De razzia van 17 november 1944

Page 1

MIJN ONDERVINDINGEN GEDURENDE VIJF MAANDEN GEDWONGEN ARBEID IN DUITSLAND.


17 Nov. Dit was de noodlottige datum. 's Morgens om ± 7 uur werden we opgeschrikt in kamp Vollenhove, het kampterrein was aan alle zijden afgezet, zodat er weinig kans op ontsnapping bestond. We hadden juist gegeten en wilden de laarzen aantrekken om naar het werk te gaan, toen iemand, die zich naar zijn werk aan de Smederij wou begeven, bij ons de kamer kwam binnen vliegen, op de voet gevolgd door een S.D.man met zijn automatisch pistool in de aanslag. Eén van mijn collega's kreeg nog een klap met dit pistool tegen zijn schouder en het volgende moment liepen we reeds met opgeheven handen het kamp uit, de brug over, naar de school in Vollenhove. Iedere 10 à 20 m. stonden wachtposten opgesteld, terwijl ook de school, waar toen nog weinig slachtoffers waren, onder zware bewaking stond. We hadden niet de gelegenheid gehad, om ook maar het minste mee te nemen, zodat ik op de klompen, zonder pet en overjas de emotievolle tocht begon. De meeste jongens, die later van hun werk werden opgepikt stonden er trouwens precies zo voor, ook zij hadden alles moeten achterlaten. In de school aangekomen, werden we zwaar gecontroleerd door speciale vaklui, die bijna dwars door je heen keken, terwijl ze met hun grote mond je direct onder hypnose probeerden te brengen, zodat onze eerste indrukken al niet erg opwekkend waren. Onderwijl worden steeds meer mannen binnengebracht, eerst uit kamp Kadoelen, later gevolgd door Ramspol, Ens enz. De stemming die toch al slecht was, daalde nog aanzienlijk toen in de loop van de middag verschillende vrouwen en meisjes in de school kwamen, om naar familieleden of kennissen te zoeken. 's Avonds kwamen er enkele heren van de Directie met het bericht, dat zoveel mogelijk de namen genoteerd moesten worden, waarna men proberen zou, althans een gedeelte dat moeilijk te missen was vrij te krijgen. De gehele avond waren we met z’n vieren hieraan bezig, het werd erg bemoeilijkt doordat er geen licht aanwezig was. In deze tussentijd waren alle lokalen natuurlijk reeds vol, zodat we probeerden, om in de koude tochtige gang nog wat te slapen. Er heerste een onbeschrijflijke vervuiling, doordat de school natuurlijk niet berekend was op een dergelijke volksmenigte. Van slapen kwam natuurlijk practisch niets, wij zaten langs beide kanten van de gang en moesten de knieën opgetrokken houden, om telkens mensen te laten passeren. 18 Nov. De nacht die eindeloos scheen te duren, maakte eindelijk plaats voor de naderende morgen. Evenals de vorige dag, werden we ook nu, op uitstekende wijze door het Rode Kruis verzorgd. De pap was half rondgedeeld, toen het bevel gegeven werd, dat we moesten aantreden in de Bisschopstraat. We werden drie aan drie opgesteld in de straat, terwijl druilerige koude motregen, het geheel nog neerslachtiger maakte. Betrekkelijk weinig publiek was hierbij aanwezig, enkel degenen die niet voor oppakken in aanmerking kwamen. Namen werden afgelezen van de mannen die vrij zouden komen, verschillende, waaronder ook ik, stonden reeds in een zijstraat, maar werden met enkele krachttermen teruggeroepen. Het bleek dat enkele hoge militairen onenigheid hadden gekregen, zodat beloofd werd, dat alle vrijstellingen in Meppel zouden worden uitgereikt. Het transport ging op weg, uitgeleide gedaan door Vollenhovense bewoners, die royaal met brood e.d. kwamen aandragen, kortom, het afscheid was vol emoties. Op dit moment kon ik niet nalaten een vergelijking te trekken tussen onze toestand en de Slaventransporten uit `de Negerhut van Oom Tom`. Bij de Oldenhof passeerden we een bakkerskar, en de eigenaar begon zijn broodvoorraad onder de jongens uit te delen. Het gevolg was, dat min of meer een wedloop ontstond, om zoveel mogelijk te bemachtigen, wat door onze bewakers met pistoolschoten in de lucht en een geweldig geschreeuw weer werd hersteld. Zo ging het verder, langs wegen die we reeds zo vaak hadden afgelegd, tussen 2


eindeloze watervlakten, via Zwartsluis over de dijk naar Meppel. Och, wat waren de omstandigheden dit maal anders dan normaal, en hoe onzeker de verdere toekomst. Overal passeerden we mensen, die afkomstig waren uit Meppel, Kampen, Zwartsluis enz. en zochten naar bekenden onder ons. Vaak werden ze door de bewakers op ruwe manier weggejaagd. Het was ± vier uur in de middag, toen we eindelijk Meppel bereikten, de Hoofdstraat doorgingen en halt moesten houden in de Catharinastraat. De meesten van ons waren moe, terwijl de bewakers ook al voor het grootste gedeelte niet erg actief meer waren. Verschillende jongens probeerden er tussen uit te komen, wat ook veelal gelukte, mede door de hulp van talloze nieuwsgierigen, die overal langs de kant van de weg stonden. Graag had ik er ook tussen uit gegaan in Meppel, maar enkel de vrijstelling, waar we voor 95% op meenden te kunnen rekenen deed ons blijven, een hoop, die althans voor velen een illusie bleek te zijn. We werden vervolgens met ± 300 man ondergebracht in de lagere school aan de Catharinastraat, waar we ons metéén in het stro lieten neervallen, dat inmiddels werd aangebracht. Het was Zaterdagavond en ik was niet thuis, zoals mijn bedoeling geweest was. Deze nacht werden door enkele heren van de Directie de nummers van de persoonsbewijzen opgenomen, nodig voor het klaarmaken van vrijstellingen, ze hadden veel moed op een goede afloop. De stemming werd hierdoor weer enigszins beter en de meeste jongens sliepen goed, mede door de vermoeienissen van de voorafgegane nacht en dag. Zondag 19 Nov. Het weer was veel opgeknapt en vele bezoekers kwamen zich aanmelden om familie en kennissen te spreken, hetgeen later op de dag werd toegestaan. 's Morgens en 's Middags werd er een kerkdienst gehouden, door toedoen van 2 paters en 2 dominees, die eveneens het slachtoffer waren geworden van de razzia. Het Rode Kruis, is weer de instelling, die zorg draagt voor het eten, de post en voor zover dat mogelijk is, wat opgeruimde gezichten. De stemming wordt langzamerhand wat onbehaaglijk, doordat het nog steeds stil blijft, wat het vrijkomen betreft. 20 Nov. De dag verliep als gisteren, nog steeds bezoek uit alle omliggende plaatsen, terwijl verschillende personen, door een prachtige vermomming of over de schutting, door de hulp van één of ander, een veiliger en aangenamer woonplaats proberen te vinden. Een prachtig staaltje was het ook, toen we 's middags allen moesten aantreden op de binnenplaats om geteld te worden, en 7 of 8 jongens als hazen door een gat in de heg wegvluchtten, aan het gezicht der bewakers onttrokken door de opgestelde menigte. Het werd niettemin ontdekt en de hele buurt afgezet, maar ze waren reeds gevlogen. De controle werd vanaf heden verscherpt, zodat de kansen op ontsnapping steeds kleiner werden. 21 Nov. Om ± 10 uur kwam de ontnuchtering. Een aantal duitse officieren kwam binnen, die de grote lijst bij zich hadden: onze belangstelling was vanzelfsprekend zeer groot. Het bleek dat een groot aantal, die aanvankelijk wel op de lijst stonden, waren doorgestreept, omdat ze beneden, de door hen vastgestelde leeftijdsgrens waren. Over de schouder van een officier zag ik de rode strepen door de geboortedata. De enkele gelukkigen onder ons namen afscheid om naar de N.O.P. terug te keren. Wij bleven achter in de school te Meppel, woedend op ons zelf, omdat we nog zoveel vertrouwen hadden gesteld in onze buren, maar helaas, het was te laat, het bleek voor de zoveelste keer dat we nog te weinig kennis hadden gemaakt met hun methoden. De bewaking werd vanaf heden verscherpt, enkele pogingen tot ontvluchting werden te vroeg ontdekt, kortom, de kans op ontsnapping was tot een minimum teruggelopen. Dezelfde avond om ± 8 uur kwam de voor ons zo (verpletterende)? tijding, dat we alles moesten 3


inpakken en gereed zijn voor vertrek. De stemming, die altijd nog behoorlijk was geweest te Meppel, daalde bij dit bericht tot practisch het nulpunt. Allerlei geruchten deden al spoedig de ronde, plaatsen als Assen, Deventer werden genoemd, waar we tewerkgesteld zouden worden, maar het bleek alles een illusie. De laatste strohalm waar we ons aan vastgrepen, was ontsnapping uit de trein, tewerkstelling bij O.T. in Holland, enz. maar ze hadden betere voorzorgen genomen, het transport van “partisanen” zoals ze ons noemden, ging rechtstreeks de grens over. Welnu, van 8 tot 12 uur was het gedeeltelijk slapen met de kleren aan, gedeeltelijk waken maar van transport kwam nog niets. Om ruim 12 uur opnieuw alarm en aantreden in de Catharinastraat. De nacht was zeer donker en voor ons somber toen we de straat doorgingen naar het station, terwijl aan iedere kant om de 10m. een militair liep gewapend met een automatisch pistool en een schijnwerper. Nu en dan werden links en rechts schoten gelost met het doel, om ons het laatste restant aan moed nog te ontnemen. De trein stond klaar en was reeds gedeeltelijk volgeladen met Rotterdammers, die enkele dagen in Wezep hadden gezeten en ons op de verdere reis zouden vergezellen. In grote getale werden we in de wagens geladen en de deuren afgesloten. Het was 22 Nov. Om ± 2 uur des nachts toen het transport vertrok in Noordelijke richting via Hoogeveen, Assen naar Groningen, door voor mij zeer bekende streken, maar och hoe onbereikbaar. Na in Groningen enige tijd stil gestaan te hebben op het station ging het in de schemering van de naderende morgen via Sappemeer Winschoten naar Nw.Schans het laatste punt op Hollands gebied. Achteraf hoorde ik dat o.a. de laatste wagon niet afgesloten was geweest, terwijl hier ook geen bewaking aanwezig was. Velen zijn hieruit dan ook verdwenen, maar voor onze wagon was deze mogelijkheid niet aanwezig. Het was 9 uur in de morgen toen we voor het laatst Hollands grondgebied zagen, waarschijnlijk om het voor lange tijd niet terug te zien. Het eerste Duitse station was Bünde, een klein plattelandsdorpje, even later gevolgd door Weener, bijna even groot, liggende aan de rivier de Eems. Nadat aanvankelijk op Duitse bodem, het grootste deel der gronden uit goede klei bestond, werd dit al spoedig afgewisseld door hoge zandgrond, en overstroomd laag grasland. Ondanks de niet rooskleurige toestand waarin wij verkeerden, kon ik toch niet nalaten, ook hiervan mijn indrukken op te nemen. Het was ± 10 uur toen wij het kleine station Jhr.Hove binnenreden, waar we 4 uur stil stonden op de lijn, omdat er geen locomotief was die ons verder kon vervoeren. De koers was tot heden nog steeds Oostelijk geweest, zodat we rekenden in Hamburg of Bremen terecht te zullen komen. Een groot geluk was het voor ons, dat de lucht zwaar bewolkt was, anders weet ik niet, wat er bij een eventuele vliegtuigaanval, van ons terechtgekomen zou zijn. Terwijl we op de lijn stonden, kregen we de gelegenheid om de grote verwildering op elk gebied voor het eerste te constateren. Een mengelmoes van internationale spoorwagens, het grote verval en vervuiling, waarin de gebouwen en landerijen na zoveel jaren oorlog verkeerden, terwijl bovendien grote groepen geuniformde vrouwen, practisch in alle beroepen het werk der mannen had overgenomen. Tot onze verrassing gingen we om 2 uur niet in Oostelyke maar in Zuidelijke richting, via Papenburg, door een zandige streek met veel jonge bosaanplanting die in de zomer aan natuurliefhebbers een mooi vacantieoord geboden zou hebben, naar Meppen. Deze plaats ligt op ± 20 km. vanaf de Hollandse grens, zodat we de laatste tijd steeds evenwijdig van de grens waren gegaan. Hier en daar zag je de in uitvoering zijnde Rijksautobanen, die natuurlijk ook al enige tijd door de oorlog stil waren komen te liggen. Vanaf Meppen gingen we naar ons eindstation Lingen, waar we om ± half vijf aankwamen, na ruim 16 uur in de trein te hebben gezeten, zonder er uit te kunnen. In Lingen stapten we uit, moesten enige tijd in de stromende regen staan, en werden tenslotte met 65 man in een schoollokaal ondergebracht, nadat de notabellen dier gemeente, die niet met onze komst op de hoogte waren gesteld, voor een laagje stro hadden zorg gedragen. Later op de dag begon de aanwezige kachel te branden en kregen we de gelegenheid om de 4


natte kleren wat te drogen, wat heus geen overbodige luxe was. De kost bestond uit dunne pap deze avond, terwijl we ook brood en worst kregen voor de volgende dag. Zo waren we dan aangekomen in een vreemd land, moe en afgemat, zonder of met weinig kleren, de eerste nacht tegemoet. Wat zou de toekomst ons verder brengen? 23 Nov. 's Morgens om 7 uur moesten we aantreden op de binnenplaats van de school, onder toezicht van de Duitse Polizei die ons al dadelijk met veel stem begon toe te spreken. Toen de opstelling voltooid was, ging de colonne door de straten van Lingen naar de Adolf HitIer platz waar we verzameld werden met andere Hollanders die de vorige dag op verschillende plaatsen in de stad waren ondergebracht. Vanuit Lingen ging het de goede kant op d.w.z. in Oostelijke richting, via de Eems naar het dorp Lohne, ongeveer 7 km. afstand. Overal was men bezig in het bosrijke heuvelachtige terrein wat onder andere omstandigheden zeker schoon genoemd mocht worden, te waterpassen en uitzetten, om met de meeste spoed een linie te krijgen, lopende van de Rijn langs de Nederlandse Oostgrens tot aan de Noordzee, ingeval de geallieerden verder in Duitsland wilden doorbreken. In Lohne aangekomen, begon het te regenen, zodat we metéén onderdak zochten, bij één van de boeren die daar woonden. Het aantal schoppen was zodanig, dat alleen de eerste 200 man hiervan voorzien kon worden de rest waaronder ik, gingen "teleurgesteld" weer naar ons Lager terug, na eerst de daar aanwezige knollenakkers de nodige eer te hebben aangedaan. Hier in deze omgeving werkten reeds grote groepen arbeiders aan de verdedigingslinie, vooral fabrieksarbeiders uit Osnabrück en Hamburg, die 4 weken verplicht waren tewerkgesteld, benevens een groot aantal krijgsgevangenen uit allerlei landen. Om half drie werd de terugreis aanvaard en maakten we in Schepsdorf ons eerste luchtalarm in Duitsland mee, die goed op tijd werd gegeven. Tijdens dit luchtalarm arriveerde de etenswagen, die zich enigszins had verlaat en volgde de eerste kennismaking met de beruchte kool- en aardappelsoep. Dit leverde nogal grote moeilijkheden op aangezien de meesten onder ons niet beschikten over een schaal of bord, zodat we van elkaar moesten lenen. De honger was heden nog niet groot genoeg om een grote portie koolsoep kwijt te worden, later zouden we dit nog eens als een lekkernij beschouwen. Nadat dit oponthoud voorbij was, volgde het laatste gedeelte van onze reis, en kwamen we doornat geregend weer in ons nachtverblijf aan. Lingen ontpopte zich als een behoorlijk grote plaats met nog al veel grote gebouwen voor zover ze nog niet door twee keer bombarderen waren vernield. Overal zag je dan ook de grote bomtrechters, vernielde huizen en puinopslagplaatsen, waarschijnlijk een gevolg van het feit, dat Lingen een grote constructiewerkplaats van spoorwegmateriaal rijk was. 24 Nov. Om half zes 's morgens was het weer aantreden en nu ging het Z.W. richting naar Elbergen, een dorpje op ± 10 km. afstand. Grote massa's Hollanders v.n.l. Hagenaars en Rotterdammers waren hier reeds enige dagen bezig om een tankval te graven, wij moesten met onze ploeg verder vooruit, om het dennenbos af te kappen, waar de tankval langs moest komen. We kregen gelukkig een geschikte militair mee, die nog slechts één oog had overgehouden uit de oorlog zodat de dag, begunstigd door mooi zonnig weer nog betrekkelijk vlug omging. Onze dagtaak was niet groot geweest, wat zowel zijn oorzaak vond in het ene oog, als in de prachtige camouflage van het dennenbos. Om half vier begon de terugreis, nu langs een andere weg, langs de oevers van de Eems, die hier en daar schilderachtig door het landschap kronkelde. Op verschillende plaatsen was de rivier buiten haar oevers getreden, zodat grote oppervlakten laagland waren overstroomd. 25 Nov. Opnieuw aantreden voor de grote mars naar Elbergen. Vele jongens hadden reeds blaren onder 5


de voeten, mede door de kapot gelopen sokken en het slechte schoeisel, zodat er al verschillende uitvallers waren. We hadden dezelfde werkzaamheden te verrichten als de vorige dag, maar de toestand van het weer was veel minder. De dag ging om met bijlen en schoppen slijpen, terwijl we bovendien nog ± 20 bomen afhakten en uit het bos naar buiten sleepten. Zowaar een grote prestatie. Het is anders merkwaardig hoe zorgvuldig deze bossen vroeger zijn aangelegd, overal zie je brandstroken met berkenbomen er tussen, terwijl ook waarschijnlijk door de lage ligging van het terrein alles op ronde akkers is gelegd. Het eten was weer, evenals gisteren, laat en slecht, hoewel het ons, door het opraken van de voorraden, steeds beter begint te smaken. Zondag, 26 Nov: De eerste Zondag die we hier in Duitsland meemaakten. Er moet evenwel normaal gewerkt worden, tussen Zondag en werkdag is hier geen verschil. De afgelopen dagen heb ik mijn voeten echter zo stuk gelopen, dat ik het ook waag, om mij als "krank" te melden, hetgeen gelukt. We zijn echter niet vrij van werken, de kamers moeten aangeveegd worden, kachels aanmaken, kortom al dergelijke karweitjes. Dit is goed vol te houden zodat er zich wel spoedig te veel liefhebbers voor zullen aanmelden, althans naar het oordeel van onze bewakers. Het is schitterend mooi weer deze Zondag, terwijl grote drommen vliegtuigen hoog over vliegen. Het is een indrukwekkend gezicht, deze vliegtuigen als glanzende vogels te zien voorbijtrekken, maar tegelijk ook angstig, doordat we wel enigszins anders hier tegenover staan als vroeger in Holland. 's Middags komt er een Duits zakenman bij de school, die goederen heeft te lossen uit een schip, waarvoor hij geen werklieden kon vinden. Met een ploegje van een man of acht moeten we mee om dit karwei op te knappen, hetgeen we als een welkome afwisseling beschouwen. Op een grote tractor met aanhangwagen rijden we door Lingen, om de geloste goederen aan diverse adressen te bezorgen en hier aanschouwen we de gevolgen van de oorlog in zijn volle omvang. Overal zie je op deze Zondag de oorlogsverminkten door de stad gaan, vergezeld door familieleden of kennissen, in allerhande soorten invalidenwagens. Als het karwei is afgelopen krijgen we elk 3 cigaretten, niet vermoedend, dat dit de laatste voor lange tijd zullen zijn. . Hoewel de controle vrij streng is, is er toch kans genoeg om er tussen uit te komen. Maar hoe de grens over te komen? Er gaan geruchten, dat aan de grens streng gecontroleerd wordt door douane's met hazewindhonden enz. terwijl bovendien de rede van de Kreisleiter, die beloofde voor elke man die vluchtte, er zes te zullen neerschieten, het plan niet erg aanlokkelijk maakt. ’s Avonds komt er bericht, dat we 's Maandagsmorgens zullen vertrekken naar een andere plaats, waarschijnlijk een dorp in de richting van de grens. 27 Nov. Nadat we ‘s morgens onze weinige bagage hebben ingepakt, moeten we wel vijf keer aantreden, voordat de zaak klaar is en gaan dan in N.W.richting via Alten, Lingen naar Wachendorf, een gehucht van ± 100 inwoners. Een boer uit Wachendorf haalt met een wagen onze bagage op, terwijl we zelf moeten lopen. Het dorp is werkelijk nog een school rijk, waarvan de onderwijzer ook in militaire dienst is en hier komen we met 28 man in te liggen. De resterende 40 jongens komen bij boer Tophoff in de stal te liggen, zodat na het aanbrengen van een laag stro, ons logies voor elkaar is. Mijn vriend Hennie is handig genoeg om direct een hoek in beslag te nemen dicht bij de kachel, terwijl ik de volgende plaats neem. ‘s Middags gaan we bij boer Steffens, die later onze Lagerführer blijkt te zijn, het bos in, om dennen af te kappen, dit wordt stuk gezaagd en onze brandstofpositie is gewaarborgd. Boer Steffens is een gemoedelijke kerel van ± 40 jaar ongehuwd en woont met zijn vader en 2 zusters op de boerderij, die het dichtst bij de school staat. 6


Hij is niet in militaire dienst geweest, zoals trouwens meerderen van die leeftijd, die het landbouwbedrijf uitoefenden. Wel is hij sinds korte tijd ingedeeld bij de Volkssturm, de militaire afdeling die Duitsland nog van de ondergang zal trachten te redden. Onder andere omstandigheden zou ook Wachendorf een vacantieoord bij uitnemendheid geweest zijn, maar helaas onze komst had een geheel andere bestemming. Schilderachtig liggen de weilanden verscholen tussen het hoge geboomte, aan de oevers van de rivier de Eems, die zich op vele plaatsen grillig door het landschap slingert en in natte periodes bijna al dit lage land overstroomd; aan de andere zijde is de buurtschap omgeven door oude esgronden, met daarachter de onafzienbare heidevelden, die hier nog in grote oppervlaktes aanwezig zijn. De bouw der huizen en ligging der landerijen duidt aan, dat alles volgens Saksische stijl is aangelegd, zoals het ook voor ± 50 jaar in mijn provincie geweest moet zijn en nog heden ten dage hier en daar wel voorkomt. In onze nieuwe plaats van inwoning zijn dan ook nog drie boeren, die heideschapen houden, één van de schaapherders die hiervoor zorg moet dragen, blijkt een Hollander te zijn die in zijn geboorteland door de steeds voortschrijdende ontginning zijn bestaan zag verdwijnen en naar Duitsland trok om zijn levensarbeid voort te zetten. . Over het algemeen zijn de bedrijven hier vrij groot, waarbij nog al veel gebruik wordt gemaakt van machines, eendeels waarschijnlijk doordat deze in eigen land worden gefabriceerd en dus goedkoper zijn, anderdeels vanwege het feit dat door de oorlogstoestand arbeidskrachten uiterst moeilijk te krijgen zijn. Aan het hoofd van elke “buurtschap” zou ik het willen noemen, staat een burgemeester, die in tegenstelling tot Holland tevens boer is. Hij is de persoon waar de distributiezaken worden afgehandeld en verder moet toezien op de naleving van 's lands wetten. Bovendien staat naast de burgemeester nog een boerenleider, die in deze oorlogstijd de verantwoordelijkheid draagt, dat voldoende landbouwproducten worden ingeleverd. Maar zoals ik al zei, ze zijn allemaal landbouwers zodat ze weinig last van elkaar ondervinden. 28 Nov. ‘s Morgens om 7 uur werd aangetreden en gingen we op weg in de richting Nord-Lohne, de gehele dag was het vrij koud, hetgeen tegen de avond op regen uitliep. Wij kregen zes militairen bij ons op het werk, die ons al direct mededeelden, dat we a.s. Zondag vrij zouden zijn wanneer we in de loop van de week maar een bepaald aantal m3 grond verzetten. Later bleek evenwel, dat we ons voor de zoveelste keer bij de neus lieten nemen. Met een ploeg van ± 10 man, werden we uitgezocht door een unter-feldwebel, hierna genoemd de “snor” om de lijn aan te geven waar de tankval langs moest komen. Deze unter-feldwebel afkomstig uit Neurenberg was een persoon van middelbare leeftijd, die zonder uniform niet veel indruk gemaakt zou hebben. Opvliegend van karakter en vrij veel werk verlangend, maar anderzijds ook opkomend voor een goede portie eten. 29 Nov. Dezelfde werkzaamheden als de vorige dag, bij iets gunstiger weer. De schoppen zijn zo onhandig, als ik ze in Holland nog nimmer zag. We kregen evenwel heden toestemming om ze te slijpen bij een boer, die daar in de buurt woonde, natuurlijk onder hoede van een ambtenaar van de Deutsche Polizei, anders waren we deze dag misschien niet met slijpen klaar gekomen. Momenteel zijn hier ook nog enkele Duitsers te werk gesteld, waar we een gesprek mee aanknoopten. De een was een oud boertje, die met acht vingers uit de vorige oorlog was teruggekomen, terwijl de ander, een leraar uit Lingen, grote luchtkastelen bouwde over zijn enige zoon,die bij het luchtwapen diende. Verschillende gesprekken gevoerd met boeren daar uit de buurt, die bijna allen oorlogsmoe zijn. De laatste tijd wordt dit natuurlijk steeds erger, vooral omdat ze zien, dat de verdediging van Duitsland op eigen grondgebied is komen te liggen en ze ieder moment een oproep kunnen krijgen voor de Volkssturm, practisch geen kunstmest meer krijgen voor hun landerijen enz. Om ± 11 uur staan we al uit te kijken of het eten in aantocht is; wanneer het dan zover is, storten 7


zich enkele honderden, als waren ze uitgehongerd, op de etensketels. Dit verandert echter al spoedig, want de S.A. begint streng op te treden, wat voor een rechtvaardige verdeling ook absoluut noodzakelijk is. Wat leer je elkaar onder dergelijke omstandigheden toch goed kennen. Het bleef trouwens altijd een meelijwekkend gezicht, verschillende jongens grote drukte te zien maken, om de laatste resten uit de ketel te likken. Deze dag veroorzaakt het luchtalarm nogal enige emotie, we prijzen ons gelukkig dat we in het vrije veld zijn. ‘s Avonds gaan enkele jongens er op uit, om bij de omwonende boeren wat aardappels los te krijgen en met succes. Nadat we ze met elkaar hebben geschild, worden ze gekookt en zonder groente, jus en zout, nog met graagte opgegeten. Sinds ons verblijf in de N.O.P. hadden we nog niet weer met aardappels kennis gemaakt, en al is dan deze kost vrijwel smaakloos, toch geeft een gevulde maag altijd een meer behaaglijk gevoel, iets wat de meesten van ons nog niet eerder hadden ondervonden. 30 Nov. Heden is het weer iets kouder geworden, maar de werkzaamheden zijn even eentonig als de vorige dagen. Om dezelfde tijd opstaan, aantreden voor de S.A. en naar het werk lopen, tankvallen en loopgraven uitzetten met de “Snor”, een mens kan een machine worden onder bepaalde omstandigheden. Doordat we bijna allen wel eens grondwerk verricht hebben, vallen ons de werkzaamheden niet bijzonder zwaar; het is geen accoordwerk. De grond bestaat hier ter plaatse veelal uit zand, die bovendien vrij goed droog ligt. De boeren zijn dan ook alle dagen nog bezig met rogge te zaaien, meestal ongeschoond zaaizaad, machinaal, op zeer nauwe rijen afstand. 1 Dec. De afstand naar het werk wordt steeds kleiner. De verstandhouding onder elkaar wordt langzamerhand beter, het feit dat we hier allen als arbeider zijn, doet het standsverschil, “indien het vroeger al eens bestond”, geheel wegvallen. Heden dringen grote en hardnekkige geruchten tot ons door niet bekend uit welke bron afkomstig, dat we met de Kerstdagen naar huis zullen gaan. Niemand zegt het te geloven, maar toch wordt de stemming meer optimistisch, de hoop is immers de vader van de gedachte. Later blijkt wel, dat de pessimisten weer gelijk kregen, en wanneer men zich goed realiseert om welke reden wij zijn weggevoerd, moet je wel tot de conclusie komen, dat we normaal gesproken, hier niet voor de afloop van de oorlog vandaan zullen komen. 2 Dec. Vandaag in de richting Lohne geweest om loopgraven uit te zetten, een prachtig meningsverschil tussen twee hoge militairen over de wijze van werken en arbeidsindeling, hetgeen niet tot een oplossing gebracht werd. Om ± 12 uur opgehouden vanwege de zware regen val, en na voor de eerste keer eens smakelijke soep gegeten te hebben, doornat thuis gekomen. De rest van de dag werd noodzakelijk besteed om de kleren te drogen en brandhout te zagen voor onze kachel. 's Avonds met vijf man sterk naar boer Pott geweest om te helpen werken, maar wegens afwezigheid van de boer, geen resultaten bereikt. U begrijpt waarschijnlijk wel, dat het niet zozeer om werken begonnen was, maar in de eerste plaats om de portie goed eten, die daar in de regel aan verbonden was. Boer Pott is de eigenaar van de grootste boerderij in deze buurtschap, de gehele bedrijfsvoering- en inrichting is nog zeer ouderwets, hierbij komt een groot gebrek aan goede arbeidskrachten waardoor alles in een verwaarloosde toestand verkeert. Zondag 3 Dec. Dit was voor mij de eerste Zondag, dat ik werken moest. Bovendien was het erg slecht weer; regen- en hagelbuien bevorderden de tegenzin nog aanmerkelijk. Nadat we enige tijd hebben geschuild bij de schaapskooien op de heide wordt er beslist, dat we vandaag niet naar Lohne 8


gaan, maar dat we met de hele ploeg heideplaggen moeten steken, bij de boerderij van Jeckering te Muhlengraben. Hierbij deed zich een vermakelijk geval voor. Nadat één van de jongens een sigaret had opgestoken vroeg hij mij, of ik wel wist wat hij rookte, hetgeen ik niet anders dan met een schouderophalen kon beantwoorden. Hierna kreeg ik te horen, dat hij bezig was, mijn tabak op te roken; deze had hij, een dag voor de razzia, toen hij beneden in de loods aan het werk was, van de zolder afgehaald, waar het hing te drogen. In dit geval heb ik hem alleen maar kwalijk genomen, dat hij niet alles had ingepikt. Het werk is akelig vervelend, want we hebben gereedschap, dat helemaal niet geschikt is om in dit werk te gebruiken, maar de dag gaat weer om, zoals er al meerdere zijn omgegaan, en waarvan er waarschijnlijk nog veel meer zullen volgen. 4 Dec. Heden het werk voortgezet van j.I. Zaterdag, evenals de onenigheid tussen de twee militairen tot grote tevredenheid onzerzijds. Trouwens, wanneer twee Duitsers tegen elkaar spreken, kun je al vaak niet aan de indruk ontkomen, dat ze ruzie hebben; een beetje stemverheffing schijnt heel normaal te zijn. De streek waar we momenteel werken, verschilt wel enigszins van Wachendorf. In tegenstelling tot het oude dorp, waar wij zijn ondergebracht, is deze streek waarschijnlijk later in cultuur gebracht, de boerderijen zijn kleiner en nieuwer, voor 10 à 20 jaar is hier veel heideveld ontgonnen, maar daarna is ook hier het verval en de verwaarlozing ingetreden, waarvan ook wel weer de oorlogstoestand de voornaamste oorzaak zal zijn. 5. Dec. Een lijntje verzetten, zoden afsteken en uitgooien, en bochten aanbrengen in de loopgraaf, ziedaar het normale thema van iedere dag. Vanmiddag drie prachtige, reeën gesignaleerd, die hier nogal veelvuldig schijnen voor te komen. De gehele morgen geweldige bedrijvigheid van geallieerde bommenwerpers, begeleid door zeer veel jagers. Om ± 2 uur 's middags, op de terugweg zijnde, vlogen vijf Amerikaanse jagers op hoogstens 20m. afstand over ons heen. Nimmer had ik ze nog van zo dichtbij gezien, maar ook nog nimmer had ik een moment van zo'n ontzettende angst, toen we ons plat in de heide lieten vallen. Hoewel het luchtdoelgeschut in werking gesteld werd, schoten ze evenwel niet, zodat het deze keer nogal goed afliep. Veroorzaakt door het lange luchtalarm, was er 's avonds in het geheel geen eten aangekomen, zodat we ons met droge aardappels van de boeren, in allerijl opgescharreld, tevreden moesten stellen. Het St.Nicolaasfeest, waar in Holland zoveel werk van gemaakt wordt, schijnt hier niet voor te komen. Bij informatie bleek tenminste wel dat ze hier nimmer van gehoord hadden. 6 Dec. Dezelfde werkzaamheden, behoorlijk droog, doch koud weer. De kwaliteit van het eten wordt reeds geleidelijk minder. Gemiddeld eens per week goede pap, en de resterende dagen soep, waarvan het watergehalte varieert van 80 tot 90%. 7 Dec. Vanwege de regen hedenmorgen later vertrokken dan normaal, en om één uur, nadat we eerst behoorlijk doornat waren geregend, het werk afgelast; zodoende weer eens een vrije middag. 's Avonds kwam er op 1 km. afstand een Engels vliegtuig neer, dat in brand was geschoten. De bemanning, die uit Fransen bestond, kwamen om het leven, behalve één, die zich op het laatste nippertje met zijn parachute kon redden. Hij kwam op zeer korte afstand van ons neer, waar hij in de takken van de bomen bleef hangen. Hier werd hij met veel moeite, zwaar gewond, uit vandaan gehaald door enkele bewoners van Wachendorf. De bijzonderheden zal ik niet vermelden, maar hier zagen we een staaltje van de ontzettende haat die er door een oorlog tussen twee volkeren kan ontstaan. De vliegenier overleed evenwel enkele uren later, tengevolge van de opgelopen verwondingen. 8 Dec. Deze datum is wel de zwartste bladzijde in de geschiedenis van ons verblijf in Duitsland. 9


Nadat we 's morgens normaal naar het werk waren gegaan, en de dag met dezelfde eentonigheid verliep als anders, verschenen om ± 3 uur 14 Engelse vliegtuigen uit Westelijke richting. We hadden al even gedebatteerd of het: Engelse of Duitse toestellen zouden zijn, maar onmiddellijk hierna werd het ons wel duidelijk, want op hetzelfde moment begon het luchtdoelgeschut, dat bij de verdedigingswerken stond opgesteld, te vuren op de vliegtuigen, met het resultaat, dat direct hierop vier toestellen tot de aanval overgingen. Nadat de eerste aanval voorbij was en de vliegtuigen omdraaiden voor een tweede aanval, probeerde ik nog om met de schop een gat te graven, om althans nog iets meer dekking te hebben. Het is niet te beschrijven, welk een ontzettende angst je hebt, wanneer je dit van zo dichtbij meemaakt. Nadat de vliegtuigen waren verdwenen, bleek het, dat wij met onze groep op een zeer gelukkige plaats hadden gelegen. We lagen n.l. + 40m. westelijk van het afweergeschut, terwijl ook de vliegtuigen vanuit Westelijke richting op het afweergeschut vuurden, zodat de kogels over onze hoofden waren heengegaan. Minder gelukkig was de groep, die even Oostelijk van het geschut had gelegen, en hier waren de gevolgen dan ook niet uitgebleven. Het bleek dat twee Kamper jongens het slachtoffer waren geworden, de één was onmiddellijk dood, de ander overleed de volgende dag, terwijl ook een militair van het afweergeschut er het leven bij inschoot. . Groot was de verslagenheid, toen het transport 's avonds naar het lager terug ging, overal waren jongens van het werk afgelopen om verderaf een goed heenkomen te zoeken, terwijl ook de aanwezige werkleiding overal verspreid was. Dit waren de eersten, die Holland nimmer zouden terugzien; en wanneer dit zo doorging, hoeveel zouden er dan nog volgen? 9 Dec. Hedenmorgen mooi zacht weer, dat tegen de middag in sneeuw omslaat. Door de gebeurtenissen van de vorige dag, die we ons leven nooit meer zullen vergeten, is de stemming nog zeer somber. Bovendien bestaat de kans, dat de vliegtuigen vandaag terug zullen keren. We komen n.l. met ons werk nog steeds dichter bij de opstelling van het geschut. Het is daarom, dat we met elkaar afspreken, zo vlug mogelijk door te werken, om des te eerder het afweergeschut gepasseerd te zijn. ‘s Middags wacht ons weer een teleurstelling, want er wordt gemeld, dat we a.s. Zondag wel werken moeten, in tegenstelling met de belofte, die ons gedaan was. Dergelijke teleurstellingen hebben trouwens allang niet meer dezelfde terugslag als in het begin, je kunt nu eenmaal overal aan wennen. Ook doen heden weer geruchten de ronde, dat grote groepen Rotterdammers, die + 10 dagen eerder gekomen zijn dan wij, vanuit Lingen zullen vertrekken naar Holland. Later blijkt, dat dit een klein groepje geweest is, die afgekeurd zijn. Zo langzamerhand zijn de meesten onder ons, het wel eens geworden, dat we met de Kerstdagen niet thuis zullen zijn, hoewel sommige optimisten nog altijd van mening zijn dat de oorlog tegen die tijd wel afgelopen zal zijn. De meest gangbare mening is, dat het geallieerde offensief zal beginnen in het a.s. voorjaar. Zondag 10 Dec. lets later weggegaan als op een normale werkdag, verder geen verschilpunten te kunnen constateren. Enkele keren moesten we ons dekken tegen Engelse vliegers, hetwelk gelukkig zonder schietpartijen afliep. 's Avonds, ondanks alle verbod, een flink eind gewandeld in de richting Dalum met een van de andere jongens. Het dorp Dalum ligt op ± 12 km. afstand van de Hollandse grens en is in deze streek zeer bekend om de boorinstallaties, die daar overal verspreid staan. Men: schijnt met deze petroleumboringen vrij veel succes te hebben, want elke dag rijden talloze zware tankwagens naar het station te Lingen, waar de inhoud wordt overgepomt. Vandaar wordt het dan per trein verder vervoerd naar Hannover, waar het verder verwerkt en gezuiverd wordt. 10


In Dalum en ook in Wachendorf zijn dan ook vrij veel vreemdelingen ondergebracht, die bij deze werkzaamheden betrokken zijn. De controle van S.A. en Polizei is in Wachendorf lang niet zo streng doorgevoerd als b.v. in Lingen, wat natuurlijk ook in verband staat met het feit, dat we hier meer op het platteland zijn. Al onze bewakers zijn ondergebracht bij de boeren, deze hebben gebrek aan werkkrachten en zodoende is na de werktijd de controle niet hinderlijk. Bovendien hebben we momenteel wachtslieden uit de omgeving van Osnabrück, die thuis al hun werk in de steek hebben moeten laten om hier gedwongen een groep Hollandse “terroristen” te bewaken. Deze mensen zijn geen bewakers van beroep, interesseren zich ook helemaal niet voor dit werk, zodat hiermee zeer goed valt te praten, in tegenstelling tot de rest van het gezelschap. Het dwang systeem van Duitsland is trouwens overal te herkennen, ze hebben angst en argwaan voor de Gestapo, voor de S.A, voor hun superieuren en zelfs soms voor hun minderen. Hedenmiddag werden de slachtoffers begraven, die bij de vliegtuigaanval van Vrijdag j.l. het leven hebben gelaten. 11Dec. Vandaag begonnen met de aanleg van verbindingsloopgraven. De verdedigingswerken in deze streek zijn een onderdeel van de grote linie, die in allerijl moet worden aangelegd ter verdediging van het Duitse grondgebied, en loopt vanaf de Rijn tot aan de Noordzee, overal ongeveer 20 tot 40 km. afstand van de Nederlandse grens en enkele kilometers Westelijk van de rivier de Eems. Vanuit het Westen krijgt men eerst een loopgraaf, op ± 50 m. afstand gevolgd door een tankval, met daarachter weer een loopgraaf, terwijl beide loopgraven onderling weer met elkaar verbonden zijn, met welke laatste werkzaamheden we dan heden bezig zijn. Verder is het de bedoeling om aan de voorzijde nog een prikkeldraadversperring met mijnenvelden aan te leggen, hier is evenwel nooit aan begonnen, omdat het front ons eerder was gepasseerd. 12 Dec. Het weer dat toch de laatste tijd al veel te wensen overliet, is heden zo slecht, dat je practisch niet buiten kunt verkeren, met het gevolg, dat we de gehele dag met natte en koude voeten rondlopen en het is dan ook een opluchting als de werkdag weer afgelopen is. Na aankomst in het lager blijkt ons, dat we zijn verrijkt met de komst van nog drie politieke leiders. Boer Steffens, onze Lagerführer, wordt aan de kant geschoven door de S.A. mannen, omdat hij eigenlijk ook nog zo'n halve Hollander is, die de leiding volgens hen, niet streng genoeg doorvoert. De controle wordt verscherpt, terwijl ook alle andere maatregelen, die hun voorgangers niet al te serieus namen, nog eens weer extra worden afgehaald. Aan alles kunnen we weten, dat deze kerels ons meer vijandig gezind zijn. 13 Dec. Wanneer we naar het werk gaan, blijkt het weer opgeknapt en de lucht lijkt op vriezen. We hebben nog steeds hetzelfde werk, alleen zijn we intussen op veilige afstand van het afweergeschut gekomen. Hedennacht was ik zo in de war, dat ik met geen mogelijkheid de weg kon vinden om buiten onze woning te komen, tot groot vermaak van de rest van het gezelschap. 14 Dec. Hedennacht heeft het flink gevroren, zodat het al niet meer meevalt om zonder handschoenen en met weinig of geen sokken op het werk te staan. Van boer Tophoff ging vandaag een schaap dood en wij kregen toestemming om de wol er van te gebruiken. Het is reeds bijna een maand geleden, dat de razzia plaats vond en U kunt zich waarschijnlijk de toestand in denken, waarin onze kleding zich na zulke afstanden lopen bevond. Nico, onze Hollandse lagerleider, blijkt de spin kunst machtig te zijn, en zo groeide langzaam, maar zeker, uit de schapenvacht, ons nodig stopmateriaal, hoewel voor vele sokken reeds te laat. Geleidelijk kwamen nu ook de huisvrouwelijke talenten naar voren, hoewel bij de één vlugger als bij de andere. 11


Mijn enigste paar sokken, met een mengeling van zwarte, bruine en witte kleuren die ik ongeveer vijf maanden heb gebruikt, zal ik als aandenken bewaren. 15 Dec. Het uitzetten der loopgraven begint zijn einde te naderen, omdat we spoedig de grens der gemeente Dalum hebben bereikt. Wat zullen we dan moeten uitvoeren? Hedenmiddag openbaart zich een nieuw gezichtspunt, waar allerlei veronderstellingen aan worden vastgeknoopt. Er zijn n.l. drie personen uit ons Lager afgekeurd voor arbeid in Duitsland en deze zullen zo spoedig mogelijk naar Holland terugkeren. De één heeft plotseling een oude kwaal ontdekt, waar hij vroeger in Holland al eens last van gehad heeft, de volgende krijgt last van zijn maag enz. Het gevolg is natuurlijk dat de belangstelling voor het, Gezondheidsambt zo groot wordt, dat de dokter in Oud-Lingen b.v. in twee uur tijd meer dan hondert patiënten moet onderzoeken, zodat vanaf heden de kans op afkeuring practisch is uitgesloten. Evenwel is de blijdschap over dit voorval vrij algemeen, omdat nu de kans bestaat, dat er eens een levensteken naar Holland kan worden meegezonden. 16 Dec. Van deze dag is weer weinig bijzonders te vermelden, dezelfde weersomstandigheden en werkzaamheden, terwijl ‘s middags mededeling gedaan wordt, dat we morgen -Zondag -vrij van werken zullen zijn. Zondag 17 Dec. Er heerst een ietwat vreemde, maar niet onplezierige sfeer in onze huiskamer, wanneer we om ± 10 uur in de voormiddag van ons stroleger opstaan. 's Morgens, geen daverend geroep van "auf stehn" of "fertig machen” maar absolute rust, totdat het ons zelf begint, te vervelen, zowaar een ongekende gewaarwording. De kachel wordt aangemaakt en wat aan kleren niet hoognodig is om aan te houden, wordt in de ketel gestopt, omdat het heden voor het eerst -noodgedwo ngen - wasdag zal zijn. Tot dat doel hebben Nico en Jan, respectievelijk onze lagerleider en schrijver-fourier, de wasmachine en verdere benodigdheden van boer Steffeins, onze vroegere Lagerführer, besproken, die deze bereidwillig heeft afgestaan. In de voormiddag wordt zo goed en zo kwaad als het gaat, bij ons in de school een godsdienstoefening gehouden. Practisch zitten we de gehele dag bij de kachel, omdat de onderkleren in de was zijn, terwijl we in die tijd proberen, met de beperkte middelen die ons ten dienste staan, om onze kleren wat op te lappen. Het is bijna 5 uur als de was is afgelopen en dan komen we tot de conclusie, dat de kleren, bij het gebruik van een machine en bediend door mannelijk personeel, wel schoner maar tevens waardeloos kunnen worden. Een dag als vandaag heb je even goed te veel tijd om na te denken, en ongemerkt gaan je gedachten terug naar de periode die achter je ligt en de toekomst, die geen enkele optimist rooskleurig zal durven noemen. We liggen nu ± één maand bij elkaar, het stro is door de slijtage weinig meer van over, de meeste jongens hebben bijna geen onderkleren of goede sokken meer, een jas of broek dient als hoofdkussen, en dit alles terwijl de winter voor de deur staat. Verschillende jongens gaan er toe over, om een strook van hun deken af te snijden en dit om de benen te wi kkelen. Terwijl in het begin nogal een enkele keer een geval van lange vingers voorkomt, hebben we hier later niet meer mee te kampen, terwijl ook in het algemeen, de kameraadschap vrij goed is te noemen, hoewel er natuurlijk op sommige momenten wel eens behoorlijk gekankerd wordt. Het is trouwens een feit, dat je onder deze omstandigheden in 1 maand tijd, elkanders karakter beter leert kennen dan tijdens 3 jaar omgang in Holland. 18 Dec. Bij het opstaan om 1 uur blijkt de S.A. en Polizei erg overstuur te zijn, want er is een bericht uit Lingen binnengekomen, dat vandaag nog 150 Hollanders in Wachendorf moeten worden 12


ondergebracht. Waar zullen ze moeten worden ondergebracht in deze kleine buurtschap en wat zullen het voor mensen zijn? Na veel beraadslagen wordt er besloten, dat de oude schaapskooien op de heide voor dit doel zullen worden ingericht, als zijnde de enige mogelijkheid. In allerijl moet er nu nog gedorsen worden bij de diverse boeren, om het benodigde stro hiervoor beschikbaar te krijgen. Volgens de Polizei is er voor dit geval geen bewaking genoeg aanwezig, zodat er heden maar niemand voor de dokter moet, verschillende onder ons, waaronder ook ik, denken hier evenwel anders over. De Zondag is ons goed bevallen en wij hebben ons voorgenomen om heden gekeurd te worden, zodat we onder de dekens blijven en ons zo ziek mogelijk houden. Het gevolg is natuurlijk een geweldige ruzie, gepaard gaande met grote scheldwoorden en bedreigingen, maar het resultaat is uiteindelijk dat we onze zin krijgen. . We moeten onmiddellijk aantreden, en de landwacht, die 's nachts dienst gedaan heeft, is heden vrij van slapen maar moet mee naar Oud-Lingen voor bewaking, hetgeen ongeveer een afstand is van vijf kilometer. Wanneer we daar aankomen, staat het plein voor de school al bijna vol met patiënten, wat wel gedeeltelijk een gevolg zal zijn van het feit, dat vorige week enkele jongens zijn afgekeurd. Na ongeveer twee uur wachten komen we dan aan de beurt, en vaak heb ik later nog aan deze "veearts " teruggedacht, de man die kans zag in 2 uur ±140 man te onderzoeken. De meesten onder ons waren al weer beter, voor ze de werkkamer hadden betreden. Zijn ontzettende stem en zijn boeventronie konden beter mensen genezen, dan een trommel medicamenten. De arts, indien hij dit tenminste was, werd bijgestaan door een Hollander, die als tolk fungeerde en tevens aan enkele personen de nodige tabletten of drankjes uitreikte. Eén van ons moest echter met de wachtsman mee naar Lingen om daar opnieuw gekeurd te worden door het Gezondheidsambt. De rest moest wachten, in het Hollander lager te OudLingen, onder bewaking van de al daar gestationeerde wachtslieden. Hier kwamen we wel tot de conclusie, dat tussen lagers in Duitsland onderling nog veel verschil kan bestaan, en bovendien, dat we het in Wachendorf nog goed hebben getroffen. Het is 11 uur voormiddags, als de groep Hollanders passeert, die bestemd is voor logies in Wachendorf. Bij informatie horen we, dat het allen Hagenaars zijn, die 15 Nov. van de straat zijn opgepikt en al die tijd gewerkt hebben in de buurt van Assen -Groningen. Wat de voeding betreft, hadden ze het daar ondergebracht bij particulieren beter als in Den Haag en de meesten dachten niet aan weglopen. Enkele vrouwen hadden zelfs hun echtgenoten opgezocht in die tijd. De vorige avond was hun beloofd, dat ze voor de Kerstdagen naar huis mochten; de trein kwam voorrijden, de vrouwen konden ook wel metéén mee terug... en de volgende ochtend stonden ze op het station in Lingen. De ontgoocheling was vanzelfsprekend zeer groot, maar deze werd nog groter, toen ze de oude schaapskooien zagen als hun toekomstig verblijf. De éne kooi was nog in behoorlijke staat, maar de andere was afgedekt met ronde dakpannen, terwijl de kant was opgezet met heideplaggen en je elkaar door de voor- en achterkant gemakkelijk de hand kon reiken. Bovendien ontbrak natuurlijk licht en was water slechts op vrij verre afstand te verkrijgen. Vergeleken hierbij, was onze verblijfplaats een heiligdom. Nadat om ± 4 uur onze collega die naar Lingen geweest was zich weer bij ons had gevoegd begon de terugtocht naar Wachendorf, zonder dat één van de zieken resultaten had weten te boeken. 19 Dec. Hedenmorgen vrij koud, later op de dag mistig weer waarschijnlijk vorst op komst. Het blijkt dat gisteren in Lingen ± 2000 nieuwe Hollanders zijn aangekomen, volgens de geruchten voor aflossing van de arbeiders uit de Noordoostpolder. Dit gerucht wordt natuurlijk door de Duitsers eer aangewakkerd dan tegengesproken; het zijn er echter maar weinig, die hieraan nog geloof hechten. Door de aankomst der nieuwelingen is het natuurlijk laat al weinig eten, zodat vanavond de 13


droge aardappels weer bijzonder goed smaken. Wederom in Wachendorf een schaap gestorven, dus weer stopwol beschikbaar. Misschien dat de wol van zo'n heideschaap 4 kg. weegt, en wanneer dit wordt verdeeld over 70 man, dan kunt U zich wellicht indenken, dat gezien de grote behoefte, zo'n schapenvacht nog niet zo'n groot gewicht in de schaal legt. 20 Dec. Hedennacht deed zich een merkwaardig geval voor, dat eigenlijk zowel tragisch als vermakelijk was. Eén van de jongens, die bij boer Tophof waren ondergebracht, had het lekkere rantsoen van de hond opgegeten en de gevolgen, ble- ven niet uit. De hond gaf op luidruchtige wijze blijk van zijn ongenoegen, zo zelfs, dat alle koeien in de stal door het ongewone geblaf begonnen te loeien, ten koste van de jongens, die hierdoor wreed in hun nachtrust werden gestoord. Pas de volgende ochtend, toen, de boer een onderzoek instelde, naar het vreemde gedrag van zijn veestapel, kwa m de oorzaak aan het licht. Vandaag zijn de jongens, die afgekeurd werden voor Duitsland, naar Lingen vertrokken, waar ze op transportgelegenheid zullen moeten wachten. Als ze een beetje geluk hebben, zullen ze met de Kerstdagen thuis zijn, terwijl wij hopen, dat voor de jongens die achterblijven,de meegegeven post ook voor die tijd zijn bestemming zal bereiken. 21 Dec. De boeren uit Osnabrück, die tot heden onze wachtslieden zijn geweest, worden afgelost door nieuwe, die uit Bremen afkomstig zijn. Eén hiervan is een onderwijzer van beroep, die erg slecht lopen kan en bovendien half blind is. Hem was medegedeeld, dat hij een groep partisanen uit Holland kreeg te bewaken, die om veiligheidsredenen naar Duitsland waren gevoerd. 's Morgens voor we weggingen, kreeg hij instructies van de Wachtmeister, hoe hij in ernstige gevallen zijn geweer moest hanteren. Hij is dan ook zielsblij, wanneer hij merkt dat het gevaarlijke van zijn functie nog wel zal meevallen en hij hoogstwaarschijnlijk nooit zijn geweer zal behoeven af te schieten. Later heb ik gehoord, dat hij aan omwonende boeren moet hebben verteld, van te voren zijn testament gemaakt te hebben. Wanneer we ‘s morgens naar het werk gaan, kan onze Wachtsman het tempo bijna niet bijhouden, terwijl we bovendien zijn geweer moeten dragen. Meermalen moeten we hem over de loopgraven en andere hindernissen helpen, anders had hij van zijn toch al slechte benen misschien niets overgehouden. Als tegenprestatie komt natuurlijk tabak het eerst in aanmerking. Volgens de Wachtmeister der Polizei zijn de capaciteiten evenwel niet voldoende, zodat hij na een week voor bewakingsdiensten werd afgekeurd. De tweede Wachtsman, eveneens uit Bremen afkomstig, is minder goed betrouwbaar, lid van de Nazi-partij, van beroep grossier in levensmiddelen. Hij had tijdens de vorige wereldoorlog in Australië acht jaar civiel gevangen gezeten en dit scheen nog enigszins nawerking te vertonen. Momenteel worden hier geregeld grote klopjachten op hazen, konijnen reeën gehouden, onder leiding van de Burgemeester. Dit zal wel hoofdzakelijk bestemd zijn voor de Kerstdagen, omdat dit ook in Duitsland nogal op grootse wijze wordt gevierd. Er wordt betrekkelijk veel geschoten, natuurlijk mede veroorzaakt, door het grote percentage bos en heideveld, dat hier in deze streken voorkomt. 22 Dec. Afgelopen nacht heeft het licht gevroren, overdag is het behoorlijk goed weer, wi j hebben nog steeds dezelfde werkzaamheden, zodat we over het geheel nog niet pessimistisch behoeven te zijn. Door onze lagerleiders zal getracht worden, een schaap te kopen voor de Kerstdagen van een der omwonende boeren. 23 Dec. Hedennacht heeft het vrij hevig gevroren, hetgeen bij wassende maan misschien nog wel 14


toeneemt; voor de Hagenaars in de schaapsstallen moet de toestand nu wel hopeloos worden. De werkzaamheden worden vandaag door de harde grond al ernstig belemmerd, en wij krijgen een stille hoop dat we zullen "uitvriezen”. Wanneer het 12 uur 's middags is, krijgen we de eerste meevaller, sinds ons verblijf in Duitsland. Het werk wordt afgelast tot na de Kerstdagen. Na de middag gaan we er met een grote ploeg op uit, om onze brandstofpositie met de Zondagen te waarborgen. Zondag 24 Dec. 's Nachts heeft het hard gevroren, maar overdag is het schitterend mooi weer. Mijn vriend Hennie, die toch al practisch alle dagen bij boer Pott werkt, is ook deze feestdagen daar als gast aanwezig. Jan, Nico en mijn persoon waren heden aan de wasmachine te werk gesteld bij de vrouw van de onderwijzer, onze naaste buurvrouw, deze operatie was om twee uur 's middags achter de rug. Ds. Jaling, die ook mede in de Noordoostpolder was opgepikt, had toestemming gekregen per fiets van Lager Biene te vertrekken, om bij ons in Wachendorf een kerkdienst te houden. Nadien hadden we nog gelegenheid om in groepjes te wandelen op de straatweg naar Dalum en Alten-Lingen. Grote geruchten doen weer de ronde, dat na de Kerstdagen ± 2000 Hollanders vertrekken moeten naar Bremen. 1 ste Kerstdag. Afgelopen nacht en ook overdag vriest het hard. ‘s Morgens blijven de meeste jongens lang slapen, wat ook vrijwel het enige middel is om de tijd kwijt te worden. De rest van de dag wordt door de meesten besteed om sokken, kleren te verstellen, handschoenen te maken van stukken dekens enz. voor zover de middelen daartoe aanwezig zijn. ‘s Middags komt er een theologisch student over, die in de schapenstal ondergebracht is, om kerkdienst te houden; hij blijkt een groot redenaar te zijn. Onze buurvrouw en één van de Wachtslieden brengt ons elk een pakje sigaretten en nu blijkt weer eens duidelijk, van hoe grote invloed dit product kan zijn op het humeur van de meeste jongens. 2 de Kerstdag. Misschien kunt U zich mijn gemoedstoestand indenken, als U weet, dat het de eerste keer in mijn leven was, dat ik met mijn verjaardag niet thuis was. Hoe graag had ik met deze Zondagen de benen genomen, maar het ontbreken van een goede collega was de hoofdoorzaak dat ik bleef, was achteraf bekeken, misschien heel verstandig geweest. Het vriest nog steeds hard, de vorst schommelt geregeld tussen 16- 17 o Celsius. Met grote "bezorgdheid" kijken we naar de heldere lucht, nog steeds gelovende aan de mogelijkheid van "uitvriezen". Omdat de boeren de S.A.leiders niet vertrouwden, ging het schaap slachten helemaal niet door, terwijl ook onze dagelijkse portie eten, niets bijzonders was. De bewoners van Wachendorf maakten daarentegen veel werk van de Kerstdagen, verschillende dikke ganzen kwamen op tafel, zodat we wel min of meer jaloers waren op de jongens, die bij de boeren aan tafel zaten. 's Middags, toen ik een wandeling in de omgeving maakte, kwam ik nogmaals onder de indruk van het natuurschoon, waaraan Wachendorf zo rijk was. De schilderachtige ligging van het gehucht aan de sterk kronkelende rivier, de oude bomen en boswallen in zijn onmiddellijke nabijheid, iets verder op de nog onaangetaste heidevelden, waar schapen in grote getale nog aanwezig zijn, zou zeker in Nederland tot natuurreservaat zijn verklaard. Na deze wandeling en overpeinzingen bracht ik 's avonds een bezoek bij de burgemeester, om diens vee en stallen te bezichtigen, terwijl ik metéén de Hollandse scheper opzocht, waar we altijd zo graag een gesprek mee voerden. Op het Duitse platteland valt het op, dat er zoveel ongehuwde mensen bij hun familie inwonen; waarschijnlijk is de strenge doorvoering van het erfhoeverecht hier wel de voornaamste oorzaak van. 15


27 Dec. Nog steeds aanhoudende strenge vorst; maar toch naar het werk, hoewel het wat later was als anders. De gehele dagprestatie bepaalde zich tot het versjouwen van twee palen over een afstand van ± 1 km. Met ons gereedschap viel in deze keiharde grond niets te bereiken, zodat we toestemming kregen een groot vuur aan te leggen. We konden ons dus op twee manieren verwarmen, eerst om het benodigde hout aan te slepen en dan om er bij te gaan zitten. Nadat we gegeten hadden, werd het werk afgelast. De stemming van onze bewakers is vandaag uiterst slecht, tijdens de Zondagen blijken er verschillende jongens ontvlucht te zijn, zodat we nu met spanning uitzien naar de in uitzicht gestelde tegenmaatregelen. Bovendien zijn er vandaag naar hun zin te veel ziek gemeld, wat zijn oorzaak vindt in de genoten vacantie. Zoals reeds eerder gemeld, zouden voor elke vluchteling zes anderen doodgeschoten worden. Dit gebeurt gelukkig niet, maar wel worden 's avonds de namen genoteerd van hen, die veel ziek zijn of die ze om andere redenen kwijt willen en deze zullen binnenkort naar Hamburg doorgestuurd worden. 28 Dec. 's Morgens op het werk aangekomen, kregen we opdracht van de bouwleider, dat we houwelen moesten halen uit Löhne of Noord-Löhne, de juiste plaats wist hij zelf niet. We gingen dus met de gehele ploeg op pad, vergezeld van onze kreupele wachtsman, die we begrijpelijk zoveel mogelijk spaarden. Aangezien hij nog maar kort in Wachendorf was, dus op totaal onbekend terrein, wist ook hij totaal niet, waar hij wezen moest. Het gevolg was, dat we rustig naar Löhne wandelden, hetgeen op ± 10km. van Wachendorf ligt. Hier kwamen we een hoge piet van de OT tegen, die ons toebulderde dat we al 4km. te ver waren, wij moesten n.l. in Noord-Löhne zijn. Toen we om ± 1 uur aldaar aankwamen, waren de houwelen al lang door een andere ploeg opgehaald, zodat we zonder materiaal op het werk verschenen, tot grote woede van de bouwleider. We hadden practisch de gehele dag met ± 50 man rondgelopen, zonder resultaat. De bouwleider beschuldigde ons van sabotage, maar we trokken een teleurgesteld gezicht dat de dag nutteloos voorbij ging, en verwezen hem naar onze wachtsman. Deze moest toch, als onze meerdere, wel weten hoe de zaak in elkaar zat. Onze kreupele bewaker kreeg toen het restant van zijn opgekropte woede te incasseren. Hedenavond vertrok reeds het transport Hollanders, niet naar Hamburg, maar naar Lûbeck en Neu-Münster. 29 Dec. Een begin gemaakt met een nieuw programma. De tankval, die gegraven was, blijkt veel te steil, zodat overal de schuine kant of talud begint in te storten. Er moesten palen geslagen worden langs de kanten, waar achter dan dennentakken werden gevlochten, niet veel werk gepresteerd, maar wel veel koude geleden. 30 Dec. Hedenmorgen worden we met 12 man uitgezocht door “de snor” en moeten mitrailleurnesten gaan bouwen in de loopgraven. Het hindert niet, al zijn we geen van allen timmerman van beroep, het is toch iets anders als de eentonigheid van de afgelopen maand. Na verloop van één uur zijn we dan bezig om palen te zagen, te bekanten enz. 'De bevolking van de schaapskooien, verhuisden vanmiddag naar de school in Lingen, hetgeen in ieder geval een grote vooruitgang voor hen betekent. Zondag 31 Dec. Vanwege het feit, dat we vrij zijn van werken, sliepen we tot 10 uur, waarna we met elkaar onze houtvoorraad aanvulden. Het middageten was heden zeer goed, voor onze begrippen althans. 's Avonds kwamen we allen bij elkaar in de keuken van boer Tophoff, waar een gezellige stemming heerste, zodat we tot 12 uur opbleven en elkaar een gelukkig Nieuwjaar toewensten. 16


De dames van Tophoff bleken ook nog wakker te zijn en kwamen met een grote taart aandragen, wat door ons ten zeerste werd gewaardeerd. Trouwens heel Wachendorf probeerde altijd onze omstandigheden zoveel mogelijk te verlichten. Nieuw jaar 1945. Mag het waar zijn, dat Nieuwjaarsdag altijd als een min of meer heuglijk feit beschouwd wordt, dit geldt nu toch wel in bijzondere mate. De stemming is heden dan ook zeer goed en algemeen wordt de verwachting uitgesproken, dat toch dit jaar wel eens een einde zal komen aan het oorlogsgeweld. ‘s Avonds wordt er een zeer zware luchtaanval uitgevoerd op Münster. Het grote aantal lichtkogels met het geregelde spervuur van de luchtdoelartillerie, boden een zo fantastische aanblik als ik nog nimmer had aanschouwd. De inwoners van de geteisterde stad zullen wel anders over dit bombardement hebben gedacht dan wij. 2 Jan. De mitrailleurstelling, waar we Zaterdag aan begonnen waren, werd vandaag verder afgewerkt. Het maken van zo'n stelling was bij deze vorst nog niet zo'n gemakkelijk karwei. Eerst moest met behulp van houwelen een ruim gat gehakt worden in de grond. Hierna werden palen geslagen, waar achter rijshout werd gevlochten, dat we van in de omgeving staande bomen afhaalden en daarna werd het hele geval afgedekt met palen. Toen de dooi later intrad, werd de bovenkant verder dichtgemaakt met heideplaggen. Hoewel het natuurlijk veiliger was dan op de begane grond, zou ik hierin toch niet graag een veldslag meegemaakt hebben, daarvoor was het te weinig solide. 3 Jan. Gelukkig trad afgelopen nacht de dooi in, zodat het werken toch weer iets meer draaglijk werd. Het begint er steeds meer op te lijken, dat de Duitsers de militaire toestand ernstiger inzien, dan toen we pas begonnen met deze verdedigingswerken, Er wordt tenminste veel meer spoed gemaakt met mitrailleurstellingen dan met de tankval, zodat vandaag onze ploeg uitgebreid wordt tot 20 man. Vandaag zijn grote groepen Hollanders vertransporteerd naar Hamburg uit de omliggende lagers en bovendien ook 5 uit Wachendorf. Merendeels zijn het mensen, die nogal eens ziek zijn en dit mag hier niet voorkomen; volgens hun redenering zijn het slechts simulanten. Zo nu en dan worden enkele jongens uitgezocht voor werk bij de boeren, een varken slachten of een muur metselen. Aangezien hier natuurlijk alle jongere personen in militaire dienst zijn, is practisch aan allerlei personeel een groot tekort. De Hollanders, die dan zo'n dag vrij hebben, worden ziek gemeld bij de Kreisleitung in Lingen, nu en dan wordt het ontdekt door de militaire autoriteiten, wat dan weer aanleiding geeft tot heftige meningsverschillen. Eén en ander is een gevolg van het feit, dat ook de S.A. leiders evenals de wachtslieden bij de boeren zijn ingekwartierd. Ze hebben het daar over het algemeen goed en zodoende kan zo'n boer dan een enkele keer iemand krijgen uit ons lager, wa nneer hij iets bijzonders heeft te verrichten. Allerlei vakken zijn bij ons vertegenwoordigd, maar al ben je ook geen vakman, met een beetje zelfvertrouwen ben je ook al aardig op gang, want de bewoners schijnen hier geen hoge eisen te stellen. Het is trouwens een feit, dat iedereen graag een dag bij een boer wil werken, al gaat het natuurlijk alleen maar om het betere eten dat je dan krijgt; ook de bewoners zelf eten minstens vijf keer per dag, een gewoonte die in Holland niet veel zal voorkomen. 4 Jan. Veel activiteit in de lucht, met het gevolg dat twee Duitse jagers kort bij ons in de buurt worden neergeschoten. De werkzaamheden bestonden weer uit mitrailleurnesten bouwen, evenals de vorige dagen. Langzamerhand beginnen we iets te wennen aan het Beierse dialect van “de snor"

17


5 Jan. Vandaag een nieuw karwei onder handen genomen. Op de plaats waar een landweg de loopgraaf kruiste, was een brug gelegd, die dreigde in te storten. Eerst moest dus de brug worden verwijderd, waarna de onderbouw doelmatig werd opgetrokken. Palen werden weer in de grond geslagen en alles afgeschut met dennentakken om instorten te voorkomen. Hierna werd de brug weer in zijn oorspronkelijke toestand opgebouwd. Het was eigenlijk weer een karweitje van niets, maar in ons eentonig bestaan, is ons elke verandering welkom. 6 Jan. Afgelopen nacht weer vrij strenge vorst, zodat alle graafwerk weer onmogelijk werd. De gehele dag zoekgebracht met wat palen versjouwen en vuurtje stoken. Vandaag had een van de jongens een ernstige kwestie met "de snor'”.Genoemde persoon kreeg werk opgedragen en maakte volgens hem niet snel genoeg aanstalten om deze opdracht uit te voeren. Waarschijnlijk beschouwde hij dit als onwilligheid, in ieder geval werd hij woedend en begon er op los te slaan. We kookten allemaal van woede, maar in de omstandigheden waarin we verkeerden, stonden we immers machteloos. Wanneer wij onze collega te hulp gekomen waren, wat zouden dan de gevolgen geweest zijn? Als het werk afgelopen is, blijkt "de snor" het voorval nog niet vergeten te zijn. De bewuste persoon moet vier zware stukken paal meesjouwen dwars door het heideveld over een afstand van + 3 km. Wanneer hij het bijna niet meer kan volhouden en wij hem willen helpen, worden we ruw teruggestuurd. Wordt "de snor" beïnvloed door haatgevoelens of misschien machtswellust? Langzamerhand wordt door deze gevallen de haat aangewakkerd en niets is er aan te doen. Sinds de S.A. in Wachendorf is aangekomen, krijgen we minder eten, dan waarop we recht menen te hebben. Dan is er brood te kort en dan weer boter of jam. Later blijkt dat de Lagerführer van onze rantsoenen steelt en met een milt gebaar aan de inwoners van Wachendorf weggeeft. Wanneer we hierover reclameren, blijkt er niets tegen te doen, de S.A. begaat nu éénnaal geen fouten. 's Avonds reeds met een onbehaaglijk gevoel thuisgekomen, huiverig bij de kachel gezeten en vroeg onder de wol gekropen. Zondag 7 Jan. 's Nachts begin ik hevige diarhee te krijgen en ik ben zo ziek, dat ik er niet aan denk om naar het werk te gaan. De gehele dag blijf ik onder de dekens, terwijl ik ook helemaal geen eetlust heb. Om ± 3 uur komen de jongens van het werk terug in een dikke sneeuw bui, zonder dat ze nog warm eten gehad hebben, omdat het vervoermiddel stuk was. Het resultaat is natuurlijk dat de jongens zich de droge aardappels weer goed laten smaken. 8 Jan. Niet gewerkt, nog zwaar ziek en helemaal geen eetlust. Graag zou ik een dokter geraadpleegd hebben, maar dit schijnt voor een Hollander-Lager niet mogelijk te zijn, want tijdens ons vijf maandelijks verblijf is er nooit iemand geweest, hoewel zich soms gevallen van ernstige ziekte voordeden. Om 11 uur wordt het werk op de schans gestaakt wegens de zware sneeuwval, zodat de jongens vroeg terug zijn. Hedenavond werd bij ons een hemd vermist door Fokke, de Groninger. Bij een ingesteld onderzoek kwam aan het licht, dat het hemd verdwaald was aan het lichaam van Nico, de Lagerleider, als gevolg van de wasdag. Een groot lachsucces was het gevolg. 9 Jan. Algemeen was de verwachting, dat er vandaag niet gewerkt kon worden, omdat er gemiddeld 22cm. sneeuw lag; maar even goed gingen de illusies weer in rook op. Ik geloof niet, dat we zelfs bij één meter sneeuw thuis hadden mogen blijven. Heden gelukkig iets aan de beterende hand en de dag zoek gebracht met kleren verstellen, sokken stoppen, onze kamer aanvegen e.d. 18


10 Jan. Vandaag nog niet weer gewerkt, maar toch practisch weer in orde, hoewel het normale eten me nog niet smaakt. Mijn vriend Hennie neemt echter iedere avond melk en wittebrood mee van boer Pott, zodat ik niet helemaal zonder zit. De medewerking van Wachendorfs inwoners is dan ook meermalen voor ons van zeer grote waarde. Door de meeste jongens wordt geklaagd, dat ze veel last hebben gehad van de koude en de keiharde, bevroren grond. 11 Jan. Grote consternatie in ons Lager Wachendorf, er blijken hedenmorgen bij het aantreden 5 personen spoorloos te zijn verdwenen. Onmiddellijk worden de nodige maatregelen genomen, maar de nasporingen blijven vruchteloos. Voordat het gehele bewakingspersoneel onder hoogspanning staat, heb ik geen durf om vandaag nog weer thuis te blijven. De wachtslieden en de S.A. zijn allen stom verbaasd, het lag waarschijnlijk buiten hun verwachting, dat van ons Lager, onder zo volmaakte leiding, nog iemand wilde weg vluchten. Maar hoe het ook zij, de verdwenen personen zullen over onbegaanbaar terrein, met een dergelijke laag sneeuw, een zeer zware tocht hebben. We hadden de ontvluchting al enkele dagen eerder verwacht, maar door verschillende omstandigheden was het nog even uitgesteld. Er worden dientengevolge nogal strenge maatregelen genomen,'s avonds na werktijd mag niemand meer naar buiten of naar de boeren terwijl we zelf vanaf heden om de beurt wacht moeten houden, zodat er niemand meer kan ontsnappen, of zijn ontvluchtingspoging wel overgeeft, terwille van zijn collega die verantwoordelijk is gesteld voor de bewaking. Vandaag op het werk ontzettend veel koude geleden, een grijze lucht met sterke oostenwind maakten het bijna onmogelijk om op het werk te zijn, hetgeen wellicht mede veroorzaakt werd doordat ik vier dagen ziek was geweest. Aangezien ze de meeste haast schijnen te hebben met de bouw van mitrailleurnesten, wordt onze ploeg aanzienlijk uitgebreid. 12 Jan. Hoewel het afgelopen nacht iets heeft gedooid, is het even goed nog flink koud. Heden de gehele dag zoekgebracht met heideplaggen steken. Voor zover de omstandigheden dit toelaten moeten deze worden gebruikt voor het afdekken van de mitrailleurnesten; erg bomvrij leek het ons echter allerminst. Om Âą 10 uur kwam de Feldwebel op bezoek en kregen we een flinke uitbrander in ontvangst te nemen, omdat de loopgraven naar zijn mening te recht waren. Wij moesten namelijk die loopgraven uitzetten en om de vijf of zes meter moest de loopgraaf vrij sterk van richting veranderen. Volgens de Feldwebel zou een eventueel aanvallend leger slechts de mitrailleur dwars over de loopgraaf behoeven te zetten, om alle aanwezigen tegelijk neer te schieten. Misschien kunt U zich voorstellen, hoe tragisch wij het vonden, dat zo'n pracht stuk werk van bijna twee maanden, zo maar waardeloos verklaard wordt. 13 Jan. Vandaag dooit het bijna de gehele dag, zodat van de sneeuw practisch niets meer over is. Om 9 uur krijgen we bericht dat we aan de loopgraven moeten werken, waar we blij mee zijn, omdat we nu tenminste iets meer bescherming hebben, en ons ook beter warm kunnen werken, wat je met dit weer ten opzichte van je eigen gezondheid wel haast verplicht bent. Zondag 14 Jan. Deze Zondag normaal doorgewerkt. We moesten heden grondwerk verrichten voor de bouw van bunkers. Uit een oogpunt van veiligheid moeten aan beide zijden van een mitrailleurnest bunkers gebouwd worden om onderdak te verschaffen aan de militairen, die straks het geschut zullen moeten bedienen. Aangelokt door mooi zonnig weer, is er heden weer veel activiteit in de lucht te bespeuren. 19


Vanmorgen is ons de plechtige belofte gedaan; dat ons in het vervolg per dag één sigaret zal worden uitgereikt, hetgeen vooral onder de hartstochtelijke rokers nogal enige opwinding veroorzaakt. De laatste tijd kwam het herhaaldelijk voor, dat verschillende jongens bij een boer de onderste gedeelten van de tabakstengels uit de grond trokken, terwijl het daarna met behulp van een bijltje werd fijngehakt. Verder werd dan het "geurig kruid" met behulp van een geleende krant of een stukje papiertouw tot sigaret gefabriceerd. Ook gebeurde het veel, dat b.v. 20 jongens samen één sigaret op gingen roken. 15 Jan. Evenals gisteren gewerkt bij de aanleg van ondergrondse schuilplaatsen. Onze voedselvoorziening buiten de distributie om, wordt geregeld beter. Aardappelen kunnen we nog steeds voldoende krijgen, terwijl ook verschillende jongens zo nu en dan thuis komen met pan jus, hetgeen de smakelijkheid zeer ten goede komt. Verder geen bijzonderheden. 16 Jan. Hoewel het afgelopen nacht nog licht gevroren heeft, begint het 's middags te dooien en het ziet er naar uit, dat het definitieve einde van de vorstperiode in zicht komt. De gehele dag bezig met het afdekken van bunkers door middel van heideplaggen. Vooral waar de heide vrij lang is, gaat het al weer behoorlijk. Wanneer we 's avonds van het werk komen, zijn er drie paketten uit Rotterdam, de eerste die tot heden in de Hollander lagers zijn gearriveerd. Zeer waarschijnlijk zullen er nog meerdere volgen, in ieder geval is het contact met de bewoonde wereld weer aanwezig en dit vult toch de meeste jongens weer enigszins met optimisme. Van de destijds gevluchte personen hebben we nog nooit iets weer gehoord, hopenlijk zijn ze veilig in Holland aangekomen. Van de strengere maatregelen, die eerst werden ingevoerd, is intussen gelukkig al weer veel afgesleten. 17 Jan. Dezelfde eentonige werkzaamheden als anders. Opstaan om 7 uur, aantreden, naar het werk lopen, werken tot ± half vijf en weer terug naar het Lager. Na mijn ziekte openbaart zich een geweldige honger, zodat mijn vriend Hennie nu en dan absoluut moet bijspringen. Dit is gelukkig nog mogelijk, omdat hij nog steeds officieel in het Lager is ondergebracht. Hij komt echter alleen om te slapen, de kost heeft hij bij boer Pott en hij vaart er wel bij. De boeren hier in Wachendorf zijn grote liefhebbers van eten, liefst vijf keer per dag. Verder gaan ze graag wat op jacht en laten de vrouwen het meeste en vuile werk opknappen. Ze zijn in dit opzicht waardige navolgers van de oude Germanen. 18 Jan. Doordat er hoge officieren op bezoek zijn geweest, moet de zaak met nog meer spoed worden aangepakt. Onze ploeg wordt daartoe in vier groepen verdeeld. De eerste groep verricht het nodige grondwerk, de tweede verzorgt de aanvoer van het nodige materiaal, de derde groep slaat de betimmering in elkaar terwijl de vierde groep de “put” afwerkt. Dit laatste omvat dan het afdekken met de grond, de boel opruimen enz. Wij produceren dus vanaf heden bunkers aan de lopende band. Een andere ploeg moet ± 5 km. in de richting van de Hollandse grens om loopgraven en versterkingen te maken. Hier loopt namelijk een verkeersweg in Westelijke richting, zodat daar waarschijnlijk de voorposten gestationeerd zullen worden. Hedenavond twee sigaretten ontvangen, die reeds in uitzicht gesteld waren. Voor de meesten betekent dit een ongekende weelde, de kwaliteit schijnt vrij goed te zijn, maar aangezien ik vanaf eind Nov. toch al niet meer heb gerookt, lijkt het mij beter er voorlopig nog maar niet weer aan te beginnen. Mijn pijp is inmiddels ook al verhuisd naar jongens, die meer hartstochtelijk rokers waren dan ik. Door middel van een oude pijp kan namelijk de schaarste aan sigaretten worden ondervangen. 19 Jan. 20


De koolsoep die hedenmiddag werd opgediend, was uitermate slecht en bovendien lang niet gaar, zodat we bij de vandaag heersende koude naar verhouding meer profijt hadden van de warmte van het middagmaal, dan van de kwaliteit. Direct na het eten wordt het werk gestaakt wegens de zware sneeuwbuien. De boer waar onze "snor" en meerdere militairen zijn ingekwartierd wil hedenmiddag gaan dorsen en voor dit doel zoekt hij vier personen uit, die om bepaalde redenen natuurlijk graag mee willen. Boer Lubbers staat algemeen bekend als een onaangenaam persoon, maar de jongens komen laat terug en zijn over de kost zeer goed te spreken. De boer is evenwel verplicht, de jongens zelf naar het Iager terug te brengen, de militairen durven niet het risico van ontvluchten te nemen. Dit laatste is trouwens toch allemaal onzin, want als er iemand wil ontvluchten, heeft hij daar 's nachts gelegenheid genoeg voor. 20 Jan. Onze bewakers krijgen vanaf heden de gewoonte, om allen 's morgens bij boer Tophoff te laten aantreden, waar dan de sigaret wordt uitgereikt. Voordien ging elke groep apart weg, waarna ze verderop aan de wegkruising verzamelden. We krijgen dan geregeld een heel verhaal aan te horen, dat we eigenlijk geen recht hebben op sigaretten, maar door hun opoffering en goede wil is dit dan mogelijk geworden. Je zou er bijna toe komen, om ze de sigaretten maar te laten houden. Met de middag wordt wederom het werk afgelast, thans is de regen ons behulpzaam. Wanneer het zo doorgaat, komt de verdedigingslinie, "zeer tot onze spijt' niet op tijd klaar. Vanwege het zware luchtalarm in Lingen en de bommen die hier en daar naar beneden kwamen: was het eten weer bijzonder laat. Zondag 21 Jan. Nog steeds bunkers bouwen, evenals op een normale werkdag. Terwijl we in het begin enkel van gezaagd hout bunkers moesten bouwen, kan het nu ook van gewone dennenpalen, die met een bijl een beetje bekant worden. Het geheel wordt zeer ruw afgewerkt, zodat we ons zelf met een beetje branie al vlug timmerlieden durven noemen. Wanneer we 's avonds van het werk thuis komen, blijkt ons Lager uitgebreid te zijn met elf personen uit Lager Biene, allen zogenaamde timmerlieden, die de volgende dag ook met bunkerbouw zullen moeten beginnen. Volgens de Polizei zouden het behoorlijke nette mensen zijn, maar al spoedig blijkt dat een warmwaterbad voor hen geen overbodige luxe zal zijn. Er is zelfs ĂŠĂŠn persoon bij, die absoluut weigert om zich behoorlijk te gaan wassen, maar als dan de grote aardappelketel van boer Tophoff flink wordt opgestookt, en vijf man gereed staan om op een teken van Nico, onze chef, de man in kwestie beet te pakken, kiest hij toch de wijste partij en gaat hij vrijwillig tot de grote schoonmaak over. 22 Jan. Hedennacht heeft het veel gesneeuwd, maar overdag is het vorstig, doch mooi zonnig weer. De nieuwe beroepstimmerlieden uit ons Lager komen vandaag voor ons in de plaats, terwijl wij als ongeschoolden enkel wat transportkarweitjes krijgen op te knappen. Verschillende jongens, vooral uit Kampen kregen vandaag bericht van thuis, zodat de meesten nu al eens bericht gehad hebben vanuit Holland. Via grensgangers bereikt ons het bericht, dat veel arbeiders uit Hardenberg, Vriezenveen en andere plaatsen gedwongen te werk gesteld worden in de Noordoostpolder, om onze plaatsen in te nemen. 23 Jan. Er gaan geruchten, dat onze politieke leiders binnenkort gaan vertrekken; hopenlijk komen er ook geen nieuwe weer in de plaats. Verder geen bijzonderheden te vermelden. 24 Jan. De laatste tijd is het de gewoonte in ons Lager om zo'n beetje om de beurt een dag vrij te nemen om wasdag te houden. Officieel gaat het natuurlijk niet, dus moeten we ons wel een dag ziek melden om dergelijke karweitjes op te knappen. 21


Vandaag was het dan mijn beurt, en het lukt wonderwel. Er zijn toevallig weinig uitvallers, zodat aan mijn ziekte weinig aandacht wordt geschonken. . De gehele dag is het schitterend weer, zodat dit me beter bevalt als de eentonige schans arbeid. 's Avonds komt Jan thuis met gunstige frontberichten. U zult zich wellicht afvragen, waar de bron was, waaruit we onze nieuwsberichten putten. Hoewel het ook altijd niet even gemakkelijk ging, zagen Nico of Jan toch altijd nog kans, om hier of daar in het geheim de Engelse zender te beluisteren. Wanneer dan onze Wachtslieden naar bed zijn, worden de berichten medegedeeld en ontspint zich meestal nog een breedvoerige discussie, waaruit meestal blijkt, dat de optimisten en pessimisten van éénzelfde bericht nog een zeer verschillende uitleg kunnen geven. 25 Jan. Onder behoorlijk goede weersomstandigheden vond heden de bouw van bunkers normaal voortgang. De twee politieke leiders zijn heden naar elders vertrokken, maar helaas kwamen er twee nieuwe voor in de plaats. Hoewel op het eerste gezicht hiervan nog weinig valt te zeggen, lijkt de ruil toch nog niet zo slecht. Wederom geruchten, dat er 500 Hollanders naar de grote steden moeten vertrekken. 26 Jan. Genoodzaakt door de bittere koude, die vandaag heerste, werd er meer gewerkt dan andere dagen. Hoewel we in het begin 's middags nog wel eens wat extra warm eten kregen, veroorzaakt door de grote mond van "de snor" of door het feit dat we een man of tien te veel opgaven, is dit de laatste tijd afgelopen. De militairen hebben over boven genoemd feit ruzie gekregen met het gevolg dat nu alles bijeen moet komen wanneer de keukenwagen in aantocht is. Misschien dat we enigszins "verwend" waren, wanneer dit woord hier tenminste op zijn plaats is. 27 Jan. Heden was de koude zodanig, dat we toestemming kregen om een groot vuur aan te leggen, waar we ons om beurten gingen warmen. De hoefsmid krijgt opdracht het vuur aan te houden en bovendien een mooie wandelstok te fabriceren. Hij blijkt inderdaad een meester te zijn in houtsnijwerk, zodat hij al spoedig nieuwe bestellingen krijgt van andere militairen en zelfs polizeiambtenaren. Hij klimt dus binnen enkele dagen op van een waardeloos persoon, tot een specialist eerste klas, althans in de ogen van de militairen. De hoefsmid is er bij dit koude weer mooi mee "onder de kap' en doet het liever dan bunkers bouwen. Wellicht heeft hij één van zijn kunstproducten bij zijn terugkeer, als souvenir mee naar Holland genomen. Wanneer we 's avonds thuis komen, horen we dat ons Lager verrijkt zal worden met een sanitäter, gelijk te stellen met een ziekenverpleger. Hij komt vanuit het Lager te Lingen en schijnt reusachtig met de S.A.leiders op te kunnen schieten. Aangezien Jan en Nico op niet erg goede voet staan met deze laatsten, is algemeen de verwachting dat er wel eens een verschuiving in de leiding kan plaats hebben. De eerste dagen gebeurt er evenwel nog niets bijzonders. Zondag 28 Jan. Alle jongens die bij "de ,snor" werken, hebben heden vrij om de zo noodzakelijke wasdag te houden, waaraan dan ook de gehele dag besteed wordt. 's Middags en 's ayonds de gebruikelijke koolraap- en wortelsoep, die nog steeds uitermate slecht is. Bovendien vandaag als buitenkansje vijf sigaretten gekregen. 29 Jan. 22


Het resterende gedeelte van Wachendorf, dat niet bij "de snor" werkte, had vandaag vrij, zodat we maar met een klein ploegje uitrukten. Het is mooi zacht weer, zodat we met iets meer levensvreugde de zo gehate werkzaamheden voortzetten. Onze kapper, die toch in ons Lager al geen beste naam had, begint grote vrienden te worden met de nieuwe sanitäter en met de S.A. leiders, zodat de gevolgen dan ook niet uitblijven. Van nu af aan hoeft hij enkel maar te zorgen voor het knippen en scheren van de jongens, terwijl hij overdag thuis mag blijven, waarbij hij natuurlijk ruimschoots de gelegenheid heeft om aan S.A. en ook bewoners van Wachendorf zijn diensten aan te bieden. Door dit alles wordt de positie van Jan en Nico steeds hachelijker, waarschijnlijk nog een kwestie van enkele dagen. Volgens de berichten zijn de Russen nog op ± 180 km. van Berlijn en wordt om Breslau zwaar gevochten. Je merkt aan alles, dat bij de jongens de afloop der oorlog de overheersende factor is, welk werk nu ook moeten uitvoeren, of het beter of minder is met het weer, onze gedachten zijn slechts op dat ene punt geconcentreerd, de rest laat ons vrijwel koud. 30 Jan. Verder gewerkt aan de mitrailleurnesten, zeer veel hinder van koude Z.O.wind en sneeuwjacht, zonder dat evenwel het werk afgelast wordt. De nieuwe sanitäter ontpopt zich steeds meer als een opdringerig persoon, die je veel met de S.A.mannen samen ziet, zodat “afstand bewaren” wel noodzakelijk zal zijn. Het is ons evenwel nog niet duidelijk, of hij alleen als sanitäter is gekomen, of dat hij langzaam maar zeker, helemaal de teugels in handen zal krijgen. Eindelijk is het gisteren, na veel vergeefse pogingen dan zover gekomen, dat mijn vriend Hennie officieel uit het Lager verdwijnt en via het arbeidsambt bij boer Pott wordt geplaatst als melkknecht, zodat hij met de controle en schansarbeid niets meer heeft te maken. Hetzelfde zal waarschijnlijk binnenkort met twee anderen plaats vinden, die ook altijd al bij een boer werkten. Over het algemeen is het voor de boeren zeer moeilijk om aan een Hollandse arbeider te komen, omdat voor elke werkkracht een vastgesteld aantal hectare grond aanwezig moet zijn, waarbij dan ook nog de vrouwen als volledige werkkrachten worden meegerekend. Een bedrijf met ± 40 ha. grond mag bijvoorbeeld in het geheel maar vier werkkrachten hebben. Bovendien is hij dan nog afhankelijk van invloedrijke instanties als bijvoorbeeld S.A.,Polizei en Burgermeister. 31 Jan. Eindelijk begint het dan flink te dooien, met als onvermijdelijk gevolg veel wateroverlast, wat natuurlijk ook weer zijn schaduwzijden heeft voor ons. Toch zal dit de eerste stap zijn naar het naderende voorjaar. Het gehele Lager uit Biene is tegenwoordig in Holthausen te werk gesteld om bomen te hakken, hetgeen nauw verband houdt met de uitvoering van de grootse plannen ten opzichte van de verdedigingslinie. Alleen de Lagers Alten-Lingen en Wachendorf werken nog in dezelfde omgeving totaal ± 150 man. Nico is al drie dagen tamelijk ziek geweest, maar begint heden weer iets op te knappen. Hedenavond de slaapkamer bezichtigd van Hennie, die sinds kort vaste arbeider bij boer Pott is aangesteld. Hij heeft zijn vertrek op zolder boven het vee en moet deze delen met de oude scheper. Toch boft hij nog geweldig, volgens onze begrippen, want hij heeft natuurlijk veel meer bewegingsvrijheid dan voorheen, heeft zijn normale distributiebescheiden en verdient bovendien nog geld ook. 1 Febr. Doorgezette sterke dooi, hedenavond de sneeuw nagenoeg weg, 's middags om één uur het werk afgelast vanwege de regenval, overal veel wateroverlast. De laatste week is het eten behoorlijk goed, betrekkelijk vaak bonensoep en een enkele maal goede pap. 2 Febr. Hedenmorgen is de sneeuw geheel weg en de vorst bijna uit de grond. Op het werk aangekomen, merken we al dadelijk dat de stemming van militairen slecht is. De reden is niet 23


moeilijk te raden. Door de sterke dooi staat de tankval en loopgraaf boordevol water. Door de storm ontstond een behoorlijke golfslag, zodat de hele zaak, ondanks alle aangebrachte beschoeiingen, totaal ingestort was. Zo goed als het ging, verder gewerkt aan M.G.stelling, waar ook al overal verzakkingen optraden. Voor ons was de verandering van weer, een grote opluchting. De winter zal toch practisch wel voorbij wezen, is onze gedachte. Voor het eerst ± 120 man Volkssturm op het werk, allen ondergebracht bij particulieren in Schepsdorf en Lingen. Het zijn allen plattelandsbewoners, meest boeren ± 40 tot 50 km achter Lingen vandaan. De stemming onder deze mensen is slecht, ze kankeren haast nog meer dan wij. De meesten hebben thuis handen vol werk nu de dooi ingetreden is en zijn zo opgeroepen om, volgens hun mening althans, dit nutteloze schanswerk te verrichten. In ieder geval hebben ze eten genoeg bij zich van thuis, zodat wij het restant van hun soep wel voor onze rekening nemen. Doordat het allen nog grensbewoners zijn, is het heel goed praten met deze mensen, het verschil tussen het dialect van ons en van hen is maar van weinig betekenis. 3 Febr. Het weer klaart enigszins op, bij een koude Westelijke wind. De gehele dag bezig geweest met heideplaggen leggen op een M.G. stelling, betrekkelijk hard gewerkt. Grote geruchten over pakketten die uit Holland aan zullen komen; de geruchten zullen wel weer groter zijn, dan de werkelijkheid. Het blijkt dat de Duitse bezetting het verzenden van pakketten overlaten aan het particulier initiatief. In Rotterdam schijnt men een ondernemer gevonden te hebben, die zich bereid heeft getoond om de pakketten rechtstreeks te vervoeren, helaas behoorde dit tot de enkele gevallen. Hedenavond zeven sigaretten en veel soep gehad. Zondag 4 Febr. Gewerkt tot ± 10 uur, toen het koude weer omsloeg in sneeuw. Tot half twaalf in de bunkers gezeten, daarna gegeten en de Zondagmiddag vrij van werken. De kwaliteit van de soep wordt weer minder de laatste tijd. Eveneens beginnen de boeren te klagen over hun aardappelvoorraad, die spoedig uitgeput zal zijn; kortom de toekomst wordt donkerder. Volkssturm heden niet op het werk aanwezig, ze moesten 's middags soldaatje spelen, wat op zo'n leeftijd niet meer meevalt. 5 Febr. 's Morgens prachtig mooi weer, maar om ± 2 uur was het weer regen, zodanig, dat het werk weer werd gestaakt. De Volkssturm was heden weer vertegenwoordigd, maar presteerde niet veel voor hun vaderland. Alles gaat zeer model, er zijn nog verschillende hogere officieren bij, die de leiding hebben, maar ze zijn niet meer in staat om bij mannen van deze leeftijd het oorlogsideaal nog aan te wakkeren. Als je met zo'n kerel alleen staat te praten kun je veel te horen krijgen, maar met meerderen bij elkaar durven ze niets te zeggen; zo zijn ze aan dit dwangregiem gewoon geraakt. 's Avonds wordt door de Lagercommandant alles bijeen geroepen bij boer Tophoff, omdat er volgens hun groot nieuws is. Nieuwsgierig wat het zijn zal, spoeden wij ons naar de vastgestelde plaats. Hier vernemen wij dan, dat de acht man van onze ploeg die destijds uit Biene was gekomen, weggestuurd wordt naar het straflager te Bentheim wegens sabotage. Er is namelijk een bunker gemaakt door onze ploeg, waarvan de draden zijn doorgekapt met een houweel of iets dergelijks. We maken zo'n bunker van ± 10 vierkante ramen, waarna voor en achter de bekisting palen worden geslagen, die onderling met draden worden verbonden, welke in elkaar gedraaid worden, zodat de zaak stevig in elkaar komt te zitten. 24


Of het inderdaad kwaadwilligheid was of kwajongenswerk weet ik niet, maar deze acht mannen moeten er voor boeten. Later hebben we nooit meer iets van hen gehoord. Bovendien wordt door de Wachtmeister der Polizei een brief voorgelezen uit Osnabrück, dat P. v.d. Zee en anderen, die begin Januari uit ons Lager zijn ontvlucht, aan de grens door douaniers zijn gepakt en overgebracht naar het concentratiekamp in Osnabrück. We kunnen en willen het eerst niet geloven, we veronderstellen dat de brief vals is, dat het een middel is om ons tegen te houden van eventuele ontvluchtingspogingen enz. Later blijkt evenwel toch, dat deze vijf jongens pech gehad hebben op hun reis. Er komt een gesmokkelde brief aan uit Blokzijl, waarin gemeld wordt, dat v.d. Zee en anderen nog nooit thuis zijn, zodat wij in het laatst wel moeten aannemen, dat de Wachtmeister de waarheid heeft gesproken. Een donkere bladzijde in onze toch al niet hoopvolle geschiedenis. 6 Febr. Hedenmorgen op het werk vernomen, dat plotseling het gehele Lager Alten-Lingen is opgedoekt en overgeplaatst naar Münster. Enkele lievelingen van de S.A. blijven achter om de zaak op te ruimen, waarvan er vijf man "de staf van Alten-Lingen" hedenavond in ons Lager aankomen. Vandaag een nieuwe bunker gebouwd en de vernielde bunker weer hersteld, verder een ingang van een M.G.stelling met rijshout afgewerkt. 7 Febr. De gehele dag een smerige stofregen die om half vier overgaat in een harde regen, waarna het werk wordt afgelast. 's Avonds moeten we allen weer aan de boerderij komen, er staan grote veranderingen voor de deur, dat is zeker. Het gevolg is dan ook, dat Nico en Jan moeten gaan werken aan de schans en de vijf leiders uit Alten-Lingen hun taak zullen overnemen. Deze heren konden zich blijkbaar beter aan de toestand aanpassen. De jongens zijn echter met deze uitslag niet erg tevreden en beginnen een min of meer dreigende houding aan te nemen tegenover onze nieuwe lagerleiding, met als gevolg dat deze naar de commandant gaan en hun ontslag willen hebben, wat natuurlijk geweigerd wordt, zoals wel valt te begrijpen. Met dit al is echter de goede verstandhouding verdwenen. Er blijken uit Lager Alten-Lingen nog twee bekenden te zijn ontsnapt, juist voor hun vertrek naar Münster, die goed thuis zijn aangekomen. 8 Febr. Heden nog eens weer een bespreking tussen S.A. oude en nieuwe lagerleiding maar het resultaat blijft uit. Ook wordt geen reden opgegeven, waarom Jan en Nico moeten verdwijnen. De eerste avond krijgen we al zestig liter dunne soep van de fourier, dit is het begin. Jan had kennissen in de keuken te Lingen en kreeg nog wel eens wat extra los. Grote oorlogsgeruchten, waardoor zenuwachtige stemming onder de militairen. 9 Febr. Heden niet geschanst. 's Morgens bij het aantreden bericht gekregen, dat er twee man Sjors en ik moesten helpen mesten bij boer Pott. Deze had nog een ouderwetse stal, die in zijn geheel uitgemest moest worden. Toen we 's morgens begonnen, stonden de koeien ± 50 cm. boven de deel en toen het drama was afgelopen, stonden ze er ongeveer 50cm beneden. Tijdens deze werkzaamheden werd het vee "de wijde wereld" ingejaagd. De gehele dag geweldig gegeten, waarvan de gevolgen natuurlijk niet helemaal uitbleven, hoewel niet van ernstige aard. Mijn taak was; de mest zo vlug te strooien als ze door de Fransoos werd aangereden, terwijl Sjors en Hennie en twee Fransozen de zaak op de wagen laadden. Hoewel er veel meer werd gepresteerd kregen we toch het gevoel dat we het normale leven 25


weer meer nabij kwamen. Geen bewaking, geen schreeuwende militairen en bovendien werk dat ons beter aanstond. 's Avonds hoorden we evenwel al van de andere jongens, dat "de snor" herrie had gemaakt en dat we niet weer weg mochten blijven.

10 Febr. De grote teleurstelling kwam hedenmorgen toen het gerucht waar bleek te zijn en twee andere personen bij Pott moesten helpen. Met grote tegenzin naar de schans gegaan en gewerkt aan M.G.stelling. Om elf uur begon het zodanig te regenen, dat het werk gestaakt werd en na de dunne koolraapsoep konden we naar ons Lager terugkeren. Hier aangekomen was het weer zodanig opgeknapt, dat Sjors en ik besloten om weer naar Pott te gaan om te zien of hij nog werk voor ons had. Dit was natuurlijk altijd in orde, want werk had hij in overvloed, terwijl onze eisen niet verder strekten dan de kost, zodat beide partijen tevreden waren. De gehele middag weer mest strooien en later helpen voeren, melken en dergelijke. Toen dit allemaal afgelopen was, kwam de maaltijd op tafel en bij telling bleek, dat er niet minder dan zeven Hollanders aan tafel zaten, benevens drie Fransozen. Hier nog bijgevoegd de oude scheper, twee kostgangers de dienstbode, man, vrouw en vijf kinderen, kon men het met recht een huishouding van Jan Steen noemen. Na het eten, onder leiding van Mia, de zaak afgewassen en de grote keuken uitgezwabberd, hetgeen nog al veel werk veroorzaakte, gezien de respectabele oppervlakte. Voldaan keerden we naar het Lager terug, vooral omdat we de volgende dag ook nog vrij waren. Zondag 11 Febr. 's Morgens lang geslapen en nadien kleren gewassen, gestopt enz. 's Middags bij boer Steffens gegeten en relaties aangeknoopt. Grote kans dat ik daar in het vervolg 's avonds moet voeren en melken. 's Avonds nog naar M端hlengraben geweest om te proberen werk te krijgen bij een boer. Het was echter te laat, want twee dagen tevoren had hij een Italiaan gekregen van het Arbeitsamt, iemand die zij helemaal niet konden verstaan en ook niets van het werk kon. Toch zal ik alle pogingen aanwenden om van het Lager en het slechte eten af te komen. 12 Febr. Heden twee metselaars uit ons Lager naar Lingen vertrokken, waar ze vermoedelijk in het vrije bedrijf te werk gesteld zullen worden. Het zijn Buys en Haverkamp die ons verlaten, langzaam maar zeker wordt de zaak uit elkaar gerukt. De gehele dag betrekkelijk mooi weer, 's avonds veel regenval. De bunkers die wij nu moeten maken zijn volgens een ander model, veel groter en dieper in de grond. Alles wordt nu gemaakt van rond hout, dat enigszins bewerkt wordt. Passen doet het evenwel nooit, hoe lang je er ook bij staat. Een geweldige portie bonensoep, omdat de Volkssturm het eten grotendeels in de steek liet, die mannen kunnen nog beter kankeren dan wij. Voor het eerst 's avonds naar Steffens geweest om te voeren, melken enz. Na het eten een emmer aardappelen schillen, waar je bijna van achterover slaat. Vanavond opgegeven aan de Kreisleitung in Lingen voor arbeid bij een boer in Alten-Lingen. De Wachtmeister naar me aan het zoeken geweest tot ruim 10 uur, erg ongerust. 13 Febr. Overdag de normale werkzaamheden aan de bunkerbouw, mooi weer tegen de avond overslaand in regen, 's Avonds met veel enthousiasme naar boer Steffens om te voeren, melken enz. Heden nog vijf man vertrokken naar de keuken in Lingen om aardappelen te schillen verder niets nieuws onder de zon.

26


14 Febr. Dezelfde werkzaamheden en weersgesteldheid als gisteren. 's Avonds bij Steffens gehoord dat er ook in Wachendorf ± 50 man Volkssturm zal worden ingekwartierd bij de boeren. Hier zijn we niet erg mee ingenomen, want het is altijd nog zo dat vele varkens de spoeling dun maken. Deze mannen komen ook allemaal veel verder weg namelijk uit de Gau "Weser Marsch" in de nabijheid van Bremen. Bovendien heden gehoord, dat we met zijn tweeën naar Alten-Lingen zullen gaan om bij een boer te werken. Zekerheid hier omtrent krijgen we echter niet, het zijn enkel geruchten. 15 Febr. De gehele dag ramen sjouwen voor de bunkers, een erg eentonig en zwaar werk door de lange heide en het ongelijke terrein. We zijn blijkbaar in waarde gedaald bij "de snor" want vroeger hoefden we dit nooit te doen. Enfin, erg is dit ook al niet, als het er op aankomt. De Volkssturm bestemd voor Wachendorf heden nog niet aangekomen. 16 Febr. Bij schitterend mooi weer weinig werk verricht vandaag. De Volkssturm moest vanmiddag weer excerceren, zodat wij genoodzaakt waren om met ± 40 man alle aanwezige bonensoep op te maken, hetgeen we dan ook niet nalieten. Onze bewakers kregen ogen als etensborden toen ze ons bezig zagen met het verorberen van 3 liter soep. Heden weer veel activiteit van vliegtuigen in de lucht; dit wordt geleidelijk drukker de laatste tijd. Vandaag 40 man Volkssturm aangekomen in Wachendorf, waarvan er 10 bij Steffens werden ingekwartierd. Ze kwamen in het stro boven de paardestallen te liggen. Het blijken bijna allemaal boerenmensen te zijn, veehouders uit het kleigebied van Oldenburg en Oost-Friesland. Ze zijn in hun dialect heel goed door ons te verstaan. Geruchten dat er binnen kort maar één keer per dag warm eten meer verstrekt wordt. 's Avonds toen ik terug kwam van Steffens hoorde ik, dat iemand uit ons Lager, Peter genaamd bericht had van thuis. Bij zijn vrouw en verdere familie was bericht gekomen, dat hij in Duitsland was omgekomen, zodat in Kampen alles in rep en roer was. Waar dit bericht weg kwam, is nooit volledig opgehelderd, maar Peter was natuurlijk niet dood, maar wel wat overspannen door dit bericht. 17 Febr. Vandaag drie maand geleden dat we zijn opgepikt, een mooi jubileum om gevierd te worden. 's Morgens licht gevroren, overdag mooi weer, nog als altijd bunkers bouwen zonder einde. De Volkssturm uit Wachendorf heden nog niet gewerkt. Zondag 18 Febr. Normaal gewerkt als door de week, bij zacht, droog weer. Het grote gerucht blijkt waar te zijn. Vanaf heden krijgen we slechts ‘s avonds één liter soep, zodat we de hele dag op zo'n klein stukje brood moeten werken. Vanmiddag gewerkt tot twee uur, ontzettende slechte stemming onder de jongens; ook de militairen zeggen dat we zo niet werken kunnen. Vandaag een brief meegegeven vanuit Lingen naar Holland met een schipper die terug ging. Grote geruchten dat we allicht weg moeten uit Wachendorf. 19 Febr. Overdag schitterend weer, weinig gewerkt vanwege de honger. Ons broodrantsoen kunnen we nog niet doelmatig genoeg over de gehele dag verdelen, maar dit zal wel wennen. 27


Het is evenwel een ernstig geval, terwijl we ook ‘s avonds nog de soep erg laat kregen, vanwege het lange luchtalarm. Peter en zijn maat heden naar Lingen vertrokken, ze zullen vermoedelijk binnenkort naar Holland gaan. Ze zijn voor Peter zo lang bezig geweest, dat hij met behulp van de S.A. is afgekeurd voor Duitsland. Dat zal een opschudding brengen in Kampen als de doodgewaande Peter weer levend zijn woning binnen komt stappen. Vanmorgen de gehele Volkssturm uit de "Weser Marsch" liggende in Lagers te Alten-Lingen, Wachendorf en Holthausen, model aangetreden en naar Mühlengraben gemarcheerd, waar ze ook bij de stellingbouw te werk gesteld werden. 20 Febr. Mistig, zacht weer, om acht uur begonnen te regenen, de gehele voormiddag in een bunker gezeten, enige tijd gewerkt als timmerman in de schapenstal, daarna om ± 1 uur het werk afgelast. De middag besteed om sokken te stoppen en dergelijke werkzaamheden. Peter en zijn maat heden afgekeurd. Het broodrantsoen beter verdeeld als de vorige dag, daardoor minder honger. Vanmiddag er twee keer aardappels bij koken. Een stukje spek gekregen, uitgebraden en daardoor nog een smakelijke maaltijd gehad. Langzamerhand veel last van jeuk enz. Alle bestrijdingsmiddelen toegepast, die ons ten dienste stonden. Waarschijnlijk zal 1945 een vroeg voorjaar brengen, de hazelnoot bloeit reeds. 21 Febr. Heden om ± 12.30 uur de eerste kieviten waargenomen vanaf onze schans. Dezelfde werkzaamheden als de vorige dagen bij prachtig mooi voorjaarsweer. 's Avonds zware luchtaanvallen in de richting Münster, Osnabrück.. 22 Febr. Vandaag koud, winderig weer, half bewolkte lucht. Ontzettend veel vliegtuigen in de lucht, gedeeltelijk zeer laag overvliegend, schietpartijen met boordwapens op oliewagens bij Wachendorf, onze S.A. man uit Bremen licht gewond. Als gevolg van het vele alarm, weer zeer laat eten. 23 Febr. Aan de bouw van mitrailleurnesten en bunkers gewerkt. Om ± half drie het werk afgelast vanwege de regen. De Volkssturm uit Wachenciorf gaat de laatste dagen naar Z.Löhne te werken, de bonnen zijn hen ingenomen, zodat ze hun portie eten ook best op kunnen. In het algemeen zijn deze mannen erg pessimistisch. Ze hebben thuis een boerderij in de steek moeten laten zonder of met slecht personeel, juist nu het voorjaar begint te komen. Ze zijn oorlogsmoe langzamerhand, vooral nu ze wel zien, dat het einde van de oorlog voor hen niet gunstig zal aflopen. De S.A. man gaat terug naar Bremen vanwege zijn gekwetste arm en bomschade aan zijn huis. Een papierfabrikant uit Osnabrück is momenteel bewa ker bij ons en ontpopt zich als een vervelende, bange Nazi handlanger. Het is overal in de natuur te zien, dat er nieuw leven in begint te komen, de rogge begint te.groeien, hoewel ze veelal slecht staat, de vogelwereld laat zich weer horen, de bewoners van Wachendorf beginnen om tuiniers en meststrooiers te vragen, zodat heden maar 39 man op de schans aanwezig waren, tot grote ontevredenheid van de militairen. 24 Febr. 's Morgens mooi, helder weer, later op de dag betrokken lucht. Betrekkelijk druk gewerkt aan bunker en M.G. stelling. Geweldige activiteit van Engelse vliegers, die zeer laag vlogen, het luchtafweergeschut in de 28


buurt vuurde heftig, zodat we ieder moment in de loopgraaf moesten weg duiken. Hedenochtend voor het eerst de lijster horen fluiten in de eeuwenoude beuken van Wachendorf. Zondag 2.Febr. Heden koud weer en om ± 3 uur het werk afgelast vanwege de regen. 's Avonds een bezoek gebracht bij Visscher aan de overkant van de straat, deze heeft het goed getroffen, zowel van kost als werkzaamheden. Hoopvolle geruchten, dat één of twee man uit ons Lager naar Alten-Lingen moeten, om op een boerderij te werk gesteld te worden. 26 Febr. Heden niet naar de schans. 's Morgens met het aantreden kwam de S.A. man met het bericht, dat ik als boer zijnde moest gaan mest rijden bij Tunemann, die ongeveer één kilometer verder woonde, dicht bij de Emsbrug. Om ongeveer half negen kwam ik daar aan en werd metéén voor een enorme broodvoorraad gezet en ik hoopte hier maar te blijven tot het einde van de oorlog. De man was vermist in Rusland en de vrouw bewerkte zo goed mogelijk het kleine boerderijtje, waar haar ouders al meer dan dertig jaar hadden gewoond. De oude mensen leefden allebei nog, maar konden toch al niet veel meer beginnen. De gehele dag mest laden met een oude spoorwegarbeider uit Lingen, waar ik het wel tegen kon volhouden. Met plezier gewerkt tot ongeveer zes uur, waarna ik naar het Lager terug ging, na eerst nog als beloning een handvol sigaretten te hebben gekregen. 's Avonds waren de jongens aan het aardappels koken en ze konden ze maar niet gaar krijgen. Na een ingesteld onderzoek kwam aan het licht, dat het deksel niet van de kachel verwijderd was, geen wonder dus, dat het wat lang duurde 27 Febr. ‘s Morgens bij het aantreden werd mij gevraagd, of Die Arbeit bij Tunemann fertig was, waarop ik ontkennend antwoordde, zodat ik voor de tweede dag "onder de kap' was. Vandaag bezig geweest om de mest uit te strooien, die we gisteren hadden verreden. Het was mooi, zonnig weer en ik begon mij werkelijk weer boer te gevoelen, al was het in een vreemd land. Terwijl ik bezig was, passeerde ik onze Feldwebel, ik zag dat hij mij herkende en omdat ik voor ziek was opgegeven, wist ik metéén, dat er voor morgen weer heel wat krachttermen op het programma zouden staan. Tegen de avond kreeg ik het zelfs zo ver, dat ik nog enige uren mocht ploegen, het ging goed maar de grond was eigenlijk nog te nat hier aan de oever van de Eems, het grootste deel had dit voorjaar nog onder water gestaan. Vanavond in de school, tragische geruchten, dat uit Wachendorf niemand naar de boer in AltenLingen gaat, maar één uit Lager Biene. De strohalm waar wij ons aan vastklampten, was weg. 28 Febr. Hedenmorgen geen redding mogelijk, gisteren reeds grote meningsverschillen tussen de militairen en onze Lagerleiding over de z.g. Kranken, zodat ik weer met de groep mee moest om te schansen. Enfin, niets aan te doen, toch weer twee dagen een goed leven gehad. Hoewel het weer schitterend is, evenals gisteren, is toch de arbeidslust niet in overéénstemming hiermee. Aan bruggen- en bunkerbouw gewerkt. De Volkssturm uit Wachendorf gaat voor het grootste gedeelte naar Zwarte Pool. Vanmiddag aangezegd, dat we morgen naar Löhne moeten om stellingen te maken, veel te ver lopen bij dit beetje voedsel. ‘s Avonds naar Steffens, om te voeren, melken enz. Graag mag ik daar ‘s avonds naar toe gaan, of naar den Bügermeister, waar de Hollandse scheper is of naar een van de anderen. Doordat in het dialect maar zeer weinig verschil is, kun je over allerlei onderwerpen je licht eens opsteken. 29


1 Maart Vandaag slecht weer, daardoor nog niet naar Löhne, bezig geweest zand te slechten aan de tankval, om ± 2 uur vanwege de regen het werk afgelast. Verder de gehele middag gewerkt bij Steffens. v.Enk en v.d. Zande hedenavond naar Lingen, dezen worden overgeplaatst naar het vrije bedrijf. Vijf nieuwelingen uit Biene in Wachendorf aangekomen. De Wachtmeister der Polizei Polman wordt overgeplaatst naar Neue Münster en wordt opgevolgd door de bontkraag uit Biene. Er zal getracht worden, zoveel mogelijk vakarbeiders naar hun eigen beroep over te plaatsen. De liefhebberij voor het beroep smid, monteur enz. blijkt echter niet groot in verband met het gevaar in de grote steden. 2 Maart Maartweer met sneeuw- en hagelbuien. Werkzaamheden waren grond verdelen en plaggen zetten bij de tankval. Er gaan geruchten, dat in Löhne barakken gebouwd zullen worden voor ons, en dat we daar dan direct moeten schansen. Hedennacht ingebroken bij boer Pott en een grote voorraad worst en spek gestolen. Dit gebeurde door ontvluchte Russische krijgsgevangenen uit het Lager Dalum. De militairen werden gewaarschuwd, met het resultaat dat de gehele omgeving werd afgezet en twee Russen tijdens de achtervolging werden doodgeschoten. Verschillende jongens kregen heden bericht van thuis. 3 Maart Vandaag voor het eerst naar Löhne om te schansen, afstand ± 7 km. Vrij koud weer, met sneeuw- en regenbuien. Wij kregen werk wat wij met onze ploeg nog niet eerder hadden verricht; n.l. loopgraven maken. Aangezien in Wachendorf bijna alle verdedigingswerken door het vrijwel waardeloze heideveld liepen, was daar uiteraard de schade lang niet zo groot dan in Löhne, waar bouwland met rogge en andere gewassen maar rechts en links doorsneden werden, waardoor de bewerking van het land en de toegang tot de verschillende percelen, grote moeilijkheden met zich meebracht. Geen wonder dan ook, dat hier de boeren slecht te spreken waren over hun Führer. We kregen elk een stuk loopgraaf te maken van ± 3 à 4 meter lengte, waar we geen zware dag mee hadden, omdat het mooie grond was. In het algemeen is in Löhne volgens mij, grond en gewassen beter dan in Wachendorf, mede hierdoor ook grotere welvaart en ontwikkeling van de bewoners. ’s Avonds om tien uur zoveel lichtkogels aan de hemel, dat het volop dag was naar schatting ongeveer 300. Zondag 4 Maart Vandaag vrij van schansarbeid. ‘s Morgens om half zes opgestaan en bij Steffens gemolken, gevoerd enz. Verder bijna de gehele dag bij Steffens zitten praten en eten. Verschillende problemen op politiek- en landbouwgebied kwamen in onze gedachtenwisseling aan de orde, zodat de dag vlug voorbij ging. 's Avonds na het eten een bezoek bij Hennie zijn broer gebracht. Hier vernam ik, dat ik grote kans had voor plaatsing bij een boer in Alten-Lingen. Aangezien boer Pott tevens Ortsbauernführer was, hechtte ik hieraan nog wel enige waarde. Het bleek evenwel later al spoedig, dat het toch een illusie was geweest. 5 Maart. Heden opnieuw naar Löhne geweest en aldaar loopgraven en bunkers gemaakt. Er schijnt grote haast bij te wezen, want bijna alle werkkrachten zijn hier samengetrokken. Niet alleen grote groepen Hollanders, maar ook veel Volkssturm uit de omgeving van Bremen zijn hier vertegenwoordigd, die allen vier weken gedwongen schansarbeid moeten verrichten. Om ± 3 uur hadden we onze portie werk verzet en konden we naar huis gaan. 's Avonds kwam het noodlottige bericht, dat we vanaf morgen 100 gram brood minder kregen. 30


Dit komt wel op een heel ongunstig moment bij deze grote afstanden lopen, omdat dit altijd nog het meeste van je lichaamskracht vergt. 6 Maart. Dezelfde werkzaamheden als vorige dagen. Toen we gedurende de middagschaft bij een boer in het achterhuis wilden gaan zitten, werden we door de aanwezige Volkssturm weggejaagd, omdat zij volgens hun mening meer rechten hadden dan wij. Dit bleek ook wel bij het einde van de werkdag toen wij van de Hauptman blijven moesten tot vier uur, terwijl de Volkssturm weg mocht. Deze middag werd het ons weer eens goed duidelijk gemaakt, dat wij vreemdelingen waren. En of je nu al woedend werd of kalm bleef, het resultaat was hetzelfde, je kon zwijgen. Met dit al moesten we wel flink aanmarcheren om nog een beetje op tijd bij onze boer te komen, tot grote ergernis van onze bewakers, die geen verband in de groep konden houden. Immers, degene die 's avonds geen kosthuis hadden, liepen er liever twee uur over evenals ‘s morgens terwijl wij het in ruim 1uur deden. Heden zware bombardementen op olie installaties in Salzbergen en voor het eerst 100 gram brood minder. 7 Maart. Droog doch koud weer, dezelfde werkzaamheden als vorige dagen. Als alle avonden, weer naar Steffens en hier gehoord, dat Nico weggestuurd wordt naar Lingen, wegens onjuist beleid als Lagerleiter. Vanuit Lingen, alle dagen naar Salzbergen om de olie brand te helpen blussen. Voor het eerst twee wulpen waargenomen. 8 Maart. Vandaag de eerste bunkers gebouwd in N. Löhne met een ploeg van zes man. Gunstige oorlogsberichten, slecht humeur van "de snor”, dit gaat bijna altijd samen. Nico heden vertrokken naar de Eckhardt Schule te Lingen. 's Avonds voor de tweede keer pannekoeken bij Steffens. 9 Maart. Evenals gisteren gewerkt aan de bunkerbouw, onder gunstige weersomstandigheden. Tegenwoordig veel jongens bij boeren aan het werk, nu het druk begint te worden op de bedrijven. De afstand lopen begint steeds zwaarder te vallen, maar het voorjaar nadert en daarbij ook de kans op een groot geallieerd offensief. De bewaking wordt steeds minder, slechts twee wachtslieden en een politiek leider moeten het hele zaakje opknappen. 10 Maart. Dezelfde werkzaamheden als de vorige dagen. Heden een nieuwe, zeer lastige landwacht aangekomen, met veel te veel plichtsbetrachting. Met ingang van vandaag worden alle ramen voor de bunkers machinaal gezaagd, waartoe ze de cirkelzaag van een boer in beslag namen. Zondag 11 Maart. Wij, als Hollanders, waren vandaag de enigsten, die werken moesten. De Volkssturm en de meeste militairen waren vrij, omdat het heden Helden gedenkdag was. Er komen de laatste tijd betrekkelijk weinig mensen meer op het werk, omdat er veel zijn, die de voeten hebben stuk gelopen, vanwege het slechte schoeisel of te grote afstanden lopen. Vanavond gehoord dat Jaspers wel op zijn plaats terecht is gekomen, maar de tuinder v. Enk zit nog steeds in Lingen en moet evenals Nico van 's morgens vijf tot 's avonds zeven opruimen in Salzbergen. 12 Maart. Werkzaamheden precies als vorige dagen, M. G. stelling en bunkers bouwen. Aangezien we onze portie werk niet op tijd klaar hadden, volgens “de snor” was het bijna half vijf toen we uit Löhne vertrokken, waarna we met een sneltreinvaart naar Wachendorf marcheren, 31


bang dat wij te laat bij onze boer aan zouden komen, met alle eventuele gevolgen van dien. Even goed die avond nog fijn pannekoeken gegeten. 13 Maart. Schitterend mooi weer vandaag, overal is te zien dat het voorjaar nadert, wat een gunstige invloed op ons heeft. Heden zes man van onze ploeg in Mühlengraben achter gebleven om bruggen te bouwen over de tankval, helaas behoorde ik niet bij deze bevoorrechtten. Om ± 10 uur in de morgen kwam er een Kamper meisje in Löhne, die het aangedurfd had de grens te passeren om haar jongen te bezoeken. Vele waren de vragen, waarmee ze bestormd werd en geen wonder, de meesten hadden nog nimmer bericht, of brieven zonder inhoud gehad. Het was in ieder geval een welkome afwisseling in ons eentonig bestaan. Zij had vergunning gekregen voor 24 uur, maar ze bleek niet erg ongerust te zijn, dat ze niet meer terug kon. 14 Maart. Heden de grote werkzaamheden begonnen aan de barakkenbouw te Mittel-Löhne. Hierover gaan grote geruchten, sommigen beweren dat ze voor de Hollanders zijn, anderen zeggen dat er militairen, Volkssturm of vluchtelingen uit het Oosten in zullen worden gehuisvest. Het geval Alten-Lingen hult zich nog steeds in het duister, de grootste kans, dat ik noch Klaas er naar toe ga. De spanning in verband met het offensief, wordt bij burgers en militairen steeds groter, waardoor de kans voor overplaatsing naar het vrije bedrijf steeds kleiner. Bovendien vandaag de politieke leiders terug geroepen, waardoor mijn boer Steffens weer Lagerführer is geworden. Grote groepen kieviten vliegen nu en dan over en kondigen het voorjaar aan. 15 Maart. Dezelfde gunstige weersgesteldheid als gisteren, 's morgens iets vorstig. Alle dagen bunker bouwen, grond uitgraven enz. op den duur akelig eentonig. Vanavond op de terugweg op het eenzame bospad drie herten op korte afstand gepasseerd. Een prachtig gezicht, als je deze edele dieren in de natuur met grote snelheid ziet voorbij rennen. Als alle avonden, naar boer Steffens geweest. Het werk mag ik graag doen, en ook de conversatie met de boer vlot goed op bijna allerlei gebied. Het plan Alten-Lingen is voor goed van de baan, men zegt dat er een Rus naar toe is gestuurd. Weg is de strohalm. 16 Maart. 's Morgens koud met bewolkte lucht, hetwelk later oversloeg in regen. Gunstige oorlogsberichten. Invasie van Hollandse meisjes in Wachendorf, waaronder uit Vollenhove en Blokzijl. De spanning nadert zo langzamerhand haar hoogtepunt. 17 Maart. De normale werkzaamheden, hetzelfde verloop. Opstaan om ± half zeven, wassen, eten, voor zover de voorraad het toelaat, lopen naar Löhne, werken, schaft om 12 uur enz.enz. Een mens wordt onder die omstandigheden net een machine, nooit vrij, geen ontspanning, zonder idealen, geestelijk dood. Heden kwestie met de Lagerleiter over wol spinnen, die nogal vrij hoog liep. De Lagerführer verleent zo langzamerhand meer medewerking dan van onze Hollandse Lagerleiter. Zondag 18 Maart. Vandaag aan de bunkerbouw gewerkt tot ongeveer half drie, zodoende vroeg naar Steffens. 32


Buys en v.d.Zande waren op visite in Wachendorf en maken het goed in Lingen. Beiden zijn in hun vroegere beroep te werk gesteld, verdienen een behoorlijk loon en zijn Zondags vrij. Nog steeds zijn grote groepen Hollanders uit Lingen en Biene, bezig om in Salzbergen de olie brand te blussen. 's Avonds de grootste vermakelijkheid beleefd, sinds ons verblijf aldaar. De eerste liefdesaffaire. Derk was 's avonds altijd werkzaam bij een boer in Wachendorf en had enigszins genegenheid opgevat voor de dochter des huizes, wat op zich zelf niet zo'n abnormaal verschijnsel was. Deze genegenheid was misschien niet wederzijds, in ieder geval, onze sanitäter en een tweede persoon maakten Zondag 's avonds een praatje met het bewuste meisje, met het gevolg dat Derk zodanig in woede ontstak, dat hij om ± 11 uur ‘s avonds de school komt binnen stuiven en geweldig begint op te spelen tegen de beide andere jongens. Wij werden natuurlijk uit onze slaap gewekt door al dat kabaal en begonnen het vuur zoveel mogelijk aan te wakkeren, tot groot vermaak van alle aanwezigen. Na ongeveer een half uur fel debatteren van weerszijden, bekoelde de zaak enigszins, zodat om twaalf uur de rust in ons Lager was weergekeerd. Alzo, een bewogen Zondagavond. 19 Maart. Hedenmorgen waren niet te veel zieken aanwezig, zodat mijn boer, tevens Lagerführer, maar besloot dat ik hem moest helpen werken. Zodoende was ik eens weer een dag vrij van schansen. Ik moest met onze Wachtsman, die daar kostganger was en toevallig vrij had, russen gaan maaien in een stuk weiland, ongeveer een half uur gaans van Wachendorf verwijderd. De werkzaamheden verliepen vlot, zodat we om ± 4 uur klaar waren. In Wachendorf aangekomen, was alles in rep en roer. ‘s Middags waren er veertig vluchtelingen aangekomen, bijna allen Volksduitsers uit Polen. Twintig man werden ondergebracht bij verschillende boeren en de rest moest in de school. Deze was bewoond door ons, zodat in de loop van de dag alle spullen naar buiten waren gesjouwd en wij werden ingelijfd bij boer Tophoff waar de rest van ons Lager was. Eén en ander tot grote ontevredenheid, immers wij hadden de gehele winter bij elkaar in de school gelegen en waren aan elkaar gewend. Er was evenwel niets aan te doen, deze mensen moesten ook onderdak hebben. Het waren bijna allen ouden van dagen en kleine kinderen, met elkaar een droeve stoet, waarvan sommige al meer dan een jaar geregeld hadden moeten ruimen voor de terug trekkende Duitsers. Bij Steffens kwamen twee oude vrouwen, tot grote ergernis van Steffens zijn beide zusters. Later heb ik veel met deze mensen gesproken, voor zover de taal dit althans toelaat. Deze beide vrouwen hadden al moeten evacueren direct na de oogst in 1943 omstreeks Juli. Zij woonden in de buurt van Radom, waar hun voorouders zich voor ± 150 jaar hadden gevestigd. Omdat zij zich nooit hadden laten naturaliseren, dus nog Duitser waren, moesten zij weg, wanneer de Russen verder oprukten. De oogst was nog nauwelijks aan de kant, toen de paarden voor de wagens moesten worden gespannen en de grote trek begon. Doordat de Russen snel oprukken, moest bijna alles worden achter gelaten. Zij waren naar Lodz gegaan, waar hen de paarden en wagens werden afgenomen, zodat ze met enkel het hoognodige de trein ingingen en belandden in Köslin aan de Oostzee. Hier zaten ze ± een half jaar, toen ze wederom moesten uitwijken. Van hieruit zouden ze per schip vervoerd worden over de Oostzee naar Swine Munde betrekkelijk kort bij Stettin. Tijdens deze reis waren ze blootgesteld aan hevige bombardementen, zodat velen het leven verloren hadden of van elkaar waren afgeraakt. De laatste 3 à 400 km werden per trein afgelegd, zodat ze uiteindelijk kort aan de Hollandse grens terecht kwamen. Vaak heb ik in die tijd gedacht, dat de hongersnood dichtbij was. Al die buitenlanders die hier aanwezig waren, arbeiders, militairen, vluchtelingen, de voedselpositie kon niet anders dan hopeloos worden. De Duitsers werden op steeds kleiner ruimte samengeperst.

33


20 Maart. Vandaag te veel zieken, daardoor opnieuw naar Löhne om te schansen. Onder betrekkelijk gunstige weersomstandigheden de gehele dag bezig geweest aan de M. G. stelling en bunkerbouw. Vanaf heden een tweede kosthuis ingeschakeld. Hoewel het mij aanvankelijk erg tegenstond, om bij de inwoners te gaan bedelen, toch bleek wel op den duur, dat het bij de steeds inkrimpende rantsoenen bijna onontkoombaar was. Hedenmiddag vatte ik en een Groninger, Ebel genaamd, het plan op om ook ons geluk te gaan beproeven. Wij stappen bij een boer het achterhuis binnen en gluren door het raampje de woonkamer in waar de gehele familie het wel voorziene middagmaal aan het verorberen is. Tot mijn grote schrik, constateer ik echter, dat in een hoek van de kamer, onze grootste vijand "de snor" bezig is, om ook zijn portie naar binnen te werken. We zaten dus met recht `in het hol van de leeuw`. Onderwijl is evenwel de maal tijd afgelopen, de vrouw des huizes komt de woonkamer uit en nu is het aan ons, om met een meelijwekkend gezicht, een portie overgeschoten eten los te krijgen, hetgeen ons ook gelukt, zodat we met een voldaan gevoel, het achterhuis weer uitstappen en naar ons werk gaan, na vijf minuten gevolgd door “de snor”. Zolang we in Löhne nadien hebben gewerkt, gingen we elke middag ons prakkie warm eten ophalen, zodat ze na twee dagen al volkomen op ons rekenden. Wij hadden hetzelfde goede kosthuis als "de snor" alleen onze schafttijd begon vijf minuten later en eindigde vijf minuten vroeger. Omdat onze eetzalen gescheiden waren, heeft hij er nooit iets van bemerkt. Na afloop van de werktijd natuurlijk "full speed" naar onze boer in Wachendorf, zodat voor ons althans, de hongerperiode hopenlijk geëindigd zal zijn. De vluchtelingen beginnen te wennen in Wachendorf. 21 Maart. Behoorlijk droog, zonnig, iets winderig weer. Dezelfde werkzaamheden dan de vorige dagen. 's Avonds, als we in ons Lager terug komen, horen we dat één van de vijf jongens, die begin Januari gevlucht zijn, bij Steffens is aangekomen. Als we de schuur binnen stappen, waar hij ligt te slapen, schrikken we onwillekeurig, hoewel we er op voorbereid waren. Koortsige, diep ingezonken ogen, ontzettend vermagerd, allemaal symptomen van stelselmatige ondervoeding en ontbering. Hij herkent ons evenwel nog en met horten en stoten vertelt hij van de ontzettend moeilijke vlucht tijdens vorst, sneeuw en koude, hoe ze verdwaalden en aan de grens werden aangehouden,van het transport naar Osnabrück en de twee maanden verblijf aldaar. Dat een van hen zeer waarschijnlijk niet meer leeft en in het ziekenhuis ligt. Hoe hij zich, na uit het concentratiekamp te zijn vrijgelaten, met alle kracht die hij nog had, naar Wachendorf heeft begeven, omdat hij wist dat daar nog de Hollanders zouden zijn. Nimmer zal ik dit gezicht in mijn leven vergeten, als een aanklacht tegen het misdadige regime. Evenwel hadden we geen van allen verwacht, dat het ook met hen zo spoedig afgelopen zou zijn. Ook de gehele familie Steffens was erg overstuur, evenals wij, toen ze zagen, wat twee maanden verblijf in een concentratiekamp betekent. Een menselijk wrak van een sterke jonge kerel. Nadat hij van nieuwe kleren is voorzien en iets heeft gegeten, slaapt hij spoedig weer in. Rust en zo weinig mogelijk voedsel, kan volgens ons, zijn enigste redding zijn. 22 Maart. Normaal gewerkt als vorige dagen aan M.G.stelling en bunkerbouw. 's Avonds wachtte ons een grote gebeurtenis. Een chauffeur van C.M. te Vollenhove was met de trailer in Wachendorf aangekomen, afgeladen met paketten van allerlei soort en grootte. Hoe dichtbij leek Holland op dit moment en toch weer zo onbereikbaar ver, omdat we niet mee terug konden. De chauffeur, die vergezeld is van twee heren van het arbeidsbureau Kampen, wordt bestormd 34


met vragen. Omdat het toch al te laat is om naar een ander Lager te gaan, besluiten ze om in Wachendorf maar te overnachten. De gehele avond heerst er verder een gezellige drukte. Getracht wordt nog om de patient uit Osnabrück mee te nemen naar Holland, hetgeen mislukt, omdat hij eerst door het Gezondheidsambt moet worden afgekeurd. Bijna alle gelukkigen, die een paket kregen zijn Kampers, het blijkt dat in andere plaatsen heel weinig bekendheid aan deze zaak is gegeven. De directie van de Noordoostpolder geeft ook blijk van medeleven en stuurt een heel paket overalls en handdoeken, terwijl een partij bonen en erwten ons weer in goede conditie moet brengen. De stemming stijgt bij het uur, het contact met Holland is aanwezig. 23 Maart. 's Morgens al vroeg opgestaan om het vertrek van de trailer niet te missen. Vele groeten en brieven worden met de terugkerenden meegezonden. Hoewel 's morgens iets vorstig, wordt het overdag weer schitterend weer. 's Morgens werd de patiënt uit Osnabrück met de dogcar door de burgemeester naar het ziekenhuis te Lingen gebracht, waar hij een betere en oordeelkundiger behandeling zal krijgen dan bij een boer op een hooizolder. Heden een zeer slechte stemming van "de snor" naar zijn mening veel te veel “schijnkranken”. De laatste dagen lichtelijk ongesteld vanwege te veel eten. Het gaat ook haast te ver, de lagerkost en nog twee burgerkosthuizen. Vanmorgen is de Groninger om vier uur vertrokken naar zijn woonplaats, na eindelijk toestemming te hebben verkregen van het arbeidsambt om zogenaamd kleren te halen. Hij zal wel niet op zijn basis terugkeren. 24 Maart. Hedenmorgen het hoogste alarm, alle militairen moeten zich in volle uitrusting in hun kwartier gereedhouden voor vertrek, terwijl ook de Volkssturm order krijgt om aan alle bewakingsdiensten streng de hand te houden. We voelen allen, dat er grote dingen staan te gebeuren. Hoewel we vandaag de "lastigste" landwacht hebben, zijn we nog nimmer zo luidruchtig naar het werk gegaan. Als we om een uur of negen op het werk zijn, blijkt onze dagelijkse leiding ook niet aanwe zig te zijn, zodat we gedwongen zijn, het werk neer te leggen. Wij weten natuurlijk niet wat er gebeuren moet en omdat we iedere dag van Wachtsman verwisselen, weet die er natuurlijk ook niets van. Het is trouwens opvallend, hoe stil als de anders zo fanatieke Wachtsman vandaag is. Nadat we zo ongeveer 1 ½ uur naar eigen inzicht hebben doorgebracht in Löhne, komt er een Bouleiter van O.T. aan fietsen, die ons met een meewarig gezicht meedeelt, dat het vaderland in nood begint te verkeren, zodoende de militairen niet op het werk aanwezig zullen zijn, maar dat wij met onze maandelange ervaring op stellingbouwgebied wel in staat zijn om zonder technische leiding de zaak tot een goed einde te brengen. Het antwoord onzerzijds luidt bevestigend, zodat we de es maar optrekken, om aan het gezicht van de Bouleiter te ontkomen. Doch... het voorjaarszonnetje schijnt lekker en we besluiten om maar wat uit te rusten tegen de glooiing van onze loopgraaf. Als onze Wachtsman nog een laatste poging waagt om ons aan het werk te krijgen, maken we hem duidelijk dat er immers geen auto en dus ook geen materiaal is en omdat hij gisteren vrij heeft gehad, moet hij ons wel geloven. Om ± half tien 's morgens wordt het vliegveld Plan Lune, tussen Lingen en Rheine gelegen, door ruim honderd toestellen zwaar, gebombardeerd. Het dreunt onophoudelijk en overal zie je de aanvalssignalen van de vliegtuigen. Om ± half twee wordt het vliegveld bij Löhne op ± 3km bij ons vandaan, door 25 toestellen aangevallen. De bommen worden van grote hoogte neergeworpen. Het aanvalsignaal hadden we evenwel gezien, zodat we bijtijds geborgen waren. Als de vliegtuigen voorbij zijn, hangt in het Westen de hele lucht vol met kruitdamp. Met een opgewekt humeur gaan we terug naar Wachendorf, denkende dat wij nu vanaf heden 35


een gemakkelijk leven zullen hebben. De ontnuchtering laat evenwel niet lang op zich wachten, als we aankomen, krijgen we het bevel, 's avonds het Lager niet meer uit, alles ingepakt houden en morgenvroeg om vier uur aantreden. Palmzondag 25 Maart. Heel vroeg opgestaan, de capucijners uit Holland voor deze keer gekookt en opgegeten en om half zes bij de Emsbrug te Wachendorf alwaar een autobus gereed stond, die ons naar het vliegveld Plan Lune bracht ± 12km. achter Lingen om de gisteren gemaakte bomtrechters te herstellen. Een gedeelte van het vliegveld blijkt nog zo in tact te zijn, dat er nog jagers kunnen opstijgen, maar de rest is totaal vernield met inbegrip van barakken, loodsen, wegen enz. We krijgen allemaal een schop en moeten met een militair mee om in groepjes van 10 man het werk te beginnen. Om negen uur wordt het sein "bomberalarm" gegeven, we vluchten overhaast in een 3km. verder gelegen dennenbos, dit geval duurt tot elf uur. Vanaf die tijd betrekkelijk rustig gewerkt tot ‘s avonds vijf uur. Doorsnee bomtrechter ± 15 m. ongeveer op gelijke afstanden van elkaar liggend. Om zes uur komen we vermoeid en met veel honger in Wachendorf aan, de stemming is de laatste 24 uur weer met onheilspellende snelheid gedaald. 26 Maart. Hedenmorgen behoeven we niet tot de Emsbrug te lopen, maar worden we om 5.20 uur vanaf Wachendorf per autobus afgehaald, zodat we om zes uur voor de tweede dag op het vliegveld staan. Om ± 9 uur stijgen er op het vliegveld twee Duitse jagers op, die 's nachts onder de dennenbossen staan opgesteld. Even goed een indrukwekkend gezicht, deze 1 persoonsjagers achter elkaar over de grasvlakte te zien huppelen. Ze zijn echter nog maar net in Oostelijke richting verdwenen, of er wordt Jäger alarm gegeven. Enkele minuten later verschijnen vier Engelse jagers boven het vliegveld waarop het luchtdoelgeschut begint te vuren. We mogen niet van het vliegveld af, maar moeten ons zien te dekken in één der bomtrechters. Aangezien we echter op dit moment ± 100 m. van de eerste bomtrechter zijn verwijderd, zetten we het op een lopen, maar het is te laat. De jagers komen naar beneden en nemen het luchtdoelgeschut onder vuur. Het volgende moment hoor je niets anders dan het ratelen der mitrailleurs en het blaffen van het geschut. We laten ons direct plat op de grond vallen en kruipen nog zo veel mogelijk verder om dekking te vinden. Een ontzettende angst maakte zich van mij meester, terwijl overal de projectielen van het geschut uit elkaar spatten. Het duurt evenwel maar kort, dan is de eerste aanval voorbij en kruipen we naar de dichtstbijzijnde bomtrechter. Hier voelen we ons betrekkelijk veilig voor de volgende aanvallen die ook minder hevig zijn. Achteraf blijkt dat er niemand geraakt is, hetgeen me geweldig meevalt. De dag valt weer ontzettend lang tot vijf uur, zonder schaft of warm eten komt er bijna geen einde aan. 27 Maart. Om half vijf aantreden en de zaak ingepakt houden. We vermoedden, dat we op transport gesteld zullen worden, omdat er de laatste dagen geruchten gaan van grote vorderingen der geallieerden. Het volgende bericht is, dat er 40 man weggaan naar een Lager bij Plan Lune onmiddellijk bij het vliegveld. De laatste twaalf mogen blijven, dit zijn de Lagerleiding en de jongens die 's avonds bij een boer werken. Dit ligt natuurlijk aan boer Steffens, onze Lagerführer. Onder de twaalf achterblijvenden behoort ook"mijn persoon. Wij helpen de jongens nog met de laatste Hollandse bonen en erwten in de autobus en ons 36


Lager bestaat nog uit slechts twaalf man,die zelfs niet eens behoeven te schansen, wegens gebrek aan toezichthoudend personeel. De gehele dag mestgeladen bij Steffens. Het werk is zwaarder dan we de laatste tijd gewoon waren, maar we doen het met veel meer ambitie. Het eten is natuurlijk stukken beter, maar bovenal het vliegveld met zijn verschrikkingen is voorbij. Neem bijvoorbeeld maar de vliegtuigaanvallen en het feit, dat er per dag minstens twee blindgangers in de buurt uit elkaar springen. 28 Maart. De gehele dag normaal bij Steffens gewerkt. Voor de middag mest strooien en na de middag aardappels poten. Ook hier in Duitsland wordt het land veelal op voren geploegd, waarna men de pootaardappels hier door legt. Aanschaffing van nieuw pootgoed schijnt hier weinig voor te komen. Onze ploeg bestond uit vijf man: boer Steffens, zijn zuster, een neefje van hen uit Lingen, ik als Hollander en de geëvacueerde Poolse vrouw, dus een internationaal gezelschap. Het werk schoot flink op, zodat het zonder dat we er aan dachten, al weer avond was. Ons hele Lager is over Wachendorf verdeeld. Vijf man bij Tophoff aan het dorsen enz. enz. De liefhebberij voor de koolraap- en wortelsoep is weg. Volgens de plannen van de Kreisleitung te Lingen duurt het herstel van vliegveld Plan Lune 8 tot 10 dagen, waarna onze jongens weer in Wachendorf zullen terug keren. Ik voor mij geloof evenwel niet, dat we elkaar hier weer terugzien. 's Middags komt het tragische bericht binnen, dat onze collega, die in Osnabrück gezeten heeft, in het ziekenhuis te Lingen is overleden. Dit is dan de tweede van de vijf gevluchten. 29 Maart. De werkzaamheden bestonden gedurende de voormiddag uit mest laden en strooien. Om ± 12 uur kwamen er geruchten door, dat de geallieerde legers in de buurt waren van Münster en Coesfeld. Het blijkt wel, dat er iets gaande is, want hedenmiddag wordt het laatste alarm gegeven van de militairen. Boer Steffens moet zijn beste zelf opgefokte paard afleveren aan de Duitse Weermacht, hij doet het, maar met veel tegenzin. Alle jongens, die in 1930 geboren zijn, moeten op transport en voor vier dagen eten enz. meenemen. Het is duidelijk, dat ze op het laatste moment nog onder de wapenen moeten, na de Volkssturm, de Hitlersjugend. Nu blijkt echter, dat het gezag ook minder geworden is, de laatste maanden vooral. Uit Wachendorf gingen de jongens niet, ondanks dreigementen en dringende oproepen, hetgeen ik van te voren nooit voor mogelijk had gehouden. Alle krijgsgevangenen, Fransen, Russen, Polen enz. uit Kreis Lingen moeten vertrekken in Noordelijke en Noord-Oostelijke richting (Leer, Bremen) . De weersgesteldheid is de laatste tijd goed te noemen, de linden, populieren enz. beginnen al blad te krijgen. Boer Steffens is ontzettend slecht te spreken, dat hij zijn beste paard om ± vier uur nog tien kilometer achter Lingen moet wegbrengen. Hij was bezig met kunstmest zaaien, dit werd dus aan mij overgedragen. Ik schreef reeds eerder, dat je hier al spoedig een flinke kerel was, zodat dit verder geen moeilijkheden opleverde, als je de boel maar kwijt was. Het is niet mogelijk om te beschrijven, wat voor gevoelens je op zo'n moment wel krijgt. Over de ene kant blij, dat er binnenkort een einde zal komen aan onze slavernij, maar op de achtergrond, de grote vraag, hoe zal het hier met ons en ginds met hen, die ons dierbaar zijn aflopen? Zullen we Holland nog ooit weer terugzien? Goede Vrijdag 30 Maart. Deze dag, die evenals in Holland door de een wel, door de ander niet als Zondag beschouwd wordt, verloopt rustig. 37


's Morgens gaat de hele familie Steffens naar de kerk en ‘s middags wordt er een beetje gewerkt. Terwijl we 's middags bezig zijn, wat jonge populieren te planten, komt de noodlottige tijding voor ons. De dochter van de burgemeester komt er aan fietsen en zegt, dat de Lagerführer, Alias boer Steffens, onmiddellijk de Kreisleitung in Lingen moet opbellen. Als hij terug komt zie ik al aan zijn gezicht, dat het mis is. Het was om drie uur, dat het fatale bericht doorkwam, dat we de volgende ochtend om 8 uur uit Wachendorf moesten vertrekken, met een reis van vier dagen marcheren naar Leer, kort aan de Noordzee. Tegelijk met dit bericht, kreeg ik evenwel een waardevolle tip. Hij vertelde mij, dat Kranken waarschijnlijk niet mee behoefden, aangezien het een zware tocht zou worden. Het volgende moment zat ik op de fiets en snelde naar Wachendorf. Ik zette de fiets bij Steffens neer en ging naar ons Lager bij Tophoff. Aangezien ik in dit geval mijn gezicht mee had, was het geen grote kunst, om de andere jongens te overtuigen, dat ik zwaar ziek was. Ik kroop dus onder de wol en wachtte op de dingen, die komen zouden. Er verliep ongeveer een half uur; toen was het bericht van vertrek doorgedrongen tot boer Bronts, waar één van de andere 12 jongens werkte. Ook deze wilde graag in Wachendorf achterblijven en werd eveneens plotseling ziek. Nimmer zal ik het moment vergeten, dat ook hij verklaarde niet mee op transport te kunnen en onder de dekens schoof. Aangezien hij echter zijn gezicht niet mee had op dit punt zullen vanaf dit ogenblik wel de meeste Hollanders aan onze ziekte niet meer geloofd hebben. Dit doet echter aan het geval niets af. In de loop van de volgende ochtend kwam er nog een derde zieke bij zodat er door de Lagerführer drie man ziek gemeld werden aan de Kreisleitung te Lingen, die onmogelijk mee, konden op transport. 31 Maart. De nacht betrekkelijk rustig doorgebracht, de toestand der patiënten bleef evenwel nog vrij ernstig. Grote drukte met inpakken hedenmorgen, nog twee jongens zochten onderdak bij een boer in de buurt, de luitenant bij de Polizei uit Lingen bleef uit om het transport te vergezellen. Wij hadden hulp van de Lagerführer en de Wachtslieden, zodat om elf uur zeven Hollanders, zwaar bepakt en beladen, de tocht naar Leer aanvaardden. Toen dit achter de rug was, sprongen we uit ons stronest te voorschijn, om onze spullen te verhuizen, want het Holländer Lager bestond vanaf heden niet meer. Een ieder pakte de zaak bijéén en ging naar zijn boer. Wanneer men ziek is, valt het wel eens moeilijk, maar om als gezonde kerel bijna 24 uur achtereen in het stro te liggen is werkelijk een beproeving. Maar hij was het volop waard. Nadat ik gegeten had, moest ik met de Fransoos naar Zwarte Pool om hooi te halen, ongeveer 10 km in Westelijke richting vanaf Wachendorf. Deze tocht verliep zeer aangenaam, wij reden met de paarden door grote vlakten ongerept natuurschoon, grote bossen, afgewisseld door lage heidevelden en veenplassen, tussen bouwakkers en grote grasvlakten. Het dorp Zwarte Pool had vroeger in zijn geheel tot de gemeente Wachendorf behoord. Een of ander adellijk persoon had dit gebied aangekocht en in zijn geheel ontgonnen. Alle boeren van Wachendorf hadden hier evenwel nog grote stukken grasland, waar ze pinken gingen weiden en hooi wonnen. Aangezien er nogal veel wind was, hadden we grote moeite om het hooi op de wagen te krijgen. Alois, de Français ging laden en ik stak het naar boven. Wat precies de oorzaak was weet ik niet, maar we vielen twee keer onderste boven met het voer hooi, mede door de slechte toestand van de zandwegen aldaar. Zodoende was het zeer laat, dat we ‘s avonds in Wachendorf weer aankwamen. Na gegeten hebben, werd mij als slaapplaats de kamer van hun vroegere kostganger, Wilhelm aangewezen, die werkzaam was geweest bij de oliewinning aldaar en reeds tien dagen geleden de wijk had genomen. 38


Zondag 1 April 1ste Paasdag. Groeizaam, iets nattig weer. Heerlijk geslapen op een echt bed. ‘s Morgens de noodzakelijke werkzaamheden verricht en daarna de wijde landen in geweest om kievitseieren te zoeken, een sport, die ik ook in Holland vaak met veel animo en weinig succes heb beoefend. Aangezien ik te laat was, bleef het succes dit keer tot één ei beperkt, die ik nog liet liggen ook, om het nest vol te krijgen. Trouwens er was in Duitsland geen handel in kievitseieren, het rapen was zelfs reeds vanaf 1920 verboden. Vanaf hedenmiddag komt er geweldige drukte langs de weg, veel doortrekkende troepen, die van ons vroegere Lager gebruik maken. De gehele stal en schuren van boer Tophoff zijn voor dit doel ingepikt, vrachtauto's met radiotoestellen, geweldige hoeveelheden kleding uit de textielfabrieken in Twente, grote kisten met pantservuisten enz. enz. allemaal komende van Hengelo, Enschede via Nordhorn. Dan weer zijn het gewone militairen, troepen krijgsgevangen van af Münster, Duitse burgers die in Holland zijn geweest in een of andere functie en ook Hollanders, die zich dan niet meer veilig voelden. Een onafgebroken stroom vluchtelingen en voertuigen van allerhande soort, alles in wanorde op de terugtocht. Vijf jongens, die een week geleden naar Plan Lune moesten, zijn tijdens het transport naar Leer gevlucht en verblijven momenteel in de bossen ten Noord Oosten van Wachendorf aan de Oostkant van de Eems. Zo nu en dan zie je er een opduiken. Maandag 2 April. 2de Paasdag. Hetzelfde miezerige weer van gisteren, iets meer regenval. De vijf gevluchte Hollanders, door een van ons overgebracht naar een jagershut te Zwarte Pool, die intussen voor een verblijf aldaar is ingericht; daar zitten ze, ver van de bewoonde wereld,voorlopig wel veilig. ’s Middags horen we bij boer Pott, dat de Amerikaanse troepen in Nordhorn zijn, dat ze de bruggen hebben laten springen enz. Steeds duidelijker hoor je ook het geschut, dat de vluchtende troepen onder vuur neemt. Vergeleken bij gisteren is het aantal doortrekkende troepen veel groter geworden. Met allerlei vervoermiddelen proberen ze weg te komen, maar nu beginnen vandaag ook de jagers in actie te komen. Wanneer ze vanuit de lucht een auto zien passeren, duiken ze naar beneden en nemen het onder vuur. Het is doorlopend gevaarlijk vanaf dit moment. Het resultaat is dan ook, dat alle verband en orde totaal ontbreken, de auto's proberen in allerijl dekking te zoeken onder de bomen en de manschappen proberen ieder voor zich een goed heenkomen te vinden. Daartussen hoor je regelmatig het knetteren der mitrailleurs en het duiken en optrekken der jachtvliegtuigen. Wanneer zo’n aanval voorbij is, probeert de auto verder te komen, maar de manschappen zitten overal verspreid, zodat de chauffeur maar met de lege auto verder trekt. Het is werkelijk een verademing wanneer het donker wordt en de vliegtuigen wegblijven. Ieder moment komen er burgers en militairen bij de boeren om te slapen en te eten. De meesten hunner zijn al drie of vier dagen onderweg, zonder slapen en zonder voorzien te zijn van de nodige voeding. Zij zijn afgemat en oorlogsmoe, bovendien onvoldoende bewapend om nog tegenstand te bieden. Deze nacht slapen er ook weer drie op de paardestal, hopende dat morgenvroeg het front zal zijn gepasseerd. Wij zijn met zijn vijven uit het Lager achtergebleven, hierbij komen er nog twee, die reeds buiten lagerverband stonden, totaal zeven Hollanders in Wachendorf. De paasdagen zijn gepasseerd met veel bomen en discussiëren over het verloop van de oorlog en al wat daarmee samenhangt. 3 April. De gehele nacht is het nog ontzettend druk op de weg, allen die bij boer Tophoff zijn ingekwartierd geweest gaan hals over kop vertrekken, nadat ze de meeste waardevolle 39


goederen hebben bijeen gepakt. Ze laten een grote partij gasgeneratoren op het erf achter, benevens hier en daar een geweer, een helm en een pantservuist. Om ongeveer half vier schrikken wij wakker door een geweldig lawaai, van bommen of van bruggen, die ze in de lucht laten vliegen. In de stilte van de vroege ochtend kunnen we de tanks in Zuidelijke richting horen rollen. U kunt zich geen voorstelling maken van onze gemoedstoestand, toen de bevrijding zo dichtbij kwam. Later blijkt, dat het lawaai inderdaad de Emsbrug voor Lingen is geweest. Wij kunnen geen van allen de slaap weer beet krijgen en beginnen ten einde raad de koeien maar te melken. Dit valt evenwel ook niet mee, want de electrische leiding blijkt al defect te zijn. Als we na veel moeite de koeien uit hebben, komt één der militairen van de trap boven de paardestal afstrompelen, die is natuurlijk ook wakker geschrokken. Hij blijkt nog al kalm te zijn, al is het front dichterbij gekomen. Hij stopt rustig zijn pijp, blijft een half uur zitten te redeneren en wanneer hij opstaat en wij allen denken, dat ze verder op zullen trekken, gaat hij opnieuw te bed. De dag begint te komen, vergezeld van een hevig artillerie vuur tussen Lingen en Löhne. Wanneer de burgemeester opbelt blijkt, dat pantserspitsen Löhne reeds zijn gepasseerd. De voormiddag verloopt verder vrij rustig. Om ± 3 uur gaan er hardnekkige geruchten, dat er achter de es tanks zijn waargenomen. Of het waar is geweest durf ik niet te beweren, maar het is niet onwaarschijnlijk. De brug over de Eems is nog steeds niet gesprongen, ondanks alle militaire orders. Om 6 uur, terwijl ik juist bezig ben met de koeien te melken, worden hevige gevechten geleverd om het bezit van de Eemsbrug. Na ongeveer drie kwartier is de strijd beslist en trekken de Amerikanen verder naar Alten-Lingen om vandaar uit Lingen te omsingelen. De brug van Wachendorf komt onbeschadigd in geallieerde handen. Het café, dat er onmiddellijk bijstaat is evenwel in vlammen opgegaan. Later blijkt, dat de Volkssturm zolang heeft gewacht met het la ten springen van de brug, dat de eerste tanks de leiding stukschoten. De consternatie in Wachendorf is zodanig, dat practisch alle bewoners een toevlucht hebben gezocht in de bunkers, waar ze ook gedurende de nacht blijven. Enige tijd was ik zodoende alleen achtergebleven op het bedrijf van Steffens. Tijdens de aanval op de brug had ik even goed ook geen zin om langer aan het melken te blijven, zodat ik dit maar tot later uitstelde. Niet anders denkende, dan binnen enkele minuten de Amerikanen in hun tanks te zien binnenrollen, beleefde ik het mooiste moment tijdens mijn verblijf aldaar, n.l. het hijsen van de witte vlag uit het achterhuis van wijlen Lagerführer Steffens, die reeds enkele dagen had klaargestaan. Na de brug veroverd te hebben, rukten de Amerikanen dan op naar Alten-Lingen, waar de Duitsers de brug over het kanaal lieten springen, zodat hier weer oponthoud ontstond. 's Nachts verloopt alles rustig, daardoor goed geslapen. Evenwel grote activiteit van tanks over Mühlengraben, de gehele nacht gaat het door. De Duitsers zijn behalve een enkele onderduiker, verdwenen en de geallieerden zijn nog niet gezien. 4 April. Hedenmorgen hevig artillerie vuur op Lingen vanaf de heide achter Wachendorf, hetgeen nu en dan wordt beantwoord. Door de radio wordt hedenmorgen afgekondigd, dat straatgevechten gaande zijn in Lingen. Om 10 uur, terwijl ik over het erf loop te slingeren, komt mijn buurman bij me; hij kan zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en wil een kijkje gaan nemen achter het kreupelhout, dat dan bijna alle zijden de es omringd. Hoewel ik aanvankelijk niet veel zin heb om door het lage hout heen en weer te sluipen met alle eventuele gevolgen van dien, ga ik ten laatste toch mee. We gaan de es over en proberen onder dekking van het hout, het heideveld te overzien, hetgeen ons ook gelukt zonder dat we ontdekt worden door één of andere wachtpost. Het schouwspel is indrukwekkend genoeg. Allerhande voertuigen krioelen er dooréén. Het gehele veld is practisch bezet met vrachtauto's, tanks, gevechtswagens, motoren enz. terwijl er inderhaast ook al een rode kruispost is opgericht. Ordonnancen snellen af en aan vanuit de 40


richting N.LĂśhne. We wagen ons evenwel niet te lang in deze gevaarlijke buurt, want als ze ons ontdekken in deze omgeving, zullen ze ons waarschijnlijk wel voor Duitsers houden. We komen dus weer spoedig in Wachendorf aan bestormd door de bewoners, die natuurlijk erg nieuwsgierig zijn, maar bovendien bang. Met deze dagen staat iedereen om de hoek van zijn huis te gluren, of achter de ramen, maar verder komen de meesten niet. We weten ook totaal niet, wat we moeten uitvoeren in deze dagen. Het hooi is bijna op voor de koeien, maar we kunnen geen hooi krijgen, omdat in Westelijke richting de weg is afgezet door de geallieerden. De voederbieten zitten in de kuil bij de Emsbrug, waar we ook niet kunnen komen. Om voerstro te krijgen, zullen we moeten dorsen en electrische stroom is ook niet meer aanwezig sinds hedenmorgen. Wij doen dus niets anders als wat melken, voeren, eten en praten. Aangezien ook de melk niet wordt afgeleverd, komen we langzamerhand op het punt, waar iedereen zijn ideaal heeft liggen. Weinig of niet werken, veel en lekker eten. Ondertussen duurt het zware geschut op Lingen in onverminderde hevigheid voort, zulks in scherp contrast met het mooie vroege voorjaarsweer en de reeds in bloei komende kersen- en pruimenbomen. In de loop van de namiddag gaat er vier man, waaronder Hennie als onze vertegenwoordiger met behulp van een roeibootje de Eems over, om jenever te halen van uit Biene, waar een stokerij staat. Deze stokerij is met een grote voorraad sterke drank blijven zitten, die hij voor de Duitse Wehrmacht had klaargemaakt. Aangezien zijn vroegere klanten weg zijn, gaat hij dit onder de verschillende buurtschappen distribueren. Zij komen, enigszins aangeschoten, met een voorraad van 115 lt. weer in Wachendorf aan. De burgemeester zorgt, dat iedereen wat krijgt, ook de Poolse vluchtelingen en de Hollanders. Eindelijk kreeg dan mijn vriend de gelegenheid, om onze weddenschap, die reeds dateerde van September 1944 af te betalen. Om Âą 4 uur komt de eerste Amerikaanse vrachtwagen per abuis Wachendorf binnenrijden. Als hij ontdekt, dat dit nog niet bezet is, maakt hij vlug rechtsomkeert. Zo nu en dan zware en gevaarlijke luchtgevechten. 5 April. De nacht en ook de morgen is vrij rustig, zodat Steffens besluit om het dikke varken te slachten, als voorzorgsmaatregel tegen eventuele annexatie. De voorbereidingen worden getroffen en de strijd kan beginnen. Een beroepsslager is niet aanwezig, zodat de bijl het enige middel is om het drama geluidloos te voltrekken. Na enige mislukte pogingen krijgen we hem werkelijk zover, dat hij vanuit de schuur naar het achterhuis gesleept kan worden. Wij hebben hem ongeveer half afgewerkt als plotseling 3 S.S. mannen op het toneel verschijnen. Ze gaan geweldig te keer, dat overal de witte vlaggen uithangen, omdat volgens hen, Wachendorf nog niet eens is overgegeven. Met behulp van Steffens sleep ik het varken in allerijl op de mestgang achter de koeien en gooien een hoop stro er boven op. Op dit moment heb ik de meeste angst uitgestaan tijdens mijn verblijf aldaar, omdat ik stellig dacht, dat op het allerlaatste moment het achterblijven in Wachendorf ons noodlottig zou worden. Steffens komt mij evenwel te hulp en verzekert, dat ik al jaren bij hem gewerkt heb. Langzamerhand kalmeren ze enigszins en als even later de voornaamste mannen van Wachendorf bij elkaar zijn en vertellen, dat ze zo juist pantsers in de buurt hebben gesignaleerd, kiezen ze tot mijn grote blijdschap het hazenpad. Het blijkt, dat ze van plan waren, de mogelijkheid te onderzoeken, om een tegenaanval te doen in de flank van de Amerikanen. De Amerikanen rukken immers op in de richting Oost en terwijl het front zich de laatste dagen niet wijzigt, vanwege de sterke tegenstand bij Lingen, zouden zij vanuit het Noorden een aanval doen. Tot heden is het front langs ons heengegaan, maar wanneer ze dit gaan doen, komen we midden in het strijdtoneel te liggen en zal, vooral onze toestand hopeloos worden. Van deze tegenaanval is evenwel nooit iets terechtgekomen, de witte vlaggen die op bevel der 41


S.S. weer werden ingehaald, worden met de meeste spoed weer uitgehangen als even later, werkelijk de eerste geallieerde tanks Wachendorf binnen komen. Juist ben ik bezig om op zolder de witte vlag weer vast te maken, als onverwachts elkaar achtervolgende vliegtuigen zo hevig beginnen te vuren, dat ik in allerijl dekking moet zoeken achter de dikke schoorsteen. Het half geslachte varken wordt weer opgediept uit zijn schuilplaats, maar niemand heeft veel moed en lust meer, om er nog verder aan te werken. Wij snijden het aan grote stukken en brengen het in de kelder, ieder moment dekking zoekend voor het mitrailleurvuur der vliegers. Een angstige, zenuwslopende dag gaat voorbij. Wij zijn dan ook doodsblij, als het karwei is afgelopen en we weer wat tot ons zelf kunnen komen. Lingen blijft zich nog steeds hardnekkig verdedigen, veel vluchtelingen komen daar vandaan en worden hier ondergebracht. Om ± 4 uur komen drie van de vijf Hollanders, die in de jagershut te Zwarte Pool ondergedoken zijn geweest, in Wachendorf aan. Nadat ze bij Tophoff hebben gegeten, gaan ze met Klaas, die de laatste dagen ook bij Tophoff was, naar de Amerikanen toe waar ze worden vastgehouden. De Russen, die ook een kijkje gingen nemen, kwamen terug met grote verhalen, over al hetgeen wat ze gezien hadden. De vier Hollanders hebben enige dagen dicht achter het front gezeten, zijn vandaar gelijk met krijgsgevangenen via Holland naar BochoIs en Kleef vervoerd en kwamen tenslotte in N.Brabant terecht, waardoor het lange tijd duurde, voor ze in hun woonplaatsen terugkeerden. 6 April. Het geschut op Lingen is practisch opgehouden, we veronderstellen dat de overgave dichtbij is. Vanmorgen verschijnen om zeven uur nog onverwachts twee geallieerde soldaten om alles na te zoeken. Terwijl ik naar buiten ga, blijven de andere bewoners zo ver mogelijk achteraf. Als ik door de één wordt ondervraagd, houdt de ander doorlopend zijn automatisch geweer op mij gericht, gereed, om op iedere verdachte handeling zijn wapen te gebruiken. Het is aan hun gelaatstrekken te zien, dat deze kerels langer in de oorlog geweest zijn, hard en verwrongen zijn hun gezicht, voortdurend waakzaam zijn hun ogen. Als ik aantoon, dat ik een Hollander ben, die daar per abuis is terecht gekomen, begint ook hij, tot mijn niet geringe verbazing Hollands te spreken en vertelt dat hij uit Brabant komt en reeds lange tijd in geallieerde dienst is. Hij spreekt Duits, zowel als Hollands en Engels. Na mij, worden alle leden der familie Steffens ondervraagd en het huis nagezocht, waarna ze met een partij eieren de boerderij weer verlaten. Hoewel dit bij Steffens niet gebeurde, was het de volgende dagen wel de gewoonte, om veel goederen mee te nemen, waaronder goud en zilverwerk, kledingstukken, radio's enz. Het geschut is verder verwijderd dan de vorige dagen en alles haalt weer ruimer adem, nu het eerste onderzoek voorbij is. ‘s Middags rook ik voor het eerst sinds lange tijd, weer 2 Engelse sigaretten. Overal loopt het vol vluchtelingen, Duitsers, Fransozen, Hollanders enz. Het is momenteel een ordeloze bende, ieder doet waar hij zin in heeft, maar de een pikt meer mee dan de ander. Enfin, ik kan het hun niet eens kwalijk nemen, dit is de reactie op de handelswijze der Moffen. 7 April. De laatste dagen was het vaak iets regenachtig weer, maar hedenmorgen heeft het licht gevroren, waardoor het vrij koud is. Nog veel artillerie vuur vanaf Dalum en Lingen in Oostelijke richting, maar reeds op vrij grote afstand van ons. Hier en daar lopen nu groepjes geallieerde soldaten rond, nemen de jachtgeweren en patronen in beslag en verder, wat ze nodig zijn of interessant vinden. Niemand, die nog zin heeft om te werken, het grote verlangen houdt ons allemaal bezig terug naar Holland, zo spoedig mogelijk. De "snaps" uit Biene, waar de boeren erg royaal mee worden de laatste dagen, is het enige middel om ons nog wat op peil te houden. 42


Lange tijd wisten we, dat het practisch onmogelijk was, om hier weg te komen, maar nu de oorlog ons is gepasseerd, is er maar één gedachte die ons bezig houdt, terug naar onze familie en bekenden, waar velen al die tijd niets van gehoord hebben. Om 3 uur horen wij dat er waarschijnlijk een transport Hollanders weg zal gaan. Onze papieren van Steffens teruggekregen en diezelfde avond nog een collega gewaarschuwd, die verder op bij een boer was, dat het vertrek was bepaald op acht uur Zondagmorgen. Als ik in het duister terug kom en de lucht in Oostelijke richting roodgekleurd is, weet ik, dat er nog steeds hevig gevochten wordt. Nog is de oorlog niet ten einde, hoewel het niet lang meer zal duren. Zondag 8 April. De dag van vertrek, waarnaar we zo lang hebben uitgezien, is heden aangebroken. De meesten van ons waren al vroeg in de weer, om de bagage die we hebben, bij elkaar te zoeken en afscheid te nemen van alle bekenden. De meeste boeren hadden ons nog gaarne wat gehouden, omdat het zo druk is in het bedrijf, maar anderzijds kunnen ze ook volkomen begrijpen, dat we gaarne spoedig terug willen naar ons land en verwanten, waar we zolang niets van gehoord hebben. Nadat onze schamele bagage dan nog is aangevuld met de nodige etenswaar, gaan we in het Duits "abfahren”. Twee jongens blijken niet klaar te zijn op de afgesproken tijd, we overleggen dat we zullen wachten aan de schaapstal op de heide, vanwaar het transport zal weggaan. Hedenmorgen moet juist de Burgemeester de zaak ontruimen op bevel van de geallieerden. Alles staat op zijn kop, het vee wordt het land maar ingejaagd, terwijl ze zelf een goed heenkomen moeten zoeken bij een buurman of een familielid. Het is me de laatste dagen meermalen opgevallen, hoe vreemd deze mensen staan tegenover een vordering van huizen enz. door hun tegenstanders. Een alleen wonende vrouw wordt ook uit haar woning gezet, omdat de staf daar haar intrek wenst te nemen. Met veel omhaal van woorden vertelt ze, dat het nog nimmer is voorgekomen, dat ze geen baas meer was in eigen huis. Als we dan vertellen, hoeveel duizenden woningen in Holland gevorderd zijn door de Duitsers, haalt ze de schouders op, alsof ze zeggen wil: “Es ist nicht wahr”. We vertrekken dus vanaf Wachendorf en lopen dezelfde weg, die we reeds honderden keren gelopen hebben. We komen aan de schaapstal, die geheel vol ligt met mensen van allerlei nationaliteit, maar hier blijkt wel, dat er van een transport geen sprake is, hetgeen mij trouwens niet zoveel verwonderde. Nadat we ruim een uur gewacht hebben en de andere twee niet zijn komen opdagen, besluiten we om op eigen gelegenheid de weg naar Holland terug proberen te vinden. We gaan dan op stap via Nord-Löhne, waar de gehele zandweg practisch uit elkaar gereden is door de zware tanks. De kanten van de weg liggen op vele plaatsen meer dan één meter boven het midden. Hier in Nord-Löhne maken we kennis met twee Italianen, die over een enorme voorraad rokerij beschikken. Het eerste begin is dus niet onplezierig, na zo'n lange tijd tabakloos te zijn geweest. We gaan van hieruit verder en bereiken om ± 12 uur het dorp Löhne na veel vergeefse pogingen gedaan te hebben om een geallieerde auto beet te krijgen. Hier wordt halt gehouden en komen we bij toeval in kennis met 2 dames, waarmee we tezamen het middagmaal gebruiken. De ene dame een Duitse is afkomstig uit Gildehaus en de ander komt uit Enschede. Deze dames willen ook graag in de richting van de Hollandse grens maar durven het op eigen risico nauwelijks wagen, vanwege de ontzettende drukte op de grote verkeersweg Lingen-Nordhorn. Wij nemen ze dus onder onze bescherming en we hebben daar geen spijt van gehad. De schaduwzijde van dit geval was echter, dat we de 2 Italianen met hun rookartikelen kwijtraakten. Om één uur wordt weer gestart in de richting Nordhorn en al spoedig begint het lopen met onze bagage, dat de laatste weken nog al wat is uitgebreid, voor een deel onzer zwaar te vallen, zodat mede door het warme voorjaarszonnetje het zweet er weldra uitkomt, een feit, dat enig is in onze laatste 5 maanden geschiedenis. 43


We worden onderweg al spoedig aangehouden door een Hollandse auto die informeert waar we naar toe willen. Als we zeggen van Holland, zeggen ze, dat dit niet mogelijk is, maar dat we ons moeten melden in Nordhorn aan het kamp voor buitenlandse arbeiders. Onderweg naar Nordhörn is de weg bezet met één onafgebroken rij voertuigen van weerskanten, zodat we zeer weinig gelegenheid hebben van de weg gebruik te maken, zodat we grotendeels over de berm of door de greppels moesten lopen. Nu en dan komt er stagnatie in de lange rij voertuigen, waarna het de taak van de dames is, om met een beminnelijk lachje, een voorraad sigaretten, biskwie en dergelijke spullen los te krijgen van de geallieerde militairen, doorgaans met zeer veel succes. Langs de weg is hier en daar nog geweldig strijd geleverd, soldatengraven nauwelijks toegedekt, dode paarden, verbrande auto's en boerderijen zijn het bewijs hiervan. Het is bij vijven als we na veel moeite, kort voor Nordhorn, een slaapplaats hebben gevonden bij twee boeren, die daar wonen. Als we ons gewassen hebben en de huisvrouwelijke talenten van de ons vergezellende dames aan het licht zijn gekomen, zijn we veel opgeknapt en slapen als rozen op het primitieve hooibed. 9 April. Het is bij negenen als onze groep startklaar is en we zullen proberen, zo spoedig mogelijk het ons opgegeven adres te vinden. Het kost evenwel nog al moeite, omdat veel bruggen zijn vernield en de meeste mensen niet weten, hoe de stand van zaken is op dat gebied. Na veel omwegen bereiken we dan Nordhorn en hier horen we dat de grens officieel gesloten is, maar dat er nog geen controle is. Na in Nordhorn nog bij een Hollandse militair op het stadhuis, hiernaar geinformeerd te hebben, besluiten we de trip naar de grens te wagen en het Vreemdelingenlager aan de Gildehauserweg, in de volle zin des woords “links laten liggen”. Hier nemen we dan afscheid van onze vrouwelijke metgezel en gaan met zijn vijven verder, na in Nordhorn nog verschillende bekende Hollandse jongens ontmoet te hebben, die ook zijn achtergebleven, of tijdens het transport naar Leer zijn ontvlucht. Het valt wel moeilijk voor sommigen van ons, die de voeten reeds hebben doorgelopen, maar met de grens in zicht en nu en dan een portie geestrijk vocht, dat vanuit Wachendorf is meegenomen, worden alle moeilijkheden overwonnen. Om vijf minuten over half drie is dan het historische moment gekomen, dat ik aan beide zijden van de grens staande, de nodige aantekeningen maak. Er is een persoon van het Ned. Rode Kruis aanwezig, die ons vergezelt naar Denekamp en er voor moet waken, dat de hygiene en volksgezondheid niet te veel wordt geschaad door onze aankomst. We voelen ons allen opgelucht, als we weer Hollandse reclameborden en dergelijke langs de weg zien. We zijn om half vier in Denekamp en worden ondergebracht in een school, ook onder toezicht van het Rode Kruis. Zorgvuldig worden hier de "nieuwen" en de "gereinigden” apart gehouden. ‘s Avonds maken we een wandeling door Denekamp en worden om negen uur de radioberichten vanaf het stadhuis uitgezonden. Mijn belangstelling wordt bepaald levendig, als ik hoor zeggen, dat in de loop van de dag, Canadese formaties Dedemsvaart zijn gepasseerd en verder oprukten naar Zwolle en Meppel. De verzorging van het Rode Kruis is weer schitterend, evenals bij ons vertrek vanuit Meppel, nu bijna vijf maanden geleden. 10 April. Na ‘s morgens gegeten te hebben, moeten we om negen uur in het bad in de zuivelfabriek, die naast de school is gelegen. We krijgen de gelegenheid om ons grondig te reinigen, terwijl al onze kleren worden uitgestoomd. Het duurt evenwel lang, voordat de kleren weer droog zijn en ieder zijn eigen spullen weer heeft, dit laatste wordt niet in alle gevallen bereikt. Om drie uur is het drama afgelopen, we nemen afscheid van Dinie, die naar Enschede moet en Willem, die naar Apeldoorn moet, heeft ook geen belangstelling om meer Noordelijk te gaan, 44


zodat we met drie man van onze ploeg verder oprukken, evenwel al spoedig gezelschap krijgend van een andere groep, die uit de buurt van Kampen komen. Samen gaan we deze dag nog naar Ootmarsum, waar we een kennis spreken en koffie gaan drinken. We eten en slapen hedennacht in een school te Ootmarsum, die daarvoor wordt ingericht. 11 April. De meeste leden van ons gezelschap kunnen nog niet thuis komen, zodat ze in Ootmarsum enkele dagen willen blijven, om de school, die tot verblijfplaats der Duitsers heeft gediend, eens goed te helpen opruimen. Aangezien ik echter weet, dat mijn woonplaats reeds is bevrijd, ben ik niet meer tegen te houden en ga ik met mijn vriend Hennie, om zeven uur 's morgens op stap via Vasse en Geesteren naar Vriezenveen. Overal waar we langs trekken, staan de vruchtbomen in volle bloei, die grote beloften in houden voor het komende jaar. Door het prachtige voorjaarsweer is alles zeer vroeg, reeds zie je op vele plaatsen voldoende gras in de weiden. Schoon is het weer op onze grote tocht, schoon is ook de toekomst in vergelijking tot het verleden althans. Onze honger wordt in de regel gestild, door het probate middel, dat we ook reeds in Duitsland toepasten, genaamd “bietschen”. Na onderweg zo nu en dan een eind meegereden te zijn met een melkwagen of iets dergelijks, besluiten we in Vriezenveen een kapper te bezoeken, om ons uiterlijk, voor zover dat mogelijk is nog wat te verfraaien, alvorens we in onze plaats van inwoning terug keren. Overal in Holland wapperen de vlaggen en is de bevolking in feeststemming. We besluiten een kennis uit de Noordoostpolder te bezoeken, die hier ter plaatse woont. Toevallig komen we hem juist tegen op de ± 5km. lange weg, waaraan dit dorp is gelegen. Hier praten we enige tijd en na rijp overleg besluiten ze, dat ze ons per fiets weg zullen brengen naar Ommen. Dit betekent een meevallertje voor ons. . We fietsen dus 'het valt me mee, dat we nog fietsen kunnen” van Vriezenveen via Vroomshoop naar Den Ham, waar de tweede band lek wordt en de reis wordt afgelast. Hopende, dat het de laatste nacht zal zijn, nemen we onze intrek bij een boer aldaar en slapen schitterend in het geurige hooi. Volgens de jongens, die hier overal op post staan, is de streek nog niet eens gezuiverd van vijanden. 12 April. Om zeven uur opgestaan en de reis verder voortgezet. Hier en daar zijn boerderijen in brand gestoken terwijl ook in Ommen, waar we om negen uur aankomen, nog al wat schade is aangericht door het laten springen van bruggen en het laten vallen van bomen over de verkeersweg door middel van trotyl. Mijn collega had hier een oom wonen, waar hij zolang zal blijven, totdat hij naar huis kan komen. Hier hebben we enige tijd gepraat, waarna ik afscheid nam van mijn laatste vriend en lotgenoot genaamd "Hennie”, om alleen het laatste eind van mijn reis voort te zetten. Ik nam mijn weg over de grote vernielde vechtbrug, “Ommen was juist een dag tevoren gevallen” door de stad en sloeg de weg in naar Varsen in de richting Zwolle, waar ik om ruim 11 uur aankwam bij mijn zwager. Groot was natuurlijk de belangstelling, toen ik daar zo spoedig, na de Duitse terugtocht al aankwam. Nadat ik hier gegeten had en de belangrijkste nieuwtjes van de laatste tijd had vernomen, steeg ik wederom op de fiets en bereikte via Dedemsvaart. Waar ik vele kennissen ontmoette, mijn ouderlijk huis, waar ik het gehele gezin, zij het door de oorlogsomstandigheden wat abnormaal groot, in goede gezondheid mocht aantreffen. Zo was ik dan na bijna zes maanden afwezigheid zonder ooit bericht, weer in mijn woonplaats aangekomen. Veel hebben we in die tijd meegemaakt, hoewel lang niet als degene die in concentratiekampen hebben vertoefd. Vaak heb ik later over deze tijd nagedacht. Er waren momenten, dat je pessimistisch gestemd 45


was, maar er waren ook momenten, dat je werkelijk ondanks alles toch hartelijk lachen moest. EĂŠn ding weet ik wel, dat je een mens onder dergelijke omstandigheden in een week beter leert kennen, dan anders in een jaar. De meesten van ons zijn behouden teruggekeerd, hier moeten we dankbaar voor zijn; helaas zijn er ook enkelen, die niet meer in Holland terugkeerden, omdat ze begraven liggen op een vreemde plaats, ergens in Duitsland. Evenwel is het mijn conclusie, dat een dergelijk buitenlands verblijf wel degelijk invloed uitoefent op een mens, is het niet lichamelijk, dan wel geestelijk. De idealen verdwijnen in zo'n toestand langzamerhand, om plaats te maken voor onverschilligheid, hetgeen pas na verloop van geruime tijd weer enigszins terecht komt. Gaarne zal ik in de toekomst nog eens een bezoek brengen aan ons winterverblijf 1944-1945, om eens te zien hoe het al deze mensen gaat, die ons op vele manieren zijn tegemoet gekomen, wellicht niet alleen uit een oogpunt van philantropie, maar waarvan wij dan toch de vruchten hebben geplukt. Maar dit zal in ieder geval, onder andere omstandigheden zijn.

46


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.