1 2 3 4 5 6
Van dezelfde auteur:
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Iets scherps, een priem (verhalenbundel, 1993) De stem van de meester (verhalenbundel, 1996) Mischa’s koorts (roman, 1998) De stemmen (roman in verhalen, 2001) Amsterdamse impressies (novelle, 2001) De verzachters (roman, 2005) Ik ben je vriend (verhalenbundel, 2008) De kippenjongen (roman, 2011)
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 2
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6
Gerard van Emmerik
7 8 9 10
De nieuwe Kratz
11 12 13 14
roman
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Nieuw Amsterdam Uitgevers
32
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 3
10-09-15 13:14 media groep
1 2
1
3 4 5 6
Maar Julien leeft. Hij ligt op het gazon, hij wacht, met Neil, blond, vadsig, naast zich. Julien. Zijn glanzende donkere haar, zijn smalle handen. Weer tuurt hij op zijn mobiel. Neil, in alles zijn navolger, doet hetzelfde. Een kwartier nog, dan zal van achter de rododendrons aan het einde van de oprijlaan een Volvo tevoorschijn schieten, een gezinsmodel met een defecte airco. Over veertien minuten en vijftig seconden kan Julien zijn rugzak en zichzelf in de auto deponeren en is hij verlost van het Pelzer-Hoffmann Instituut. Nieuwe ouders krijgt hij. Het echtpaar Kratz. Julien Kratz wordt zijn naam. Geen strak gazon meer of een halfduistere slaapkamer met Neil die hem wakker houdt. Hakkelende Neil met zijn on uitputtelijke voorraad quizvragen. ‘Dode zanger met een O. En weet je… welke kleur heeft de Rode Zee? Trouwens, als je klaarkomt… Moet je raden hoeveel zaadcellen…’ Nooit meer een dierlijk gegrom, terwijl Julien doet alsof hij slaapt, waarna een tissue met 300 miljoen Neils op de vloer tussen hun bedden belandt. Niet langer de eetzaal vol smakgeluiden en gekras van liefdadigheidslepels op liefdadigheidsborden. Verlost is hij van de zweetlucht en Vivaldi-deuntjes in de fitnessruimte. Geen begeleiders meer met hun mantra: als je vader wist van je bestaan zou hij echt om je geven, Julien. En je moeder zou… Dan zoeken ze naar woorden die erop neerkomen dat als het
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
5
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 5
10-09-15 13:14 media groep
1 2
lot haar gunstiger gezind was, zij absoluut zelf voor hem zou willen zorgen.
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Neil hijst zich overeind. Rode wangen, bezweet voorhoofd. ‘Ik heb nog een tip voor je.’ Met langzame slagen veegt hij pas gemaaid gras van zijn kin. ‘Zeg dat je jonger bent. Als je jonger bent, dan denken ze… Ze denken dat ze je nog een klein beetje kunnen… hoe heet het… kneden. Dat ze je nog kunnen veranderen in… dat je hun eigen zoon bent.’ ‘Goed idee. Bedankt, man.’ Julien. Hij heeft een prettige stem, passend bij zijn uiterlijk. Zacht en beschaafd, net als zijn karakter. Daarom zegt hij niet tegen Neil dat het een slecht advies is. Dat ze hem immers al kennen en zijn dossier hebben doorgenomen. Geen pillen, geen syndroom, geen tattoos… Logisch dat ze voor hem hebben gekozen. Neil schudt zijn te grote hoofd. Leeftijdloos is hij, hoewel er in dit licht vouwen zitten rondom zijn mond. ‘En je moet aardig doen. Echt waar. Ook als het hufters zijn.’ En dan beweegt het gazon en marcheert er een groep begeleiders in blauwe overalls op hen af. ‘We komen nog even afscheid nemen,’ roept er een, een oud-balletdanser. ‘Julien, we gaan je missen. Zit de tekst in je kop?’ ‘Yes sir.’ ‘Laat eens horen dan.’ Waarna hij voor de zoveelste keer herhaalt er altijd van gedroomd te hebben in een echt huis te mogen wonen bij mensen die hem en alle andere bewoners van het Pelzer-Hoffmann Instituut zo enorm helpen met hun maandelijkse bijdrage. Dat hij nooit heeft durven hopen dat er toch nog zoiets moois in zijn leven zou gebeuren. Dat hij de dagen heeft afgeteld tot het
6
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 6
10-09-15 13:14 media groep
moment dat hij hen, meneer en mevrouw Kratz, mensen met een goed hart, persoonlijk kon bedanken voor de steun aan hem en natuurlijk aan iedereen van het Pelzer-Hoffmann Instituut. De begeleiders grijnzen, geven vriendelijke stompjes in zijn rug en slenteren terug naar het hoofdgebouw.
1 2 3 4 5 6
Neil. Hij rekt zich uit. ‘Ze zijn laat.’ ‘’t Is nog niet eens vijf voor.’ ‘Ze nemen liever een hond. Ik zou ook wel een hond willen, zo’n Dogo Argentino. Nee, misschien is een kleintje… een kleintje is toch beter.’ Hij maakt jankgeluidjes. Julien blijft naar de oprijlaan staren, terwijl Neil doorgaat met piepen en janken, bedelend om aandacht. Arme Neil. Geen type dat ooit voor zichzelf zal kunnen zorgen. Minder gewiekst, minder prettig ogend. Die blijft vast eeuwig in het instituut. Ze zijn er aan hem gewend. Voor hem melden zich geen andere ouders meer. Zoals in een dierenasiel een bewoner met een schurftige vacht ook niet hoeft te rekenen op een nieuw baasje. Hij steekt een sigaret op. ‘Hé, ik weet nog een vraag… Hoeveel kans dat ze… Nou, dat je wordt gedumpt? Wedden dat ze… Na een dag zeggen ze dat je even moet gaan zitten omdat… Ze willen iets vertellen. Iets wat minder leuk is. Dat het niet aan jou ligt. Dat je een fijne knul bent en zo, maar dat ze… Dat ze er nog eens over hebben nagedacht. En dan roepen ze: nou niet zo zielig kijken! In de vakantie, dan mag je komen. Gaan we van alles met je doen. Naar de film, leuk toch? En je krijgt nog een glas cola light en ze pakken je tas weer in.’ ‘Hoe weet jij dat allemaal?’ Neil bloost. ‘Gehoord.’ ‘Van wie?’ ‘Vergeten. Weet je wat ook rottig is als je ergens op proef
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
7
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 7
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
bent? De lichtknoppen. In elk huis zitten ze ergens anders. Als je ’s nachts moet pissen… altijd gedoe.’ Neil heeft één ding voor op Julien. Hij is een honderd procent wees. Met ooit gewone ouders die hem elke dag in de auto naar een niet-gewone school brachten. Een gewone vader die gas gaf toen zijn zoon voor de grap ‘Groen’ riep. Geen misverstanden, zoals bij Julien, met ouders die hem negeren; een vader van wie zijn moeder zich toen ze hem bij het instituut afleverde alleen nog wist te herinneren dat zijn naam met een A begon. En dat hij uit Denemarken of Zweden kwam. Of misschien Noorwegen.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Twee uur inmiddels. Juliens ademhaling versnelt. Er is iets gebeurd, ze zijn gaan twijfelen door wat dingetjes die ze over hem hebben gehoord, vervelende dingetjes, nee, erger, een speciaal ding, en nu zien ze ervan af. Vanavond zit hij gewoon met de anderen aan tafel, vannacht ligt hij in het donker Neils quiz vragen te beantwoorden. Maar dan is er een schittering. Zonlicht, weerkaatst in een voorruit. Een stofwolk. Een donkerblauwe Volvo rijdt grintknarsend het pad op, het rechterportier zwaait open. ‘Julien!’ Mevrouw Kratz stapt uit. Lang is ze, langer dan zijn eigen moeder. Vijf middagen is hij met haar opgetrokken, voor het laatst een maand geleden. Elke keer eerst wat drinken en wat rondhangen in een warenhuis, daarna een wandeling door de stad. Sinds die vorige maand lijkt ze veranderd. Minder zenuwachtig. Ze ziet er nu uit als iemand die van paardrijden houdt. Kordaat, een geruite broek, laarzen, maar toch ook vrouwelijk door die gestifte lippen. En daar is haar man. Kaler dan bij hun eerste en enige contact, bleker ook, nerveuze vent in te vrolijk hawaïhemd, zwaaiend met een camera. ‘Beter dan dat selfie-gedoe,’ zegt hij. ‘Wil je er samen met je vriend op?’
8
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 8
10-09-15 13:14 media groep
Neil schudt nee. ‘Ze filmen me al de hele tijd. Dag en nacht. Creepy lui hier. Echt waar.’ Meneer Kratz tuurt peinzend naar de metgezel van zijn aanstaande zoon. Waarschijnlijk keek Julien bij zijn eerste ontmoeting met Neil net zo. Neil merkt ze niet, die blikken van Kratz, hij is met andere dingen bezig. Met een vriend die uit zijn leven verdwijnt. ‘Hé, man,’ mompelt hij, ‘het beste.’ Zijn ogen tranen. Jezus, hij huilt! En hij doet nog iets. Zijn hand streelt Juliens wang. Hoewel, strelen… Het gebeurt te ruw, met zijn knokkels, alsof Julien een handdoek is. Maar het is vast zacht bedoeld. Terwijl zijn logge lijf koers zet naar de struiken, wil Julien hem nog iets naroepen, iets aardigs, iets liefs, tot snel, maar hij wacht er te lang mee. Neil mept een tak opzij en verdwijnt tussen het groen. Mevrouw Kratz tikt haast onmerkbaar op haar voorhoofd. ‘Is-ie een beetje…?’ ‘Klein beetje.’ Julien gespt zijn rugzak dicht. ‘Maar hij deugt.’ ‘O, dat geloof ik meteen.’ Ze dempt haar stem. ‘Die doet geen vlieg kwaad.’ Haar man knikt en zegt: ‘Waar blijft je smiley, Julien? Sorry, maar dat moet. Later zullen we er blij mee zijn. Zo ja. Prachtig!’ En mevrouw Kratz met haar rode lippen legt een hand op zijn schouder en roept dat hij eindelijk mee mag, naar huis, zo noemt ze het, ze zegt niet ons huis, en dat hij vanavond een pizza krijgt. Of twee, want hij is te mager, een wereld van verschil met die vriend van hem, ze kan verdorie zijn ribben tellen. En ze tilt de rugzak in de kofferbak en zegt: ‘Met PelzerHoffmann is alles geregeld. Zullen we?’ Hij knikt en schuift op de achterbank. Er hangt geen fijne geur in de auto. Het skai kussentje dat hij
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
9
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 9
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
omklemd houdt ruikt naar angst. Maar als pleegzoon op proef is het niet slim om meteen over alles moeilijk te doen. Meneer Kratz start de motor. ‘Je kunt nog terug, hoor.’ ‘Hij bedoelt het grappig,’ zegt mevrouw Kratz. ‘Dat begreep je toch wel, hè?’ Kratz’ stem klinkt als die van een man die de laatste jaren zachter is gaan praten. Via het spiegeltje knipoogt hij. Deed hij dat vroeger ook, toen er hier achterin een andere zoon zat? Terwijl ze langzaam het pad afrijden schraapt Julien zijn keel en vertelt er altijd van gedroomd te hebben om in een huis te mogen wonen bij mensen die hem en alle anderen zo enorm helpen met hun maandelijkse bijdrage. Dat hij nooit heeft durven hopen dat er toch nog zoiets moois in zijn leven zou plaatsvinden. Dat hij de dagen heeft afgeteld tot het moment dat hij hen, meneer Kratz, en haar, mevrouw Kratz, mensen met een goed hart, die… ‘Ontzettend attent van je,’ onderbreekt mevrouw Kratz hem. ‘Attent en lief. Maar we zijn geen meneer en mevrouw, oké?’ ‘Oké.’ ‘Hildegard, weet je nog? En Karl. Hildegard en Karl.’ ‘Hildegard en Karl.’ ‘Bravo.’ Julien draait zich om. Neil komt niet meer tevoorschijn. Wel staan ineens op het terras Pelzer-Hoffmann en een paar overalls hem uit te zwaaien.
26 27 28 29 30 31 32
Een leeg gazon, rozenperken met de Graham Thomas en de Celina, keurig onderhouden. Het instituut wordt een grijs blokje tussen groene en gele vlakken. Ze gaan de poort door. Rechtsaf. De ketchupfabriek waar hij op Buitendagen samen met Neil langs slenterde. Neil, die er geen genoeg van kreeg te beweren dat ook tomaten gevoel heb-
10
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 10
10-09-15 13:14 media groep
ben. Om hem niet van streek te maken gaf Julien hem gelijk. Ja man, elke cel van die Tasty Toms en trostomaten wordt misbruikt. Zelfs hun hersenen eindigen in een tube.
1 2 3 4
Landschap flitst voorbij. Bos, maïsvelden, een windmolenpark, een dorp en dan de contouren van een stad, de stad waar zijn moeder tijdelijk woont, eerst zijn er de flatgebouwen met hun koperkleurige balkons, blinkend in de zon. En dan doemt het ziekenhuis op, met ernaast de speelse appartementen in heldere kleuren, voor mensen met wie het even wat minder goed gaat. Misschien staat zijn moeder achter een van die grappig bedoelde ronde ramen om een glimp van hem op te vangen. Blij om de nieuwe kans die hem wordt geboden. Haar zoon, niet langer in een instituut.
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Mevrouw Kratz neuriet de reclametune van een biermerk. Inmiddels kleeft de zitting aan zijn rug. De rug van Julien Kratz, die gepureerd gaat worden, alles van hem, elke hersencel. Het is verstandiger om aan iets anders te denken, maar als jij nog leeft en iemand anders niet, word je vanzelf paranoïde. Dan is het logisch dat het stel voorin je gaat afmaken en dat je eindigt in een tube. En geen mens komt erachter. Ze sturen gewoon de smileyfoto en een blij berichtje naar het instituut. ’t Is te gek hier. Wil hier nooit meer weg. Groetjes aan Neil. Wanen, dwangmatig gedoe. Karl en Hildegard weten waarschijnlijk van niets. Nee, niet waarschijnlijk, ze weten het absoluut niet. Veel te blij zijn ze met hem. Hun nieuwe kind, wel een beetje oud al, zestien, maar nog prima geschikt om tot in lengte van jaren te verzorgen. Een zoon die in tegenstelling tot de vorige blijft leven. En toch wil hij er na minder dan een uur op die achterbank al vandoor. Hoe mooi het ook klinkt, een thuis met nieuwe
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
11
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 11
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
ouders, de vorige waren beter. De echte. Zijn eigen moeder, die haar ziekte nu nog koestert maar daar binnenkort genoeg van heeft, en de Viking met een A, al heeft die het als vader tot dusver verknald. Als ze straks stoppen bij een benzinestation zal hij zich verontschuldigen. Even plassen. Oké, jongen, zullen ze zeggen, geen haast, neem de tijd. Waarna hij om het wc-gebouwtje heen sluipt, een veld in rent, zich verschuilt tussen hoge roggestengels. Hij zal niet reageren op hun geroep en wachten tot het stil wordt, als het moet de rest van de dag.
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Maar Juliens stemming wisselt sneller nog dan het landschap. De makke van iemand die te lang tussen wezen heeft gezeten, ze hebben hem besmet met hun chaotische manier van doen, van denken. Wezen houden rekening met alles. Het ene moment woon je thuis, het volgende zit je in een instituut… Maar hij niet, hij is geen wees, hij is een mazzelaar, de nieuwe Kratz is hij, die nu met Karl en Hildegard over een stalen brug met torenhoge pijlers rijdt. Links en rechts grijsgroen water. Een rivier, glinsterend in de zon, vrachtboten, een zwerm vogels. Kalmte daalt over hem neer. Niet meteen nokken, nog een paar weken blijven, pas dan weg, hoe onsympathiek en ondankbaar ook. Vooral Hildegard zal hem missen. Zoals hijzelf Neil nu al mist. Als iemand niet meer in je buurt is, als je zijn be dorven adem niet meer ruikt en hij je niet meer wakker houdt met een quiz, wordt het makkelijker om van hem te houden. Neil. Lief. Om zijn manier van bewegen, een soort logge hond. Of de gelukzalige blik waarmee hij broodjes naar binnen propt. Zijn te harde stompen, onhandige blijken van genegenheid. Zijn anekdotes, het zoeken naar woorden, stotterend, vol veront-
12
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 12
10-09-15 13:14 media groep
schuldigingen, ik ben niks waard. De pil die hij ’s avonds met cola inneemt, als hij denkt dat niemand het ziet. Mevrouw Kratz draait zich om. Glimlachende Hildegard, die hem nog een poosje mag bepleegmoederen. ‘Wat kun jij toch mooi somber kijken.’ De lippenstift zit inmiddels op haar voortanden. ‘Alles in orde?’ Hij grijnst terug. Alles in orde.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
13
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 13
10-09-15 13:14 media groep
1
2
2
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Een uur verder. Hildegard hangt over de rugleuning en wappert hem koelte toe met de folder van een supermarkt. ‘Alle energie vloeit weg met die hitte, nietwaar? Maar we zijn er nu bijna.’ Hij gaat rechtop zitten. Het licht is al minder fel. Ze hobbelen over een zandpad, een en al bocht en kuil. Links loofbos, rechts glooiende velden, soms een vervallen boerderij. Decor uit een B-film met beroerde afloop. Nee, positief denken, een mooi einde. Familiegeluk. Karl, Hildegard, hijzelf. Aan een tafel. Ze eten en doen spelletjes… Karl remt af en zwaait met een zendertje. ‘Bestemming bereikt,’ zegt hij met een TomTom-stem. Een hoog, smeedijzeren hek schuift open, erachter doemt een wit huis op, half verscholen tussen taxus bacata. Over zijn vader weet Julien alleen wat dingetjes via Wikipedia, maar vraag hem naar een boom of struik en hij vertelt je over snoei, bewatering, winterbescherming, lapsnuitkevers. Allemaal dankzij een van de recreatiebegeleiders, die altijd met hem naar buiten wilde omdat het beter was, beweerde hij, om in modder te wroeten dan in de krochten van de geest.
27 28 29 30 31 32
Behulpzaam draagt Hildegard zijn rugzak, Juliens hand omklemt een sporttas met wat kleding en toiletspullen. Ze volgen Karl het tuinpad op. Karl. Brede nek. Het is niet moeilijk je bij die nek een vader voor te stellen. Een nieuwe vader. ‘Kijk eens.’ Hildegard wijst naar de takken van een spar, die
14
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 14
10-09-15 13:14 media groep
versierd zijn met kleurige slingers. Vlaggetjes zijn er ook, met in krulletters steeds dezelfde drie woorden. Alsof ze vreest met een analfabeet te maken te hebben, leest Hildegard ze hardop voor, elk woord beklemtonend. ‘Welkom Lieve Julien!’ ‘Bedankt,’ mompelt hij. Een minder geremd iemand zou geroerd zijn door zo veel hartelijkheid. Neil bijvoorbeeld. Toch bijt ook hij na nog een paar van die zachtjes in de lauwwarme wind heen en weer wiegende vaantjes op zijn lip. Boven de deur hangt als een ander soort groet een afbeelding van twee buldogs die een gemaskerde man uiteenrijten. ‘Geen zorg,’ zegt Hildegard, ‘gewoon een cadeautje van de buren toen we gingen kennismaken. Een vluchtelingencentrum. Wij hadden bloemen voor ze en een van de bewoners kwam hiermee aanzetten. To protect yourself against the bad ones among us, volgens hem. We moesten ook hapjes en vooral drankjes proberen, maar het was geen geweldige middag. Een van die kerels zei dat-ie een… Hoe formuleerde hij het ook alweer? Eerst begreep ik hem niet, weet jij het nog, Karl?’ ‘Misschien kun je dat een andere keer vertellen?’ ‘Ja, maar wat was het nou?’ ‘Hij beweerde een boner van je te krijgen. Een big gun in pocket.’ Ze knikt. ‘Het was positief bedoeld, toch leek het me beter om ze niet meteen terug te vragen.’ ‘Mij ook.’ Karl grijnst nerveus. ‘Ik heb niks met wapens. Hé, we kletsen te veel. Kom binnen, Julien.’
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Binnen. Een brede gang door, schemerig, prettig koel, plavuizen. Ruime woonkamer, de kroonluchter gaat aan vanwege al die bomen. Geen spoor van het kind dat hier gewoond moet hebben. In de hoek een prehistorisch tv-toestel. Comfortabele
29 30 31 32
15
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 15
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
stoelen, een bank, boekenkast. Een ribbeltjeslamp uit de Ikeacatalogus die Neil en hij soms doorbladerden als ze fantaseerden over later, wanneer meer dan ooit niemand hen wilde. Later. Samen een huis huren, ergens in een grote stad, Berlijn, Londen. Maar uiteindelijk heeft er toch iemand besloten hem te nemen. Twee iemanden zelfs. Welkom Lieve Julien. Hij loopt naar het raam. Uitzicht op een bemost terras, tuinstoelen, bos. Rechts een hoge muur. ‘Daarachter zitten ze,’ zegt Hildegard. ‘Onze buren. Als het niet te warm is voetballen ze. Wel met nogal veel lawaai, maar het went. En die luchtjes van gegrilde paprika en lamsvlees, ik vind ze nu heerlijk, ik denk dat jij straks ook niet anders meer wil. En? Kan het ermee door, dit huis?’ Hij draait zich om. Hildegard en Karl kijken hem aan. Verwachtingsvol. Een poosje is er alleen hun ademhaling, zacht, ritmisch, synchroon. ‘Ja. Het kan er enorm mee door.’ ‘Dank je.’ Hildegard klinkt opgewekt. ‘Als het zo lekker warm blijft kunnen we morgen gaan zwemmen. Zullen we nu eerst je kamer bekijken? Karl, zet jij intussen de oven aan voor de pizza’s?’ ‘Doen we. Welke smaak, jongen? We hebben Bolognese, Salami, Atomica…’ ‘Atomica.’ Een gok. Hildegard knikt. ‘Bravo, uitstekende keuze. Je krijgt een gewone en een extra pikante. Kom mee naar boven. Je paleisje bewonderen.’
29 30 31 32
‘Hoe is je eerste indruk?’ Hildegard beklopt het bed. ‘Volgens de fabrikant vormt de matras zich naar je rug en alles. Dat spul wordt zelfs bij de ruimtevaart gebruikt. Tenminste, dat zeiden
16
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 16
10-09-15 13:14 media groep
ze in de winkel. Hoe vind je trouwens dat hoeslaken? Zijn de kleuren oké? Ik heb beneden nog een heel stel andere. En het bureau, mooi of mooi? Het blad is in hoogte verstelbaar. Je stoel, probeer eens. Ja, goed zo, neem plaats. Leun eens achterover… Voel je dat-ie meegeeft? Als je die wieltjes onprettig vindt halen we ze weg, geen punt.’ ‘Ze zijn precies goed.’ ‘En die armsteunen?’ ‘Ook.’ ‘Weet je het zeker? Niet te laag? Ik denk zelf dat ze een paar centimeter hoger moeten.’ ‘Ietsje misschien, ja.’ ‘Karl doet dat straks wel even. Hij heeft zo’n inbusding. En kijk nu eens naar buiten. Die wiegende boomtoppen. Een groen zwevend tapijt… Hé, wat doe je?’ Hij is opgestaan en probeert de hendel van de balkondeur. ‘Sorry, die zit op slot.’ Haar hand omklemt zijn pols. ‘Er mogen geen ongelukjes gebeuren. Van hieruit valt er meer dan genoeg te zien, toch? Die roze wolken, net een zeventiendeeeuws schilderij... Zelf ben ik niet zo dol op luchten, échte luchten, bedoel ik. Voor je er erg in hebt zijn ze weer verdwenen. Of bloemen, een dag later hangen ze slap. Het is lastig om je te hechten aan dingen die niet blijven. Karl vindt het onzin, en dat is het ook, maar…’ Terwijl ze doorpraat is er dat ene woord. Het laat zich niet verjagen. Ongelukjes. ‘Is er wat mis?’ Hij schudt nee. Waarschijnlijk bedoelde ze gewoon dat het een krakkemikkig zooitje is, rottend hout, onzin om meteen te denken aan een ander ongeluk. Hij vraagt of het rolgordijn omlaag mag. ‘Da’s gezelliger, ja. Intiemer. Wacht, ik help je.’
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
17
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 17
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
En daarna knipt ze een lamp aan. Helder licht beschijnt een prikbord, leeg, op één foto na van een dik kind dat wordt omarmd door een jonge, blije versie van Hildegard. De Hildegard van nu staart er zwijgend naar. ‘Ik heb die ene laten hangen, maar als het je stoort haal ik ’m weg. Misschien is het wel te...’ ‘Nee, het stoort niet,’ zegt hij. ‘Echt niet?’ Haar mond verandert in een strakke lijn. ‘Niet doen alsof, hoor. Nergens voor nodig. Je bent veel te bescheiden. Ook op al die middagen dat wij tweetjes samen door de stad zwierven… Wat dacht je toen?’ ‘Ik dacht alleen…’ ‘Zeg het maar.’ ‘Ik hoop dat u me neemt, dacht ik.’ ‘Wat lief. Maar geen u, je. Of eventueel mama. Probeer eens. Mama.’ ‘Mama,’ herhaalt hij. Het klinkt idioot. Als dit een auditie was zou hij meteen van het podium worden geschopt. Ze glimlacht. ‘We houden het op Hildegard. Ligt ook meer voor de hand, je bent geen kind meer. Hildegard, Hildegard, Hildegard, zou dat lukken, denk je?’ ‘En Karl Karl Karl, dat lukt dan vast ook.’ Zijn nieuwe vader wandelt binnen. ‘Met een K, net als bij Marx. Maar als die naam jou niks zegt, hoor je mij niet klagen. Hoe vind je de kamer? Niet te eenzaam, zo helemaal boven?’ ‘Hij vindt het prettig hier. Toch, Julien?’ ‘Ja.’ Hij fluistert. ‘Heel prettig.’ En dat is ongelogen. Alleen die foto is geen succes. Die moet weg. ‘Mag ik?’ Ze wijst naar het bureau. ‘Het is nu van jou, dus zeg het eerlijk als je me te vrijpostig vindt.’ ‘Natuurlijk mag u dat… Hildegard,’ voegt hij er snel aan toe. Ze schuift een la open. ‘Ik heb hier namelijk nog meer foto’s
18
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 18
10-09-15 13:14 media groep
die tamelijk interessant zijn. Een album vol. Voor jou hopeloos ouderwets, hè? We hebben ook filmpjes en zo, maar…’ ‘Straks,’ zegt Karl. ‘Beneden liggen twee dampende pizza’s op hem te wachten.’ Even vergeet hij na te denken en hoort hij zichzelf beweren geen trek te hebben. Hildegard bloost. ‘Je moet denk ik een uurtje alleen zijn. Ga lekker relaxen, Julien. Het draait niet om ons.’ ‘Zo is dat, het gaat om jou.’ Ook Karls wangen kleuren rood, misschien de werking van schaduw en lamp. ‘Heb je ’m verteld over de steenmarter?’ ‘Nog niet.’ ‘Die liet zich ’s nachts weleens horen. Hij zat tussen het plafond en het dak. Ik weet niet of-ie er nog is. We slapen zelf beneden, dus…’ ‘Kom,’ zegt Hildegard, waarna zij en Karl zwijgend de kamer verlaten.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Hij wacht nog een paar tellen en loopt dan naar het bureau. Hij voelt onder het werkblad. Glad, zelfs geen kauwgomresten. Een usb-stick die is blijven liggen op de verwarmingsradiator houdt hij tegen het licht. Hij draait wat aan de knoppen van een wekkerradio en strekt zich dan uit op het bed. Julien Kratz, die een uurtje alleen moet zijn om lekker te relaxen. Die fabrikant heeft in elk geval niet gelogen, de matras past zich aan. Zijn matras, in zijn bed, in zijn kamer, terwijl zijn nieuwe, blozende ouders de trap zijn afgeslopen en in de keuken op hem wachten. Karl en Hildegard. Ze verdienen een nieuwe kans, net als hun nieuwe zoon. Dit is het, denkt hij. Dit. Dit wil ik. Gewoonheid. Hij sluit zijn ogen. Nog even zo blijven liggen, dan naar beneden voor een pizza, nee, voor twee pizza’s. Dit lijkt een moment
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
19
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 19
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
dat in de buurt komt van vroeger, als zijn moeder vergat om hem naar bed te sturen en ze tot diep in de nacht westerns keken. Of wanneer ze gezichten naar hem trok tijdens een telefoongesprek met een klant. Of als ze zich niet ziek voelde en zich liet ontvallen dat het allemaal goed kwam. Blootstaan aan geluk is niet gemakkelijk, delen wil hij het, dus pakt hij zijn mobiel en luistert naar haar stem, die hem belooft terug te bellen. De laatste weken spreekt hij geen berichtjes meer in. Een goed teken, volgens de begeleiders. Loslaten. Dan maar zijn geluk delen met Neil. Al is dat niet sympathiek. Neil, in het instituut, zonder gewoonheid, zonder nieuw huis of nieuwe ouders. Neil neemt meteen op, alsof hij klaarzat. ‘Hé, ben je… hebben ze je al gedumpt? Wanneer kom je terug?’ ‘Voorlopig niet. Ze vinden me oké.’ ‘Waar ben je nu?’ ‘Op mijn kamer.’ ‘Mooi?’ ‘Gaat wel.’ ‘Geen microfoontjes of zo?’ ‘Niks gevonden.’ ‘Je moet zo’n… Hoe heet het? Zo’n detectiesysteem…’ ‘Niet nodig.’ ‘Hoeveel bedden?’ ‘Wou je langskomen dan?’ Zijn toon is te scherp, hij hoort het zelf. Arme Neil, alleen nu op de kamer die ze twee jaar hebben gedeeld. Snel vraagt hij: ‘En jij? Wat doe je?’ ‘Bedoel je dat ik… Zal ik langskomen?’ ‘Eigenlijk wou ik gewoon weten wat je aan het doen bent.’ ‘Op jouw bed liggen.’ ‘En ik op dat van mij.’
20
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 20
10-09-15 13:14 media groep
Neil lijkt daar een poosje over te moeten nadenken en zegt dan: 'Vertel nou verder over die kamer, man.’ Dus begint hij over het bureau, de stoel die in allerlei standen kan, de ruimtevaartmatras… ‘Mm,’ zegt Neil telkens, ‘klinkt goed, ga door.’ ‘En het uitzicht… Net een film.’ ‘Wat voor film?’ ‘Spannende. Met bossen. De rimboe. En van die paarse wolken.’ ‘Dus je zit hoog? Dan zijn de ramen op slot. Ik weet het zeker, ze zijn op slot, hè?’ Niets voor Neil, een veel te bijdehante opmerking. ‘De balkondeur. Voor de veiligheid. Dat er geen ongelukjes gebeuren.’ Neil zwijgt. ‘Attenzione?’ vraagt Julien na een poosje. ‘Slaap je?’ ‘Nee. Maar ik ga denk ik stoppen. Fijn man, van die kamer en die wolken. En dat ze… dat ze je aardig vinden. Ik ben blij voor je. Maar nu ga ik… Ja, ik ga denk ik echt stoppen nu.’ ‘Waarom?’ ‘Daarom.’ Neils volgzaamheid lijkt verdwenen. ‘Je had niet moeten weggaan. Echt waardeloos van je. Ik dacht jij en ik. Nog een paar jaar hier en dan… We zouden samen… Je hebt het beloofd. Madrid, zei je. Of Londen. Of…’ ‘Ik vraag of je in de herfstvakantie mag komen. Gaan we iets leuks doen.’ ‘Jezus, het lijkt wel of… ik weet niet… Of je iemand anders bent. Zo’n stomme pleegouder.’ ‘Sorry.’ ‘Ik vind het niks zo, man.’ Neils stem daalt. ‘Mis je me?’ ‘Na een halve dag?’ ‘Kan toch?’
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
21
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 21
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
‘Oké. Ik mis je.’ ‘Echt?’ ‘Echt.’ ‘Wat mis je dan?’ ‘Gewoon. Je verhalen en alles.’ ‘Ik heb nog een quiz.’ Hij begint met de gebruikelijke dingen. Automerken met een W. Kleur ogen van de Boys from Brazil. Maar na een korte stilte komt het toch. Iets wat niet eerder is uitgesproken en wat hij misschien sinds die avond heimelijk heeft gedacht. ‘Twee sukkels die iets… iets fouts hebben gedaan. Met een J en met een N. Raden.’ ‘Geen idee.’ Julien zegt het zo onverschillig mogelijk. Hij kijkt naar zijn handen, zijn smalle, lange vingers. Ze trillen niet. Ondertussen voelt Neil dat hijzelf in elk geval iets fouts heeft gedaan want hij begint snel over een ruzie met een van de begeleiders. Julien laat hem een tijdje doorkletsen. Verstandiger, zo wordt alles minder pijnlijk, minder gevaarlijk ook. Straks moet hij er terloops iets over zeggen. Hem eerst geruststellen, tuurlijk gaan de plannen door. Berlijn, Londen, Helsinki, een flat voor jou en mij. De huur kunnen we makkelijk betalen als jij vragen voor een tv-quiz verzint en ik voor rijke senioren boodschappen doe en hun dakterras verzorg, luxueus groen voor de daktuin, dat willen ze tegenwoordig allemaal... Onze woonkamer, die wordt gezellig man, veel warme kleuren. Zie je het voor je? Jij ligt 's avonds op de bank strips te lezen en vragen op me uit te proberen, ik hang tegen je aan met de laptop en jat ideetjes van tuinsites... En daarna kijken we een film. Huiselijkheid. Gewoonheid. Maar het verleden doen we weg. Niks fouts meer van twee sukkels, niks stoplichten, niks moeders die dumpen en Vikingvaders met een A. Neil, onthou: No problemo.
22
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 22
10-09-15 13:14 media groep
Inmiddels is Neil klaar met een ruzieverslag dat vast grotendeels verzonnen is en wordt het tijd om die woorden uit te spreken. ‘Hé, Neil…’ ‘Ja?’ ‘Ik…’ ‘Wat is er, man?’ En dan, zonder te weten waarom, drukt Julien hem weg. Soms doe je nu eenmaal dingen die niet logisch zijn, zoals beweren dat je geen pizza hoeft, terwijl je mond vol speeksel loopt. Of je laat zomaar iemand doodgaan. Hoewel, misschien niet zomaar.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Hij wacht tot het schermpje zal oplichten met Neils naam. Iemand zoals Neil belt meteen terug. Nu. Of over vijf minuten. Intussen rolt hij het gordijn omhoog. Beneden ligt een ommuurd terrein, waarschijnlijk van de buren. Als hij zijn hoofd helemaal naar links buigt ziet hij een verlicht raam met erachter een stel mannen, ze zitten te kaarten. Maar vooral is er het grijs van de avond, dat als een deken neerdaalt over de bomen. Neil houdt zich nog stil. Beledigd? Hij zou zelf kunnen bellen en zijn excuses maken, maar wil hij dat? Wil hij voorlopig niet liever een Kratz zijn? Een nieuwe Kratz?
14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Beneden wordt er een deur geopend. ‘Julien!’ Het klinkt als langgeleden, Hildegards stem is bijna die van zijn moeder. Er volgen snelle voetstappen op de trap. ‘Klop klop,’ roept ze. Hij weet ook niets originelers te verzinnen dan: ‘Binnen.’
26 27 28 29 30 31 32
23
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 23
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7
‘Al een beetje honger?’ Ze kijkt alsof ze zich ergens over schaamt. ‘Klein beetje, ja.’ Ze pakt een fotoalbum uit de la. ‘Heb je het al doorgebladerd? Alleen doen als je er zin in hebt. Zal ik maar weer naar beneden? Dan zien we je straks wel verschijnen...’ Haar glimlach is van alles, maar geen glimlach.
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
De eerste bladzijde is gevuld met Hildegard in een geel badpak, haar buik een ballon. Hoe kan een vrouw zo opzwellen en dat nog prettig vinden ook? Een pagina verder is de baby gearriveerd. Een kaartje van een kuiken, een halve eierschaal op zijn kopje. We zijn ontzettend blij met de geboorte van Michael. 50 cm, 2780 gram. Pas later zal Hildegard hem vertellen hoe zij en Karl op een avond, murw van alle geboorteadvertenties en babynamenboekjes, naar een tv-show keken waarin Michael Jackson optrad. Niet helemaal hun soort muziek, maar zijn stem was goed. ‘Waarom geen Michael?’ had ze voorgesteld. ‘Misschien heeft een Michael het in deze wereld makkelijker dan een Otto of Samuel.’ Waarna Karl eerst een poosje moeilijk had gedaan. ‘Michael Kratz. Klinkt van geen kant.’ ‘Gewoon een paar keer herhalen.’ ‘Michael Kratz. Michael Kratz…’ ‘Het went, vind je niet?’ Ja, vond Karl toch eigenlijk ook. Maar van dit alles heeft Julien nu nog geen weet. Hij bekijkt de foto’s. Baby in wieg. Baby, sabbelend aan een plastic giraffe. Baby in bad. Mannenhanden doen hem een luier om. Daarna wordt hij een kleuter die een tijgerkatje streelt en aan een ijslolly sabbelt. Onmiskenbaar een miniversie van dat prikbordkind. Van de jongen die hij zelf tweemaal heeft ontmoet.
24
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 24
10-09-15 13:14 media groep
De onderschriften. Krulletters. Net zulke als op de welkomst vlaggetjes in de tuin. Wat is Penelope toch een leuk poesje! Mmm, lekker zeg, dat ijsje! Oef, zere knie, gevallen uit het klimrek! Traantjes!
1 2 3 4 5 6
Na nog wat pagina’s is er weer een kaart, een iets grotere ditmaal, met een zonnebloem, vlinders, de naam en de data. Op een paar dagen na zestien. Julien loert schuin opzij, naar het prikbord. Hij zou iets moeten voelen, een dood kind is niet fijn. Maar er is zoveel niet fijn. Wie op proef is bij pleegouders moet oefenen. Oefenen in kalmte, in onverstoorbaarheid. Dus denkt hij aan zijn moeder in haar speelse appartement met het bed, het klaptafeltje, de sta-opstoel. En kijk, het lukt, hij glimlacht, en de prikbordjongen grijnst terug.
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
De Atomica is te machtig, toch neemt hij ook nog de extra picante. Tegenover hem aan de keukentafel nippen Karl en Hildegard van hun cappuccino. Ze volgen zijn geschrans met blije gezichten. ‘Smaakt het?’ Hij maakt tevreden geluidjes. Met elke hap maakt hij sterker ergens deel van uit, iets wat ondanks de koude luchtstroom van de tafelventilator met warmte te maken heeft. Met Little house on the prairie, waar Neil en hij nooit een aflevering van misten, hoewel de mediabegeleidster keer op keer uitlegde dat zulk relisentiment hun blik op de wereld vertroebelde. Karl zet de ventilator op een hogere stand. ‘Voor de eetlust,’ licht hij toe. ‘In Amerika staat in elk restaurant de airco te loeien. Zo blijft de lichaamstemperatuur laag en de klant hongerig.
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
25
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 25
10-09-15 13:14 media groep
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Vooral in New York hebben ze er een handje van. Je zult het nog merken als we je volgende zomer…’ ‘Hé!’ Hildegard kijkt bestraffend. ‘Niks verklappen.’ Julien knikt en doet alsof hij niets doorheeft. New York. Als het goed blijft gaan. Als hij bevalt. Drie mensen in een vliegtuig. Drie mensen die door Central Park slenteren. Vader, moeder, zoon. Ze pakt een mesje en begint een tomaat in flinterdunne schijfjes te snijden. ‘Voor ons is die airco onnodig maar jij mag best een paar pondjes aankomen. En die wangen van je moeten meer kleur krijgen.’ Ze schuift de tomaat samen met wat zwarte olijven, plakjes mozzarella en blaadjes basilicum op zijn bord. Intussen steekt Karl een sigaret aan. Hildegard schudt haar hoofd. ‘Ik weet niet of Julien het erg waardeert als je binnen rookt.’ Hij haast zich te zeggen dat het geen probleem is. Dag en nacht mogen ze roken. Meeroken is waarschijnlijk minder schadelijk dan een pizza. Of naar New York vliegen. Maar daarover houdt hij zijn mond. En ook over iets wat hem dwarszit. De manier waarop ze tegen hem praten. Elke zin lijkt afkomstig van een politicus die weet dat de microfoon openstaat. Of van een begeleider die volhoudt dat je moeder heus om je geeft. Karl drukt zijn sigaret uit en Hildegard begint door de keuken op en neer te lopen. ‘Wat gaan we doen, de komende dagen?’ vraagt ze. ‘Ik heb voor morgen de groep afgezegd.’ ‘Ach jezus ja,’ verzucht Karl. ‘Je groep.’ Er volgt geen uitleg, ze heeft het inmiddels weer over zwemmen. Een meertje in het bos. Glashelder water, helemaal niet koud. ‘Met alleen kikkers en een paar van die ouderwetse naturisten die geen vlieg kwaad doen. De kampbewoners zie je er nooit.’
26
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 26
10-09-15 13:14 media groep
‘Zou je niet eens gaan zitten?’ Karl vouwt zijn armen over elkaar. ‘Je maakt Julien nerveus. En mij ook trouwens.’ ‘Sorry, let niet op mij, jongens, ik ben een beetje onrustig. Van blijdschap. Het is zo fijn voor me dat je er bent, en…’ ‘Voor ons, bedoel je,’ zegt Karl. ‘Voor ons ja, maar laat me wel even uitpraten, lieverd, anders schep jij evengoed chaos.’ Ze legt een hand op Juliens schouder. Hij ruikt haar parfum, vermengd met de geur van basilicum. ‘We kregen natuurlijk het dossier te lezen. En Pelzer-Hoffmann heeft drie middagen met ons overlegd. Geestige vent, die meneer de directeur, maar bepaald geen optimist. Hij beweerde dat het verre van makkelijk wordt. Nou, we hebben duidelijk gemaakt dat jij gewoon bij ons hoort, klaar.’ ‘En ik bij u,’ antwoordt hij snel. ‘Bij jullie.’ ‘Helemaal,’ zegt ze. ‘En nu? Waar heb je zin in? Gamen, tv?’ Hij biecht op moe te zijn door de reis en alles. Ze knikt. ‘Ik kom je straks instoppen. Of is dat vreemd bij een knul van zestien?’ ‘Dat kan nog net.’ Karl kijkt hem fronsend aan. ‘Toch?’
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
27
9789046819999.proef3.01.nieuwekratz.indd 27
10-09-15 13:14 media groep