Nieuwsbrief 16

Page 1

Voorwoord

Muzes nieuwsbrief 16 oktober 2008

Loes Vandewalle Secretaris Muzes vzw

Beste collega’s Hoewel de grote vakantie voor de meeste leraren een ideale periode is om even uit te blazen, heeft Muzes niet op haar lauweren gerust. Zo was onze vereniging met haar voltallige bestuur vertegenwoordigd op het ISME-congres (International Society for Music Education) dat eind juli plaatsvond in Bologna. We legden er heel wat nieuwe internationale contacten, werden soms overweldigd door de aanraking met de voor ons vreemde muzikale gebruiken en vonden het hartverwarmend om te zien hoe er in elk hoekje van de wereld mensen zich inzetten voor muziekopvoeding. We trokken niet alleen naar Bologna met onze vereniging, ondertussen werd op het thuisfront naarstig verder gewerkt aan een nieuwe website. Ik wil dan ook heel graag onze mediacoördinator, Ann Leemans, hartelijk bedanken. Het is dankzij haar maandenlange voorbereiding en haar nauwkeurige opvolging dat we dit grootse project dit jaar al aan u kunnen voorstellen. Ik kan u aanraden om www.muzes.be eens uitgebreid te verkennen. U zal versteld staan wat onze nieuwe webstek allemaal te bieden heeft. Tijdens de voorbije zomer werden ook minder leuke beslissingen genomen. Thomas De Baets diende eind augustus zijn ontslag in als ondervoorzitter van het bestuur. Zo kan hij zich in de toekomst beter focussen op de talrijke projecten die hij op zijn naam mag schrijven. Uiteraard wensen we hem veel succes en zullen we niet vergeten wat hij, altijd even enthousiast, voor Muzes heeft gerealiseerd. Intussen zitten onze leerlingen alweer op de schoolbanken. Bij het schrijven van dit voorwoord is de eerste schoolweek net voorbij. Wanneer ik tijdens pauzes door de school loop, hoor ik leerlingen melodietjes fluiten waarvan ik versteld sta dat ze die nog kennen. Een leerling spreekt mij aan over enkele straatmuzikanten die hij op reis heeft ontmoet en een ongelofelijke indruk op hem hebben nagelaten. Met plezier stel ik vast dat de iPod-generatie nog steeds openstaat voor een authentieke omgang met muziek. Het is aan ons, leraren, om de leerlingen op hun specifieke manier te prikkelen hiervoor. Ik wens u het komende schooljaar heel veel plezier in het muziek- of beeldlokaal!

Inhoud 1 Voorwoord

10 Nieuws van Muzes vzw

16 Cursusavonden in Klankendaal

2 Muziek: Praxial Music Education

11 Terugblik

17 Praktijk Muziek: Ocean Dreams

Muzes vzw Tervuursesteenweg 84 2800 Mechelen info@muzes.be www.muzes.be

6 Beeld:Van Plastische Opvoeding naar “Craft, Design and Technology”

12 Debat: de vele gezichten van de muziekeducatie

19 Praktijk Beeld: Droomsymbool

eindredactie: Liesbeth Segers liesbeth.segers@muzes.be

20 Prikbord [NIEUWSBRIEF16]01[OKTOBER2008]

lay-out: Stefaan Vermeulen Advertenties: An Segers an.segers@muzes.be


David J. Elliott Professor of Music & Music Education, New York University

Muziek

Praxial Music Education

Inleiding Ik ben blij dat ik de kans krijg om enkele ideeën rond Praxial Philosophy of Music Education te kunnen uitleggen.Voor ik hiermee begin, wil ik iets vertellen over mijn achtergrond. Ik zou het immers jammer vinden dat men denkt dat ik een academicus ben uit de ivoren toren, die niets afweet van de realiteit van de dagelijkse muziekpraktijk. Ik heb lange tijd muziekles gegeven in basis- en bovenbouwscholen in Canada.Tijdens mijn drieëndertig jaar ervaring als docent aan de universiteit, begeleidde ik veel jonge leraren in Canada en de VS, wat ik nog steeds doe.Vóór en tijdens mijn onderwijscarrière was ik ook aan de slag als professioneel jazztrombonist, componist en samensteller, wat ik ook nu nog altijd doe.Tenslotte wil ik vermelden dat mijn vrouw muzieklerares is in een arme, multiculturele regio in New York City, waar ik tevens vaak help. Een aantal van deze bezigheden raken op de een of andere manier aan wat we als lesgever dagelijks doen. Waarom ben ik nu geïnteresseerd in muziekfilosofie? Wat is het nut ervan? Ik zie een filosofie als een landkaart. Een kaart geeft je van bovenaf een overkoepelend beeld van straten, steden en landen. Op dezelfde manier geeft een filosofie ons een beeld van werkveld, bijvoorbeeld muziekopvoeding. Natuurlijk zegt een landkaart niet concreet hoe het is om in Zwitserland te wonen (of hoe je met muziekopvoeding in een specifieke situatie moet omgaan), maar aan de andere kant zal wonen in Zwitserland (of de muzieklessen in een bepaalde school) je ook niet het overkoepelende beeld geven van een landkaart of een filosofie. Een goede filosofie rond muziekopvoeding is een doordacht overzicht rond een aantal centrale kwesties die deze vorm geven. Een filosofie moet echter altijd gecombineerd worden met de eigenheid, ervaring en zelfreflectie van een individuele leraar en zijn of haar eigen opvattingen. Wat zijn nu die centrale kwesties? Eerst en vooral moeten leraren een duidelijk beeld hebben van de aard en waarden van muziek en muziekopvoeding. Als dit niet het geval is, dan is het onmogelijk om doelstellingen en eindtermen te bepalen. Hiernaast zijn weldoordachte antwoorden nodig op vragen zoals: ‘Wat is opvoeding?’, ‘Wat is een opleiding?’, ‘Wat is een onderwijsprogramma?’, ‘Wat is muzikaal inzicht?’ en’ ‘Wat is het belangrijkste om aan te leren: luisteren, uitvoeren, improviseren, dirigeren, beweging, dansen, theorie of geschiedenis?’ Moeten al deze aspecten aan bod komen, een aantal of geen? Bovendien is het belangrijk om de muzikale en sociale behoeften van onze studenten te bepalen. Voor ik een aantal aspecten van mijn praxial philosophy schets, wil ik benadrukken dat ik niet met mijn filosofie getrouwd ben. Ik presenteer mijn ideeën dus niet als dé waarheid. Men mag ze aannemen of weerleggen.

Praxial Music Eduaction: Wat betekent dit? Toen ik mijn boek Music Matters afwerkte, zocht ik naar een term die de basisidee zou samenvatten. Praxial betekent dat een volledig inzicht in de aard en betekenis van muziek of muzikale opvoeding – en hoe we dit in de praktijk brengen – meer inhoudt dan het begrijpen van muziekstukken (wat in NoordAmerika het ‘esthetisch concept’ van muziekopvoeding genoemd wordt). Natuurlijk blijven stukken volledig centraal staan bij wat wij muziek of muzikale opvoeding noemen.

[NIEUWSBRIEF16]02[OKTOBER2008]


Muziek Maar in de Praxial Music Education bevat muziek – begrepen en onderwezen op een begrijpelijke en ethische wijze en met aandacht voor de studenten – verschillende vervlochten dimensies van processen en eindproducten: J Muzikanten, J allerhande vormen van musiceren (of muziek maken), waaronder ook dansen, J muziekstukken of muzikale eindproducten in allerhande vormen, J luisteraars, J het beluisteren van de stukken, J het vakmanschap van de muzikant, J het vakmanschap van een luisteraar: de verschillende onderdelen van denken en kennis die gepaard gaan met het begrijpen en onderwijzen van luisteren, J Praxial Music Education geeft ook aan dat we onze studenten laten kennismaken met de sociaal-culturele context van muzikanten in een bepaalde stijl. Deze hangt immers samen met bepaalde gemeenschappelijke vaardigheden, inzichten en waarden. Voor mij bevat elke muziekstijl deze acht dimensies. In plaats van de term “muziekstijl” gebruik ik vaak de term musical-style community om uit te drukken dat het veelomvattende woord muziek meer is dan alleen een stuk, maar alle opgesomde dimensies bevat. Zonder deze dimensies zouden er immers geen muziekstukken of muziekwerken bestaan. Een aantal voorbeelden van deze muzikale stijlgemeenschappen zijn: jazz, traditionele Ierse muziek, Duitse barokmuziek, Urban Blues, Hip-Hop, traditioneel Puerto Ricaanse muziek, en duizenden andere genres over de hele wereld. U hebt nu een beeld van hoe ik muziek zie, en welke basisthema’s ik naar voren schuif bij muziekopvoeding. In het volgende deel ga ik in op de waarden van muziek en muziekopvoeding.

Een aantal waarden van muziek en muziekopvoeding Muziek en muziekopvoeding hebben een breed gamma waarden voor mensen – te veel om hier volledig uit te werken. Onder de meest belangrijkste waarden voor onze studenten vallen zelfontplooiing, zelfrespect, plezier in het leren van, het creëren van en het luisteren naar muziek. Hoe gebeurt dit? Bekijk het als volgt: als wij onze studenten muzikale vaardigheden en inzichten bijbrengen, dan zorgen we er eigenlijk voor dat ze kunnen omgaan met (a) de muzikale mogelijkheden (basis, gemiddeld of gevorderd) die ze ontwikkeld hebben, en (b) kunnen ingaan op de uitdaging van de stukken die wij voor en met hen selecteren. Als dit ingaan op of het balanceren van mogelijkheden en uitdagingen gradueel ondersteund wordt, dan kunnen studenten enkele van de meest diepgaande waarden van muziek maken en beluisteren bereiken: muzikaal genieten, zelfrespect, en de sociale waarden van het behoren tot een muzikale stijlgemeenschap. Bezig zijn met muziek en musiceren verbreedt ook de creatieve mogelijkheden van studenten. Ze maken en interpreteren immers muzikale expressies van emoties; muzikale voorstellingen van mensen, plaatsen

[NIEUWSBRIEF16]03[OKTOBER2008]


Muziek en dingen; en muzikale uitingen van cultureel-ideologische gedachten. Al deze mogelijkheden bieden studenten verschillende kansen om hun gevoelens, gedachten, kennis, oordeel, evaluatie en geloof artistiek-cultureel vorm te geven. Hierbij komt nog dat het aanbrengen van verschillende stijlen een belangrijke vorm is van een interculturele, raciale en sociale opvoeding. Door studenten te introduceren in muzikale stijlgemeenschappen activeren we hun zelfonderzoek en zorgen we ervoor dat zij hun bewustzijn tegenover anderen, relaties, veronderstellingen en voorkeuren kunnen hervormen en herwaarderen. Deze processen houden verband met de centrale waarden van hedendaagse muziekopvoeding: ze zijn immers mensgericht, democratisch en hebben betrekking tot sociale rechtvaardigheid.

Praxial Music Teaching Ons onderwijsproject moet niet alleen gestoeld zijn op hoge muzikale standaarden, het moet ook bezig zijn met kritisch zelfonderzoek, creativiteit, ethiek en zorg. De focus van Praxial Music Education ligt op het motiveren van mensen van alle leeftijden om zich te engageren in levenslang muziek maken en beluisteren. Dit gebeurt door een muzikale betrokkenheid bij de school en/of een gemeenschap. Ik geloof dat muzikale curricula zo gevormd en ingericht moeten worden dat elke student muziek leert begrijpen door zo veel mogelijk – vanaf jonge leeftijd – bezig te zijn met uitvoeren-en-luisteren, improviseren-en-luisteren, componeren-en-luisteren, samenstellen-en-luisteren, dirigerenen-luisteren, luisteren naar opnamen en live-uitvoeringen en discussiëren over muzikale kwaliteit en hoe muziek hen raakt. Maar als de tijd en middelen beperkt zijn – wat in de VS vandaag zeker het geval is – dan kunnen we enkel zo goed mogelijk ons best doen. Dit betekent: alles wat we kunnen in het werk stellen voor onze studenten. In hogere jaren moeten muziekgeschiedenis en –theorie aangebracht worden in nauwe relatie tot hedendaags musiceren, luisteren en het ontwikkelen van de creativiteit van studenten.Theorie en geschiedenis moeten gezien worden als middel tot creativiteit, niet als een doel op zichzelf. Mijn concept van een curriculum is er met andere woorden een van curriculum-als-practicum. Dit betekent dat het Praxial Music Education-onderwijsprogramma de opzet heeft om leerlingen te engageren in muzikale actie, overdracht en interactie, en hierbij echte muziekculturen zo dicht mogelijk te benaderen. Dit curriculum dompelt studenten onder in ensembles en projecten die van hen vereisen dat ze groeien in muzikale vaardigheden, standaarden, tradities en opvallende prestaties van de muziekgemeenschap waarvan hun acties en projecten deel uitmaken. Door dit uitgangspunt is de muzikale onderwijs- en leeromgeving zelf het sleutelelement van muziekopvoeding. Studenten zullen groeien in musiceren door een interactieve, doelgerichte wisselwerking van acties en de vragen die zij tegenkomen als reflecterende muziekuitvoerders. In dit curriculum-als-practicum is het nodig dat muziekleraren verschillende rollen opnemen: ze zijn niet alleen leiders of dirigenten, maar dragen ook minder sturende rollen als coach, mentor, adviseur, voorbeeld en begeleider. Praxial Music Eduaction is dus geen topdown onderwijsaanpak. Praxiale muziekleraren stellen zich niet autoritair op, maar wor-

[NIEUWSBRIEF16]04[OKTOBER2008]


Muziek den autoriteiten door muziek, onderwijsproject en hun eigen leertraject. Praxial Music Education benadrukt democratisch onderwijzen en leren. Om op deze manier voor de klas te staan, bied ik in Music Matters enkele strategieĂŤn aan. Ik geef er hier een aantal: tijdens de muzieklessen moet het mogelijk zijn dat studenten met hun leraren en klasgenoten ideeĂŤn uitwisselen over hoe ze samen beter muziek kunnen maken. Op gezette tijden kan men studenten vragen om te luisteren naar muziekopnamen in dezelfde stijl als degene die zij leren. Hiervan houden ze een luisterjournaal bij om hun inzicht in bepaalde muziekstijlen te verbeteren. Nederlandse vertaling door Muzes Wilt u meer lezen over dit onderwerp? Elliott, David J.: Music Matters - A New Philosophy of Music Education, Oxford, 1995. Elliott, David J.: Praxial Music Education. Reflections and dialogues, Oxford, 2005. Beide boeken bevinden zich in de bibliotheek van Klankendaal. Op maandag 1 december 2008 vindt in Flagey Brussel de Staten-Generaal van de Klassieke Muziek plaats, een organisatie van Muziekcentrum Vlaanderen. I.s.m. Muzes geeft David Elliott een lezing met de titel The Praxial Concept of Music and Music Education. Aanvangsuur nog te bepalen. Organisatie: Muziekcentrum Vlaanderen i.s.m. Muzes. Op dinsdag 2 december 2008 vindt in Klankendaal, Flemish Centre for Music Education, om 13.30u de jaarlijkse editie van de Music Education Research Seminars plaats. David Elliottt geeft een lezing met als titel Music Education: Perspectives from "Praxial" Research. Organisatie: Klankendaal vzw i.s.m. Muziekcentrum Vlaanderen en de Stad Mechelen.

[NIEUWSBRIEF16]05[OKTOBER2008]


Dirk Vandeweerdt Oud-docent CVO Limburgse Lerarenopleiding Didactiek beeldende vakken te Diepenbeek

Beeld

Van plastische opvoeding naar “Craft, Design and Technology”

Historische situering Tot voor het einde van de zestiger jaren van de twintigste eeuw stond ons onderwijs gelijk met leren als een vorm van eng cognitief kennis opdoen. De school dreigde één grote memoriseerfabriek te worden. De leerinhouden behoorden netjes in het geheugen opgeslagen en ten gepaste tijde in de daartoe voorziene vormen gereproduceerd te worden. Het onderwijs was duidelijk gebaseerd op het Duitse neohumanistische “Bildungstheoretische” model met als belangrijkste stelling dat de geesteswetenschappelijke vorming in de gymnasia en humaniora de enige ware was. De onderwijskundigen hielden zich daarbij voornamelijk bezig met doel- en inhoudsproblemen. Didactische werkvormen, mediagebruik en alternatieve evaluatietechnieken kwamen niet aan bod. Uit deze opvattingen vloeide een categoriaal dualistisch onderwijssysteem voort met enerzijds de algemeen vormende vakken en aan de andere kant de doe-vakken.

Situering plastische opvoeding binnen het leerplan Algemene vorming is nu nog steeds eenzijdig gedefinieerd als alles minus vormingsaspecten van manueel-technische expressieve aard. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de vakken als plastische opvoeding, artistieke en esthetische vorming, manuele expressie, handvaardigheid, technologie enz., alle vakken waar de laatst genoemde vormingsaspecten aan bod komen. Er is de geringe waardering voor deze vakken door de leerlingen, ouders, directies en collega’s ondanks de vaststelling dat de didactisch interessante doelstellingen het best verwezenlijkt worden in een vak als plastische opvoeding1. Er is de vaststelling dat bovengenoemde vakken bij deliberaties als achter de streep geclasseerd staan. Ook het aantal lestijden dat het vak plastische opvoeding toebedeeld krijgt binnen het curriculum en de onduidelijkheid rond het benodigde bekwaamheidsbewijs om deze vakken te geven zijn kenschetsend voor de waardering ervan door de leerplannenmakers. Men kijke toch ook in eigen boezem. Men bezondigt zich voortdurend aan navelkijkerij. De beeldende vakken2 verschuilen zich achter vrijblijvende doelstellingen met dito appreciatie. Daarbij komt nog dat vanuit het “artistieke milieu” ook een zeker onderscheid in stand gehouden wordt, in de zin van “onze vakken zijn anders”, zij zijn meer voor leerlingen met een praktische begaafdheid, zij moeten het in de vingers hebben enzomeer.

Onderwijstheorie

1 Louwyck, A.: Einddoelstellingen van het secundair onderwijs in West-Europa, Gent, 1976. 2 Beeldende vakken werd hier gebruikt als overkoepelende term voor plastische opvoeding, artistieke vorming, handvaardigheid en expressie. 3 Schuthof, P. en Teyken, C.: Reader beeldend onderwijs: een onderwijskundige benadering van de beeldende vakken, Wolters-Noordhof, 1975.

Er is nood aan een welomlijnde filosofie en een wetenschappelijke fundering van de beeldende vakken in het curriculum. Alleen al in het waarnemingstekenen komen drie naast elkaar staande theorieën voor nl het voor-expressieve tekenonderricht, de vrije-expressietheorie en de toegepaste Gestaltunglehre, die door hun differente aanhangers nauwelijks theoretisch geduid kunnen worden. De auteurs P. Schuthof en C. Teyken3 leverden in de zeventiger jaren een theoretische fundering die als theoretische basis kan dienen. Zij introduceerden een onderwijskundige benadering van de beeldende vakken met als doel: “het onderwijs in deze vakken te optimaliseren door de kennis, die door theorievorming en onderzoek is ontstaan, gesystematiseerd te presenteren. Het geheel van kennis dat op deze wijze is ontstaan, kan aange-

[NIEUWSBRIEF16]06[OKTOBER2008]


Beeld wend worden om de grondstructuren van het didactisch handelen in de beeldende vakken doorzichtig te maken. “ De vroegere voorzitter van de leerplancommissie, R.Van Heyste, stelt dat in de didactiek van de beeldende vakken nog eenzijdig gedacht werd vanuit J Beschikbare materialen en toepassen vertrouwde technieken als doel op zich J Ontwikkeling van persoonlijkheidskenmerken J Het spel met de beeldaspecten (licht, kleur, ruimte en vorm) met overaccentueren van de verworvenheden van de Bauhausdidactiek met Johannes Itten en Kandinsky. De aanpak tendeert naar de hobbycultuur. Moeilijker lijkt het ook te komen tot een geordende integratie met gebrek aan transfer naar andere vakgebieden zoals technologie en wetenschappen.

Naar de Engelse pragmatische aanpak? Schrijver dezes verkreeg door een zomercursus aan de Engelse University of Loughborough ruim inzicht in de organisatie van het leervak genoemd “Craft, Design and Technologie” (CDT) wat vrij vertaald staat voor “Kunstnijverheid, Ontwerp en Technologie”. Dit lespakket wordt geïntegreerd aangeboden door één leraar gedurende verschillende geblokte lesuren per week in goed daartoe uitgeruste vaklokalen. Deze aanpak is deels historisch te duiden door de lange traditie van de Arts and Craft Movement met Ruskin en Morris in het laatste kwart van de 19e eeuw. Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Arts_and_Crafts_Movement De Engelse aanpak verklaart ook de hoge kwaliteit van de industriële vormgeving op dat continent. Denk ook aan de uitgebreide collectie kunstnijverheid in het Londense Victoria and Albertmuseum. Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Victoria_and_Albert_Museum Het hoofddoel van CDT komt neer op de ontwikkeling van het vermogen, materialen en werkmiddelen al ontledend, zelfonderzoekend en ontdekkend bezig zijnde, vorm te geven. De drie elementen: Craft, Design en Technology zijn intrinsiek met elkaar verbonden en krijgen hun noodzakelijke plaats bij het maken van werkstukken. Het accent dat de leraar wil leggen op één van de drie componenten is afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen, de beginsituatie en voorkennis, de aarde van de probleemstelling, de ervaring van de leraar en de beschikbare materialen in de school. Kortom het is niet mogelijk de capaciteiten van de leerlingen te ontwikkelen als een van de drie elementen wordt verwaarloosd. Hoofdinspecteur HMI Kelly stelt daarbij dat de hoofdprincipes om CDT te ontwikkelen in de scholen terug te brengen zijn tot de volgende rubrieken:4 4 Zie programma cursus CDT Group discriptions and details J Kennis en vaardigheden (met gerichte inbreng van de kunsthistorie) uitgegeven door het Department of Eduction and Science, J Ontwerpen en uitvoering (technieken) Elizabeth House, London , UK. J Bijbrengen van leerhoudingen

[NIEUWSBRIEF16]07[OKTOBER2008]


Beeld Toegepast komt dit neer op het volgende. De leerlingen moeten in staat zijn tot J Het kunnen analyseren van het probleem J Het herkennen, opzoeken en aanwenden van geschikte bronnen J Het op gang brengen en het kunnen aan de man brengen van ontwerpvoorstellen aan medeleerlingen (presentatie) door gebruik te maken van technieken (schets, technische tekening, maquette en 3D-simulatie) J Het onderzoeken van relevante kennis tot het probleem J Het kunnen beslissen om tot een aangepaste oplossing te komen J De uitwerkingsmethode kunnen plannen J Het bijsturen van de vordering tot een afdoend resultaat bereikt is Concretiseert men dit programma, dan kan men bijvoorbeeld komen tot volgende opgaven die het praktische deel uitmaakten van de stage: J Ontwerp een auto-mobiel (een uit zichzelf voortbewegend voorwerp) die zelfstandig een helling van 30° kan oprijden J Ontwerp bewegend speelgoed van beschilderd hout; kom al schetsend van foto’s uit tijdschriften of de studie van natuurvormen of geometrische vormen tot oplossingen; bedenk daarbij een aangepaste verpakking zodat het product een identiteit krijgt naar buiten toe J Ontwerp een ruimtelijk concrete situatie die, wanneer men er mee geconfronteerd wordt, verwondering veroorzaakt Pas daarbij de volgende strategie toe: J Stel je van in het begin divergent op. Sluit daarbij geen enkele oplossing of materiaal op voorhand uit en laat je inspireren door het “man made” gebied of alles wat voor je ooit gemaakt werd. Kom in de transformatiefase tot deeloplossingen en combineer deze in de divergerende fase tot het uiteindelijke eindproduct J Daarbij wordt het eindproduct gezien als een fase die het gevolg is van een doorgedreven leerproces J Daarbij moet dit proces ook traceerbaar en herhaalbaar zijn en geordend een weerslag krijgen in een logboek of portfolio. De presentatietechnieken zijn daarbij geen doel op zich maar een middel om oplossingen zichtbaar te maken aan anderen. J Zie voor ontwerptheorie: http://www.ds.arch.tue.nl/Education/Courses/7ad02/Ontwerptheorie/7AD02_Week1.pdf

[NIEUWSBRIEF16]08[OKTOBER2008]


Beeld Schematisch voorgesteld:

Samengevat: schep een beeldende leeromgeving; formuleer daarbij spanningsvolle opdrachten waarbij met beperking aan werkingsmiddelen een leerproces doorlopen wordt dat leidt tot een origineel werkstuk. Voor meer informatie over CDT Zie http://atschool.eduweb.co.uk/trinity/ph_hist.html Geschiedenis van technologie in het Britse onderwijssysteem

[NIEUWSBRIEF16]09[OKTOBER2008]


Nieuws www.muzes.be in nieuw kleedje Sinds 9 september is de nieuwe website online en of we trots zijn op ons digitale visitekaartje! www.muzes.be heeft een frisse lay-out gekregen en ook de technische uitwerking is volledig nieuw. Ontwerper Stefaan en ontwikkelaar Taco, bedankt voor jullie prachtige werk! Intussen ontving je een e-mail van ons met daarin een nieuwe gebruikersnaam en paswoord. Als je daarmee inlogt, krijg je onder andere toegang tot "Mijn Muzes". Opgelet: inloggen met je oude gegevens is dus onmogelijk! Neem zeker eens de tijd om de volledige website te bekijken. Je zal merken dat heel wat functies gebruiksvriendelijker geworden zijn op de nieuwe website en dat er ook nieuwe functies in zijn opgenomen. Zo kan je onder meer je eigen profiel beheren, je paswoord wijzigen, contact zoeken met collega's, online alle vroegere nieuwsbrieven raadplegen, online inschrijven voor nascholingen en andere activiteiten en rechtstreeks publicaties bestellen. Het forum is vooralsnog niet online. Dat onderdeel zit in de tweede fase van het project. Nog even geduld, dus! Wat de nieuwsbrief betreft, dit zal de laatste nieuwsbrief zijn die je als PDF in je mailbox krijgt.Voortaan zal je een link krijgen naar de nieuwsbrief, die dan online terug te vinden zal zijn onder "Mijn Muzes". Contacten voor de nieuwsbrief verlopen wel nog steeds via Liesbeth Segers (liesbeth.segers@muzes.be) Reacties en suggesties voor de website kan je sturen naar ann.leemans@muzes.be Tot op Muzes.be!

Muzes Expo Lunch

rd de commissie Bamfo ijs. n va n ge in el ev nb De aa Onderw n de minister van zijn doorgegeven aa de volgende weken verdieDe minister zal zich op korte termijn beleidsen pen in deze materie et rappor t kan je nalezen H . punten voorleggen ncultuurcel.be op www.cano

Muzes Beeld stelt u haar nieuw kindje voor: Muzes Expo Lunch.Vijf keer per jaar bezoeken we een frappante en boeiende expo.Tijdens de lunch achteraf delen we onze ervaringen en denken we samen na over mogelijke toepassingen in de les. De inschrijvingen zijn beperkt: 10 inschrijvingen per bezoek, max 2 inschrijvingen per jaar per persoon. Snel inschrijven dus! In de prijs zijn inbegrepen: toegang tentoonstelling, gids en lunch. Een glas wordt door Muzes aangeboden. De eerste editie van Muzes Expo Lunch vindt plaats op zondag 2 november 2008. Op het menu staat de tentoonstelling "nothing more natural" van Anne-Mie Van Kerckhoven in het Wiels in Brussel gevolgd door een lunch in hartje Brussel.Voor verdere info kan u mailen naar sammy.benyakoub@muzes.be. De afgelopen dertig jaar vormden de tekeningen van Anne-Mie Van Kerckhoven de basis van een ambitieus project dat de verbanden tussen geslacht, technologie en beeldvorming onderzocht. Deze tentoonstelling herevalueert haar werk in relatie met de carrière van de kunstenares en zet ze in het perspectief van de surrealistische erfenis, de underground en het stripverhaal. De tentoonstelling zal een chronologische en thematische selectie bevatten van ongeveer 300 tekeningen, alsook een aantal experimentele werken en gerestaureerde films daterend van het begin van haar carrière. Deze confrontatie zal duidelijk de verbanden tonen tussen de psycho-diagnostische tekeningen en de iconografie van haar films en andere werken. www.wiels.org

[NIEUWSBRIEF16]10[OKTOBER2008]


Loes Vandewalle Secretaris Muzes vzw

Terugblik

Congres E.A.S in Bologna

Voor de zesde keer op rij organiseerde E.A.S. (European Association for Music in Schools) een studentenforum tijdens haar jaarlijks congres, dat dit jaar een onderdeel was van het ISME-congres (International Society for Music Education) in Bologna. De opzet is minstens 26 studenten uit 13 verschillende landen samen te brengen om hen samen te laten reflecteren over muziekopvoeding. Nooit eerder namen Belgen deel aan dit studentenforum. Samen met Francesco, eveneens student muziekpedagogie aan het Lemmensinstituut, bracht ik daar verandering in. Onze deelname vroeg een kleine voorbereiding. Zo moest elk land een poster maken die de situatie van de plaatselijke muziekopvoeding belicht. Op de eerste dag van het studentenforum werden deze posters aan de deelnemers voorgesteld. Meteen werd duidelijk hoe complex de samenwerking zou worden, gezien de unieke situaties en invalshoeken die de verschillende nationaliteiten met zich meebrengen. Het summum van dit studentenforum was een presentatie die als één van de sessies van het grotere ISME-congres werd aangekondigd. Na enkele workshops kregen we exact één dag om dit voor te bereiden en het publiek een duidelijk beeld te geven tot welke conclusies we waren gekomen. Deze voorbereiding bracht heel wat discussies teweeg, die bovendien zeer moeilijk te voeren waren aangezien Engels de voertaal van het forum was en niet iedereen deze specifieke woordenschat onder de knie had. Deze internationale bijeenkomst heeft nogal wat effect gehad op mij. Sinds het afscheid van onze collega’s heb ik ingezien dat we het in Vlaanderen zo slecht nog niet hebben en dat we terecht trots mogen zijn op initiatieven zoals die van Muzes en Klankendaal. Wat mij echter het meest pleziert, is dat - ondanks de verschillende muziekpedagogische situaties in Europa - de studenten de neuzen wél in dezelfde richting hebben. We willen allemaal dat muziekopvoeding de aandacht krijgt die ze verdient en we zijn eveneens overtuigd van het belang ervan in het leven van jongeren. Uiteraard staat het ene land hier al verder in dan het andere, maar als deze studenten effectief hun dromen kunnen waarmaken, staat ons een mooie muziekpedagogische toekomst te wachten.

[NIEUWSBRIEF16]11[OKTOBER2008]


Francesco Van Meeuwen Coรถrdinator Planning en Logistiek Klankendaal, Flemish Centre for Music Education

Debat

De vele gezichten van de muziekeducatie

Op 12 september vond de eerste avond van de muziekeducatie plaats in Klankendaal. Moderator Mark Janssens (M.J.) ontving Dirk De Lathouwer (Fabuleus, D.D.), Johan Jonniaux (directeur academie Oud-Heverlee, J.J.), Rein Meus (Muzes, R.M.) en Paul Timmermans (Lemmensinstituut, P.T.). M.J.: Als jullie een voorpagina van een krant mochten maken, wat zou er dan staan? Wat heeft Fabuleus tot hiertoe bereikt? D.D.: Met Art Forum worden er geregeld artistieke, kunsteducatieve projecten georganiseerd. Zo was er recent een project, gericht op jonge zanger(e)s(sen) vanaf 16 jaar. De jongeren kregen de kans om, onder begeleiding van twee professionele muzikanten, naar een product toe te werken waarmee nu nog steeds rondgetrokken wordt. Het eindresultaat bestond uit een mix van gospel en elektronische muziek. Gedurende de maanden waarin er hieraan gewerkt werd, was er niet alleen tijd voor het puur muzikale, maar ook voor de achtergrond van deze muzikale strekkingen. Dit project werd dan ook meermaals in scholen opgevoerd. M.J.: Kan er dan een link zijn tussen de muziekacademie en dit soort projecten die onder andere Fabuleus op touw zet? J.J.: Er is zeker een openheid om dit soort projecten toe te laten binnen de academie, maar het is niet onze eerste ambitie. Het mag geen verplichting worden. We krijgen regelmatig mails binnen over zulke projecten. De academie kan hierin zeker een doorgeefluik zijn. We trachten zo veel mogelijk aan zo veel mogelijk mensen mee te geven. De drempel moet laag genoeg zijn, maar toch ook kwalitatief blijven. Binnen de structuur die verplicht wordt vanuit het Departement Onderwijs proberen we een zo divers mogelijk aanbod van

[NIEUWSBRIEF16]12[OKTOBER2008]


Debat korte en lange trajecten aan te bieden. Zo is de klankinstallatie die hier te bekijken en beluisteren is, ontstaan binnen de cursus begeleidingspraktijk (ter gelegenheid van de Avond van de Muziekeducatie stonden er klankinstallaties opgesteld in Klankendaal, nvdr). Door te experimenteren binnen de bestaande structuur ontstaan er nieuwe initiatieven en kunnen we de interesses van onze leerlingen gaan verbreden.Wij bieden de jongeren een context aan om zich binnen te ontwikkelen. De academie is een traject dat vastligt, terwijl verenigingen als Fabuleus deze projecten gebruiken als een soort weefsel waarin ze bewegen. R.M.: Misschien moet ik hier eerst het ontstaan van Muzes duiden. Muzes is een vakvereniging voor leerkrachten artistieke vakken, ontstaan vanuit enkele studenten en leerkrachten. Zij voelden de noden van de muziekeducatie, zijnde het samenbrengen van de mensen en deze mensen nascholingen aanbieden, zodat de muziekleraren niet op hun eilandje blijven staan. In tegenstelling tot andere vakken moet muziek nog steeds vechten voor haar bestaan op school. M.J.: Als muziek nu zou afgeschaft worden, is dat dan positief of negatief voor de academies? J.J.: Volgens het decreet van minister Vandenbroucke moet er vroeger en aan meer mensen de kans gegeven worden om muzieklessen te volgen. Dit duidt dus wel op een goede wil. Er wordt ook aangestuurd op een betere link tussen het DKO en het dagonderwijs. Daar proberen wij nu aan te werken. R.M.: Ja, maar in de academies is er sowieso een geloof in de muziek, waar er in het dagonderwijs niet steeds een geloof in de zaak te vinden is. Er is ook geen interesse van andere leerkrachten. Ik geef een voorbeeld vanuit de lessen P.O. Ik heb een leerkracht P.O. met zijn klas weten portretschilderen. Deze leraar is met zijn leerlingen naar een bejaardentehuis getrokken, om daar portretten te schilderen van de bewoners. Buiten de schitterende resultaten, is dit ook zeer goed voor de relatie tussen jongeren en de derde leeftijd. Achteraf is er met deze schilderijen een tentoonstelling gehouden, maar verbazingwekkend genoeg was er op deze tentoonstelling geen enkele andere leerkracht te bespeuren. Ze zijn niet ge誰nteresseerd in wat de artistieke vakken op hun school doen. M.J.: Paul Timmermans, met al jouw ervaring ben jij wel de geknipte persoon om ons te zeggen welke evolutie de muziekeducatie heeft doorgemaakt. P.T.: Tot voor het invoeren van de eindtermen bestond het muziekonderwijs uit allerlei dogma's. Nu begint daar wel verandering in te komen. Klankendaal kan hierin een rol van betekenis spelen om deze dogma's verder open te trekken. Je kan immers veel muzikaliteit bereiken zonder veel speciale vaardigheden. We moeten bewijzen dat muzikale opvoeding ook attractief kan zijn. Dit wordt echter tegengewerkt door het feit dat de vakken nog steeds allemaal apart, los van elkaar staan. Het gebrek aan een ruime horizon bij de leerkrachten is ook een wederkerend probleem, net als het feit dat een

[NIEUWSBRIEF16]13[OKTOBER2008]


Debat muziekpedagoog voorbijgeschoten kan worden door een gewone instrument-student, die dan ook les mag geven in het dagonderwijs. M.J.: Moeten we dan bewijzen wat de leerlingen aan een goede muziekles hebben? Moeten we bewijzen wat het nut ervan is? R.M.: Neen, dat is de voorbije jaren al meermaals bewezen. Wat er ontbreekt is het inbrengen van die bevindingen in de praktijk. We moeten impulsen geven in nascholingen, gesteund door Klankendaal. D.D.: Klankendaal moet voornamelijk een signaalfunctie hebben. Voor ons is het al lang duidelijk wat het nut is van muziek, waar voor de buitenwereld niet. P.T.: Maar is dat ook niet het geval voor alle andere vakken.Vraagt de buitenwereld zich ook niet af wat het nut van die andere vakken is? Voor Engels bijvoorbeeld kan je nog een reden vinden, maar de rest? D.D.: We moeten ook oog hebben voor de dingen die niet meer in het oog liggen. Het is niet omdat iets niet meer up-to-date of niet populair meer is dat we het zomaar moeten verbannen. M.J.: Is het niet van belang dat, hoewel ze overal mee moeten kijken, Klankendaal geen schoonmoeder wordt? D.D.: Het zal inderdaad niet evident zijn om iedereen te bekijken en te helpen, zonder iemand op de tenen te trappen. M.J. :Wat kan Klankendaal dan zoal gaan betekenen? J.J.: Ik denk dat het van belang is dat Klankendaal de randjes gaat opentrekken, zodat niet iedereen geĂŻsoleerd zit van de rest. Er zijn ook veel studenten die nog niet klaar zijn voor de job. Een leerkracht moet op de eerste plaats een animator zijn, die de creativiteit bezit om met de leerlingen om te springen. Er moet ook gezocht worden naar andere middelen om met muziek om te gaan. Het puur reproduceren van wat er op partituren geschreven staat is niet genoeg. Zoals reeds daarnet gezegd, wordt er bijvoorbeeld in de cursus begeleidingspraktijk lustig geĂŤxperimenteerd om iets anders te doen dan achter de piano te gaan zitten en klaargemaakte begeleidingen te reproduceren. M.J.: En wat is dan de exacte rol die Klankendaal hierin moet gaan spelen? J.J.: Het is heel belangrijk dat de hogescholen op de hoogte zijn van de noden van het veld. Op die manier kunnen de hogescholen leerkrachten klaarstomen die klaar zijn voor het onderwijs van vandaag de dag.

[NIEUWSBRIEF16]14[OKTOBER2008]


Debat P.T.: Klankendaal moet een bruggenbouwer zijn tussen de verschillende “eilandjes”. Een muziekpedagoog moet verschillende kwaliteiten bezitten. Alles moet mogelijk zijn, hij moet artistiek kunstzinnig zijn en hij moet een grote verbeeldingskracht bezitten. Een muziekpedagoog moet af en toe buiten de lijntjes durven kleuren. De link tussen onderzoek en praktijk is ook nog niet verwezenlijkt. Er wordt wel onderzocht, maar wat zijn we ermee als niemand het gaat uitvoeren. In die zin is het ook belangrijk om eens in het buitenland te gaan kijken, om onze grenzen te doorbreken. Maar we mogen toch ook niet vergeten trots te zijn op ons eigen kunnen. M.J.: Moet Klankendaal dan de muren binnen de sector weghalen? J.J.: Sommige mensen in het veld beseffen nog niet dat ze op een eilandje zitten. Ze doen hun eigen ding, en zien niet wat de wereld rondom doet. Daarom is het inderdaad belangrijk dat Klankendaal de mensen bewust maakt van de anderen. R.M.: Het is eveneens van groot belang dat er afgestapt wordt van de houding dat muziek maar één ding is. Overal hetzelfde muziekonderwijs kan niet. M.J. :Wat zou nu de eerste concrete daad van Klankendaal moeten zijn? D.D.: Klankendaal moet niet alleen mensen samenbrengen, zoals ze vandaag gedaan hebben, maar ook gerichter bepaalde groepen van mensen samenbrengen. Het is inderdaad, zoals eerder aangehaald, wel een risico dat dit betuttelend overkomt. J.J.: Er moet onderzocht worden wat goede vorming nu eigenlijk inhoudt. Muziek is hier een deel van. Beeld je eens een maand zonder muziek in, echt zonder enige vorm van muziek. Hoe zou die maand eruit zien? M.J.: Ik wil er niet aan denken.

m bij reacties zijn welko uzes.be liesbeth.segers@m

R.M.: Klankendaal zou een soort van methodenmarkt kunnen aanbieden. Muzes biedt al vorming aan, maar een aanbod van de verschillende goede methoden kan heel wat mensen inspireren. Een andere belangrijke taak voor Klankendaal is het lobbyen. Er moeten goede, kernachtige studies gemaakt worden, die klaar zijn om naar buiten gebracht te worden. P.T.: Een overzicht maken van wat er al is, heeft geen nut. Dan valt het stil. Hopelijk komen er injecties van andere instellingen.

[NIEUWSBRIEF16]15[OKTOBER2008]


[NIEUWSBRIEF16]16[OKTOBER2008]


[NIEUWSBRIEF16]17[OKTOBER2008]

Copyright Euprint ed., B-3001 Heverlee D/2007/6045/100(6) - All rights reserved. www.euprint.be


[NIEUWSBRIEF16]18[OKTOBER2008]

Copyright Euprint ed., B-3001 Heverlee D/2007/6045/100(6) - All rights reserved. www.euprint.be


Cintha Maes Leerkracht beeldende vorming Sint-Niklaas

Beeld

Dit jaar gaan we van start met een nieuwe rubriek voor de collega’s Beeld. Iedere nieuwsbrief zal een lesidee voor de les P.O. voorstellen.

Droomsymbool

1

Opdracht voor het eerste jaar A.S.O:Ontwerp je eigen droomsymbool met een eigen gemengd kleurenpalet en werk af met stippen (als inleiding verwijzing naar dot-painting aboriginal art en/of pointillisme). Voorbereiding van de leerlingen (huiswerk): opzoeken van bestaande symbolen vredessymbolen.

In de klas: Per groep wordt er een grijs karton voorzien van ongeveer 50x65 cm. De leerlingen brengen plakkaatverf, vod, mengpotjes, penselen en enkele wattenstaafjes mee. In groep bekijken de leerlingen de symbolen en ontwerpen ze vervolgens een eigen droomsymbool. Dat symbool mag een verwerking van bestaande symbolen zijn. (zie foto 1 en 2)

2

Klassikaal plaatsen we de begrippen abstract en figuratief naast elkaar. Iedere groep ontwerpt een vorm en levert ook een kleurenlegende af. Daarop kan je aflezen welke kleuren gemengd werden (zie foto 3). De techniek van het ‘pointillisme’ wordt klassikaal toegelicht. Eerst moeten de leerlingen de grote vlakken inschilderen. Om de mooiste stipjes te krijgen, moeten ze pas stipjes stempelen (met wattenstaafje of puntje van het penseel) als de ondergrond droog is (zie foto 4).

3

Alle vlakken moeten niet volledig vol gestippeld worden. Niet teveel en niet te weinig, dat is het moeilijkste. Het eindresultaat zie je in de laatste foto. (foto 5)

4

ol was sv e c c su ie d t h c ra d Heb jij ook een op aat het ons weten en in je lessen P.O.? L eren we het wel. wie weet public muzes.be liesbeth.segers@ [NIEUWSBRIEF16]19[OKTOBER2008]

5


Prikbord

Bekroond educatief muziekprogramma op jouw school?

Wigbert en Lenny presenteren ‘De Lage Landen’: Het muzikale verhaal van het Nederlandstalig lied Lenny Maes (Lenny & de Wespen), Wigbert Van Lierde en Bart Buls brengen de geschiedenis van het Nederlandstalige lied. Zij weten als geen ander hoe je een song opbouwt en welke weg je hiervoor moet afleggen. De leerlingen ontdekken de ‘roots’ van het Nederlandstalige lied aan de hand van een overzicht van juweeltjes van songs, op erg ludieke wijze aan elkaar gepraat door Lenny. ‘De Lage Landen’ werd onlangs nog bekroond met de prijs der Vlaamse Klei en geloofd om zijn educatieve waarde in een speels muzikaal kader. Doelgroep: S.O. en BU.S.O. Publieksbereik: max. 150 lln per voorstelling Duur: één lesuur, dat mogelijk wordt herhaald voor verschillende groepen Speelperiode: september 2008 - mei 2009 Lenny Maes: zang / acc. gitaar / presentatie Wigbert Van Lierde: zang / acc. gitaar / elec. gitaar Bart Buls: bass Info en boekingen: info@aandacht.be 016/204398

[NIEUWSBRIEF16]20[OKTOBER2008]


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.