klimaatdoelstellingen • Reduceer gebruik fossiele energiebronnen, CO2-uitstoot en gebruik van maagdelijke grondstoffen

• De burger van Nederland • Overheden (onder andere provincie Overijssel) • Private partijen • Onderwijs en wetenschap • Advies- en ingenieursbureaus • Normaliserings- en kwalificeringsinstellingen

Baten

Ontwikkeling van: • cultuur van samenwerking • performance-indicatoren ten aanzien van circulariteit, inclusief nulmeting • experimenteerruimte - via ‘proof of concept’ naar uniforme werkwijzen • nieuwe vormen van samenwerken • nieuwe verdienmodellen • geschikte contractvormen • gesloten ketens • gebruikers meekrijgen in circulaire economie • beste practices, pilots en concepten

• Te allen tijde politieke thema’s (veiligheid, bereikbaarheid, leefbaarheid, etc.) garanderen • Mogelijkheden gegeven de politieke context • Beschikbare financiële middelen • Bereikbaarheid en beschikbaarheid van wegen en vaarwegen • Level playing field • Aanbestedingswetgeving • Partijen buiten Overijssel indien vergelijkbaar binnen Overijssel niet beschikbaar?

BelangheBBenden

dOelen

inspanningen

randvOOrwaarden

aanleiding

resultaten

• Burger: groenere wereld, een beter milieu, gezondheid • Provincie Overijssel: koploper samenwerking en circulaire economie, veilig en duurzaam netwerk • Opdrachtnemer: kennisopbouw circulaire economie, contact en goede samenwerking met opdrachtgever, ontwikkeling van verdienmodellen rond circulaire economie, koploper in transitie naar circulaire economie

Ongewenste effecten • Onvoldoende participatie door ketenpartners

afBaKening • Afbakening en afwegingskader tussen duurzaamheid en circulariteit nog niet eenduidig bepaald • Voldoen aan de Parijs-doelen • Focus op infrastructuur (wegen, rivieren, kanalen) inclusief hieraan gebonden assets (bermen, verlichting, borden, etc.)

• Nul procent CO2-emissie (sector) • Circulair weken, handelen, leven is volledig ingebed in ons zijn • De menselijke voetafdruk is in balans gebracht met wat de aarde aan kan • Ontwikkelde kennis: ‘best practices out of the lessons learned’ • Cultuur van circulair ondernemen • Gedeelde concrete doelen • Eenduidige en bruikbare definities, meetmethoden en informatiesystemen

Organisatie

Middelen • Tijd, geld capaciteit en kennis • Platform IPO Bouwend Nederland Oost • Projecten, Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen • Helderheid in definities, modellen, tools en procedures rond circulaire economie • Samen met onderwijsinstellingen universiteit, hbo, mbo • Inspanningen sector/ketenpartners • Overige platforms, bijvoorbeeld BOOST van Oost NL, Arise of Innova 500 • Ontwikkeling van materialenpaspoorten • Samenwerkingsvormen (nieuwe) verdienmodellen en contractrelatie • Leren circulair uitvragen, aanbieden, samen projecten circulair doen • Subsidies

27

• Provincie Overijssel • Platform IPO Bouwend Nederland Oost • Pioneering, Cirkelstad Zwolle • Inspanningen partijen Bouwend Nederland (opdrachtnemers) • Overleg met sector- en ketenpartners • Overige platforms, bijvoorbeeld BOOST van Oost NL, Arise of Innova 500 • Samenwerkingsvormen, (nieuwe) verdienmodellen en contractrelaties • Leren circulair uitvragen en aanbesteden




I


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.