Natuurlijk Amsterdam - 16 wandelingen in en om de stad

Page 1

tek ening e n h e r wol t van doorn e n

rem co daal de r

N AT U U R L I J K A M S T E R DA M

16 wa n d e l i n g e n in en ron d de s ta d


COLOFON © tekst 2012 Remco Daalder © tekeningen 2012 Herwolt van Doornen Plattegrond Amsterdam: Dienst Persoons- en Geo-informatie Vormgeving: Gijs Sierman Druk: HooibergHaasbeek

Met dank aan de Dienst Ruimtelijke Ordening, gemeente Amsterdam

isbn 978 90 5937 307 5 nur 410/502/901

www.lubberhuizen.nl


van het cent raal station naar het amsterdamse bos

natu u r l ij k 1 0 wan delin gen a m s te r dam in de stad

21


Va n h e t C en t raal L e euw en S tati on naar het e n Par kiet en A m ste r da mse Bos

1 1 0 k ilom e ter

route [zie kaartje pagina 130-131]

startpunt: Schreierstoren. Volg de Oudezijds Kolk, ga aan het eind rechtsaf de Zeedijk op en sla direct linksaf de Sint Olofssteeg in, en ga linksaf de Oudezijds Voorburgwal op. Loop deze helemaal af tot aan de Grimburgwal en ga hier rechtsaf. Loop rechtdoor, steek het Rokin over en ga aan je rechterhand de Watersteeg in, kruis de Kalverstraat en ga aan het eind van de Begijnensteeg het Begijnenhof in, dat je weer verlaat via de uitgang aan het Spui. Ga naar rechts en loop via de Heisteeg (tussen de cafĂŠs De Zwart en Hoppe) en de Wijde Heisteeg naar de Herengracht en ga hier na het oversteken van de gracht linksaf, ga bij de Leidsegracht rechtsaf, steek de Marnixstraat over en ga links de Leidsekade op. Doorkruis aan de overkant van het Leidseplein het Leidsebosje, steek de Stadhouderskade over en loop het Vondelpark in. Houd hier de noordelijke route aan en verlaat het park bij de Schinkelhavenstraat. Steek de Amstelveenseweg en de brug over de Schinkel over en ga linksaf de Sloterkade op. Loop deze af tot aan Huis te Vraag (aan de Rijnsburgstraat). Verlaat de begraafplaats en loop een stukje terug naar het Jaagpad, ga hier rechtsaf en volg 22


van het cent raal station naar het amsterdamse bos

dit tot aan de sluisjes, ga deze over naar het IJsbaanpad. Ga na de sluisjes meteen rechts de Jachthavenweg op, die onder de a10 door loopt. De Jachthavenweg buigt na het viaduct eerst naar links, neem vervolgens rechts het Damloperspad. Ga aan het eind links het Jollenpad op en sla rechtsaf weer de Jachthavenweg in. Blijf de weg volgen en loop rechtdoor naar de hoofdingang van het Amsterdamse Bos, met bezoekerscentrum. Op de Amstelveenseweg stoppen bussen richting Centraal Station. Amsterdam is de kleinste wereldstad ter wereld. We denken dat we heel wat zijn, maar het is maar net tien kilometer lopen van hartje centrum naar de allerbuitenste buitenwijk. We starten bij het Centraal Station en we eindigen nog geen drie uur later (rustpauzes niet meegerekend) in het Amsterdamse Bos bij Buitenveldert. Van toeristendrukte naar rust en ruimte via een doorlopend lint van water en groen. Langs grachten, door parken en met een korte stop op een begraafplaats. Amsterdam is niet alleen de kleinste wereldstad, maar ook een van de groenste. Dat hebben we te danken aan de zeventiendeeeuwse stedenbouwers die de grachtengordel bedachten. Geen straten, maar waterwegen moesten hun stad bereikbaar maken. Langs die grachten kwamen bomen, waardoor het centrum van Amsterdam ook nu nog gekenmerkt wordt door water en groen. En door relatieve rust, want de laat-middeleeuwse stad is ongeschikt voor autoverkeer en dat moet vooral zo blijven.

1. muurvarens aan de oudezijds kolk We starten bij het somberste, donkerste stukje gracht dat Amsterdam kent. Maar juist door die donkerte en het vocht staan de kademuren hier vol met muurvarens. Kijk maar naar beneden. Deze planten houden van nature van oude, verweerde berghellingen en de grachtenkademuren met hun kalkrijke specie lijken daar sprekend op. In Amsterdam komen 23 soorten 23


1

leeuwen en parkieten

muurvarens voor, met namen als zwartsteel, tongvaren, steenbreekvaren en naaldvaren. Daarmee is Amsterdam de beste muurplantenstad van Nederland. We winnen het van Utrecht en Maastricht. Muurvarens worden door de wet beschermd. Dat betekent dat bij renovatie van de kademuren rekening moet worden gehouden met de varens. Ze moeten er na de renovatie weer een plekje kunnen vinden. Zelfs de te gebruiken specie is afgestemd op de wensen van de planten.

2. oudezijds voorb urgwal: leeuwen en iepen Er staan 400.000 bomen in Amsterdam en daarvan zijn er 75.000 iepen. Die iepen staan vooral langs de Amsterdamse grachten. Ze staan langs de Oudezijds, de Herengracht en de Leidsegracht en ze gaan je vandaag vrijwel onafgebroken begeleiden van het Centraal naar het Leidseplein. De iep is een oer-Hollandse boom, die hier al groeide toen wij mensen nog in de savanne van Afrika huisden en langzaam probeerden rechtop te gaan lopen. Het is een taaie boom die uitstekend is toegerust voor het harde stadse leven. Het plaveisel dat op zijn wortels drukt, het zout dat ’s winters wordt gestrooid tegen gladheid, de wildplassende Engelse toeristen, de iep kan ertegen. Zijn geribbelde schors biedt leefplek aan allerlei insecten, en daarmee voedsel aan vogels als kool- en pimpelmees, boomkruiper en grote bonte specht. Allemaal soorten die je hier, midden in de stad, dankzij de iep kan horen en zien. Naast iepen zijn er veel leeuwen op de Oudezijds. Bij in elk ge24


van het cent raal station naar het amsterdamse bos

val de huisnummers 8, 14, 18 en 298 (poortje De Brakke Grond) sieren gebeeldhouwde leeuwenkoppen de gevels. In de zestiende eeuw werden twee leeuwen toegevoegd aan het tot dan toe wat saaie Amsterdamse wapen. Daarna konden deze dieren zich in een grote populariteit verheugen, die voortduurt tot op de dag van vandaag en vooral tot uiting komt bij voetbalwedstrijden van het Nederlands elftal.

3. de koeten van de oudezijds Bij gebrek aan woonboten met handige vlotjes zijn er maar weinig watervogels in deze gracht. Toch zwemmen hier soms opvallend veel knobbelzwanen rond, omdat hier mensen wonen die deze dieren graag voeren. En natuurlijk zijn er meerkoeten. Deze taaiste van alle watervogels bouwt zijn nest op oude autobanden, drijvende kerstbomen of in halfgezonken bootjes. In de zomer verdedigen de koeten het stuk gracht rondom hun nest met veel lijfelijk en verbaal geweld tegen soortgenoten. Als ze jongen hebben, jagen ze naast andere koeten ook de eenden de gracht uit. Zelfs de zwanen blijven dan liever uit de buurt. Agressie tegen soortgenoten is overigens een wijdverbreid verschijnsel in de dierenwereld. Als je hier midden in de nacht loopt dan kun je er zelf ook mee te maken krijgen.

4. bezinning op het begijnhof EĂŠn van de stilste plekken in de stad is het Begijnhof. Zolang er tenminste niet te veel toeristen lopen. Het is een plek voor bezinning, een plek om je midden in de stad even bewust te worden van vogelleven. Een zingende merel in het Begijnhof klinkt in de omringende stilte veel harder en devoter dan in de rest van de stad. Verder zie je er houtduiven en eksters, gewone vogels, maar hier vallen ze ineens op. Het is mogelijk om midden in de stad met een gesloten bouwblok volstrekte stilte voor de stadsbewoners te creĂŤren. Dat wisten ze 25


1

leeuwen en parkieten

al in de middeleeuwen, we weten het nu nog, toch lijken we het steeds weer te vergeten. In nieuwbouwprojecten zie je niet veel gesloten woonblokken meer.

5. leidsegracht: sikkelvormige silhouetten Via de Herengracht, waar bij huisnummer 380 leeuwen in het hek van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie bijten, komen we bij de Leidsegracht. Weer die iepen. En veel vogelgekwetter: mezen, merels, boomkruipers. In de zomer komen daar de gierzwaluwen bij. Kijk van begin mei tot eind juli maar eens een paar minuten omhoog. Het kan nooit lang duren of je ziet er een paar razendsnelle, zwarte, sikkelvormige silhouetten op muggenjacht. Op de kademuren van de Leidsegracht zitten weer regelmatig muurplanten. Varentjes, maar ook de lokale specialiteit klein glaskruid, een onopvallend, brandnetel-achtig geval met kleine witgroene bloemetjes.

6. vondelpark Onder de reusachtige platanen (aangeplant in 1850) van het Leidsebosje door komen we bij de ingang van het Vondelpark. Het drukste park van Amsterdam en Nederland en met zijn tien miljoen bezoekers per jaar zelfs een van de drukste ter wereld. Erg veel wilde planten en dieren zitten er dan ook niet. Wel zijn er veel bomen. Er staan 4500 bomen van 125 verschillende soorten, waarvan veertig bomen meer dan zestig jaar oud zijn. Aan die oude bomen is het te danken dat holenbroedende vogels het in het Vondelpark wel degelijk naar hun zin hebben. Dan gaat het om mezen, spreeuwen, de grote bonte specht, kauwtjes, holenduiven en om de halsbandparkiet, die hier in 1976 zijn Amsterdamse zegetocht begon. We nemen de noordelijke route door het park, want die leidt langs de terrassen en natuur wordt alleen maar mooier met een biertje erbij. Let bij het tweede deel 26


van het cent raal station naar het amsterdamse bos

Halsbandparkiet De gifgroene halsbandparkiet was in de jaren zestig en zeventig een geliefde kooivogel. Maar de liefde duurde niet lang. Het beestje is bijzonder luidruchtig, niet bepaald goed in het imiteren van stemmen en sloopt alles waar hij zijn snavel tussen kan krijgen. Begin jaren zeventig zetten de eerste gefrustreerde parkietenhouders de deuren van de kooitjes open: wegwezen, zoek het maar uit daarbuiten. In 1976 kwamen op deze manier de eerste twee halsbandparkieten in het Vondelpark terecht. Mevrouw Tichelaar, die later de koosnaam het Papegaaienvrouwtje kreeg, ontfermde zich over de dieren en ging ze elke dag bijvoeren. En hield dat uiteindelijk meer dan twintig jaar vol. Na een jaar kreeg dit paartje drie jongen. Andere losgelaten parkieten voegden zich bij de familie. Het werden er steeds meer. Ze verspreidden zich over de stad en gingen ook in andere parken broeden. Tellingen in 2008 en 2009 leerden dat er toen meer dan 3000 halsbandparkieten in Amsterdam rondvlogen. In de winter zijn die grote aantallen het meest duidelijk. Dan verzamelen ze zich met honderden tegelijk op hun slaapplaatsen in de toppen van hoge bomen. Zo’n slaapplaats in Noord, langs het Noordhollands Kanaal, telde in 2010 maar liefst 1800 vogels. De eenentwintigste-eeuwse parkieten redden zich prima zonder mevrouw Tichelaar. Ze hebben geleerd dat onze inheemse bomen prima zaden en vruchten afleveren. Ze eten paardenkastanjes, vlierbessen, bramen, appels, rozenbottels. En ze zijn zelf ook prooi geworden. De havik en de slechtvalk, drieste vogeljagers, hebben ontdekt dat deze exotische hapjes prima smaken. De slechtvalk belaagt ze tot diep in de stad. Deze klifbewoner beschouwt de Overhoekstoren, tegenover het Centraal Station aan de oever van het IJ, als een perfecte rots om daarvandaan op parkieten te jagen. De halsbandparkiet is een perfect ingeburgerde allochtoon die heel wat kleur toevoegt aan de Amsterdamse vogelwereld.

27


1

leeuwen en parkieten

van de tocht, als de Amstelveenseweg nadert, op rondvliegende ooievaars – sinds enkele jaren broedt er regelmatig een paartje in het park. In een niet toegankelijke vijver van het park barst het van de kikkers. Die zijn daar niet uit zichzelf gekomen. De inmiddels gepensioneerde stadsecoloog Martin Melchers heeft ze hier uitgezet. Ze zijn afkomstig van bouwterreinen waar ze geen overlevingskansen hadden. Nu hoor je op zomeravonden weer kikkergekwaak in het park, want ze amuseren zich prima hier. 28


van het cent raal station naar het amsterdamse bos

Groenbescherming Groen is mooi, parken zijn fijn, maar groen brengt geen geld op en bomen en konijnen betalen geen belasting. Daarom dreigt groen voortdurend het onderspit te delven in de strijd om de schaarse ruimte in Nederland. De bouw van woningen en kantoren brengt immers wÊl geld op. Maar in een stad zonder groen wil niemand wonen en dan zijn die woningen ook niets meer waard. Je moet het groen dus beschermen, om ervoor te zorgen dat het kortstondig gewin niet ten koste gaat van het langetermijnperspectief. Voor die bescherming zijn er verschillende middelen. Het beste werkt het onderbrengen van groen bij een particuliere beheerder. Is een gebied eenmaal van Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer, dan kun je er als gemeente geen huizen meer bouwen. Dat geldt in Amsterdam bijvoorbeeld voor de IJdoornpolder en stukken van Waterland. Ook is het handig als het rijk zich ermee bemoeit. Het Vondelpark is rijksmonument. Als de gemeente Amsterdam daar iets wil dan kan dat alleen binnen de grenzen die het rijk stelt. Dan kennen we nog de status van gemeentelijk monument. Begraafplaats Huis te Vraag valt onder die vlag. Maar het is een beetje onduidelijk wat dat betekent. Als de gemeente iets tot monument benoemt mag de gemeente die status ook weer zelf intrekken. Meer bescherming biedt het instrument van de Hoofdgroenstructuur. In de Amsterdamse structuurvisie is vastgelegd dat in gebieden die vallen onder de Hoofdgroenstructuur geen woningbouw of wegenaanleg mag plaatsvinden. Het Amsterdamse Bos, Huis te Vraag en Vondelpark vallen alle drie onder de Hoofdgroenstructuur. Zo’n structuurvisie geldt meestal voor tien jaar, daarna wordt hij herzien en komt de status van Hoofdgroenstructuur ter discussie. Kortom: de meest gebruikte beschermingsregimes gelden voor de kortere termijn. Het nut van groengebieden voor mens en dier zal steeds weer met onderzoek aangetoond moeten worden.

29


n

1

Van het C e n traal Station le e u we n e n parkieten naar het Am s te rdam s e Bos 10 ki lo m e te r

7

8

130


2

4 5

6

131

3

1


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.