Nieuwsbrief 17

Page 1

Stefaan Vermeulen Verantwoordelijke Beeld, Ondervoorzitter Muzes vzw

Voorwoord

Muzes nieuwsbrief 17 december 2008

Tijdens de meest recente algemene vergadering van Muzes leidde Rein Meus de leden hiervan samen met het bestuur door een reeks oefeningen en brainstorms om de sterktes en zwaktes binnen onze vereniging bloot te leggen. Jonge, geslaagde ondernermers spreken graag van een SWOT-analyse, waarbij dan gezocht wordt naar Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats binnen een organisatie. Het lijkt een beetje op gewauwel van ondernemersgoeroes, maar tijdens zo’n brainstorm komen er toch wel dingen aan het licht waarvoor we ons op de borst mogen kloppen, net zoals er punten opduiken waaraan nog serieus mag en moet worden gewerkt. Een belangrijke algemene vaststelling was dat beeld nog een pak meer aandacht mag krijgen. Hoewel Muzes van bij de start zowel muziek- als beeldleerkrachten wilde verzamelen, lag het accent vaak op muzikale opvoeding. De werkgroep beeld organiseerde de voorbije twee jaar al een aantal bijscholingen en recent kwam daar nog het heel boeiende initiatief Muzes Expo Lunch van coördinator Sammy Ben Yakoub bij. Maar de grote stap voorwaarts wordt gezet op 27 april volgend jaar met de P.O.top. U leest het goed (of fout, zo u wil): de P.O.top, met als onderschrift ‘Dag van de Beeldeducatie’. Die dag in april wil Muzes heel educatief beeldend Vlaanderen samenbrengen en in een kolkende stroom aan praktische doe-sessies, theoretische sessies, debatten, presentaties van lesideeën, live-perfomances, enz. meesleuren. Eén thema blijft verborgen in de communicatie maar zal die dag overheersen: het wordt een chaotische overdaad waarvan u pas weken later zal bekomen.Wij rekenen nu al op de deelname van niet minder dan 150 scholen en van een hele rist andere belanghebbenden zoals non-formele organisaties, de educatieve diensten van museums, uitgeverijen, e.a.

Inhoud

Op die algemene vergadering werd ook het vernieuwde bestuur van Muzes voorgesteld, dat vanaf nu 5 leden telt. De vaste waarden Jos Maes, An Segers en Loes Vandewalle werden aangevuld met groentjes Sarah Pauwels en ondergetekende; een leuke mix van jong en iets ouder, bovendien met een meerderheid aan vrouwelijke bestuursleden. Wij overtreffen daarmee de beloftes die in politieke kringen al meer dan 20 jaar gemaakt worden. Tot slot omarmen we ook een paar nieuwe regionale coördinatoren: Jan Verbeeck voor Oost-Vlaanderen, Mieke Vanlauwe voor West-Vlaanderen, Joris Van Hasselt voor Antwerpen en Els Sablon voor VlaamsBrabant. De provincie Limburg zoekt naarstig verder... De bedoeling van deze regionale coördinatoren is het kenbaar maken van Muzes in alle uithoeken van Vlaanderen. We willen immers iedereen, die zich bezighoudt met kunsteducatie (M.O., P.O., Esthetica en Muzische Vorming) in het leerplichtonderwijs, bereiken en prikkelen. Een belangrijke taak dus en we heten deze regionale coördinatoren dan ook van harte welkom binnen Muzes.

1 Voorwoord

10 Nieuws van Muzes vzw

17 Praktijk Muziek: Little Accapulco

2 Muziek: Er hangt verf in het haar van de leraar muziek

11 Terugblik

20 Praktijk Beeld: Mozaïek in stift en Inca-bord

5 Beeld: Interactieve en risicovolle praktijken

15 Cursusavonden in Klankendaal

21 Prikbord

Muzes vzw Tervuursesteenweg 84 2800 Mechelen info@muzes.be www.muzes.be eindredactie: Liesbeth Segers liesbeth.segers@muzes.be lay-out: Stefaan Vermeulen Advertenties: An Segers an.segers@muzes.be

[NIEUWSBRIEF17]01[DECEMBER2008]


Kris De Ruysscher Projectleider muzische opvoeding Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs

Muziek

Er hangt verf in het haar van de leraar muziek

Waaraan kun je zien dat een leraar muziek geeft? Waaraan herken je de leraar P.O. bij de koffie in de leraarskamer? En hoe herken je op de parking naast de school de leraar dansexpressie? Kun je zien wie er taal onderwijst? Ik stel deze vragen aan mijn tienerdochters en meteen ontstaat er een geanimeerd gesprek. Volgens mijn dochters draagt een muziekleraar wel eens een instrument, een cd-speler en partituren bij zich en als het mannen zijn - eigenaardig dat ze een onderscheid maken tussen mannen en vrouwen dan herken je dikwijls aan een of ander bijzonder uiterlijk accentje: een alternatief baardje, een hip vestimentair detail of een trendy brilletje. Over de leraar P.O. zijn ze het eens: die zit vroeg of laat onder de verfspatten en de leraar dans, dat was ook een makkelijke, die herken je aan de nauwsluitende danskledij en de dansschoenen. Mijn kinderen merken wel op dat ze die dansleraar alleen in de context van de academie ontmoeten. Bij de leerkracht taal waren de meningen verdeeld. Volgens de ene loopt die wel al eens met boeken onder de arm, volgens de andere heeft die vooral een dikke boekentas van de vele toetsen bij zich. Mijn jongste dochter uit het vierde leerjaar begrijpt mijn vraag niet echt: “Mijn juf geeft toch alles?” Ben jij een leraar muziek of een leraar P.O. en voldoe je niet aan de uiterlijke standaard van mijn dochters? Geen probleem hoor. Het gaat hier ook niet om een belangrijk statement. Wat ik wil aantonen is dat mijn kinderen die secundair onderwijs volgen en academie lopen in het DKO de vakleraren mooi in hun vakje plaatsen en hen op een schoolse manier uiterlijke kenmerken toedichten die bij het plaatje passen zonder verdere associaties, zonder verrassende informatie. Het gaat bijna om de bevestiging van clichés. Hoe komt dat? Laten we eens andersom beginnen: stel dat de we de leraar muziek zouden herkennen aan verfspatten in zijn haren en de leraar P.O. aan de gitaar en de cd-speler die hij met zich meedraagt. Stel dat de leraar taal met een kapstok verkleedspullen door de gangen zou rijden op weg naar een volle klas pubers.Wat dacht je van de leraar esthetica die we met de leerlingen aantreffen in de foyer van een cultureel centrum na een dansvoorstelling van het Ballet Van Vlaanderen tijdens een gesprek met enkele dansers? Waarop zou dat wijzen? Ik wil jullie voorstellen aan Bram. Bram is 32 jaar en experimenteel muzikant. Hij begeleidt workshops muziek voor kinderen, jongeren en aspirant-leerkrachten. Tijdens zijn workshops gebruikt Bram schilderijen, poëzie, filmfragmenten en allerlei media (foto’s, boeken, mode, …) om zoals hij zelf zegt: “de muziek te voeden, een verhaal te geven.” Hij laat de deelnemers ook hun eigen verhaal inbrengen door materiaal van henzelf te gebruiken. Via vele gevarieerde werkvormen worden de deelnemers meegenomen in genietend en ontdekkend beschouwen, in experimenteren en in ontwerpen. Er is ook voortdurend communicatie en reflectie. Er ontstaan klankstukken bij beeldende kunstwerken, klank- en muziekcomposities ondersteund met creatieve bewegingen, mime en pantomime wor-

[NIEUWSBRIEF17]02[DECEMBER2008]


Muziek

Geen enkele muzische taal is erbij gebaat dat ze, zeker binnen de context van de algemenen vorming van kinderen en jongeren, alleen op een vaktypische manier benaderd wordt.

den omgezet in klank, filmbeelden worden voorzien van eigen muziek, kortom: er ontstaan allerlei originele en creatieve leerprocessen. De focus ligt niet alleen op het creëren. Bram brengt de deelnemers ook in contact met het werk van allerlei kunstenaars: componisten, architecten, filmcineasten, auteurs, illustratoren, enzovoort. Zelf heeft hij een boontje voor wat hij noemt ‘inspirerende combi-kunstenaars’. Om er twee van eigen bodem te noemen: Willem Vermandere en Hugo Claus, de ene tegelijk muzikant, schrijver, beeldend kunstenaar en performer, de andere schrijver, scenarist en beeldend kunstenaar.Voor Bram zijn ze de verpersoonlijking van de zoekende muzische mens die zich niet laat opsluiten in één vakje, maar die uitbreekt en ook put uit de mogelijkheden van andere muzische talen om zich nog gepaster, verfijnder, exclusiever uit te drukken. Dat mogen en durven zoeken wil hij doorheen zijn workshops aan de deelnemers meegeven. Hij geeft ook veel ruimte aan deelnemers om te vertellen waar zij mee bezig zijn. Ik ben al meermaals getuige geweest van de creatieve dynamiek die door de aanpak van Bram ontstaat. Het is een aanpak die navolging verdient. De verdieping in de beleving en ervaring van muziek die ontstaat door een benadering vanuit op het eerste gezicht zeer verscheiden artistieke disciplines is enorm. Het bevestigt mijn mening dat geen enkele muzische taal erbij gebaat is dat ze, zeker binnen de context van de algemene vorming van kinderen en jongeren, alleen op een vaktypische manier benaderd wordt. Het is net in de confrontatie van de verschillende artistieke disciplines dat kinderen en jongeren kunnen ontdekken wat de kunsten gemeen hebben en wat ze onderscheidt. Ervaren dat klanken beelden versterken, zien hoe klanken inspireren tot kunstzinnig bewegen, hoe kostumering bijdraagt tot rolbeleving, enzovoort mag aan leerlingen niet onthouden worden. Dat is een oproep aan het adres van elke leerkracht, maar zeker aan dat van elkeen die als vakleraar met leerlingen aan de slag gaat. De Commissie onderwijs en cultuur pleit in haar adviesrapport ‘Gedeeld,Verbeeld’ voor de invoering van een leergebied in de basisvorming. Of het er ooit komt en hoe het er precies zal uitzien valt natuurlijk af te wachten, maar mijn inziens heeft het voorstel veel potentieel. Niet alleen zou, mits een goede en evenwichtige invulling, langs deze weg eindelijk tegemoet kunnen gekomen worden aan de idee van een doorlopende leerlijn, het zou vakleerkrachten vanuit de verschillende artistieke disciplines aanzetten om elkaar te vinden, expertise uit te wisselen en samen vorm te geven aan het muzische project. Ik ervaar zelf in de dagelijkse vormingen voor leerkrachten basisonderwijs hoe expertiseverhoging in één van de muzische talen versterkend werkt op de expertise binnen een andere muzische taal. Door na te denken over en te oefenen in dansexpressie met kinderen, denken we ook na over muziek en muziek beluisteren. Door foto’s en beelden te gebruiken bij mime en pantomime, leren we ook anders naar foto’s kijken, zullen we ook op een andere manier foto’s maken. Door architectuur te gebruiken bij het ontwerpen van partituren leren we architectuur ook waarderen. Schitterend toch! Nu al zien we in het DKO en in het gewone en buitengewone onder-

[NIEUWSBRIEF17]03[DECEMBER2008]


Muziek

De invoering van een leergebied binnen de basisvorming heeft veel potentieel!

wijs hoe de samenwerking tussen mensen vanuit de verschillende kunstdisciplines leidt tot schitterende en intense leerprocessen bij kinderen én leerkrachten. De samenwerking en uitwisseling mag zich echter niet beperken tot het leerkrachtenniveau. Ook beleidsmatig dienen er inspanningen te gebeuren, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van curricula. Ook de cultuursector zou nog meer aanzetten moeten geven tot samenwerking over de verschillende disciplines heen: muziek in het museum, schilders op het podium, film op de bühne, … de mogelijkheden zijn onuitputtelijk. Er moet voorzien worden in nascholing en ondersteuning die mensen vaardig maakt in het breed bespelen van de kunsten en de artistieke disciplines.

Muziekleraren met verf in de haren? Leraren P.O. die dwepen met Brahms en Hooverfonic? Dansleraren die ook musiceren? Ik durf erin geloven. Jullie ook?

Kurt Bikkembergs

onder het label Albums Musicerende Jeugd Diverse componisten

Jan Coeck

Thomas De Baets

Leuke liedjes met een leuk verhaaltje Q Paella met noten (CD) Q Residentie Musica Q Residentie Musica gaat op reis Q Robbie

Thomas De Baets

Q Licht van de wereld

Kurt Bikkembergs Q Missa simplex

Q Cantando Por Amor (CD) Q Examenkoorts

Q Q Q Q Q

Kattenkwaad (CD) Regenboog van goud Man van Myra Spetterspoken WereldWijde Wensen

Kurt Bikkembergs

Q Kleine liedjes (CD) Q Nog 9 kleine liedjes (CD)

[NIEUWSBRIEF17]04[DECEMBER2008]

Euprint

m bij reacties zijn welko uzes.be liesbeth.segers@m

De ervaring leert dat een krampachtig bewaken van de eigenheid van één of andere artistieke discipline, of het eenzijdig promoten van een bepaalde discipline ten koste van de andere niet bijdraagt tot een kwalitatief betere kunst- en cultuureducatie. Daarom wil ik, in afwachting van meer toenadering tussen de verschillende actoren, leerkrachten in het algemeen, maar in het bijzonder vakleerkrachten die betrokken zijn bij de muzische vorming in het onderwijs, uitnodigen om meer en regelmatiger uit te breken uit de eigen discipline, om zelf nieuwsgierig op zoek te gaan naar verbindingen tussen de kunsten. Op die manier kan de kunsteducatie een nieuw elan krijgen. Het is door de ontmoeting tussen de kunsten - the clash of the forces - dat de creatieve energie die misschien nu hier en daar wat ontbreekt, kan vrijkomen en kan leiden tot extase en verwondering, tot geëngageerd en intens creëren en participeren. Ik wens het alle kinderen, jongeren en leerkrachten in de scholen toe.


Lieve Dehasque Docente lerarenopleiding Beeldende Kunsten in Sint-Lucas

Beeld

Interactieve en risicovolle praktijken (gedachten bij het beeldende kunst onderwijs anno 2008)

Tate Modern TH-2058

TH-2058 De wereld rondom ons, het kunstenlandschap inbegrepen, verandert. Dit inzicht werd me onlangs in de Tate Modern, nog eens ‘uitvergroot’ aangereikt.1 De Franse Dominique Gonzalez-Foerster toonde er een mega-assemblage met sculpturen van Maurizio Cattelan, Alexander Calder, Bruce Nauman, Louise Bourgeois, Henry Moore en Claes Oldenburg-Koosje van Bruggen, een driehondertal stapelbedden waarop welgekozen vochtige boeken rondslingerden en een gigantische filmprojectie, alias ‘The last Film’. Deze hypnotiserende montage van fragmenten uit Franse avantgarde films, Hollywoodprenten, documentaires en kunstfilms ging met een doordachte geluidssample, geraffineerde belichting en echte vochtigheid. Een tekst op de muur verschafte de coördinaten van dit door Unilever gesponsorde werk. Setting is de Turbine Hall in London anno 2058 waar de aanhoudende regen het landschap en de mensen transformeert: publieke sculpturen zwellen op, materie valt uit elkaar, er dwalen veel thuislozen door de straten .“TH-2058” ontplooit zich vanuit een futuristische fabel en netwerkt naar George Orwells cultroman en de veranderende biosfeer, werelds omgang met cultureel erfgoed en sociaal-globale problematieken. Op deze herfstige zondagnamiddag installeerde het aangespoelde volk zich op de bedden, declameerde fragmenten uit de romans, laveerde onder en tussen de beeldhouwwerken en functioneerde als figurant-participant in de gigantische filmprojectie. Men kon trouwens ook een voyeuristisch standpunt uitkiezen en van op een platform het bemande werk gadeslaan. Deze dubbele kijkpositie werkte het beleven en meer afstandelijk beschouwen van de beeldende hallucinatie in de hand. De beeldende kwaliteiten van deze impressionante installatie zijn menigvoud. Het werk 1 zie www.tate.org stuurt aan op een constructieve interpretatie en vermengt feiten en fictie; het legt speels

[NIEUWSBRIEF17]05[DECEMBER2008]


Beeld en ambigu linken met socio-culturele problematieken en hercontextualiseert de bestaande werken in een multimediale sample.Tevens gaat TH-2058 een meervoudige relatie aan met het publiek. Het toont hoe actuele kunst ons kan ‘raken’ en doen nadenken over kunst, onszelf en de wereld. Als we aannemen dat er een relevante relatie is tussen de kunst en het kunstonderwijs van vandaag, dan kan het ons verruimen om vanuit de ‘verschoven en schuivende posities’ van de actuele kunst, naar de leer- en lesgeefpraktijk te kijken. In dit korte artikel wil ik dan ook even stilstaan bij de vraag: hoe kunnen we, vanuit een sterk verander(en)de praktijk van kunst en cultuur waar ook nieuwe opvattingen over ‘leren’ gelden, artistieke leerprocessen opvatten?

Expressie, constructie en zelfsturing

2 in Groot-Brittannië wordt deze benadering sterk bediscussieerd. Zie ondermeer www.nsead.org (de nationale vereniging voor kunst en educatie) en Malcolm Miles, Postmodernism and the Art Curriculum: A New Subjectivity, in Tom Hardy (ed.), Art Education in a Post-Modern World, 2006.

Beeldend leren wordt vandaag begrepen als een complex en holistisch proces. Meer dan ooit zijn we ervan overtuigd dat ‘het zichzelf uitdrukken’ (expressietheorie) geen toereikende metafoor meer kan zijn voor de creatieve act in een wereld die zich laat verstaan als een gelaagde constructie waarin visuele communicatie en netwerken centraal staan. En waarin een veelvoud van verhalen die circuleren de werkelijkheid scheppen. We zouden eerder kunnen spreken van een beeldend onderzoeken van de eigen identiteit(sconstructie) en haar relatie met de wereld. Elke ‘maker’ ontdekt dus, in een ‘double-bind’ ervaring, zijn unieke beeldende ‘signatuur’ maar eveneens een door visuele en sociaal-maatschappelijke codes geknede identiteit. Beide zijn in een voortdurende beweging verweven! In het beeldende kunstlabo onderzoekt de lerende deze relaties en tracht in te schatten wat waardevol is voor het eigen parcours. Hij of zij maakt beeldende voorstellen, communiceert ze en ziet dat de betekenissen verschuivingen tijdens het uitwisselen. De leerkracht-coach heeft dus bijzondere aandacht voor de sociaal-psychische-fysieke dynamiek van elk individu en de visuele registers die circuleren in zijn specifieke biotoop. ‘Aansluiten bij de leefwereld van de lerenden’ betekent dus ook begrijpen hoe zij met beelden en media omgaan (waar ze beeldmateriaal vinden, welk soort beelden in hun leven circuleren: tatoo’s, internet-icoontjes? Hoe ze hun dagelijks leven digitaal fotograferen en verwerken…) en hoe de persoonlijke beeldtaal een spel speelt met cultureel-maatschappelijke codes en normen. En dat heeft zo zijn implicaties. Centraal staat dan, in plaats van een eenduidig model waarop we onze lesgeefpraktijk kunnen enten en het werk van de studenten kunnen evalueren, precies de waaier van beeldende voorstellen die de studenten aandragen. 2 Zaak is van deze persoonlijke en dus verschillende contexten ook mee te nemen naar het coachen en het evalueren. En de studenten daarbij te trainen én in de vaardigheden die ze nodig hebben om maakprocessen aan te sturen en uit te voeren én in de reflectieve attitudes waarbij ze kennis omtrent visuele strategieën en beeldende kunst koppelen aan de processen die ze doormaken. We vinden het immers belangrijk – en leertheorieën van vandaag leggen daar de klemtoon op - dat de lerende zichzelf gaandeweg kan sturen in een dynamisch persoonlijk en interactief proces; met andere woorden: dat hij of zij vrijheid verwerft in het zichzelf beeldend ontwikkelen en daarbij aansluiting vindt bij deze wereld.

[NIEUWSBRIEF17]06[DECEMBER2008]


Beeld Zicht krijgen op eigen keuzes via het documenteren van het proces Het klinkt misschien vanzelfsprekend dat leren in BK een interactie is van de lerende met zichzelf, met de leraar, de wereld en de kunst maar hoe kunnen we die interacties concreet opvatten? Vooreerst is er de actieve relatie met zichzelf wanneer de lerende fysiek experimenteert met materialen, ideeën, media, contexten en situaties. Om het eigen leerproces goed in het vizier te krijgen moet een terugblik op de afgelegde weg mogelijk zijn en daartoe moet de lerende de fazen van het zoekproces materialiseren. Daarom is het zo interessant dat kinderen en volwassenen hun traject documenteren en verschillende oplossingen die ze vanuit een zelfgekozen of opgegeven opdracht ontwikkelen in relatie met door hen gekozen inspirerend bronnenmateriaal, een plaats geven in een eigen plaken tekenboek, een journaal, een ophanghoek, een portfolio…Dit portfolio kan men best als een procesgericht archief opvatten waarbij kribbels, gedachten, documentatie en foto’s van maakprocessen een plaats krijgen. Als er geen terugkijken is op het proces en gemaakte keuzes - en dat kan men heel speels opvatten ook bij jonge leerlingen - dan is de leeroutput in breedte en wijdte gevoelig beperkter. 3 Daarbij vertonen media als fotoen video een schitterend potentieel. Aangewend voor het bestuderen van eigen proces en uitkomsten, zetten ze de lerende in een andere positie zodat deze een fris zicht krijgt op zijn werk. Anderzijds veranderen de digitale media meteen de fysieke status van processen en beelden en geeft dit een interessante mogelijkheid om deze verschuiving visueel te ervaren: een waardevolle doelstelling in de mediatieke wereld die ons omringt.

© Lieve Dehasque, Procesfolio

Verschillende oplossingen maken met alle mogelijke grondstoffen Experimenteren in beeldende kunstprocessen gaat dus vooral om divergent handelen en denken waarbij verschillende beeldende oplossingen – varianten kan men zeggen - con3 Zie het praktijkonderzoek (doctoraat) van Maria Schilling Meale, Florida, creet worden uitgevoerd.Vanuit een keuze kan het creatieve proces weer andere wegen 2005. (http://etd.lib.fsu.edu/theses/available/etd-04122005-001818/) inslaan en varianten kunnen ook samen een plaats innemen in het werk dat de lerende

[NIEUWSBRIEF17]07[DECEMBER2008]


Beeld toont. Onder experimenteren verstaan we tegenwoordig niet meer het spelen (knippen, vouwen, kneden, schilderen…) met (klassieke) materialen, vormen en beeldende aspecten ‘op zich’ maar het beeldend onderzoeken van deze elementen in een complexer kader van visuele beeld- en betekenispraktijken die gangbaar zijn in onze maatschappij, kunst en cultuur. Als we letterlijk knippen en plakken kan misschien het digitale cut&paste met zijn inhoudelijke en vormelijke implicaties ons inpireren. En als studenten ‘kadreren’ onderzoeken, liggen relaties met virtuele screens binnen handbereik. Toch verstaan we onder ‘experimenteren’ dat de studenten vooral ook in eerste instantie zelf ‘maken want sommigen die pleiten voor een doorgedreven beeldopvoeding, verliezen het experimentele maakproces als basis voor onderzoek wel eens uit het oog. 4 Het gaat daarbij om verruimde experimenten want de grondstof kan vanalles zijn, ook bestaande beelden, media, contexten en situaties.Terwijl datgene wat voor ‘puur’, neutraal of objectief materiaal doorgaat, veel verhalen (transformaties) in zich herbergt - denken we maar aan gerecycleerde materialen - bieden bestaande beelden en contexten immers potentiële grondstof voor beeldend werk.

De dialoog als leerinstrument Het verwoorden van waarnemings- en belevingsprocessen bekleedt een cruciale plek in beeldende leerprocessen. Verwoorden is – beeldend benaderd concreet aftasten. Zeker de dialoog biedt veel mogelijkheden voor intensifiëring en reflectie. In een levendige interactie met de leerlingen, integreert de leerkracht de individuele context van de lerende in zijn sturing en beleeft ook hij de onvoorziene beeldende uitkomsten van zijn studenten. De dialoog werkt als een wisselstroom van belevenissen van de studenten en de coachende intenties van de leraar. Hij biedt de leraar een prima instrument om inzicht te krijgen in de processen van de lerende maar evenzeer in de constructies van ondermeer waarde-oordelen die hijzelf communiceert. (“Dit is goed! Maar die hoek op je blad vind ik nog een beetje leeg…” of “Die lege ruimte op je blad? Had je een bedoeling? Hoe werkt dat nu?”) De dialoog kan meteen ook groepsgewijs worden ingezet. Ze meet zich voortdurend met de zintuiglijke belevenis, met het kijken, het bewegen (bijvoorbeeld vanuit verschillende standpunten kijken) het voelen en gesticuleren (zoals aanwijzen) en intensifieert het voelen en kijken. Het dialogeren in groep laat dan toe het weefsel van betekenissen samen te verfijnen. Door te communiceren kan de concentratie zich immers indrukwekkend verhogen en draait het associatief en relationeel denken op volle toeren! Daarbij is deze vorm van dialogerend kijken, in een open en vertrouwelijke leeromgeving, een boost voor de motivatie. Een gezamenlijke kijkervaring die uitmondt in een actief groepsgesprek, geeft de lerende ook snel informatie over hoe zijn beelden ‘werken’ bij andere beschouwers. Het laat hem ervaren hoe interpretatie kan variëren en is dus een prima werkinstrument om te leren inzien dat een beeld altijd andere interpretaties zal uitlokken naargelang de individuele contexten en de gangbare beeldende registers. Zonder aan te sturen op consensus, kan men over4 We vinden deze reflectie ook terug bij Richard Hickman, Why we make eenkomsten en verschillen in de ervaring aftasten, in context zetten en zo Art and Why It Is Taught? , Bristol-Portland, 2005, p. 15. de relaties met de wereld, de visuele taal en de kunst een plaats geven.

[NIEUWSBRIEF17]08[DECEMBER2008]


Beeld Risico nemen Het inbrengen van verschillende wijzen van kijken en ervaren ruggesteunt dus een didactiek die haar leerplan niet ophangt aan zogenaamde objectieve criteria zoals reeds eerder aangehaald. Het model dat het accuraat tekenen van de werkelijkheid volgens optische normen als valabel criterium naar voor schuift om de kwaliteit van een werkstuk af te wegen, is volstrekt achterhaald. Evengoed is de onbemiddelde expressie (vanuit de buik) een fictie of kan men niet langer vanuit een éénduidig vormelijk vocabularium leerprocessen sturen. Vanuit de visuele wereld waarin we leven beseffen we dat de werkelijkheid nooit ‘transparant’ gespiegeld wordt en dat we zelf dynamische subjecten zijn. Immers, het vermogen van nieuwe contexten en de kracht van verhalen 5 maakt TH2058 zo sterk. Precies deze inzichten zouden ons moeten brengen bij de ‘potentie’ – lees het ‘onvoorziene’, de ‘verrassing’ - van beeldende leerprocessen. We kunnen de prachtige en belangrijke uitdaging aangaan om dynamisch, zelf de vinger aan de pols van de kunst te houden en om samen met de studenten onszelf en de wereld als grondstof te gebruiken voor een vaardige en reflectieve beeldende praktijk die het experimenteren en het risico durven hoog in het vaandel draagt. Het is dus van uiterst belang om risico’s te durven nemen waarbij de lerende en de leerkracht vanuit uitgezette bakens, creatief zijn/haar 5 Zie de komende ELIA-conferentie in Sofia die de ‘narrative’ centraal ‘wijde wereld’ intrekt en vormgeeft en waarbij de uitkomsten altijd onvoorzien maar allesstelt (ELIA.org) behalve vrijblijvend zullen zijn. Lieve Dehasque (°1961) is historica en Meester in de Beeldende Kunsten, verrichtte onderzoek naar het beeld in het historische discours (K.U.-Leuven) en heeft 15 jaar ervaring als leraar Beeldende Kunsten in de Academie van Waasmunster. Daar leidde zij verschillende ateliers en startte er ook met het multidisciplinair atelier Labo+ , dat de reflectie op proces en werk centraal stelt. Zij geeft sinds 4 jaar les aan de lerarenopleiding Beeldende Kunsten van Sint-Lucas te Gent en verricht onderzoek naar kunst, communicatie en onderwijs.

[NIEUWSBRIEF17]09[DECEMBER2008]


Nieuws

Jos Maes

De leden van de Algemene Vergadering kwamen samen op dinsdag 4 november in Klankendaal om de werking van de vereniging te evalueren en een aantal statutaire wijzigingen te bespreken. Volgende voorstellen werden goedgekeurd:

Samenstelling van Raad van Bestuur: het nieuwe bestuur van Muzes vzw Stefaan Vermeulen

bestaat voor de volgende drie jaar uit: Jos Maes Voorzitter Stefaan Vermeulen Ondervoorzitter Sarah Pauwels Ondervoorzitter Loes Vandewalle Secretaris An Segers Penningmeester

De maatschappelijke zetel van de vereniging Sarah Pauwels

is vanaf 1 december 2008: Klankendaal, Tervuursesteenweg, 2800 Mechelen. Sara Cauwenberghs neemt om persoonlijke redenen ontslag uit de Algemene Vergadering van Muzes. We danken Sara om haar jarenlange inzet en engagement tav de vereniging en wensen haar veel gezinsgeluk toe de komende jaren!

Loes Vandewalle

An Segers

[NIEUWSBRIEF17]10[DECEMBER2008]


Loes Vandewalle Secretaris Muzes vzw

Terugblik

Studiedag Vereniging Leraren Schoolmuziek (NL) 1 november 2008

Terugdenkend aan de leuke kennismaking met onze noorderburen vorig jaar, heb ik ook nu weer geen moment geaarzeld om mij in te schrijven voor de studiedag ‘toekomstmuziek’ die VLS (Vereniging Leraren Schoolmuziek, NL) op 1 november organiseerde. Deze keer vond het in Enschede plaats. Niet echt bij de deur, maar dat kon geen argument zijn om er dit jaar niet aan deel te nemen. Terwijl ik bij het binnenkomen van het muziekcentrum de sfeer opsnoof, dacht ik spontaan aan onze Dag van de Schoolmuziek terug, ondertussen één jaar geleden. Na de verwelkoming met een kop koffie of thee, werden alle deelnemers verwacht in de concertzaal voor een plenaire sessie. Nadat de organisatoren één voor één hun publiek hadden toegesproken, zongen we met z’n allen een Nederlandse vertaling van ‘O Fortuna’. De toon voor deze dag was gezet! Net zoals op de Dag van de Schoolmuziek werd elke deelnemer zijn (voorkeur)sessies toegewezen. De thema’s waren zeer uiteenlopend: van een dj-sessie tot een sessie over de ontwikkeling van het zingen van kinderen tussen 0 en 6 jaar. Zoals gewoonlijk was er tijdens de middagpauze plaats voor een bezoekje aan de vakbeurs. Voor het eerst vonden er nu ook twee kleine concerten plaats. Na de laatste sessieronde genoten we van een receptie. Zo waren de kelen goed gesmeerd om het afsluitende plenum te volgen, waar we opnieuw in koor zongen. Nu was het niet Carl Orff, maar wel een lied in het Zwolse dialect dat door de zaal weerklonk. Een hele ervaring! Doordat de klemtoon van deze studiedag op het musiceren lag, kon de muzikant in ons zijn hartje ophalen. Zo kon ik ietwat moe, maar vooral voldaan mijn lange trip naar Vlaanderen terug aanvatten.

[NIEUWSBRIEF17]11[DECEMBER2008]


Terugblik

Sammy Ben Yakoub Coรถrdinator Muzes Expo Lunch

Zondag 2 november was het dan zover: Het startschot van de Muzes Expo Lunch reeks. Het museum Wiels in Brussel is een oude brouwerij die tot een bruisend museum voor hedendaagse kunst werd omgetoverd. De dubbel tentoonstelling Kelly Walker/ Anne-Mie van Kerckhoven was een succes en op de laatste dag van de tentoonstelling waren wij van de partij: enerzijds Kelly Walker, nieuwe pop art, grote werken, bewerkt met chocolade, beelden uit onze hedendaagse cultuur, anderzijds Anne-Mie van Kerckhoven, honderden tekeningen: wetenschap, filosofie, gender en nog veel meer. Samen met de gids keken wij met veel plezier naar de kunstwerken. Er heerste een toffe sfeer in de groep met gesprekken over de kunstwerken, maar ook gesprekken over ervaringen in de kunstwereld, over het bezoek aan kunst en over het onderwijs. Na de tentoonstelling en een warm applaus voor onze gids, zijn we naar het hartje van de Marollen in Brussel gewandeld en met veel honger en verhalen in Het Warm Water gaan eten. Het Warm Water is een op en top restaurant in de Marollen, met heerlijke Brusselse gerechten. De kriek en de Geuze waren ook van de partij en in een joviale, gemoedelijke en warme sfeer hadden we het over de tentoonstelling en ook over hoe we aan onze leerlingen dergelijk werk kunnen brengen en hoe we met dit soort werk als leraar aan de slag kunnen. De volgende Muzes Expo Lunches zullen plaats vinden in Antwerpen op zondag 25 januari 2009 en Kemzeke op zondag 29 maart 2009. Er zijn nog enkele plaatsen vrij dus je kan nog altijd inschrijven! In Antwerpen zullen we de collectie van het Muhka bezoeken, in Kemzeke de Verbeke Foundation met de tentoonstelling G58-G59 MASS-AKKER. In Kemzeke zal er een heerlijk buffet klaarstaan, in Antwerpen kiezen we een restaurantje op de Vlaamse Kaai. Iets om naar uit te kijken! Inschrijven kan door te mailen naar info@muzes.be

[NIEUWSBRIEF17]12[DECEMBER2008]


Ruby De Bruyne studente muziekpedagogie aan het Lemmensinstituut

Terugblik

Studentenforum te Klankendaal 11 november 2008

Enthousiast als we zijn, kwamen alle studenten ruim op tijd aan in de Tervuursesteenweg nr. 84. Hierdoor hadden we extra veel tijd om de stemmen te smeren met een glaasje champagne (!) of fruitsap. Om 14:30 werd het studentenforum geopend door een korte verwelkoming van Jos Maes. Nadien mocht Francesco Van Meeuwen zijn verhaal doen over het Europees studentenforum in Bologna. De leuke foto’s en het enthousiaste verhaal zorgden er voor dat meerdere studenten geïnteresseerd opkeken bij de mogelijkheid om volgend jaar zelf naar Tallinn te gaan. Na dit luistergedeelte werden we creatief aan het werk gezet. Erik Schrooten, docent aan de KHLim, plaatste ons per 6 aan een tafel en liet onze hersenen op de niet alledaagse manier kronkelen.Wat denk je bijvoorbeeld van de combinatie: muziek, bomen, een kaars & 007? Nog andere memorabele uitspraken zijn “Kwaliteit komt voort uit kwantiteit…”, “Wees dus niet tevreden met de eerste oplossing maar zoek door tot je er 20 hebt…” en “Probeer verder te springen op nieuwe ideeën en kets deze niet af…” Na een korte pauze, leidde Rein Meus het interview met 3 jonge leerkrachten in goede banen. Zeer interessant om hun eerste ervaringen, moeilijkheden en oplossingen te horen! Fijn dat jullie alles zo eerlijk met ons konden delen, voor mij is er alvast weer een tipje van de sluier opgetild. Het was een fijne en leerrijke namiddag, volgend jaar ben ik er weer bij.

[NIEUWSBRIEF17]13[DECEMBER2008]


Terugblik

Stefaan Van Tricht leraar Muzikale Opvoeding en Esthetica St.-Bavohumaniora Gent

Nascholing te Waregem, 8 december 2008

Lezing David Elliott op 1 december te Brussel In samenwerking met Muziekcentrum Vlaanderen, Klankendaal nodigde Muzes Prof. Dr. David Elliott uit voor een lezing in het Flageygebouw. Dit gebeurde naar aanleiding van de Staten Generaal van de Klassieke Muziek. Tijdens de lezing vertrok Elliott, professor aan de Universiteit van New York, van twee uitgangspunten: ‘The first is that the nature of music education depends on the nature of music.The second is that the significance of music education depends on the significance of music in human life. In other words, the most reasonable way to explain the nature and value of music education is to begin with an explanation of the nature and significance of music’. In het verdere verloop van de lezing heeft Elliott op een doeltreffende manier het belang en de mogelijkheden van het muziekonderwijs uiteengezet.Vanuit zijn praxiale filosofie gaf hij reflecties en kritische beschouwingen op bestaande systemen in het muziekonderwijs.

Op maandag 8 december vond in het Cultureel Centrum De Schakel te Waregem een navorming plaats rond vocaal musiceren. Hiervoor schreven een 100-tal geïnteresseerden in. De navorming opende niet met een muzikaal belevingsmoment, maar Jos Maes maakte van de gelegenheid gebruik beknopt toelichting te geven bij het rapport “gedeeld/verbeeld” en hoe de Minister van Onderwijs hieraan gevolg zou geven.Voorlopig is het niet duidelijk of we ons mogen verheugen op de plannen van de minister, waarbij o.a. M.O. en P.O. zouden opgaan in een nieuw leergebied “culturele en kunstzinnige vorming” en waarbij in elke school (of scholengemeenschap) een cultuurgangmaker aangesteld zou worden, aangezien niet duidelijk is wat deze vernieuwingen precies inhouden en in welke mate ze door de autonomie van de scholen omzeild kunnen worden. In een tweede plenum, na de middag, werd SEMU voorgesteld. Na een klaar en duidelijk overzicht over de geschiedenis, het belang en de werking van de organisatie, dienden tal van vragen beantwoord te worden., over veelvoorkomende situaties. Heel wat onduidelijkheden bleven onopgelost en blijkbaar worden sommige onregelmatigheden ook gewoon door de vingers gezien. Het overkoepelende thema vocaal musiceren kwam aan bod in drie workshops. Melanie De Bleeckere gaf in haar stemsessie een leiddraad mee voor het goed gebruik van de stem. Dit begint bij de bewustwording van de eigen stemming. Daarna werden stap voor stap een aantal aandachtspunten behandeld zoals ontspanning, houding, ademhaling en opwarmingsoefeningen. Ze friste heel wat praktische tips uit een klassieke zangles op, probeerde do's and don'ts uit en oefende enkele inzingoefeningen in. Chris Brooker leerde ons enkele kneepjes van het vak in de workshop Pop A capella. Pop a capella betekent niet alleen het meerstemmig zingen van een al dan niet geïmproviseerde zetting van een popsong, maar ook het imiteren van allerlei instrumenten daarbij. Het meerstemmig zingen werd geoefend met het al te gekende wimohweh-refrein uit The lion sleeps tonight. Dit stond er, tot verbazing van Brooker, binnen de kortste keren. Vervolgens stelde Chris Brooker, zelf drummer, enkele drumgeluiden vocaal heel treffend voor, die wij zo goed mogelijk probeerden over te nemen. Enkele eenvoudige begeleidingspatronen en een fill in werden geoefend en toegepast in Jingle bells, dat op het einde van de dag als afsluiter door alle aanwezigen samen werd uitgevoerd. In de syllabus was jammer genoeg niets terug te vinden van het aanbod in deze workshop. De derde workshop had de wat misleidende titel Ik wil niet zingen, mijnheer, die allerlei tips en trucs liet vermoeden om leerlingen te motiveren om te zingen. Uiteraard kwamen die wel aan bod, maar eigenlijk zou “blues are you gonna make me free” ook gekund hebben. De workshop moedigde de deelnemers stap voor stap aan deel te nemen aan een bluesgeoriënteerde improvisatie. Inleving, overgave en durf speelden een belangrijke rol in een soms vreemd en absurd vocaal spektakel.

http://www.davidelliottmusic.com/

[NIEUWSBRIEF17]14[DECEMBER2008]


Klankendaal

Cursusavonden in Klankendaal

Muzes biedt op 18 februari 2009 een nascholing aan rond de educatieve bijlagen bij de cd Ezels en Elfen. De cd Ezels en Elfen is een productie van Muzes vzw, Klara en Canon Cultuurcel. Bij die cd worden er didactische fiches opgesteld die kunnen gebruikt worden in het kader van het leerdomein muzische vorming in het basisonderwijs en het buitengewoon basisonderwijs. Ze kunnen ook inspirerend werken voor culturele en kunstzinnige activiteiten in andere leerdomeinen. Aangezien je deze fiches kan downloaden via de website van Klara4Kids, nodigen we iedereen uit om met Ezels en Elfen op een actieve manier aan de slag te gaan. Elke fiche bestaat uit twee bladzijden. Een eerste bladzijde is de opdrachtenbladzijde voor de leerling, op de tweede bladzijde vindt de leraar achtergrondinformatie bij de composities, maar ook de benodigde didactische hulpmiddelen, didactische tips en suggesties. Naast de verwijzingen naar eindtermen werden ook de referentienummers van de leerdoelen uit de leerplannen muzische opvoeding opgenomen. De ontwikkelingen in zowel het ‘begeleid zelfstandig leren’ als in ‘coöperatieve leermethodes’ vormen het uitgangspunt van deze bijlagen. Bij het hoekenwerk worden de leerlingen uitgenodigd om individueel hun opdracht af te werken. De fiches zijn nu beschikbaar op www.klara4kids.be. Vanuit de zorg dat kinderen niet vanzelfsprekend in contact komen met klassieke muziek, heeft Klara enige tijd geleden een vijfdelige cd-reeks gepland met klassieke muziek voor kinderen. De cd Prinsen en Prinsessen. Klassiek met een kroontje kwam reeds uit in februari 2008. De tweede cd verschijnt deze maand: Ezels en Elfen. Klassiek uit het Toverbos, negentien stukken betoverende muziek van o.a. Armand Coeck, Manuel De Falla, Edvard Grieg en Felix Mendelssohn-Bartholdy. Het cd-boekje wordt alweer zeer smakelijk opgediend met tekeningen van Gerda Dendooven en een kettingverhaal van Liesbet Vereertbrugghen en het verzorgde artwork van EMI.

[NIEUWSBRIEF17]15[DECEMBER2008]


[NIEUWSBRIEF17]16[DECEMBER2008]


Little Accapulco

[NIEUWSBRIEF17]17[DECEMBER2008]

Geert Van der Straeten

Copyright Euprint ed., B-3001 Heverlee D/2007/6045/100(7) - All rights reserved. www.euprint.be


[NIEUWSBRIEF17]18[DECEMBER2008]

Copyright Euprint ed., B-3001 Heverlee D/2007/6045/100(7) - All rights reserved. www.euprint.be


[NIEUWSBRIEF17]19[DECEMBER2008]

Copyright Euprint ed., B-3001 Heverlee D/2007/6045/100(7) - All rights reserved. www.euprint.be


Evy Adams Coördinator nascholingen Beeld Muzes vzw

Beeld

Dit jaar gaan we van start met een nieuwe rubriek voor de collega’s Beeld. Iedere nieuwsbrief zal een lesidee voor de les P.O. voorstellen.

Mozaïek in stift en Inca-bord Opdracht voor het derde jaar S.O: Ontwerp je eigen Romeinse mozaïeken. Materiaal: lat, passer, viltstiften. In de klas: Naar het voorbeeld van Romeinse mozaïeken ontwerpen de leerlingen motieven met passer en lat. De randen zijn bij iedereen hetzelfde, de binnenkant is een invulling naar keuze. Zo kan elke tekening aan elkaar gepast worden en bekomen we het effect van een ganse mozaïekvloer. Inspiratie kan ook gehaald worden uit mandala’s. De leerlingen werken het geheel alleen in viltstiften uit, de (onvermijdelijke) strepen geven charme aan het werk. Opdracht voor het derde jaar S.O: Ontwerp een Incabord Materiaal: passer, kleurpotloden Voorbereiding: de leerlingen zoeken thuis naar Incamotieven In de klas: We bekijken de motieven voor de versiering van allerlei voorwerpen bij de Inca’s. Zij maken zowel gebruik van geometrische als organische motieven. De leerlingen ontwerpen zelf een aantal motieven waaruit er drie door de leerkracht gekozen worden. Die gebruiken ze voor de rand van het bord. Ze worden in een ABC-patroon geplaatst. De binnenkant van het bord wordt een Incamasker met de typische kenmerken: druppelvormige ogen, smalle neus, brede neusvleugels, open ronde, ovale of rechthoekige mond, grote oren met platte oorbellen en een hoofddeksel. De leerlingen werken het geheel uit in kleurpotloden in (zoveel mogelijk) aardetinten.

ol was sv e c c su ie d t h c ra d Heb jij ook een op aat het ons weten en in je lessen P.O.? L eren we het wel. wie weet public muzes.be liesbeth.segers@ [NIEUWSBRIEF17]20[DECEMBER2008]


Prikbord

Basismap muzische vorming voor de 2e graad – Averbode

De basismap ‘Muzische Vorming’ van Averbode is een all-rounder op het gebied van muzische vorming in de basisschool. Niet alleen worden 5 domeinen van de muzische vorming (beeldende kunst, beweging en dans, drama en theater, muziek, taal) uitgewerkt, maar ook bevat de map zowel instapactiviteiten voor beginnende begeleiders van muzische processen als activiteiten voor meer ervaren leerkrachten. De map is opgedeeld in 6 hoofdstukken. In een eerste hoofdstuk vind je praktische lesfiches terug waarin telkens twee domeinen van muzische vorming geïntegreerd worden aangeboden. De gekozen thema’s (groeien, dromen, kronkels, vliegen en reizen) komen ook aan bod in de basismap voor de eerste en de derde graad. In de vijf volgende hoofdstukken worden de muzische domeinen apart behandeld. Elk van deze 5 hoofdstukken bestaat uit een korte inleiding en 9 kwaliteitsvolle lesfiches. In de inleiding worden heel wat praktische tips gegeven voor het begeleiden van muzische activiteiten. De lesfiches bevatten naast het lesverloop een overzicht van de doelen, een beschrijving van de gewenste ruimte en de gebruikte materialen. Regelmatig worden kansen tot uitbreiding gegeven. Het domein ‘media’ wordt regelmatig geïntegreerd in verschillende lesfiches. Achteraan in de map zitten de bijlagen: prenten en afbeeldingen van schilderijen, partituren van gebruikte liedjes en gedichten. Een bruikbare CD maakt het geheel compleet. De basismap muzische vorming: voor elk wat wils!! (LE)

NAVORMINGSWEEKEND VOOR MUZIKANTEN, MUZIEKPEDAGOGEN & MUZIEKANIMATOREN DOEL: Jeugd en Muziek biedt ‘muzikale veldwerkers’ via dit navormingsweekend nieuwe creatieve impulsen aan rond muziekeducatie in een breed praktijkgericht kader. INHOUD: Ontwikkel en verruim tijdens deze intensieve ateliers je competenties als groepsleider en muziekanimator, dit onder professionele begeleiding. Iedere coach werkt vanuit zijn vakgebied rond een specifiek onderdeel van muziekbeleving en deelt zijn/haar praktijkervaring met de groep. Dit navormingsweekend staat volledig in het teken van improvisatie met instrument, stem, lichaam, ritme, structuren en harmonie. Er wordt ‘on the spot’ muziek gecomponeerd, gegoocheld met muzikaal materiaal en contact gemaakt via muzikale interactiespelletjes. Aansluitend zijn er tips voor de agogische aspecten. PRAKTISCH: van 30 januari 2009 om 18u tot en met 1 februari 2009 om 17u in het vormingscentrum Destelheide in Dworp 6 intensieve muziekateliers + overnachting in volpension KOSTPRIJS: € 120 alles inbegrepen, € 105 studenten en werkzoekenden VOOR WIE: muzikanten, muzikanten in opleiding, muziekdocenten, muziekanimatoren, kunsteducatieve werkers, muziekcoaches vereiste: minstens 3 jaar professionele muziek of -onderwijzende praktijkervaring COACHES: Sarah Goldfarb: groepsimprovisaties omzetten naar composities in verschillende muzikale contexten Magda Thielemans: lichaamsbewustzijn -beweging Bart Van Dongen: conduction, improvisatiegebaren Tiffany Veys: stemcoach en zangimprovisatie Bart Maris: improvisatiestructuren met instrument Paul Dinneweth: ritmiek, timing, maatstructuren Voor vragen of inlichtingen tel 02/507 84 47

[NIEUWSBRIEF17]21[DECEMBER2008]


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.