Het Belang Van Limburg. Portret Piet Stinissen

Page 1

18

WEEKEND EXTRA

WEEKEND EXTRA

HET BELANG VAN LIMBURG - ZATERDAG 19 EN ZONDAG 20 JANUARI 2013

19

HET BELANG VAN LIMBURG - ZATERDAG 19 EN ZONDAG 20 JANUARI 2013

HET HOOGSTE WOORD In ‘HET HOOGSTE WOORD’ laten we elk weekend Limburgers aan het woord die onze provincie op de kaart zetten. De ene misschien bekender bij het grote publiek dan de andere, maar stuk voor stuk baanbrekers in hun vakgebied. Locatie van deze dieptegesprekken: het hoogste punt van Hasselt, de Sky Lounge in de TT-Torens.

PIET STINISSEN

PIET STINISSEN

DIRECTEUR VAN HET BIOMEDISCH INSTITUUT VAN UNIVERSITEIT HASSELT

HASSELT - “Er bestaan nog zoveel vooroordelen over multiple sclerose: het is besmettelijk, erfelijk, je dagen zijn geteld als je ziek wordt. Maar dat klopt niet, de ziekte verandert niets aan de levensverwachting. MS is geen ziekte waaraan je sterft, maar een ziekte waarmee je sterft”, vertelt professor Piet Stinissen (48) van het Biomedisch Instituut van Universiteit Hasselt. Het instituut dat - destijds nog als Dr. Willemsinstituut - met hun T-cellen zorgde voor één van de grote doorbraken in het onderzoek naar MS. “Genezen kunnen we de ziekte nog niet, zo eenvoudig bleek het achteraf niet. We geloven er nog altijd in, maar hebben zelf niet de middelen om het te ontwikkelen. Maar kijk hoe ver we intussen staan: begin jaren 90 had je nauwelijks een geneesmiddel, nu zijn er 5 à 6 behandelingen.”

ԥ Piet Stinissen werd in december 1964 geboren, hij groeide op in BOKRIJK.

Vader was directeur van de rijksnormaalschool in Hasselt, moeder was huisvrouw.

ԥ Hij is getrouwd en heeft TWEE DOCHTERS van 20 en 17 jaar. Het

gezin woont in Diepenbeek.

“Je sterft niet aan maar met multiple sclerose”

ԥ Zijn middelbaar onderwijs volgde hij

aan het Atheneum in Hasselt. Achteraf koos hij voor biochemie aan het LUC, gevolgd door licenties aan UNIVERSITEIT ANTWERPEN. ԥ Na een doctoraat in Antwerpen ging hij aan het DR. WILLEMSINSTITUUT in DIEPENBEEK aan de slag. In 1999

werd hij professor aan het LUC (intussen omgedoopt tot UHasselt).

ԥ Sinds 2004 is Stinissen directeur van

het Biomedisch Instituut, de opvolger van het Dr. Willemsinstituut.

ԥ In 2009 werd Piet Stinissen verkozen tot DECAAN van de faculteit Genees-

kunde.

Foto’s Serge MINTEN

NEDERLANDSE ONDERZOEKERS WORDEN GRAAG DOOR ONS UITGENODIGD. DAN IS HET EENS GEEN KARNEMELK EN EEN BROODJE GEZOND

Het is grappig: één van de mannen die Limburg op de (toekomst)kaart heeft helpen zetten, werd in zijn kindertijd uitgelachen met zijn ‘ouderwetse’ roots. “Ik ben opgegroeid in Bokrijk. Heel mijn jeugd lang kreeg ik hetzelfde grapje te horen: ‘In welk oud huisje woonde ik dan wel (in het openluchtmuseum, nvdr)?’”, lacht Piet Stinissen. Hij is decaan van de faculteit geneeskunde van Universiteit Hasselt, maar zelf geen arts. Biochemicus en immunoloog van opleiding, maar intussen ‘bedrijfsleider’ van een serieuze kmo (het Biomedisch Instituut telt 170 personeelsleden). En als ‘hobby’ schreef Piet Stinissen in 2007 tussendoor nog een actieplan om studenten en onderzoekers Life sciences - levenswetenschappen - in Limburg te houden. Met resultaat: de sector is vandaag goed voor zo’n 3.500 jobs in deze provincie. “Ik vond het jammer dat wij die jonge, slimme mensen wel mochten opleiden, maar daarna moesten ze elders werk zoeken omdat er hier weinig of geen banen waren. We hadden de studierichtingen wel, maar het leidde amper tot nieuwe bedrijven of nieuwe producten in deze provincie. Die braindrain, daar wilde ik iets aan doen met mijn actieplan ‘life sciences’.” Euh, life sciences dus. Maar wat betekent dat precies? “Tja, dat was ook het eerste dat toenmalig gouverneur Steve Stevaert tegen me zei toen ik met mijn plan kwam aankloppen: ‘Daar moet ge een andere naam voor bedenken. Mensen gaan dat niet begrijpen’. Maar we hebben toch maar beslist om het op life sciences te houden. Omdat het een begrip is dat

internationaal gebruikt wordt. Intussen heeft het ook hier ingang gevonden. Op de meeste plaatsen waar ik kom in Limburg, hoef ik het al niet meer uit te leggen.” Maar doet u het voor ons toch nog even? “Life sciences gaat eigenlijk over alle technieken en producten die te maken hebben met de verbetering van de gezondheidszorg: dat gaat van nieuwe geneesmiddelen tot verbeterde toestellen of technieken die in de operatiezaal kunnen gebruikt worden.” Het actieplan was er dan wel, maar bleef het sowieso niet moeilijk om jonge onder-

“Even toch, toen ik 18 jaar was. Als jonge gast was ik al gefascineerd door fotografie, ik heb zelfs mijn eigen donkere kamer gehad. Als er in de familie iets te doen was, was ik altijd diegene die moest zorgen voor de foto’s. Maar het is uiteindelijk toch wetenschappen geworden. Mijn vader was leraar wiskunde en net als mijn twee broers had ik een zware wiskundige richting gevolgd in het middelbaar. Maar heel geweldig lag me dat niet. Zoals zo vaak ben ik eigenlijk door een enthousiaste leerkracht in een richting gestuurd. In mijn geval was dat de lerares biologiescheikunde. In die tijd begon er vanalles te bewegen rond DNA en zij kon daar zo fascinerend over vertellen. De meeste mensen kenden het woord amper maar ik ben beginnen rondzoeken en ben zo biochemie gaan studeren aan het toenmalige LUC in Diepenbeek. Achteraf ben ik dan mijn opleiding gaan afmaken aan de Universiteit van Antwerpen.”

zoekers te overtuigen om terug te keren naar Limburg zodra ze hier weg waren? “Helemaal niet. Voordien werd ik al regelmatig aangesproken door onderzoekers maar ook door jonge bedrijfsleiders (en die hadden we uiteraard nodig om bedrijven in Limburg te starten of uit te bouwen): ‘Als er zoiets in deze provincie is, wil ik wel terugkomen’. Ik kreeg heel veel steun, uit allerlei hoeken: van de provincie, van LRM, van de ziekenhuizen, van de scholen, van Vlaanderen... We hebben in Diepenbeek, op de campus, ook de incubator - een plek waar startende bedrijven zich kunnen vestigen en labo’s huren, nvdr - kunnen bouwen. Daar werken intussen 70 mensen, het zit

niet veeleisend was. Hard werken was de boodschap, Christine ging er een beetje vanuit dat je met je onderzoek opstond en ging slapen. En het bleef ook niet bij labowerk: we moesten letterlijk mee de kelder in om de stamboom van de patiënten te helpen uitpluizen tot assisteren bij de autopsies.”

U hebt het niet op Alzheimer en Down gehouden na uw doctoraat bij Van Broeckhoven, in Diepenbeek werd het multiple sclerose. Omdat u familie had die aan de ziekte leed? “Neen, helemaal niet. Ik zocht gewoon iets anders en ben dan toevallig gestoten op een vacature in het toenmalige Dokter Willemsinstituut. Ik wist natuurlijk dat MS een ziekte was die de hersenen treft en dat het Diepenbeekse instituut er zich in gespecialiseerd had. Dat soort onderzoek lag me, omdat je het gevoel van relevantie krijgt. Omdat je iets kan betekenen voor mensen.”

Toch had het anders kunnen uitdraaien, u dacht aan een carrière als fotograaf?

Midden jaren 90 klonk er opeens gejuich aan het Dr. Willemsinstituut: met de vac-

Foto’s Luc DAELEMANS

STUDENTEN KUNNEN HUN GSM IN DE LES MOEILIJK AFZETTEN. MAAR ZOUDEN WIJ ANDERS ZIJN GEWEEST? WIJ HADDEN DAT GEWOON NIET

helemaal vol. Dit jaar nog beginnen we aan de tweede vleugel van ‘Bioville’.” Zelf bent u destijds ook opnieuw naar Limburg afgezakt. Na een leerschool die velen u benijden: als één van de eerste doctoraatsstudenten van professor Christine Van Broeckhoven, de autoriteit in het onderzoek naar dementie? “Haar onderzoek naar Alzheimer en de ziekte van Down sprak me geweldig aan.

Het was ook een bijzondere tijd, Christine was vanaf de start heel ambitieus. Ze keek toen al over de grenzen heen: als jonge onderzoeker mocht ik plots naar de VS, om een nieuwe techniek te leren. Wel, de man die me daar heeft opgeleid, zou later voor één van de grote doorbraken in het DNA-onderzoek zorgen en de Nobelprijs krijgen. Ik denk dat ik haar passie voor het werk overgedragen heb gekregen. Niet dat ze

CHRISTINE VAN BROECKHOVEN VERWACHTTE DAT JE OPSTOND EN GING SLAPEN MET HET ONDERZOEK NAAR ALZHEIMER


NIEUWS

20

WEEKEND EXTRA

HET BELANG VAN LIMBURG - ZATERDAG 19 EN ZONDAG 20 JANUARI 2013

HET HOOGSTE WOORD

RUDOLF HECKE SCHRIJFT BEKLIJVENDE BIOGRAFIE OVER SERGE GAINSBOURG

PIET STINISSEN

Dating

Met dank aan het Radisson Blu hotel Hasselt en de Sky Lounge

In het verleden hoorde je vaak klachten van patiënten dat onderzoekers er geen idee hadden van hoe het was om te leven met de ziekte. U heeft er, zodra u directeur van Biomed werd, werk van gemaakt om hen te ‘matchen’?

ZEMST - Hij vond zichzelf lelijk als de nacht, maar dook wel met Brigitte Bardot tussen de lakens. Bij dronken televisiepassages verdeelde hij het publiek: altijd was Gainsbourg immens geliefd en werd hij tegelijkertijd hartsgrondelijk gehaat. Rudolf Hecke schreef een boek over deze man vol contrasten.

“Hij was water én vuur”

“WE KUNNEN MS NOG NIET GENEZEN OF VERHELPEN. HET BLEEK VEEL MOEILIJKER DAN WE GEDACHT HADDEN”

cinatie van T-cellen zou een behandeling of zelfs remedie van MS dichterbij komen. Maar dat bleek achteraf te vroeg victorie gekraaid? “Het gebruik van T-cellen (afweercellen die we allemaal in ons lichaam hebben maar ontregeld zijn bij MS en zelf zenuwcellen gaan aanvallen in de hersenen, nvdr) was een ingewikkelde revolutie, patiënten werden met eigen cellen gevaccineerd. Heel beloftevol, maar we hebben een beetje onderschat hoe moeilijk het is om dat verder te ontwikkelen. Een klassiek pilletje maken, is al heel complex. Laat staan zo’n ingewikkelde remedie. Daarvoor hebben wij als universiteit de middelen niet, dat is voor de industrie. Achteraf hebben andere onderzoeksgroepen ons werk voortgezet, maar het heeft nog niet onmiddellijk geleid tot het resultaat waarop we gehoopt hadden. Wat niet wil zeggen dat er niet veel bereikt is voor de patiënten, we staan een hele stap verder: eind jaren 80, begin 90 had je geen of amper medicijnen, nu zijn er een zestal behandelingen. Maar die werken natuurlijk niet voor iedereen, mensen reageren anders.”

“Ik heb daar veel energie in gestoken, omdat ik het cruciaal vind voor het onderzoek. Praten met patiënten maakt duidelijk waarom je dit werk doet. Want soms kan je iets ontwikkelen waarvan wij denken dat het belangrijk is, terwijl patiënten veel meer heil zien in het bestrijden van sommige symptomen. Bijvoorbeeld iets om hen ‘s morgens te helpen bij het opstaan. Wat me in die contacten altijd opvalt: hoe moedig die mensen zijn, hoe ze het belang van het onderzoek inzien. Ook al zijn de resultaten er pas op lange termijn, voor de mensen die na hen komen. Op basis van die contacten is bijvoorbeeld heel wat onderzoek opgestart rond revalidatie, omdat MS-patiënten vaak last hebben van ongecontroleerde trillingen en krampen.” Intussen hebben ze het in Diepenbeek over een andere boeg gegooid. Het Dr. Willemsinstituut is omgedoopt in Biomedisch Instituut en het is niet bij MS gebleven? “Sinds 2004 ben ik directeur van Biomed. Met een nieuwe directie hebben we gekozen voor een nieuwe invulling: het onderzoek is opengetrokken. Naast MS werken we bijvoorbeeld ook aan reuma, epilepsie, ruggenmergschade. Door de samenwerking met de ziekenhuizen wordt ook het cardiologisch onderzoek verder uitgebouwd.” Het is wel opvallend: u bent decaan van de faculteit geneeskunde maar zelf

geen arts. Vonden de collega’s dat geen probleem? “Helemaal niet. Ik denk zelfs dat het helpt: omdat ik geen dokter was, betekende ik voor hen ook geen concurrent. De aanstelling gebeurt via verkiezing, dus ik wist wel dat ze achter me stonden. De combinatie ligt me: mensen opleiden, wetenschappelijk onderzoek, management. Je zit ook continu in een jonge, beloftevolle omgeving. Het echte leeftijdsverschil wordt wel groter, ja (lacht).”

Laptop Merkt u iets van dat leeftijdsverschil? Zijn de studenten van vandaag anders dan 10, 15 jaar geleden? “Ik betwijfel het. Ja, ze hebben het steeds moeilijker om hun gsm of laptop uit te zetten in de les. Maar zou dat bij ons zo anders zijn geweest? Wij hadden dat gewoon niet. Ik vind dat studenten moeten genieten van hun studentenleven, dat is de mooiste tijd. Als prof vind ik het helemaal niet erg als een student ‘s morgens met een fuifstempel op zijn hand de les binnenkomt.” Veel vrije tijd blijft er volgens mij niet over, hoe ontspant Piet Stinissen zich? “Ik heb me voorgenomen om dit jaar opnieuw iets meer te gaan fietsen. Ik ga het toch proberen... Maar je moet je daar niet te veel bij voorstellen: ik ben een amateur in het kwadraat.”

PIET STINISSEN APART Hoeveel uur slaapt u per nacht? “Een uur of zeven. Ik ben niet zo’n type dat hele nachten doorwerkt, ik heb mijn slaap wel nodig.” Waar kan u wel/geen geld aan uitgeven? “Ik geef behoorlijk veel geld uit aan boeken, om bij te lezen. Ik ben een beetje een vakidioot. Als ik lees, zijn het meestal boeken die met mijn vakgebied te maken hebben. Zoals onlangs, de biografie van een van de directeuren van Janssen Pharmaceutica. Wat ik niet zal kopen, zijn flauwe souvenirs. En ik moet ook niet in de duurste auto rondrijden.” Wanneer hebt u zich het ongelukkigst in uw leven gevoeld? “Zoals de meeste mensen, denk ik: als je familieleden verliest. Mijn vader is in 2000 overleden, dat was

zeer ingrijpend. Hij is altijd mijn grote supporter geweest.”

Waar kan u echt van genieten? “Ik ben niet zo’n mens van uitersten, met veel laagtes en dieptes. Ik heb niet veel nodig om gelukkig te zijn. Met een glas wijn, op het terras, als de eerste zonnestralen verschijnen in maart of april. Daar word ik al heel blij van.” Wat is uw lievelingsrestaurant? “Ik ga graag naar de Goei Goesting. Ook bij Jer vond ik het onlangs lekker. Maar in feite heb je hier in Hasselt veel leuke plekjes. Wat wel handig is, omdat we regelmatig buitenlandse gasten moeten ontvangen. De Nederlandse MS-onderzoekers komen bijvoorbeeld heel graag. Omwille van onze

21

HET BELANG VAN LIMBURG - ZATERDAG 19 EN ZONDAG 20 JANUARI 2013

Een amateur in het kwadraat? “Tja, tegenwoordig heb je heel wat amateurs die halve professionelen zijn. Je moet van mij bijvoorbeeld niet verwachten dat ik de Mont Ventoux ga beklimmen. We zullen wel zien, hoe het zit met de tijd. Ik heb het geluk dat mijn vrouw als verpleegster regelmatige uren heeft. Daardoor neemt ze veel van de opvoeding van onze dochters en het huishouden voor haar rekening. Maar ik doe wel de afwas, hoor (lacht).” Uw oudste dochter volgt overigens in uw voetsporen? “Ik heb haar nooit in een richting gestuurd, maar ze is inderdaad gestart met de opleiding biomedische wetenschappen. Afgeraden heb ik het haar natuurlijk niet. Ze pendelt nu mee naar de campus. Of ze niet beschaamd is om met haar vader mee te rijden? Neen, echt niet. En voor een prof is het ook eens interessant om een student in huis te hebben. Tijdens de examentijd besef je dan toch weer hoe zwaar het allemaal is.” Tot slot, hebben we nu gesproken met de toekomstige rector van Universiteit Hasselt? Uw naam circuleert hardnekkig. “Euh, is dat zo? Geen idee van. Ik weet alleen dat we op dit moment een goede rector hebben, die nog een mandaat van ruim drie jaar heeft.” Caroline VANDENREYT

bourgondische cultuur. Voor hen is het eens iets anders dan het glas karnemelk en het broodje gezond tijdens hun vergaderingen.” Wat is uw droomvakantie? “Ik hou meer van warmte dan van sneeuw. Door mijn werk heb ik het geluk om al veel landen te hebben gezien. Ik ga heel graag naar de VS. Een land waar zoveel mogelijk is. Alleen in Afrika ben ik nog niet geraakt. Zeker Zuid-Afrika zou ik nog eens willen aandoen.” Doet u wel eens inkopen? Wat kost een brood? “Is dat niet 2,20 euro? Ik betaal altijd met proton, bij een van de weinige bakkers waar dat nog bestaat.”

Rudolf Hecke - zelf muzikant en studio-eigenaar- staat elke dag op en gaat elke avond slapen met Gainsbourg. Bijna letterlijk, want al sinds hij op kot zat in Leuven, hangt een poster van de zanger boven zijn bed. In ‘Gainsbourg’, het eerste boek over de Fransman dat geschreven werd vanuit de lage landen, schrijft Hecke met verve over zijn eigen relatie met Gainsbourg en over Gainsbourg et les belges. Daarnaast is het ook een bio vol prachtige verhalen die de lezer meteen terug naar de muziek van de Franse artiest doet grijpen. Omdat Hecke zo prachtig over Gainsbourg kan vertellen, is er al een tour langs de culturele centra in de maak. Mét livemuziek, waarbij de jonge Hasseltse zangeres Lien Moris de vrouwelijke partijen zal zingen/hijgen. Iedereen die hem persoonlijk heeft ontmoet is het erover eens: Gainsbourg was een innemende maar verlegen mens. Op tv kwam hij echter - in dronken toestand - minder sympathiek over: hij verbrandde zijn geld, hij zei tegen Whitney Houston dat hij haar wilde neuken... Daar tegenover staat zijn enorme podiumvrees. Hij heeft jaren lang niet opgetreden. Wie is nu eigenlijk de echte Gainsbourg? Rudolf Hecke: “Gainsbourg zit vol contrasten. Het is altijd water én vuur bij hem. Niet onlogisch met zijn achtergrond: zoon van inwijkelingen uit Rusland, als kleine jongentje vaak ziek en eenzaam. Bovendien vindt hij zichzelf lelijk. Als joodse jongen moet hij de Davidster dragen in de oorlog. Op de kunstschool raakt deze joodse jongen bevriend met een Duitse SS’er die er ook les volgt. Waarom? Omdat ze allebei het buitenbeentje zijn. Die contrasten heeft ie zijn hele leven in zich gehad en vormden voor hem een harnas. Als hij vrouwen leerde kennen, viel hij hen altijd aan, want onvermijdelijk zullen zij ook een aanval op hem inzetten. Zo redeneerde hij.” Het gevolg van een ontmoeting met een meisje op een strand. “Ja, toen hij tien was stapte hij op dat meisje af. Hij wil haar een hand geven, maar zij wijst hem af: ‘Trop vilain’ zegt ze, te lelijk. Op dat moment heeft hij een soort vrouwenhaat gekweekt, terwijl hij ook de beminnelijkste figuur voor vrouwen kon zijn.”

Foto’s AFP/Dirk VERTOMMEN

Gainsbourg met Jane Birkin: “De sterkste vrouw in zijn leven.”

“Bij Gainsbourg is het altijd dubbel. Vaak zit er een diepere bodem in wat hij doet. Als hij dronken was, kon hij de goorste dingen doen bij vrouwen: hen knijpen, hen proberen hun kleren uit te trekken. Maar toch was zelfs dat niet gratuit. Of hij pakt een briefje van 100 Franse franc en verbrandde het op tv: schandaal! Opportunistisch scoren? Dat beseft hij maar al te goed, maar Gainsbourg was als Russische vluchteling héél dankbaar dat hij in Frankrijk een thuis had gevonden. Hij vluchtte niet voor de belastingen, maar vond het ook niet leuk dat hij 70 procent van zijn geld moest afstaan aan de staat. Daarom verbrandde hij dat briefje op tv ook voor 70 procent... Vooraleer hij tot zo’n dingen in staat was - voor tv, filmopnames of een publiek verschijnen - had hij drank nodig. Alcohol en tabak waren voor hem lucht.”

lijk af. Ultieme ode ‘Je T’Aime Moi Non Plus’ - oorspronkelijk door Bardot gezongen - mag niet uitgebracht worden van Gunter Sachs, op dat moment nog altijd de man van BB. Ze verlaat Gainsbourg. ‘Ze hebben haar uit mijn hart gehaald, niet met een scalpel maar met hun tanden’, zei hij daarover. En vanaf dat moment besluit hij: nu begint de reis naar het einde van de nacht. Als ik niet het allerhoogste kan hebben, dan ga ik voor het slechtste. Toen is de zelfvernietiging begonnen, de vernietiger Gainsbarre in hem is opgestaan. En ineens is daar Jane Birkin. Liefde. Maar Gainsbarre groeit zo aan dat Birkin na 10 jaar haar verstand boven haar hart plaatst en een einde maakt aan de relatie. Zij was de sterkste vrouw in zijn leven.”

En dan komt Caroline Paulus of Bambou. Een junk en een antipode van Birkin. “Weet je, Gainsbarre heeft altijd in Gainsbourg gezeten; maar op bepaald moment is hij die beginnen cultiveren. Zeker toen jongeren op zijn ‘rebelse’ daden begonnen te kicken. Dus op zijn 50ste begon hij zich als een 18-jarige te gedragen. Hij wilde eeuwig jong en geliefd blijven. Ondertussen kwam de Gainsbourg in hem nog naar boven als hij met zijn kinderen samen was. Jane Birkin heeft prachtige opnames van de vaderfiguur Gainsbourg getoond, want ook dat was hij. Maar langzaam maar zeker vreet Gainsbarre Gainsbourg op: als een slang die in zijn eigen staart bijt. Bambou moet je in dat licht zien. Hij was compleet antidrugs, maar het destructieve in haar intrigeerde hem. Gainsbourg was gefascineerd door mooie jonge lijken: Marilyn Monroe, James Dean, Sid Vicious… Bambou kwam daar met haar verslaving soms wel héél dichtbij in de buurt.”

ALCOHOL EN TABAK WAREN ZIJN LUCHT

Opvallend: vele jaren lang verkocht hij voor geen meter. “Hij brak pas door in 1979 met zijn reggaealbum ‘Aux armes et caetera’. Zijn grootste hit ‘Je T’Aime Moi Non Plus’ had hij veel eerder uitgebracht, maar met de naam van Jane Birkin groot op de hoes en die van hemzelf klein. Hij wist dat als hij iets onder zijn eigen naam uitbracht, het niet zou verkopen. Maar als hij 12 nummers maakte met 12 zangeressen, dan was het 12 keer bingo. Een grote frustratie. France Gall won met zijn ‘Poupee De Cire, Poupee De Son ’ het Eurovisiesongfestival. Toen ze haar als winnares afriepen, stond hij aan de zijlijn toe te kijken en zei: ‘Oh, les cons’, de klootzakken. Want voor hem was dat een snel geschreven dingetje. Muziek was bij Gainsbourg l’art mineur vergeleken met schilderkunst en architectuur. Maar hij stapte wél grijnzend het podium op om lof en applaus in ontvangst te nemen. Weer dat typische contrast.” Bon: les femmes. Hoeveel heeft hij er gehad? (lacht) “Dat weet ik niet, ongetwijfeld héél veel. Je had constant de indruk dat al zijn amoureuze perikelen in de pers terechtkwamen, maar in werkelijkheid was er een ‘pudeurcode’. Veel one night stands mochten niet in de pers komen. Een blad dat wel daarover schreef, kwam op de zwarte lijst terecht. De relaties die hij zelf aanbracht, werden wel breed uitgesmeerd. Een gebrek was er in ieder geval niet: hij versierde

vrouwen zonder problemen.” Wat trok vrouwen aan in ‘de lelijkaard van dienst’ zoals hij zichzelf noemde? “Jo Lemaire, die hem ooit heeft ontmoet, zei dat hij een enorme eruditie uitstraalde. En ook: je kreeg het gevoel dat als je met hem naar bed ging, je niet teleurgesteld de kamer zou uitwandelen. Zijn biograaf Gilles Verlant voegde daar aan toe dat als je voor hem zat, je hem onmiddellijk wilde bemoederen. Ook iets wat vrouwen aantrekt. Lang na de breuk met Jane Birkin bleef ze hem soep bezorgen toen hij in het ziekenhuis lag na een leveroperatie. Wat hij ook deed, je kon hem niks kwalijk nemen: hij was een echte sloeber.” Hij is het langst bij Jane Birkin gebleven, maar het meest verliefd was hij op Bardot. Was zij dé vrouw van zijn leven? “Ik denk van wel. In hun relatie van drie maanden schiet Bardot de lelijkste mens op aarde die de mooiste vrouw van de wereld vastkrijgt - de ruimte in. Dat was zijn wraak. Maar het loopt verschrikke-

ZE HEBBEN BARDOT UIT MIJN HART GEHAALD. NIET MET EEN SCALPEL MAAR MET HUN TANDEN

Christof RUTTEN

LHecke ‘Gainsbourg’, Rudolf en foto’s van Herman Selleslags, 320 blz, uitgeverij EPO, 24,50 euro. Volgende week leest Rudolf Hecke elke avond een stuk voor uit zijn boek vlak voor het nieuws van 23 uur op Radio 1.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.