Beste artikel 2009

Page 1

Beste artikel uit NRC Handelsblad van 2009 Wat was het beste artikel uit NRC Handelsblad van 2009? Dat is de vraag in deze rubriek die deel uitmaakt van de eindejaarsproductie van nrc.nl. U krijgt de gelegenheid te kiezen uit elf stukken die de redactie heeft voorgedragen uit de diverse rubrieken van de krant. Op www.nrc.nl/besteartikel2009/ vindt u een korte motivatie voor de voordracht. U krijgt de gelegenheid om via het reactieveld eronder te reageren: waarom vindt u dit een goed stuk – of waarom juist niet? U kunt stemmen tot 31 december 24.00u.


onderzoek P VV-achterban

Mee oneens

PVV-stemmers:

Mee eens

Kiezers gemiddeld:

Er mogen geen immigranten meer worden toegelaten in Nederland

5% 34%

Mee oneens

Geweld tegen homo’s moet dubbel zo zwaar worden bestraft

17%

81%

42%

42%

40%

42%

Ik ben tegen versoepeling van het ontslagrecht

26%

tekst Steven Derix, Wubby Luyendijk, Joke Mat beeld Merlin Daleman, Studio NRC

54%

Waarom Wilders

De uitgaven aan ontwikkelingshulp moeten worden beperkt

2%

93%

25%

61%

Op onderwijs mag niet worden bezuinigd

54%

35%

De actieve aanhangers van Geert Wilders en de PVV zijn oprecht begaan met de samenleving. ‘Nederland graaft zijn eigen graf.’

56%

23%

40%

De hypotheekrenteaftrek moet worden beperkt

Mee eens

46%

7%

84%

Interviews en enquête

7%

83%

· Drie NRC-verslaggevers spraken

uitgebreid met twintig actieve aanhangers van Geert Wilders (PVV). In samenwerking met NRC Handelsblad deed bureau Synovate per internet onderzoek bij 300 PVV-stemmers en 300 overige stemgerechtigden. De PVV-aanhang blijkt verdeeld over een aantal standpunten van Wilders: belasting op hoofddoekjes (Wilders is voor) en afschaffing van de hypotheekrenteaftrek (Wilders is tegen). PVV’ers hebben nog minder vertrouwen in het kabinet dan Nederlanders gemiddeld. Naar eigen zeggen hebben PVV’ers met allochtonen vaker negatieve ervaringen dan niet-PVV’ers, terwijl het aandeel allochtonen in beider omgeving even groot is. Tussen PVV’ers en niet-PVV’ers bestaat geen verschil van mening over onderwijsbezuinigingen, geweld tegen homo’s, versoepeling van het ontslagrecht, beperking van de hypotheekrenteaftrek en accijnsverhoging op benzine.

·

19% 21%

·

Ik ben voor een verhoging van de AOW-leeftijd

Er moet geen steun meer aan banken gegeven worden

56% 37%

73%

13%

·

21%

62%

· ·

Er moeten weer nieuwe kerncentrales gebouwd kunnen worden

24% 35%

Ik vind de meeste politici zakkenvullers

41% 33%

74%

7% 33%

Voor de afzonderlijke interviews, � meer onderzoeksresultaten van

42%

Bron: Synovate

10

bureau Synovate en discussie: nrc.nl/nrcweekblad

D

insdagavond is country-avond bij Randstad Radio in Rijswijk. Technicus ‘Lucky Luke’ morrelt aan de microfoons. Sidekick ‘Elvis’ hangt de versiering op: zuidelijke vlaggen uit de Amerikaanse Burgeroorlog. Deejay Jack Poelman zet zijn honkbalpet af en haalt een zwarte stetson uit een plastic tas. „Als ik die niet opzet, vragen luisteraars binnen vijf minuten waar mijn hoed is.” Luisteraars kunnen ‘Country Jack’ via de webcam zien werken. Poelman, 47 jaar, heeft op de radio verteld dat een journalist met hem over Geert Wilders komt praten. „Veel luisteraars zeiden dat ik moest oppassen. De linkse pers wil alleen op Wilders afgeven.” Overdag is hij vrachtwagenchauffeur, maar in dat wereldje voelt hij zich minder thuis. „Dat gelul van ‘huhuh, ik heb een bloot wijf gezien’. En als je een keer over politiek begint, blijft het stil.” Poelmans moeder is Indisch, net als de moeder van PVV-leider Wilders. „Kinderen zeiden over mij: ik mag niet met hem omgaan, hij is er een van zwarte Jopie.” Bij een racistische partij zou hij zich daarom niet thuis voelen. De PVV is niet racistisch, zegt hij. En ook niet anti-moslim. „Als een moslim integreert en zijn religie beleeft in de privésfeer is Wilders helemaal niet tegen hem.” Maar ze integreren dus niet. In de snackbar van zijn woonplaats Moordrecht sprak hij jongens van Marokkaanse afkomst die zeiden: ‘Wacht maar, over een paar jaar trappen we die koningin van jullie eruit en zijn wij de baas.’ Hij gelooft ze. „Echt: ik denk dat er een plan achter zit vanuit Marokko. Nu al zie je dat politieauto’s worden bekogeld, buschauffeurs en ambulancebroeders worden belaagd. Ik denk dat Nederland zich onder leiding van de politiek in slaap laat sussen.” Poelman is een van de ongeveer zestig mensen die

we per e-mail verzochten om een gesprek over de PVV. Het zijn geen partijleden, die heeft de PVV niet, maar mensen die zich ten minste één keer hebben aangemeld voor een bijeenkomst met Wilders. Door een vergissing bij de PVV lekte de lijst met hun mailadressen uit. Niet iedereen reageerde op ons verzoek. Een vrouw mailde een plaatje terug van een schietschijf – dat zou ze worden als ze onder haar eigen naam meedeed. Een student aan de Haagse hotelschool „geloofde er geen reet van” dat wij van „de NRC” waren. Ook degenen die wel met ons in gesprek gaan, zijn op hun hoede. De meesten gaan liever niet op de foto. Sommigen willen uiteindelijk toch niet met hun achternaam in de krant. Eencellige Tokkies Eenmaal in gesprek praten twintig PVV-aanhangers lang en graag. Ze vinden dat de media hen afschilderen als „eencellige tokkies” en willen dat rechtzetten. Ze lopen niet blind achter Wilders aan, zeggen ze. Het gaat hen niet alleen om hun eigen belang, ze zijn oprecht begaan met de samenleving. Het nieuws volgen ze op de voet via radio, tv, gratis kranten en internet – nu.nl, GeenStijl, de Telegraaf. Ze hebben het gevoel als PVV-aanhanger op de barricade te staan voor de goede zaak. „Hoe meer mensen tegen mij zijn, hoe meer ik ga strijden”, zegt Country Jack. Politiek vinden ze belangrijk, ze wegen zorgvuldig af op wie ze stemmen. Sommigen kijken naar het wekelijkse vragenuurtje, blijven thuis voor Kamerdebatten. De meesten stemden in 2002 op Pim Fortuyn. Toen al waren ze „afgeknapt” op PvdA, CDA, VVD of D66, vaak omdat ze leiderschap misten. Ze noemen Wilders wel „anders” dan Fortuyn, niet zo intellectueel, minder of juist meer charismatisch. Een enkeling, vaak wat ouder, refereert > NRC WEEKB LAD

11


NRC TV

onderzoek P VV-achterban

nrc nu En dáárom stem ik Wilders

Joke Mat en Steven Derix maakten ook tv-interviews met twee PVV-aanhangers. Over hun angst voor de islam, sympathie voor Wilders en de toekomst van Nederland.

op nrc.tv, nrc.nl � Kijk of nrcnext.nl �

PVV’er heeft meer interesse in huisdieren en computeren en minder in kunst en religie Interesses PPV’er t.o.v. gemiddelde kiezer Verzorgen huisdieren Computeren Winkelen Klussen Koken Uit eten gaan Bioscoopbezoek Vakantie, reizen Wandelen, fietsen Puzzelen Hebben van een verzameling Cafébezoek Muziek (maken) Musicalbezoek Klassieke muziek (bezoeken) Klassieke muziek (luisteren) Theaterbezoek Museumbezoek Boeken Kunst Religie

PVV’er meer

Geen verschil

PVV’er minder

PVV’ers hebben evenveel allochtonen in hun omgeving als kiezers gemiddeld maar rapporteren vaker negatieve ervaringen PVV-stemmer

Kiezers gemiddeld

Bent u het afgelopen jaar wel eens:

42%

Uitgescholden

29% 16%

Bedreigd met geweld

7% Beroofd

4% 3% Bron: Synovate

12

> ook aan voormalig VVD-leider Frits Bolkestein of Hans Janmaat, leider van de extreemrechtse Centrumpartij in de jaren tachtig van de vorige eeuw. „Ik heb wel eens op Janmaat gestemd, ja”, zegt Hagenaar Max Vierzon Morel („ergens tussen de 65 en 75”). „Toen Janmaat zei ‘Nederland is vol’ werd hij vervolgd. Nu kan Wilders dat gewoon zeggen.” De PVV-aanhang wijkt volgens onderzoeksbureau TNS NIPO weinig af van de doorsnee Nederlandse bevolking. „Deze groep bestaat bij lange na niet alleen maar uit randfiguren en angstige laagopgeleiden voor wie de wereld net een tikkeltje te snel draait”, schreven onderzoekers Peter Kanne en Tim de Beer. Sterker: sinds de PVV-voorman zich profileert als kampioen van de vrijheid van meningsuiting neemt het aantal hoogopgeleide aanhangers toe. Een momentopname van bureau Synovate, vorige week, maakt duidelijk dat het aandeel laagopgeleiden onder de PVV-kiezers nog steeds groter is dan onder niet-PVV-stemmers. De twintig aanhangers die wij spreken, bevestigen het beeld van een brede volksbeweging. Ze hebben veel of weinig geld. Ze zijn christelijk of tegen godsdienst. Laagopgeleid of student aan de universiteit. Ze leven geïsoleerd of hebben juist een grote vriendenkring. Ze doen aan sport of zitten voortdurend op internet. De meesten werken hard. Een deel kent stadse probleemwijken uit eigen ervaring, anderen komen zelden of nooit hun dorp uit. Wegens ruimtegebrek komen ze hier niet allemaal aan het woord. Voor de afzonderlijke interviews: zie nrc.nl/weekblad. Ondanks de grote verschillen zijn de aanhangers eensgezind. Allemaal willen ze dat de immigratie stopt en assimilatie wordt afgedwongen. De vrijheid van godsdienst vinden ze minder belangrijk dan de vrijheid van meningsuiting. Straffen voor criminelen moeten „harder, strenger en hoger”. Ook vrezen ze dat hun landje achter de dijken te veel macht weggeeft aan Europa. „Nederland graaft zijn eigen graf ”, zeggen ze daarover. Turkije bij de EU vinden ze ondenkbaar. Nederland zou overspoeld worden door arme Turken en hun land heeft totaal andere normen en waarden.

Solidariteit is een vies woord Rijk en arm voelen zich ‘gepakt’, slachtoffer van de linkse elite. Arm kan bijna niet rondkomen, rijk wordt bestolen via de belastingen. Het is niet de recessie, daar merken de meesten nog niet veel van. Het is de regering. Geld dat hun toekomt, verdwijnt door toedoen van Den Haag al decennia in een bodemloze put. Ze noemen: asielzoekers, ontwikkelingshulp, de Europese Unie, Polen, Bulgaren en Roemenen, de JSF, de Betuwelijn, Uruzgan, de publieke omroep, de kinderbijslag, de banken, de euro en verkwistende managers in zorg en onderwijs. ‘Solidariteit’ is voor velen een vies woord, synoniem aan ‘diefstal’. „Laten we eerst wat voor onze eigen mensen doen”, zeggen ze. Dat er Voedselbanken nodig zijn, dat is toch schandalig? Ze zijn teleurgesteld in het huidige kabinet, maar meer nog in het poldermodel en de partijdemocratie. Wat heb je aan democratie als die resulteert in slappe compromissen, eindeloos geruzie? Een enkeling heeft er helemaal geen vertrouwen meer in: „Als Iran uit de band springt, moeten wij geen democra-

tietje spelen. Dan heb je een autoritaire leider nodig.” Ze vinden het wel zo duidelijk dat bij de PVV alleen Wilders de lijnen uitzet. Neem de VVD, zegt de 22-jarige student bedrijfskunde Matthijs Franken. De kwestie over de Holocaustontkenning. VVD-leider Rutte wilde dat niet langer strafbaar stellen, ‘Europaman’ Van Baalen wel. „Wat moet je nou met zo’n verdeelde partij?” Mensen denken dat je je vrijheid inlevert als je Wilders stemt, zegt rechtenstudent Kevin Mulder, opgegroeid in het Gooi. „Maar we verkwanselen onze vrijheid nu. We moeten niet langer luisteren naar het gejank van minderheden die slachtoffertje spelen.” Op een paar punten verschillen de meningen. Vooral jongeren dringen aan op een hogere AOWleeftijd, terwijl Wilders tegen is. Wilders’ ‘draai naar links’, zijn besluit om toch niet te pleiten voor een lager minimumloon en versoepeling van het ontslagrecht, vinden ze „best jammer”. Drie twintigers zouden graag een PVV-jongerenpartij oprichten. Maar dat wil Wilders nog niet, hoorden ze op PVVbijeenkomsten. Geert wil eerst een „gevestigde partij” zijn, vertelt Pabo-student Jordy, „anders dreigen er LPF-achtige toestanden”. Jordy beplakte verkeersborden met PVV-posters Jordy is een kwartier te vroeg bij de afgesproken plek, de rookpaal voor het station van Dordrecht. „Ik heb een spijkerbroek, geruit overhemd en witte schoenen aan”, smst hij. „Tot zo.” De 21-jarige Pabo-student is de politiek actiefste van de twintig aanhangers die we spraken. Hij bezocht bijna alle PVV-bijeenkomsten tot nu toe. Kreeg ruzie met de gemeente Dordrecht toen hij verkeersborden met PVV-posters beplakte. Hij mailde met Wilders zelf en gaat weleens op bezoek bij ADO-supporter, leraar en PVV-parlementariër Richard de Mos. Naast zijn studie werkt hij als kok in een hotel. In zijn vrije tijd is hij leider van een voetbalteam, jongens C1. Al zeven jaar gaat hij twee keer per jaar op vakantie naar Turkije. „Een heerlijk land. Ik heb er nog nooit een hoofddoek op straat gezien.” Politiek interesseert hem sinds Fortuyn hem aan de buis kluisterde – hij was net 13. Hij praat erover op feestjes, bij voetbal, met vrienden en probeert zijn gesprekspartners te winnen voor de PVV. Buitenlanders hebben Nederland bezet, zegt hij herhaaldelijk, het is één voor twaalf. Hij wil lesgeven op een basisschool en uiteindelijk de Tweede Kamer in. „Maar dan moet ik meer levenservaring hebben. Want om nou als GroenLinkser Tofik Dibi doordeweeks in de Kamer te zitten en in een weekend stoned in de metro, vind ik ongeloofwaardig.” Jordy is het roerend met Wilders eens over de islam, net als de meeste andere PVV-aanhangers. Ze noemen de islam „het grootste gevaar voor de wereldvrede”, „een religie van haat”. „We moeten niet een cultuur importeren die vrouwen minderwaardig vindt en homoseksualiteit een ziekte.” Twee aanhangers spraken kort na 9/11 moslims die de aanslagen op de Twin Towers goedkeurden. Een van hen is Teunis den Hertog (26) uit het Brabantse dorp Hedel. Zijn toenmalige collega’s in een snijbloemenkas juichten. „En je moet natuurlijk ook Theo van Gogh niet vergeten”, zegt hij aan de keukentafel in zijn ouderlijk huis. >

Jack Poelman alias Country Jack: ‘Echt, ik denk dat er een plan achter zit vanuit Marokko.’ NRC WEEKB LAD

13


onderzoek P VV-achterban

‘Laten we eerst wat voor onze eigen mensen doen’, zeggen ze > Als PVV-stemmer is Den Hertog het buitenbeentje in een christelijk gereformeerd gezin met negen kinderen. De rest van de familie stemt SGP. Den Hertog, die nu goed verdient als kleine zelfstandige in de grond-, weg-, en waterbouw, bezocht weleens een bijeenkomst met SGP-leider Bas van der Vlies. Die vond hij te soft. Wilders durft zijn kop boven het maaiveld uit te steken. „Want alles is verder toch een beetje links.” En links, dat is „meer doen voor een junk die in de goot ligt dan voor de keihard werkende man met veel geld”.

Rob Hoek is alleenstaande WAO’er. Hij gaat ‘uit schaamte’ niet naar de Voedselbank.

Teunis den Hertog: ‘Je moet natuurlijk ook Theo van Gogh niet vergeten.’

14

Hardwerkende gereformeerde jongens SGP-lid Wilco Boender (35) kent meer jonge mannen als Den Hertog. „Hardwerkende gereformeerde jongens” wier vaders SGP’ers zijn, maar die zich niet meer in die partij herkennen en naar Wilders neigen. Boender – „een conservatief burger met vier lieve kinderen en een lieve vrouw” – voelt zichzelf het meest thuis bij de ‘fatsoenlijk rechtse’ ideeën van denkers Andreas Kinneging en Bart Jan Spruyt. Omdat Wilders’ strijd tegen de islam en „hang naar het oude” hem wel aanspreken, bezocht hij een keer een PVV-avond. De ‘Grote Geertshow’, noemde hij die op zijn weblog. „De PVV heeft veel conservatieve elementen, maar het is absoluut geen conservatieve partij. Wilders heeft het vaak over homorechten. Begrijp me goed, ik heb ook niets tegen homo’s. Maar de gay pride hoeft van mij niet.” Alle aanhangers voelen zich gesterkt en geïnspireerd doordat Wilders zich duidelijk uitspreekt over de islam, Marokkaanse rotjongens en moslims die niet integreren. Zelf doen ze dat ook, al leggen ze verschillende accenten. Een man rekent niet af bij kassa’s waar „een hoofddoekje” achter zit. Anderen vinden dat geen probleem, maar ergeren zich aan wangedrag van buurjongens of een buurman die zijn vrouw opsluit. Matthijs Franken heeft een hekel aan de islam, maar niet aan moslims. „Ik ben opgegroeid met kinderen die pro forma moslim waren”, zegt hij. „Net zoals ik pro forma katholiek was. Ze gingen gewoon mee op kamp, naar het zwembad. Als de islam een religie voor thuis is, vind ik het prima, maar het moet niet naar buiten komen. Ons wetboek is de leidraad.” Franken studeert bedrijfskunde in Rotterdam, maar woont nog bij zijn ouders in Goirle. Hij kocht liever een auto dan een huisjesmelker te spekken. Bart Willemsen (30) uit Gouda relativeert het gevaar van de islam. „Je hebt in Nederland enge haatbaarden, maar die zijn in de minderheid.” Willemsen, debiteurenbeheerder bij een kredietverstrekker, is ooit „door twee Marokkaantjes” overvallen toen hij werkte in een snackbar. De politie spoorde hen niet op, terwijl er beelden waren. „Je moet je om slachtoffers bekommeren”, zegt hij, „niet thee gaan drinken met de daders”. De meerderheid van de twintig PVV-fans heeft zelf ervaring met overlast van jongeren en/of islamitische intolerantie. Derk Boswijk (20), die een bedrijf heeft in bouwtechnische tekeningen, deed MBO bouwkunde in de Utrechtse achterstandswijk Kanaleneiland. Hij is christelijk. „Toen ik dat in de klas zei, werd ik bijna gestenigd. Ik moest slikken wat zij zeiden, maar o wee als het een keer andersom was. Een jongen had eens voor de gein een ringtone met Allahu Akbar op zijn telefoon gezet, met geblaat van schapen. De wereld was te klein.”

Gevlucht uit een Haagse achterstandswijk Rob Hoek (48) zegt dat hij na zeseneenhalf jaar „gevlucht” is uit de Haagse achterstandswijk Moerwijk. Groepen Marokkaanse jongeren bij de C1000 intimideerden en provoceerden hem en andere autochtonen. „Liep ik daar met de hond, zegt zo’n jongen: geef mij een shaggie. Ik doe het niet, krijg ik een rochel in mijn nek.” Hoek, een alleenstaande WAO’er met chronische pijn, woont nu een hoog in een portiekflat in Voorburg. Zijn Ierse setter Astor ligt uitgestrekt op de grond. Een hond, shag, internet en een auto zijn de luxes die hij zich permitteert, wat net lukt als hij boodschappen doet bij de Aldi. Hij zegt „uit schaamte” niet naar de Voedselbank te gaan. Jarenlang stemde hij VVD, maar hij haakte af toen leider Mark Rutte voorstelde alle chronisch zieken in de bijstand te doen. De PVV noemt hij „een heel sociale partij”. De PVV ligt ook goed bij middenklassers die met beide voeten in de multiculturele samenleving staan. Wiskundeleraar Richard (30) geeft les aan vmbo- en havoleerlingen en groeide op in een arbeidersgezin in de Schiedamse ‘prachtwijk’ Nieuwland. Eerst kwamen de gastarbeiders en trokken de hogere inkomens weg. „Daar heb ik nooit moeite mee gehad.” Het ging pas fout, zegt hij, toen een grote groep Antillianen uit een sloopwijk naar

Nieuwland verhuisde. „Die hingen de hele dag op straat. Halfnaakt, zeiken tegen winkels aan, feesten, keiharde muziek. De politie kwam niet meer als je belde.” Hij woont nu met zijn vrouw, een boekhouder, in een Rotterdamse nieuwbouwwijk. Richard praat veel over politiek, ook met een jeugdvriend van Marokkaanse afkomst die in de ICT werkt. „Hij zal geen PVV stemmen, want hij is moslim en vindt het een anti-islampartij. Maar hij is het wel met mij eens. Hij heeft de schurft aan Antillianen en is heel erg voor een harde aanpak. Het enige waar wij het grondig over oneens zijn, is Israël en Palestina.” Richard praat met warmte over zijn leerlingen, ook de islamitische, maar zegt regelmatig te botsen met collega’s. „Het onderwijs is een rood bolwerk, ik vind het vaak veel te soft. Als een leerling mij in een volle aula voor gek zet, stuur hem dan naar huis – dat gebeurt niet.” Geert Wilders noemt de dingen bij hun naam, vindt hij, ook in zijn onderwijsprogramma. „De kwaliteit van de docentenopleiding is een probleem. Als een leraar niet goed is – weg ermee.” Ook de struise Janny (45), designbril, hart op de tong, prijst Wilders’ plannen voor haar beroepsgroep. Ze werkt in een verzorgingshuis, alleen ’s nachts, omdat ze overdag helemáál geen tijd meer had voor haar cliënten. „De mensen die Nederland hebben opgebouwd, worden kapotgemaakt.” Er zijn

veel te veel managers, veel te weinig handen aan het bed. Onlangs gaf haar werkgever, een grote fusie-instelling, een lustrumfeest met Gerard Joling. „Ik weet wel betere dingen om dat geld aan te besteden.” Janny wil niet met haar achternaam in de krant om te voorkomen dat haar 15-jarige zoon, vmboleerling, problemen krijgt door haar politieke voorkeur. Die ze verder overigens aan iedereen vertelt, ook aan moslima’s op haar werk. En aan haar zus, die getrouwd is met een Pakistaan en zich heeft bekeerd tot de islam. Ze woont in een rustig buurtje in Den Haag waar ook enkele Marokkaanse gezinnen wonen. „Ik heb een vader eens aangesproken op het gedrag van zijn zoon, die iedereen voor de voeten spuugde. Die man spreekt goed Nederlands. Zijn vrouw draagt lange broeken, geen hoofddoek. Nee, zei die vader, zijn zoon spuugde niet. Ik zeg: de volgende keer doe ik het terug en dan midden in zijn giechel.” Twee maal per jaar naar André Hazes Verpleegkundige Jeroen Bonte (38) zit op het zonovergoten terras van zijn stamkroeg. Twee keer per jaar gaat hij naar Amsterdam voor de herdenking van André Hazes, ook afgelopen woensdag weer. Hazes is zijn idool, net als Danny de Munk, Pim Fortuyn en Geert Wilders. >

MOET IK NU FINANCIEEL EEN BEETJE RUSTIG AAN DOEN…

NRC WEEKB LAD

15


onderzoek achterban Geert Wilders

onderzoek P VV-achterban

Links, dat is ‘meer doen voor een junk die in de goot ligt dan voor de keihard werkende man’

Derk Boswijk: ‘Toen ik in de klas zei dat ik christelijk ben, werd ik bijna gestenigd.’

Joris van den Oetelaar: ‘Mensen die de taal niet willen leren: weg. Die komen alleen maar profiteren.’

> Voor Bonte zijn niet moslims het probleem – geloof vindt hij een privézaak – maar ‘buitenlanders’. Vaak zijn ze crimineel, kijk maar naar Opsporing Verzocht. Op de IC van een ziekenhuis waar hij eerder werkte, lagen „onverzekerde buitenlanders” in een bed van 1.500 euro per dag. „Onze grootouders en onze ouders hebben gespaard. En ik weet verdorie dat onze kinderen het niet beter krijgen dan wij. Het geld is op. Dan moeten we het niet uitgeven aan profiteurs.” Op de school van zijn zoontje kwam een Somalische moeder op een splinternieuwe fiets naar school, maar de ouderbijdrage weigert ze te betalen. „Terwijl ze daarvoor geld kreeg van de sociale dienst. We vermoeden dat dat is misbruikt voor een fiets.” Bonte zegt bij het verlenen van zorg geen onderscheid te maken tussen patiënten. Maar het irriteert hem wel als moslimvrouwen hem als man de deur wijzen. En als buitenlanders geen Nederlands spreken. „Op een gegeven moment gaf een collega mij een woordenboek Turks. Dan slaan bij mij de stoppen door.” Racistisch is hij niet, zegt hij. „Ik heb een Surinaamse collega: die eet boerenkool, die heeft zich aangepast.” En laatst was hij op kraamvisite bij een Marokkaans gezin, ook aangepast. „Als hun zoon verkleed naar school moet, komt-ie verkleed.” Een paar jaar geleden woonde Bonte enige tijd in de Goudse probleemwijk Oosterwei. Lawaai, afval, kleuters tot laat op straat en zijn vriendin werd kankerhoer genoemd waar hij bij liep. Bijna ging hij door het lint toen hij drie Marokkaanse jongens zittend op zijn auto trof. Hij zei: ‘Ga onmiddellijk van mijn auto af’. „Maar ze gingen er niet af, want ze vinden het heel normaal om op andermans auto te zitten.” Toen hij ze in elkaar wilde slaan, stonden ze op en liepen weg. Hij is terugverhuisd naar zijn geboorteplaats. Daar woont hij nu met zijn tweede vrouw, zijn zoontje en hun pasgeboren dochter. Als het niet gevaarlijk zou zijn voor de kinderen, hingen ze een PVV-poster voor het raam.

Dat zijn dan onze leiders Vrijwel alle twintig PVV-aanhangers ervaren een diepe gezagscrisis. Jong of oud, ze beginnen over tweeverdieners die hun kinderen niet opvoeden, gebrek aan respect voor leraren, politie, ambulancepersoneel. In één adem schakelen ze over naar de spelfouten van staatssecretaris Sharon Dijksma, het gebrek aan uitstraling van premier Balkenende, de dikke Audi’s van de ministers Ter Horst en Van der Hoeven en de „prietpraat” van D66-leider Pechtold. Dat zijn dan onze leiders. Ze praten met een gehaktbal in de mond, staren zich blind op protocollen en papier, verstikken Nederland in regeltjes en zorgen vooral goed voor zichzelf. Den Haag geeft het verkeerde voorbeeld, zeggen ze, Wilders niet. Hij is liever dood dan monddood. Hij is recht voor zijn raap, duidelijk, standvastig en integer. Hij betaalt zijn buitenlandse reizen zelf. En hij gaat door, ondanks bedreigingen die ervoor zorgen dat hij „zijn hele leven geen frikadelletje meer kan kopen op de hoek van de straat”, en ondanks de beslissing van het Amsterdamse Hof hem te vervolgen om zijn uitspraken over moslims. „Ik was daar zo kwaad over. Toen ben ik hem gaan volgen”, zegt de zestigjarige salarisadministrateur Jan Ashof. „Ik stem op hem om de gevestigde partijen een loer te draaien.”

16

Verschillende mensen beginnen over het uit de hand gelopen strandfeest bij Hoek van Holland. „Als je vroeger niet deed wat de politie zei, kreeg je een knuppel in je nek”, zegt de 62-jarige Pieter de Bruin, die via een reïntegratieproject werkt bij de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp. „Nu is er zo weinig respect voor de politie dat die het vuur moet openen.” Zijn 23-jarige dochter was op het feest, ze raakte gewond toen ze in glas trapte. Bart Willemsen uit Gouda had met zijn vrienden net op tijd het strand verlaten. Bacardiflessen vol zand vlogen door de lucht, raddraaiers snoven coke tussen de knokkels. „Het was beangstigend. Als je agent bent, word je gelyncht door 40.000 man. Zo diep is de Nederlandse moraal gezonken.” En daarna, dat vond hij nog het ergste, bleven bestuurders zwartepieten over de verantwoordelijkheid. Wat hadden ze moeten doen? Willemsen, woedend: „Spoor die gasten op en pak ze aan. Zet veelplegers met een dubbel paspoort de grens over. Geef de anderen huisarrest, meldingsplicht, een straatverbod, volg ze zo hinderlijk dat hun leven een hel wordt.” En als ze het dan weer doen, vinden verschillende PVV-fans, „moet je ze in de poten schieten”. Voetbalsupporter Jordy: „Je kunt gaan sjoelen met dit volk, maar dat helpt niet. Zet ze voor lul. We moeten veel, veel harder worden.”

Rotte appels uit de mand pikken De meeste PVV-aanhangers hopen vurig dat Wilders gaat regeren. Ze weten dat hij dat samen met andere partijen zal moeten doen, maar dat geeft niet. De PVV zal een „breekijzer” zijn. Joris van den Oetelaar, een 25-jarige manegehouder uit Noord-Brabant, vader van twee zoontjes: „Als hij maar 10 of 20 procent voor elkaar krijgt van wat hij wil, ben ik tevreden. Want nu gebeurt er niks.” Wat moet Wilders als eerste doen? Een immigratiestop, zegt Van den Oetelaar zonder aarzelen. „En dan de rotte appels uit de mand pikken. Mensen met een crimineel verleden: weg. Mensen die de taal niet willen leren: weg. Die komen alleen maar profiteren.” Met de opbrengst van de gedaalde immigratie wil Van den Oetelaar de belastingen verlagen en snelwegen aanleggen. Kritiek op Wilders hebben de aanhangers nauwelijks. Of het moet zijn dat hij overdrijft met de islam, soms te grof in de mond is, zijn partij te veel in eigen hand houdt, zich te nadrukkelijk opstelt als slachtoffer van de gevestigde partijen. Zijn anti-islamfilm Fitna viel tegen, maar publicitair vonden ze het een „meesterzet”. Wilders betrad als politicus het wereldtoneel. Het effect is wat telt. Student Matthijs Franken: „Politiek is een publiciteitsshow geworden. En Wilders is een raspoliticus.”

Aanhangers die een PVV-bijeenkomst bezochten, waren diep onder de indruk. „Er was een heel fijne sfeer”, zegt Henk Dost (62), die drie bijeenkomsten af ging. Zijn vrouw Nella (59): „Je kon hem alles vragen, hij kwam gewoon bij je.” Het viel vrachtwagenchauffeur Jack Poelman wel op dat sommige bezoekers vooral staande ovaties gaven als het over de islam ging. Als de zorg aan bod kwam, gingen ze met elkaar zitten praten. „Dat vond ik zo goedkoop.” Bart Willemsen bezocht de allereerste bijeenkomst in Waddinxveen. De buurt was afgezet. Buiten stonden overvalwagens, paarden, ME’ers met helmen. Bezoekers moesten zich legitimeren, werden een paar keer gefouilleerd en uitgescholden door demonstranten. Voor fascist. Willemsen had een vriend meegenomen die geen PVV stemt. Wilders pakte het slim aan, zegt die vriend, als hij aanschuift bij het interview. „Hij liet eerst de zaal vragen stellen zodat hij wist wat we wilden horen. Daarna kon hij ons naar de mond praten.” Maar dat heeft Bart Willemsen heel anders ervaren. „Geert Wilders luistert eerst naar de mensen en praat dan pas over beleid”, zegt hij. „En wat hij zei, was glashelder. Daar krijg je geen speld tussen.” < naar weekblad@nrc.nl of via het � Reacties Weekbladforum op nrc.nl/nrcweekblad �

…OF VALT HET VOOR MIJ EIGENLIJK ALLEMAAL WEL MEE? MET EEN UPDATE GESPREK WEET U WEER PRECIES HOE U ER FINANCIEEL VOOR STAAT KIJK OP ABNAMRO.NL/UPDATE EN MAAK EEN AFSPRAAK

NRC WEEKB LAD

17


Opinie & Debat

NRC Handelsblad Zaterdag 9 mei & Zondag 10 mei 20 09

Het is lariekoek om anno 2009 te beweren dat de dodelijke Spaanse grieppandemie

Griep hype

uit 1918 zich kan herhalen, schrijft Miquel Ekkelenkamp. Toen was er geen penicilline. En men stierf niet aan de griep, maar aan longontsteking.

Miquel Ekkelenkamp Arts-microbioloog verbonden aan het UMC Utrecht. Auteur van columns en romans onder de naam Bulnes. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.

D

e Mexicaanse regering die het land platlegt, de Egyptische die een kwart miljoen varkens begint te ruimen, die van Hongkong die hele hotels in quarantaine plaatst, de Nederlandse minister van Volksgezondheid die een order plaatst voor 34 miljoen vaccins. Er is nogal wat paniek, lijkt het wel. De onnodig angstige tot vol-

slagen waanzinnige reacties van overheden op de Mexicaanse griep zijn materiaal voor een klucht op zich, maar hier wilde ik vooral het aanjagen van de paniek door de experts ter discussie stellen. Sinds op 17 april een enigszins afwijkende versie van het influenzavirus H1N1 werd ontdekt, doen allerhande mediavirologen opnieuw de meest apocalyptische

Vervolg Griephype: pagina 2

Etienne van Heerden over Jacob

Chavannes over de verkoop van

Brieven over de onschuld van ons land,

En verder De stelling van Stefaan Van den Bogaert: de 6+5-regel in

Zuma en het Zuid-Afrika van zijn jeugd

Essent; Lezer over drama 30-04

stiefmoeders, een nazi-atleet en Tibet

het voetbal heeft weinig kans van slagen; Ellian over lachende bergmannen

pagina 4-5

pagina 7

pagina 9

pagina 10-11


Expertdiscussie Reactie Bas Heijne

Virologen hebben weinig bewijs voor ontstaan van nieuwe pandemiesoorten voorspellingen. Miljoenen voorheen kerngezonde mensen zouden komen te overlijden als dit virus zich verder verspreidt en het ‘een pandemie wordt’. H5N1 (de vogelgriep) is niet helemaal geworden wat ze ervan hadden gehoopt, dus misschien dat de Mexicaanse griep nog ergens toe leidt. Trachten ze hun onderzoeksbudgetten op te krikken of hebben ze de film Outbreak een paar keer te veel gezien? Wie zal het zeggen? Opvallend is echter dat de rampzalige voorspellingen vrijwel volledig zijn gebaseerd op speculatie en fantasie, en nauwelijks op feiten. Eerst even influenza zelf. Dit is een virus dat een doorgaans mild verlopende luchtweginfectie veroorzaakt waarbij koorts, hoestklachten en spierpijn op de voorgrond staan. Bij ouderen, mensen met afweerstoornissen of met bepaalde hartHopelijk kan minister Klink zijn /longziekten bestelling van 34 miljoen vaccins kan het chter nog annuleren: ze zijn onnodig enét die laatste tik zijn waaraan ze bezwijken – tijdens het influenzaseizoen overlijden bijvoorbeeld significant meer mensen aan hartinfarcten – en daarom worden deze groepen elk jaar gevaccineerd. Af en toe overlijdt een verder gezond persoon aan influenza; bijna altijd doordat de griep gecompliceerd wordt door een longontsteking met een bacterie. Sterfte puur en alleen door het virus komt bijna niet voor. Het beeld van influenza dat de laatste weken in de media wordt geschetst, is echter een stuk dramatischer. Regelmatig grijpen de mediavirologen zelfs terug op de promotioneel succesvolste influenzauitbraak ooit: de Spaanse griep van 1918. Ik citeer Neerlands bekendste viroloog bij Pauw & Witteman: „Als je kijkt in 1918… wat er toen speelde, is eigenlijk precies hetzelfde als wat we nu zien. Daar zijn toen 50 tot 100 miljoen mensen aan overleden.” Wat een lariekoek! Het vereist een hoop lef om de situatie anno 2009 gelijk te stellen aan die van 1918, toen nota bene nog onbekend was wat de griep veroorzaakte en mensen massaal bijeenkwamen in kerken om te bidden voor herstel (zodat ze elkaar meteen lekker konden aanhoesten). De hygiënische omstandigheden waren beroerd, de wereldbevolking was uitgeput en ondervoed door de Eerste Wereldoorlog, en het allerbelangrijkste in deze context: penicilline bestond nog niet. Tv-virologen verzwijgen dit doorgaans, maar meer dan 95 procent van de slachtoffers van de Spaanse griep overleed niet aan de griep zelf. Ze overleden aan de beruchtste complicatie ervan: een longontsteking met een bacterie. (1). Dit is tegenwoordig uitstekend te behandelen met penicilline (mits je er op tijd bij bent) en hierdoor is ‘het Spaansegriepscenario’ definitief iets uit het verleden, net als de zwarte dood en opgegeten worden door een sabeltandtijger. Iemand die 1918 als schrikbeeld gebruikt, heeft de zaken niet meer helemaal op een rijtje. Een serieus worstcasescenario is de Hongkong-griep van 1968, toen een niet eerder gevonden subtype influenza A, de zogenoemde H3N2-variant, uitbrak. In 1969, het jaar dat deze griep het hardst toesloeg

in Nederland, overleden er 1.018 mensen aan, van wie 243 jonger dan 65. Nog steeds heel veel, en zeker reden tot het nemen van maatregelen maar om het in perspectief te plaatsen: influenza veroorzaakte dat jaar minder dan 1 procent van de totale sterfte. (2). Als iemand eerlijk de gevaren wil schetsen van een nieuwe grieppandemie moet hij dus zeggen: „Een nieuwe grieppandemie is heel erg, want in zo’n jaar kan in Nederland de sterfte in de leeftijdsgroep 0 tot 65 toenemen van 0,275 procent naar 0,277 procent.” Dit ís heel erg, maar ik vraag mij af of u er echt van in paniek raakt of er een vakantie in Mexico om afzegt.

Annet Mooij Socioloog. Auteur van onder meer ‘De onzichtbare vijand. Over de strijd tegen infectieziekten’.

H

N

aast de misleidende verwijzingen naar het verleden wordt er, om de ernst van de situatie te ‘bewijzen’, ook gegrossierd in matig gefundeerde speculaties. Zo is er meermalen geroepen dat de huidige pandemische virussen (heel besmettelijk, maar weinig levensbedreigend) en de vogelgriep (heel dodelijk, maar je moet zo ongeveer kippenuitwerpselen inhaleren om er ziek van te worden) zich zouden kunnen samenvoegen tot een zeer besmettelijk én zeer dodelijk virus. Best leuk bedacht – en het wordt verteld alsof iemand het ooit al eens heeft zien gebeuren – maar vooralsnog science fiction; niet bepaald een uitgangspunt voor zinvol beleid. Een dogma voor sommige virologen is ook dat er perse ooit een nieuw subtype influenza zal ontstaan dat een pandemie zal veroorzaken. Namelijk: H1N1 in 1918, H2N2 in 1956 en H3N2 in 1968… Nou ja, dat is het dan ook meteen qua bewijsvoering. Het enige wat we zeker weten, is dat we het de afgelopen 130 jaar voor onze pandemieën met de drie voornoemde subtypes hebben moeten doen. Het is niet uitgesloten dat dit überhaupt de enige drie zijn die pandemisch kunnen worden bij mensen, want H2N2 veroorzaakte vermoedelijk ook de pandemie van 1889 en er zijn aanwijzingen dat H3-virussen eind 19de eeuw al circuleerden. Het wordt gelukkig scherp in de gaten gehouden, mocht het dogma waar blijken, dan weten we het meteen. Alle maatregelen ten spijt lijkt het onontkoombaar dat ook de Mexicaanse griep zich gaat uitbreiden tot een ‘pandemie’, een woord met een fatale bijklank, maar dat slechts aangeeft dat een infectieziekte zich over meerdere continenten heeft verspreid. We leven in een constante grieppandemie: afgelopen winter hebben vele duizenden van ons voor het eerst in hun leven, zonder enige bescherming door vaccinatie, influenza opgelopen. Dat alles zonder dat we ons er bijzonder druk over maakten. Wat influenza betreft zijn bezorgdheid en waakzaamheid altijd vereist (en soms zelfs ingrijpen), maar bij voorkeur gecombineerd met enige realiteitszin. Nu de enorme commotie een storm in een glas water lijkt te worden en de maatregelen van diverse overheden steeds meer weghebben van een heel slechte grap, rest ons slechts te hopen dat Ab Klink zijn bestelling van 34 miljoen vaccins nog kan annuleren. Anders wordt het straks naast een slechte grap ook nog eens een duur geintje. (1) Morens e.a., Journal of Infectious Diseases 2008, blz 962 en verder; (2) www.statline.cbs.nl

Beeld: Ris & Colette

Vervolg Griephype van pagina 1

Infectieziekten komen weer terug et lijkt erop dat we wat betreft de Mexicaanse griep met de schrik zullen vrijkomen, maar de plotselinge verschijning ervan onderstreept hoe dan ook de menselijke kwetsbaarheid voor nieuwe virusinvasies. De zegeningen van de infectiebestrijding – riolering, schoon drinkwater, massavaccinatie, antibiotica – hebben de gevaren drastisch ingedamd. Maar verdwenen zijn ze niet, al zag het daar een tijd lang wel naar uit. Omstreeks 1950 waren infectieziekten van doodsoorzaak nummer één veranderd in een onbeduidende restcategorie. De rooskleurige toekomstvisioenen bereikten een hoogtepunt in 1967, toen de hoogste medische autoriteit in de Verenigde Staten, surgeon general William H. Stewart, officieel meedeelde dat de strijd tegen infectieziekten wel zo’n beetje was gestreden. Het boek kon worden gesloten, de epidemieën van besmettelijke ziekten die de wereld zo lang hadden geteisterd, behoorden tot het verleden. Hier en daar viel er nog wat op te ruimen, maar het grote werk was gedaan. Sinds de jaren tachtig is dit optimisme gelogenstraft. Definitieve zeges bleken in de infectieziektebestrijding maar weinig te boeken. Het is zelfs twijfelachtig of de enige overwinning tot nog toe, op de pokken, ooit geëvenaard zal worden. De uitroeiing van een ziekte is aan allerlei condities gebonden: er moet een vaccin zijn dat blijvende immuniteit verschaft, er mogen geen gezonde virusdragers rondlopen die het virus zonder het te weten verder kunnen verspreiden en er mogen ook geen virusreservoirs in de dierenwereld zijn, zoals bij veel ziekten het geval is. Polio en mazelen voldoen aan die eisen. De strijd tegen de polio is het verst gevorderd, maar nog altijd niet gestreden en het is zeer de vraag of dat punt ooit bereikt zal worden. In de strijd tegen infectieziekten is iedere vooruitgang voorwaardelijk; als er uit de afgelopen decennia één les is te trekken, dan is het deze. De grote plagen uit het verleden leken onder controle, maar ziekten als malaria, cholera en tuberculose zijn inmiddels niet meer op de terugweg, maar op de weg terug. Armoede, massamigratie, falende bestrijding, de funeste invloed van de aidsepidemie – het zijn stuk voor stuk factoren die de verspreiding van ziekten in de kaart hebben gespeeld en zullen blijven spelen, maar het zijn niet de enige. Malaria won, net als veel andere ziekten, terrein door de geweldige toename van het reizigersverkeer door de lucht. Het aidsvirus kon zich in het laatste kwart

van de twintigste eeuw snel en wereldwijd verspreiden door een combinatie van migratie en verstedelijking in Afrika, de ontwikkeling van extreem promiscue, internationale homoseksuele circuits in West-Europa en de VS en de verbreiding van medische technologie: het gebruik van de injectiespuit en de opkomst van grootschalige bloedvoorzieningen. Sars maakte gebruik van de luchtwegen en legionella spon goed garen bij de expansie van het moderne sanitair. Ook klimaatfactoren spelen een rol bij de verspreiding van ziekten. Stijgende temperaturen veranderen het leefgebied van malariamuggen en dus de verspreiding van malaria. Cholerabacteriën blijken in een soort winterslaap te overleven in koud zeewater. Ze hechten zich aan plankton en kunnen zich op die manier buiten menselijke gastheren langdurig handhaven. Opwarming van het water maakt de slapende bacteriën weer wakker en actief. Aan de kust van Zuid-Amerika heeft de stijging van de temperatuur van het zeewater onder invloed van warmwaterstromen in de jaren negentig geleid tot grote epidemieën.

Anders dan zo'n veertig jaar terug werd gedacht, wordt het boek der infectieziekten nooit gesloten Anders gezegd: in de infectieziektebestrijding heeft men te maken met een complex van veelsoortige krachten. Het ligt niet in onze macht die ooit onder controle te krijgen. Sterker nog: in onze huidige, geglobaliseerde wereld zijn de krachten die de verspreiding van ziekten bevorderen sterker geworden, waardoor infectieziekten wereldwijd weer de voornaamste doodsoorzaak zijn geworden.

A

nders dan zo’n veertig jaar geleden werd gedacht, zal het boek der infectieziekten nooit worden gesloten. Naast al het genoemde bestaat daar nog een laatste, onverbiddelijke reden voor. Die ligt in de principiële onontkoombaarheid van nieuwe problemen en onaangename verrassingen. Daarvoor bestaan twee bronnen, een ecologische en een biologische. De eerste heeft betrekking op de opening van nieuwe ziektereservoirs als gevolg van onze interacties met de dierenwereld. Allerlei ingrepen van mensen in hun natuurlijke omgeving vergroten of verkleinen het leefgebied van dieren waardoor nieuwe raakvlakken tussen de mensen- en de dierenwereld ontstaan die nieuwe kansen kunnen bieden voor de uitwisseling van ziektekiemen. Alle nieuwe ziekten en plagen die recent voorbijkwamen – ebola, aids, vogelgriep, sars, de ziekte van Lyme – zijn stuk voor stuk afkomstig uit de dierenwereld. Dat ziekten van dieren op mensen kunnen worden overgebracht is op zich geen nieuw fenomeen – denk aan

pest, miltvuur, hondsdolheid. Wel nieuw is de schaal waarop tegenwoordig in sommige regio’s in China en Indonesië mensen en pluimvee dicht opeen leven, waardoor de kans op het ontstaan van nieuwe pandemieën toeneemt. De meest besproken dreiging is een grieppandemie, veroorzaakt door een vogelgriepvirus dat zodanig is aangepast dat het van mens op mens overdraagbaar is geworden. Het werd deze keer iets anders, een Mexicaans product van vooralsnog onduidelijke herkomst: het virus is een knutselwerk waarin sporen van mensen-, varkens- en vogelgriepvirussen zijn aan te treffen. Een tweede bron van verrassingen ligt besloten in de veranderlijke aard van de microorganismen zelf. Hun belangrijkste wapen in de strijd om het bestaan is hun genetische flexibiliteit: de snelheid en slordigheid waarmee ze zich vermenigvuldigen. Door mutaties en kopieerfouten ontstaan lukraak en aan de lopende band nieuwe varianten. De meeste daarvan zijn geen lang leven beschoren, maar er kunnen ook levensvatbare exemplaren tussen zitten, waaruit zich nieuwe stammen kunnen ontwikkelen. De komst van antibiotica heeft de selectiedruk op bacteriën geweldig opgevoerd, waardoor deze in de afgelopen vijftig jaar meer geëvolueerd zijn dan in de millennia die eraan vooraf gingen. Door resistentievorming zullen zij op den duur ontsnappen aan het bestaande arsenaal geneesmiddelen. Wat betreft hun veranderlijkheid zijn de verwekkers van aids, malaria en griep speciaal berucht. Tot op heden is het niet gelukt tegen deze instabiele ziekteverwekkers afdoende vaccins te ontwikkelen. Wat staat hier tegenover? Evolutionair gesproken niets van enige betekenis. Vergeleken met de omloopsnelheid in de microwereld is de menselijke reproductie van een onmetelijke traagheid, veel te traag om van enige betekenis te zijn. De aanpassing van mensen aan hun kleine belagers verloopt ook niet via mutaties of genetische recombinaties, maar via het afweersysteem en dat gaat hooguit een mensenleven mee. Ouders die immuun zijn voor de klassieke infectieziekten krijgen nageslacht dat gewoon weer vatbaar is. Elke generatie moet zich opnieuw wapenen, door zelf de ziekte door te maken of zich te laten vaccineren. Dat is niet erg efficiënt in vergelijking met de genetische aanpassing in de microwereld. In de strijd tegen infectieziekten schiet de menselijke biologische machinerie duidelijk tekort. Of wij het op de lange duur gaan redden, hangt dan ook af van andere middelen: nieuwe medicijnen en vaccins, kennis en vernuft. De microbioloog en Nobelprijswinnaar Joshua Lederberg voorspelde al dat de toekomst van mens en microbe zich zal ontvouwen als een spannende thriller onder de titel Our Wits Versus Their Genes.

De grote hoeveelheid reacties in het discussieforum op mijn column weerspreekt meteen het meest opvallende punt van kritiek: dat er geen enkele relatie zou bestaan tussen de aanslag van Karst T. en „de staat van Nederland”. Niemand zal beweren dat uitzinnige aanslagen en moordpartijen alleen aan Nederland zijn voorbehouden, maar feit is dat vooral in Nederland publieke, in de media zichtbare personen doelwit zijn. Wie dat celebrity-element niet onderkent, zelfs bij een ogenschijnlijk ideologische moord als die op Theo van Gogh, ziet volgens mij iets wezenlijks over het hoofd. Dit is een reactie op bijdragen op nrc.nl/discussie

Minder troepen, meer bloed De inzet van artillerie, een grof en onnauwkeurig wapen dat men in principe alleen tegen ‘harde’ doelen zoals gebouwen en bunkers gebruikt, wordt bij gebrek aan andere middelen ingezet tegen de Talibaan in Afghanistan die zich veelal verschuilen in dorpen. De inzet van artillerie, maar vooral ook het luchtwapen, moet het gebrek aan troepen op de grond compenseren. De prijs hiervoor wordt betaald door de Afghaanse bevolking. Wil men de kans op burgerslachtoffers terugdringen, dan zijn in de eerste plaats meer grondtroepen noodzakelijk. Immers, alleen met voldoende grondtroepen is men niet alleen in staat om de Talibaan effectief aan te pakken, maar kan men ook door een permanente controle over het gebied verhinderen dat Talibaan na verloop van tijd weer terugkeren. Permanente gebiedscontrole opent ook de mogelijkheid voor wederopbouw en ontwikkeling. En daar wringt nu de schoen. De NAVO en andere gelijkgezinde landen zijn niet bereid om de noodzakelijke aantallen militairen te leveren. Het gebrek aan grondtroepen vergroot de afhankelijkheid van het luchtwapen en leidt er toe dat er niet alleen veel burgerslachtoffers vallen, maar ook dat de strijd tegen de Talibaan dweilen met de kraan open is. De weigering van de Europese NAVO-landen om meer troepen te leveren ondermijnt ook hun invloed; immers, ook in het internationale verkeer geldt: wie betaalt, bepaalt. Voorshands zijn dat de Verenigde Staten en dat betekent dat de Amerikaanse aanpak – die vooral gebaseerd is op technische superioriteit, massaliteit en ‘overkill’ – de leidende strategie is.

Theo van den Doel

Veiligheids- en defensiedeskundige

Pas op voor migrerende arts Martin Buijsen (Opinie & Debat, 2 mei) vindt dat zwarte lijsten voor zorgverleners een „vals soort veiligheid” bieden. Mij lijken ze wel een aanwinst. Voor alle duidelijkheid: deze lijsten zullen de personalia bevatten van de zorgverleners aan wie een bevoegdheidsbeperking is opgelegd. Dus niet professionals die ‘een foutje’ hebben gemaakt, maar beroepsbeoefenaren die het zo bont hebben gemaakt, dat hun door de rechter een schorsing of doorhaling is opgelegd. Verder vreest Buijsen dat op de lijsten wellicht ook de namen zullen komen van de beroepsbeoefenaren die ooit geschorst zijn geweest. Dat is niet het geval, zei minister Klink (Volksgezondheid, CDA) tegen de Eerste Kamer. Maar er is een veel groter, ons land overstijgend probleem: de migrerende rotte appels onder zorgverleners die overal ter wereld de kwaliteit van de gezondheidszorg en de patiënt bedreigen. De controle op de kwaliteit van migrerende zorgverleners is momenteel zo lek als een mandje. Zo bestaat er geen enkele waarborg dat zorgverleners die hier hun beroep komen uitoefenen, zich niet schuldig hebben gemaakt aan onwelvoeglijkheid. Toch moeten deze Europese landen elkaars beroepsbeoefenaren toelaten, want dat is een vereiste van de Interne Markt. Zonder afdoende kwaliteitscontrole vormt dit een bedreiging voor de patiëntveiligheid, in ons land en elders.

Thijs van Ormondt

Tot 2005 werkzaam bij het ministerie van Volksgezondheid, thans consultant.

zijn fragmenten uit expertdiscus� Dit sies, te lezen via nrc.nl/expert. �

2 2

O P I N I E & D E B AT N R C H A N D E L S B L A D Z AT E R D A G 9 M E I & Z O N D A G 1 0 M E I 2 0 0 9

O P I N I E & D E B AT N R C H A N D E L S B L A D Z AT E R D A G 9 M E I & Z O N D A G 1 0 M E I 2 0 0 9

3


Feuilleton Driss

Mijn eerste kus Driss Tafersiti kwam op zijn 21ste naar Nederland als Marokkaanse gastarbeider. Hij woont hier nog steeds. In dit wekelijkse feuilleton kijkt hij terug op zijn leven als eerste generatie gastarbeider. Op 29 april 1972 werd ik door mijn oudste broer Moha in Lille, Frankrijk op de bus gezet naar Nederland. Ik was eenentwintig jaar. Ik had een klein reiskoffertje bij me. Daarin zaten al mijn bezittingen: twee witte overhemden, wat ondergoed en een van mijn twee pakken. Het andere had ik aan. Ik moest van Moha weg uit Frankrijk. Hij zei dat als ik langer in de mijnen zou werken mijn longen kapot zouden gaan. Net als die van hem. Moha zei dat het werk in Nederland schoner was. En hij zei ook dat Nederlanders aardiger zijn dan de Fransen. Die scholden ons vaak uit voor ‘vieze Arabieren’. Twee jaar heb ik in Lille gewoond en niets van de stad gezien. Mijn dag zag er zo uit: huis-kolenmijn-huis. Het deed mij

dan ook niets toen ik het verliet. De bus kwam aan op het Amstelstation in Amsterdam. Toen ik uitstapte, zag ik dat Moha gelijk had; alles was schoner. Alsof er een groot tapijt over de hele stad was uitgerold. En de mensen die op het tapijt liepen, keken vriendelijk. Ik dacht: Driss kan zich hier thuisvoelen. Op het busstation werd ik plotseling door een vreemde omhelsd. Even dacht ik dat zoiets hier normaal was. Toen hij mij losliet, keek ik naar zijn gezicht. Hij had een grote bos krullen en dikke wangen. Zijn kleren waren vol kleuren. Opeens sprak die jongen in mijn moedertaal. „Herken je mij niet meer, jij kleine klootzak? Ik ben het, je grote neef Mustapha.” Ik herkende hem inderdaad niet. Het leven hier had hem veranderd. In ons dorp was hij klein en mager. Hier leek hij wel zo groot en stevig als een paard. Mustapha nam mij mee naar een pension vol met dorpsgenoten. In de tram daar naartoe hoorde ik voor het eerst Nederlands. Het klonk alsof ze de hele tijd problemen met hun keel hadden. De woorden kwamen er met moeite uit. Ik vroeg aan Mustapha of hij de taal

sprak. „Natuurlijk”, zei hij. „En na een paar Heinekens jij ook.” Ik wist niet wat hij bedoelde. Was Heineken een soort school? Ik zou er die nacht nog achterkomen. In het pension zag ik veel familie en vrienden van het dorp terug. Ze zagen er allemaal uit als Mustapha. ’s Avonds aten we couscous, dat had ik al drie jaar niet gegeten. Daarna wilde ik gaan slapen, ik was moe van de reis. Maar Mustapha zei: „Kom, we gaan Nederlands leren.” We gingen naar een café. Het was een kleine ruimte met weinig licht. We namen plaats aan een tafeltje. Mustapha bestelde bij een blonde vrouw. Ik nam een slok en proefde iets bitters. „Dit is Heineken”, zei Mustapha. Aan het eind van de nacht kon ik inderdaad Nederlands praten. De blonde vrouw zat bij mij op schoot en ik vertelde haar over mijn leven. Ze knikte de hele tijd en aaide over mijn krullen. Plotseling drukte ze haar lippen op mijn mond. Mijn eerste dag in Nederland en de eerste kus in mijn leven.

Driss Tafersiti

‘Was Heineken een soort school? Ik zou er die nacht nog achterkomen.’ Illustratie Cyprian Koscielniak


I N T E RV I E W

F A N TA S Y

‘Sla die topmannen met een stuk hout op hun kop’ Een mooischrijver wil Jeroen Smit (Deventer, 1963) niet zijn. Waarom zou hij? Zijn boek De Prooi over de ondergang van ABN Amro – 160.000 verkochte exemplaren – lag in de winkel toen ING en Fortis ook bijna ten onder gingen, in oktober 2008, en mensen graag wilden lezen hoe de door trots verblinde bankiers zichzelf ten val hadden gebracht. Voor hem liever een acht en precies op het goede moment dan een negen, maar te laat. Toch werd het boek in NRC Handelsblad ‘unputdownable’ genoemd. De Volkskrant sprak van een ‘onthutsend’ beeld van de zelfzucht en arrogantie van de gewezen topmannen.

JANNETJE KOELEWIJN

W

anneer bedacht u dat u een boek over ABN Amro wilde schrijven? „Toen ABN Amro zou gaan fuseren met Barclays, in april 2007. Hoe is het mogelijk, dacht ik, dat zo’n icoon ophoudt te bestaan? ABN Amro, dat was van ons, zoiets als Albert Heijn, Appie Happie. Nu verdween het gewoon. Wat was er misgegaan? Waar en wanneer was het bestuur van de bank de regie kwijtgeraakt?” En toen? „Ben ik gaan bellen.” Wie als eerste? „Dat zeg ik niet. Ik heb met 133 mensen gesproken, maar ik zal nooit hun namen noemen. Dat heb ik hun beloofd.” Waarom? „Omdat mensen vrijuit moeten kunnen spreken. Zo had ik het voor mijn boek over Ahold ook gedaan en zo heb ik het nu weer gedaan. Ik schrijf vanuit de positie van de alwetende verteller. Al die mensen hebben hun eigen waarheid. Als je die waarheden op elkaar legt, blijft er een waarheid over waar de meeste mensen zich in herkennen.” Hoe kreeg u mensen zo ver om met u te praten? „Ik begon bij de oud-bestuurders...” Jan Kalff? Rob Hazelhoff? Roelof Nelissen? „Die generatie. Mensen die al enige afstand hadden, maar nog goed geïnformeerd waren en een langere periode konden overzien. Waar het verhaal zou eindigen, was wel duidelijk. Maar waar was het begonnen? Het hielp dat veel van die mensen zeer geëmotioneerd waren over wat er gebeurde. Het was hun legacy, hun nalatenschap, hun leven. En hun opvolgers maakten de boel kapot.” Waarom wilden ze die emoties met u delen? „Ze hadden het Ahold-boek gelezen en daarin stond hoe belangrijk ABN Amro voor Ahold was geweest. Toen Ahold failliet dreigde te gaan, werden de vriendjes bij de

6 6

BOEKEN NRC HANDELSBLAD VRIJDAG 31 JULI 20 09

bank gebeld. Ahold is gered door het old boys network. Dus als ik belde, dan zeiden ze: o, ja, Smit, Jeroen Smit, nou, komt u maar eens langs.” Is het jammer, dat dat ‘old boys network’ verloren gaat? „Tja... jammer... Voor een deel wel, ja. Ik denk dat een land niet zonder informele contacten tussen mensen met invloed kan. Een van de redenen dat we zo in de puree zitten, is dat de relaties tussen mensen in Den Haag en mensen in het bedrijfsleven zo dun zijn. Aan de andere kant, dat totale gebrek aan diversiteit, al die witte Hollandse mannen van tussen de vijftig en zestig die dachten de wereld te kunnen veroveren, dat is ook een oorzaak van de problemen nu.” Goed, u zat daar. En dan? „In het begin weet je niets. Ja, van tevoren lees je veel. Je strijkt je overhemd, je neemt een appeltaartje mee. Maar in het begin ben je geen echte gesprekspartner. Het werd spannend toen ze met elkaar over mij begonnen te praten. Toen ontstond er een heel andere dynamiek. ‘Pietje zal wel niet zo’n positief verhaal over mij hebben verteld en dat wil ik graag rechtzetten.’ Op een gegeven moment waren mensen blij als ik hen belde. Ik heb maar drie of vier keer een nee gekregen.” U kwam steeds meer boven hen te staan? „Ik zei nooit dat Pietje dit en dat gezegd had, maar wel: ik heb gehoord dat u... Ik kon op een gegeven moment aan iemand uitleggen waarom hij geen lid van de raad van bestuur was geworden.” En toen? „Rode vlekken in zijn nek.” En dan dacht u? „Dat ik echt iets aan het blootleggen was. Als mensen merken dat jij dingen weet die zij niet weten, zijn ze geneigd om jou dingen te vertellen die jij niet weet. Stapels documenten gaven ze mee, om hun punt maar te kunnen maken. Er waren trouwens mensen – een uitzonderlijke categorie – die in staat waren om ook naar zichzelf te kijken.” En die zeiden? „Dat ze hoogmoedig waren geweest, arrogant, te veel met zichzelf bezig en niet met de klant.” U blijft altijd ‘u’ zeggen tegen de mensen met wie u spreekt? „Ja. Het klinkt zo raar, ‘je’ en ‘jij’. Ongepast. Er moet een professionele afstand blijven. Anders lijkt het net of je samen met iets bezig bent. Ik sta in principe tegenover de mensen met wie ik spreek.” Kreeg u een hekel aan de mensen met wie u sprak? „Nee, nee. Het waren interessante, slimme, gepassioneerde mensen. Het was één groot avontuur om aan het boek te werken. Maar goed ook, want je maakt jezelf hartstikke kwetsbaar door dat perspectief van de alwetende verteller. Als mensen na de verschijning van het boek hadden gezegd dat er niets van klopte, dan was het weg geweest. Maar dan had ik in elk geval wel een mooi jaar gehad.” Begrepen ze u? Een zelfstandig werkend journalist die maar moest zien of het wat zou worden? „Ze vroegen wel hoe ik mijn geld verdiende. Dan zei ik dat ik een eenpitter was, en dat ze dit moesten zien als een investering. ‘O, ja, u bent dus eigenlijk ondernemer.’ Een soort kunstenaar. Daar hadden ze wel sympathie voor.” Uit de mond van mensen die zelf zoveel verdienen klinkt het ook neerbuigend. „Het voordeel was dat ik niet meedeed in hun ratrace.” En u dacht: ik heb in mijn boek toch het laatste woord? „Zo voel ik het niet en ik ben ook totaal niet cynisch over de wereld die ik beschrijf. Het zijn eenzame mensen. Iedere keer maar weer roepen dat de lucht blauw is, ook al is die helemaal niet blauw. Ik doe ook niet mee aan

die discussies over hebzucht van bankiers. Iedereen is hebzuchtig. Het transparant maken van de inkomens van bestuurders is het domste wat we hebben kunnen doen. Vanaf dat moment wisten ze van elkaar wat ze verdienden. En het is onverdraaglijk als een ander meer verdient dan jij, terwijl jij vindt dat je je werk beter doet. Maar geld is niet waardoor deze mensen primair gedreven worden. Ze willen iets nalaten. Het gaat hen om hun legacy.”

Bedrijfsdeskundige Jeroen Smit over het werken aan zijn succesvolle boek ‘De Prooi’, over inkomens en mores van topmanagers, over hun haantjesgedrag, hun netwerk en hebzucht

Daar gaat het u ook om? „Absoluut. Cees Nooteboom zei het al: schrijven is uitgestelde sterfelijkheid. IJdelheid is mij niet vreemd en ik geniet van de aandacht die ik nu krijg, van de impact van mijn boek. Veel bestuurders van ABN Amro zitten nu thuis. Ze worden nergens meer voor gevraagd. Dat is hun grote verdriet.” Ze zijn nobody’s geworden? „In elk geval tijdelijk. Ik hoop dat Michiel Meurs [voorheen de financiële man van Ahold, veroordeeld wegens fraude, red.] en Rijkman Groenink [voorheen de bestuursvoorzitter van ABN Amro, red.] over enige tijd weer ergens commissaris kunnen worden. Ze zullen het fantastisch doen. Ze hebben zelf ervaren hoe trots kan omslaan in blinde trots, hoe hoogmoed voor de val komt, hoe gevaarlijk het is om alleen nog te geloven in je eigen waarheid. In goed functionerende besturen worden altijd meer waarheden gezien. Daarom kom ik steeds weer uit bij het thema diversiteit. In besturen waarin ook vrouwen en mensen uit andere culturen zitten, is meer gedoe en de vergaderingen duren langer. Maar er zijn ook meer checks and balances.”

In februari 2004 publiceerde Jeroen Smit, die aan de Rijksuniversiteit Groningen werd opgeleid tot bedrijfskundige, zijn eerste boek, Het Drama Ahold, over het bijna-faillissement van Ahold. Ahold was bijna ten onder gegaan door fraude, slecht management en onvoldoende toezicht. Jeroen Smit analyseerde hoe het zo ver had kunnen komen in zo’n populair bedrijf met zo’n alom bewonderde bestuursvoorzitter, Cees van der Hoeven. In een recensie in NRC Handelsblad werd het boek ‘meeslepend en onthullend’ genoemd. Er werden 32.000 exemplaren van verkocht. In 2003, het jaar voordat het Ahold-boek verscheen, had Smit zijn baan als hoofdredacteur van het financieel-economische tijdschrift FEM/De Week opgegeven. De beste beslissing die hij had kunnen nemen, zegt hij. O nee, de beslissing om journalist te worden, in 1989, was nog beter. Het leven dat hij daarvoor leidde, als junior-consultant bij een managementadviesbureau, vond hij „nogal droevig” – ondanks de lease-auto en de hoge beloning. Nu is hij een zzp’er, een zelfstandige zonder personeel, met een kantoortje van zes vierkante meter. Een deel van het geld dat hij met Het Drama Ahold verdiende, investeerde hij in zijn boek over ABN Amro. Nu dat zo’n succes is, zegt hij, verdient hij goed met lezingen geven en dagvoorzitter zijn. Het Drama Ahold (Balans, 349 blz. €10,-) De Prooi (Prometheus, 446 blz. € 19,85)

recensies van Jeroen Smits werk op � nLees rcboeken.nl �

Wat voor bestuurders zelf niet prettig is. „Toch moeten ze minimaal een keer per week met een stuk hout op hun kop worden geslagen. Ze moeten te horen krijgen dat ze gewoon werknemer zijn en dat zonnekoninggedrag niet getolereerd wordt.” En verder? „Moet er een wet komen die bepaalt dat over tien jaar 40 procent van de besturen uit vrouwen bestaat, net als in Noorwegen. Bottom up gaat het nooit lukken. Als mannen de keuze hebben, kiezen ze altijd een man, een kloon van zichzelf. Ik begrijp het wel, want een man snappen ze. Het is comfortabel. Dus het moet top down geregeld worden. ‘Ja’, zeggen vrouwen dan, ‘word ik nou benoemd omdat ik een vrouw ben?’ Natúúrlijk worden ze daarom benoemd. EU-commissaris Mededinging Neelie Kroes zei dat het met Lehman Brothers nooit zo was afgelopen als het Lehman Sisters was geweest. En kijk naar het tv-programma Deal or No Deal – vrouwen zijn daar veel beter in. Als zij 30 procent kans op een ton maken en ze krijgen een bod van tienduizend, dan kiezen ze voor die tienduizend. Mannen niet, die willen die ton, want hun vriendin zit op de tribune, of hun concurrent, en die zullen ze eens een poepie laten ruiken. Voor hen is het de dood of de gladiolen.”

croissantjes kan kopen. Bovenin de bank is het misgegaan, door dat domme ‘optie-denken’.” En met deze boodschap gaat u nu het land door? „Ja, daar verdien ik mijn geld mee. Ik heb nu veel geluk met mijn boek, er zijn er al 160.000 van verkocht. Maar die inkomsten zijn tijdelijk.” Zijn er meer lessen te trekken uit uw boeken over Ahold en ABN Amro? „Dat commissarissen zich moeten gaan gedragen als werkgevers. In 1999 kreeg Cees van der Hoeven [toen bestuursvoorzitter van Ahold, red.] een onwaarschijnlijk mooie aanbieding uit de VS – hét moment om hem te laten gaan. ‘Bedankt en succes verder.’ Maar nee, Henny de Ruiter [toen voorzitter van de raad van commissarissen, red.] raakte in paniek en gaf hem 500.000 opties, om hem maar hier te houden. Ja, en vervolgens moesten die opties wel wat waard worden. Dus het enige waar Cees van der Hoeven nog mee bezig was, was het omhoog krijgen van de beurskoers. Commissarissen nemen hun verantwoordelijkheid niet. Ze moeten nee durven zeggen. Maar ze hebben er de moed niet voor.”

Vrouwen zijn in grote aantallen arts of rechter geworden zonder dat er een wet aan te pas kwam. „Maar dan heb je het over inhoudelijk werk.” Besturen is niet inhoudelijk? „Heel veel is haantjesgedrag en dat moet er allemaal uit. Dan zijn die werkweken van tachtig uur ook niet meer nodig. Wat overblijft, kan in normale werktijden gedaan worden.” Tegen een normaal salaris? „Ja. Een bankier is net iets avontuurlijker dan een ambtenaar, maar te weinig avontuurlijk voor het bedrijfsleven. Een bank is een nutsfunctie en een bankier moet er voldoening uit putten dat hij zich met wezenlijke dingen bezighoudt, net als een arts. Een deel van het inkomen is psychisch inkomen.” Zo werkt het bij u ook? „Zeker. Overigens weet ik zeker dat de gemiddelde bankier in Doetinchem nog steeds trots is als hij de bakker een lening kan geven, zodat die een nieuwe oven voor zijn

Jeroen Smit

Jeroen Smit Foto Vincent Mentzel

Willen ze te graag vrienden blijven? „Ja, ze doen alsof ze in dezelfde groep zitten. En CEO’s beschouwen hen als hun sparring partner – op z’n best. Maar de president-commissaris is gewoon hun baas. Die moet zeggen: ‘Ik heb je in zes maanden tijd vier keer in het Stan Huygens Journaal gezien, de ene keer met een sigaar in je hand en de volgende keer met een glas drank. Kan me niet schelen wat je verhaal is, ik wil het gewoon niet hebben, want het maakt een totaal verkeerde indruk op onze klanten.’ En denk aan de woningbouwcorporaties en de thuiszorginstellingen. Zo’n toezichthouder van Rochdale die directeur Huub Möllenkamp in zijn Maserati ziet voorrijden. ‘Een Maserati? Jij? Ben je gek geworden? Morgen terugbrengen’.”

Gek op de Edda J.R.R. Tolkien: De legende van Sigurd en Gudrún. Bezorgd door Christopher Tolkien. Vertaald door Piet Verhagen en Renée Vink. Mynx, 378 blz. € 24,95

‘V

an Schateiland werd ik niet warm of koud’, schreef J.R.R. Tolkien in zijn befaamde essay ‘On fairy stories’ (1939) over de leeservaringen in zijn jeugd. ‘Verhalen over de roodhuiden waren beter: daar had je […] vreemde talen, een vluchtige glimp van een archaïsche manier van leven en bovenal wouden. Maar het land van Merlijn en Arthur was nog beter, en het allerbeste was het naamloze noorden van Sigurd en de Völsungen en de vorst aller draken’. Dat deze fascinatie hem later inspireerde tot zijn fantasyromans The Hobbit en The Lord of the Rings en hem als Oxfords hoogleraar Oudengels (en Oudnoors) vormde, is bekend. Maar tot voor kort wist niemand dat hij, geïnspireerd door de noordelijke mythologie zoals opgeschreven in de Edda en de 13de-eeuwse Völsunga Saga, daadwerkelijk twee verwante gedichten van samen ruim 500 strofen schreef. Zijn zoon Christopher (84), indertijd hoogleraar Engels en tegenwoordig redacteur van zijn vaders postuum verschenen werk, heeft het tussen 1920 en 1930 in modern Engels geschreven ‘nieuwe lied van de Völsungen’ en ‘nieuwe lied van Gudrún’ bewonderenswaardig nauwgezet en uitgebreid geredigeerd, gebundeld, en alsnog uitgegeven als De legende van Sigurd en Gudrún. Dat een lang heldendicht veel In de ban van de ring-fans wellicht zal afschrikken, accepteert Christopher volledig. Dit werk, schrijft hij, ‘is bedoeld als een presentatie en verslag van zijn [Tolkiens] opvattingen, in zijn eigen tijd, over een literatuur die van groot gewicht was voor zijn eigen denken’. Het is dus een eigenzinnige interpretatie van oude heldensagen, die volgens Christopher qua geest en intentie geheel losstaat van het verhaal over de vervloekte ring van macht en van Siegfrieds

De korte, krachtige allitererende versregels voeren je naar het mysterie en Brünnhilde’s noodlottige liefde, zoals bekend uit Wagners operacyclus Der Ring des Nibelungen (1876). Uit een bijgevoegd, boeiend college over de ‘Oudere Edda’, dat Tolkien als gepassioneerd wetenschapper kenschetst, blijkt hoezeer hij bevangen was door ‘de bijna demonische energie’ van de Eddaïstische poëzie en dat het voelen daarvan ‘een van de grootste geschenken is’ die de Edda-gedichten je geven. Tolkiens legende veroorzaakt helaas geen ‘schokeffect’: een complicerende factor is het Oudnoorse metrum dat Tolkien handhaafde. Maar dat de korte, krachtige, allitererende halve versregels je – in het Engels en het daarnaast afgedrukte volgzaam vertaalde Nederlands – je toch meevoeren naar het mysterie van het noorden, is onontkoombaar. Tolkiens ‘legende’ over Sigurd ( ’t zaad van Völsung/ held der helden/ hoop van Odin) die de draak Fafnir doodt, Fafnirs vervloekte schat meeneemt, Brynhilds liefde verovert, haar verraad door Gudrún te huwen en Gudrúns verraad door Brynhild te minnen, én over Gudrún die – na Sigurds en Brynhilds dood – Hunnenvorst Atli trouwt, waanzinnig wordt en de ondergang van de Nibelungen inluidt (interessant is de parallel die Christopher trekt met de verwoesting van het Bourgondische Rijk door de Hunnen in 437), is niet het toegankelijkste, maar wel het puurste Tolkien-boek. Doorwrocht en oorspronkelijk commentaar gaat verrassend samen met een klassiek heldendicht over de tragische gevolgen van hebzucht en machtswellust: ‘Zo vergaat glorie/ en goud verbleekt,/ op gedruis en geraas/ daalt nu de nacht./ Verheft uw harten,/ heren en maagden/ om ’t lied van leed/ uit verleden eeuwen’. MIRJAM NOORDUIJN

BOEKEN NRC HANDELSBLAD VRIJDAG 31 JULI 20 09

7


ART

DE WULPSE PAARDEN VAN PHILIPS WOUWERMAN Op de voorstellingen van de zeventiende-eeuwse schilder Philips Wouwerman draait het om paarden. Er was een enorme vraag naar zijn doeken, maar in de negentiende eeuw was het gedaan met zijn roem. Met een expositie wordt Wouwerman nu gerehabiliteerd. SANDRA SMALLENBURG

JAARBEURS UTRECHT 8-13 SEPTEMBER 2009 KOOP NU UW TICKETS MET KORTING OP

WWW.OPENARTFAIR.NL

HEDENDAAGSE KUNST VOOR ALLE KUNSTLIEFHEBBERS

Museum Kurhaus Kleef 24.5. – 20.9.2009

Ettore Spalletti Tiergartenstraße 41 d-47533 Kleef Tel. 0049 - 2821 / 75 01 0

H

et is spitsuur in de stal. Een bonte stoet ruiters en paarden is zojuist teruggekeerd van de jacht. Stalknechten snellen toe om de paarden over te nemen en van hun tuig te ontdoen. Honden rennen, nog opgefokt van hun bloeddorstige uitje, tussen de paarden door. Een fraaie schimmel tilt geïrriteerd zijn voorbeen op, klaar om het blaffende dier de mond te snoeren. En op hetzelfde moment komt ook een postkoets de stal binnengereden. Het moment dat de Haarlemse schilder Philips Wouwerman heeft afgebeeld op zijn paneeltje De aankomst in de stal (ca. 1660), te zien in de vaste opstelling van het Haagse Mauritshuis, ken ik goed. Je komt terug van een lange buitenrit en rijdt voldaan de stal binnen, blij dat er weer geen ongelukken zijn gebeurd. De paarden die thuis zijn gebleven, begroeten hun kuddegenoten met een vriendelijk gehinnik. Gretig wordt er met hoofden in voerbakken gedoken. En onder de zadels komen bezwete paardenruggen vandaan – een geur waar je kleding de rest van de dag naar blijft ruiken. Het is knap hoe Wouwerman die levendige sfeer heeft weten te treffen op een oppervlak van slechts 43 bij 59 centimeter. De kippen die op de voorgrond scharrelen zien er levensecht uit, hoewel ze niet veel groter zijn dan een duimnagel. Het hooi in de ruiven op de achtergrond oogt vers. En toch heeft de scène ook iets ongeloofwaardigs. Paarden komen na een lange rit niet meer zo vurig de stal binnenstormen als op het schilderij van Wouwerman. En ze zullen zeker niet steigeren bij het afzadelen, zoals je hier de palominokleurige hengst ziet doen. Gek is ook dat de ruiter die naast het paard staat, helemaal niet op die rare bokkensprongen lijkt te reageren. Zouden paarden zich in de zeventiende eeuw anders hebben gedragen dan nu? Zouden ze

temperamentvoller zijn geweest, omdat ze nu eenmaal veel langere afstanden moesten afleggen dan onze huidige recreatiepaarden? En waren ze wellicht ook dapperder, omdat ze in tijden van oorlog op het slagveld tussen kogelregens door moesten durven galopperen? Het zijn vragen die zich opdringen nu voor het eerst een overzicht is samengesteld van Wouwermans paardenschilderijen, op dit moment te zien in de Gemäldegalerie Alte Meister in Kassel en vanaf november in het Mauritshuis. De voorstellingen van Philips Wouwerman (1619-1668) waren in de Gouden Eeuw enorm populair onder rijke burgers en vorsten. Aan de lopende band schilderde hij landschappen, veldslagen, genrestukken, bijbelse taferelen, zeegezichten en vooral veel jachtpartijen. Bijna zeshonderd schilderijen heeft Wouwerman op zijn naam staan, waarvan er nu ruim dertig op de tentoonstelling te zien zijn – een bizar hoge productie voor iemand die slechts 49 jaar oud werd. En op bijna al die voorstellingen draait het om paarden: we zien postkoetsen overvallen worden, ruiters op herten jagen, hoefsmeden nieuwe ijzers onder slaan en arresleeën over bevroren sloten glijden. Na zijn dood werden voor de schilderijen van Wouwerman astronomische bedragen neergeteld. Zo betaalde stadhouder Willem V maar liefst 4.575 gulden voor het werk Veldslag (ca 1655-1660, nu in de collectie van het Mauritshuis) – veel meer dan voor de werken van tijdgenoten als Rembrandt en Vermeer werd gevraagd. Catharina de Grote was een groot fan van Wouwerman en bezat meer dan veertig van zijn schilderijen, een collectie die zich nu in de Hermitage in St.-Petersburg bevindt. Door de grote vraag naar Wouwermans schilderijen kwamen er regelmatig vervalsingen op de markt. Ook waren er, met name in Frankrijk, vele honderden prenten ‘naar Wouwerman’ in

11-12-13 SEPTEMBER 2009 DE GROOTSTE COLLECTIE MODERNE EN OUDE EN GLASOBJECTEN TER WERELD TE ZIEN IN MEER DAN HONDERD STANDS

C U LT U R E E L C E N T R U M H E T D A K Tiendweg 9, 4142 EG Leerdam, tel. (0345) 613 626, Geopend: vrij. 11/9 van 14.00-21.00 uur, zat. 12/9 en zon. 13/9 van 10.00-17.00 uur. Entrée � 9,- p.p.

w w w. g l a s k u n s t b e u r s . n l

BOEKPRESENTATIE TENTOONSTELLING

PLAYDEAD THIRZASCHAAP T E K S T E N

D O O R

BIANCASTIGTER 6 S E P T E M B E R

15:00 UUR IN ROTTERDAM

GALERIEANIMAUX.NL

Met uw advertentie in Art bereikt u een groot en zeer geïnteresseerd publiek in moderne beeldende kunst. Bel voor advertentiemogelijkheden in Art

(020) 562 62 00

10 10

Philips Wouwerman, ‘De Schimmel’, ca. 1646. Afgebeeld is een zogenaamde klepper, een klein type reispaard zonder ras. Het dier wordt vastgehouden door een jongen met een hond, terwijl de ruiter in de berm een sanitaire stop houdt. Door het lage standpunt krijgt het magere dier een zekere monumentaliteit. De vacht, die een beetje viezig en bezweet is, is ongelofelijk gedetailleerd geschilderd.

C U LT U R E E L S U P P L E M E N T N R C H A N D E L S B L A D VRIJDAG 4 SEPTEMBER 20 09

omloop, die eindeloos werden herdrukt. Maar in de loop van de negentiende eeuw was het opeens gedaan met Wouwermans roem. Zijn oeuvre raakte in de vergetelheid, terwijl het werk van Rembrandt en Vermeer rond dezelfde tijd juist herontdekt werd. Wouwerman was niet echt een fijnschilder als Vermeer. Hij had niet zo’n vrije, dynamische toets als Rembrandt. En hij had nooit met van die zwierige gebaren durven schilderen als zijn leermeester Frans Hals. Wouwerman, daarover waren de kenners het eens, was als schilder te eendimensionaal. En zo verdween hij vrij geruisloos uit de canon van de Hollandse schilderkunst. Ten onrechte, vinden het Mauritshuis en de Gemäldegalerie Alte Meister, die beide een grote collectie Wouwermans in huis hebben. Met deze monografische tentoonstelling hopen de musea de schilder te rehabiliteren. Met succes, zo lijkt het. Want als er iets duidelijk wordt op deze expositie, dan is het wel hoe veelzijdig het oeuvre van Wouwerman is. Zijn winterlandschappen zijn net zo sfeervol als die van Hendrick Avercamp, zijn herbergen minstens zo levendig als die van Jan Steen en zijn wolkenluchten even dramatisch als die van Salomon van Ruysdael. Als hedendaags paardenliefhebber valt wel direct op hoe stijfjes de paarden van Wouwerman geschilderd zijn, met name in zijn vroege werken. Op zijn schilderijen lijken de dieren heel vaak te bokken, met de voorbenen naar voren gestrekt en de achterbenen naar achter. Houterig als draaimolenpaarden zijn ze voor eeuwig bevroren in deze voor hen nogal onnatuurlijke houding. In de loop der jaren zie je Wouwermans paardenlijven steeds wulpser worden. Je zou ze Rubensiaans kunnen noemen, deze moddervette dieren met hun veel te dikke billen en in verhouding kleine hoofdjes op reusachtige nekken. Trots snuivend paraderen ze rond met hun kin op de borst en hun krullende manen wapperend in de wind. Soms is er een blauw lint in hun weelderige haardos gevlochten, waardoor ze iets weghebben van uit de kluiten gewassen My Little Ponies. Vaak schilderde Wouwerman paarden die een van hun voorbenen hoog opheffen, zoals op Schimmel in een stal uit 1668, zijn laatste schilderij. Het is een houding die paardeneigenaren herkennen als voernijd. Door met hun voorbeen te meppen, houden sommige dominante paarden zo andere aasgieren weg bij hun voederbak. Maar Wouwerman schilderde deze pose te pas en te onpas, niet alleen bij rustende paarden in de stal, maar ook bij paarden die strijd moesten leveren op het slagveld, met een ruiter op hun rug. Grappig is ook om te zien hoe vaak Wouwerman paarden schilderde die als circusartiesten op hun achterste benen staan. Deze houding, waarbij de dieren als het ware door hun ‘achterhand’ zakken, wordt in de klassieke rijkunst een levade genoemd. Ook in Wouwermans tijd werd dit soort hogeschooldressuur al beoefend, bijvoorbeeld aan de Spaanse rijschool in Wenen. De levade werd beschouwd als het toppunt van rijvaardigheid, die superieure concentratie vereist van zowel paard als ruiter. Het is een oefening die alleen extreem gespierde paarden kunnen volhouden en die jarenlange training vereist. Toch lijken de paarden van Wouwerman die allemaal moeiteloos uit te voeren. Het is net alsof in de zeventiende eeuw slechts een paar basishoudingen van het paard bekend waren, die vervolgens door diverse kunstenaars van elkaar werden gekopieerd. Want ook een schilder als Velázquez portretteerde de Spaanse koninklijke familie in die tijd steevast op paarden die een permanente levade lijken uit te voeren. Een bekend motief op de schilderijen en tekeningen van Wouwerman is een paard dat staat te pissen, met de achterbenen wijdbeens naar achteren, de staart hoog opgetild en de pisstraal naar voren. Het is een houding die Wouwerman vrij nauwkeurig natekende van een ets van zijn grote inspirator Pieter van Laer, en die vervolgens ook weer klakkeloos door Paulus Potter werd gekopi-

Philips Wouwerman, ‘De aankomst in de stal’, ca. 1660. Te zien is hoe jagers terugkomen van een buitenrit en hun paarden afzadelen, op de achtergrond rijdt ook een postkoets binnen. Foto’s Mauritshuis

Op hun achterste benen eerd op diens schilderijen. Steeds zijn het daarbij mannetjespaarden die staan de urineren – alsof merries in de zeventiende eeuw niet bestonden. Hoe moeilijk het is om geloofwaardige paarden te tekenen, weet ik uit ervaring. Als kind heb ik duizenden paarden gekrabbeld in de kantlijn van schoolschriften, proefwerken en agenda’s. Hoofd en hals waren gemakkelijk, maar bij de benen raakte ik altijd weer in de knoop. Het is een kunst om hoeven te tekenen die er niet uitzien als vierkante klompen. Het kost eindeloos veel oefening om een stel benen te tekenen dat niet alle kanten opvliegt, maar gevangen is in een mooie, gelijkmatige tred. Sinds de foto’s van Eadweard Muybridge weten we hoe een paard zijn voeten neerzet. De Britse fotograaf slaagde er in 1878 voor het eerst in om te bewijzen dat een paard tijdens de galop met vier benen tegelijk loskomt van de grond. Niet door de benen naar voren en achteren te steken, zoals tot dan toe altijd werd gedacht, maar door ze alle vier tegelijk onder het lijf te krullen. Muybridge maakte zijn gedetailleerde opnames door een rij van twaalf camera’s op te stellen, met voor die tijd extreem korte belichtingstijden. Het langs galopperende paard activeerde de camera’s met behulp van draadontspanners,

met haarscherpe momentopnames van iedere pas als resultaat. Wouwerman had die kennis niet. Daarom zien zijn paarden, zeker als ze in volle vaart voorbij denderen, eruit als hoppende konijnen. Dat de schilder toch wel degelijk langdurig naar paarden gekeken moet hebben, blijkt uit kleine details. Op het schilderij Het vertrek uit de stal (ca. 1660), ook uit de collectie van het Mauritshuis, is bijvoorbeeld te zien hoe twee paarden met hun tanden op elkaars rug kriebelen, de halzen innig in elkaar verstrengeld. Het is een pose die je in de schilderkunst niet vaak tegenkomt, maar die bevriende paarden uit dezelfde kudde inderdaad veelvuldig aannemen. Het is heel waarschijnlijk dat Wouwerman dit liefdesspel zelf heeft gezien en als schets heeft vastgelegd. De mooiste schilderijen zijn die waar Wouwerman de paarden in ruststand heeft geportretteerd. Het bruine paard dat is afgebeeld op het paneel Rustende ruiter (1646) staat precies zoals een slaperig paard staan kan – een beetje dromerig, de ogen half gesloten, maar de oren nog wel gespitst op mogelijk gevaar. Dit schilderij bewijst ook dat Wouwerman mooie paardenbenen kon schilderen, met alle spieren en gewrichten op precies de juiste plaats. Met veel gevoel voor detail gaf hij de flanken en ellebogen, waar de huid het dunst is, een lichtere tint bruin. En op het linker-

voorbeen is op de plek waar de zwilwrat, een harde bult, hoort te zitten zelfs een kleine uitstulping te ontwaren. Voor paardenmensen valt er dankzij die details oneindig veel te ontdekken op Wouwermans schilderijen. Zijn voorstellingen van veldslagen leren ons bijvoorbeeld dat soldaten hun zwaarden traditioneel aan de linkerzijde van het paard droegen, reden waarom alle ruiters tot op de dag van vandaag links opstijgen. Ook valt me nu opeens op dat staarten tegenwoordig heel anders worden ingevlochten dan vroeger: destijds legde men er gewoon een knoop in. Het werk Paard bij de smid (ca. 1656-1660), een voorstelling die door navolgers vele malen is geïmiteerd, geeft ons een schat aan informatie. Hierop is bijvoorbeeld te zien dat de techniek van de hoefsmid in drieënhalve eeuw nauwelijks is veranderd. Zelfs het kapschort dat de smid draagt, ziet er vandaag de dag nog hetzelfde uit. Op de achtergrond is naast de smidse een paard in een noodstal vastgezet, met een ketting om zijn hals die hem op zijn plaats moet houden. Wie goed kijkt, ziet op zijn rug een wit vlekje – een drukwond die wijst op een knellend zadel. Een man trekt de bovenlip van het schichtige dier omhoog, terwijl een ander met een rasp de kiezen bijvijlt. Blijkbaar werd ook toen al het nut van tandheelkunde bij paarden ingezien. Het schilderij maakt verder duidelijk dat er in de zeventiende eeuw niet altijd even zachtzinnig met paarden werd omgesprongen. De Duitse stalmeester Georg Engelhard von Löhneysen, die in de zeventiende eeuw veel over paarden publiceerde, waarschuwde ruiters daarom al om zich goed te informeren voordat ze op pad gingen. „Want ofschoon smeden het werk soms wel verstaan, gaan ze toch hun eigen gang, en houden zij niet, zoals het eigenlijk zou moeten, rekening met het welzijn van het paard.” De hoofdrol op het schilderij is weggelegd voor de prachtige hengst met zijn opvallende bonte kleuren. Bonte paarden waren zeer populair in de zeventiende eeuw. Ze zouden, zo schreef Von Löhneysen, „vaak van een beter

temperament en karakter zijn dan de overige, en daarom als beter gelden, vooral wanneer hun kleuren zodanig dooreengemengd zijn dat er van de ene niet meer is dan van de andere”. Welk ras Wouwerman hier heeft afgebeeld is niet direct herkenbaar, maar afgaand op de ronde lichaamsvormen en het rechte hoofd moet het een Lippizaner of een Andalusisch paard geweest zijn. Ook zou het een Napolitaner kunnen zijn, een inmiddels uitgestorven Italiaans ras dat in de zeventiende en achttiende eeuw veel voorkwam en dat gefokt was door Andalusiërs met Arabieren en Berbers te kruisen. Zelf was Philips Wouwerman dol op schimmels, omdat ze zo mooi afstaken tegen donkere wolkenluchten en duistere stalinterieurs. Op bijna iedere compositie staat wel zo’n wit paard dat alleen al door zijn opvallende kleur de aandacht naar zich toe trekt. Verreweg de sympathiekste is het paard dat afgebeeld is op De Schimmel (ca 1646), uit het Rijksmuseum. Dit is geen edel raspaard zoals alle andere, maar een vuilnisbakkenbeest dat in de volksmond klepper genoemd werd. Met zijn ielige staart en zijn knokige lijf oogt hij een beetje mottig. Zijn billen en buik zien geel, alsof hij ’s nachts in het natte stro heeft moeten liggen. Geduldig en trouw wacht het paard op zijn baas, die in de berm een plaspauze houdt. Het is veelzeggend dat Wouwerman zo’n doodgewone knol tot middelpunt van zijn compositie gemaakt heeft. De Schimmel is een werk waar een enorme genegenheid uit spreekt. Met eindeloos geduld heeft de schilder de bezwete, opkrullende haartjes van de paardenvacht op het paneel aangebracht. De lichtgrijze appeltjes in de vacht, de langharige sokken aan de onderbenen: alles zit precies op zijn plek. Wie met zoveel aandacht een paardenhuid kan schilderen, moet wel een groot hart voor paarden gehad hebben. ‘Te paard! De wereld van Philips Wouwerman’ is tot 11 okt te zien in de Gemäldegalerie Alte Meister van het Museumlandschaft Hessen in Kassel. Van 12 nov t/m 28 febr 2010 in het Mauritshuis, Korte Vijverberg 8, Den Haag. Catalogus € 37,50. Inl: www.mauritshuis.nl

C U LT U R E E L S U P P L E M E N T N R C H A N D E L S B L A D VRIJDAG 4 SEPTEMBER 20 09

11


Sport 11

NRC Handelsblad

Dinsdag 13 oktober 2009

Een wielerfenomeen zonder thuis

Column Peter Winnen

Zilveren oorringen Z

o vrolijk als vandaag ben ik zelden achter het toetsenbord gekropen. Dat komt door Robert Gesink en Jakob Fuglsang. En vooruit, ook een beetje door Thomas Lökvist. In deze volgorde bemanden ze afgelopen zaterdag het erepodium van de Giro dell’Emilia. De Giro van wat? De Giro dell’Emila is een Italiaanse wedstrijd in de regio Emilia-Romagna. De koers bestaat al een eeuw. De eerste keer dat ik deelnam, ergens midden jaren tachtig, schrok ik me lam: het profiel kwam in de buurt van LuikBastenaken-Luik. Maar in de rest van Europa stond hooguit een korte uitslag in de kranten. Op YouTube vind ik een filmpje van de laatste twee kilometer van de Giro dell’Emilia. Jakob Fuglsang heeft zich losgemaakt van de kopgroep. In een stoïcijns ritme bestijgt hij de Madonna di San Luca. Twee Italiaanse commentatoren zingen hun opera. De Deen is ex-mountainbiker en ik vind hem het talent van de eeuw. Jakob Fuglsang, de naam alleen al maakt in het hart een tenor wakker. Uit de achtergrond naderen Gesink en Lökvist in een onnavolgbare traagheid. Gesink, Lökvist en Fuglsang gaan erom sprinten. Op de Madonna di San Luca is de wisseling van een generatie een feit. In de relatieve luwte schakelt Gesink een paar tandjes bij. Als de kurk van een champagnefles knalt hij naar de overwinning.

Frank Vandenbroucke (1974-2009), wielrenner

Geen mooiere herfst dan de Italiaanse. Ik zie drie wielrenners en ik proef risotto. Ik begeef me nu op het terrein van het particuliere. Ik herinner me de Italiaanse herfst als een feest van de papillen. In voorbereiding op de Ronde van Lombardije streek de ploeg neer in een klein hotelletje ten noorden van Milaan. De uitbater was een wielerliefhebber. Aan de muren hingen grote zwart-witfoto’s. De baas met Merkcx, de baas met Gimondi, de baas met Bitossi. Ja, de baas was een liefhebber en hij wist dat wielrenners goed moesten eten. En vooral smakelijk moesten eten. Ware toverkunsten met calorieën werden gedemonstreerd. Ik herinner me de trainingen door milde landschappen. Mannen in de velden die loof verbranden, vogelvangers en andere stropers. Een passage door Seveso dat na een giframp weer tot leven was gekomen. Ik kijk naar drie jonge wielrenners en mijn zintuigen staan op scherp. Ik vind nog een filmpje op YouTube. Noem het een homevideo. De maker staat halverwege de Madonna di San Luca. De eerste renners gaan snel, de achterhoede wankelt. Wie slim is fietst kort langs de hekken. De tifosi zijn niet te beroerd een duw te geven. De geluiden zijn prachtig. Af en toe verschijnt rechts in beeld het hoofd van een jonge vrouw. Verwonderd kijkt ze naar het spektakel op de weg. De Italiaanse herfst draagt zilveren oorringen.

De Rooy: hobby te duur SON EN BREUGEL, 13 okt. Jan de Rooy stopt met rallyrijden. De Brabantse transportondernemer, die met zijn vrachtwagens vooral furore maakte in Parijs-Dakar, vindt het tegenover zijn werknemers onverantwoord er in financieel moeilijke tijden zo’n dure liefhebberij op na te houden. Zoon Gerard verklaarde zich, in elk geval voor de korte termijn, solidair en ziet af van deelname aan de Dakar 2010. Het was de vraag of hij fysiek in staat zou zijn geweest achter het stuur te kruipen. De Rooy junior liep in september bij de Silkway Rally door een harde landing met zijn truck

Captain Cannavaro vrijgesproken van dopegebruik

ernstig rugletsel op. Hij werd geopereerd en moet ongeveer zes maanden revalideren. Jan de Rooy, dit jaar winnaar van de eerste Africa Race, zei gisteren dat hij zijn titel graag had verdedigd maar dat de malaise in de transportsector dat onmogelijk maakt. „Ik kan het tegenover mijn personeel en klanten niet maken een hoop geld uit te geven aan mijn hobby terwijl we in het bedrijf overal bezuinigingen doorvoeren om de zaak draaiende te houden. Ik word er ook niet jonger op en heb geen zin in 2011 ter assistentie te rijden. Dus heb ik de knoop doorgehakt.” (AN P)

Necrologie Frank Vandenbroucke beschikte als renner over een uitzonderlijk talent. Hij kon de verwachtingen niet waarmaken. Hij was ook maar een mens. Door onze redacteur

Guus van Holland

Rotterdam, 13 okt. Alle Belgen konden van hem houden, als van een god. Frank Vandenbroucke heeft ervan genoten, zijn leven lang. Maar hij heeft er ook onder geleden. Hij was niet zomaar een sportman, niet zomaar een wielrenner, niet zomaar een mens. Wat was hij dan wel? Eén ding wist hij zeker: „Ik ben God niet.” Gisteravond bereikte de onheilstijding België: Frank Vandenbroucke was dood aangetroffen in zijn hotelkamer in Senegal. Hij zou zijn overleden aan de gevolgen van een longembolie. Zijn moeder nam de telefoon op, zag dat het haar zoon was, maar kreeg een andere renner in Senegal aan de lijn. „Het is waar”, verklaarde ze later, „we zijn onze Frank voorgoed kwijt.” Het noodlot dat de 34-jarige Belg bijna zijn hele leven heeft achtervolgd, had nu echt en genadeloos toegeslagen. Een sporttalent dat het met wielrennen doorbloede België voortdurend in verwarring bracht, was dood. Hij werd zoals zoveel talentvolle wielrenners vereenzelvigd met Eddy Merckx, de almachtige die in de jaren zestig en zeventig alle wielerkoersen ter wereld won. Vandenbroucke, geboren in het Waalse Moeskroen, had niet het talent van Merckx, niemand zal ooit het talent van Merckx evenaren. Dat is het noodlot van alle talentvolle Belgische renners. Maar zoals Vandenbroucke in het jaar 1999 reed, dat deed denken aan Merckx. Sterker: hij reed mooier, hij was eleganter, hij was één met zijn fiets. Hij glom van onoverwinnelijkheid. Bij de start van Luik-Bastenaken-Luik liet hij trots zijn fiets zien, het nieuwste model, met gouden spaken. Hij had zijn haren gebleekt en zijn gezicht ingesmeerd met bruin-zonder-zon. Zo laat een sportman die gaat winnen zich zien. Niemand zou hem die dag verslaan. Hij trok

Frank Vandenbroucke vorig jaar april bij de presentatie van zijn boek ‘Ik ben God niet’ . Foto Cor Vos

op de Redoute ten aanval, zoals voorspeld bij huisnummer 256, schudde zijn concurrent Bartoli van zich af en won. Er waren van die dagen dat Vandenbroucke over uitzonderlijke gaven kon beschikken. In de etappe van de Ronde van Spanje naar Avila, de vestingstad boven op een berg, gleed hij op een enorm verzet weg van het peloton en won,

zoals alleen Vandenbroucke kon winnen. De avond ervoor was hij nog even naar zijn nieuwe vriendin gegaan om de liefde te bedrijven. Dat kon. In dat ‘wonderjaar’ had hij wereldkampioen moeten worden. Maar hij werd het niet, hij brak zijn pols. Hij had ook slechte dagen – veel zelfs. Hij nam doping – veel zelfs – maar werd nooit betrapt. Hij ge-

bruikte cocaïne, amfetamines, vreemdsoortige kruiden – vaak zelfs – om zich te ontdoen van de pijn van het dagelijks leven en liet zich adviseren door een dubieuze paardendokter. Hij nam antidepressiva om zijn extreme gevoelens af te vlakken. Hij ondernam twee zelfmoordpogingen, werd tweemaal opgenomen in een psychiatrische kliniek. Hij bedreigde

Amerikanen over hun grote crisis NRC-correspondent Freek Staps reisde 190.000 kilometer door de Verenigde Staten op zoek naar gewone Amerikanen en hun verhalen over de crisis. Daarnaast sprak hij de meest invloedrijke economen en beleidsmakers, zoals Alan Greenspan en Jeffrey Sachs. Meer meer minder laat zien hoe de Amerikanen al drie jaar worstelen met hun crisis. Het boek komt precies op het moment dat de crisis ook Nederland treft, met een verdubbeling van het aantal faillissementen, met snel stijgende werkloosheidscijfers en met een inzakkende huizenmarkt. Een boek voor iedereen met een fascinatie voor de Verenigde Staten en de Amerikaanse ondernemersgeest. Een boek over tegenslagen en optimisme, over rijkdom en armoede, over meer, meer ... en minder. Freek Staps komt vertellen over zijn boek op de volgende locaties: dinsdag 6 oktober, 20.00 uur, debat, Spui25, Amsterdam, zie www.spui25.nl woensdag 7 oktober, 17.00 uur, lezing, Boekhandel Van Stockum, Den haag donderdag 8 oktober, 20.00 uur, lezing, Libris boekhandel Flevo, Huizen vrijdag 9 oktober, 18.00 uur, debat, Boekhandel Roelants, Nijmegen dinsdag 13 oktober, 20.00 uur, debat, De Bres, Leeuwarden, www.debatcentrumdebres.nl woensdag 14 oktober, 20.00 uur, debat, Senaatskamer RUG, Groningen donderdag 15 oktober, 20.00 uur, Boekhandel Athenaeum, Haarlem vrijdag 16 oktober, 20.00 uur, lezin Boekhandel Waanders, Zwolle lezing,

THE

z’n tweede vrouw. Plotseling kon hij van een engel in een duivel veranderen. In zijn lijf school oerkracht, in zijn hoofd huisde de duivel. Een jaar geleden, kort na het verschijnen van zijn biografie Ik ben God niet, toonde hij zich zeer openhartig in een interview in het Centrum van de Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde. Hij straalde weer, hij glimlachte lief en vredig, hij zou terugkeren op de fiets en weer zoals vroeger winnen. In de zaal geloofden de toehoorders hem op zijn woord. De engel Vandenbroucke was weer bezig harten te veroveren. Waar ging het dan mis? Vandenbroucke praatte zacht. Toen hij vier jaar was ging het mis, zei hij. Hij werd door een auto aangereden: dijbeenbreuk, drie maanden ziekenhuis. Nooit meer zou hij van die pijn worden verlost. Maar hij won wel, want hij wilde altijd winnen. „Ik had als junior alles gewonnen. De mensen zetten een kroontje op mijn hoofd en knielden voor mij. En ik zat daar op mijn wolk. Alle deuren gingen voor mij open. Ik kan het de mensen van de pers en de fans niet kwalijk nemen. Ik was niet opgevoed om dat te hanteren. Wie wel? Ik ben een emotioneel mens. Ik voel alles intens. En ik was óók geweldig.” Hij had eens in Italië op het vliegveld gestaan en niet geweten waar hij heen moest. Hij was weliswaar een geweldige wielrenner, maar hij had geen thuis. Hij probeerde er een einde aan te maken. Waarom? „Waarom? Dat doe je gewoon en dan je dood of niet. Ik ben vaak depressief geweest, net als mijn vader. Dagen kan ik niks, en dan kan ik weer alles, dan wil ik alles, dan versla ik ook iedereen.’’ Verward als hij was kon hij zich in de laatste jaren in geen enkele ploeg handhaven. Dan was er een mysterieuze blessure of ziekte, dan was hij onvindbaar – zelfs voor zijn tweede vrouw Sarah. De wielerbestuurders waren hem liever kwijt. Voor een renner met een schadelijk imago is geen plaats. ‘VD B’ trainde weer als bezeten, reed op de modernste fiets en liet zich in amateurkoersen natuurlijk van zijn mooiste kant zien. Volgend seizoen zou hij weer zijn uitzonderlijke klasse tonen. Hij zou zeker weer stralen. Dat werd hem door alle Belgen gegund.

19,90

18,95

12,50

19,95

NRC-redacteur Jaus Müller, die zelf vijf keer naar Uruzgan reisde, interviewt jonge militairen over hun tijd in Uruzgan. Opzienbarende verhalen over hoe hard er is gevochten en over hoe moeilijk het is om na de missie weer de draad op te pakken in Nederland.

NRC-columnist Marc Chavannes met een pleidooi voor doe-hetzelf-democratie. Een boek voor iedereen die wil weten hoe Nederland ervoor staat na Paars, Pim en de ontploffing van het zelfbedieningskapitalisme. Met illustraties in kleur van Ruben L. Oppenheimer

Nieuw deel uit de succesvolle serie ‘Achter de schermen’.Turkije wil lid worden van de Europese Unie, maar is het land eigenlijk wel klaar voor lidmaatschap? NRC-correspondent Bernard Bouwman legt op heldere wijze de problemen en dilemma’s bloot waar het moderne Turkije mee worstelt.

Hoe sms’t een Chinees? Wat voelt een kreeft die levend gekookt wordt? Hoeveel verdient de paus? Waarom hebben mannen tepels? De honderd leukste, raarste en meest bijzondere vragen uit de populaire rubriek next question zijn nu gebundeld door redacteur Eppo König van nrc.next.

NRC-correspondent Steven Adolf beschrijft in zijn nieuwe boek de opkomst en ondergang van de reuzentonijn. Een verslag van de almadraba in de tijden van de Feniciërs tot de dag van vandaag, van de Spaanse tonijnadel en van de nietsontziende strijd op de tonijnmarkt.

Bestel deze boeken op www.nrc.nl/extra - ook te verkrijgen bij de boekhandel

Wereldkampioen niet bij WK turnen LONDEN, 13 okt. De Duitser Fabian Hambüchen heeft zich gisteren afgemeld voor de wereldkampioenschappen turnen in Londen. De WK zijn vanochtend begonnen. Zondag liep de Europees kampioen op de meerkamp tijdens een podiumtraining een voetblessure op. De 21-jarige Hambüchen verwacht dat zijn seizoen ten einde is. De Duitser, wereldkampioen op rekstok en daarmee een grote concurrent van de Nederlander Epke Zonderland, won vorig jaar ondanks een blessure aan een vinger olympisch brons. (ANP, DPA)

‘Barrichello naar F1-team Williams’ SãO PAULO, 13 okt. Rubens Barrichello heeft een akkoord bereikt met de Britse Formule 1-stal Williams. Dat meldde de krant Folha de São Paulo gisteren. De Braziliaan rijdt nu nog voor Brawn GP. Barrichello staat tweede in de strijd om de wereldtitel, achter teamgenoot Jenson Button. (ANP)

� nrc.nl/sport �

Bekijk hoogtepunten uit de carrière van de gisteren overleden Belgische wielrenner Frank Vandenbroucke en lees artikelen over ‘VDB’ door de jaren heen.

BLUES

De ultieme verzameling Blueskenner Harry Muskee, frontman van

6 cd

29,95

Cuby & The Blizzards, stelde speciaal voor NRC een schitterende collectie samen met bluestracks die de ziel beroeren, uitgevoerd door de grootste namen uit de geschiedenis van de blues.

17,50

17,50

ROME, 13 okt. Fabio Cannavaro is vrijgesproken van doping. Dat meldde het Italiaanse Olympisch Comité (CONI) gisteren. De aanvoerder van het Italiaanse voetbalelftal moest zich verantwoorden voor een positieve dopingtest. Cannavaro had ter behandeling van een bijensteek een medicijn genomen dat de verboden stof cortison bevatte. Cannavaro reageerde gisteren nog furieus op de consternatie rond zijn positieve test. „Het voelt als een trap vol in mijn kruis”, verklaarde de verdediger tegenover Italiaanse media. „Toen ik hoorde van de ophef dacht ik dat ik droomde. Sommige televisiestations en kranten zijn te ver gegaan.” (AN P)

ROBERT JOHNS0N JOHN LEE HOOKER BILLIE HOLIDAY MUDDY WATERS ERIC CLAPTON BB KING BLIND WILLIE MCTELL SON HOUSE STEVIE RAY VAUGHAN KEN MO JOHN MAYALL THEM RORY BLOCK

Bestel op nrc.nl/extra


S C H E I KU N D E

Spoken in Abidjan Z

Trafigura heeft geen vrienden, sinds de ‘giframp’ in Abidjan. In werkelijkheid was er alleen stankoverlast. Karel Knip

S T E R F G E VA L L E N Weinig aandacht was er vorige maand voor de verklaring die de schikking tussen Trafigura en Leigh Day en haar slachtoffers vergezelde. In de Joint Statement van 19 september wordt genoteerd dat 20 experts de gebeurtenissen in Abidjan hebben onderzocht. Deze onafhankelijke deskundigen, staat er, zijn niet in staat gebleken een verband te leggen tussen de dumping van het raffinaderij-afval (de slops) en de gerapporteerde sterfgevallen en miskramen, geboorteafwijkingen, enzovoort. En letterlijk: “Leigh Day, geconfronteerd met de bewijzen van de deskundigen, erkent nu dat de slops in het ergste geval een reeks tijdelijke griepachtige verschijnselen en angst hebben kunnen oproepen.” Rechter A.G. MacDuff van het High Court waar-

FOTO’ S REU TERS/AFP

GEKNOEI Het pijnlijke is natuurlijk

voor de zaak tussen Trafigura en Leigh Day diende voegde daar spontaan aan toe dat hij er ook zelf van overtuigd was geraakt dat sommige media de zaken onjuist hadden voorgesteld. Hij hoopte dat deze media nota zouden nemen van de Joint Statement en de zaken zouden rechtzetten. Martyn Day van Leigh Day weigert op de Joint Statement in te gaan. “De met Trafigura gesloten overeenkomst staat mij niet toe verder commentaar te geven.” Dat is niet juist, zegt Trafigura per e-mail, er is uitdrukkelijk overeengekomen dat het de partijen wél vrij stond te reageren op vragen uit de media. De voor de hand liggende vraag aan Leigh Day & Co was: hebben de tien deskundigen die zij inschakelde (elke partij had er tien) ingestemd met de Joint Statement? Het antwoord moet nu van Trafigura komen: ja, dat deden ze. En het waren ‘professors, doctors and experts in their field’ die het deden. RAPPORT Twee weken voor de schik-

king had de speciale rapporteur van de VN, de Nigeriaanse politicoloog Okechukwu Ibeanu, zijn rapport over de Probo Koala-kwestie uitgebracht. Meest geciteerd is zijn opmerking dat

er sterk prima facie-bewijs lijkt te zijn dat de sterfgevallen en gezondheidsschade het gevolg waren van de afvaldumping. Dat dit dus evident was. Minder aandacht was er voor Ibeanu’s notitie in dezelfde samenvatting dat het causaal verband tussen de sterfte en gezondheidschade en het afval in Abidjan ‘nog niet volledig is vastgesteld’.

gevoel van giftigheid. UNDAC tekende erbij aan dat lokale media met alarmistische uitspraken veel angst hadden verspreid, niet alleen onder het publiek maar ook onder lokale VN-organisaties. Nederland heeft een speciale relatie met de Probo Koala-kwestie. Niet alleen doordat Trafigura Beheer in Amstelveen is gevestigd, maar vooral omdat de Probo Koala met haar beruchte raffinaderij-afval in juli 2006 in de Amsterdamse haven had gelegen. Daar had men het aan afvalverwerker APS (inmiddels MAIN geheten) ter verwerking aangeboden. Ja, zelfs was APS al met verwerking begonnen (zie kader) maar daarbij kwam zo’n stank vrij dat de buren de brandweer belden. Tegelijkertijd stelde APS vast dat de slops veel vuiler waren dan Trafigura het had voorgesteld, waardoor voor de verwerking aanzienlijk meer betaald moest worden dan overeengekomen.

RAMPENDIENST Al eerder, in september 2006, hadden deskundigen twijfel uitgesproken over aard en omvang van de giframp. Experts van de UNDAC (een rampendienst van de VN) noteerden na een bezoek aan Abidjan dat de zeer giftige gassen waterstofsulfide (H2S) en methyl- en ethylmercaptaan uit de slops waren vrijgekomen en zich waarschijnlijk in gevaarlijke concentraties boven de dumpplaatsen hadden opgehoopt, maar dat niet bekend was hoeveel mensen daaraan feitelijk waren blootgesteld. De mercaptanen hebben een weerzinwekkende geur die al in uiterst lage concentratie wordt waargenomen. Ze worden aan aardgas en butagas toegevoegd om dat ruikbaar te maken. Drie weken na de dumping van het vuil achtte UNDAC het gevaar geweken. Maar de laatste resten mercaptaan die nog hevig nastonken, gaven een vals

MONSTERS Van belang is dat verschil-

lende autoriteiten, gewaarschuwd door de stankgolf, op diverse plaatsen bij APS en in de Probo Koala monsters namen uit de slops. Ze zijn later geanalyseerd door het NFI. Dankzij het ‘stankincident’ beschikt Nederland over een uitstekend inzicht in de sa-

menstelling van het afval. Daarin zijn geen griezelige onbekende stoffen aangetroffen, het bestaat voornamelijk uit een geconcentreerde oplossing van NaOH (natriumhydroxide) in water waarin behalve fenolen vooral het genoemde waterstofsulfide (H2S) en mercaptaan zijn opgehoopt. Hetzelfde onaangename afval ontstaat dagelijks in vele raffinaderijen, maar wordt meestal op eigen terrein geregenereerd. Bij verkeerde behandeling kunnen de gevaarlijke H2S en mercaptanen er uit vrijkomen. OMZWERVINGEN De Probo Koala heeft na de ruzie met APS haar slops weer teruggenomen en is de zee opgegaan. (Dat had niet gemogen, maar dat blijft vandaag onbesproken.) Na enige omzwervingen arriveerde het schip in de nacht van 19 augustus 2006 in Abidjan. En daar heeft het jonge bedrijfje Société Tommy, dat had verklaard wel raad te weten met de slops, de waterige, dun vloeibare troep in gecharterde tankwagens overgeladen en pardoes over de omgeving verspreid. Het merendeel hebben de chauffeurs laten weglopen op bestaande afvalstortplaatsen, in rioleringen en in de lokale lagune. In totaal zo’n zestien ‘sites’, sommige heel gering van om-

GOOTSTEENONTSTOPPER DOOR DE NAFTA

8 8

het niet vooraf is verwijderd. Het was ook voor Nederlandse experts in 2006 een verrassing dat Trafigura de zogenoemde ‘caustic washing’ op een schip liet uitvoeren. De Probo Koala pompte 24 uur lang natronloog met katalysator door haar nafta en bracht de met mercaptanen, sulfiden en andere verbindingen vervuilde loog (met een zeer hoge pH van 14) over in de smalle, hoge sloptanks waarin na verloop van tijd een redelijke scheiding tussen nafta en de waterfractie optrad. In juli werd het ter verwerking aangeboden aan APS in Amsterdam. APS bracht het voor de reiniging volgens het proces van dissolved air flotation

WETENSCHAP NRC HANDELSBLAD Z AT E R D A G 1 7 O K T O B E R & Z O N D A G 1 8 O K T O B E R 2 0 0 9

(DAF) naar een tank waarin de loog met zuur tot een pH van ongeveer 7,8 werd geneutraliseerd. Door de pH-daling kwam veel

H2S en mercaptaan vrij met stankoverlast als gevolg. Zonder die neutralisatiestap was de stankgolf uitgebleven.

Invloed pH op sulfide-evenwicht HS-

H2S

S2-

10 0 80 Concentratie in %

Het afval dat de Probo Koala vervoerde was afval van het zogenoemde Merox-procédé. Het ontstaat in raffinaderijen die het zwavelgehalte van sterk zwavelhoudende nafta (een benzineachtig mengsel van koolwaterstoffen met relatief korte koolstofketens) terugbrengen door het te wassen met een geconcentreerde oplossing van NaOH (natriumhydroxide of caustic soda, veel gebruikt als gootsteenontstopper) met gebruikmaking van een karakteristieke katalysator. De zwavelhoudende verbindingen (vooral mercaptanen) trekken dan, na een tussenreactie, in de loog. Ook waterstofsulfide (H2S) komt er in terecht als

uit te spreken dat er misschien sprake was van een psychose. Het gevaar van inademing van giftige dampen is nu geheel verdwenen, zegt hij. Totalement disparu. Maar het aantal slachtoffers, door Greenpeace graag vergiftigden genoemd, zal onverminderd blijven stijgen. Ook het ‘officiële’ dodental blijft groeien, op 17 februari 2007 wordt het zomaar opeens nog met vijf verhoogd tot 15. Dan is het afval van de Probo Koala al lang en breed door het Franse bedrijf Tredi weggehaald en verbrand in Frankrijk.

Links Franse onderzoekers op de Akouedo-afvalstort in Abidjan, 17 september 2006. Onder Agbo N’guessan, een vrouw uit het dorp Djibi nabij Abidjan, toont de huidproblemen die volgens haar te wijten zijn aan het afval uit de Probo Koala. Boven Greenpeace activisten schilderen leuzen op de Probo Koala, in de haven van Paldiski, Estland

60 40 20 0

5

6

7

8

pH

9

10

11

12

13

14

NRC 171009 / RB / BRON:

Essentieel is dat H2S bij stijgende pH overgaat in HS- en op den duur zelfs in S2- volgens een schema dat de figuur illustreert. De twee laatste stoffen kunnen niet als gas uit de oplossing ontsnappen. Boven een pH van 9 is nauwelijks vrij H2S in oplossing en kan dus ook weinig H2S ontsnappen. Trafigura houdt staande dat haar afval nauwelijks H2S bevatte (het zwavelgehalte van het sulfide-systeem was 0,5 gewichtsprocent) omdat de pH zo hoog was. Het lijkt een woordkwestie, maar het is een feit dat ook niemand beweert dat een soda-oplossing (Na2CO3) een hoog gehalte koolzuur heeft.

vang. Wat Société Tommy gelukkig niet heeft gedaan is het afval neutraliseren. Het belandde in Abidjan zoals het uit Amsterdam was weggevaren: zeer alkalisch (met hoge pH). Uit het verspreid gedumpte afval steeg een ondraaglijke stank op, waarschijnlijk vooral veroorzaakt door de mercaptanen. In de eerste berichten wordt gesproken over een knoflookgeur en de geur van keukengas. Het wekte ergernis en verontrusting op bij de omwonenden die in het ongekend vervuilde Abidjan toch wel wat gewend zijn. Binnen een paar dagen werd de volkswoede zo breed uitgemeten in de media dat de autoriteiten zich tot een reactie verplicht voelden. Op 24 augustus krijgen ‘slachtoffers’ het dringend advies zich met spoed bij ziekenhuizen en consultatiebureaus te melden. Een paar lokale media speculeren over radioactiviteit en kankerverwekkendheid. In de overspoelde ziekenhuizen ontstaat chaos. De duizenden die zich melden worden afgescheept met de vreemdste medicijnen tot ook de laatste paracetamol of otrivin op is. De regering treedt af en weer aan. Het is een situatie waarin bijna iedereen zich door het vuil vergiftigd voelt. Op 5 september meldt AFP-correspondent David Youant, op gezag van de administrateur van ziekenhuis CHU de Cocody, dat twee meisjes als gevolg van de vervuiling zijn overleden. Op 6 september spreekt president Gbagbo zijn volk toe. De tv onderbreekt de reguliere uitzendingen voor een oproep om ambulances ruim baan te geven. Op 8 september noemt Achim Steiner, executive director van de VN-milieuorganisatie UNEP, de gebeurtenissen een ramp. POMPIERS Maar op dezelfde dag arriveert een ploeg van zes Franse sapeurs-pompiers, rampendeskundigen, die voor het eerst aan het meten slaan. Zelfs dicht bij de stortplaatsen kunnen zij geen gevaarlijke concentraties H2S en mercaptanen ontdekken. Het gevaar is kennelijk geweken, zeggen zij. Een team rampendeskundigen van de VN (het bovengenoemde UNDAC-team) dat een paar dagen later arriveert, stemt met de Fransen in. Op 13 september durft een ambtenaar van het ministerie van Gezondheid

dat het woord ‘officieel’ in de aanduiding ‘officiële dodental’ geen betekenis heeft. Wie het chaotisch optreden van de Ivoriaanse autoriteiten volgt (op internet kan dat), wie het geknoei van de ziekenhuizen ziet, wie kennis neemt van hun vreemde uitspraken en besluiten en de verschillende gewichtige, maar knullige rapporten kan maar één ding vaststellen: ze zeggen maar wat. Een regering die ‘slachtoffers’ oproept zich te laten registreren opdat zij later des te efficiënter kunnen worden schadeloos gesteld kan er op rekenen dat zich tienduizenden melden. Op de site www.asso-sherpa.org vindt men een lijst van ongeveer 100.000 (!) patiënten/slachtoffers, met naam, leeftijd en woonplaats. Het merendeel komt uit de wijk Cocody die, gezien de permanente zuidwestenwind die in augustus en september over Abidjan waait, nauwelijks onder de geur van

H2S-verspreiding in Abidjan (augustus 2006) Abobo

Windrichting overwegend Zuid-West

Banco Nationaal Park

Adjame Cocody

Yopougon 2 km

Attecoube

ou er nog iemand zijn die het wil opnemen voor grondstoffenhandelaar Trafigura? De onderneming zal tot in lengte van dagen geassocieerd blijven met de tanker Probo Koala die in augustus 2006 raffinaderijafval afleverde in Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust. Waarna de beruchte giframp ontstond. Een giframp die volgens ‘officiële’ cijfers aan zo’n 15 Ivorianen het leven kostte en waardoor ontelbaar velen werden vergiftigd. Duizenden, tienduizenden, wie zal het zeggen. Vorige maand trof Trafigura een miljoenenschikking met de vertegenwoordiger van de slachtoffers, het Britse advocatenkantoor Leigh Day & Co. In februari 2007 was al eerder zo’n regeling getroffen met de autoriteiten van Ivoorkust. In beide gevallen liet Trafigura aantekenen dat het geen schuldbekentenis was. Milieuorganisatie Greenpeace heeft er geen vrede mee en probeert Trafigura in Nederland wel degelijk schuldig te laten verklaren. Er is bijna geen medium geweest dat de verschrikkingen van de giframp niet in bewogen bewoordingen heeft beschreven. En heeft geïllustreerd met schrijnende foto’s van Ivorianen vol zweren en andere huidaandoeningen. De rapportages werden gelardeerd met opnamen van poelen vol dik, teerachtig drab waarin onherkenbare voorwerpen langzaam wegzonken. Ernaast een bord met een doodshoofd erop. Of mannen in witte pakken met gasmaskers.

Ivoorkust

Plateau Marcory Treichville

Koumassi

Probo Koala NRC 171009 / RB / BRON: UNDAC

Port Bouet

het afval heeft gelegen. De waarheid is dat nooit onomstotelijk is aangetoond dat het vuil van de Probo Koala slachtoffers heeft gemaakt. Deskundigen zijn niet in staat geweest tot een ‘exposure assessment’, het kwantificeren van de blootstelling. Dat komt wel vaker voor, maar dan behelpen wetenschappers zich met een reconstructie van de blootstelling aan de hand van verspreidingsmodellen, een aannemelijke bronsterkte en meteorologische gegevens. Bij ongelukken zoals die van Seveso (1976), Tsjernobyl (1986) en de antrax-uitbraak in Sverdlovsk (1979) heeft dat veel aandacht gekregen. Opvallend genoeg is de wetenschappelijke belangstelling voor de ‘giframp’ in Abidjan nihil. De databank PubMed bevat slechts één onbeduidend artikel uit Médecine tropicale (december 2007). Een reconstructie van de vermoedelijke blootstelling, uitgaande van een worst case-scenario door het in Cambridge gevestigde bedrijf CERC, heeft volgens Trafigura niet kunnen aantonen dat er een gevaarlijke belasting is geweest. Stank levert ergernis en stress op, misschien ook misselijkheid en hoofdpijn, wie weet prikkende ogen maar geen miskramen en geboorteafwijkingen. Er is geen enkel bewijs dat de huidaandoeningen die in beeld zijn gebracht ook maar iets met de afvaldumping te maken hebben (zoals ook een huisarts in een ingezonden brief in de Volkskrant van 3 oktober aanstipte). Niet vergeten moet worden dat de bevolking van Ivoorkust al jaren zwaar geteisterd wordt door aids, malaria, tuberculose en diarree. Afgelopen zomer dook opeens een autopsieverklaring op die onweerlegbaar zou aantonen dat 12 Abidjanen aan een H2S-vergiftiging zijn overleden. Bij nadere inspectie blijkt het bizarre document onbruikbaar (zie kader). GREENPEACE De sterkste aanwijzing dat de lozing van slops van de Probo Koala, hoe absoluut verwerpelijk dat ook was, niet het onheil brachten dat er zo gretig aan wordt toegeschreven komt uit een rapport dat Greenpeace op zijn site juist opvoert om het tegendeel te bewijzen. Het is het verslag van een kleine enquête waarmee Ivoriaanse jongelui verbonden aan het bescheiden Centre Suisse de Recherches Scientifiques en Côte d’Ivoire in oktober 2006 langs de deur gingen. Zij informeerden naar klachten en ontvingen natuurlijk ook klachten, maar nooit op grotere afstand van een dumpplaats dan 3 km, en meestal minder. Gezien de formidabele ruikbaarheid van mercaptanen is dat een aanwijzing dat de concentraties ook vlak bij de dumpplaatsen niet heel hoog zijn geweest. Nog overtuigender is de geconstateerde ongeschonden vitaliteit van kippen en varkens binnen 200, of zelfs 100 meter van de dumpplaatsen. Tot ergernis van de onderzoekers hadden lang niet alle Abidjanen die kippen en varkens afgemaakt, hoewel de overheid dat had verordonneerd. De enquêteurs vonden dat het alsnog moest gebeuren. De bui-

tenstaander stelt vast dat de dieren kennelijk weinig last hadden gehad van het Probo Koala-gif. Zij hadden geen kranten gelezen, de radio niet begrepen en Greenpeace niet gehoord. Er kan nog vermeld worden dat het Franse bedrijf Tredi bijna twintig keer zoveel afval heeft weggehaald als de Probo Koala aanvoerde. Dat komt omdat Société Tommy de slops op bestaande dumpplaatsen liet lopen. De zwarte dikke prut en verroeste oliedrums die zo vaak in beeld kwamen, die lagen er al voor de Probo Koala langs kwam.

.

AUTOPSI E Het bewijs dat iemand aan een H2S-vergiftiging is overleden is rond als de blootstelling bekend is en als de typische symptomen van H2S-vergiftiging zichtbaar waren. Schort het daaraan, zoals in Abidjan, dan kan alleen autopsie uitsluitsel geven. Afgelopen zomer dook opeens een autopsierapport op van het Laboratoire de Toxicologie et Hygiène Agroindustrielle te Abidjan. Het lab had van twaalf overledenen bloed- en urinemonsters en stukjes hart, long en hersenen ontvangen. Uiteindelijk zijn alleen long- en hersenweefsel geanalyseerd met een ouderwetse spectrofotometrische bepaling die in Europa soms nog voor afvalwater wordt gebruikt. Acht van de 12 longanalyses mislukten. Maar het hersenweefsel had een zwavelgehalte dat factoren hoger lag dan de kritische bloedwaarde die de literatuur vermeldt. Het is voldoende voor een dodelijke vergiftiging, concludeert dr. Pierre Manda. De Leidse toxicoloog Gerard Mulder noemt het rapport onbruikbaar. “Je moet zo’n hersenanalyse niet vergelijken met een bloedwaarde maar met het zwavelgehalte van hersenen van mensen die niet zijn blootgesteld. In Nederland zou het rapport weggegooid worden.” Toxicoloog Freek de Wolff wijst erop dat onbekend is hoe de hersenmonsters zijn bewaard. Door bederf en uiteenvallen van eiwitten kan het gehalte vrij sulfide heel snel toenemen. De Amerikaanse toxicoloog Thomas Milby, expert op het terrein, laat weten dat het H2S-gehalte van weefsel al twee uur na het overlijden begint te stijgen. Bevroren urine kan op zijn best tot een maand na de dood voor een analyse (op thiosulfaat) worden gebruikt. Het autopsierapport van dr. Manda werd pas op 27 maart 2007 opgemaakt.

WETENSCHAP NRC HANDELSBLAD Z AT E R D A G 1 7 O K T O B E R & Z O N D A G 1 8 O K T O B E R 2 0 0 9

9


2 Binnenland

NRC Handelsblad

Zaterdag 26 september & Zondag 27 september 2009

Criminaliteit

Wie in de Bijlmer geslagen heeft moet dood Bij schietpartijen in Zuidoost vielen in enkele maanden drie doden. Voor de jongens van de straat is geweld gewoon. ‘Er zitten hier gasten van 16 jaar die hartstikke gestoord zijn.’ Door onze redacteuren Karel Berkhout en

Laura Starink

I

n de vroege ochtend van 7 augustus stopt een zwarte Range Rover in de Steenderenstraat in Gein. Een paar mannen stappen uit om iets op te halen na een barbecue aan de Ouderkerkerplas. Ze dollen wat in het Surinaams. Drie jongens verderop denken dat het over hen gaat. Het wordt ruzie. Een van de mannen zegt: laten we gaan, het zijn toch maar ‘bobbejaantjes’. Een van de straatjongens verdwijnt, komt terug op een scooter en opent het vuur. De 15-jarige Gianluca Flamingo op de achterbank wordt in het hoofd geraakt. De scooter scheurt weg. De chauffeur van de auto, de kickbokser Tyrone Spong, rent naar de twee achtergebleven jongens toe en deelt een paar rake klappen uit. Gianluca sterft de volgende dag tegen 5 uur in het ziekenhuis. De dood van Gianluca, op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, is het dieptepunt in de geweldsgolf in Amsterdam Zuidoost. Dit jaar zijn er 22 schietincidenten geweest. Drie met dodelijke afloop. Op 7 juni vroeg in de ochtend werd Gersom Francisca (28) voor zijn huis in de Willeskopstraat doodgeschoten na een ruzie over zijn zuster bij de Brasil Bar bij het Leidseplein. Afgelopen maandag werd de 19-jarige Ishmael

Een wapen hebben is een wapen trekken Ex-crimineel ‘Stanley’ (22 jaar)

Gumbs bij een kinderspeelplaats bij metro Kraaiennest doodgeschoten voor de ogen van zijn vrouw en kind. „Het is deze zomer heel warm op straat in de Bijlmer”, zegt de 22-jarige Stanley (niet zijn echte naam), die vroeger zelf in het criminele circuit zat. „Dreigementen worden nu heel serieus genomen. Men loopt op zijn teentjes. Er groeit een generatie op die veel sneller op zijn strepen staat. Er zitten gasten bij van 16 jaar die hartstikke gestoord zijn.” De Amsterdamse hoofdcommissaris Bernard Welten sloeg alarm en stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet kwam eerder terug van vakantie. Wat is er aan de hand in Zuidoost? Het ging toch zo goed in het stadsdeel na de afbraak van de louche hoogbouw met zijn onveilige parkeergarages en de sloop van treurige winkelcentra? Een middenklasse nam zijn intrek in de fraaie laagbouw en de misdaadcijfers dalen al jaren. Waar komt dat geweld vandaan? Niemand heeft een verklaring voor de schietpartijen, die volgens de politie los van elkaar staan. Er zijn dertig arrestaties verricht, de meeste verdachten zijn twintigers. Zeven zaken liggen stil omdat de betrokkenen niet meewerken. Of dit een onrustbarende stijging is weet de politie niet, omdat schietincidenten nooit eerder apart zijn geturfd. Ook weet ze niet hoe Zuidoost scoort vergeleken met andere stadsdelen. Maar in de Bijlmer zelf begint men zich zorgen te maken. Er lijkt een giftig mengsel te ontstaan van werkloosheid, drugshandel, wapenbezit, machogedrag en agressie. Dit wordt gevoed door een geruchtenstroom over vecht- en schietpartijen en grove scheldkanonnades op websites. „Als je de incidenten op een rij zet, zie je een

rode draad: een sterk masculiene cultuur met een hypergevoeligheid voor gedrag dat je niet bevalt”, zegt criminoloog Frank van Gemert. De dood van Gianluca past in dit beeld. Gianluca was na school in het trainingslokaal van de thaiboksschool van Lucien Carbin. Hij gold als een vechter met toekomst. „Hij was netjes opgevoed, hij sprak altijd met twee woorden”, zegt zijn leermeester Carbin (58). Zijn vader Roberto (42), die zijn zoon sinds de scheiding weinig zag, noemt hem „een talentje”. Zijn moeder wil geen contact meer met de pers. Fighting Factory staat op een industrieterrein tegen de Bijlmer aan. Beren van kerels beuken in de trainingsruimte op elkaar in. Het water gutst van de lijven. Er hangt een doordringende zweetlucht. Hier is Carbin de baas. Hij is een begrip in de Bijlmer. Carbin trainde Gianluca vanaf zijn zevende. „Hij was heel klein, maar pezig. Hij kon heel hard knieën. Hij won altijd op uithoudingsvermogen. Gianluca had het karakter om door te gaan.” Gianluca was de mascotte van Tyrone Spong, King of the Ring, een 24-jarige kickbokser die internationaal is doorgebroken. Spong was die nacht de bestuurder van de Range Rover. Roberto denkt dat er bij de ruzie geslagen is. „Ik heb van iemand bij de politie gehoord dat de verdachte een blauw oog had.” De 19-jarige schutter zit vast. „Met de jongens van de straat moet je zoiets niet flikken”, zegt Carbin. „Eentje is er gaan koken. Hij kwam, Italiaans professioneel, terug op een scooter. Je kan iemand van de straat niet duwen zonder sorry te zeggen. Dan heb je een probleem. En als je geslagen hebt, dan moet je dood.” Het is een begrip in Zuidoost: de ‘jongens van de straat’. Vooral Antilliaanse, maar ook Surinaamse jongens brengen veel tijd buiten door. Sommige groepen gelden als hinderlijk en overlastgevend, andere als crimineel. Zuidoost heeft vier bendes die zich bezighouden met drugshandel, straatroven en autokraken. Op de geweldsschaal staan de Antillianen bovenaan, direct gevolgd door de Surinamers, zegt Carbin, zelf een Surinamer. „Dan komt er een hele tijd niks en dan pas de Afrikanen.” De bekendste jeugdbende was lange tijd de Hopiboys, die rondhangen bij de flat Hoptille. Ze maakten een paar jaar geleden een snoeverig filmpje op AT5. Ze wapperden met bankbiljetten, pronkten met gouden kettingen en dure auto’s en legden uit hoe je met ‘hosselen’ snel veel geld kunt verdienen. Moeten we dit serieus nemen? Zeker wel, zegt muzikant Deams, rapper en jeugdwerker in Zuidoost. „Die verhalen over dealen en ripdeals zijn geen bluf. Wat ze zeggen, is wat ze doen.” Hij noemt de Hopiboys een criminele jeugdbende. De politie haalde twee jaar geleden met enkele arrestaties de kern uit de bende, sinds kort zijn ze weer vrij. De Hopiboys cultiveren het Amerikaanse gangsterdom, met bijbehorende symbolen en gebaren. Elders in Zuidoost lopen enkele jongens met rode zakdoeken, het symbool voor de ‘bloods’, een gang in Los Angeles. De politie neemt dat niet zo serieus, maar vindt wel eens gymschoenen in een lantaarnpaal, waarmee bloods hun territorium markeren. Na signalen van de politie liet de gemeente Antillianen-expert Marion van San vorig jaar een onderzoek doen naar het bestaan van gangs. Haar conclusie luidt: „Am-

Tyrone heeft de situatie op straat die nacht totaal verkeerd ingeschat, denkt ex-crimineel Stanley, die de schutter kent. „Dat is een pannekoek met een enorme bewijsdrang. Als je met hem ruzie krijgt, schiet hij je neer.” Wapens vinden is hier geen enkel probleem, zeggen velen. De afgelopen dertien weken nam de politie bij twaalf mensen vijftien vuurwapens in beslag. Het lijkt het topje van de ijsberg. Carbin: „Surinamers en Antillianen hebben standaard wapens. Als ze hosselen schaffen ze spullen aan, een autootje, een mobiel, een wapen. Daar zijn regeloompjes voor. Je zegt wat je nodig hebt en dan kun je het komen ophalen. De prijs ligt aan de kwaliteit en hoe desperaat je bent. Het is een veredelde vorm van angst. Het geeft je het gevoel dat je elk moment kunt beslissen dat je God bent.” Een wapen hebben is een wapen trekken, zegt Stanley. Hoe meer geweld, hoe meer mensen zich daartegen gaan beschermen. Kiddo Cee ziet ook de invloed van de economische crisis: „Onbereikbare spullen worden nog onbereikbaarder. De opbrengst van drugs staat onder druk. Dat vergroot de frustraties.” Een ruzie en dan meteen schieten, dat lijkt het patroon te worden. „Die jongens zijn opgefokt om niks”, zegt Carbin. „Men tolereert niks meer.” En de daders

Gangsterglamour beheerst zwarte jeugdcultuur

In Amsterdam Zuidoost bepalen kleding, tattoos en blingbling het imago van de straatcultuur. Fotograaf Ad Nuis

sterdam heeft geen gangs en Zuidoost al helemaal niet.” De gemeente kwam er niet mee naar buiten. Van San: „Het dragen van gangstersymbolen is vooral een soort mode. Natuurlijk zijn er jongens die criminele feiten plegen, maar dat gang-gedoe met codes en taakverdelingen is flauwekul.” Ex-crimineel Stanley onderschrijft haar lezing: „Hier heb je geen gangs. Je kan er altijd uitstappen en weer naar school gaan.” De ‘gangsterglamour’ heeft wel grote aantrekkingskracht op jongeren in Zuidoost. Het stadsdeel kent veel armoede, eenoudergezinnen, schooluitval en werkloosheid, terwijl op tv en internet een wereld vol welvaart te zien is. Dat maakt de jongens boos, zegt rapper Kiddo Cee (33), zelf opgegroeid in de Bijlmer. „Je ziet jongens rondrijden in een mooie auto. Die stoppen je zo 50 euro in het handje en opeens heb je ‘familie’. Zo ging het ook met mij toen ik als 13-jarige bij een straatgroep terechtkwam. Veel van die jongens hosselden. Een strafblad gold als een cv. Omdat ik de jongste was, noemden ze me Kiddo, nog steeds mijn artiestennaam.” In buurthuis Hofgeest is op zaterdagavond door buurtbewoners een feest voor de jeugd georganiseerd. Zo’n honderd zwarte jongeren zijn afgekomen op de rapgroep Green Gang, die in deze buurt zijn wortels heeft. In de goeddeels onverstaanbare rapteksten keren de woorden Green Gang en Hopiboys steeds terug. Green Gang wordt ook wel de muzikale chapter van de Hopiboys genoemd. Zanger F-I van Green Gang, groen trainingspak, dreads tot op zijn billen, roept de jongeren op naar voren te komen om te rappen. Als een vijftienjarige met bontmuts voor de zaal een rap ten beste heeft gegeven, krijgt hij 400

euro uitbetaald. „Je moet werken voor je geld”, zegt F-I ter verduidelijking. F-I is later niet meer bereikbaar voor commentaar.

Amsterdam kent een rijke hiphopcultuur, met een kleine honderd rappers. Lexxxus the Don werd in augustus op het Kwakoe-

festival beschoten en pochte vanaf zijn ziekenhuisbed dat hij een gangsta was. Met hun verheerlijking van het gangsterleven, snelle

De meeste schietpartijen hebben plaats in het hart van de Bijlmer

rijkdom en machogedrag geven rappers het verkeerde voorbeeld, zeiden politiecommissaris Welten en stadsdeelvoorzitter Sweet. Te kort door de bocht, vindt Kiddo Cee, rap is gewoon de muziek van de zwarte onderklasse: „Toen ik jong was, gaf rap mij een identiteit en de muziek hielp me ontsnappen aan de straat. Wat er nu leeft op straat, is pakken wat je pakken kan.” Toch erkent hij wel dat de invloed van de rapcultuur riskanter is in de Bijlmer dan in pakweg Amsterdam-Zuid. „Daar hebben kinderen alternatieve rolmodellen.” Dat zegt ook Hannah Belliot (PvdA), de vorige stadsdeelvoorzitter in Zuidoost. „Rap is een kick voor de elite. In de Bijlmer hebben kinderen geen enkel ander voorbeeld. In een omgeving van sociaal-economische achterstand wordt deze vorm van protest omgezet in kwaadaardigheid en destructie: I killed that nigger!” Van die masculiene cultuur maakt kickboksen deel uit. De vechtsport geldt als stoer. Een lid van de Hopiboys traint bij Carbin, net als andere straatjongens. Volgens Carbin zou de overheid kickboksen moeten subsidiëren. „Ik breng die jongens discipline bij en hou ze van de straat.” Onzin, zegt Hannah Belliot: „In de metro zie je jongens vaak slaan en schoppen. Dat geweld, het is deviant gedrag. Maar zij denken dat dat een normale vorm van communicatie is.” Tyrone Spong is een held in de Bijlmer. Drie maanden geleden brak Lucien Carbin met zijn leerling Tyrone. Heel internet gonsde ervan. „Tyrone is veranderd”, zegt Carbin. „Hij is agressief geworden. Hij maakt altijd problemen.” Spong heeft de feiten over de toedracht van de schietpartij aangeleverd, maar wil niet opgevoerd worden in dit artikel. Hij wil niet met modder smijten, zegt hij.

worden steeds jonger. „In mijn tijd hielden de oudere jongens mij erbuiten. Als ze een zaak hadden, zeiden ze: ga maar naar huis, Kiddo.” En dat, zegt Kiddo, is radicaal veranderd. „Kleine jongens staan al op de uitkijk bij deals of moeten bolletjes meenemen.” Die nieuwe straatjongens zijn anders, zegt Stanley: „Gevaar is voor hen een adrenalinerush waar je snel aan went. Als er een schietpartij is geweest, praten ze er even over en dan gaan ze weer met hun playstation spelen.” De kist van Gianluca werd gedragen door zes zwarte mannen met witte T-shirts en zonnebrillen. Hells Angels op motoren reden voor de begrafenisstoet uit. De Hells Angels zitten bij alle grote kickboksgala’s vooraan in de vipboxen. Belangrijke kickboksers, zoals Tyrone Spong, staan onder contract bij Black Label Fighting Management, dat mede is opgericht door Angels-lid Marinus Scholten. De stiefvader van Gianluca toonde zich op AT5 enthousiast over de aanwezigheid van de Hells Angels op de begrafenis. Maar zijn vader Roberto vond het vreselijk. „Gianluca had niks met de Hells Angels te maken. Er is een jongen van 16 overleden, laat die Hells Angels erbuiten. Tyrone had zich niet zo op de voorgrond moeten dringen.” Ook volgens andere aanwezigen heerste er op de begrafenis een onaangename sfeer. Lucien Carbin is weggegaan. Het graf van Gianluca op kerkhof De Nieuwe Ooster ligt er inmiddels kaal bij. De bloemen van de begrafenis zijn weggehaald, op een vaas verlepte paarse lelies na. Op het zand ligt een bruine kickbokshandschoen. Volgende week deel 2: De vernieuwing van de Bijlmer


4 Buitenland

NRC Handelsblad

Zaterdag 25 juli & Zondag 26 juli 2009

VS

De apotheek Almand’s Drug in Rocky Mount, North Carolina.

Marktwerking maakt zorg in VS onbetaalbaar Gezondheidszorg in de VS: in North Carolina krijgt een bejaarde zijn pillen niet vergoed, in Kentucky laat een puber voor duizenden dollars haar oren verkleinen. Door onze correspondent

Tom-Jan Meeus

H

et is maandagmorgen, half 10, en James Scott (79) is zojuist in zijn verroeste truck aan komen tuffen. Bedaard stalt de Afro-Amerikaan twaalf potjes pillen op tafel uit. Bijna allemaal leeg. Hoewel zijn botten chronisch ontstoken zijn, heeft hij in geen drie maanden medicijnen gehad. De verzekering vergoedt ze niet. Nu weet hij zich geen raad meer van de pijn. „Zal even kijken wat ik kan doen, sweetie’’, zegt de apotheker achter de toonbank van Almands Drug Store in het stadje Rocky Mount (North Carolina). Van opluchting laat Scott een glimlach los. Hij mist een voortand, en zijn adem verraadt dat hij nog graag

een sigaretje opsteekt. „Dat werkt verdovend”, zegt hij. Almands is een kleinschalige apotheek in een zwarte middenklassebuurt. De zaak beconcurreert de supermarkten, die in de VS ook medicijnen verkopen, met een ouderwetse bedrijfsfilosofie: menselijkheid. „Wij helpen ook als klanten het geld niet hebben”, zegt apotheker Marritt Roene. Een doordeweekse ochtend in deze apotheek laat zien hoe zieke Amerikanen zich door de recessie slaan. Mensen met een minimuminkomen hebben meestal geen probleem: hun medicijnen worden door de overheid vergoed. Maar in de middenklasse ontbreekt steeds meer mensen het geld. De meesten minderen hun medicijngebruik, vertellen ze: van driemaal daags naar een keer per

dag. Anderen pingelen, lenen of pikken. „Het is hartverscheurend hoe mensen het geld bij elkaar schrapen”, zegt Roene, die eerder apotheker in een supermarkt was. Ze moest daar ook nee verkopen aan doodzieke klanten. Een astmapatiënt die nog maar een keer per week zijn inhaler kon gebruiken was voor haar de grens. De man snakte naar adem, ze kon niets doen. „Ik ben weggelopen.” Terwijl Roene natrekt wat er met de polis van James Scott aan de hand is, vertelt de bejaarde man in een hoekje van de apotheek, met FoxNews op de achtergrond, hoe hij zich door het leven slaat. Hij heeft twee soorten pijn. ’s Ochtends voelt hij vooral zijn ontstoken botten (artritis). ’s Nachts wordt hij dikwijls wakker omdat hij niet

Een klant haalt pikt voorgeschreven medicijnen op aan een afhaalloket van de apotheek.

James Scott (79) haalt medicijnen voor zijn chronisch ontstoken. Zijn verzekeraar wil deze niet vergoeden. De apotheek helpt hem niettemin. Foto’s Jim Lo Scalzo

kan plassen: verstopte urinebuis. Artsen hebben hem ook pillen voorgeschreven voor andere kwalen (hoge bloeddruk, te hoog cholesterol, maagkrampen) maar daar is hij allang mee gestopt. Niet bij te benen, en niet te betalen. Scott is een oud-fabrieksarbeider en leeft van een ouderdomsuitkering – een kleine duizend dollar per maand. Dat geeft hem recht op gratis gezondheidszorg, het door de overheid vergoede Medicare. Maar drie maanden terug hield de private verzekeraar die Medicare uitvoert op zijn medicijnen te vergoeden. Hij belde en kreeg een computer. Eerst een drie moest hij drukken, toen een vijf, daarna een twee – dat werd dus niks. Hij lost het sindsdien op zonder pillen. Elke ochtend doet hij reken strekoefeningen, door de pijn heen. Dat helpt. En hij eet gezond. Ontbijt slaat hij over – te duur. Maar aan het einde van bijna elke ochtend maakt Scott een blik witte bonen met varkensvlees en uien open. De firma Van Camp’s verkoopt ze in dozen van acht blikken, dan zijn ze maar 69 dollarcent (twee kwartjes) per blik. „Erg smaakvol.” Scott heeft twee verzekeringspasjes aan de apotheker overhandigd, en na zijn bezoek deze ochtend – de apotheker geeft de medicijnen gratis mee – blijkt dat de bejaarde man vermoedelijk slachtoffer is van een truc waarvoor ziekteverzekeraars berucht zijn. Scotts verzekeraar zei dat hij het betalingssysteem had veranderd. Scott was gewend zijn pillen gratis op te halen. Voortaan moest hij ze eerst betalen en daarna declareren. „Ze zeiden dat ze een brief hadden gestuurd”, zegt Scott een paar dagen later door de telefoon. „Maar ik had nooit iets ontvangen.” Wie gelijk heeft valt niet uit te maken, maar feit is dat verzekeraars in de VS „bewust verwarring zaaien” om kosten te drukken, zoals een klokkenluider van verzekeraar Cigna vorige maand het Congres vertelde. Een bekende manier is declaratieprocedures hopeloos ingewikkeld maken. Volgens de klokkenluider, Wendell Porter, is rendement in de branche belangrijker dan een eerlijke behandeling van polishouders. Zijn optreden gaf een dag nega-

tieve publiciteit – maar het zal de invloed van verzekeraars op het debat over een nieuw zorgstelsel niet aantasten. President Obama wil iedereen een ziektepolis geven (nu zijn zeker 46 miljoen Amerikanen niet verzekerd) en daarnaast de omzet van de medische sector verlagen. Potter besloot zich uit te spreken toen hij bij Cigna merkte dat de verzekeraars opnieuw elke hervorming willen voorkomen, zoals in de jaren negentig met het plan van toenmalig first lady Hillary Clinton. Ze hebben vooral kans omdat veel Amerikanen bang zijn dat hun toegang tot de zorg wordt ingeperkt. Iedereen een verzekering geven, zoals Obama wil, maakt het stelsel duurder. De enige manier om aan besparingen te doen is de toegang tot bepaalde (dure) zorg beperken. Maar in the land of the free is dat vloeken in de kerk. Zo begint het onder tieners normaler te worden fysieke onvolkomenheden te bestrijden met plastische chirurgie. In het crisisjaar 2008 lieten ruim 160.000 pubers een ingreep doen, in 2000 stond dat aantal op 145.000. Vooral ingrepen in het gelaat zijn populair. Het is een onstuitbare groeimarkt, zegt Donn Chatham, plastisch chirurg in Louisville (Kentucky). Hij is voorzitter van een belangenvereniging van plastisch chirurgen, en ziet dat zijn vakgebied zich verplaatst van medisch noodzakelijke ingrepen naar operaties op psychosociale grondslag: het kind dat zegt te lijden onder een scheve neus of afwijkingen aan de ogen. Bovendien: tieners groeien op in een wereld waarin rolmodellen hun lichaam voortdurend laten bijwerken, zegt Chatham. En hun ouders hebben vaak zelf een ingreep laten doen. Sommige verschijnselen baren hem zorgen. Begin dit jaar was er een moeder die haar 15-jarige zoon binnenbracht: te dikke neus. De arts vroeg wat de jongen ervan vond, hij zag het probleem niet. „In zo’n geval raad ik mensen aan er nog eens over na te denken.” Maar kinderen die overtuigd zijn van de noodzaak helpt hij in principe altijd. Hij werkte laatst met een meisje dat klaagde over te grote oren. Zij slaagde erin haar probleem op te vangen met haar

kapsel, maar op dagen dat er te veel wind stond werden de oren zichtbaar, en dat, zegt Chatham, drukte op haar. „Een kind noemde haar dombo en haar wereld stortte in.” Hij heeft haar geopereerd. „Ze kan nu variëren met haar kapsel en voelt zich bevrijd.’’ Barack Obama heeft ook grote oren en lijkt niettemin goed in zijn vel te zitten. Zou Chatham hem ook hebben geholpen, mocht Obama in zijn tienerjaren bij hem hebben aangeklopt? „Goede vraag”, zegt Chatham aarzelend. „Maar ik

moeten nalaten, zegt ze. „Zij hebben er ook recht op.” Zo nemen de kosten van het stelsel toe, hoewel niet vaststaat of plastische ingrepen het beoogde effect hebben. „Tieners zeggen dat ze er gelukkiger van worden. Maar is dat over tien jaar nog zo”, vraagt Alice Dreger, hoogleraar medische ethiek in Chicago. Volgens haar is dit een van de cruciale problemen van het zorgstelsel in de VS. Medische handelingen hoeven geen bewijsbaar resultaat te hebben voordat artsen ze

‘Verzekeraars zaaien bewust verwarring’ Wendell Porter, klokkeluider bij verzekeraar Cigna

denk het wel, als hij het zelf zou hebben gewild.” De meeste ingrepen in het gelaat kosten volgens Chatham rond de 5.000 dollar. Verzekeraars vergoeden deze chirurgie nog zelden, maar nu het verschijnsel in omvang groeit, neemt de druk op ze toe. Amee Pope (19) uit Louisville liet haar licht gekromde neus een paar jaar geleden aanpassen door Chatham, en sindsdien is ze volmaakt gelukkig. Het is onjuist dat kinderen zonder geld zo’n ingreep

mogen toepassen. In de meeste Europese landen is dat een voorwaarde. „In feite zijn we bezig geld te verdienen aan een experiment op jongeren.” Want als een bedrijf een nieuwe medicijn tegen hoog cholesterol claimt te hebben, wil de patiënt ook eerst weten of het werkt. „Maar met tieners en gezichtsaanpassingen is het: we zien wel hoe het uitpakt.” Zo creëert de marktwerking in het Amerikaanse zorgsysteem een „totaal irrationele werkelijkheid’’,

Miljoenen Amerikanen onverzekerd

zegt Dreger: een tiener in Kentucky laat zijn imperfecte neuslijn voor 5.000 dollar aanpassen, een bejaarde in North Carolina moet smeken om pijnstillers voor zijn ontstoken botten. Er is in essentie maar een oplossing voor, zegt ze: minder marktwerking, en hogere belastingen. Maar als de moeizame discussie over het nieuwe zorgstelsel de laatste weken iets heeft bewezen, is het dat beide niet gemakkelijk verwezenlijkt zullen worden. Deze week werd bekend dat het Congres er niet slaagt voor het zomerreces wetsvoorstellen voor een hervorming aan te nemen, zoals Obama had gevraagd. En dus blijft de werkelijkheid van Almands Drug Store in Rocky Mount voorlopig gewoon in stand. Anthony Sharp (49), een werkloze handarbeider, komt deze morgen met een handgeschreven lijstje van zijn vrouw binnen. Ruim zeven jaar geleden brak zij haar rug toen ze als verpleegster een vallende patiënt probeerde op te vangen. De arts maakte een fout bij de operatie, de tweede keer ging het goed, maar de pijn zou nooit helemaal verdwijnen. Ze werd een wandelende medicijnkast, zegt Sharp. Ze raakte verslaafd aan pijnstillers. Andere artsen diagnosticeerden ook nog hoge bloeddruk, astma en reuma – zonder dat ze het van elkaar wisten. Twee jaar geleden liep ze medicijnvergiftiging op. Ze overleefde het op een haar na. En al die tijd moesten ze haar medicijnen zelf betalen omdat ze geen verzekering heeft: haar aanvraag voor een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid ligt al ruim zeven jaar op de stapel. Dus sluit Sharp, die zelf een uitkering van duizend dollar heeft, al jarenlang leningen af voor de pillen van zijn vrouw. Hij weet niet meer hoeveel schulden hij heeft moeten maken. Hij weet ook niet of hij ze ooit nog terug zal kunnen betalen. Anthony Sharp grijpt de papieren zak met pillendoosjes van de toonbank en loopt opgeruimd de apotheek uit. De buit is weer binnen, zegt hij opgelucht. Al jaren vreest hij voor het moment dat hij nergens meer kan lenen. En dan? „Ik weet het niet, jongen”, fluistert hij. „Ik weet het echt niet.”

Franser dan die verfoeide Fransen zelf Litouwse experts beslissen Aanhangers van de verdreven president van Madagascar vermoeden smerig spel van oudkolonisator Frankrijk. Ze zweren wel bij foie gras, stokbrood en croissants. Door onze correspondent

Peter Vermaas

Antananarivo, 25 juli. Crèmekleurige Renault 4’s en lelijke eendjes denderen in colonne door de smalle kasseienstraatjes van de hoofdstad van Madagascar. Het zijn taxi’s. Een beetje krap is het wel, maar waarom zou een ritje in een tijdmachine comfortabel moeten zijn? Wie vanuit de krakende koekblikken door de wimpers van zijn ogen kijkt, waant zich zonder al te veel verbeeldingsvermogen in een Frans provinciestadje van dertig jaar terug. De mooi verlichte etalages van de plaatselijke banketbakker, de licht vervallen katholieke kerk, het flikkerende groene kruis van la pharmacie: elk moment kan het peloton de steile Grande Rue opdraaien. Een gendarme met een pet als een steelpan zonder steel staat al klaar op de hoek van de straat. Hij ziet eruit als een verdwaalde Indonesiër. Ongeveer 160 miljoen jaar geleden scheurde Madagascar van

Afrika af en 80 miljoen jaar later ontworstelde het zich als eiland van het Indiase subcontinent. Maar de eerste bewoners kwamen volgens de meeste wetenschappers pas zo’n 200 voor Christus over zee van wat nu Borneo en Sulawesi zijn. Daarna staken OostAfrikanen het Kanaal van Mozambique over en landden Arabieren in het noorden. Maar de nationale taal, het Malagasi, behoort tot de Austronesische talen, die verder vooral in de buurt van Indonesië worden gesproken. En het grootste deel van de bevolking rondom de hoofdstad heeft nog altijd sterke Indonesische trekken. Wie een Malagassiër echt wil beledigen, begint over Afrika. „Madagascar is het achtste continent”, zegt socioloog André Rasolo. „We horen bij Afrika noch bij Azië.” Maar in 1883 kwamen de Fransen. En eigenlijk gingen ze nooit meer weg. In 1960 werd het eiland in de Indische Oceaan, zo groot als Frankrijk zelf, weliswaar onafhankelijk, maar de elite in Antananarivo bleef Franser dan de Fransen. Geen diner in de hoofdstad zonder foie gras of confit de canard, geen ontbijt zonder croissant, stokbrood en een sloot café au lait. Het toeristenwinkeltje op het vliegveld verkoopt volgens de kassajuffrouw meer lokaal ingeblikte eendenlever dan enige andere nationale souvenir. En toen kwam in 2002 Marc Ra-

valomanana. De zakenman die per fiets langs de deuren ging om thuisgemaakte yoghurt te verkopen en later een vermogen vergaarde met een de facto monopolie op zuivelproducten werd na omstreden verkiezingen president. Hij wilde Madagascar ontwikkelen en keek daarvoor niet in de eerste plaats naar de voormalige kolonisator. Zijn Frans was maar matig en in 2007 introdu-

Madaga Madagascar gasc ga scar sc ar

ceerde hij het Engels als derde officiële taal. Hij deed zaken met Aziaten en met Zuid-Afrikanen en het niet-Afrikaanse Madagascar sloot zich op zijn initiatief aan bij de Southern African Development Community (SADC). Vorig jaar schoffeerde Ravalomanana – een ‘bijgelovige protestant’, zoals Le Figaro schreef – de Fransen door de geloofsbrieven van hun nieuwe ambassadeur niet te accepteren. Gildas Le Lidec diende eerder in Congo en Ivoorkust, waar de plaatselijke staats-

hoofden kort na zijn aantreden werden afgezet. Dat kon Ravalomanana in Madagascar niet hebben. Maar begin dit jaar werd de president na wekenlange protesten alsnog de laan uit gestuurd. De jonge ex-diskjockey die hem verving, Andry Rajoelina, spreekt vloeiend Frans en geen woord Engels. Ravalomanana vluchtte naar Zuid-Afrika, zijn zakenimperium werd geplunderd en ontmanteld. Foie gras mag in overvloed beschikbaar zijn, een pak melk is nu schaars in Madagascar. Voor Ravalomanana is het zonneklaar: de Fransen zitten achter de staatsgreep van Rajoelina. „Het Franse doel is om Madagascar te herkoloniseren en de Malagassische mensen als slaaf te onderwerpen”, zei Ravalomanana in mei in een radiotoespraak. Volgens zijn aanhangers hebben de Fransen Rajoelina miljoenen euro’s toegestopt om in januari mensen te betalen om tegen het regime van Ravalomanana te demonstreren. Toen de Fransen in maart een nieuwe zaakgelastigde stuurden en de nieuwe president met de ambassadeur poseerde voor de foto, was dat voor Ravalomanana cum suis het sluitende bewijs dat de Fransen onder één hoedje speelden met de diskjockey. De Fransen zelf ontkennen iets met de machtswisseling te maken te hebben en weigeren, net als de rest van de EU-landen, het bewind

van Rajoelina te erkennen. Maar het verhaal over de Franse steun voor Rajoelina is hardnekkig. Dagelijks demonstreren de ‘legalisten’, zoals de aanhangers van Ravalomanana zich noemen, bij het karkas van een van de in januari in brand gestoken bedrijven van de president. Ze zingen, ze spreken en ze preken over de op handen zijnde wederkomst van ‘dada’ Ravalomanana, de verdreven president die voor hen tot een vaderfiguur is uitgegroeid. Een van de actievoerders verspreidt daar een gestencilde open brief aan ‘Ces messieurs du Quai d’Orsay’, waarin hij uitlegt dat ‘liberté, egalité et fraternité’ „blijkbaar alleen van toepassing zijn op Frankrijk en de Fransen zelf en niet op de voormalige koloniën”. De brief is ondertekend met ‘un grand père patriote malagasy’. Net als de patriottische opa zijn brief wil toelichten, heffen de legalisten een van hun dagelijks terugkerende strijdliederen aan. Geëmotioneerd en met de hand op het hart alsof het volkslied gespeeld wordt klinkt uit duizenden kelen een klassieker van Radio Tour de France: ‘Et j’ai crié, crié, Aline, pour qu’elle revienne/ Et j’ai pleuré, pleuré, oh! J’avais trop de peine...’ De smartlap uit 1965 heet ‘Aline’ en de zanger was Christophe. Hij was de meest Amerikaanse artiest die Frankrijk ooit heeft voortgebracht, bezweert de oude baas.

over ‘homoverheerlijking’

Vervolg Litouwen van pagina 1 Litouwen heeft op dit moment wel grotere problemen, zoals de financiële crisis. De economie krimpt dit jaar mogelijk met 18 procent. „Je zou hopen dat onze politici zich verantwoordelijk gedragen en goodwill creëren in het buitenland, geen ergernis”, zegt Prokopcik namens de Raad van Europa. Platovas van de Litouwse Homoliga vermoedt dat de wet vooral moet voorkomen dat er volgend jaar een homoparade wordt gehouden in Vilnius. In buurlanden Letland en Polen stuitten parades in het verleden ook op heftige reacties, in Riga werden activisten zelfs met uitwerpselen bekogeld. Litouwse homo’s hebben nog nooit eerder een parade georganiseerd. Ze waren lang van mening dat hun land er nog niet aan toe was. De vraag is of Litouwen dat nu wel is. Kleinere, minder in het oog springende initiatieven van de LGL stuiten al jaren op verzet. Chauffeurs gingen in staking toen ze op hun trolleybussen advertenties van de Homoliga aantroffen. En een ‘anti-discriminatiebus’ van de EU werd tweemaal geweerd uit het centrum van Vilnius. „Litouwers zijn van zichzelf al homofoob genoeg”, zegt Platovas.

„Ze hebben deze wet helemaal niet nodig.” Die homofobie heeft volgens hem niet alleen te maken met het rooms-katholieke geloof, maar ook met het sovjetverleden van het land. In de Sovjet-Unie was homoseksualiteit een ideologisch taboe. Egidijus Meilus van de Litouwse kinderbescherming werkte mee aan de totstandkoming van de wet. Hij vindt het jammer dat er misverstanden over zijn ontstaan.

Initiator wetgeving: ‘gezonde generaties zonder rotte cultuur’ „De leefomgeving van Litouwse kinderen is niet tragisch”, zegt Meilus. „De wet is preventief.” Er bestond al zo’n wet. Maar volgens Meilus ging die wet uit 2002 niet ver genoeg. Zo bevat de nieuwe tekst een systeem van symbolen die consumenten moeten waarschuwen voor de inhoud van tv-programma’s of computerspellen. „Die symbolen worden in de praktijk al gebruikt, maar moesten nog bij wet worden geformaliseerd”, zegt de kinderbeschermer. De aandacht voor de – eveneens nieuwe – passage over homoseksu-

aliteit vindt hij overdreven. Er staat nergens dat de herenliefde verboden is. Homo’s mogen homo zijn, zegt de kinderbeschermer, maar mogen hun geaardheid niet ‘verheerlijken’. Wat dat precies betekent kan hij niet zeggen. „Dat zal de praktijk moeten uitwijzen. Een speciaal panel van experts zal zich over elke klacht buigen.” Meilus wijst op artikel 12. Daarin staat dat kinderen moeten worden afgeschermd van informatie of beelden waarin mensen worden bespot of vernederd ‘op grond van ras, nationaliteit, geslacht en geaardheid’. „Homoseksuelen hoeven zich dus nergens zorgen over te maken”, zegt Meilus. Prokopcik van de Raad van Europa denkt daar anders over. Zij gaat ervan uit dat president Grybauskaite toch nog ingrijpt. Die wilde het document al vetoën, maar dat kon formeel niet, omdat haar voorganger Valdas Adamkus dat al eens gedaan had, eerder dit jaar. Woensdag richtte de president daarom een werkgroep op, die de wet moet gaan veranderen. Maar Platovas van de LHL is er niet gerust op. De regering heeft de geldkraan voor zijn organisatie dichtgedraaid. „We zijn nu geheel afhankelijk van westerse donoren, zoals Nederland”, zegt de activist. „Over één jaar is het geld op.”


14 Economie

NRC Handelsblad

Zaterdag 28 februari & Zondag 1 maart 2009

China Hoe wegens de mondiale crisis de Chinese economie een

Economie 15

NRC Handelsblad

Zaterdag 28 februari & Zondag 1 maart 2009

revolutionair keerpunt doormaakt en de machthebbers in Peking de steven zullen moeten wenden

Chinezen vertrouwen voortaan op zichzelf...

...en niet meer op de partijbazen

In China zijn miljoenen arbeidsmigranten overbodig geworden. Voorgoed. De hoge groeicijfers zijn verleden tijd. Niet het Westen, maar alleen de eigen markt biedt soelaas voor de crisis. Grote afstanden

Een drukte van belang in de stad Zhugao in Sichuan, zo’n 100 km oostelijk van de provinciehoofdstad Chengdu, een week voor het Chinese nieuwjaar. Werkloze migranten keerden ook hier massaal huiswaarts. Foto AFP

Door onze correspondent

Oscar Garschagen

Z

Schaft vorige maand in het arbeidsmigrantendorp aan de rand van Hefei, de hoofdstad van de oostelijke Chinese provincie Anhui. Foto AFP

hiang Jiajun laat zijn stem zakken en kijkt peilend rond in het witbetegelde eethuisje Oude Luo’s Heerlijke Keuken in Nanchong. „Weet je”, onderbreekt hij fluisterend zijn verhaal over zijn leven als afgedankte arbeidsmigrant in de verre Parelrivierdelta, „de partijsecretaris hier is eigenlijk maar een domme boer die nog nooit iets van de wereld heeft gezien zoals wij. Er is crisis in China, de exportsector en de handel storten in, maar wat weet zo’n partijman nou van economie, van bedrijven en risico’s nemen? Wat doet hij voor ons? Niets.” Aanleiding voor de bitter klinkende tirade is de Chang Ye Jie, de Ondernemersstraat in dit stadje in Sichuan, 400 kilometer ten oosten van Chengdu. Hier, zo hebben de autoriteiten beslist, mogen door de mondiale crisis werkloos geraakte arbeiders, de nongminggong, hun eigen bedrijfjes beginnen. Er zijn in de westelijk en centraal gelegen Chinese provincies, die op het ogenblik geconfronteerd worden met honderdduizenden terugkerende arbeidsmigranten, talloze van dergelijke initiatieven ondernomen. Twee etmalen later, op een voor de eters in Oude Luo andere planeet – het Portman Ritz Carlton in Shanghai – geeft econoom Andy Xie (48) Zhiang Jiajun gelijk. „Onze leiders lijken verdoofd, shellshocked door het aanhoudend slechte economische nieuws en de bezorgdheid over sociale onrust, omdat meer dan 35 miljoen arbeidsmigranten en afgestudeerden op zoek zijn naar werk. Wat er op het ogenblik gebeurt door de ineenstorting van de wereldhandel is voor China een historisch keerpunt. Dit is het einde van het Chinese model, een cesuur met enorme gevolgen voor China en zijn rol in de wereld.” Xie is een fenomeen onder Chinese economen: eigenwijs, tegendraads en bepaald niet bang zijn mond open te doen. Hij voorspelde de crisis al in april 2007 (en ook de ineenstorting van de mondiale olieprijzen) en wordt daarom de Doctor Doom van Azië, de Chinese professor Nouriel Roubini genoemd. Op luide toon – alle gasten in de Starbucks van het hotel kunnen meeluisteren – zegt hij: „Deze crisis is de zwaarste test voor de autoriteiten en voor de communisti-

sche partij sinds de Tiananmencrisis van 1989.” In de Chinese hoofdstad arriveren met dat besef vanaf komende dinsdag alle nationale, provinciale en lokale partijleiders om zich in het Nationale Volkscongres te beraden op de economische neergang. Met een gemanicuurde, roodgelakte nagel ritst hij het folie van een pakje Yuxi-sigaretten open en zegt snuivend: „Er wordt geld gesmeten naar totaal nutteloze statusprojecten, waarmee de bazen goede sier kunnen maken bij hun provinciale bazen in Chengdu. Maar we hebben al genoeg eethuizen, witgoedwinkels, tv-reparateurs, bezorgers, kappers, naaiateliers, massagesalons en taxichauffeurs. Wat wij nodig hebben, zijn nieuwe afzetmarkten in China, geen nieuwe koks.’’ Alle panden in de stoffige, steile Ondernemersstraat zijn nog dicht of worden gebruikt als woonruimte, getuige het paarse en witte ondergoed dat overal hangt te drogen, de kookvuren en spelende kinderen op de stoepen. Dat verbaast Xie niet: „Ik heb de indruk dat men zich drukker maakt over sociale onvrede onder de miljoenen nieuwe werklozen

dan over echte oplossingen. Men is superbang en verdeeld, er wordt niet out-of-the-box gedacht. Het stimuleringsplan van 450 miljard euro is te bescheiden en te traditioneel. China denkt deze crisis te kunnen afkopen, dat zal niet lukken, althans niet op deze manier. Er worden nu structurele zwakheden in onze economie en in ons systeem blootgelegd die beslist gerepareerd moeten worden. De werkloosheid is een tikkende tijdbom en ik voorzie een grote politieke crisis, want de tijd van enorme groei is voorbij. Dat is misschien wel goed, want zonder een politieke crisis geen structurele hervormingen.”

N

adat eerst de Amerikaanse en vervolgens de hele Westerse vraag naar bijna nul daalde in dit kwartaal, hapert nu ook de Chinese motor. China is bezig aan een harde landing. Alle indicatoren – nieuwe orders, nieuwe exportorders, productie, prijzen, import, buitenlandse investeringen – wijzen op een hele scherpe daling van de groei. Xies definitie van een harde landing is economische groei van 6 procent en minder. „Alles onder de 6 procent groei is niet voldoende

‘Handhaaf de wetten en de orde’ „Wees beleefd, soepel, rationeel, maar ook beslist en strikt. Handhaaf de wetten en de orde”. De drieduizend directeuren van de regionale Bureaus voor Openbare Veiligheid hebben deze week de „urgente” opdracht gekregen van de minister van Openbare Veiligheid in Peking streng op te treden tegen demonstraties van werkloze arbeidsmigranten en studenten. Volgens de minister dreigt het gevaar van „sociale instabiliteit” nu 20 miljoen en mogelijk al 30 miljoen van de 130 miljoen arbeidsmigranten hun baan hebben verloren. Dagelijks doen zich bij gesloten fabriekspoorten, bij de kantoren van bazen en bij overheidsgebouwen kleinschalige incidenten voor omdat werklozen hun niet uitbetaalde lonen komen opeisen. Vaak smoren de plaatselijke autoriteiten de rellen en grievendoor financieel bij te springen. Niet altijd overigens,

want vrijdag stierf in Shenzhen een ontslagen arbeider uit Henan nadat hij zichzelf voor de gesloten fabriekspoort in brand had gestoken. Grote demonstraties, waarbij honderden en soms duizenden werklozen zijn betrokken, hebben zich voorgedaan in Shanghai, Shenzhen, Guanzhou en enkele noordelijke provinciesteden, maar zijn, voorzover bekend, nog beperkt in aantal. Op het platteland is het nog rustig. Arbeidsmigranten zijn als regel slecht georganiseerd en hebben op het ogenblik maar één zorg, en dat is werk vinden, en boeren komen pas in beweging als er honger wordt geleden. De Chinese veiligheidsdiensten zijn vooral bezorgd voor samenklontering van woede onder de jongeren die dit jaar van de universiteiten afkomen en geen passend werk kunnen vinden, en de werkzoekende armen in de grote steden.

om banen te creëren voor 28 miljoen werkloze arbeidsmigranten – dat worden er dit jaar hoogstwaarschijnlijk 35 tot 40 miljoen –, voor de 7,5 miljoen afgestudeerden en voor de nog eens 21 miljoen jongeren die van het platteland naar de stad trekken als zij van school komen. Ik denk dat de Chinese economie op dit ogenblik in recessie is, wat de officiële statistieken ook zeggen. U kent de grap: je hebt leugens, verdomde leugens en Chinese statistieken.” Xie heeft de reputatie ‘wild’ te zijn, nadat hij bij Morgan Stanley werd ontslagen omdat hij Singapore een grote façade noemde van Indonesisch en Chinees corruptiegeld. Maar de feiten zijn onontkoombaar. Alleen al in de Parelrivierdelta zijn inmiddels 140.000 van de 700.000 fabrieken van textiel, speelgoed en nu ook elektronica gesloten. Xie vertelt net gehoord te hebben dat het Taiwanese Hon Hai, de makers van alle iPods, Nintendo’s en Microsoftspelletjes, 160.000 van de 260.000 werknemers zal ontslaan. De fabriek van het Taiwanese Hon Hai bij Shenzhen tegenover Hongkong is zo groot als een Nederlandse stad en wordt waarschijnlijk naar Vietnam verplaatst, Nike achterna. Het aantal nieuwe werklozen dat nu rondtrekt van rivierdelta naar rivierdelta en van stad naar stad om nieuw werk te zoeken, is onvoorstelbaar groot. Zij zijn op bus- en treinstations makkelijk herkenbaar aan de zware, overmaatse koffers, de blauwgeruite plastic tassen met levensmiddelen, bestofte kleren, geurende lichamen en vooral aan de vermoeide gezichtsuitdrukkingen. Ze reizen banenmarkten af, zoals in Chengdu, waar op de pleinen van overheidsgebouwen duizenden mannen en vrouwen zich aanbieden als kok of schoonmaakster, gehurkt achter wervende teksten op grote vellen papier met daarop ‘ik ben goed in vissen vangen, maar ik kan ook gebouwen bewaken’. In Oude Luo schenkt Zhiang Jiajun de glazen van zijn gasten en zichzelf nog eens vol met beijiu gaoling, een theekleurige likeur uit de stokerij van zijn broer. De binnenwaaiende wind begint al naar de zomer te ruiken, constateert hij. Buiten klossen boeren met mutsen van zwart astrakan en bouwvakkers in gewatteerde legerjassen

Crisis als beslissende keuze e financiële en economische ontreddering die de kredietcrisis heeft veroorzaakt, biedt geen aangenaam schouwspel. Beleggingen zijn verdampt, pensioenuitkeringen staan op de tocht, huizenprijzen dreigen te kelderen en er schijnt 10 procent werkloosheid aan te komen. Eén op de tien of twintig banen zal dus verdwijnen, en is dat die van u of van uw buurman? Maar nog treuriger makend dan de economische feiten zijn de reacties van de meeste betrokkenen. Dan heb ik het deze keer niet over bankiers die wel of niet bereid zijn het boetekleed aan te trekken voor hun gedrag van de afgelopen tien à vijftien jaar en wat ze daarmee hebben aangericht. Het gaat me om de toneelstukjes die links en rechts worden opgevoerd van drenkelingen en redders, slachtoffers en zedenmeesters. De thema’s zijn vrijwel steevast hebzucht en

afgunst, verongelijktheid en wraakzucht, afhankelijkheid en betutteling. En vooral nieuwe en oude hoogmoed. Bankiers zijn inhalige schurken en de schuld van alles. Spaarders, beleggers en pensioengerechtigden zijn bedrogen slachtoffers, en ministers van Financiën hijsen zich graag als leve-

ranciers van reddingsoperaties in hun gloednieuwe Batmanpakken. Wat er zo treurig is aan deze theatermakerij, is dat er geen rol is weggelegd voor de nuchtere aanpakker die de feiten overziet voor wat ze zijn, vaststelt wat hij zelf kan doen en aan de slag gaat. Dat is de rol van de Noorse prins Fortinbras, de veroveraar in het laatste bedrijf van Shakespeares Hamlet. Hij smijt de deuren open, koude lucht stroomt binnen in de verstikkend introverte hofsfeer van aarzelen, dralen en intriges, en van ijle mijmeringen over to be or not to be terwijl er buiten een invasie aan de gang is. Genoeg gekermd, de lijken opruimen en aan de slag! Voorlopig verkeren wij nog even in de kermfase. De enorme kredietexpansie van de laatste twintig jaar heeft ons een lang verblijf in luilekkerland bezorgd. We werden opgetild door een we-

reldwijde, kredietgedreven koopkrachtgolf, die grondstoffen, woningen, kunst, aandelen en nog veel meer in prijs opstuwde en iedereen rijk maakte die er iets mee te maken had. Wij vonden intussen dat het ons zo goed ging doordat we zelf zo slim en sterk waren, en beschouwden onze toegenomen welvaart als eerlijk verdiend. Nu het krediet opdroogt, de koopkrachtgolf zich terugtrekt en de waarde van onze huizen, effecten en andere bezittingen met zich mee sleurt, roepen wij bedrog en diefstal. Als het naar ons toekomt, is het kennelijk in orde, als het bij ons wegloopt mogen we mokken, smeken en stampvoeten. IJslandspaarders eisen overheidsgaranties achteraf. Pensioenfondsen tappen de reserves van jongeren af omdat die nog niet zo opletten en de aanspraken van ouderen niet gekort mogen worden. En vooral moet de overheid links en

O

ntelbare hardloopschoenen en trainingspakken van Nike, Puma en Adidas passeerden zijn handen. Wennen aan het gescheiden leven van zijn vrouw en twee kinderen deed hij nooit, maar alles was beter dan de bewerking van de paar are rijstvelden in de heuvels van Nanchong. Zielig was hij niet en al evenmin alleen, want 30.000 stadsgenoten trokken ook naar de fabrieken aan de monding van de Parelrivierdelta met zijn natuurlijke diepzeehavens. Ambitieuze, avontuurlijke types die droomden van rijk worden en wilden ontsnappen aan de armoede. Niet voor niets liet hij het Chinese karakter voor ‘rijk’ in blauwe en rode inkt op zijn bovenarm tatoeëren. Hij spaarde, kocht in zijn geboortestad zelfs drie huizen, betaalde de onvermijdelijke boete voor het tweede kind in één keer af en stichtte twee jaar geleden in Shenzhen samen met zijn broers zijn eigen textiel- elektronicabedrijf met uiteindelijk tachtig man personeel. „Iedere Chinees wil eigenlijk eigen baas zijn. Ik heb al die jaren heel veel geleerd van de Taiwanese en Hongkongse bazen en alles ging goed tot begin deze maand. We kregen opeens geen orders meer, helemaal niets. De rivier viel droog, zeggen wij. Het was vorig jaar als dansen met hand- en voetboeien om. Toen de orders uit Japan, Zuid-Korea en

Taiwan wegvielen, wist ik dat het gebeurd was met mijn droom”, schampert hij boos. Vlak voor het Chinese Lentefestival op 25 januari heeft hij zijn fabriek gesloten. Nu zit hij thuis op een krukje op de stoep, waar hij de dag doorbrengt met eindeloos mahjongen, kaarten, roken, zuipen en piekerig staren naar de aandelenkoersen op de beurzen van Shanghai en Shenzhen op zijn oude Philips-tv. Hij denkt erover om naar Vietnam of Afrika te gaan. „Ach wat, daar in Afrika en Vietnam moeten ze ons ook niet”, zegt hij met een wegwerpend armgebaar. Hoe moeilijk het is voor de miljoenen nieuwe werklozen om een baan te vinden, ontdekte een van Zhiang Jiajuns beste vrienden. De goedmoedig ogende Peng Xingtian (36) is ook een arbeidsmigrant van het eerste uur. Op zijn zestiende reisde hij naar Shanghai om te gaan werken bij Baosteel, inmiddels een van de grootste staalconcerns ter wereld. Peng Xingtian leerde daar lezen, schrijven en haalde elk denkbaar diploma en werd autogeen meesterlasser. Zeecontainers, hogedruktanks, hijskranen rolden tot de zomer van 2008 in groten getale uit de Baosteelfabriek, waar hij twintig jaar lang werkte en goed verdiende. Hij en 20.000 collega’s hoeven voorlopig niet meer terug te komen, want de vraag naar zeecontainers en opslagtanks is ingestort. In Shanghai mocht hij niet langer blijven, want zijn hukou – het het oude maoïstische registratiesysteem – is in Nanchong en niet in Shanghai. Op papier is hij overigens nog niet werkloos, want staatsbedrijven hebben van de partij het „advies” gekregen niemand te ontslaan, maar in de praktijk is hij dat wel. Van 4.500 yuan (529 euro) per maand is zijn inkomen geslonken naar 960 yuan (112 euro). „Ik heb nu gesolliciteerd als lasser bij het bedrijf dat 731 kilometer rails zal aanleggen van Chengdu in Sichuan naar Lanzhou in Gansu. Er waren 300 vacatures en 30.000 kandidaten”, vertelt Peng Xingtian op monotone toon. Dat hij, houder van vier lasdiploma’s, werd afgewezen, was een schok en een belediging: „Ik ben te oud, ik ben te duur geworden, want ik wil toch ten minste 3.000 yuan (352 euro) per maand verdienen. Ze be-

talen bij het spoor maximaal 1.200 yuan (141 euro).”

H

ij heeft nu een tijdelijke baan als instructeur aangenomen bij een trainingscentrum van de partijafdeling in Nanchong, een van de zogeheten ‘Zonneschijn’-initiatieven om arbeidsmigranten te herscholen. Peng leert nu dorpsjongens elektrisch lassen. Zij zijn straks zijn goedkope concurrenten op de krimpende arbeidsmarkt, want zij nemen wel genoegen met lonen van hooguit 120 euro per maand. Aan het slot van een lange, Sichuanse lunch met twaalf gerechten zegt werkloos ondernemer Zhiang Jiajun dat er voor hem en voor China maar één uitweg is uit deze crisis: „Er moet een markt komen voor mijn producten, want zonder orders begin ik niets. Als er morgen orders zijn, draait mijn fabriek overmorgen op volle toeren. Daar moeten de bazen mij mee helpen, net zoals Chinese ambassades onze staatsbedrijven in het buitenland steunen.” Daar is Andy Xie, die in 2006 door Hongkongse beleggers werd uitgeroepen tot de beste econoom van Azië, het volkomen mee eens. Hij bestelt een nieuwe Cafe Latte, voor een prijs waar je in Oude Luo van kan ontbijten, lunchen en dineren: „Het Chinese stimuleringsplan levert niet genoeg nieuwe banen op. De aanleg van spoorwegen en vliegvelden is tegenwoordig een hoogtechnologische zaak. Bovendien, hoeveel nieuwe luchthavens en autobanen heeft China nog nodig? Het Chinese netwerk aan snelwegen kan de vergelijking met de VS en Europa intussen makkelijk aan. Deze crisis vergt onorthodox denken.” Xie: „De enige uitweg voor China is de schepping van een grote binnenlandse markt, want Amerika en Europa gaan ons niet redden, ook niet als de westerse economieën zich herstellen. En wachten op een Amerikaanse wederopstanding is zinloos, er dreigt daar een tweede huizencrisis en over een paar jaar verwacht ik een crisis op de Amerikaanse obligatiemarkt.” Maar een groot deel van China’s bevolking – 750 miljoen van de 1,3 miljard mensen – is nog arm tot zeer arm. „Klopt, maar de staat is zeer rijk. Voilà, dat moet dus worden veranderd”, zegt Xie. De rijkdom moet volgens hem worden

overgeheveld van de staat naar de bevolking. „Wat er nu gebeurt, is het tegenovergestelde: men wil de belastingheffing verbeteren, de beurs van Shanghai krijgt injecties, simpele, kleine beleggers worden daardoor getild, en staatsbedrijven proberen met gehypete beursgangen mensen nog meer geld af te troggelen.” Hij pleit voor grootschalige privatisering van de staatsbedrijven, het vrij laten zweven van de yuan binnen vijf jaar, en hij wil dat grote

steden als Shanghai het recht krijgen obligaties uit te geven. Op die manieren kunnen miljarden euro’s van de staat naar het volk worden overgeheveld, kunnen er 30 nieuwe megasteden met elk 20 miljoen inwoners worden gebouwd. Grootschalige urbanisatie en industrialisatie van het platteland zijn volgens hem noodzakelijk om een van het Westen onafhankelijke Chinese economie op te bouwen. „We hebben tenslotte veel te weinig agrarisch land voor

volgens mij de belangrijkste les van deze crisis. Dat vergt politieke en kapitaalmarkthervormingen, zoals een vrije munt en een grote private sector. Onze leiders zijn nog niet zo ver, zij zijn bang de greep op de economie te verliezen. Maar het is onvermijdelijk”, redeneert Xie, die later op de avond deze uitspraken herhaalt op de Shanghaise tv. Voor werkzoekenden als Zhiang Jiajun en Peng Xingtian komen dat soort hervormingen, als zij al doorgevoerd worden, te laat. De eerste en tweede generaties arbeidsmigranten, de gevorderde dertigers en veertigers, worden afdankt. Maar dat beseffen de meesten nog niet, want bij de bushalte om de hoek van de Ondernemersstraat in het centrum van Nanchong hebben zich, zoals elke avond, lange rijen gevormd van zwaar bepakte mannen en vrouwen.

Z

ij stappen straks in dezelfde bus die anderen juist heeft teruggebracht uit het oosten. Toch gaan zij het weer proberen in het verre Dongguan, de ‘Speelgoedpoppenstad van de wereld’, waar zich in buurten als Zhangmutou en Chenzhongcun kampementen van werkloze, wachtende arbeiders hebben gevormd. In restanten van oude boerendorpen, die liggen ingeklemd tussen de fabrieken, wonen daar arbeidsmigranten die niet terug kunnen naar hun provincies omdat ze geen land of huis hebben. De haveloze, vettige hokken langs goten met stilstaand afvalwater vormen hun eindstation. Verlies van werk in fabrieken betekent ook verlies van verblijfsstatus, van pensioen, verzekering en scholing voor de kinderen.

Zhiang Jiajun en Peng Xingtian vertellen dat zij hun kinderen nu al voorbereiden op het moment dat zij in de bus naar het oosten zullen stappen. Als het aan de vaders ligt niet naar de slavenbanen in de fabrieken van Hon Hai of de Nike-leveranciers, maar naar Chinese telecomgiganten als Huawei en ZTE of auto- en batterijmaker BYD (Build Your Dream). Zij maken daar alleen een kans als zij goed zijn opgeleid. Zhiang Jiajun heeft BYD met zijn gigantische, goed geventileerde productiehallen zien komen. BYD staat op het voormalige terrein van een textielfabriek uit Hongkong en produceert de eerste elektrische auto’s in China. Het zijn deze nieuwe, technologische hoogwaardige ondernemingen die de arbeid- en verzekeringswetten als regel respecteren en de jongste generatie arbeidsmigranten beter behandelen dan in de oude industrieën het geval is. Volgens econoom Xie is „het essentieel voor deze ondernemingen dat er een grote, koopkrachtige Chinese middenklasse en een Chinese interne markt ontstaat, want het buitenland zal die auto’s niet kopen.” Zhiang Jiajun hoopt dus dat zijn zoon ooit bij BYD of Huawei als ingenieur, als afgestudeerde arbeidsmigrant van een nieuwe generatie, werk zal vinden. „Ik zal alles doen om hem naar de universiteit te krijgen en in zo’n fabriek aan een baan te helpen”, vertelt hij. Om daar pragmatisch, en geheel conform Chinese traditie, breed lachend aan toe te voegen: „Het is ook een investering. Hij zal als een goede zoon straks voor mij en mijn vrouw moeten zorgen. Daar reken ik op en niet op de partijbazen.”

Arbeidsmigranten op weg naar hun slaapvertrekken, in Hefei, de hoofdstad van de oostelijke Chinese provincie Anhui. Foto AFP

Opel wil afstand Anti-protectionismetop legt verdeeldheid bloot van ‘moeder’ GM Economische problemen in Oost-Europa leggen druk op Europees overleg over bestrijding recessie

Column Johan Schaberg

D

voorbij, op weg naar huis. Zhiang Jiajun zwaait naar flanerende meisjes en vrouwen, onder wie een nichtje en een tante. „Zij zijn ook weer teruggekeerd, want er is in Dongguan en Shenzhen geen werk meer voor hen”, legt hij uit. Alleen al aan hun kleding – superstrakke spijkerbroeken met glitters, hoge, paarse hakken en make-up – is te zien dat zij arbeidsmigranten zijn. De vrouwen van Nanchong kleden zich doorgaans traditioneler en geven hun geld niet uit aan luxueuze kleurtjes en geurtjes. De fabrieksmeisjes met vlugge, handige vingers, vervelen zich stierlijk in het eentonige, betongrijze Nanchong. „Ik was 25 jaar geleden een van de eersten die werden aangenomen door de Hongkongse textielbazen. Dongguan was nog een vissersdorp met een industrieterrein”, zegt Zhiang Jiajun, trots over zijn boeddharonde buik wrijvend.

750 miljoen arme boeren. Megasteden die groei genereren zijn het antwoord.” Deze aanpak, die snel aan aanhang wint in Peking, vergt duizenden miljarden euro’s, weet hij. Maar dat is geen probleem als China de buitenlandse deviezen – de schattingen lopen uiteen van 1.900 miljard dollar tot 2.300 miljard dollar – in China zelf investeert en niet in Amerikaanse staatsobligaties en schatkistpapier. „Waarom moet een arm land als China met tientallen miljoenen werklozen een van de rijkste landen ter wereld financieren? Waarom steken wij ons geld in een economie en in een munt die aan het instorten is? De verhoudingen tussen de VS en China moeten fundamenteel veranderen”, zegt Xie malicieus grijnzend. Hij weet hoe nerveus de financiële autoriteiten in de VS van dit soort uitspraken worden, want deze ideeën over de besteding van de buitenlandse deviezen winnen terrein in de Chinese media, onder de bevolking, op de ministeries en bij de denktanks van de overheid in Peking. Het dilemma is natuurlijk dat als China dat zou doen, ook de Chinese dollarbeleggingen in waarde zouden kelderen. Het zij zo, zegt Xie, doorgaan op de oude weg is niet langer mogelijk. „Als we onze rijkdommen gebruiken om de Chinese economie fundamenteel te hervormen en minder afhankelijk te maken van de export, is voor China de sky the limit. China heeft de potentie om dan in twee decennia de grootste economie van de wereld te worden, een centrum van globalisering en een spons voor internationaal kapitaal. China moet zo veel als mogelijk onafhankelijk worden van de westerse vraag. Dat is

rechts ‘redden’. Die doet dat graag, niet alleen omdat het misschien economisch zinvol is maar ook omdat het een soort revanche oplevert op de hoogmoed van gevallen voormalige veelverdieners. Bankiers behoren dan ook sorry te zeggen, vindt minister Bos, want „uiteindelijk is de financiële crisis een morele crisis.” Daar zit best wat in, maar morele problemen worden niet opgelost door opgelegde spijtbetuigingen. Integendeel, want Bos zet op deze manier voor de oude, materiële arrogantie van de bankiers alleen maar zijn eigen morele superioriteit in de plaats. En zo zitten we met zijn allen op de vierkante centimeter psychologische spelletjes te spelen over wie er gekwetst is en wie zijn schuld dat is. Moraliteit en ethiek verklaren we tot een kwestie van innerlijke roerselen en motivatie, en intussen komen we aan praktisch han-

delen niet toe. Alleen de alleroudsten onder ons, degenen die in 1940 een jaar of twintig waren, hebben ooit in hun leven een echte collectieve crisis meegemaakt. Een crisis die vragen heel concreet maakte, want wat deed je als er iemand bij je op de stoep stond die bij jou wilde onderduiken? Dan kon je niet doorverwijzen naar een belangenkoepel voor onderduikadressen, maar je stond er zelf voor, persoonlijk. In dit soort situaties komt het woord ‘crisis’ terug bij zijn oer-betekenis. Crisis is niet hetzelfde als rampspoed; crisis is een scheiding, een splitsing in de weg, een beslissende keuze. Niet toevallig zijn het ook de oorspronkelijke vier klassieke deugden die in zulke keuzes houvast bieden. Want hoe zit het met rechtvaardigheid jegens degene die voor je staat? Met realiteitszin over de context van je

besluit? Met maat houden, niet te veel en niet te weinig doen? En vooral, hoe zit het met moed, de ouderwetse bereidheid om een gegeven situatie onder ogen te zien, de rug te rechten en te doen wat er gedaan moet worden? Wat is er in vredesnaam gebeurd met moed? Hoe zou het in 1940 zijn gegaan als Winston Churchill, in plaats van zijn vlammende vastberadenheid „to fight them on the beaches”, had gemompeld dat Hitler sorry moest zeggen? Of in onze eigen geschiedenis, wat was er gebeurd als Willem van Oranje niet had gehandeld naar de aan hem toegeschreven lijfspreuk „point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer”? Vertaald: hoop op een goede afloop is niet nodig is om aan te vatten, en succes niet om door te gaan. Moed maakt zich niet afhankelijk van wat een ander vindt of doet, is genadeloos eerlijk

over de feiten, en staat zichzelf geen uitvluchten toe. We zitten financieel en economisch op een plek waar we niet hadden willen zijn. Niemand heeft dit eerder meegemaakt. Geen enkele deskundige weet echt hoe we eruit moeten komen, want ook niemand heeft voorspeld dat we bezig waren hier verzeild te raken. Dus op ons komt het aan, op onze eigen oordeel, moraal, en moed. Minister Bos heeft gelijk, we maken een morele crisis mee. Alleen gaat die niet over anderen en of die wel of niet sorry zeggen. Ons eigen kaliber wordt beproefd, we staan zelf op een morele splitsing van wegen. Blijven we bij de verlammende introspectie van Hamlet, of gooien we de deuren open en gaan we aan de slag? To be or not to be is NOT the question. To act or not to act, dat is waar het om gaat.

Door onze financiële redactie Rotterdam, 28 febr. De Duitse autofabrikant Opel wil grotendeels los komen te staan van het Amerikaanse moederbedrijf General Motors (GM). Investeerders worden uitgenodigd 25 tot 50 procent van de aandelen in het bedrijf te kopen. Dat heeft de Europese topman van GM, Carl-Peter Forster, vrijdagmiddag na crisisoverleg van de Opel-top bekend gemaakt. GM zou bereid zijn onderdelen van het concern los te laten. GM kampt, net als concurrenten Chrylser en Ford, met grote financiële problemen, mede door de kredietcrisis. Het concern wil wereldwijd ingrijpend saneren. Werknemers van Opel voerden donderdag actie om sluiting van fabrieken en massaal verlies van arbeidsplaatsen te voorkomen. Met het verzelfstandigingsplan,

dat bedacht is door de toezichthoudende raad van de Duitse autobouwer, wil Opel zo veel mogelijk banen redden. Daarvoor heeft het wel 3,3 miljard euro aan extra kapitaal nodig. Opel hoopt dat in eerste instantie de Duitse regering een deel daarvan voor haar rekening wil nemen, maar ook private investeerders zijn welkom. Opel wil zich niet volledig van GM afscheiden, onder meer omdat het wil blijven profiteren van de technologie van GM en van de schaalgrootte. Met 2 miljoen auto’s per jaar is Opel te klein om helemaal zelfstandig te kunnen zijn. Daarbij zijn ook alle patenten van Opel in handen van het Amerikaanse moederbedrijf. Forster gaat er vanuit dat Opel in 2011 weer winstgevend kan zijn als het plan wordt uitgevoerd. De Duitse regering zal zich komende week over het plan buigen.

Een nieuwe top van Europese leiders, zondag in Brussel, kan verdeeldheid over de aanpak van de crisis niet verhullen. Terwijl Europese coördinatie juist nu hard nodig is. door onze correspondent

Caroline de Gruyter

Brussel, 28 febr. Morgen houden de regeringsleiders van de 27 lidstaten van de Europese Unie een lunch in Brussel. Ze bespreken de economische crisis, en hoe ze die te lijf kunnen. Belangrijkste gespreksthema’s? Dat hangt af van de persoon aan wie je het vraagt. De organisator van deze zoveelste top is Tsjechië. Dat heeft net het EU-voorzitterschap van Frankrijk overgenomen. De Tsje-

chische premier Mirek Topolanek is, anders dan de Franse president Nicolas Sarkozy, allergisch voor toppen. Die creëren volgens hem meer verwachtingen dan leiders kunnen waarmaken en leiden vanwege hun Bühne-gehalte af van het echte werk. De reden dat er tóch een top komt – voor de traditionele economische voorjaarstop op 19 en 20 maart – is rechtstreeks terug te voeren op Sarkozy. Die wilde begin februari het Tsjechische „gebrek aan leiderschap” aangrijpen om een top van eurolanden te organiseren – waar Tsjechië niet bij hoort. Getipt door de Duitse bondskanselier, die mordicus tegen eurotoppen is, kondigde Topolanek gauw een top voor 27 landen aan vóór Sarkozy zijn zin kon doordrijven. Toen Sarkozy Franse autofabrikanten vervolgens miljarden beloofde, mits zij hun productie niet

naar landen als Tsjechië verplaatsten – Topolanek was furieus – kreeg deze bijeenkomst het label ‘anti-protectionismetop’. EU-leiders zouden beloven de regels van de interne markt te respecteren. Maar zoals de Duitse ex-minister Joschka Fischer woensdag tegen de BBC zei: „Deze crisis is zo hevig en verbreidt zich zo snel, dat ze met ons op de loop gaat als wij geen Europees leiderschap hebben.” In zijn ogen zoeken 27 landen nu dat leiderschap. Sinds deze lunchtop werd bedacht, heeft de recessie keihard toegeslagen in Oost-Europa. Begrotingstekorten lopen overal op. Griekenland en Ierland kunnen de snel stijgende rentes op staatsobligaties nauwelijks meer betalen. Moeten er nieuwe hulpmechanismen komen voor Oost-Europa, bovenop de bestaande miljardenprogramma’s? Moeten er noodlenin-

gen van eurolanden naar Griekenland? Moeten er ‘eurozone-obligaties’ komen, waardoor de rentes voor de Grieken dalen (maar voor Duitsland stijgen)? Daarbij willen nóg vijf landen intussen autofabrikanten steunen. Kan dat zonder de buitenlandse concurrentie die géén staatssteun krijgt, te schaden? Binnenkort blijkt ook welke banken overleven en welke niet. Eerst moeten regeringen banken helpen of dwingen ‘rommelkredieten’ op te ruimen. Maar als regering A die activa voor meer geld opkoopt dan regering B, krijgen banken in land A oneerlijke concurrentievoorsprong. Ook dit vraagt acuut om Europese coördinatie. Deze dilemma’s dienen zich zó snel aan, dat het zelfs experts duizelt. Elk land speelt supersimultaan op meer Brusselse schaakborden dan ooit. Dat de Europese

eensgezindheid ver te zoeken is, is verklaarbaar. Zo wil Polen de top gebruiken om meer hulp uit West-Europa te krijgen (bovenop de bijna 25 miljard die EBRD, Europese Investeringsbank en Wereldbank de OostEuropese banken gisteren toezegden) en de uitgifte van eurobonds te blokkeren. Vóór de lunch gaan alle Oost-Europeanen dus in de Poolse ambassade in conclaaf. Tsjechië zit daarbij, maar met tegenzin. Topolanek ergert zich aan het cliché over het „zwarte gat in Oost-Europa”. Hongarije en Polen zijn er immers erger aan toe. Tsjechië wil, als EU-voorzitter, eenheid smeden. En ieders loyaliteit afdwingen aan de Europese interne-marktregels die door de Europese Commissie worden bewaakt. De Poolse suggestie over een dreigende tweedeling OostWest kan Tsjechië missen.

De Commissie heeft al diverse voorstellen gedaan voor een gezamenlijke aanpak. Ook in de coördinatie van een Europees standpunt voor de G20-top in april in Londen – over een nieuwe mondiale architectuur – speelt ze een rol. Omdat daar alleen enige grote landen naartoe gaan (en Nederland) rijst bij kleinere landen verzet. De Finse minister Stubb noemt het „kliekvorming”. Zijn Luxemburgse collega sprak over „die nieuwe mentaliteit waarbij grote landen besluiten en kleintjes volgen”. De Britten, die de volgende G20bijeenkomst organiseren, zullen morgen uitleggen wat er in Berlijn (niet) is voorgevallen. Dat Duitsland en Frankrijk de mondiale financiële architectuur ingrijpend willen veranderen en Groot-Brittannië absoluut niet, is maar één van de vele breuklijnen die deze lunch moet zien te maskeren.


Zaterdag 17 januari & Zondag 18 januari 2009 Jaargang 39 no.91

HANDELSBLAD

Algemeen Handelsblad (1828) en Nieuwe Rotterdamsche Courant (1844)

Bezorginformatie: www.nrc.nl/service of 088 5720 555 ma/vr tot 19.45, za tot 16.45

Dit weekeinde met de bijlagen Zaterdag &cetera, Opinie & Debat en Wetenschap en katern Economie Economie Langer doorwerken loont, soms Opinie & Debat Terugblikken op het tijdperk-Bush Wetenschap Panamaziekte bedreigt de bananenhandel

Zaterdag &cetera ! Interview Agnes Jongerius ! De grote gok van Obama ! Vertalen als verzetsdaad ! Een getto in het bos ! Wijntje bij de zijdewormrups? ! Reizen: zakmes op wielen

nrc kamatube Kama's frustratie

Prijs €2,95

nrc.nl

Binnenland 2, 3 Buitenland 4, 5 Kunst 6, 7 Sport 9, 11 Economie 13-17 Beurs 19, 21 Familieberichten 22, 23 Opinie & Debat 1-11 Wetenschap & Onderwijs 1-16 Zaterdag &cetera 1-36 Radio en televisie 32-35 Achterpagina 36

x(7B0BB4*KKLKQL( +.!z!@!"!;

NRC

� nrc.nl/gaza �

Volg het laatste nieuws over conflict

Kijk op nrc.tv

Nieuw steunpakket Juridische onderbouwing van politieke steun aan Amerikaans-Britse inval zorgde in 2003 voor strijd op ministerie van kabinet met kritiek ontvangen

Washington, 17 jan. Een bij vlagen emotionele president Bush heeft in zijn allerlaatste speech in het Witte Huis zijn beleid met verve verdedigd en Irak en Afghanistan als democratieën geprezen, al waren er in het Amerikaanse beleid ook „tegenslagen”. Pagina 4

Bank Citigroup splitst zich op Rotterdam, 17 jan. Na weer teleurstellende kwartaalcijfers (8,3 miljard dollar verlies) gaat de Amerikaanse bank Citigroup zich opsplitsen in twee bedrijven. De tot voor kort grootste bank ter wereld heeft zwaar te lijden onder de kredietcrisis. pagina 13

Zes bestuurders Mecom stappen op Rotterdam, 17 jan. Zes bestuursleden van de Britse investeringsmaatschappij Mecom, eigenaar van onder meer Wegener, zijn gisteren per direct opgestapt. Onder hen de Nederlandse commissaris Jan Houwert. pagina 15

Verlies Feyenoord Heerenveen, 17 jan. Feyenoord heeft gisteren met 3-1 verloren van Heerenveen. Het was het eerste duel na het ontslag van trainer Gertjan Verbeek. Pagina 9

Huizenprijzen Den Haag

SCHEVENINGSE BOSJ ES GEUZEN- EN STATENKWARTIER

BENOORDENHOUT MARIAHOEVE EN MARLOT

ARCHIPELBUURT

DUINDORP

Ha

Melle Garschagen en Arlen Poort

Woningmarkt: pagina 13

se ag

s Bo

BEZUIDENHOUT VOGELWIJ K

BOMEN- EN BLOEMENBUURT

CENTRUM

DEN HAAG VOORBURG

STATIONSBUURT

VALKENBOSKWARTIER

SCHILDERSBUURT TRANSVAAL

WALDECK

LAAKKWARTIER EN SPOORWIJ K

LEYENBURG

PARK LEEUWENBERGH

Zuiderpark LOOSDUINEN

MORGENSTOND

Gemiddelde vraagprijs van woningen op Funda

YPENBURG

zijn, zo blijkt uit het bewuste memorandum. De juristen vonden dat de toenmalige directeur-generaal politieke zaken zijn mening ten faveure van het kabinetsstandpunt niet met volkenrechtelijke argumenten staafde, maar dat zijn onderbouwing „vooral politiek getint” was. Buitenlandse Zaken wil niet inhoudelijk op de zaak ingaan: „Doorgaans gaan aan de vaststelling door ministers van substantiële teksten een of meer ambtelijke (deel-)suggesties, adviezen en tekstvoorstellen vooraf. Wat telt, is

de door ministers uiteindelijk gekozen tekst”, aldus het departement. Komende weken wordt duidelijk of de Eerste Kamer een onderzoek start naar de besluitvorming rond de Irak-oorlog. Het kabinet beantwoordde onlangs tientallen vragen uit de senaat, maar een meerderheid beoordeelde het resultaat als onbevredigend. Zaterdag &cetera: pagina 6 en 7 het hele memo en eer� Lees der onderzoek naar de Irak�

oorlog op nrc.nl/irak

Talibaan krijgen zin: scholen voor meisjes gesloten Islamabad, 17 jan. In Mingora, de hoofdstad van het Pakistaanse district Swat, zijn gisteren de scholen gesloten omdat meisjes er geen onderwijs meer mogen volgen. Hiermee gehoorzaamden de scholen aan een opdracht van mullah Fazlullah, de moslimfundamentalistische leider die de Swat-vallei steeds verder ‘talibaniseert’. Eerder waren de scholen in de buitengebieden van de vallei al gedwongen gesloten. Vorige maand kondigde Fazlullah op zijn radiozender aan dat ook de 96 scholen in Mingora dicht moesten. Docenten zeggen dat ze pas weer zullen lesgeven als de strijd tussen Fazlullah en het leger voorbij is, of het verbod wordt ingetrokken. „De lokale overheid beloofde directeuren bescherming als zij hun scholen openhielden, maar niemand is bereid het risico te nemen”, zei een van de schooldirecteuren. De Swat-vallei, ooit een toeristische bestemming, ligt in het noordwesten van Pakistan, niet ver van de tribale gebieden aan de Afghaanse grens. In beide gebie-

den leveren moslimextremisten die zich Talibaan noemen zware strijd met het Pakistaanse leger. In Swat wordt sinds 2007 vrijwel voortdurend gevochten. Vorige week werden vijf politieagenten en paramilitairen onthoofd. In mei sloot de voormalige Pakistaanse machthebber Musharraf een akkoord met mullah Fazlullah: het leger zou zich geleidelijk terugtrekken en Fazlullah mocht delen van de shari’a invoeren. In ruil daarvoor zou hij de regering erkennen, een einde maken aan de zelfmoordaanslagen, buitenlandse strijders uitleveren en meisjes naar school laten gaan. Daar is niets van terechtgekomen. In het afgelopen jaar zijn volgens Pakistaanse media ruim 160 scholen in Swat in brand gestoken, zoals ook de Talibaan in Afghanistan dat doen. Daar ontvangen ouders brieven met bedreigingen als hun dochters onderwijs volgen. In Kandahar kregen in november acht meisjes een bijtend zuur in het gezicht gegooid toen zij naar school liepen. (BBC, AP, Reuters)

Huizenprijs in euro Ingezonden mededeling

BOUWLUST EN VREDERUST RIJ SWIJ K

NRC 170109 / AP, J F, MJ

Het zand en het veen – woningprijzen in Den Haag lopen langs oude scheidslijnen Den Haag is traditioneel verdeeld in het zand en het veen. In de lommerrijke wijken langs de kust zijn woningen van meer dan een miljoen euro geen uit-

zondering. Alleen het oude Scheveningen en Duindorp zijn betaalbaar voor min of meer modale inkomens. In de Schildersbuurt, nabij station Hol-

Ingezonden mededelingen

de

Veel wind Vanmiddag vanuit het westen droog. Morgen eerst regen, later buien en zon. Het blijft fors waaien. Maandag tot en met donderdag: vanaf dinsdag rustiger weer met minder buien en lagere temperaturen. Weeroverzicht: Zaterdag &cetera pagina 35

DUTTENDEL

SCHEVENINGEN

Door onze redacteuren

Amsterdam/Rotterdam, 17 jan. Nog nooit hebben huizenverkopers zo vaak de vraagprijs van hun huis verlaagd als afgelopen jaar. In totaal werd de prijs van huizen die werden aangeboden via de site Funda 100.000 keer naar beneden bijgesteld. Vooral sinds de week van 25 oktober nam het aantal verlagingen van vraagprijzen fors toe. In 2006 en 2007, toen de gemiddelde huizenprijs in Nederland nog steeg, werd bij 10 op elke 1.000 woningen de prijs verlaagd. Vanaf eind oktober 2008, verdubbelde dit aantal bijna tot 19 op de 1.000 woningen. Deze krant volgt alle woningen die worden aangeboden op Funda, de verkoopsite van de Nederlandse Vereniging voor Makelaars (NVM), met een marktaandeel van ruim 70 procent de grootste makelaarsvereniging van Nederland. In oktober werd de Nederlandse woningmarkt geraakt door de mondiale economische crisis. Kopers bleven massaal weg, waardoor de gemiddelde huizenprijs in 2008 daalde ten opzichte van 2007. In 2008 verkochten NVMmakelaars 129.456 woningen, 12 procent minder dan in 2007. Eind vorig jaar bracht een gemiddeld huis 233.000 euro op, terwijl dat eind 2007 nog 246.000 euro was. Huizen stonden ook langer te koop naarmate het jaar vorderde. In mei stond een huis gemiddeld 200 dagen op Funda voordat het verkocht werd. Nu staan huizen 380 dagen te koop.

bronnen en vertrouwelijke ambtelijke documenten blijkt dat de juristen vonden dat hun kritische mening over de rechtmatigheid van de politieke steun een te ondergeschoven rol speelde. Bovendien vond DJZ het bezwaarlijk dat zij moest zorgen voor voor „een zo goed mogelijke juridische onderbouwing van het Nederlandse standpunt” en dat haar niet een „objectieve volkenrechtelijke inschatting” werd gevraagd. Daarom nam DJZ daartoe zelf het initiatief, omdat de minister anders „onvoldoende geïnformeerd” zou

GALANGROEP ®

lands Spoor, op het veen, ooit een krottenwijk, zijn na jaren van stadsvernieuwing de prijzen op een modaal niveau gekomen. Ver daaronder zitten Transvaal

en het Laakkwartier, waar huizen zijn voor minder dan een ton. prijzen � nrc.nl/economie: van woningen in 40 steden �

CURAÇ AO

gelegen aan de Jan Thiel Baai

speciAListeN iN mANAGemeNt

www.kras.nl/25302

Stichting Coloriet

Lid Raad van Toezicht

(V/M)

Financieel strateeg met een scherpe blik

Executive Search Directie- en Bestuursfuncties

Bedrijfsleven & Publieke Sector

Z I E PA G I N A 1 2 W W W. E B B I N G E . N L

Chogogo Resort****

Meesterschap uit Makkum Nieuw in de reeks: Unieke bekerset van designersduo Makkink & Bey. Exclusief en gelimiteerd verkrijgbaar bij NRC Handelsblad.

699 9 dage n

NH 3.6.1

Bush: goed beleid met ‘tegenslagen’

dat er op het departement van BZ ook na de inval een ambtelijke strijd heeft gewoed over de juridische basis voor de politieke steun die Nederland aan de AmerikaansBritse operatie had gegeven. Het kabinet, maar ook een deel van de ambtelijke top op BZ, vond dat de invasie kon worden gesteund zonder een specifieke resolutie van de VN Veiligheidsraad die geweld legitimeerde. Volgens Nederland was zo’n resolutie weliswaar „politiek wenselijk, maar niet noodzakelijk”. DJZ bestreed dat. Uit gesprekken met betrokken

<2 .50 0.0 00

Den Haag/Rotterdam, 17 jan. De Nederlandse Zorgautoriteit wil de IJsselmeerziekenhuizen vooralsnog niet financieel steunen omdat begroting en saneringsplan „onvoldoende deugdelijk” zijn. Pagina 3

Huisprijs gaat in spiraal omlaag

De juristen reageerden met de opmerking: „Het audite et alteram partem (hoor en wederhoor, red.) geldt hier kennelijk niet.” Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) wil niet ingaan op de vraag waarom de SG het memo niet doorstuurde en of De Hoop Scheffer destijds wellicht mondeling kennis heeft genomen van de inhoud van het memorandum. Eerder werd al bekend dat ambtenaren, voor het uitbreken van de oorlog, waarschuwende notities hadden gemaakt over de rechtmatigheid van de invasie. Nu blijkt

1.0 00 .00 0

Geen steun voor kliniek Lelystad

Den Haag, 17 JAN. De ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 2003 een kritisch juridisch advies over de politieke steun aan de Irak-oorlog weggehouden bij de minister. In een geheim memorandum van 29 april 2003 stelt de Directie Juridische Zaken (DJZ) van het departement dat de juridische onderbouwing van het standpunt van het toenmalige kabinet-Balkenende „zowel materieel als procedureel tekort” schiet. De juristen schat-

ten zelfs in „dat Nederland een eventuele procedure voor het Internationaal Gerechtshof hierover zou verliezen”. De toenmalige secretaris-generaal (SG) van het departement, Frank Majoor (tegenwoordig permanent vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties), besloot de notitie niet door te sturen aan minister De Hoop Scheffer (CDA), aan wie deze gericht was. „Goed opbergen in de archieven voor het nageslacht, de discussie is hiermee voor dit moment gesloten!”, werd op het memo geschreven.

75 0.0 00

Washington, 17 jan. De VS gaan Israël helpen voorkomen dat Hamas zich herbewapent, op voorwaarde dat Israël akkoord gaat met een staakt-het-vuren in de Gazastrook. Het Israëlische veiligheidskabinet zou vanavond over de voorwaarde een besluit nemen. Pagina 5

Door onze redacteur

Joost Oranje

50 0.0 00

Mogelijk snel een bestand in Gaza

Buitenlandse Zaken hield kritisch Irak-advies achter

<1 0 20 0.0 0 0 25 .00 0 0.0 0 00

Den Haag, 17 jan. Het kabinet neemt nieuwe maatregelen om de economie aan te wakkeren. Het gaat om hulp voor ziekenhuizen, exportbedrijven en woningbouw. De garantieregeling voor banken, die tot nu toe nauwelijks is gebruikt, wordt aantrekkelijker. Maatschappelijke organisaties reageerden kritisch. Pagina 13

vanaf

p.p. o.b .v. 2 p ers.

Zie pagina 20 Zaterdag &cetera

Kijk op pagina 10 Kijk ook op www.publicspirit.nl

Meer informatie zie www.galangroep.nl

6 weken kennismaken voor € 20,50 ‘verplichte kost’ wouter bos

Nu het best verkochte boek

Staatsbosbeheer zoekt

Operational Auditor v/m � Zie Kamagurka ook in actie

� op nrc.tv

zie www.staatsbosbeheer.nl

100% succes bij het vervullen

www.pbo.nl p

m/v

Straat

van uw bedrijfsjuridische vacature www.legalpeople.nl

Postcode/Plaats

Geb.datum

□ Ik ontvang de krant zes weken op proef voor € 20,50 □ Ik neem een abonnement en betaal automatisch per kwartaal € 86,30 van bank-/girorekening:

Telefoon

Tel.: 020-6125522

(90.000 ex.)

448 blz. paperback € 19,95

Naam

D 00173

Ingangsdatum

E-mail

nrc.nl/foto

Handtekening

Fotoseries bij actuele nieuwsthema’s.

Stuur de bon ongefrankeerd naar nrc handelsblad, Abonnementen, Antwoordnummer 92310, 3009 xd Rotterdam.

Vul de bon in of meld u aan op nrc.nl/abonnementen of bel 088-5720572 BELGIË &LUXEMBURG € 3,30/DUITSLAND € 3,60/ FRANKRIJK € 3,60. IN HET BUITENLAND IS MAGAZINE M NIET IN DE LOSSE VERKOOP VERKRIJGBAAR. WIJ GAAN ZORGVULDIG OM MET PERSOONSGEGEVENS. IN HET COLOFON TREFT U NADERE INFORMATIE AAN.


Memorandum DJZ/IR/2003/158 Juristen van Buitenlandse Zaken achtten Irak-oorlog van meet af aan onwettig

Binnenkort komt er duidelijkheid over een onderzoek naar de oorlog in Irak. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag woedde er in 2003 ook een, zo blijkt uit een geheim memorandum. ‘De discussie is hiermee voor dit moment gesloten!’ Joost Oranje

O

p het bureau van de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken lag, enkele weken na de Amerikaans-Britse inval in Irak, een intern memorandum, met kenmerk DJZ/IR/2003/158. DJZ staat voor de Directie Juridische Zaken. IR staat voor Internationaal Recht, de onderafdeling van het directoraat die het document had opgesteld. De cijfers beduiden dat dit het 158ste memorandum is dat in 2003 door de juridische afdeling werd gemaakt. Het memorandum was gericht aan ‘M’, de codeletter die op het departement voor de minister wordt gebruikt. Het onderwerp betrof: ‘Irak-rechtsbasis militair ingrijpen’. De inhoud van het memo, gedateerd 29 april 2003, staat lijnrecht tegenover de kabinetslijn van dat moment. Achtergrond is de oorlog in Irak, waarvan de gevechtsfase op 1 mei 2003 door president Bush officieel als beëindigd zou worden verklaard. Enkele weken daarvoor waren de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk na maanden van mislukte diplomatie en moeizame wapeninspecties Irak binnengevallen. Dat gebeurde op eigen gezag en zonder mandaterende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Secretaris-generaal Kofi Annan noemde het daarom „een illegale oorlog”. Nederland, dat in die tijd midden in een kabinetsformatie zat, verschafte ‘politieke steun’ aan de Amerikaans-Britse operatie. Dat die niet gedekt werd door een speciale VN-resolutie die het geweld legitimeerde, was voor het demissionaire kabinet-Balkenende geen belemmering. Een speciale resolutie was weliswaar „politiek wenselijk doch juridisch niet noodzakelijk”. Maar voor DJZ van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) lag het anders: een nieuwe resolutie was juridisch juist onontbeerlijk. De inhoud van het memo was uiterst precair. Volgens de juristen van de DJZ was de minister, C DA’er Jaap de Hoop Scheffer, de afgelopen weken „onvoldoende geïnformeerd” over de volkenrechtelijke aspecten van de politieke steun. Weliswaar had DJZ in een eerder stadium laten weten dat de argumentatie voor die steun ‘juridisch dun’ was, maar aan die analyse was geen gevolg gegeven. In het memo laten de juristen tussen de regels door weten dat hun geen open vraag is gesteld. Integendeel: er werd, vertelt een betrokken bron, een advies „besteld”. Het is een gang van zaken die in de geschiedenis van de Irakoorlog vaker aan de orde was. Ook in de VS en

6 6

Groot-Brittannië, zo is later gebleken, was er sprake van ‘wenselijke adviezen’: regeringen kregen te horen wat ze wilden horen. In Den Haag werd DJZ letterlijk gevraagd om „een zo goed mogelijke juridische onderbouwing van het Nederlandse standpunt te geven”. In reactie daarop wees DJZ in een memo van 13 maart 2003 erop dat er „volkenrechtelijke tegenargumenten” waren. Maar vervolgens hadden de juristen behoefte aan het frank en vrij adviseren van de minister. Zonder „gewilde uitkomst”. In memorandum DJZ/IR/2003/158 wijzen ze dan ook op de noodzaak om „een objectieve volkenrechtelijke inschatting” te verstrekken van de Nederlandse positie. Die inschatting is acht A4’tjes lang. DJZ, zo staat in het document, „denkt daarbij uiteraard mee met het beleid en houdt daarbij rekening met de marges die het volkenrecht al dan niet kent”. Maar die marges zijn niet onbeperkt: „Zoals ieder rechtsstelsel, stelt het volkenrecht (...) grenzen aan het beleid die niet mogen worden overschreden”. Als dat gebeurt „heeft DJZ o.i (...) op dit punt een voorlichtende en waarschuwende functie”. Na een uitvoerige analyse van het Nederlandse standpunt komen de juristen tot een harde opvatting: de argumentatie rond de politieke steun aan de Irak-oorlog „schiet zowel materieel als procedureel tekort”. Sterker: de inschatting is dat „Nederland een eventuele procedure voor het Internationaal Gerechtshof hierover zou verliezen”. Men wijst op de „volkenrechtelijke basisregel: het geweldverbod”. Simpel gezegd: men mag niet zomaar een land aanvallen op eigen gezag, maar slechts met toestemming voor gebruik van geweld van de VN-Veiligheidsraad. „Naar het oordeel van DJZ blijft deze hoofdregel ook in de toekomst van wezenlijk belang voor een ordelijke internationale samenleving.”

D

e boodschap van het memo is indringend: de politieke steun van het kabinet aan de oorlog is juridisch niet te verdedigen. Bovendien maakt het memo duidelijk dat de mening van de juristen op het departement is gemarginaliseerd. Zozeer zelfs dat men het nodig vond om, zes weken na de inval in Irak, nogmaals aan de bel te trekken en memorandum DJZ/IR/2003/158 naar de minister te sturen. Maar bereikte het die minister ook? Wat gebeurde er met het document nadat het op het bureau van de secretaris-generaal beland was? Niets, vertellen bronnen die anoniem willen blijven. Het document heeft minister Jaap de Hoop Scheffer nooit bereikt. In elk geval niet via de formele weg. Dat blijkt ook uit de handgeschreven aantekeningen die toenmalig secretaris-generaal Frank Majoor rechtsboven op het document heeft gezet. Daar staan drie dingen, voorzien van gedachtenstreepjes. Bij het eerste streepje staat: ‘Heel veel dank’. Bij het tweede streepje: ‘Graag goed opbergen in de archieven voor het nageslacht’. Bij het derde streepje: ‘De discussie is hiermee voor dit moment gesloten!’ Door de letter ‘M’, de persoon aan wie het memorandum oorspronkelijk was gericht, namelijk de minister, staat een kruis. Het memorandum wordt teruggezonden naar DJZ waar onthutst wordt gereageerd. Die reactie is veelzeggend. Het gebeurt wel vaker dat de SG stukken niet doorstuurt naar de politieke leiding. Sterker, dat is zijn werk: filteren wat wel en niet relevant is voor de drukbezette bewindslieden. Maar over dít onderwerp, over deze fundamentele zaak en op deze manier: dat wordt bij DJZ ongehoord geacht. De verbolgenheid van de juristen blijkt uit het handgeschreven commentaar dat naast de mededelingen van de SG staat: ‘Het audite et alteram partem (‘luister ook naar de wederpartij’; hoor en wederhoor, JO) geldt hier kennelijk

Z AT E R D A G & C E T E R A N R C H A N D E L S B L A D Z AT E R D A G 1 7 J A N U A R I & Z O N D A G 1 8 J A N U A R I 2 0 0 9

niet’. Daaronder staat: ‘Archief’. En daarin verdween memorandum DJZ/I R/2003/158.

W

aarom was er blijkbaar geen behoefte aan dit oordeel van de juristen? Terug naar begin 2003. Het nieuws wordt gedomineerd door de dreigende sfeer die al weken rond Irak hangt. Volgens de VS en GrootBrittannië is Saddam Hussein een gevaar voor de wereld wegens de aanwezigheid van massavernietigingswapens. De diplomatie faalt, een oorlog wordt onvermijdelijk geacht. Maar de VN-Veiligheidsraad slaagt er niet in om op één lijn te komen en een speciale ‘oorlogsresolutie’ op te stellen, die de weg vrijmaakt voor de militaire inval die de VS en Groot-Brittannië nodig achten. Uiteindelijk beginnen de twee landen op 20 maart 2003 grootscheepse luchtaanvallen op Irak zonder goedkeuring en expliciete resolutie van de VN. De discussie over de rechtmatigheid van zo’n actie woedt dan al vele weken. Op 7 maart 2003 schreven vooraanstaande Britse en Europese volkenrechtdeskundigen in The Guardian dat zo’n expliciete resolutie van de Veiligheidsraad noodzakelijk is. Een oorlog zonder die machtiging „zou het internationale recht ernstig ondergraven”. Kern is resolutie 1441, waarin Irak een „laatste kans” kreeg voor ontwapening. Weigering zou „ernstige gevolgen” hebben. Die kwalificatie was al het resultaat van diplomatie. De voorstanders van de harde lijn hadden liever gehad dat de term all necessary means (alle noodzakelijke middelen) was gehanteerd, zoals dat ook gebeurde in 1991, toen Irak in de Golfoorlog werd aangevallen. Deze term wordt gezien als de ‘volkenrechtelijke norm’ voor gebruik van geweld. Maar een resolutie met die tekst bleek onhaalbaar. En dus werd gesproken over „ernstige gevolgen” (serious consequences). Niet genoeg om geweld te legitimeren, betogen de tegenstanders van een oorlog, zoals Frankrijk, Duitsland en Rusland. In Nederland zijn de meningen verdeeld. Het kabinet zit op de eerder genoemde lijn waarin wordt betoogd

Bij het tweede streepje: ‘Graag goed opbergen in de archieven voor het nageslacht’

dat een eventuele extra resolutie ‘wenselijk, maar niet noodzakelijk’ is. Een opeenstapeling van eerdere Irak-resoluties, onder meer uit de Golfoorlog-tijd, is volgens het kabinet juridisch sluitend genoeg om geweld te gebruiken. De redenering, die tot vandaag door het kabinet ook wordt gebruikt om te betogen dat een Irak-onderzoek niet nodig is, is het hart van de argumentatie waarop de politieke steun aan de oorlog stoelt: niet de kwestie van de massavernietigingswapens, maar het voortdurend schenden van VN-resoluties was „de doorslaggevende reden”.

I

n 2003 laten juristen van zowel de ministeries van Defensie als Buitenlandse Zaken intern al weten dat het Nederlandse standpunt discutabel is, zo blijkt uit notities die in juni 2004 uitlekten in NRC Handelsblad. Maar, vertellen (voormalige) ambtenaren nu, voor die kritische blik „was geen plek”. De reserves op volkenrechtelijk gebied speelden een ondergeschikte rol. In brieven aan de Kamer en tijdens debatten heeft het kabinet nooit laten weten dat de rechtmatigheid van het Nederlandse standpunt door de eigen ambtenaren als uiterst fragiel werd gezien. Het leidde tot „een enorme frustratie” en een „geknakte beroepstrots”. Juristen, benadrukt een van de betrokkenen, zijn er „om de werkelijkheid over te brengen en niet om met his master’s voice te spreken”. Precies dat was de reden voor het opstellen van memorandum DJZ/IR/2003/158. Het was het sluitstuk van een lange ambtelijke strijd.

N

iet lang voordat de Irak-oorlog losbarst, komt op het ministerie van Buitenlandse Zaken de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) bijeen, het belangrijkste adviesorgaan van de regering op dit terrein. Het is een reguliere vergadering van de commissie, waarin een aantal topjuristen op het gebied van volkenrecht zit. Voorzitter is Karel Wellens, hoogleraar internationaal recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, andere leden zijn onder anderen de professoren Nico Schrijver en André Nollkaemper. De CAVV komt samen in een vergaderzaaltje op de eerste verdieping van het departement aan de Bezuidenhoutseweg. Aanwezig is ook hoogleraar Hans Lammers, hoofd van de afdeling Internationaal Recht van DJZ en ambtelijk adviseur van de CAVV. Tijdens de bijeenkomst komt al snel de volkenrechtelijke discussie rond de Irak-crisis aan de orde en de problemen rond het ontbreken van een mandaterende resolutie.

Een Britse marinier vuurt een raket af op een Irakese positie in Zuid-Irak op 21 maart 2003 Foto Reuters

Iemand legt de vraag op tafel of de CAVV daar geen advies over moet verstrekken. Lammers laat, zonder in details te treden, doorschemeren dat zijn afdeling, DJZ, reeds kritische geluiden heeft laten horen. Maar dat die geen gehoor zullen vinden. Een CAVV-advies, dat zonder twijfel ook kritisch zal uitpakken, zal dus ook weinig effect hebben. De sfeer in de top van het departement is duidelijk: er is geen ruimte voor dissidente gedachten. Dat is een conclusie die vaker valt op te tekenen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken is van oudsher al ‘behoorlijk Atlantisch georiënteerd’ en kiest vaak de Amerikaanse lijn. De top van het departement, destijds bestaand uit minister Jaap de Hoop Scheffer, zijn goede kennis en hardloopmaatje secretaris-generaal Frank Majoor (op dit moment permanent Nederlands vertegenwoordiger bij de VN), maar ook de directeur-generaal politieke zaken Hugo Siblesz (tegenwoordig ambassadeur in Frankrijk), worden wel ‘haviken’ genoemd. „Kritische geluiden over Washington vielen kapot op harde rotsgrond”, zegt een van de betrokkenen van toen.

B

Ambassadeur Frank Majoor, voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, naast premier Balkenende bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 25 september 2008 Foto VN

egin maart 2003 leek oorlog onafwendbaar en werd steeds duidelijker dat er geen nieuwe, mandaterende Veiligheidsraad-resolutie zou komen. Volgens de ‘haviken’ op het ministerie bieden de VN-resoluties uit de Golfoorlog nog steeds rechtsgrond voor militair ingrijpen en is een nieuwe resolutie niet nodig. DJZ vond dat een ‘doelredenering’. Volgens de juristen was een goede juridische onderbouwing helemaal niet te geven. En dus schreef men het al eerder genoemde advies van 13 maart 2003, met „volkenrechtelijke tegenargumenten”. Deze kanttekeningen bij de rechtmatigheid van het militair ingrijpen in Irak vielen niet goed bij directeur-generaal politieke zaken Siblesz. Op 14 april 2003, de oorlog was inmiddels volop gaande, maakte hij een eigen advies voor de minister. Daarin stelde hij dat de inval wel degelijk rechtmatig was. Het standpunt van DJZ uit

het eerdere advies werd bekritiseerd. Het stuk van Siblesz leidde tot grote onvrede bij DJZ. Memorandum DJZ/IR/2003/158 is een rechtstreekse reactie op het advies van Siblesz. Het heeft een bijna emotionele toon en lijkt de weerslag van een departementale oorlog. Er wordt gesproken over „professionele integriteit” en over „aandacht van het nageslacht voor onderhavige kwestie”. Het is scherp en de ingewijde leest tussen de regels door verwijten aan het adres van Siblesz. Het memo constateert dat het „opmerkelijk” is dat „in de Nederlandse discussies rondom de rechtsbasis voor het recente militaire ingrijpen in Irak – voor zover bekend – noch officieel noch informeel enige volkenrechtdeskundige heeft geoordeeld dat dit ingrijpen rechtmatig was”. Verder, constateert DJZ, „springt het in het oog” dat Siblesz de visie van DJZ weliswaar als „niet erg overtuigend” typeert, maar „dit niet met volkenrechtelijke argumenten onderbouwt. De door hem gegeven onderbouwing is vooral politiek getint.” In het daaropvolgende hoofdstuk wordt consciëntieus uitgelegd dat de argumentatie rond de ‘opeenstapeling’ van resoluties uit de Koeweit-crisis, waar de Nederlandse gedachtengang op stoelt, niet opgaat voor de recente invasie in Irak. Een twaalf jaar oude machtiging voor geweldsgebruik, gegeven in een andere context en situatie, kan niet zomaar nieuw leven worden ingeblazen en al helemaal niet zonder machtiging van de Veiligheidsraad, zo stelt het stuk: „Het vereist zelfs de nodige juridische gymnastiek om een impliciete instemming ‘te construeren’”. Ook de Kosovo-crisis, waarin de NAVO in 1999 wegens genocidedreiging en om humanitaire redenen besloot tot bombardementen, zonder een Veiligheidsraad-resolutie, is volgens DJZ niet te gebruiken als legitimatie voor de Irak-oorlog. Zo’n „algemene vrijbrief” zet immers „de deur open voor volkenrechtelijk onrechtmatige interventies”. Als landen als de VS, maar ook China of Rusland regelmatig het recht in eigen hand zouden nemen „zou er weinig meer overblijven van de volkenrechtelijke basisnorm die het geweldverbod nog steeds is”, aldus het memo, dat afsluit met een blik naar de toekomst. Na Koeweit, Kosovo en Irak zou er een discussie moeten komen over „het herijken van het evenwicht tussen enerzijds een van de basisnormen in de internationale betrekkingen – het geweldverbod – en anderzijds de wenselijkheid van het toelaten van uitzonderingen hierop”. Het zou goed zijn als Nederland „binnen de volkenrechtelijke traditie van ons land” voorstellen zou doen om „hierover een internationaal debat te entameren”, besluit het memorandum, dat vervolgens door de secretaris-generaal naar het archief wordt gestuurd. „Voor het nageslacht”, zoals er op geschreven staat.

A

chteraf kan men die actie symbolisch noemen. Want anders dan de ambtenaren van DJZ aanbevelen, ontstaat er in de jaren na 2003 helemaal geen fundamentele discussie over de juridische onderbouwing van de politieke steun aan de Irak-oorlog, laat staan dat Nederland internationaal zo’n discussie entameert. Wel wordt er in de loop van de jaren meerdere malen in de Tweede Kamer gedebatteerd over het onderwerp, maar het antwoord van de verschillende kabinetten-Balkenende is steeds hetzelfde: er was sprake van „een afdoende legitimering”. � � �

‘Het audite et alteram partem (‘luister ook naar de wederpartij’) geldt hier kennelijk niet’ Z AT E R D A G & C E T E R A N R C H A N D E L S B L A D

Z AT E R D A G 1 7 J A N U A R I & Z O N D A G 1 8 J A N U A R I 2 0 0 9

7


De kwestie vlamt opnieuw op bij de formatie van het huidige kabinet. De PvdA slikt daar de eis voor een onderzoek naar de achtergronden van het besluit de Irak-oorlog te steunen in en betitelt dat als een van de grootste offers voor kabinetsdeelname. Wat volgens de PvdA-top wél is binnengehaald, is dat in het regeerakkoord is opgenomen dat „een adequaat volkenrechtelijk mandaat is vereist bij deelname aan missies met inzet van Nederlandse militairen”. PvdA-leider Wouter Bos zegt in februari 2007 dat door deze passage in de toekomst „Nederlandse steun aan een inval zoals in Irak niet meer mogelijk is, en dat is pure winst”. Maar in juli van dat jaar, als de Eerste Kamer debatteert over militaire interventies en de kwestie opnieuw ter tafel komt, wil coalitiegenoot CDA, bij monde van minister Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) zich daar niet op vastleggen. Kernvraag is: zou Nederland opnieuw politieke steun kunnen geven aan een situatie zoals in maart 2003, een situatie waarvan dit kabinet tot op de dag van vandaag volhoudt dat de rechtsgrond „afdoende” was? Twee oud CDAministers van Buitenlandse Zaken hebben zich inmiddels kritisch over de kwestie uitgelaten. Ben Bot vertelde eind 2007 in een vraaggesprek met NRC Handelsblad dat hij destijds „volstrekt niet geloofde” in de juridische redenering van het kabinet. En ex-minister en volkenrechtdeskundige Peter Kooijmans zei enkele maanden daarvoor in een interview met De Volkskrant: „Het merkwaardige is dat ik de Nederlandse argumenten door geen enkele andere regering heb horen gebruiken. Noch in de VS, noch in Groot-Brittannië, noch in enig ander land dat – anders dan Nederland – te velde heeft geopereerd”. Eerder had Kooijmans in het tijdschrift van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA de passage in het regeerakkoord over het adequaat mandaat als „eerder mystificerend dan verhelderend” omschreven.

���

D

e Irak-zaak kreeg enkele weken geleden nieuwe dynamiek. Aanleiding waren meer dan honderd vragen uit de Eerste Kamer, onder meer over de volkenrechtelijke kwestie. Een meerderheid in de Senaat vindt de antwoorden inhoudelijk zo onbevredigend dat er volgende maand vervolgvragen komen. Blijft het kabinet wederom vaag, dan zal de Eerste Kamer een eigen onderzoek starten. Bij de beantwoording van de vragen uit de Senaat hebben de ambtenaren van Buitenlandse Zaken achter de schermen opnieuw een opmerkelijke rol gespeeld. Nog steeds is er op het departement een stroming die vindt dat de Irakzaak een betere evaluatie verdient. „Een lessons learned-aspect”, noemen ze dat. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een van de ambtenaren in de concept-antwoorden voor de Eerste Kamer de volgende notitie maakte: „Er is een groot aantal vragen dat een evaluatieaspect behelst (..) Het kan m.i. geen kwaad om wat meer te benadrukken dat de regering ook (zelf-)kritisch wil en kan zijn”. Maar die aanbeveling zou het niet halen. In de beantwoording wordt slechts de bekende redenering herhaald. Over de harde negatieve adviezen van de juristen wordt niet gerept. In veel andere landen werd wel uitvoerig teruggekeken op de afwegingen van toen. Met name in Groot-Brittannië zijn er overeenkomsten met de Nederlandse situatie. Ook daar leefde bij juristen van Buitenlandse Zaken onvrede over de rechtmatigheid voor de inval. Een van de ambtenaren, Elizabeth Wilmshurst, trad om die reden zelfs af. En er was de rel rond de hoogste juridische adviseur van de Britse regering, Lord Goldsmith. In 2003 werd een ‘samenvatting’ van een advies van Goldsmith gepubliceerd waarin stond dat de invasie gerechtvaardigd zou zijn. Het volledige advies werd angstvallig geheim gehouden. Totdat in 2005 bleek dat Goldsmith zich door de Britse premier Blair waarschijnlijk onder druk had laten zetten. In zijn oorspronkelijke, dertien pagina’s tellende advies had hij beweerd dat een oorlog zonder een nieuwe resolutie „vermoedelijk illegaal” was en dat bestaande resoluties uit de Golfoorlog niet eigenmachtig geïnterpreteerd konden worden om Irak binnen te vallen. In de samenvatting stond dat ernstige voorbehoud niet. Juist deze week nam in Groot-Brittannië de druk op de regering toe om een parlementair onderzoek in te stellen, naar de gang van zaken rondom het rapport-Goldsmith. Pikant detail is dat premier Balkenende zich in 2003 beriep op het rapport-Goldsmith en dat „een sluitende juridische redenering” noemde. Later bleek dat de regering helemaal niet beschikte over de uitgebreide rapportage van Goldsmith en dat Balkenende in 2003 doelde op de, later onvolledig gebleken, samenvatting. In Nederland is nog steeds onbekend wat de exacte achtergronden waren voor de afwegingen voorafgaand aan de Irak-oorlog. In de be-

Swaab over hersenen

‘Juristen moeten de werkelijkheid schetsen en niet his masters voice spreken’

Brein per kilo

antwoording van de vragen aan de Eerste Kamer herhaalt het kabinet dat het niet naleven van de resoluties door Saddam „naar algemeen inzicht” militair ingrijpen kon inhouden. Maar was dat inzicht wel zo algemeen? Waarom werden, zowel vóór als na de inval, volkenrechtelijke bezwaren genegeerd? En waarom kunnen er, bijna zes jaar na dato, geen details worden verstrekt over die afwegingen en blijven ambtelijke adviezen geheim? Dat moet, schreef het kabinet onlangs aan de Eerste Kamer, omdat ambtenaren „onbevangen” ministers moeten kunnen adviseren. Maar wat als een advies, zoals dat van DJZ, de bewindsman niet eens bereikt? Of is de minister mondeling wél over de inhoud geïnformeerd?

Olifanten en walvissen hebben grotere hersens dan mensen, maar mensen zijn intelligenter. Intelligentie draait om het hersenweefsel dat niet nodig is om het lichaam te besturen.

O

D

e houding van het kabinet geeft intussen voeding aan allerlei speculaties. Bijvoorbeeld over een vermeende relatie tussen de Nederlandse opstelling en de benoeming van oud-minister De Hoop Scheffer tot NAVO-chef. Of over aanwijzingen dat Nederland rond de inval in 2003 niet alleen politieke, maar op kleine schaal ook militaire steun gegeven zou hebben. Of er ooit antwoord op de vele vragen komt, wordt wellicht later dit jaar bekend, als de Eerste Kamer om meer informatie zal vragen. Maar het kan ook langer duren. Dan blijft de situatie zoals beoogd met het handgeschreven commentaar op memorandum DJZ/IR/2003/158: ‘Graag goed opbergen in de archieven voor het nageslacht. De discussie is hiermee voor dit moment gesloten!’� hele document en een eerder gepu� Het bliceerd onderzoek naar de besluitvor�

ming rond de Irak-oorlog is na te lezen via nrc.nl/irak

naar � Reacties irak@nrc.nl �

Reactie Ministerie BZ: NRC Handelsblad heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) een reactie gevraagd op het bewuste memorandum DJZ/IR/2003/158 en een aantal in dit artikel genoemde zaken. Het departement wil niet op de gang van zaken ingaan, zoals de vraag waarom de toenmalige secretaris-generaal het bewuste memo niet doorstuurde aan ex-minister De Hoop Scheffer. Ook wil het ministerie niet ingaan op de vraag of de bewindsman wellicht via andere weg kennis heeft genomen van het DJZ-advies. BZ volstaat met de volgende verklaring: „Doorgaans gaan aan de vaststelling door ministers van substantiële teksten een of meer ambtelijke (deel-)suggesties, adviezen en tekstvoorstellen vooraf. Wat telt, is de door ministers uiteindelijk gekozen tekst. De regering heeft in dit geval haar antwoorden op de vragen aan de Kamer gestuurd en is daarop aanspreekbaar.”

nrc handelsblad

Bekroond tot ‘Reisboek van het jaar 2008’

Bestel het boek op nrc.nl/extra

3

nze hersengrootte en onze intelligentie zijn in de loop van de evolutie toegenomen. Intelligentie is het vermogen om problemen op te lossen, de snelheid van denken, de capaciteit om doelgericht te handelen, rationeel te denken en op een effectieve manier om te gaan met de omgeving. Er zijn vele soorten intelligentie: taalkundige, logische, wiskundige, ruimtelijke, muzikale, sociale, en motorische intelligentie. Het intelligentie quotiënt (IQ ) is maar een povere maat voor intelligentie. Bij intelligentie gaat het niet om de absolute omvang van de hersenen. De mens heeft met zijn 1,5 kilo in absolute termen ook lang niet de grootste hersenen. De potvis heeft met 9 kg het grootste brein en de olifant heeft een gemiddeld hersengewicht van 4,8 kg. De olifant Alice, die in een pretpark in New York leefde, had zelfs een hersengewicht van 6 kg. Maar de walvis en de olifant zijn zeker niet zo intelligent als de mens. De relatieve grootte van de hersenen ten opzichte van het lichaam heeft wel een duidelijke relatie met de kwaliteit van de hersenen als informatieverwerkende machine, zoals Darwin in 1871 al stelde, en Michel Hofman honderd jaar later heeft berekend. Een betere maat voor het niveau van de evolutionaire hersenontwikkeling is het encephalisatiequotiënt (EQ ), dat is de relatieve hoeveelheid hersenweefsel bovenop de hoeveelheid die nodig is om het lichaam te besturen. Daar komt de mens inderdaad verreweg het beste uit te voorschijn. Het EQ wordt vooral bepaald door de ontwikkeling van de hersenschors. De toename van onze hersengrootte tijdens de evolutie kwam door een toename van het aantal bouwstenen, de hersencellen (neuronen) en hun verbindingen. De beste maat voor intelligentie is dan ook het aantal neuronen in de hersenschors. Die neuronen zijn in de hersenschors gegroepeerd in functionele eenheden die als zuiltjes naast elkaar liggen, en kolommen worden genoemd. Hoewel de hersenschors tijdens de evolutie enorm toenam in grootte, bleef de doorsnede van de kolommen vrijwel gelijk, zo’n halve millimeter. Dat betekent dat de omvang van de hersenschors tijdens de evolutie toegenomen is door een toename van het aantal kolommen. Hierdoor ontstond tevens de noodzaak voor de hersenschors om zich te gaan plooien. Bij dit alles veranderde het bouwplan van de hersenen niet en het verschil tussen de hersenen van de mens en die van de andere primaten is er dus voornamelijk een van grootte. Door deze evolutionaire toename in hersengrootte is het informatieverwerkend vermogen sterk toegenomen. De progressieve toename van de hersengrootte tijdens de evolutie ging gelijk op met een langere zwangerschapsduur, een langere periode van ontwikkeling en leren, een langere levensduur en een vermindering van het aantal nakomelingen. Tijdens de evolutionaire ontwikkeling van de mens is in de periode van ‘slechts’ 3 miljoen jaar de schedelinhoud meer dan verdrievoudigd, en de levensduur verdubbeld. Primaten zouden een evolutionair voordeel gehad hebben van grotere hersenen, dachten wetenschappers. Hoe meer hersenen, hoe beter werktuiggebruik, hoe meer voedsel. Vervolgens werd verondersteld dat het de sociale complexiteit zou zijn die heeft geleid tot de ontwikkeling van de grote primatenhersenen, ook wel de Machiavellihypothese genoemd. De individuen moesten investeren in sociale strategieën die op de lange duur een betere overleving van de groep garandeerden. Inderdaad is er bij primaten een duidelijk verband gevonden tussen de grootte van de hersenschors en de grootte en de complexiteit van de sociale groep. De complexiteit wordt sterk bepaald door paarvorming en monogamie. Beide stellen hoge eisen aan het brein. Ze vragen om een zeer goede selectie van de partner, in termen van vruchtbaarheid, en maken ingewikkelde onderhandelingen tussen de partners noodzakelijk. De complexiteit en intensiteit van deze relaties, waar we allemaal over mee kunnen praten, lijkt een sterke evolutionaire druk op de ontwikkeling tot grotere hersenen te hebben gegeven. Het mechanisme van de monogame partnerkeuze bij de mens zou zich al zo’n 3,5 miljoen jaar geleden hebben ontwikkeld en heeft zijn evolutionaire voordeel voor de bescherming van het gezin tijdens de evolutie bewezen, maar het blijft een enorme belasting voor ons brein.

Dick Swaab De auteur is hoogleraar in de neurobiologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is verbonden aan het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen. Vragen en reacties kunt u sturen naar zbrieven@nrc.nl

Z AT E R D A G & C E T E R A N R C H A N D E L S B L A D Z AT E R D A G 1 7 J A N U A R I & Z O N D A G 1 8 J A N U A R I 2 0 0 9

9


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.