Maritime Medway Dutch translation

Page 1

Maritiem Medway Hoe de rivier de Medway de geschiedenis be誰nvloed heeft


2

Over dit boek

Voor wie is dit boek bedoeld?

Dit boek is een inleiding tot de geschiedenis van de rivier de Medway. De belangrijkste thema's van haar geschiedenis worden besproken en hoe deze van invloed waren op het leven van mensen in Medway, vroeger en nu. Sommige van deze thema's zijn in de loop der jaren uitgebreid in gespecialiseerde boeken behandeld. Maar een algemene, toegankelijke, betrouwbare publicatie was er tot nog toe niet.

Dit boek is interessant voor: • leerlingen en studenten in Noord-Kent die hun studie in context willen zien; • toeristen die willen weten wat dit gebied bijzonder maakt; • plaatselijke bewoners die een samenvatting van het verhaal van Medway willen lezen; • lezers in het algemeen die een opstapje willen naar verdere ontdekkingen.


1 Inleiding 4 Wat is de rivier de Medway? . . . . . . . . . .4 Waar begint de rivier de Medway? . . . . .4 Waarom is de rivier de Medway belangrijk? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 Hoe hebben mensen de rivier de Medway overgestoken? . . . . . . . . . . . . . .5 Hoe heeft de rivier de manier waarop het gebied zich ontwikkelde beïnvloed? . .6 2 Ecologie 8 Wat is ecologie? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8 Waarom is de ecologie van de rivier de Medway belangrijk? . . . . . . . . . .9 Wat zijn de belangrijkste leefgebieden van het Medway-estuarium? . . . . . . . . . .9 Wat leeft er in het water van het estuarium? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Welke vogels leven op of nabij de rivier de Medway? . . . . . . . . . . . . . . .11 Wat zijn de belangrijkste lokale wildreservaten in de nabijheid van de rivier? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Wat zijn de gevaren voor het ecosysteem van de rivier de Medway en hoe kan het worden beschermd? . . .12 3 Vissen 14 Waarom is de fauna in de rivier veranderd? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Van wie zijn de vissen in de rivier? . . . .14 Wat voor soort boten gebruikten de Medway-vissers? . . . . . . . . . . . . . . . .15 Hoe werd de vis gevangen? . . . . . . . . . .17 Wie waren de vissers? . . . . . . . . . . . . . .19 4 Scheeps- en jachtbouw 20 Wat voor soort schepen en boten werden er op de rivier de Medway gebouwd? . . . . . . . . . . . . . .20

Hoe begon de scheepsbouw op de rivier de Medway? . . . . . . . . . . . .20 Waar waren de privéwerven? . . . . . . . .21 5 Industrie 25 Waarom zijn rivieren belangrijk voor de industrie? . . . . . . . . . . . . . . . . .25 Wat is een molen? . . . . . . . . . . . . . . . . .26 Wat waren de belangrijke vroege industrieën die de rivier de Medway gebruikten? . . . . . . . . . . . . . . .27 Waarom veranderden de industrieën aan de Medway? . . . . . . . . .28 Wat waren de meest bekende bedrijven aan de rivier de Medway? . . .31 Waar is alle industrie van Medway gebleven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 6 De hulken 33 Wat waren de hulken? . . . . . . . . . . . . . .33 Waarom werden hulken gebruikt? . . . .33 Hoe zagen de hulken eruit? . . . . . . . . . .34 Hoe was het leven op een hulk? . . . . . .35 Wie had de leiding? . . . . . . . . . . . . . . . .36 Wie waren de gevangenen? . . . . . . . . . .38 Waarom zijn de hulken niet meer in gebruik? . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 7 Genieten van de rivier de Medway 41 Wat zijn de belangrijkste vrijetijdsbestedingen voor mensen op de Medway? . . . . . . . . . . . . .42 8 De toekomst 47 Wat is stedelijke regeneratie? . . . . . . .47 Wat heeft de toekomst in petto voor het bedrijfsleven aan de rivier de Medway? . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Wat zal er met het milieu gebeuren? . .49 3


1

Inleiding

Wat is de rivier de Medway? De Medway is de langste rivier in Kent. Niemand weet precies waar de naam vandaan komt, maar het is waarschijnlijk afkomstig van het Anglo-Saksische woord voor middenweg (‘middle way’), omdat de rivier het noorden van de provincie in tweeën lijkt te snijden. Zonder de Medway zou de geschiedenis van Kent heel anders zijn verlopen. Dit boek beschrijft een aantal manieren waarop de rivier het leven van de mensen in Kent heeft beïnvloed, vanaf het allereerste begin tot op de dag van vandaag. Het richt zich met name op de laatste 24 km (15 mijl) van de Medway, voordat de rivier zich bij de Theems en vervolgens de zee voegt. Hier is de rivier breder, dieper, zouter en drukker. En hier heeft het zijn naam gegeven aan een historische, maar snel groeiende gemeenschap van mensen: Medway. Waar begint de rivier de Medway? De meeste rivieren ter wereld volgen hetzelfde patroon: ze beginnen op hoge 4

grond en stromen naar de zee. De Medway begint als een bron in het dorp Turner's Hill in West Sussex, meer dan 170 meter boven de zeespiegel. Vandaaruit stroomt het 113 kilometer (70 mijl) door Kent heen, voordat het zich bij Sheerness bij de Theems voegt. Waarom is de rivier de Medway belangrijk? De rivier volgt de vorm van het land. Mensen hebben, op hun beurt, vele duizenden jaren de rivier gevolgd en bouwden hun huizen op of vlakbij de oevers. Tonbridge, Maidstone, Rochester en vele andere kleinere plaatsen zijn op die specifieke plekken ontstaan vanwege de Medway. • De rivier geeft mensen water: voor zichzelf, hun dieren en hun gewassen. • De rivier bevat voedsel, zowel vis en schaaldieren. • De rivier helpt bij het verdedigen tegen aanvallen. • De rivier is een transportsysteem. Dat is vooral handig voor het verplaatsen van zware dingen.


• De rivier is een landingsbaan waar grote vliegtuigen kunnen opstijgen. • De rivier leverde grondstoffen voor de zware industrie. • De rivier was een haven voor de Engels marine. • De rivier is een belangrijk leefgebied voor veel bijzondere dieren en vogels. Leven bij een rivier betekent wel dat de huizen risico lopen op overstroming, hoewel dit de afgelopen jaren niet zo'n probleem is geweest in de benedenloop van de rivier, van Maidstone tot aan de zee. De monding van de rivier was voor verschillende soorten indringers ook een handige manier om Kent binnen te vallen, van de Vikingen in de negende eeuw tot de Nederlanders in de zeventiende eeuw. Hoe hebben mensen de rivier de Medway overgestoken? Verkeersbruggen bij Rochester Bij bepaalde plekken kunnen boten een klein aantal mensen, dieren en zelfs auto's en bussen de rivieren overbrengen. Veerboten doen dat nog steeds. Maar voor een drukke route kan er meer nodig zijn. Toen de Romeinen Groot-Brittannië binnenvielen in het jaar 43 n.Chr. beschreef hun historicus Cassius Dio hoe het leger een rivier overzwom om de Britten in een grote veldslag te verslaan. Niemand weet zeker of dit de Medway was, maar wel is duidelijk dat enige tijd daarna de zegevierende Romeinen de eerste brug over de rivier bouwden, bij Rochester. Deze brug was van groot belang, omdat het onderdeel was van de belangrijkste Romeinse weg in Kent, die van Dover naar Londen liep. De stad werd zelfs naar de brug vernoemd. In de Romeinse tijd werd Rochester Durobrivae genoemd, oftewel 'de sterke plaats bij de brug'.

De Romeinse legers verlieten Engeland in ongeveer 410 n.Chr. Hun brug over de Medway werd opgelapt en werd nog vele honderden jaren door het verkeer gebruikt. In de veertiende eeuw begon de brug uiteindelijk toch in te storten. Twee mannen betaaldden voor een nieuwe brug, Sir Robert Knolles en Sir John de Cobham. De nieuwe brug kwam niet op de High Street (de winkelstraat) uit, zoals de oude burg deed. In plaats daarvan werd de brug iets stroomopwaarts gebouwd, meer richting Rochester Castle. Het was een stenen brug en hij werd geopend in 1391. Er zaten veel bogen onder, die het water in snelstromende kanalen persten: het was niet makkelijk om er met een boot onderdoor te varen. Toch stond de brug er meer dan 450 jaar. In 1856 werd een nieuwe brug gebouwd op de plek waar de oude Romeinse brug had gestaan. Dit was een gietijzeren brug. De drie bogen lagen tijdens vloed dicht bij het water en boten konden er vaak maar moeilijk onderdoor. De brug werd bij een aantal ongevallen zwaar beschadigd en in 1914 werd hij herbouwd, met nieuwe bogen erbovenop in plaats van eronder. Dit is de brug die er nu nog steeds staat en het verkeer van Rochester naar Strood brengt. Een tweede brug, geopend in 1970, brengt het verkeer de andere kant op. De Rochester Bridge-ramp In 1816 wilde een jonge man, Thomas Gilbert, zijn eenentwintigste verjaardag vieren met een boottochtje over de rivier de Medway en een picknick bij Halling. Hij nodigde vier familieleden uit plus negen meisjes van zijn vaders kostschool in Chatham. Een lokale veerman werd ingehuurd die een boot kon regelen en zou varen. De boottocht over de rivier en 5


de picknick verliepen goed en iedereen stapte om 7 uur 's avonds weer in de boot, om stroomafwaarts naar Chatham te varen. Niemand wist dat bij reparaties aan Rochester Bridge enkele houten planken bij een van de bogen onder het wateroppervlakte bevestigd waren. De boot raakte de planken, sloeg om en iedereen aan boord verdronk. Alleen de hond van de veerman slaagde erin naar de wal te zwemmen. Een grote gedenksteen werd in de Doopsgezinde Kerk in Chatham geplaatst ter nagedachtenis aan alle vijftien mensen die omkwamen. De gedenksteen is nu in het Guildhallmuseum te zien. Spoorbruggen in Rochester De ‘London, Chatham and Dover Railway’ bouwde de eerste spoorbrug bij Rochester, om het station Chatham met Strood te verbinden. Deze werd in 1858 geopend. Een tweede spoorwegovergang werd daar in 1892 aan toegevoegd en deze laatste is nog steeds in gebruik. Andere overgangen Nu zijn er bij het dorp Cuxton, stroomopwaarts van Rochester, drie bruggen. Twee voor de M2-snelweg. De derde werd gebouwd voor de hogesnelheidstrein tussen de Kanaaltunnel en het station St Pancras International in Londen. Een ander soort overgang werd, stroomafwaarts van Rochester, in 1996 geopend. Dit is de Medway-tunnel, die loopt van Chatham Maritime tot Frindsbury. De tunnel werd aangelegd door een enorme buis in delen in de rivier te laten zakken. Het was de eerste tunnel die op deze manier in Engeland gebouwd werd. Hoewel er normaal gezien geen fietsers door mogen, werd de tunnel in 6

2007 afgesloten om bijna 200 wielrenners er door te laten, als onderdeel van de eerste etappe van de Tour de France. Hoe heeft de rivier de manier waarop het gebied zich ontwikkelde be nvloed? Verdediging De plek waar Rochester nu ligt was interessant voor de Romeinen, omdat het een goede locatie was om de rivier de Medway over te steken, per boot of via een brug. Zodra ze een brug hadden gebouwd, moest deze beschermd worden. Er lag waarschijnlijk een groep soldaten permanent naast gelegerd in de stad Durobrivae. Er werd ook een muur om de stad gebouwd om de soldaten met de verdediging te helpen. Deze muur stond vele eeuwen later nog overeind toen de Vikingen de Medway op voeren, maar was toen onderdeel van de Angelsaksische stad Rochester. De muur hielp de Vikingen buiten te houden tot koning Alfred arriveerde om ze te verjagen. En toen Willem van Normandië Engeland in 1066 binnenviel, stuurde hij zijn ridders het hele land door om kastelen te bouwen die hem zouden helpen de controle over zijn nieuwe koninkrijk te behouden. Veel van deze ridders kozen voor de oude Romeinse steden, zoals Rochester, omdat deze al versterkingen hadden. Zo kreeg de rivier de Medway een andere verdedigingsvorm erbij: een enorm Normandisch kasteel dat er nog steeds staat. De scheepswerf van Chatham Tegen de tijd dat koningin Elizabeth I de troon besteeg in 1558, was de Medway de belangrijkste basis van de Engelse marine aan het worden. Het merendeel van de


belangrijkste schepen lagen als ze niet gebruikt werden in de rivier beneden Rochester voor anker. In de buurt werden pakhuizen en winkels gebouwd om de schepen en de bemanning van alles wat ze nodig hadden te voorzien. Al snel werden die schepen gerepareerd en nieuwe schepen gebouwd in een scheepswerf in Chatham. De werf groeide gestaag over vele jaren en voorzag de plaatselijke bevolking van duizenden banen. De werf werd uiteindelijk in 1984 gesloten. Transport Voordat er treinen waren, waren boten de enige manier om veel zware dingen goedkoop te vervoeren. Maar rivieren moeten worden onderhouden als boten ze veilig willen gebruiken. In 1746 werd de Medway tot aan Tonbridge voor grote boten geopend. Als gevolg hiervan werden Rochester en Chatham, waar de rivier breed en diep was, plekken waar mensen hun goederen konden lossen en over de weg naar andere delen van Kent vervoeren. Veel bedrijven kwamen naar deze steden omdat de rivier het gemakkelijk maakte om hun grondstoffen en de eindproducten die ze maakten te vervoeren. Het verloop van de Medway Het is geen toeval dat de rivier de Medway een scherpe bocht naar het noorden maakt als het het Maidstone-gebied bereikt. Het loopt daar de North Downs in, een rij heuvels die zich over 190 kilometer (120 mijl) vanuit Surrey, door Kent heen, tot aan de kust bij Dover uitstrekt. Omdat de rivier niet bergopwaarts kan stromen, draait en stroomt het door de kloof in de Downs tussen Wouldham en Halling. Zo stroomt het door een vallei naar Rochester toe. Dit vlakkere landschap dat de rivier toegang verleent, maakte het ook veel

gemakkelijker om de hoofdweg (A228) en de spoorlijn die langs de rivier lopen daar te bouwen. Upnor Castle en de Slag bij de Medway Upnor Castle werd gebouwd ter bescherming van de riviermonding naar de scheepswerf van Chatham en de vele schepen die daar voor anker lagen. Het werd in twee fasen gebouwd. In 1559 werd er een groot driehoekig bastion, of kanonnenpodium, opgericht aan de oever van de Medway. Een versterkt kwartier werd erachter gebouwd voor soldaten om in te wonen, met op het dak extra ruimte voor kanonnen. In 1599 werden nieuwe muren en torens toegevoegd, compleet met een gracht, ophaalbrug en poortgebouw aan de landzijde. In 1667 viel de Nederlandse vloot, onder leiding van Michiel de Ruyter, het nieuwe fort Sheerness aan de monding van de Medway aan en stak het in brand. De leidinggevende Nederlandse schepen voeren vervolgens stroomopwaarts. Ze braken door de ketting die onder water tussen Gillingham en Hoo Ness lag en zeilden weg met het Engelse vlaggenschip de Royal Charles. Andere schepen werden in brand gestoken en tot zinken gebracht. Na een nacht voor anker te hebben gelegen, voeren meer Nederlandse schepen door naar Chatham. Op 13 juni vochten ze met het kasteel Upnor en werden gedwongen om terug te keren, maar eerst beschadigden ze nog een aantal Engelse schepen. Hoewel het kasteel een aanval op de scheepswerf verhinderde, was de Slag bij de Medway een verschrikkelijke nederlaag voor de Engels marine. De schrijver John Evelyn bezocht Chatham kort daarna om de 7


uitgebrande schepen in de rivier te bekijken. Hij beschreef ze als het ergste schouwspel dat een Engelsman ooit gezien had en als een schande die nooit kon worden uitgeveegd. De Theems en het Medway-kanaal Een kanaal lijkt op een rivier, maar het is door mensen gepland en gegraven, en vervolgens met water gevuld. In de achttiende eeuw werden veel kanalen aangelegd, om zware goederen te verplaatsen waar geen rivieren waren. In 1824 bouwde een privĂŠbedrijf een

2

Ecologie

Wat is ecologie? Ecologie bestudeert hoe levende wezens zich tot elkaar en hun omgeving verhouden. Alles wat op een bepaalde plek bestaat, zoals planten en dieren, maar ook hulpbronnen zoals lucht en water, kan worden omschreven als een ecosysteem. Een ecosysteem kan elke omvang hebben - zo klein als een tuin of zo groot als de hele aarde. 8

kanaal om de rivier de Medway met de Theems te verbinden. Het liep van Strood door een lange tunnel naar Higham en vervolgens naar Gravesend. Zo werd de reistijd naar Londen met vele uren bekort. Maar het kanaal was erg duur om te bouwen en het bedrijf slaagde er niet in om winst te maken met de boten die betaalden om het te gebruiken. Het kanaal was pas een paar jaar open toen de tunnel verkocht werd en er een spoorweg doorheen werd aangelegd. Dit is het spoor dat nog steeds tussen Strood en Higham loopt.

De rivier de Medway en haar estuarium, d.w.z. het gedeelte waar de rivier breder wordt voordat het de zee instroomt, vormen een ingewikkeld ecosysteem. Het is samengesteld uit een brede waaier van verschillende leefgebieden. In de loop van vele, vele jaren zijn planten en dieren geĂŤvolueerd of aangepast aan hun leefgebied, dat is de omgeving waarin ze leven. Soms veranderen leefgebieden ineens snel, zodat planten en dieren er


niet meer in passen. Dat betekent dat zij kunnen uitsterven of verdwijnen. Mensen, vooral grote aantallen mensen, kunnen leefgebieden veranderen, zonder dat ze zich hiervan bewust zijn. Waarom is de ecologie van de rivier de Medway belangrijk? Riviermondingen zijn belangrijk omdat ze ongewone ecosystemen en de thuisbasis van vele bijzondere dieren en planten zijn. Als de rivier de Medway naar het oosten draait nadat het Rochester, Chatham, Brompton en Upnor gepasseerd is, wordt het ineens veel breder. Het getij stroomt over grote stukken modder terwijl het stijgt en daalt. Eilanden verschijnen middenin de stroming. Het water wordt bijna net zo zout als de zee. Het estuarium is voortdurend in beweging, elke dag weer en jaar op jaar. Grote hoeveelheden voedsel in de modder en het water van de rivier produceren een omgeving die grote aantallen dieren kan ondersteunen. Van bijzonder belang zijn de ongewervelde dieren. Dit zijn dieren zonder ruggengraat, zoals wulken, garnalen, krabben en wormen. Zij vormen op hun beurt een bron van voedsel voor andere dieren die naar de monding komen om te eten. Ook mensen gebruiken het estuarium al eeuwenlang. Hun gedrag heeft het ecosysteem be誰nvloed. Zij hebben met grote vaardigheid in het water gevist. Zij hebben de rivier gebaggerd door modder eruit te scheppen om de rivierkanalen schoon en vrijstromend te houden. Ze hebben forten op de eilanden gebouwd en zeeweringen om het water weg te houden van steden en dorpen. Ze hebben hun vee gevoerd door het op de kwelders van de

rivier te laten grazen. Zij hebben de rivier gebruikt om allerlei afval en vervuiling af te voeren. Wat zijn de belangrijkste leefgebieden van het Medway-estuarium? Waddengebied De wadden of zandplaten zijn lange stukken modder die tussen hoog- en laagwater tevoorschijn komen. Het zijn getijdenzones en worden twee keer per dag volledig met water bedekt als het getij stijgt en daalt. Er groeien over het algemeen geen planten, behalve zeegras, dat soms op de meer beschutte zandbanken kan groeien. Maar de modder zelf zit vol met ongewervelde dieren. Daarom zijn de zandplaten zo belangrijk. Er wordt wel gezegd dat een vierkante meter modder dezelfde hoeveelheid energie bevat als je van 16 chocoladerepen eten zou krijgen. Kwelder Kwelders liggen iets hoger dan de riviermodder. Ze zijn niet aan getijden onderhevig en overstromen maar zelden. Maar ze vormen nog steeds een leefgebied dat alleen geschikt is voor bijzondere planten die er tegen kunnen om met zout water bedekt te worden. De planten zelf helpen om het leefgebied te behouden, omdat hun wortels en stengels het modderige moeras bij elkaar houden. Het weerhoudt het ervan dat het weggespoeld wordt door de beweging van het rivierwater. De meest voorkomende planten op de kwelders zijn onder meer zeeasters, lamsoor, slijkgras en kweldergras. Een zeldzame soort, gouden zeekraal genoemd, wordt ook in dit gebied gevonden. Het 9


Medway-estuarium is een van de beste plekken in Groot-BrittanniÍ om een groep planten die bekend staan als 'glassworts' (Engels zeekraal) te bestuderen. Poldergrasland Poldergrasland is een gras- of weiland in de polder, waar de boerderijdieren vrij worden gelaten om te grazen. Het is droger dan kwelder. Het water verzamelt zich in vijvers en kanalen en dat kan helpen bij het beheren van de drassigheid van de polder. Er zijn sluizen, verplaatsbare barrières verzonken in de stromingen, geïnstalleerd. Deze kunnen worden geopend en gesloten om het water om het grasland te leiden. De volle sloten voorkomen ook dat vee ontsnapt. De flora van de poldergraslanden is opgebouwd uit verschillende soorten gras, maar ook vele andere planten zoals zeegerst, zeegroene ganzenvoet en zeeklaver. Dijken Het land rond het estuarium wordt in veel gebieden beschermd door dijken. Dat zijn brede, steile oevers, speciaal ontworpen om de rivier op zijn plek te houden of wateroverlast op de kwelders te beperken. Veel van de dijken werden honderden jaren geleden gebouwd uit modder, aarde en klei. Na een tijdje begon het gras zich over grote delen van de dijken zelf te verspreiden en tegenwoordig zijn er veel interessante planten te vinden naast de dijken van de rivier de Medway. De klei die gebruikt werd voor de dijken werd meestal direct uit de grond bij de rivier opgegraven. De diepe kuilen en greppels die achter bleven, vulden zich met water en werden zo zelf nieuwe leefgebieden. Die voeden nu vele rietvelden in het Medway-gebied. 10

Ongebruikelijke bezoekers Verrassingen komen ook voor in de wateren van de Medway. Soms worden zeehonden gezien in het estuarium. In 2008 zwom een zeehond de rivier de Medway op, helemaal tot aan de Allingtonsluis bij Maidstone. Dolfijnen worden zelden gezien, maar zijn er wel. Een van hen kwam in een ondiep zwembad op de kaai van Otterham vast te zitten in juni 2010. Toen het eb werd, werd het water steeds ondieper en werd er geprobeerd om de dolfijn te redden. De dolfijn overleed op het moment dat twee mannen hem bereikten om te proberen hem de rivier in te tillen. Toen het lichaam later onderzocht werd, bleek dat de dolfijn erg ziek was en sowieso niet lang meer geleefd zou hebben, zelfs in open water. Dieren die zo stranden, zijn vaak al stervende. Een van de meest bijzondere vissoorten die recentelijk in het Medway-estuarium gevonden werd, is de zeelamprei. Het ziet eruit als een gigantische paling en is ruim een meter lang. Lampreien worden ook wel vampiervissen genoemd, omdat ze een zuignap-achtige mond hebben met twee setjes tanden. Deze worden gebruikt om zich in andere vissen vast te bijten. Deze lamprei werd in februari 2004 door medewerkers van Kingsnorth gevonden, nadat deze via de watervoorziening de elektriciteitscentrale binnen was gezwommen, levend en wel. Het Milieuagentschap gaf toendertijd als commentaar dat deze vis een van de eerste in zijn soort was die in het Medway-estuarium gevonden werd. De natuurbeheerder zei dat hij behoorlijk schrok toen hij de lamprei uit het water trok.


Wat leeft er in het water van het estuarium ? Het water in het estuarium is geen rivierwater en geen zeewater, maar een veranderend mengsel van beide. Het zoutgehalte in het water kan oplopen tot wel 30 procent. De bijzondere aard van het leefgebied betekent dat de riviermondingen een belangrijke rol spelen in de levenscyclus van verschillende vissoorten. De beschutte omgeving maakt het geschikt voor voedsel, voortplanting en groei. Voor zoutwatervissen zoals zalm zijn het toegangspoorten in de migratieroutes naar veilige broedplaatsen die stroomopwaarts liggen. Met name grote hoeveelheden jonge vissen brengen de wintermaanden door in de monding van de Medway-rivier, maar de rivier is altijd de thuisbasis geweest voor vele verschillende vissoorten. Bij een onderzoek in 2006 werden serpeling, stekelbaars, baars, zand spelt, voorn, alver, dikkopje, bas, bruine forel, paling, bot, harder en sprot gevonden door op drie punten in de benedenloop van de rivier monsters te nemen. Maar de twee soorten waar de Medway bekend om stond, de spiering en de oester, zijn nu vrijwel verdwenen uit de rivier. Welke vogels leven op of nabij de rivier de Medway? Het Medway-estuarium is een zeer belangrijk leefgebied voor vogels. Sommige vogels brengen er de winter door, anderen gebruiken het estuarium als een broedplaats. Veel vogels vliegen elk jaar door het gebied als ze naar en uit andere landen migreren. Meer dan 130.000 watervogels bezoeken elk jaar de monding van de rivier de

Medway en de Swale. Er verschijnen zoveel verschillende soorten in zulke grote aantallen, dat het gebied van internationaal belang is voor de volgende vogelsoorten: • Bergeend • Rotgans • Zilverplevier • Bontbekplevier • Pijlstaart • Bonte strandloper • Tureluur En de grote aantallen maken de Medwaymonding tot één van de belangrijkste Britse locaties om de volgende soorten te zien: • Steenloper • Grutto • Wulp • Fuut • Slobeend • Wintertaling • Smient • Kolgans Wat zijn de belangrijkste lokale wildreservaten in de nabijheid van de rivier? Er zijn een aantal spectaculaire locaties in of zeer dicht bij de Medway waar vogels bekeken kunnen worden. Zoals bijvoorbeeld het natuurreservaat bij Northward Hill van de RSPB (Engelse koninklijke vereniging voor de bescherming van de vogels), dat de grootste populatie reigers in GrootBrittannië huisvest. Ongeveer 150 reigersparen leven er. Deze grote vogels kunnen daar vaak, langzaam over de kwelders vliegend, gezien worden. Cliffe Pools, tussen Medway en Gravesend, is een belangrijke locatie voor ooievaarachtigen, die er heen vliegen om 11


te broeden. De RSPB is op deze locatie een nieuw natuurreservaat aan het ontwikkelen en beheert acht natuurreservaten in de kwelders van Noord-Kent, waaronder Nor Marshes en Motney Hill in Medway. Momenteel zijn deze locaties nog niet open voor bezoekers, maar ze kunnen vanaf de wandelpaden in Riverside Country Park bekeken worden.

tijden op vaste plekken te vinden. Het is echter nog steeds mogelijk dat vogels verdwalen, vooral als ze in de war gebracht worden door ongebruikelijke weerspatronen.

Het natuurreservaat Nor Marsh is een reeks schoreilanden. Het vormt een ideale leefomgeving voor vogels en andere dieren. In het voorjaar broeden er tureluurs en bontbekplevieren en in de winter is het gebied populair bij rotganzen, zwartkopmeeuwen en brilduikers. De rietvelden op Motney Hill zijn uitermate belangrijk. Riverside Country Park, vlakbij Gillingham, beslaat 100 hectare van het Medway-estuarium. Het park herbergt een aantal leefgebieden, zoals zandbanken en kwelders, vijvers en rietvelden, graslanden en struikgewassen: allemaal thuishavens voor dieren.

Wat zijn de gevaren voor het ecosysteem van de rivier de Medway en hoe kan het worden beschermd?

Migratie Sommige vogels migreren. Dit betekent dat ze elk jaar naar een ander leefgebied trekken, hetzij om voedsel te vinden, hetzij om te broeden of vanwege veranderingen in het weer. Veel soorten verzamelen zich in zwermen voordat ze aan hun reis beginnen. Grotere vogels kunnen door in zwermen te vliegen veel van hun energie besparen. Het moment van migratie is waarschijnlijk gelinkt aan veranderingen in daglicht tijdens de verschillende seizoenen. Als ze eenmaal vertrekken, kunnen vogels enorme afstanden per jaar afleggen. Meestal volgen ze dezelfde route en sommige soorten zijn jaarlijks op vaste 12

Voor migratie hoef je niet te kunnen vliegen. De meeste soorten pinguĂŻns zwemmen honderden kilometers door zee tijdens hun migratieseizoen. Andere dieren, zoals de gnoe, migreren ook.

De natuurlijke leefgebieden in en rond de rivier de Medway zijn kostbare bronnen, die voor de toekomst goed moeten worden beheerd en bewaard of verzorgd. Ondanks de lange lijst van vogelsoorten die in en rond de kwelders van NoordKent en het Medway-estuarium leven, staan velen van hen nu op de bedreigde diersoortenlijst. Deze lijst gebruikt een oranje stoplicht als symbool dat, hoewel de aantallen op dit moment nog goed zijn, deze vogelsoorten waarschijnlijk in de toekomst bedreigd zullen worden. Als een vogelsoort wordt toegevoegd aan deze oranje lijst, betekent dit dat hun aantal gestaag aan het afnemen is of dat hun leefgebieden steeds schaarser worden. IndustrieĂŤn kunnen het natuurlijke milieu beschadigen. De Medway voegt zich bij de monding van de Theems tussen het Isle of Grain en Sheerness op het eiland Sheppey. Er liggen grote scheepswerven rond het estuarium, evenals twee krachtcentrales en twee oude olieraffinaderijen. De opkomst van een drukke haven voor grote schepen in het estuarium heeft tot het verlies van sommige natuurlijke leefgebieden geleid.


Allerlei mensen willen de rivier de Medway gebruiken - vissers, booteigenaren, het leger, jagers en jetskieërs onder anderen. Genieten van de rivier beïnvloedt het milieu en kan nieuwe gevaren voor de leefgebieden vormen. Regels en voorschriften helpen ervoor te zorgen dat de rivier goed gebruikt wordt en dat de schade zo beperkt mogelijk blijft. Het Medway-estuarium ligt dicht bij Londen en precies in het midden van een deel van het land dat de overheid klaar voor verandering acht. Er wordt verondersteld dat de mensen die deze verandering aan het plannen zijn, er zorg voor dragen dat eventuele nieuwe ontwikkelingen het riviermilieu en de dieren en planten die daar leven niet schaden. Bescherming, behoud en verbetering van het milieu is een uitdaging nu het Medwaygebied heel snel aan het veranderen is en er nieuwe huizen en bedrijven worden gebouwd. Een groot deel van het land rond de rivier is beschermd natuurgebied. Dit betekent dat de gemeente die er verantwoordelijk voor is, het aangewezen heeft als speciaal gebied dat in alle toekomstige ontwikkelingsplannen opgenomen moet worden. Groene ruimtes, zoals parken en zaken die flora en fauna aantrekken, worden ingepland bij het ontwerpen van lokale woonwijken. Het Milieuagentschap (‘Environment Agency’) en andere organisaties proberen ervoor te zorgen dat de rivier de Medway niet vervuild wordt. Schoon water is erg belangrijk om de vele vissoorten in de rivier te behouden. Maar mensen hebben ook bescherming nodig en nieuwe dijken en waterafvoeren beschermen hen tegen overstromingen. 13


3

Vissen

Waarom is de fauna in de rivier veranderd? Vissen zijn erg gevoelig voor veranderingen in het water waarin ze leven. Rivierwater kan om een aantal redenen veranderen: vanwege het weer, nieuwe plantensoorten, vervuiling of een combinatie van deze drie factoren. De visserij zelf kan ook bepaalde soorten voorgoed beschadigen, als er te veel vissen worden gevangen voordat ze zich hebben kunnen voortplanten. Mensen zijn zich al heel lang bewust van deze problemen. Daarom is de visserij aan een aantal lokale regels en wetten onderhevig. Sommigen zijn al zeer oud. Van wie zijn de vissen in de rivier? Eeuwen geleden behoorde zo'n beetje alles aan de Kroon toe - dat wil zeggen, de regerende koning. De koning verdiende geld door zijn land te verkopen of te verpachten. Hij kon het ook aan mensen schenken om hen over te halen zijn vrienden te zijn. Op dezelfde manier behoorden de dieren in de bossen en de 14

vissen in de rivieren ook aan hem toe. Iedereen die wilde jagen of vissen, moest hiervoor toestemming van de koning krijgen. Het was makkelijker om die toestemming aan groepen mensen te geven in plaats van aan ieder persoon apart. Dus de vissers begonnen verenigingen of bedrijven op te zetten, die alle visserijactiviteiten organiseerden en ervoor zorgden dat alleen hun leden mochten vissen. Dit systeem voor het beheren van de Medway-visserij was van groot belang, want het betekende dat het aantal gevangen vissen uit de rivier kon worden beheerd. Op bepaalde tijden van het jaar werden een aantal typen visserij verboden zodat de vissen zich konden voortplanten. Als je de regels brak, kreeg je een boete. Wetten om de Medway-visserij te beheren dateren waarschijnlijk uit de Normandische tijd of nog eerder. Maar het eerste bewijs dat er regels en voorschriften waren, dateert uit 1446 toen er een charter, een soort van schriftelijke opdracht, opgesteld werd door Hendrik VI. Daarin zegt koning


Hendrik dat iedereen die zich bij de officiĂŤle vereniging van de burgers van Rochester aansloot, alles wat er in de rivier de Medway tussen Sheerness en Hawkwood (in de buurt van het dorp Burham) leefde, mocht gebruiken. Hij stond de burgers ook toe de Medway te beheren en te organiseren wat erop gebeurde, zonder tussenkomst van iemand anders, hoe belangrijk die persoon ook mocht zijn. Hendriks charter betekent dat iedere burgemeester van Rochester (nu: elke burgemeester van Medway) de 'admiraal' van de rivier is. Elk jaar moet de burgemeester hof houden om de nieuwe vissers te benoemen en iedereen die de regels overtreedt, moet gestraft worden. Dit hof vindt nog steeds in de Guildhall in Rochester plaats. In 1748 werd er, als aandenken voor dit deel van de functie van de burgemeester, een zilveren roeiriem gemaakt en aan de stad gegeven. Het is nog steeds in het Guildhall-museum te zien. Wat voor soort boten gebruikten de Medway-vissers? Boten zijn er in vele verschillende vormen en maten. Elk type boot wordt ontworpen en gebruikt als beste oplossing voor een bepaalde plek. Een boot die gebouwd wordt om motorvoertuigen een rivier over te zetten, zal er anders uitzien dan een boot die ontworpen werd om steenkool via een kanaal te vervoeren. Vissersboten die op en neer varen op het estuarium moeten gemakkelijk te manoeuvreren zijn. Als de vis uit het water gehaald gaat worden, moet de bemanning zich daar volledig op kunnen concentreren, zonder dat ze zich zorgen hoeven te maken over waar de boot heen gaat. De boot moet ook stabiel zijn, want volle netten zijn zwaar. Er moet genoeg ruimte

zijn voor de vangst. De boot moet misschien in ondiep water kunnen varen. De boot zal sterk moeten zijn, want in alle weersomstandigheden vissen is zwaar voor mensen en materieel. Vissen in een 'doble' Omdat het een kleine boot was, was een zogenaamde Medway 'doble' een betaalbare manier om als visser te beginnen. Maar dobles waren zo nuttig, dat veel mannen ze hun hele leven bleven gebruiken. Vaak was 's nachts de enige geschikte tijd om goed te kunnen vissen. Daarom was iedere doble uitgerust met een speciale lamp of fakkel. Dit leek een beetje op een gietijzeren theepot of fluitketel, gevuld met koolzaadolie. Een dik stuk touw werd als lont in de tuit gestopt. Dit zoog alle olie op en kon vele uren branden. De lamp was zeer zwaar en kon de bewegingen van de boot makkelijk aan. Het belangrijkste aspect van het ontwerp van de doble was de natte put. Dit was een houten doos in het midden van de boot die op een aantal gaten in de romp stond. Deze gaten lieten genoeg water door om de vis aan boord levend of vers te houden. Tegenwoordig wordt veel vis, zodra deze uit het water gehaald wordt, meteen ingevroren op grote boten. Maar de Medway-vissers konden hun vangst niet erg koud bewaren. Met de natte put konden ze blijven vissen en extra vangst binnen halen, zonder dat de eerste lading zou vergaan. Aan het einde van de reis konden ze de vis dan uit de put halen met een ‘lade’, een net met een ijzeren frame dat speciaal gevormd was om de hele vangst te kunnen ophalen. Vissen in een bawley-boot In plaats van de natte put hadden de grotere Medway bawley-boten een ketel 15


aan boord. Deze werd voor garnalen gebruikt. Garnalen waren een zeer belangrijke vangst in de Medway, vooral aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Het woord 'bawley' is waarschijnlijk een ander woord voor ketel ('boiler'). De ketel was gemaakt van koper en lag beneden in het ruim, aan de onderkant van de boot. Bawleys werden met deze ketels uitgerust toen garnalen de oesters begonnen te vervangen als de belangrijkste vangst op de Medway. De garnalen werden, zodra ze gevangen waren, in de ketel gegooid en in zeewater waar extra zout aan toegevoegd was gekookt. Na een paar seconden werden ze er dan weer uit getild, zorgvuldig in warme lucht gedroogd en opgeslagen. Zo bleven ze vers. De eigenaren waren trots op hun bawleyboten en lieten ze graag tegen elkaar racen als ze terugkwamen van een vistocht. Soms werden er officiĂŤle wedstrijden georganiseerd, op de Medway of elders rond de kust van Kent. Twee schaalmodellen van bawley-boten zijn in het Guildhall-museum in Rochester te zien. Grensstenen In de Middeleeuwen waren er bijna geen kaarten. Dat maakte het moeilijk om te weten waar iemands land eindigde en het land van een ander begon. Om hun grenzen te markeren maakten steden en dorpen daarom vaak gebruik van grote stenen, soms met gravures, die in de grond vast gezet werden. Hoge stenen die vanaf de rivier gezien konden worden, gaven ook de grenzen van de visserij aan. Dan was het duidelijk tot waar bepaalde groepen mensen mochten vissen. Deze stenen werden vervangen als ze beschadigd waren of omvielen. Sommigen staan er nu nog. Er is 16

nog steeds een grenssteen bij Hawkwood, die aangeeft tot hoe ver stroomopwaarts de Medway-vissers mochten werken. De stenen die nu bij Lower Upnor te zien zijn, geven een andere grens aan. Londense vissers mochten tot daar alleen bepaalde soorten vis vangen in het water bij de noordelijke oever van de Medway. De kleinere steen bij Upnor is de oudste van de twee, maar is waarschijnlijk niet zo oud is als het jaartal (1204) dat erin gebeiteld staat weergeeft. Schatten! Soms werden ineens natuurlijke oesterbedden gevonden die vele jaren onontdekt waren gebleven. Voor de Medway-vissers was het dan alsof ze een geheime schat hadden gevonden. In 1916 kreeg een man, Charles Hill, speciale toestemming om buiten het seizoen te oogsten, nadat hij een oesterbed in Cookham Wood Reach had ontdekt. Van mei tot december oogste hij 1,4 miljoen oesters. Helaas sleepte hij de rivier daar zo goed leeg, dat er nooit meer oesters groeiden. In 1922 vond de familie Hill een oesterbed in Half Acre Creek. Deze oesters hadden tijdens de Eerste Wereldoorlog ongestoord kunnen groeien. De familie Hill probeerde het geheim te houden en werkte er alleen ’s nachts aan. De netten werden in het donker door de kreek gesleept en en dan gingen ze 's morgens de zee op om de vangst te sorteren. Zo konden ze het een tijdje geheim houden, maar zelfs nadat het algemeen bekend werd, waren er nog genoeg oesters over voor andere boten om ook een goede oogst op te halen. Sommige bemanningen verdienden 80 pond per week ermee meer dan 2.000 pond in hedendaags geld.


Hoe werd de vis gevangen? Verschillende vissoorten vertonen verschillend gedrag en leven in verschillende leefgebieden. Dit betekent dat iedere visser zijn vangst zorgvuldig moet plannen en de juiste apparatuur moet gebruiken om de vissen te vangen die hij hebben wil. Sommige Medway bawley-boten kunnen halverwege het jaar worden omgebouwd, zodra de aantallen in de rivier veranderd zijn, zodat een andere vissoort gevangen kan worden. Oesters oogsten Oesters zijn weekdieren, net als slakken, en ze leven in een harde, tweekleppige schelp. Mensen eten ze al eeuwen gekookt of rauw. Er zijn aanwijzingen gevonden dat de oesters uit Noord-Kent goed genoeg waren om helemaal naar Rome verscheept te worden in de eerste eeuw na Christus. Het probleem met oesters is dat ze zo gemakkelijk te vangen zijn. Ze zijn ook erg gevoelig voor waterkwaliteit en temperatuur. Vele jaren van overbevissing, vervuiling en koude winters hebben ertoe geleid dat er geen oester in het Medwayestuarium meer te vinden is. Tot het midden van de negentiende eeuw was het misschien wel de belangrijkste vangst voor iedereen die in de Medway-visserij werkte. Oesters waren enorm populair en zeer goedkoop ook, een essentiĂŤel onderdeel van het dieet van veel armere mensen. Organisatie is belangrijk in de oestervisserij, omdat het erg gemakkelijk is om de oesters volledig te vernietigen. De oesterbanken in de Medway werden vaak bezaaid met jonge oesters die elders gekocht waren. De oesters konden dan groeien en er mocht niet gevist worden totdat ze de juiste grootte bereikt hadden. Alle Medway-vissers

betaalden regelmatig geld aan de Rochester Oyster Fishery. Deze organisatie beheerde de oestervisserij en probeerde problemen over het gebruik van de oesterbedden op te lossen. Als de oesters volgroeid waren, aan het begin van het seizoen in november, werden ze geoogst. Een 'dredge' of kor was een net dat aan een rechthoekig frame vastgemaakt zat. Dit werd over de bedden gesleept en zo werden stapels oesters geoogst. Het was ontzettend zwaar werk en werd in alle weersomstandigheden gedaan. De dredgermannen hadden veel last van ruwe handen en gebarsten huid onderaan hun vingers, omdat ze daarmee aan de touwen trokken die aan de dredges vast zaten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen veel jonge mannen het leger in gingen, werkten er ook vrouwen op de oesterbedden. Ze konden vaak gezien worden op de privĂŠoesterterreinen bij Motney Hill, stroomafwaarts van Gillingham. De Rochester Oyster Fishery raakte aan het einde van de negentiende eeuw in de schulden, nadat het geld geleend had om de bedden met nieuwe oesters te bezaaien. Harde winters volgden en de oesteroogst bleef uit. Om wat van het geld terug te verdienen, verhuurde de visserij een aantal van haar bedden aan particuliere vissers, wat tot nog meer overbevissing leidde. Er bleek ook tyfus te heersen. Tyfus is een ziekte die verband houdt met vervuild water. De oesters bij de steden in de Medway werden getest en bleken besmet te zijn. De laatste druppel was de slechte winter van 1939-40, die geen van de resterende oesters in de Neder-Medway overleefde. Hoewel de rivier vandaag schoner lijkt dan toen de rivier vol zat met oesters, lijkt het erop dat de oesters voorgoed verdwenen zijn. 17


Spiering slepen De spiering is een gestroomlijnde groenzilveren vis uit de zalmfamilie. De vis kan ongeveer 25-30 cm lang worden en heeft rijen scherpe tanden, die gebruikt worden om kleinere vissen te vangen. Spiering leeft de helft van het jaar in zee. Aan het begin van de herfst verschijnen grote scholen spiering in riviermondingen, die dan langzaam stroomopwaarts zwemmen om eieren te leggen, of te paaien. Dat is het hoogseizoen voor vissen op de Medway. Aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was spiering een populaire vis om te eten. Met name Medway-spiering stond erg goed aangeschreven en in die periode was er genoeg geld te verdienen voor de vissers op de rivier. Maar vaak was het moeilijk te raden wanneer de vis zou verschijnen en een aantal jaren kwamen ze helemaal niet. Tot op de dag van vandaag weet niemand echt zeker waarom spieringen niet meer naar de Medway komen. Ook hier gold dat de visvangst zorgvuldig gepland moest worden. De eerste spieringen waren in augustus in het onderste deel van het estuarium te vinden en tegen februari zaten er duizenden vissen verpreid over de hele rivier, tot aan de grenssteen bij Hawkwood toe. En dan zwommen ze, na het paaien, dezelfde route weer terug. In de herfst en winter gingen de bemanningen tussen Chatham en Strood vissen. Vroeg in het voorjaar verschoven de boten naar het stuk rivier boven Rochester Bridge. Spiering kon alleen worden gevangen waar het water kalm was, in een hoek van de rivieroever, of wanneer een obstakel een rustige plas vormde. Deze plekken stonden bekend als 'shoots' (scheuten) en ieder had 18

zijn eigen naam. De staat van het getij was ook erg belangrijk: meestal kon er alleen binnen twee uur na de getijdekering met vissen begonnen worden. Totdat de juiste tijd bereikt was, zetten de vissersbemanningen hun dobles op rij, om ombeurten de ‘shoot’ te kunnen doorslepen. Voor het slepen waren twee mannen nodig, één in de doble en één aan wal. De schipper roeide tegen de stroom in, terwijl hij het net rond de ‘shoot’ sleepte en zijn collega op de oever het andere eind vast hield. Loden gewichten trokken de onderkant van het net naar beneden, het water in, en de kurken zorgden ervoor dat het boven bleef drijven. De man in de doble keerde dan terug naar de oever, naar zijn collega aan de wal, en zo trokken ze het net rond in een cirkel. De mannen maakten het werk dan samen vanaf de oever af, door het net in te nemen en de vissen in de boot te gooien. In het voorjaar meerden visserteams hun bawleys onder de ‘shoots’ bij Cuxton, Halling en Burham aan en sliepen er dan een maand of twee, hun dobles gebruikend voor het eigenlijke vissen. Een man kon zo tijdens een goed seizoen ongeveer 40 pond per week verdienen. Dat was erg veel geld in die dagen. Eenmaal gevangen, werd de spiering in dozen verpakt en per trein naar Londen gebracht, waar het op de markt in Billingsgate verkocht werd. Gevaar! De rivier kan altijd gevaarlijk zijn. Maar het hele jaar door vissen, en vooral 's nachts, brengt veel risico’s met zich mee. Ongelukken gebeurden en soms kwamen er mannen bij om het leven. Eén man, John Hill, had veel geluk op 31


juli 1896. Hij was met zijn zoon Ernest in diep water bij Sheerness in zijn bawleyboot de Jubilee aan het vissen. Ze hadden net het zware sleepnet over de rand laten zakken en het zonk snel naar de beneden. Een moment van onoplettendheid betekende dat John plotseling met zijn voet verstrikt in de lijn raakte en over de rand het water in werd getrokken. Ernest moest een keuze maken. Kon hij het het beste het net proberen tegen te houden en het op halen? Dat zou zijn vader terug naar de oppervlakte brengen, maar het zou lang duren. Of moest hij het net laten lopen en dan maar hopen dat, als het eenmaal de bodem raakte, zijn vader zich zou kunnen bevrijden en wegzwemmen? Ernest besloot te wachten. Een tweede zoon, Charles, had het ongeval zien gebeuren en hij roeide er in een andere bawley heen. Eindelijk slaagde John erin om zich te bevrijden, waarna hij naar de oppervlakte zwom. Onmiddellijk sprong Charles het water in om zijn uitgeputte vader drijvende te houden, totdat beide mannen gered werden. John herstelde volledig, maar hij heeft nooit meer gevist. Charles ging niet alleen door met vissen; hij bleef ook mensen redden. Hij ontving een medaille in 1903 omdat hij een man, Richard Newington, die in de Medway was gevallen, het leven had gered. Wie waren de vissers? Tot voor kort was vissen in de rivier de Medway vooral een taak voor mannen. De reden hiervoor was dat alleen mannen lid konden worden van de officiĂŤle organisatie, wat ze een vrije burger van de visserij maakte en ze het recht gaf om vissen uit de rivier te halen. Particuliere ondernemingen, als zij toestemming hadden om te vissen, namen wel soms vrouwen in dienst.

De afgelopen twee eeuwen of langer moest je, om een vrije burger van de visserij te kunnen worden, eerst zeven jaar als leerjongen voor iemand werken die al lid was van de visserij. Leerjongens werden niet betaald, maar ze kregen eten, onderdak en leerden alles wat ze nodig hadden om hun eigen bedrijf op te zetten. Soms gaven leermeesters hun leerjongens zakgeld of ze stonden hen toe de krabben die in de vangst zaten te verzamelen en verkopen. Als het kon, hielp een goede leermeester de leerjongen aan het einde van zijn leerjaren een doble en net aan te schaffen. De vissersgemeenschap op de Medway was niet zo groot en veel lokale families kenden elkaar goed. Ze probeerden elkaar te helpen als er kinderen werden geboren of familieleden ziek waren, de vangst slecht was of als er gereedschap kapot ging. De vissers gebruikten over het algemeen niet hun officiĂŤle namen, maar gaven elkaar een bijnaam. Dus kon je in Medway aan het begin van de 20ste eeuw Squeaker, Whistler, Toggie, Tomato Joe, Curly, Bluey of Scratch tegen het lijf lopen, of zelfs Deerfoot, Beeswing of Bear. Voor de Tweede Wereldoorlog was er nog geen pensioenvoorziening en het werk in de visserij was zwaar. Een pensioenfonds werd opgezet met het geld dat de cement-fabrieken aan de visserij betaalden toen hun arbeiders de rivieroevers begonnen op te graven. Dit fonds werd gebruikt om oudere vissers of hun weduwen te ondersteunen, met name rond Kerstmis, wanneer de Rochester Fishery bijeen kwam om te beslissen over de verdeling van het geld.

19


4

Scheeps-en jachtbouw

Wat voor soort schepen en boten werden er op de rivier de Medway gebouwd? De meeste van de schepen die op de rivier de Medway gebouwd werden, kunnen in vier categorieën worden onderverdeeld: • schepen die gebouwd werden in de koninklijke scheepswerf in Chatham; • schepen gebouwd door particuliere ondernemingen; • binnenschepen of schuiten; • vissersboten. Al dit hing sterk af van wat er in de rest van de wereld gebeurde. Landen hebben veel oorlogsschepen nodig als ze in een oorlog aan het vechten zijn, of als het moet lijken alsof ze klaar zijn voor een oorlog. Binnenschepen zijn alleen nodig als er producten zoals bakstenen en cement lokaal moeten worden afgeleverd. Vissersboten zijn nutteloos als de rivier niet genoeg vis bevat. Gekoppeld aan de scheepsbouw was de reparatie en renovatie van schepen, wat 20

bijna net zoveel werk kan zijn als een nieuwe boot bouwen. Vooral als het schip in een zeeslag of door veelvuldig gebruik op zee zwaar beschadigd is. Hoe begon de scheepsbouw op de rivier de Medway? Tijdens het bewind van Hendrik VIII begon de marine grote oorlogsschepen bij Gillingham op de rivier de Medway aan te leggen. Het was een redelijk veilige plek om de schepen te verankeren als ze niet in gebruik waren. Hier konden ze nagekeken en gerepareerd, met goederen beladen en in het algemeen zeeklaar gemaakt worden. Pakhuizen werden in Gillingham gehuurd om alles op te slaan wat nodig was om de schepen in orde te maken. In 1550 besloot koning Hendrik dat al zijn oorlogsschepen die niet in de haven van Portsmouth lagen, op de Medway bij Gillingham voor anker moesten. Koningin Elizabeth I benoemde vervolgens in 1567 de nabijgelegen werf in Chatham tot koninklijke scheepswerf. Het eerste


schip dat daar geregistreerd werd, was de Sunne, dat in 1586 te water gelaten werd. Deze werf stond oorspronkelijk op de plek die nu bekend staat als Gun Wharf, maar in 1619 verhuisde deze naar de huidige locatie. In korte tijd werden er droogdokken, een touwslagerij, officierswoningen, een ruimte voor de zeilen en ook winkels gebouwd. In een paar jaar tijd werd het de drukste werf van het land en een van de wonderen van het industriële Groot-Brittannië. Toen de schrijver Daniel Defoe het zag, vond hij het “monsterlijk groot en uitgebreid”. “De bouwwerven, dokken, houtwerven, de handelswerf, mastenwerf, kanonnenwerf, touwslagerijen en alle andere werven en specifieke plaatsen die bij het werk van de marine horen: het lijkt wel een goed geordende stad.” Een van de vele schepen die op de scheefswerf van Chatham gebouwd werden, was bijvoorbeeld admiraal Nelsons vlaggenschip, de HMS Victory, die nog steeds bij Portsmouth ligt, en de HMS Unicorn, te water gelaten in 1824 en nog steeds te bezichtigen in Dundee. Tussen 1862 en 1885 besloot de Britse regering om alles in Chatham bijelkaar te brengen en dus werden de werven bij Deptford en Woolwich gesloten. Als gevolg hiervan groeide de scheepswerf in Chatham heel snel. Enorme bassins werden gebouwd voor de nieuwe Victoriaanse ijzeren slagschepen. Deze bassins zijn nog steeds te zien tussen Chatham en St Mary's Island. In de twintigste eeuw werd er een nieuw type boot gebouwd bij Chatham: de onderzeeër. Het laatste volledige schip dat voor de Engelse koninklijke marine op de werf gebouwd werd, was een onderzeeër,

de Ocelot, die in 1962 te water werd gelaten. Kort daarna opende de werf een speciaal renovatiecentrum voor onderzeeërs die door nucleaire reactoren worden aangedreven. De Ocelot werd terug gebracht en verwelkomt tegenwoordig elk jaar duizenden mensen aan boord in haar oude thuishaven, want de scheepswerf van Chatham is nu een populaire toeristische attractie. Waar waren de priv werven? Gillingham Aan het begin van de zeventiende eeuw was er in Gillingham al een privéscheepswerf: de eigenaar was David Duck. Phineas Pett, assistent-meesterscheepsbouwer in Chatham in 1604, vermeldt het in zijn autobiografie. Pett gebruikte deze privéwerf om zijn eigen schip, de Resistance, te bouwen. Dit schip verhuurde hij vervolgens aan de koning als transportmiddel. Maar Pett kwam in de problemen omdat hij materiaal dat bedoeld was voor de scheepswerf in Chatham voor zijn eigen bedrijf gebruikte. Hoewel hij hierop betrapt werd, deed het zijn carrière verder geen kwaad: aan het einde van zijn loopbaan was hij commissaris van de marine in Chatham. De familie Muddle zette in de achttiende eeuw een werf op in Gillingham. Ze waren daar tot de jaren 1850 bij het bouwen en repareren van schepen betrokken. In 1808 kreeg de Muddle-werf haar grootste uitdaging: het kreeg een opdracht om de Opossum, een schip met 10 kanonnen, beter bekend als een ‘brik’, voor de marine te bouwen. De familie voltooide het werk op tijd en, eenmaal te water gelaten, werd het schip naar Chatham versleept om in de koninklijke scheepswerf afgewerkt te worden. 21


Frindsbury Vanaf het midden van de achttiende eeuw tot 1815 was Groot-Brittannië bij een reeks oorlogen betrokken. Dit betekende groei voor de scheepsbouw op de Medway. Zo veel oorlogsschepen waren er nodig, dat de overheid er niet genoeg scheepswerven voor kon bouwen. Een aantal nieuwe particuliere ondernemingen werden langs de rivier bij Frindsbury opgezet om voor de marine schepen te bouwen. Voordat het werk begon, werd een betalings- en leveringscontract afgesloten. De Frindsbury-werven bouwden bijna alle maten oorlogsschepen. Alleen de allergrootste deden ze niet. Josiah en Thomas Brindley zetten een werf op in Frindsbury en hun eerste marineschip werd in 1794 te water gelaten. Er kwamen meer orders binnen en de werf groeide snel. Uiteindelijk hadden ze drie afzonderlijke scheepswerven, wat ze tot de grootste commerciële scheepsbouwers op de Medway maakten. Ze hadden meer dan 50 scheepstimmerlieden en leerlingen in dienst. Maar Brindley was niet het enige bedrijf. In één jaar, 1808, zorgden de privéwerven op de Medway voor de tewaterlating van maar liefst 10 oorlogsschepen op het korte stuk van de rivier tussen Frindsbury en Upnor. In totaal bouwden de privéwerven tussen 1793 en 1815 70 schepen voor de Royal Navy (de Engelse koninklijke marine). In dezelfde tijd kreeg de scheefswerf in Chatham er maar 14 gebouwd. Dit komt waarschijnlijk doordat de overheidswerven ook reparatiewerk en ombouw van de oorlogsschepen deden. Dit werk nam het grootste deel van hun tijd in beslag. Na het einde van de oorlog stopte de marine met het kopen van 22

schepen en de privéwerven konden zonder deze orders niet blijven bestaan. The Brindley-werf liet hun laatste schip in 1814 te water en in 1820 werd ook deze werf gesloten. Schuitenbouwers Deze industrie was vrijwel helemaal afhankelijk van het werk in de bakstenenindustrie en de cementfabrieken. De eigenaren van deze bedrijven konden alleen geld verdienen als ze hun producten konden afleveren op de plekken waar ze nodig waren. Medway-schuiten waren de oplossing voor dit probleem. Deze werden speciaal ontworpen om veilig, met behulp van goedkope windkracht, de rivier op en neer te kunnen varen. Tussen 1880 en 1900 voeren elke dag meer dan 100 binnenschepen op het Medway-estuarium op en neer bij elk getij. Er zaten fabrikanten van binnenschepen langs de hele Neder-Medway. De meesten werkten gewoon direct aan de oever, die richting de rivier naar beneden af liep. Er was een zaagkuil waar het hout werd gezaagd. De boeg en het achtersteven, het rondhout en de mast werden met een dissel gemaakt. Een waterkoker was essentieel om stoom te maken. De stoom verzachtte de houten planken, zodat ze een bepaalde vorm gegeven konden worden. De makers van de binnenschepen gebruikten zelden plattegronden of bouwtekeningen. De scheepstimmerlieden waren zeer bekwaam en meestal werd er met het blote oog gewerkt - ze gisten, maar omdat ze zoveel ervaring hadden, paste het allemaal precies. Medway-schuiten werden voornamelijk in opdracht van lokale eigenaren gebouwd. Sommige van die eigenaren waren kleine zelfstandige kapiteins, die men kon


inhuren. Soms was de opdrachtgever een van de grote fabrieken, die al snel grote vloten opbouwden en mannen inhuurden om de schuiten voor hen te varen. Een goede Medway-schuit had een vlakke bodem met een kuip die groot genoeg was om 100 ton modder of cement mee te vervoeren. De schuit was smal met ronde boegen. Het had een mast en tuigage die ingeklapt konden worden, zodat het hele schip onder Rochester Bridge door paste. Dit proces heette 'huffling' en de scheepskapitein pikte een 'huffler' op als hij bij de brug aankwam. Dit was een extra bemanningslid dat speciaal ingeschakeld werd om te helpen de mast omlaag en weer omhoog te brengen. Sommige schuiten werden gebouwd om deel te nemen aan de populaire wedstrijden die ieder jaar gehouden werden, waarbij dure, zilveren trofeeën te winnen waren. Veel Medway-schuiten waren zo degelijk gebouwd dat ze wel 40 of 50 jaar meegingen. Dit betekende dat de schuitenbouwers erop rekenden dat de cementindustrie zou blijven groeien om werk voor hen te blijven verschaffen. Toen de fabrieken in het begin van de twintigste eeuw dicht gingen, volgden de fabrikanten van de binnenschepen al snel. Er zijn nu nog maar erg weinig Medwayschuiten over. Vissersboten Tot aan de Tweede Wereldoorlog waren twee soorten vissersboten populair op de rivier de Medway: dobles en bawleys. Aanvankelijk waren deze met zeilen uitgerust, maar later kregen velen er een motor bij. Er zijn er nog maar weinig in gebruik nu.

Dobles zijn gemakkelijk te herkennen, omdat ze meestal aan beide uiteinden een punt hebben, bij de boeg en de achtersteven. Het woord doble komt waarschijnlijk van het feit dat de boot ook een koplading heeft ('double-ended'). Dobles waren nooit meer dan 5 à 6 meter lang en 2 meter breed. Ze werden gebouwd van eikenhouten planken (soms elm) die vast gemaakt zaten aan zware 'ribben' die de boot haar vorm gaven. Ze konden met een mast en zeilen worden uitgerust, maar het was gebruikelijker om ze over de visgronden heen te roeien. Dit gaf de vissers meer controle over de bewegingen van de boot, vooral als de wind niet goed stond. Albert Lemon bouwde in 1920 de laatste Medway-doble op zijn werf in Strood. De boot kostte 60 pond in totaal, met alle tuigage en zeilen inbegrepen. De boot werd Fosh gedoopt. De enige doble die nu nog in Medway is, is de May. De boot is van het Guildhall-museum, maar is te bezichtigen in de historische scheepswerf in Chatham. De vissersboten, oftewel bawleys, werden ook op de rivier de Medway gebouwd. De bawley was een soort ‘smack’ (een traditionele vissersboot), waar speciale functies aan toegevoegd werden om het geschikt te maken voor vissen in de Medway. Een bawley was groter dan een doble en had een veel diepere romp en grotere, ingewikkeldere zeilen. De hoge masten konden worden verlaagd om onder Rochester Bridge door te kunnen varen als de boot stroomopwaarts ging, op zoek naar spiering.

23


De Bellerophon Edward Greaves bouwde de Bellerophon op Frindsbury in 1786. Het schip droeg 74 kanonnen en werd ontworpen door dezelfde man die de Victory maakte, het vlaggenschip van admiraal Nelson in de Slag bij Trafalgar. Haar bemanning gaf haar de bijnaam de Billy Ruffian en voor een schip uit die tijd had ze een interessant leven. Het duurde drie jaar om de Bellerophon te bouwen en er was 3.000 ton eikenhout voor nodig, dat over het water vervoerd werd vanuit de Weald, een groot bos dat vroeger een groot deel van Kent besloeg. Ze overleefde een aantal vijandelijke acties, waaronder de Slag om de Nijl, alvorens bij Trafalgar te worden ingezet. Haar bemanning sloeg een poging tot entering van het Franse schip L'Aigle (De Adelaar) met succes af. De kapitein werd bij deze aanval gedood. En in 1815, toen de Franse keizer Napoleon zich overgaf, was de Bellerophon ervoor verantwoordelijk dat hij naar Groot-BrittanniĂŤ gebracht werd. Ze eindigde haar dagen weer op de rivier de Medway, als een gevangenishulk, afgemeerd bij Sheerness. Mary Ross, scheepsbouwer Charles Ross bouwde zijn eerste schip voor de marine op zijn werf Acorn Wharf, te Rochester, in 1791. Hij bouwde daarna nog verschillende andere schepen, met veel succes. In 1808 stierf hij. Hij liet zijn vrouw Mary, zeven kinderen en een bedrijf achter, dat een overeenkomst met de Engelse koninklijke marine had om twee grote oorlogsschepen te produceren. Normaal gezien zou men in die tijd verwacht hebben, dat Mary ofwel het beheer van de werf zou overdragen aan 24

haar oudste zoon, ofwel een man zou inhuren om het voor haar te beheren, of dat zij het bedrijf gewoonweg zou verkopen. Omdat haar zonen nog te klein waren, besloot ze om de hele zaak zelf te runnen. Dat deed ze met veel succes. Het runnen van een scheepswerf was niet makkelijk. Een eigenaar heeft een groot aantal mensen voor lange tijd in dienst, voordat de definitieve betaling binnen komt. Inkopen van de juiste hoeveelheid materiaal op het juiste moment was ook lastig. Maar onder Mary's management maakte de werf twee oorlogsschepen af waarvan de bouw al begonnen was en voor het einde van de oorlog werden er nog vijf andere schepen voor de marine gebouwd. Mary en haar familie woonde op Acorn Wharf, naast de werf. Terwijl haar zoons opgroeiden, kwam er een einde aan de oorlog, dus zij zochten ander werk. Een zoon werd boer en een andere werd brouwer in Londen. Mary sloot uiteindelijk de werf en verhuisde ook naar Londen, waar ze in 1847 overleed. De werf van Curel Curel was een van de oudste van de lokale schuitenfabrikanten. Hun eerste binnenschip, de John, werd in 1841 te water gelaten en het bedrijf groeide snel langs de rivieroever bij Strood en Frindsbury. In 1890 hadden ze al meer 100 schepen te water gelaten. Een bedrijvengids uit 1894 beschreef het als volgt: “Overal in en rond Rochester is er prachtige natuur in overvloed ... en met name in deze buurt is de thuisbasis van de schuitenindustrie te vinden. De werf van de heer Curel is een van de plekken op de rivier waar veel van dit soort activiteiten


plaats vinden. Een grote hoeveelheid kwaliteits-, goed gedroogd Engels hout is altijd bij de hand, en om een idee te geven van de omvang van de stukken rondhout die gebruikt worden, kan ik u vertellen dat wij er een zagen die onderaan drie voet (90 cm) in omtrek was, tweeënnegentig voet (28 meter) lang en twee vierkante voet (60 cm²) van boven. Ook zijn er ... een groot aantal ervaren mensen in dienst, zodat

5

bestellingen te allen tijde snel ter hand genomen kunnen worden en zonder vertraging afgehandeld worden. Alle handen in de werf lijken volledig aan hun arbeid toegewijd te zijn, en ondanks dat iedereen zeer druk bezig is met het leggen van de kiel in een nieuwe schuit, is de organisatie ter plekke zo goed dat er perfecte orde heerst en op geen elke afdeling iets van verwarring kan worden geconstateerd.”

Industrie

Waarom zijn rivieren belangrijk voor de industrie? Industrie is een algemene term die gebruikt wordt om aan te geven wat mensen doen om de kost te verdienen. Het betekent vaak dat er dingen gemaakt worden. Er zijn verschillende redenen waarom mensen ervoor kozen om dingen bij een rivier te maken. 1. Rivieren zijn een bron van energie. De beste rivier voor een watermolen is een kleine rivier die snel stroomt. De Neder-Medway is breed en traag. Daarom

gebruikten de meeste molens daar ofwel: • stromingen die erin liepen (Snodland); • het getij (Strood); • of stoommachines, zoals later veel molens deden. 2. Rivieren zijn geschikt om materiaal te vervoeren. Zelfs nadat de spoorwegen in Victoriaanse tijden werden gebouwd, was het verplaatsen van iets zwaars over lange afstand nog steeds erg moeilijk. De goedkoopste manier was vaak over water. De steden van Medway waren gemakkelijk 25


met de boot te bereiken en speciale binnenschepen of schuiten werden ontworpen en gebouwd om het werk uit te voeren. Omdat de Medway met de Theems verbonden is, was Londen maar een paar kilometer verder weg. En in Londen stonden veel mensen te popelen om spullen van de Medway-fabrieken zoals papier en bakstenen – te kopen. 3. Rivieren zitten vol water. Sommige industrieÍn gebruiken grote hoeveelheden water voor schoonmaken, koken en afkoelen. Het was vaak goedkoper voor deze bedrijven om dichter naar het water te verhuizen, dan om te proberen het water door leidingen naar de fabriek toe te brengen. Wat is een molen? Een molen is een gebouw dat energie produceert om iets te doen of te maken. Het kan hiervoor wind, water, stoom of elektriciteit gebruiken. De eindproducten kunnen meel, papier, olie, katoen, lijm of kunstmest zijn. De rivier de Medway was de thuisbasis van vele molens, maar deze zijn nu bijna allemaal verdwenen. De getijdewatermolen Strood heeft heel lang een watermolen gehad. De molen stond op de plek waar nu de spoorbrug de oever van de rivier de Strood bereikt. Er lag een grote vijver achter de molen. Als het getij op liep, werd deze vijver gevuld met water en werd er een deur gesloten om het water binnen te houden als het getij weer zakte. Vervolgens werd het water via een speciaal kanaal onder een groot houten wiel door geleid. Terwijl het water terug de rivier in stroomde, werd het wiel tot draaien aangezet. Het wiel was verbonden aan twee molenstenen die 26

tarwe tot meel maalden. De vijver was gevaarlijk. Er was toendertijd nog geen straatverlichting en bij het houten bruggetje over het waterkanaal was het 's nachts pikkedonker. Ten minste twee mensen zijn er verdronken. In de Victoriaanse tijd werden vlakbij nieuwe molens gebouwd die gebruik maakten van stoommachines. Deze konden continue, dag en nacht, draaien indien nodig. Het getijde kon slechts tweemaal per dag gebruikt worden. Deze nieuwe molens werden gebruikt om zaden te malen tot lijnzaadolie voor verf en veevoer. Lang nadat de watermolen verdwenen was, werd haar oude plek nog steeds gebruikt voor het laden en lossen van binnenschepen en werd het 'Watermill Wharf' (de watermolenwerf) genoemd. De papierfabriek in Snodland Er hebben heel lang molens in Snodland gestaan. Drie molens werden al opgetekend in het Domesday Book, een boek dat bijna 1000 jaar geleden opgesteld werd waarin eigenaarschap van al het land beschreven staat. Halverwege de achttiende eeuw werd een van deze molens gebruikt om papier te maken en er is nu nog steeds een molen in Snodland te vinden. Tot het einde van de Victoriaanse tijd werd papier uit oude vodden gemaakt. Een goede toevoer van water was ook noodzakelijk. De Snodland-molen gebruikte een beek om een waterrad aan te draaien, wat hielp om de vodden in stukken te hakken. Hetzelfde water werd gebruikt om de pulp schoon te maken voordat het tot vellen papier geperst werd. Het water in de Medway was verder van groot belang, omdat boten ingezet


konden worden om enorme hoeveelheden vodden aan te leveren. Vanaf ongeveer 1800 werden er stoommachines aan de molen toegevoegd, omdat een enkel waterrad niet genoeg vermogen had. Naarmate de papierfabriek groeide, breidde ook Snodland zich uit, en wel heel snel. Tegenwoordig wordt er maar weinig papier geproduceerd in het Verenigd Koninkrijk en de papierproductie-afdeling in Snodland is sinds 2006 gesloten. In 2010 produceerde de molen nog wel verpakkingsmaterialen en karton. Wat waren de belangrijke vroege industrie n die de rivier de Medway gebruikten? Zout Voordat koelkasten en diepvriezers bestonden, was zout erg belangrijk. Vlees en vis dat in zout verpakt zat, bleef lange tijd goed. In de winter, of tijdens een lange zeereis, was zwaar gezouten voedsel het enige wat veel mensen te eten hadden. In de eerste helft van de achttiende eeuw werd het merendeel van het zout dat in Groot-Brittannië gemaakt werd uit gekookt zeewater gewonnen. Enorme pannen werden met water gevuld en opgewarmd. Het water kookte weg en het zout bleef achter. Er waren twee zoutpannen op Isle of Grain en zij gaven dit deel van de rivier haar naam. Het stond namelijk bekend als Saltpan Reach (zoutpannenstreek). Deze fabrieken stonden op de juiste plek om zout water uit de Medway te halen en voor de brandstof die nodig was om het water te verwarmen. Deze brandstof was aanvankelijk hout, maar later werd dit steenkool dat over zee uit NoordEngeland aangevoerd werd.

Begin achttiende eeuw gingen de meeste zeezoutfabrikanten failliet. In Cheshire was namelijk zout in de grond gevonden. Het was veel goedkoper om het daar uit de grond te winnen, dan om kolen te kopen voor het opwarmen van de zoutpannen. Koperrood Koperrood werd als kleurstof bij het maken van kleding, hoeden en inkt gebruikt. Het werd gemaakt van ijzerpyriet: glinsterende, gekleurde stenen. Dit kan op veel stranden in Kent gevonden worden, met name op Isle of Sheppey. De stenen werden verzameld en opgeslagen. De vloeistof die uit de stenen liep, werd gekookt totdat alleen de koperroodkristallen overbleven. Er waren twee koperroodfabrieken aan de rivier de Medway, een bij Queenborough op Sheppey en een bij Gillingham, wat toendertijd nog een klein dorp was. De fabriek bij Gillingham heeft zijn stempel op het gebied gedrukt. Het traject van modder en riet bij het strand staat zelfs op de officiële kaarten nog steeds bekend als het Koperhuismoeras. De koperroodindustrie aan de rivier de Medway kon niet langer concurreren toen er fabrieken dichterbij de kolenmijnen in Noord-Engeland opgezet werden. Het werd gewoon te duur om de brandstof helemaal naar Kent te vervoeren. Aan het begin van het Victoriaanse tijdperk (± 1840) gingen de Medway-fabrieken voorgoed dicht. Kalk Noord-Kent bevat veel krijt. Er is voor verschillende toepassingen zo veel krijt uit de grond gehaald dat grote delen van de provincie volledig veranderd zijn. Bluewater, een van de grootste overdekte 27


winkelcentra van Europa, is gebouwd in een enorme voormalige kalkput. Kalk werd gemaakt door krijt in een speciale oven, een 'kiln', te verhitten. Kalk werd eeuwen lang door boeren als meststof gebruikt, om gewassen beter te laten groeien. Het is ook nuttig voor mortel, dat gebruikt wordt om bakstenen bijeen te houden, en in witkalk. De kalkbrandindustrie kwam om dezelfde redenen naar de rivier de Medway als de koperroodmakers en de zoutpanwerkers: de grondstof was aanwezig (het krijt) en via de rivier konden steenkolen geleverd worden en het eindproduct (de kalk) afgevoerd worden. Aan het begin van de 19e eeuw waren er kalkovens in Chatham, Frindsbury, Borstal, Wouldham, Burham, Cuxton en Halling. Deze bedrijven zullen toendertijd vrij klein zijn geweest, met maar een paar mensen in dienst om het krijt uit te graven en om de oven, die dag en nacht bleef branden, te bewaken. Gillingham Gillingham volgde Londen op in de uitbreidingsrace. Toen Londen vertraagde in de latere Victoriaanse tijd, versnelde het in Gillingham juist. Tegen de tijd dat koningin Victoria stierf in 1901, was het oude dorp tot 10 keer zijn oorspronkelijke grootte uitgegroeid. Het verzwolg Brompton, alle boerderijen en velden er omheen en in 1903 werd het officiëel een stad, toen de gemeente Gillingham werd gevormd. Gillingham groeide zo snel, omdat de scheepswerf mensen nodig had en de mensen hadden huizen nodig. Er was ook genoeg baksteenklei beschikbaar. Lokale 28

mannen en vrouwen vonden nieuw werk toen zij zich bij de stenenbakkers voegden die voor de bedrijven werkten die de grond hadden gekocht. De voormalige boerderijen werden opgegraven om stenen te maken en vervolgens verdwenen de bakstenenvelden op hun beurt weer, omdat er nieuwe huizen op die grond gebouwd werden. De boerderijnamen zijn wel nog steeds op de plattegrond van Gillingham te herkennen: Barnsole, Westcourt, Britton en Upbury. Waarom veranderden de industrie n aan de Medway? De Industriële Revolutie bracht een nieuwe manier van leven voor mensen in Groot-Brittannië. De Industriële Revolutie is een overkoepelende naam voor een aantal veranderingen die aan het begin van de negentiende eeuw begonnen. Deze veranderingen waren merendeels het gevolg van nieuwe technologieën, naar aanleiding van de uitvinding en verbetering van de stoommachine. Er werden machines uitgevonden, die door stoom werden aangedreven en die het werk van tientallen, of zelfs honderden mensen, konden doen in de landbouw, textielindustrie, drukkerijen en andere industrieën. Toen de fabrieken groter werden, verhuisden hele families voor werk van het platteland naar de steden. Dorpen en steden groeiden erg snel. Dit betekende dat er meer vraag was naar sommige producten die de Medwayindustrieën maakten. De invloed van de Industriële Revolutie verschilde per sector. Sommige, zoals de koperroodfabrieken en de zoutpannen verdwenen. Andere, zoals de bakstenenfabrieken, groeiden ongelooflijk snel. En weer anderen, zoals


cementproductie, waren helemaal nieuw. Stenen bakken Bakstenen zijn een bouwmateriaal dat gevormd wordt uit een speciaal soort klei: baksteenklei. Er is veel baksteenklei te vinden in Noord-Kent. Er is zoveel baksteenklei aanwezig, dat als iemand een huis wilde bouwen in deze omgeving, ze hun eigen bakstenenveld ('brickfield') konden beginnen en daar alle stenen die ze nodig hadden, zelf konden maken. Dit was geen slecht idee, want bakstenen zijn zwaar en lastig om over lange afstanden te verplaatsen. Eenmaal gevormd werden de bakstenen in hopen gebakken. Door steenkool met as en afval te mengen, werd voorkomen dat het vuur te warm werd. Medwaybakstenen werden meestal geel als ze klaar voor gebruik waren. In de achttiende eeuw begon het gebied rond de rivier vol te raken met bakstenenvelden om maar genoeg stenen aan de lokale bouwbedrijven te kunnen leveren. Sommige bedrijven verkochten hun bakstenen ook stroomafwaarts aan de scheepswerf in Chatham, die toen net begon te groeien. De echte doorbraak voor het steenbakken in Medway kwam met de plotselinge groei van Londen aan het begin van de negentiende eeuw. In 1801 woonden er ongeveer een miljoen mensen in de stad. Tegen 1851 waren dat er meer dan tweeen-een-half miljoen. Dit betekende dat er enorm veel nieuwe gebouwen en gigantisch veel bakstenen nodig waren - niet alleen voor woningen, maar voor dokken, pakhuizen, spoorbruggen en fabrieken. De steenbakkers in Medway stonden plotseling met hun neus bovenop een enorm grote afzetmarkt voor hun producten.

En er was ook een transportmethode voor het verplaatsen van de stenen voorhanden. De schepenbouwers in Medway reageerden op de hausse in de huizenmarkt door honderden schuiten te produceren. Deze brachten de bakstenen via de Medway en de rivier de Theems naar Londen. Op de terugweg brachten ze het zogenaamde 'rough stuff' (ruw materiaal) mee terug - steenkolen, as en allerhande huishoudelijk afval om de steenovens mee te laten branden. Tegen 1847 waren er zeker 21 steenbakkers werkzaam langs de NederMedway. Bij Frindsbury alleen zaten er al zes. Het bakstenenveld daar van Manor Farm was in de jaren 1840 misschien wel een van de belangrijkste producenten in het hele land. Als de baksteenklei op was, verhuisden de makers gewoon naar een andere locatie in de buurt. Langzaamaan werd alle grond bij Frindsbury, Strood en Gillingham verwerkt en omgezet in miljoenen en miljoenen bakstenen. Cement Steenbakken was de drukste industrie in de eerste helft van de negentiende eeuw, maar cementproductie nam deze leidende rol over in de tweede helft. Tegen 1900 waren er meer mensen in de cementindustrie in Medway aan het werk dan in welke andere sector dan ook. Aan het begin van de Victoriaanse tijd realiseerden ingenieurs dat ze een nieuw soort cement nodig hadden. Dit zou een poeder moeten zijn dat met water gemengd kon worden. Het zou dan erg hard moeten worden, en eenmaal uitgehard, zeer sterk en volledig waterdicht moeten zijn. Een aantal fabrikanten vonden een antwoord hierop, 29


dat al snel portlandcement werd genoemd, omdat het zo glad en hard was dat het op het beste portlandsteen voor de bouw leek. In 1851 verscheen de eerste portlandcementfabriek aan de rivier de Medway, bij Frindsbury. Vele anderen volgden. Ze kwamen allemaal voor het geheime ingrediĂŤnt dat nodig was om dit nieuwe cement te maken: Medwaymodder. Als dit werd gemengd met krijt en opgewarmd in enorme ovens, droogde het als grote brokken, die vervolgens tot poeder konden worden gemalen. Tussen 1850 en 1870, voordat soortgelijke modder elders werd ontdekt, bevoorraadde de rivier de Medway de hele wereld met portlandcement. De kalkbrandbedrijven, die al werkzaam waren in de kalkputten, zagen in dat er meer geld te verdienen was met het maken van cement en zij begonnen hun eigen fabrieken te bouwen. Sommigen van deze werden heel erg groot. Tegen 1899 was Wickham Cement in Strood uitgegroeid tot een van de grootste fabrieken aan de rivier. De fabriek had 800 mannen in dienst en produceerde elke week 2.000 ton cement. De werven, waar boten konden worden geladen, waren 800 meter lang. Soms waren er wel 25 schepen tegelijk aan het laden en lossen. De 'muddies' Een van de rare dingen van de cementindustrie was dat, hoewel die in sommige opzichten erg modern was, het afhankelijk was van een ouderwetse manier van werken. De nieuwe bedrijven zouden niet hebben kunnen functioneren als er geen groepen lokale mannen waren geweest die, in weer en wind, de 30

grondstoffen met eenvoudig handgereedschap opgroeven. Krijt werd rechtstreeks uit de rotswand geslagen. Mannen maakten zich met een lang touw aan een paal op de top van de rots vast. Dan daalden ze af over de rand, hakkend terwijl ze daar hingen. Het krijt viel naar beneden, onderaan de rotsen, waar het verzameld werd en op karren of vrachtwagens naar de fabrieken werd gebracht. De modder verzamelen was moeilijker. Dit was de taak van de 'muddies'. De beste modder werd gevonden in het bredere stuk van het estuarium, tussen Gillingham en de zee. Iedere cementfabriek had groepen 'muddies' in dienst uit de dorpen in de buurt, bij de modderputten in Hoo en Stoke. De putten werden zorgvuldig gekozen door de 'muddy' die de leiding had. Hij kon de modder proeven om te kijken of de kwaliteit goed genoeg was. Als het eb werd, kwam elke groep 'muddies' bij de cementschuiten in de modderputten bij elkaar. De schuit werd dicht bij de oever afgemeerd. Als het water weg liep, kwam de schuit op de modder te liggen. De 'muddies' werkten dan zo snel als ze konden om de schuit met blokken modder te laden, voordat het getij weer op kwam en de schuit wegdreef. Ze stonden op de oever naast de schuit en sneden de modder met een speciale spade met een ijzeren neus. Dat werd een 'fly'-spade genoemd. Zij gooiden het blok modder omhoog, over de rand van de boot, zodat het in het ruim belandde. De beste teams konden per getij twee schuiten vullen en verdienden 35 shilling. Dat was per persoon ongeveer het dubbele van wat een boerenarbeider op dat moment verdiende. Al met al hebben


de 'muddies' een ongelooflijke hoeveelheid modder opgeschept in de jaren dat er cementindustrie aan de Medway was: vier miljoen ton modder in totaal. Wat waren de meest bekende bedrijven aan de rivier de Medway? Twee Medway-bedrijven werden wereldberoemd: Aveling and Porter en Short Brothers. Thomas Aveling begon een reparatiewerkplaats in Rochester in 1851, om lokale boeren te helpen met het onderhoud van de nieuwe machines die populair begonnen te worden. In 1860 verhuisde hij naar de oever van de rivier in Strood. Hij begon stoommachines te produceren die zelf over de weg konden rijden in plaats van dat ze door paarden moesten worden getrokken. Met zijn partner Richard Porter breidde hij zijn bedrijf uit tot het de grootste tractorfabriek ter wereld was. De Short Brothers waren een van de eerste vliegtuigbouwers. Ze verhuisden naar Rochester in 1913, omdat ze watervliegtuigen wilden bouwen: de rivier de Medway zouden ze als start- en landingsbaan gaan gebruiken. Meer dan 30 jaar lang waren hun vliegende boten een vertrouwd gezicht op de rivier, op en neer scheurend tussen Rochester Bridge en de huidige M2-snelweg. Tussen 1920 en 1940, toen steeds meer mensen de wereld rond gingen reizen, werden Short-vliegtuigen gekocht door luchtvaartmaatschappijen die in landen wilden landen waar geen luchthavens waren. Elk vliegtuig werd in de fabriek op de boulevard gebouwd en via een scheepshelling in de rivier gelanceerd. Later begon het bedrijf ook landvliegtuigen te bouwen bij de

luchthaven van Rochester. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de ‘Short Sunderland’ een van de bekendste grote vliegtuigen van de Engelse luchtmacht, de Royal Air Force. Het zonk vijandelijke onderzeeërs en landde op zee om overlevenden te redden. In 1948 sloten de Short Brothers hun fabriek in Rochester en verhuisden naar Belfast. Waar is alle industrie van Medway gebleven? De wereld is erg veranderd sinds de rivier de Medway de thuisbasis vormde van veel industrietakken. Groei De grootste Medway-industrieën waren van Londen afhankelijk en de vraag die daarvandaan kwam door het enorme aantal huizen dat er in in de Victoriaanse periode gebouwd werd. De rivier de Medway was vlakbij en het was indertijd moeilijk en duur om grote hoeveelheden zware materialen te vervoeren. Daarom hadden Medway-bedrijven een grote voorsprong. Na deze tijd waren er lange perioden van rust in de bouw en was er weinig vraag naar bouwmaterialen. Hoewel er nu weer veel woningen gebouwd worden in het zuidoosten van Engeland, zijn de snelst groeiende gebieden ter wereld niet meer in het Verenigd Koninkrijk te vinden. Concurrentie Vandaag de dag kunnen bakstenen, cement en allerlei andere dingen relatief goedkoop over de hele wereld getransporteerd worden. Je kunt ervan uitgaan dat als je iets uit Taiwan bestelt, het een week later bij je thuis bezorgd wordt. Deze manier 31


van winkelen zou de Victorianen vreemd voorkomen. Het komt tegenwoordig eigenlijk niet meer voor dat een fabrikant met een ander bedrijf samenwerkt, puur en alleen omdat ze aan dezelfde weg liggen. Voor Medway-bedrijven bleek dat zij hun goederen niet goedkoop genoeg konden produceren om te concurreren met andere bedrijven op andere locaties. Grondstoffen Veel Medway-industrieën gebruikten grote hoeveelheden lokale materialen: krijt, modder, baksteenklei en hout. Door het gebruik ervan, werden deze grondstoffen moeilijker te vinden en dus duurder. Aan het begin van de twintigste eeuw werd Medway ook steeds voller. Er was niet zoveel ruimte meer over om putten te graven en krijtrotsen weg te hakken. Daarom werden er grondstoffen uit andere plaatsen, andere landen zelfs, gehaald. Beroemd Medway De cementindustrie op de Medway werd beroemd. Een reisgids uit 1905 beschrijft de scène bij Strood: “Waar krijt bij water verschijnt, daar zal men zeker ook de hoge schoorstenen, steigers en trams van de cementfabrieken vinden. Maar de grootste steengroeven van allemaal liggen aan de Medway, waar mannen snel het aangezicht van het land aan het veranderen zijn. Grote putten en tunnels worden in de Downs geboord, heuvels worden afgevoerd en de omgeving wordt met een laag ongrijpbaar wit poeder bedekt. Door de dikke rook heen verschijnt het Normandische kasteel van Rochester.” “Met gelijkmatige tussenstukken hebben de cementfabrieken stukken uit de Downs 32

gestoken, hoge witte rotswanden achterlatend. De stilstaande lucht is zwaar van de laaghangende rook die door de talloze schoorstenen uitgespuugd wordt.“ “Het lawaai is oorverdovend. Langs de kust zitten de schuitenbouwers, scheepshellingen en technici. De noordelijke oever is een woud van schoorstenen... Grijze mannen laden schepen vol met grijze zakken. Het geklop van machines is overal.”


6

De hulken

Wat waren de hulken? 'Hulk' is een woord dat vaak gebruikt wordt om een kapot schip dat niet meer gebruikt wordt te beschrijven. 'De hulken' was een algemene naam voor de gevangenisschepen die, met name in Engeland, vanaf het einde van de achttiende eeuw tot het midden van de negentiende eeuw in gebruik waren. Ze lagen afgemeerd aan rivieren en in havens, zoals Plymouth en Portsmouth, en op de Medway bij Chatham en Sheerness. Er waren twee soorten: schepen voor krijgsgevangenen (prisoners-of-war of POWs) en schepen voor criminelen. Waarom werden hulken gebruikt? De regering in Groot-Brittannië gebruikte gevangenishulken, omdat het een goedkope oplossing zou zijn. Het was veel sneller en makkelijker om een oud schip om te bouwen en gevangenen aan boord te huisvesten dan om een nieuwe gevangenis te bouwen. Twee zaken zorgden voor een plotselinge groei van het aantal mensen dat in Groot-Brittannië in de gevangenis belandde.

1. Oorlog Tussen 1793 en 1815 was GrootBrittannië oorlog aan het voeren met Frankrijk en enkele andere landen. Er waren rond deze tijd ook oorlogen met Amerika en Denemarken. Veel buitenlandse soldaten werden gevangen genomen en naar Groot-Brittannië overgebracht. Van sommige Franse officieren werd erop vertrouwd dat zij niet naar hun eigen land zouden proberen terug te keren. Zij woonden dan bij lokale mensen in hun eigen huizen. De meeste gewone soldaten werden in gevangeniskampen of op de gevangenishulken vastgehouden. 2. Amerikaanse onafhankelijkheid Eeuwenlang was het merendeel van NoordAmerika een Britse kolonie. Dit betekende dat de rechtbanken in Groot-Brittannië criminelen naar wat nu de Verenigde Staten van Amerika is, konden sturen naar de werkkampen of de grote boerderijen daar. Deze straf werd deportatie genoemd. In 1776 begonnen de mensen in Amerika zich tegen de Britten te verzetten. Ze wonnen 33


hun onafhankelijkheid, vormden hun eigen regering en de deportaties moesten gestopt worden. De rechtbanken in GrootBrittanniĂŤ begonnen toen steeds meer mensen naar de gevangenis te sturen. Al snel was er extra plaats nodig. De eerste gevangenishulken werden toen bij Woolwich aan de rivier de Theems afgemeerd. In 1787 kwam deportatie weer op gang, maar nu naar een andere Britse kolonie: AustraliĂŤ. De hulken werden nog steeds gebruikt om gevangenen vast te houden terwijl ze wachtten op een schip dat ze zou deporteren naar de andere kant van de wereld: een reis die zeven maanden kon duren. Aan het begin van de 19e eeuw verschenen de eerste gevangenisschepen op de rivier de Medway, bij Sheerness en daarna bij Chatham. Hoe zagen de hulken eruit? Hulken voor krijgsgevangenen Gevechtsschepen, die wel 'men o' war' genoemd werden, waren vaak met felle kleuren beschilderd, zodat zeelieden tijdens een zeeslag gemakkelijk de eigen schepen van de vijandelijke konden onderscheiden. Maar gevangenishulken waren dof en vies. Na de oorlog schreef een Franse kapitein, Charles Dupin, een rapport voor zijn regering, waarin hij zei dat ze leken op resten van schepen die door een recente brand zwartgeblakerd waren. Als een schip werd teruggetrokken uit de strijd, kon het gebruikt worden als een gevangenishulk. Alles wat in de weg stond om nog meer gevangenen erin kwijt te kunnen, werd verwijderd. Kanonnen, ankers, kabels, masten, tuigage en veel schotten of muren werden eruitgehaald. Op het bovendek werden hutten toegevoegd voor de bewakers. Tralies 34

werden over het kanonsgaten bevestigd. Er werd meestal een wandelgang rond de buitenkant van het schip gebouwd, net boven het water, zodat patrouilles de gevangenen konden inspecteren zonder zelf naar binnen te hoeven gaan. Zevenhonderd of meer gevangenen konden er op een schip zitten, op alle lagere dekken, slapend in hangmatten die overdag werden opgeborgen. Tussen 1793 en 1815 waren er bij Chatham 23 schepen in gebruik als krijgsgevangenenhulken. Hulken voor criminelen Hoewel de Medway-hulken voor criminelen er van buiten hetzelfde uitgezien zullen hebben als de hulken voor krijgsgevangenen, waren ze van binnen heel verschillend. Op de eerste hulken bij Woolwich zaten alle gevangenen bij elkaar, zonder onderscheid op basis van de ernst van hun misdaad. Tegen de tijd dat de hulken voor criminelen op de Medway verschenen, aan het begin van de 19e eeuw, werden de meeste hulken opgedeeld in een aantal kleinere kamers of afdelingen. Gevangenen werden opgesplitst naar gelang hun misdaad en hoe goed ze zich gedroegen. Er waren werkplaatsen en ziekenboegen aan boord en sommige hulken hadden zelfs een school aan boord, zodat gevangenen konden leren lezen en schrijven. Ontsnapt! Waar gevangenishulken waren, werd ontsnapt. Dankzij een Amerikaanse krijgsgevangene, Benjamin Waterhouse, die in de oorlog van 1812 door de Britten gevangen genomen werd, weten we dat er een paar ontsnappingspogingen in Chatham waren. Benjamin publiceerde zijn memoires over het leven op de hulk de Crown Prince in 1816. Hij schreef dat tijdens een


vluchtpoging 16 mannen erin slaagden om door een gat te kruipen dat dwars door de romp van het schip liep, net boven de waterlijn. Maar misschien wel de meest gewaagde ontsnappingspoging waar hij over gehoord had, was van vier Amerikanen op de Irresistible. Ze ontdekten dat er maar één soldaat de roeiboot bewaakte, die werd gebruikt om heen en weer van de hulk naar de kust te gaan. Ze overmeesterden hem en begonnen naar de zandbank te roeien, terwijl de musketten van alle kanten op hen schoten. Eén gevangene raakte gewond, maar de andere drie haalden de kust en renden voor hun leven, achtervolgd door Britse soldaten en al snel zat de halve bevolking van Chatham hen ook op de hielen. Ze werden één voor één weer gevangen. De laatste gevangene brak zijn enkel toen hij over een hek wilde springen en moest zich wel overgeven. Toen ze naar de Irresistible terug gebracht werden, werden er uit alle hulken op de rivier de Medway hartelijke aanmoedigingen naar de mannen geroepen. Werk De gevangenisschepen werden in eerste instantie bij Woolwich opgezet, zodat veroordeelden voorhanden waren bij locaties waar goedkope arbeidskrachten nodig waren. De hele geschiedenis van de hulken spreekt over zware arbeid, of het nou schoonmaken van oevers was, werken in de scheepswerven of oud touw aan boord lostornen. Het werk van de veroordeelden werd vaak expres zo zinloos en saai mogelijk gehouden. Krijgsgevangenen, daarentegen, konden op allerlei mogelijke manieren proberen geld te verdienen. Ze gaven les in dansen, talen, wiskunde en navigatie, en zij maakten dingen. Veel krijgsgevangenen ontdekten

dat er in Engeland vraag was naar de aantrekkelijke dingen die zij van eenvoudige materialen zoals bot, stro en haren konden maken. Ze maakten doosjes, speelmunten en dominostenen, speelgoed en bewegende figuren, mutsen en schilderijen. De krijgsgevangenenkampen op het land hadden werkplaatsen en grote markten waar deze producten aan de lokale bevolking konden worden verkocht. Zelfs bij de hulken mochten handelaren aan boord komen om spullen van de gevangenen te (ver)kopen of te ruilen. Veel van de objecten die gekocht werden, werden zo zeer gewaardeerd dat ze vele jaren bewaard werden en in museumcollecties terecht zijn gekomen. Hoe was het leven op een hulk? Het leven op een hulk was benauwd, smerig en gevaarlijk. Gevangenen waren ongezond, ongelukkig, verveeld, vaak uitgehongerd en werden soms door hun bewakers misbruikt. Hun lijf kon vol met luizen en vlooien zitten. Sommigen zaten in het zicht en bijna binnen het bereik van duizenden mensen die hun gewone leventje leidden in de steden van Medway, maar de meeste gevangenen waren bijna volledig afgesloten van de buitenwereld. Hoe ongemakkelijk hun leven was, hing ervan af. Als je geld had, kon je betere levensomstandigheden kopen. Minstens één man had de pech om zowel op een krijgsgevangenenhulk als een hulk voor criminelen vastgezeten te hebben. Dit was Jorgen Jorgensen, een Deense zeeman. Hij was tijdens een oorlog tussen Groot-Brittannië en Denemarken, die in 1801 begon, gevangen genomen. Hij zat een tijd in een hulk bij Chatham vast. Van Deense gevangenen in het bijzonder, is bekend dat zij zichzelf verenigden in 35


kleine gemeenschappen en hun best deden om hun omstandigheden te verbeteren. Ze hadden hun eigen rechtbanken (die straf uitdeelden), scholen en clubs. Ze kregen kranten aangeleverd, vertelden elkaar verhalen en maakten dingen om te verkopen. Aan boord gaan Alle krijgsgevangenen kregen een gevangenisuniform zo gauw ze aan boord kwamen. Dat uniform had meestal een mosterdachtige, gele kleur en een pijl erop, wat betekende dat het eigendom van de overheid was. Elke man kreeg een ruwe wollen hoed en schoenen van zeildoek met houten zolen. De meeste gevangenen haatten dit uniform en droegen, indien mogelijk, iets anders dat ze ofwel zelf hadden gemaakt of een andere gevangene tegen betaling hadden laten maken. De gele stof werd altijd zorgvuldig bewaard en ofwel aan de armste gevangenen gegeven of terugverkocht aan de bewakers, die het hen hadden gegeven. Met dit geld kon in de hulk een betere slaapplaats van een andere gevangene overgekocht worden, een bed dichter bij de frisse lucht misschien. In 1825, jaren nadat hij vrijgelaten was als krijgsgevangene, werd Jorgen Jorgensen door een Engels gerecht veroordeeld tot verbanning en deportatie naar TasmaniĂŤ. Dit betekende dat hij terug moest naar de hulken - als veroordeelde crimineel dit keer. Eenmaal aan boord werden zijn eigen kleren verwijderd, werd hij met een harde borstel schoongeschrobt en kreeg hij een gevangenisuniform aan, vergelijkbaar met zijn krijgsgevangenenkledij, maar dan half geel en half blauw of zwart. Al zijn haar werd afgeknipt. Vervolgens werd hij naar een smid gebracht die ijzers om zijn benen sloeg. Dit waren kettingen die zijn enkels 36

aan elkaar verbonden. Zo had hij net genoeg ruimte om te lopen, maar niet om zijn benen te strekken en te kunnen rennen. De ketting was aan een leren riem bevestigd die rond zijn middel hing, zodat de ketting niet over de grond sleepte. Jorgen moest alles wat hij bezat afgeven. De kapitein van de hulk kon beslissen of hij er iets van terug zou krijgen. Vele jaren later, toen hij zijn memoires aan het schrijven was, beschreef Jorgen hoe het schip zorgvuldig werd voorbereid als er een overheidsinspecteur de hulk kwam bezoeken. De gevangenen werden gewaarschuwd dat ze niet mochten klagen tegen de bezoeker. Het gedenkteken Grote aantallen krijgsgevangenen stierven aan boord van de hulken in Chatham. Ze werden snel in de buurt begraven, op de kwelders bij St Mary's Island. Na het einde van de oorlog werd er een monument gebouwd en opgezet om de plaats waar hun lichamen begraven lagen te markeren. In 1904 bleek dat met de nieuwe plannen om de scheepswerf in Chatham uit te breiden er op het kerkhof gebouwd moest worden. De lichamen van de gevangenen werden opgegraven en verplaatst naar een stuk grond naast de Sint George-kerk. Het monument werd ook verplaatst en staat er nog steeds. In 1991 werden er tijdens voorbereidingen voor de bouw van een groot aantal woningen op St. Mary's Island nog meer stoffelijke overschotten ontdekt. Deze werden ook opnieuw begraven bij Sint George. Wie had de leiding? De eerste hulken werden door een zakenman, Duncan Campbell, beheerd. Hij kreeg een bepaalde hoeveelheid geld


voor elke veroordeelde aan boord. Hoe minder geld hij aan de gevangenen besteedde, des te meer had hij voor zichzelf. Tegen 1802 werden zowel de hulken voor krijgsgevangenen als die van criminelen bewaakt door mensen die in dienst van de Britse regering waren. De kapiteins van de krijgsgevangenhulken waren officieren van de Engelse koninklijke marine. Ze moesten minstens tien jaar gediend hebben met een goede staat van dienst om voor de baan in aanmerking te komen. De baan was erg populair bij oudere zeemannen, die bijvoorbeeld in een zeeslag gewond waren geraakt. Zij waren op zoek naar een veiligere baan binnen de marine, een baan die hen ongeveer 50 shilling per week zou betalen. Er was een lange wachtlijst. Sommige kapiteins deden hun best om krijgsgevangenen goed te behandelen, maar velen waren gewoon lui of slecht. In Chatham was er ene kapitein Milne die de leiding had over de Bahama. Hij stond als extreem bruut bekend. Hij was meestal dronken en nodigde zijn vrienden aan boord uit voor feestjes. Op een dag ontstond er vanwege een van deze feestjes een kleine brand. Terwijl zijn soldaten de vlammen aan het bestrijden waren, gaf kapitein Milne het bevel dat als gevangenen het vuur zagen en in paniek zouden proberen te ontsnappen, ze moesten worden doodgeschoten. Gelukkig was de brand snel onder controle. Kapitein Milne dacht dat honger de gevangenen onder de duim zou houden. Hij was altijd aan het bezuinigen op het voedsel dat voor hen beschikbaar was. Maar deze instelling had het tegenovergestelde effect en in 1808 was er een opstand aan boord van de Bahama.

Alle gevangenen, het merendeel Fransen, kwamen bij elkaar op het bovenste dek en weigerden naar beneden te gaan totdat ze genoeg eten kregen. Kapitein Milne was woedend en beval zijn soldaten het vuur te openen op de menigte. Omdat hij dronken was, negeerden zijn soldaten het bevel en een deel van de Franse officieren overtuigden hem ervan dat hij tegen zoveel mannen niet kon winnen. De mannen die verantwoordelijk waren voor de hulken met criminelen werden opzichters genoemd. Het was gemakkelijk voor hen om de inspecteurs te bedriegen en velen gebruikten het overheidsgeld voor zichzelf in plaats van voor de veroordeelden. In 1832 werd er een onderzoek gedaan naar misdaad en straf en een aantal mannen die gevangen hadden gezeten, werden interviewd. Een man, waarvan alleen de initialen A.B. bekend zijn, had op een Medway-hulk vast gezeten, op de Retribution bij Sheerness. A.B. zei dat John Henry Capper, die de leiding had over alle hulken, een overeenkomst had afgesloten met een plaatselijke slager om slecht vlees voor een zeer lage prijs te kopen om aan de gevangenen te geven. Een paar goede lappen vlees werden tegelijkertijd ook gekocht en deze werden dan opgehangen voor inspectie, terwijl het bedorven vlees werd gekookt. Hij zei ook dat een paar goede broden aan ge誰nteresseerde bezoekers getoond werden, maar het brood van de veroordeelden was zo slecht dat als je het tegen de muur zou gooien, het er gewoon aan bleef kleven, net als klei.

37


Great Expectations (Grote verwachtingen) De schrijver Charles Dickens woonde in Chatham toen hij jong was. Zijn vader werkte op de werf. Hij zal de hulken op de rivier de Medway gekend hebben. Misschien heeft hij zelfs groepen veroordeelden de schepen af zien marcheren, op weg naar hun werk. Vele jaren later verhuisde hij terug naar dit gebied en kocht een groot huis in Higham. Hij was toen inmiddels een zeer beroemd man en de hulken waren al lang verdwenen. Maar in 1860 begon hij een verhaal te schrijven dat begint met een man die uit een Medway-gevangenissschip ontsnapt. De man wordt opnieuw gevangen genomen en teruggebracht naar de hulk om naar Australië gedeporteerd te worden. Dit verhaal was Great Expectations (Grote verwachtingen) en is nog steeds een van de meest populaire boeken van Dickens. Wie waren de gevangenen? Er lagen maximaal negen hulken met criminelen tegelijk voor anker op de Medway. Drie lagen er bij Sheerness: • de Bellerophon • de Retribution • de Zealand Er lagen er zes bij Chatham: • • • • • •

de Canada de Cumberland de Dolphin de Euryalus de Fortitude de Wye

De meeste veroordeelden op de Medwayhulken waren aan het wachten tot ze naar Australië gedeporteerd werden, maar het 38

kon jaren duren voordat er een schip beschikbaar was om ze mee te nemen. Veel van de mannen die in deze periode voor de rechtbank kwamen te staan, waren banger voor de tijd die ze op de hulk moesten doorbrengen, dan voor het leiden van een zwaar leven met hard werken aan de andere kant van de wereld. Vrouwen die de wet overtraden, konden ook worden gedeporteerd, maar er is geen indicatie dat zij op de hulken op de Medway terecht kwamen. Gevangenen werden soms naar andere hulken overgeplaatst. De Canada en de Wye werden hospitaalschepen, die dichtbij voor anker lagen om veroordeelden met besmettelijke ziekten over te nemen. Er was ook altijd nog een kleine kans op kwijtschelding van je straf, zodat de straf niet uitgezeten hoefde te worden. De overheid wist dat dit een goede stimulans kon zijn voor goed gedrag. Het werd ook gebruikt toen de hulken te vol werden, om heel snel het aantal gevangenen te verminderen. Veel van de registers en administratie van hulkopzichters liggen nog steeds opgeslagen in de nationale archieven in Londen. De mannen op elke hulk werden regelmatig opgesteld en geteld om deze registers up-to-date te houden. Naam, misdaad en de datum waarop iedere man de hulk verliet, werden zorgvuldig vastgelegd. De Cumberland had in de jaren 1830 mannen aan boord die veroordeeld waren tot deportatie voor misdrijven zoals: • het stelen van eenden; • het stelen van strijkijzers; • stroperij (het vangen of doden van dieren op andermans land); • bigamie (met twee vrouwen tegelijkertijd


getrouwd zijn); • mishandeling (iemand aanvallen); • op een kerkregister schrijven Jongens Er zaten in het begin van de 19e eeuw ook veel kinderen in de gevangenis. Pas in het midden van de Victoriaanse tijd werden speciale scholen en huizen opgezet voor jongeren die de wet overtraden. Jongens die meer dan eens betrapt werden, zouden kunnen worden gedeporteerd, wat betekende dat ze naar de hulken gestuurd werden. Aanvankelijk zaten ze daar in gemengd gezelschap met volwassen gevangenen, waarvan sommigen hele ernstige misdrijven begaan hadden. In 1824 werden 350 veroordeelden die jonger dan 14 jaar waren, samengebracht op een Medway-hulk, de Bellerophon, bij Sheerness. Dit schip was onderverdeeld in veertig kamers, die elk acht of negen jongens konden huisvesten. In de Bellerophon waren ze in ieder geval beschermd tegen de meest gevaarlijke volwassen criminelen, maar er waren geen werkplaatsen voor hen om iets te doen te hebben. Dus een jaar later werden alle jongens overgebracht naar een ander schip, de Euryalus, bij Chatham. Dit schip had wel werkplaatsen, maar het was kleiner en voller. Het leven op de Euryalus was erg zwaar. De jongens werden regelmatig geslagen. Ongebruikelijk wangedrag werd verder gestraft door helemaal alleen opgesloten te worden met alleen water en brood. In tegenstelling tot de volwassen veroordeelden, verlieten de jongens de hulk nooit. Ze moesten saai en pijnlijk werk aan boord uitvoeren. Ze aten meestal dunne pap, met af en toe maaltijden van gekookt rundvlees. Misschien nog wel het

vervelendste van al, was dat de Euryalus geen kleinere afdelingen of cellen had, dus alle jongens werden bij elkaar gehouden. Er werd niets gedaan aan het brute pesten en het geweld. In 1835 werd een speciaal regeringsonderzoek gestart naar het gevangenisleven in Engeland. De officieren van het onderzoeksteam interviewden een man die op de Medway-hulken vast had gezeten. Hij heette Thomas Dexter en was schoenmaker geweest voordat hij vanwege diefstal veroordeeld en naar de Dolphin-hulk in Chatham gestuurd werd. Het team was zeer geïnteresseerd in Thomas, want toen hij vast zat, had hij een baan op de Euryalus: hij was verpleger voor de zieke jongens. Een van de officieren vroeg hem of hij dacht dat de hulk het gedrag van de jongens positief beïnvloed had. Hij antwoordde: “Ik kan met zekerheid zeggen van niet. Als ik in de krant lees dat een rechter een jongen veroordeeld heeft ... tot de hulken, zeg ik dat als dat mijn kind geweest was, ik hem liever dood aan mijn voeten zou zien liggen dan dat hij daarheen gestuurd wordt.” Ziektes De krijgsgevangenhulken zaten zo overvol dat ziektes zich zeer snel verspreidden. In 1813 braken de pokken uit op de Crown Prince bij Chatham. Zodra dit bekend werd, riep de scheepsdokter iedereen bij elkaar en bood hen een vaccinatie aan. Dit is een onschuldige variant van dezelfde ziekte die met opzet aan een patiënt wordt gegeven om zijn lichaam te helpen het gevaar te bestrijden. Maar veel gevangenen waren bang voor de vaccinatie en kregen de ziekte toch. De hulk werd 39


afgesloten en niemand mocht er in of uit. De hospitaalschepen zaten toch al vol en de kapiteins waren bezorgd dat de pokken verder verspreid zouden worden. Helaas betekende de extra overbevolking dat een andere ziekte, tyfus, zich zeer snel kon verspreiden. Aan het begin van 1814 was het merendeel van de hulkenvloot bij Chatham ermee geïnfecteerd. Met name de Bahama stond er slecht voor: 361 Amerikaanse gevangenen waren in januari aan boord gegaan en in april waren 84 van hen al overleden. Waarom zijn de hulken niet meer in gebruik? De krijgsgevangenen werden aan het einde van de oorlog naar huis gestuurd. Sommige krijgsgevangenenhulken, zoals de Canada, werden voor criminelen gebruikt. Anderen werden afgebroken. Tegen 1830 besefte de Britse regering dat de gevangenishulken niet zo goedkoop in opzet en gebruik waren als men had gehoopt. De schepen raakten verouderd. Ze moesten gerepareerd worden. Om te beginnen was het plaatsen van afdelingen erin duur. De boekhouding van John Henry Capper liet zien dat het hele systeem, inclusief de verbouwing van de schepen, betaling van het personeel, het verplaatsen en bewaken van gevangenen, eten en kleren en (soms) werk voor ze, in 1831 meer dan 70.000 pond kostte. Dat was bijna gelijk aan het bouwen van een nieuwe gevangenis aan land. Veel mannen en vrouwen begonnen ook te proberen het Britse gevangenissysteem te veranderen. Ze wilden nieuwe ideeën uitproberen om te voorkomen dat mensen de wet overtraden. Bijna al deze ideeën hadden nieuwe gebouwen nodig om ze uit te voeren. In het midden van 40

de Victoriaanse periode werden er maar liefst 90 gevangenissen gebouwd of uitgebreid in Groot-Brittannië. Een daarvan lag in Chatham en werd in 1852 geopend. Gevangenisschepen waren toen waarschijnlijk al lang verdwenen van de rivier de Medway. De allerlaatste hulk ging bij Woolwich op 14 juli 1857 in vlammen op.


7

Genieten van de rivier de Medway

Het verhaal van de rivier de Medway bestaat niet alleen uit werk, natuur en de serieuze taak van natuurbehoud. De rivier is ook al lang van belang omdat het mensen de kans geeft om zich te vermaken. Het maakt deel uit van een omgeving die ideaal is voor tal van recreatieve activiteiten. Deze activiteiten omvatten georganiseerde evenementen en sport, maar ook vrijetijdsbestedingen bij of op de rivier door alleenstaanden en gezinnen. Dat moet allemaal gemanaged worden, om ervoor te zorgen dat groepen mensen dezelfde omgeving en faciliteiten kunnen delen. Soms komen deze verschillende activiteiten met elkaar in conflict. Vogelaars en vissers hebben over het algemeen de voorkeur voor een rustige en vredige omgeving. Motorbootracers of jagers en hun geweren maken juist veel lawaai. Sommige recreatieve activiteiten op de rivier kunnen bijdragen aan de vervuiling

van de rivier. Brandstof, afval, en zelfs verloren of gebroken vislijnen en gewichtjes kunnen schadelijk zijn voor het milieu en de natuur. Hoe populairder een activiteit is, met des te meer zorg moet deze beheerd worden. Rivieren kunnen zeer drukke aspecten van het landschap zijn. Boten die snel langsvaren, kunnen delen van de oever van de rivier kapot maken zodat deze wegspoelen. Snelheidsbeperkingen zijn daarom erg belangrijk. De rivier de Medway zou een van de best benutte wateren voor recreatiedoeleinden van Groot-BrittanniĂŤ kunnen worden. Het estuarium bevat een aantal kreken die rustig en beschut water voor varen bieden, wat ondersteund wordt door een groot aantal scheepswerven en jachthavens. De meeste zeilboten kunnen niet onder de brug bij Rochester door. Maar kleinere vaartuigen kunnen het rivierstuk dat niet door de getijden beĂŻnvloed wordt, tussen Allington Lock en Tonbridge, wel bereiken.

41


Wat zijn de belangrijkste vrijetijdsbestedingen voor mensen op de Medway? Er zijn vele manieren om van een rivier te genieten, maar het hangt in hoge mate af van de specifieke kenmerken van het watertraject dat gebruikt wordt. De afgelopen 2 eeuwen waren de belangrijkste recreatieve activiteiten op de Medway: • zwemmen, zowel georganiseerd als in het algemeen; • wedstrijden voor roeiboten en zeilschepen; • pleziervissen, dus niet als beroep; • pleziervaart. Nieuwe technologieën en nieuwe modes zullen in de toekomst weer andere waterrecreatie-activiteiten creëren. Zwemmen Waarschijnlijk hebben mensen al sinds de vroegste tijden in de rivier de Medway gezwommen en gebaad. Maar het was altijd verre van ideaal. De rivier heeft sterke stromingen, grote getijdeverschillen, verraderlijke modder, veel verkeer en vaak drijvend afval, waardoor het zelfs voor de beste zwemmers een uitdaging is. Deze gevaren waren waarschijnlijk de reden waarom een zakenman de Rochester Bathing Establishment oprichtte in juni 1836. Hij bouwde een zwembad in de rivier waar mensen in het natuurlijke water konden zwemmen zonder het risico van de stromingen, de modder of de vissersboten. Hij zorgde er ook voor dat er comfortabele kamers beschikbaar waren om je in om te kleden en te ontspannen. Toendertijd was baden, een combinatie van in bad gaan en gaan 42

zwemmen, zeer modieus en het werd als gezond gezien. Het bracht enorme hoeveelheden rijke mensen naar badplaatsen zoals Brighton en het werd in Gravesend op de Theems aangemoedigd. Maar helaas was het in Rochester niet erg succesvol en werd het halverwege de jaren 1860 gesloten. Zwemclubs in Medway gebruikten het water in de rivier als wedstrijdparcours. Lokale mannen en vrouwen werden uitgedaagd om in de snelst mogelijke tijd van Rochester Bridge naar het strand van Gillingham te zwemmen. De winnaars ontvingen trofeeën, medailles, certificaten en soms geldprijzen. Zelfs voor gezinnen en recreactionele zwemmers bleef het natuurlijke rivierwater aantrekkelijk in het begin van de twintigste eeuw. Duikvlotten en platforms waren voor algemeen gebruik beschikbaar langs de waterkant bij de pier van Strood. Eigenlijk was er een soort traditie van lokale strandvakanties in dit gebied ontstaan. Veel bewoners konden zich geen vakantie, weg van de Medwaysteden, veroorloven. Gezinnen brachten een dagje aan het strand bij Upnor of Gillingham door in plaats van naar een badplaats, zoals Margate, Ramsgate of Broadstairs, af te reizen. Zowel volwassenen als kinderen zwommen in de rivier vanaf het strand, ondanks dat dat erg gevaarlijk kon zijn. Mensen verdronken terwijl ze van de ene kant van de rivier naar de andere probeerden te zwemmen. Het water kon zo veilig lijken, maar dat was het helemaal niet. Veilig zwemmen voor alle leeftijden werd op grote schaal beschikbaar in de Victoriaanse periode. De heer Cucknow,


een lokale bakker, bouwde de Strandbaden in Gillingham in 1894. Deze stonden plaatselijk bekend als 'Mijnheer Cuckoo's zeewaterzwembaden'. Het was meer dan 80 meter (274 voet) lang. Het Leisure Park, dat nu op The Strand te vinden is, is al jaren een favoriete, overdekte attractie voor gezinnen in Medway. Roeien Roeien was aanvankelijk gewoon een praktische manier om ergens te komen. Een roeiboot heeft alleen spierkracht nodig. Je hoeft niet op de wind te wachten en er kan dus in alle richtingen in alle weersomstandigheden gereisd worden. Het is goedkoop en makkelijk in gebruik. In Groot-Brittannië werden roeiboten veel gebruikt als watertaxi's en veerboten. Tweehonderd jaar geleden waren de bruggen die nu onze grote rivieren overspannen veel minder gebruikelijk. Via de rivier reizen was handig en relatief snel. De eerste moderne roeiwedstrijden kwamen voort uit een soort van concurrentiestrijd tussen de mannen die deze taxidiensten aanboden: de watermannen. Op de Theems boden de gildes van de City of London prijzen voor de winnaars aan. Racen voor de lol, in plaats van voor geld, staat bekend als amateursport. Amateurroeien werd populair op Engelse universiteiten tegen het einde van de achttiende eeuw. De eerste bootrace tussen Oxford- en Cambridge-studenten vond plaats in 1829 en de race wordt nog steeds jaarlijks gehouden. In 2007 werd er voor het eerst een universiteitsrace op de rivier de Medway gehouden, tussen studenten van de

Universiteit van Kent, de Universiteit van Greenwich en Canterbury Christ Church Universiteit. Deze wedstrijd is nu een belangrijk evenement op de sportieve kalender in Medway. De drie teams strijden om het titel ‘Head of the River’ (hoofd van de rivier). Het parcours is 2,6 kilometer lang en loopt van Cuxton tot aan de boulevard in Rochester. Honderden supporters en toeschouwers staan elk jaar op de oevers de race te bekijken. De omstandigheden in de rivier kunnen soms moeilijk zijn met sterke getijdenstromingen en af en toe een draaikolk. Tijdens de Victoriaanse periode werden er een aantal amateurroeiverenigingen voor het algemene publiek opgericht in Medway. Deze verenigden zich in 1958 en noemden zich de ‘Medway Towns Rowing Club’. Het doel was roeifaciliteiten aan te bieden voor iedereen, ongeacht hun leeftijd of vermogen. De club heeft nog steeds een boothuis aan de boulevard van Rochester. Een goede waterman zijn was een van de vele vaardigheden die soldaten van het Corps of Royal Engineers (het ingenieurskorps) moest bezitten. Zij zetten hun hoofdkwartier in 1812 in Brompton op en aan het einde van de negentiende eeuw begonnen zij een aantal roeiteams. Deze teams gebruikten kotters ('cutters'), middelgrote open boten die geroeid werden door twee mannen die naast elkaar op bankjes zaten. Jaarlijks werden er roeiwedstrijden gehouden op de rivier de Medway waarbij de Royal Engineers de kotterteams van de Engelse koninklijke marine uitdaagden. Een aparte Royal Engineers Rowing Club werd in 1950 opgericht.

43


Schuitenwedstrijden De Medway zat in de negentiende eeuw vol met binnenschepen of schuiten. Zij waren de vrachtwagens van die tijd, waarmee honderden tonnen stenen en cement naar Londen vervoerd werden. Op de terugweg brachten ze afvalstoffen om te verbranden in de bakstenenvelden en de fabriekovens mee terug. Er was altijd een concurrentiestrijd gaande, waarbij schippers elkaar uitdaagden tot races op het estuarium. Georganiseerde bootraces begonnen op de rivier de Theems in 1863. Ze werden gestart door Henry Dodd, een man die een fortuin had vergaard met het inzamelen van afval en steenbakken. Hij dacht dat het ontwerp van schepen verbeterd kon worden door ze geschikt te maken om wedstrijden te winnen én zware ladingen te vervoeren. Hij wilde de schippers ook trots laten zijn op wat ze deden. Deze evenementen bleken zo populair dat binnen een paar jaar tijd de schuitenbouwers speciale schuiten gingen ontwerpen, alleen om wedstrijden mee te winnen. Dit alles trok veel belangstelling van de mensen die aan de rivier de Medway werkten. Sommige van de grote bakstenen- en cementfabrieken bezaten veel schuiten en zij begonnen hun eigen wedstrijden te organiseren. Deze groeiden uit tot de eerste officiële open schuitenwedstrijd op de Medway, die plaatsvond in 1880. Het parcours lag gebruikelijk tussen Gillingham en de Sunpier in Chatham. Men bleef wedstrijden organiseren tot de Eerste Wereldoorlog uitbrak in 1914 en daarna, na een korte onderbreking, vrij regelmatig totdat de wedstrijden weer gestaakt moesten 44

worden in 1939, deze keer vanwege de Tweede Wereldoorlog. De snelste binnenschepen werden beroemd en de eigenaren waren erg trots op hen. De wedstrijden werden zeer serieus genomen. De boot Sara, gebouwd door Everard op de Theems, won veel wedstrijden in de jaren 1930 op de Medway. In 1955 leek de schuit Sirdar, van de 'London and Rochester Trading Company' eindelijk de Sara te kunnen verslaan. Everard begon toen een oude schuit, Veronica, te renoveren om deze sneller te maken en zo de titel terug te kunnen winnen. Dit alles kostte natuurlijk geld. In 1963 kregen de eigenaren er genoeg van en stopten ze met het steunen van de wedstrijden. Het merendeel van het bedrijfsschuiten werd gesloopt. Gelukkig besloten een aantal particuliere eigenaren om de traditie van schuitwedstrijden op de rivier de Medway voort te zetten. Nu vindt er jaarlijks een Medway Barge Match (schuitenrace) plaats waar elk jaar ongeveer twaalf schuiten in drie verschillende klassen aan deelnemen. Het parcours beslaat bijna dertig mijl (±48 km), vanuit Gillingham het estuarium op en weer terug. Wedstrijden vinden ook plaats op de rivier de Theems in Gravesend, de rivier de Blackwater in Maldon (in Essex) en op de rivier de Swale bij Faversham. Vissen De Medway en de riviermonding bieden volop uitdagingen voor vissen. De veranderende leefomgevingen produceren een brede waaier van soorten waar op verschillende tijdstippen van het jaar op gevist kan worden. Schollen, meunen en steenbolken komen tijdens de late winter en het vroege voorjaar aan. Steenbolken


worden meestal als aas voor grotere vissen, zoals zeebaarsen, gebruikt. Paling, tong en mul kunnen eind april al, mits het warm genoeg is, worden gevangen. De herfst is een rustig seizoen voor de lokale visserij totdat de scholen wijting bij de noordelijke kust van Kent verschijnen en van daaruit de rivieren in zwemmen. In de wintermaanden is het vangen van kabeljauw het belangrijkste doel voor alle zeevissers, maar deze grote vissen worden vaker in het estuarium van de Theems gevangen, dan dat van de Medway. Pleziervaart Er zitten veel zeil- en vaarverenigingen aan de Medway. Op de rivier zijn in het voorjaar en de zomer veel verschillende soorten boten te zien. Lokale jachthavens bieden veilige plekken om de boten aan te leggen en er zijn ligplaatsen voor woonboten beschikbaar op of naast de rivier. De Medway is een goede plek om mensen te leren op een veilige manier wateractiviteiten te ondernemen. Het Arethusa Venture Centre in Upnor, bijvoorbeeld, laat zesduizend kinderen per jaar verschillende watersporten zoals dinghyzeilen, kanoĂŤn en kajakken, uitproberen. Het is ook al enige tijd mogelijk om van het leven op de rivier te genieten zonder een boot aan te hoeven schaffen. Stoomboten begonnen in het begin van de 19de eeuw de Theems en de Medway op en neer te varen. Met deze boten konden mensen gemakkelijk en goedkoop vanuit de steden naar de kust reizen voor een dagtochtje of gewoon voor de boottocht zelf. Een favoriet dagje uit in de streek was van de Medway-steden naar Southend in Essex.

De 'New Medway Steam Packet Company' werd in 1919 opgericht en introduceerde haar eigen serie stoomboten. De bekendste boot was de Medway Queen, die een paar jaar later bij de rivier de Clyde in Schotland gebouwd werd. Ze voer tot aan de Tweede Wereldoorlog vanuit Strood. Toen werd ze gerenoveerd en ingezet om mijnen of drijvende explosieven te vinden rond de Engels kust. Haar beroemdste avontuur vond plaats in 1940, in Frankrijk. Het Britse leger kwam daar vast te zitten toen Frankrijk binnengevallen werd en kon niet naar Engeland terug. De Medway Queen kruiste, in levensgevaarlijke omstandigheden, het Kanaal zeven keer over en bracht Âą7000 soldaten uit Duinkerken terug. De Medway Queen werd daarna weer gewoon een passagiersschip, tot 1963, toen ze werd overgeplaatst naar het Isle of Wight. Tegen de tijd dat ze in 1984 weer teruggesleept werd naar de Medway, was ze hard aan een zeer dure renovatie toe. De 'Medway Queen Preservation Society' werd opgezet en kreeg uiteindelijk in 2006 het geld hiervoor toegewezen, dankzij een subsidie van het culturele erfgoedfonds van de lotto ('Heritage Lottery Fund'). Redder verdronken! Op de muur tegenover de rivier, onder Rochester Castle, hangt een gedenkplaat naast de boulevard. Dit is ter herinnering aan een zeer moedige man die in 1912 overleed, terwijl hij een klein meisje aan het redden was. Zijn naam was Percy Gordon en hij was in Rochester op bezoek vanuit Londen. Hij was met vrienden bij de rivier toen ze een groep kinderen hoorden 45


schreeuwen op de pier. Een meisje, Dorothy Foster, was in de Medway gevallen toen ze probeerde om langs een touw aan de rand van het water te lopen. Percy dook het water in en hield haar vast tot er een boot kwam om haar mee te nemen. Maar tijdens de reddingsactie kreeg Percy kramp: de stroming nam hem mee en hij verdronk. Zijn lichaam werd ongeveer een uur later gevonden. De Kingswear Castle Een van de meest spectaculaire bezienswaardigheden momenteel op de rivier de Medway is de Kingswear Castle, een met kolen gestookte raderboot die in 1924 in Dartmouth werd gebouwd voor gebruik op de rivier de Dart. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Kingswear Castle door de Amerikaanse marine gebruikt om proviant rond Dartmouth te vervoeren. Ze werd in 1967 door de 'Paddle Steamer Preservation Society' gekocht en verplaatst naar het Isle of Wight. In 1971 werd ze naar de rivier de Medway gesleept en daar gerestaureerd. De Kingswear Castle begon in 1985 weer passagiers te vervoeren en ze vaart nu heen en weer op de rivier de Medway. Sindsdien heeft ze meer dan 200.000 passagiers aan boord gehad die genoten van een reis op deze historische stoomboot.

46


8

De toekomst

De rivier de Medway en haar omgeving zullen veel veranderen in de nabije toekomst. De rivier kan op een aantal gebieden een nieuwe rol krijgen: • bij stedelijke regeneratie • voor het bedrijfsleven • voor het milieu Wat is stedelijke regeneratie? Stedelijke regeneratie is een term die gebruikt wordt als bepaalde delen van het land extra aandacht en geld krijgen om hen te helpen groeien en weer actief te worden na jaren van rust. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden in Medway een aantal grote bedrijven gesloten of verplaatst. Dit betekende dat er minder banen waren. Als mensen geen werk kunnen vinden, kunnen ze geen geld uitgeven. Winkels en andere bedrijven kunnen dan maar moeilijk overleven. Zij moeten misschien ook sluiten en de situatie wordt zo steeds erger. Regeneratie is een poging om dit proces te stoppen door een gebied weer aantrekkelijk te maken - en dat kan op allerlei manieren.

Regeneratie maakt ook gebruik van de rivier die door het gebied stroomt. Een aantal belangrijke locaties zijn gereserveerd als zijnde klaar voor herontwikkeling. Voor deze locaties is een mix van gebouwen gepland en er zal optimaal gebruik gemaakt worden van het feit dat aan het water wonen de laatste jaren populair geworden is. Niet alleen zal dit nieuwe mensen naar het gebied trekken: deze herontwikkeling zal Medway ook mooier maken voor de mensen die er al wonen. De meeste locaties werden eerder gebruikt door industrie. Het is beter om op deze voormalige industriegrond te bouwen, dan op groene gebieden, waar de natuurlijke omgeving door nieuwbouw zou worden vernietigd. Rochester aan de waterkant De waterkant in Rochester omvat het merendeel van het land tussen Corporation Street, de lagere winkelstraat en de rivier. Voor het grootste deel van de geschiedenis van Rochester was dit moerasgebied, ongeschikt om op te bouwen. In het begin van de 47


eenentwintigste eeuw werd er veel werk verricht om de locatie geschikt te maken voor honderden nieuwbouwwoningen. Het maaiveld werd met vele tonnen aarde verhoogd om ervoor te zorgen dat de nieuwe gebouwen mogelijke overstromingen kunnen weerstaan. De plannen omvatten een aantal groene ruimtes en er is speciale aandacht besteed aan de waterkant. Het is lang geleden dat dit deel van de Medway bereikbaar was. Nu is er een nieuw wandel- en fietspad waardoor bewoners en bezoekers van dichtbij van de rivier kunnen genieten. De historische scheepswerf van Chatham en maritiem Chatham De scheepswerf in Chatham sloot als bedrijf in 1984. In 2010 werd 850 miljoen pond geïnvesteerd om het een populaire toeristische attractie te maken met een veelgebruikte nieuwe gemeenschap. Er zijn nu al meer dan 1.000 nieuwe woningen en kantoren gecreëerd voor meer dan 5.000 medewerkers. Universiteiten en hogescholen hebben zich in het snel ontwikkelende gebied dat bekend staat als maritiem Chatham ('Chatham Maritime') gevestigd. Nieuwe faciliteiten zijn op de locatie van de Victoriaanse werf gebouwd, zoals een jachthaven voor 300 boten en 20 hectare park en wandelroutes langs de rivier. St Mary's Island St Mary's Island was het grootste deel van de tijd een leeg moerasgebied en een plek om afval te storten. Aan het einde van de Victoriaanse periode werden een aantal grote bassins op de rand ervan gegraven, zodat de scheepswerf van Chatham de grotere schepen die in die tijd werden gebouwd, zou aankunnen. Nadat de scheepswerf gesloten werd, werd het gebied een vieze woestenij. 48

Maar nu is St Mary's Island een echte gemeenschap, compleet met basisschool, dokterspraktijk en buurthuis, maar ook honderden woningen. Voordat er ook maar een steen gelegd kon worden, moest meer dan 1,2 miljoen kubieke meter grond afgevoerd en vervangen worden, om er zeker van te zijn dat de grond schoon was. Temple Waterfront Deze locatie ligt aan de rand van Strood, tegenover Rochester Castle. Een investering van 100 miljoen pond zal een mix van nieuwe woningen, winkels en bedrijfsruimten creëren. Naast de mogelijkheid om van de rivier te genieten, zal iedereen die naar Temple Waterfront verhuist de gelegenheid krijgen om kennis te maken met het oudste gebouw van Strood, Tempel Manor. Deze dertiendeeeuwse hal ligt op de rand van het regeneratiegebied en zal een van de trekpleisters ervan worden. Gillingham aan de waterkant De rivierzijde van Gillingham wordt met nieuwe huizen en andere gebouwen ontwikkeld. De ligging is naast de rivier, maar ook dichtbij de Medway-tunnel en dat maakt het aantrekkelijk voor mensen die elke dag met de auto naar hun werk moeten. Het gebied strekt zich uit van St Mary's Island tot Danes Hill. Het omvat ook het stuk waar de pier van Gillingham stond en biedt het publiek dus mogelijkheden om beter gebruik te maken van de rivier. Wat heeft de toekomst in petto voor het bedrijfsleven aan de rivier de Medway? De rivier is altijd een snelweg geweest. Tot de spoorwegen werden gebouwd, was er geen concurrentie voor het verplaatsen van


zware ladingen. Hoewel sommige lokale industrieën, zoals steenbakken en cement maken, niet meer bestaan, maken andere bedrijven nog steeds gebruik maken van de rivier voor transport. Zelfs met het spoor en goedkoop vervoer over de weg, is het nog steeds van belang. Aan de mond van de Medway, waar de rivier bij de Theems samenkomt, kunnen zeer grote schepen aanleggen. Dit zijn onder andere de containerschepen die grote hoeveelheden vracht via zee naar Kent brengen. In de afgelopen jaren hebben er meer containerschepen aan de rivier de Medway aangelegd dan bij zeehavens zoals Southampton. De Medway vervoert iets meer dan 2,6 procent van de totale hoeveelheid vracht die door Britse havens ontvangen wordt. De ladingen variëren; houten meubelen uit Scandinavië vormen een groot deel ervan. Groot-Brittannië haalde vroeger veel eigen gas uit haar gasreserves onder de Noordzee. Die zijn nu leeg en dus moet Groot-Brittannië gas kopen van andere landen. Een haven voor aardgasvloeistoffen ('Liquid Natural Gas') is naast de rivier de Medway gebouwd op het Isle of Grain. Schepen die het gas lossen, voeren het via een pijpleiding naar reusachtige opslagtanks. Vanaf hier kunnen miljoenen tonnen gas het netwerk ingepompt worden en in het hele land afgeleverd worden. De werven van Chatham Chatham heeft een wervensysteem dat drie bassins gebruikt, oftewel plekken waar schepen kunnen stoppen om te lossen. Meer dan vijfhonderd schepen maken elk jaar gebruik van de werf en laden of lossen 1,2 miljoen ton vracht.

London Thamesport containerterminal Het Isle of Grain ligt aan het einde van het schiereiland Hoo, direct aan de monding van de rivier de Medway. In 1989 werd een deel van de oude olieraffinaderij hier omgezet en het werd de London Thamesport containerterminal. Thamesport is een van de grootste en drukste havens in het Verenigd Koninkrijk. Het is de enige volautomatische containerterminal in het hele land. Dit betekent dat de 655 meter lange kade met onbemande kranen is uitgerust om de containers rond de haven te verplaatsen. De positie van elke container wordt door de allernieuwste computersystemen gevolgd. Thamesport heeft een eigen treinstation. Dagelijkse treindiensten verbinden de haven met de rest van het spoorwegsysteem. Dit betekent dat alles wat zo Kent binnenkomt, makkelijk en snel over het hele land vervoerd kan worden. Wat zal er met het milieu gebeuren? Aangezien het aantal mensen dat rond de benedenloop van de rivier de Medway woont gegroeid is, heeft het milieu te lijden. Overbevissing, vervuiling van de rivieren en grootschalige industrie zoals cementfabrieken hebben het gebied voorgoed veranderd. Maar nu veel van deze sectoren verdwenen zijn en de rivier steeds schoner wordt, krijgen de mensen van Medway de kans om van de rivier te genieten en ervoor te zorgen. Er is ook een uitdaging. Regeneratie brengt grote aantallen mensen naar het gebied, die in de nieuwe woningen die gebouwd worden gaan wonen. Deze mensen zullen winkels, scholen, ziekenhuizen en andere 49


gemeenschappelijke voorzieningen nodig hebben. Dit betekent meer auto's op wegen die toch al vol zijn. Goede planning zal hierbij helpen, omdat het ruimte en huizen biedt waar eerst alleen woestenij was. Ontwerpen van nieuwe woningen gebruiken vaak minder grondstoffen en stimuleren mensen om minder broeikasgassen te produceren. Betere toegang tot de rivier kan betekenen dat mensen er beter voor zullen zorgen. De natuurlijke omgeving moet zorgvuldig beheerd worden als we willen dat de Medway-bewoners er in de toekomst ook van kunnen genieten. Er zijn ook problemen die op de hele wereld betrekking hebben. Het broeikaseffect op aarde zal waarschijnlijk de waterstanden in Groot-BrittanniĂŤ verhogen. Niemand weet zeker hoe hoog dit zal zijn of hoe snel het zal gebeuren. Maar het is een dringende kwestie voor mensen die op loopafstand van een grote rivier als de Medway wonen. Er moet nu actie worden ondernomen, voor het geval dat datgene wat deze locatie eeuwenlang zo populair heeft gemaakt als een aantrekkelijke plek om te wonen en te werken, in de toekomst gevaar en vernietiging kan betekenen.

50


Dankwoord Dit kleurrijke en informatieve leermiddel werd samengesteld door het personeel van het Guildhall-museum, Rochester, de Medway-gemeenteraad, als onderdeel van het museumproject 'Deuren openen voor toegang en educatie'. De doelstelling van het project is het bevorderen van fysieke en intellectuele toegang tot het museum en de collecties. Er zijn vertalingen van de tekst van dit leermiddel gemaakt om de Engelse editie te begeleiden, zodat de informatie over maritiem Medway ook kan worden gedeeld met leerlingen die Frans en Nederlands spreken. Dit project is gefinancierd met een beurs van de Nationale Loterij via het Heritage Lottery Fund (Uw Erfgoed) en door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling INTERREG IV A 2 Mers Seas ZeeĂŤn Grensoverschrijdend Samenwerkingsprogramma 2007-2013 Investeren in uw toekomst. De Medway-gemeenteraad, die het Guildhall-museum beheert en bezit, heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het totale project. Aanvullende doelstellingen van het project zijn onder andere een nieuwe ingang aan de winkelstraat voor het museum, een nieuwe, thematisch inleidende galerij over de rivier de Medway, een receptie en verkooppunt, algemene galerijverbeteringen en het creĂŤren van een nieuwe Discovery Zone voor bezoekers. De volgende instellingen en individuen willen wij speciaal bedanken voor hun hulp bij het tot stand komen van deze publicatie: Het Medway archief en het lokale studiecentrum, de Medway-gemeenteraad De Rochester Oyster and Floating Fishery Peter Boreham, onderzoeker Dr Jeremy Clarke, auteur en redacteur Steve Nye, historische afbeeldingen Christelle Pereira, Europese projectleider, de Medway-gemeenteraad Kelly Wood, grafisch ontwerp, de Medway-gemeenteraad

51



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.