Het oog van de naald

Page 1

het oog van de naald



Jo Claes

Het oog van de naald

Houtekiet Antwerpen / Utrecht


Graag uw reacties op www.jo-claes.be

© Jo Claes / Houtekiet / Linkeroever Uitgevers nv 2011 Houtekiet, Katwilgweg 2, b-2050 Antwerpen info@houtekiet.com www.houtekiet.com Omslag Wil Immink naar Totem (2000-2004) van Jan Fabre, permanent werk Ladeuzeplein, Leuven; 23 m (naald); 1,7 m (kever) © Angelos Foto omslag © Uschi Claes Foto auteur © Sara Engels Zetwerk Intertext, Antwerpen isbn 978 90 8924 155 9 d 2011 4765 8 nur 330 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher.


Voor Ann, Bert, Kris, Micheline, Monique, Wilfried en Yvonne. Zij worden nog elke dag gemist.



Deel 1

De kwestie van de aanklacht



1

L

esgeven, had iemand ooit beweerd, was nepparels voor ech­te zwijnen gooien. Max Cerulus wist niet meer waar hij die bemerking gehoord of gelezen had, maar om de een of an­dere reden was ze in zijn hoofd blijven hangen. Misschien omdat hij het zinnetje niet helemaal begreep. Wie enige onder­ wijservaring had, wist dat de helft van je lessen verloren moeite was. Parels voor de zwijnen dus. En dat leerlingen zich de dag van vandaag dikwijls als varkens gedroegen, was ook alge­ meen bekend. Maar wat werd er met die nepparels bedoeld? In zijn ogen gooide hij dag in dag uit met echte parels. Of was Van den Vos Reynaerde nep? En Gezelle? Vondel? Van Ostaijen? Hij schudde de gedachte van zich af. Over dat soort dingen moest hij nu zijn hoofd niet breken. Zeker niet op een moment als dit. Zeker niet nu híj het was die ervan beschuldigd werd zich als een varken te hebben gedragen. ‘Kom je, Max?’ Lea Verstreken keek hem afwachtend aan. Ze was een volslanke vrouw van ongeveer zijn leeftijd die Frans doceerde, ho­­peloos ouderwets gekleed ging en haar donkerbruine haar in een eeuwig knotje droeg. Maar hij mocht haar wel. Ze was één van de weinige collega’s met wie hij ook buiten de school contact had.

9


‘Is het al tijd?’ vroeg hij. Ze gaf een knikje naar de elektrische klok tegen de muur. Max zag dat het bijna vijf uur was. Zijn ogen dwaalden door de leraarskamer. Op dit uur van de dag was er nagenoeg niemand meer. Alleen bij het koffiezetapparaat in de hoek stonden John Geleyn en Ton Tulkens gedempt over iets te discussiëren. Ze gaven alle twee les in 506. De richting economie-wiskunde. De klas waarvoor op deze maandagavond een extra klassenraad was belegd. Een klassenraad die zich moest buigen over zijn gedrag. Over de klacht die de ouders van Anouk Rogiers tegen hem hadden ingediend. De wereld, vond hij, stond op z’n kop. ‘Dan zullen we maar eens, veronderstel ik.’ Hij hees zich overeind. Tegelijkertijd flitste er een pijnscheut door zijn onderrug. Hij onderdrukte een grimas. De laatste da­gen voelden de spieren in zijn lenden aan als beton. Van de stress natuurlijk. Voor de rest scheelde er niets aan zijn rug. Lea Verstreken ging hem voor de gang op. Terwijl ze het se­­cre­t ariaat passeerden, voelde hij hoe ze hem van terzijde op­nam. ‘Zenuwachtig?’ vroeg ze. ‘Gaat wel.’ ‘Maak je geen zorgen. Wat kunnen ze doen? Je ontslaan? Toch niet om zo’n prul.’ Hij zei niets. Wat zij een prul noemde, vonden anderen een halszaak. Bovendien ging het hem niet om zijn ontslag, dat was inderdaad niet aan de orde. Nee, het ging om het principe, om het feit dat hij – en niet Anouk Rogiers – zich moest verant­ woorden. De klassenraad vond plaats in lokaal K1.04 op de eerste verdieping. De tafels van de leerlingen stonden in een vierkant opgesteld; de aprilzon viel door de ramen naar binnen. Zodra Max in het deurgat verscheen, verstomden de gesprekken. Een

10


tien­t al mensen keken zijn richting uit. Allemaal vrouwen. Slechts tien procent van zijn collega’s waren mannen en bij de jonge generatie was de verhouding nog extremer. Mannen, had hij soms de indruk, waren witte raven geworden in het on­der­wijs. ‘Max, kom binnen. Ga zitten.’ Ines Cremers, hoofd van de derde graad, wuifde hem dichterbij. Ze liet zich aanspreken met directeur, niet met directri­ ce. Alsof het vrouwelijke equivalent van het woord in onbruik was geraakt. Max schoof een stoel bij. Achter zijn rug kwamen John Geleyn en Ton Tulkens het lokaal binnen. Geleyn gaf fysica, Tulkens economie. Ines Cremers merkte op dat ze daarmee voltallig waren en konden beginnen. Max vermeed haar blik. Zijn oog viel op het bord. In grote, witte letters had een leerling zijn mening over het onderwijs te kennen gegeven. school sucks!!! stond er. Niemand van de collega’s had de moeite genomen om de woorden af te vegen. ‘Iedereen weet waar deze vergadering over gaat,’ begon Ines Cremers. ‘Ik ben dus niet van plan om het verhaal nog eens van a tot z te vertellen.’ Ze klonk kortaf, geagiteerd. Dit was haar laatste schooljaar, binnen een paar maanden zette ze een punt achter haar carrière. Nu het pensioen wenkte, beschouwde ze de heisa van de afgelopen dagen vermoedelijk als iets wat ze kon missen als kiespijn. ‘Ik heb hier…’ Ze hief een vel papier omhoog ‘… de brief van de ouders van Anouk Rogiers. Daarin eisen zij dat er een tuchtmaatregel genomen wordt tegen Max. Als de school daar niet op ingaat, dreigen zij met een proces.’ Ines Cremers liet een kunstmatige pauze vallen om de zwaar­wichtigheid van haar woorden te onderstrepen. Niemand zei iets. Haar blik bleef enkele tellen op Max rusten, toen ver-

11


volgde ze: ‘Ik heb de zaak vorige week vrijdag met het schoolbestuur besproken. Een proces moet absoluut vermeden worden. Dat soort negatieve publiciteit is funest en ik hoef niemand eraan te herinneren dat ons leerlingenaantal al een paar jaar op rij achteruitgaat.’ Haar laatste opmerking bleef als een donderwolk boven de hoofden hangen. Minder leerlingen betekende minder lesuren, minder lesuren betekende minder banen. Vooral jonge collega’s waren gevoelig voor dat argument. Max’ blik verschoof naar Elisabeth Vincke. Ze gaf nog maar twee jaar les. Als het aan­tal inschrijvingen verder afnam, kwam haar baan als één van de eerste op de tocht te staan. Het Heilig-Hartinstituut van Heverlee was veruit de grootste school in de regio, maar na de fenomenale groei van de jaren tachtig en de stagnatie tijdens de jaren negentig, liep het aantal leerlingen de laatste tijd stelselmatig achteruit. Niet spectaculair. Wel verontrustend. Zeker in een tijd van economische crisis. ‘Deze vergadering,’ ging Ines Cremers voort, ‘is bedoeld om jullie mening te horen. Wij weten allemaal dat 506 een moeilijke klas is en in zo’n delicate zaak als deze is het beter dat wij als groep een gemeenschappelijk standpunt innemen. Wat er dus ook wordt beslist, ik wil dat iedereen volmondig ach­ter die beslissing staat en dat alles wat hier gezegd wordt binnen deze vier muren blijft. Is dat duidelijk?’ Er werd instemmend geknikt. Alleen Max verroerde zich niet. Hij had genoeg klassenraden meegemaakt om te weten dat er altijd werd gelekt. Mensen konden niet zwijgen. Vooral onderwijsmensen niet die van praten hun beroep hadden gemaakt. Hij zag dat Lea het woord vroeg. ‘Ik heb de indruk dat het standpunt van de school al vaststaat,’ zei ze. ‘Als het niet tot een proces mag komen, welke keuze blijft er dan over? Toch alleen maar toegeven dat Max in de fout is gegaan?’ 12


‘En is hij dat dan niet?’ klonk het scherp. De opmerking kwam van Griet Meersman. Ze gaf biologie, maar was ook klassenlerares van 506 en had als zodanig de taak om de belangen van haar leerlingen te verdedigen. Max kende haar als een ietwat hooghartige collega met wie hij jaarlijks nog geen tien zinnen wisselde, ook al vond hij haar best aantrekkelijk. Ze was slank, zeven- of achtendertig jaar oud en had sluik blond haar en aparte, groene ogen die nu recht in de zijne keken. Uitdagend. Beschuldigend. Hij keek terug, maar hoedde zich ervoor om in de tegenaan­ val te gaan. Griet Meersman was geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Bovendien was ze één van de drie kan­didaten voor de vacante post van directeur van de derde graad. Dát en het feit dat ze nooit onder stoelen of banken had gestoken dat ze geen hoge dunk van hem had, liet Max het ergste vermoeden. Waarschijnlijk zou ze het incident in haar klas aangrijpen om zich te profileren als de ideale opvolgster van Ines Cremers. Dat betekende zo ongeveer dat ze van plan was om een kruistocht tegen hem te beginnen. ‘Ik weet niet of iedereen het ermee eens is dat Max in de fout is gegaan,’ merkte John Geleyn op. ‘Ik in ieder geval niet.’ Griet Meersman richtte meteen haar aandacht op hem. Geleyn was net als zij kandidaat-directeur en ongeveer tien jaar ouder. ‘Waarom verbaast mij dat niet van jou?’ snibde Griet Meersman terwijl haar ogen een gifgroene kleur kregen. ‘Geen idee, Griet. Zeg het maar.’ Geleyn blikte onbevangen terug. ‘Wil je echt beweren dat Max’ houding pedagogisch te verantwoorden is?’ ‘Dat heb ik niet gezegd. Maar ik weet wel dat Anouk Rogiers zich de laatste tijd vaak onmogelijk gedraagt. Herinner je je wat er een paar weken geleden is gebeurd.’ 13


Max beet op zijn onderlip. Het incident waarop Geleyn doelde, lag nog pijnlijk vers in zijn geheugen. Hij had Anouk tijdens de pauze in de gang betrapt terwijl ze met haar mobieltje stond te telefoneren. Volgens het schoolreglement diende ze onmiddellijk haar toestel af te geven, maar toen hij haar som­meerde dat te doen, weigerde ze botweg. Hij drong aan, maar ze vertikte het opnieuw, draaide hem de rug toe en wilde verder lopen. Hij greep haar bij de mouw van haar jas waarop ze hysterisch begon te gillen dat hij haar niet mocht aanraken. Intussen had zich een omvangrijke groep leerlingen rond hen verzameld die getuige waren van het incident. Max wist zo stilaan niet meer wat te doen, maar hij was niet van plan om zich voor schut te laten zetten door een zestienjarige. Voor de derde keer eiste hij dat ze haar mobieltje overhandigde. Anouks reactie was even heftig als grof. ‘Klootzak!’ riep ze, zo luid dat haar woorden in de gang weergalmden. Het volgende ogenblik barstte ze in tranen uit en gooide het toestel voor zijn voeten aan stukken. Toen Max later eiste dat ze werd bestraft, beschuldigde Anouk hem ervan dat hij haar zo hard in de arm had geknepen dat ze er een blauwe plek aan overgehouden had. Max wist dat hij alleen met twee vingers de mouw van haar jas had beetgepakt, maar de blauwe plek op Anouks bovenarm vertelde een ander verhaal. Ines Cremers had daarom beslist om een tuchtmaatregel achterwege te laten, iets wat Max beschouwde als een zoveelste bewijs van het feit dat je als leraar tegenwoordig beter kon doen zoals de drie aapjes. Niets horen, niets zien en vooral: niets zeggen. ‘Vreemd dat je daarover begint,’ zei Griet Meersman fijntjes. ‘Ik wilde het voorval net zelf ter sprake brengen. Het lijkt echt wel niet te klikken tussen Max en Anouk, nietwaar?’ ‘Wat wil dat nu weer zeggen?’ vroeg Lea korzelig.

14


‘Dat het incident van vorige week niet het eerste was.’ ‘Bovendien had Anouk met Kerstmis maar één onvoldoende,’ mengde Ton Tulkens zich in het gesprek. ‘En voor welk vak was dat?’ ‘Voor Nederlands,’ antwoordde Max eer iemand anders dat kon doen. Hij wierp Tulkens een giftige blik toe. Iedereen wist dat de man zijn ziel zou verkopen om opnieuw in het bed van Griet Meersman te belanden. Ze hadden drie jaar lang een rela­ tie gehad, maar in februari was er plots een einde gekomen aan de verhouding. Niemand wist waarom. ‘Toevallig, toch?’ sneerde Tulkens. ‘Als ik in de plaats van de ouders was, zou ik me daar vragen bij stellen.’ Max verwaardigde zich niet te reageren, maar Lea sprong hem bij: ‘Ik heb hier Anouks resultaten van Kerstmis. Ze haalt voor zes vakken maar net vijftig procent. Die onvoldoende voor Nederlands valt dus niet uit de toon.’ ‘Ik begrijp niet wat Anouks rapport ter zake doet,’ zei Griet Meersman. ‘We hebben het niet over haar, maar over Max. Ik zal niet ontkennen dat Anouk een moeilijke leerling is, maar dat praat niet goed wat Max heeft gedaan.’ ‘Anouks rapport doet wel degelijk ter zake,’ sprak Ines Cremers haar tegen. ‘En ik verzet mij tegen de insinuatie dat het standpunt van de school al vaststond voor deze vergadering begon. Nogmaals, de zaak is te delicaat om verdeeld naar buiten te treden. Zoiets voelen ouders meteen aan. Griet, jij hebt toch met hen gesproken? Kan dit niet in der minne geschikt wor­den?’ ‘Misschien. Als Max zich bij Anouk verontschuldigt.’ ‘Max?’ Ines Cremers keek hem vragend aan. Nog voor hij kon reageren, zei Geleyn: ‘Ik vind niet dat Max zich moet excuseren. En zeker niet bij Anouk Rogiers. We hebben hier niet met een modelleerling te maken, nietwaar? Ze

15


heeft haar zaken nooit in orde, ze zit constant te babbelen in de les, ze is al een keer of vijf betrapt op roken en ze…’ ‘Dat heeft met deze zaak allemaal niets te maken,’ onderbrak Griet Meersman hem. ‘O nee?’ ‘Nee!’ ‘Ik vind van wel.’ ‘Nou, dan heb je het mis.’ Het welles-nietesspelletje leidde ertoe dat iedereen door elkaar begon te praten. Zelfs collega’s die tot dan toe hun mond hadden gehouden, mengden zich in het gesprek. De discussie laaide op tot een babylonische spraakverwarring. ‘Mensen, mensen… alstublieft!’ Ines Cremers tikte met haar balpen op het tafelblad. Pas toen het volkomen stil was, zei ze: ‘Ik heb het dossier van Anouk ingekeken. Tot vorig jaar haalde ze prachtige resultaten en was er niets op haar gedrag aan te merken. Wat is er ineens met dat kind aan de hand?’ ‘Er zijn…’ Griet Meersman aarzelde ‘… problemen thuis.’ ‘Wat voor problemen?’ ‘Relatieproblemen.’ ‘Staan de ouders op scheiden?’ ‘Dat weet ik toch niet.’ ‘Wat doen ze voor de kost?’ ‘De vader is beursmakelaar of iets van dien aard, de moeder heeft een kledingzaak in de Bondgenotenlaan. Alle twee drukbezette mensen. Ik heb de indruk dat Anouk thuis een beetje aan haar lot wordt overgelaten.’ ‘Moet dat soms als verontschuldiging gelden voor haar onmogelijke gedrag?’ vroeg Geleyn. ‘Heb ik dat gezegd?’ beet Griet Meersman terug. ‘Maar nu we het toch over onmogelijk gedrag hebben. Welke verontschul­ diging heeft Max?’

16


Er viel een stilte. Max voelde dat hij een kleur kreeg. Hij wist dat hij in de fout was gegaan, maar aan de andere kant haalde Anouk hem al wekenlang het bloed onder de nagels vandaan. Sinds het voorval met het mobieltje boycotte ze voortdurend zijn lessen door alles wat hij zei in twijfel te trekken, constant dis­cussies uit te lokken en hem onophoudelijk in de rede te val­len. ‘Ik geef toe…’ begon hij ‘… dat ik niet zo tegen haar had mo­gen uitvaren. Ik weet niet wat me bezielde. Het was alsof…’ Hij kreeg een krop in zijn keel. Niet zo, schoot het door hem heen. Niet emotioneel worden. Het domste wat hij in de gegeven omstandigheden kon doen, was zich laten verleiden tot een publieke biecht of een deemoedig mea culpa. ‘Dat overkomt iedereen van ons wel eens,’ zei Geleyn vergoelijkend. ‘Toch niet in die mate, hoop ik.’ Ines Cremers richtte zich tot Max: ‘De ouders hebben het in hun brief over stelselmatige pesterij. Wat is jouw antwoord daarop?’ ‘Dat het klopt wat ze schrijven,’ gaf hij toe. ‘Alleen ben ik niet diegene die haar pest. Het omgekeerde is waar.’ ‘Wel ja,’ schamperde Griet Meersman. ‘Draai de zaken maar om.’ Max negeerde haar, maar ze liet zich niet buitenspel zetten. ‘Je hebt haar afgeblaft, Max. Een ander woord is er niet voor. En dan die dreigende beweging met je hand… Heel de klas is er getuige van geweest dat je op het punt stond haar te slaan.’ ‘Maar ik héb niet geslagen,’ zei hij. ‘Als dat wel gebeurd was,’ repliceerde Ines Cremers, ‘was deze vergadering overbodig geweest, laat dat duidelijk zijn.’ Ze legde haar balpen neer, vouwde haar handen op het tafelblad en rechtte haar rug. Max kreeg plots het gevoel dat hij tegenover een scherprechter zat die zich opmaakte om zijn vonnis uit te spreken. 17


‘We kunnen nog tot morgenvroeg palaveren over hoe moeilijk het is om in 506 les te geven,’ zei Ines Cremers. ‘Maar het blijft een feit, Max, dat jij de leerkracht bent en Anouk de leerling. Dat houdt in dat jij verantwoordelijk bent voor de goede gang van zaken in de klas en dat wat er gebeurd is niet door de beugel kan. Ik persoonlijk vind daarom dat je je bij Anouk Rogiers moet excuseren. Het is in onze school niet de gewoonte om op zo’n manier met leerlingen om te gaan. Aan de andere kant is er het gedrag van Anouk, maar daarover kan de groep beter oordelen dan ik. Hoe is haar houding tijdens jullie lessen? Is haar gedrag werkelijk van dien aard dat ze aanleiding heeft gegeven tot deze… deze ongepaste respons van Max? Ik stel daarom voor dat de klassenraad beslist wat er in deze zaak moet gebeuren.’ Ze zweeg en liet haar blik over de voltallige groep gaan. ‘De vraag is dus: wie vindt naar eer en geweten dat Max’ reactie niet evenredig was aan Anouks gedrag en dat hij bijgevolg zijn verontschuldigingen moet aanbieden?’ Griet Meersman stak als eerste haar hand op, onmiddellijk gevolgd door Ton Tulkens. Lea Verstreken schudde van nee. Elisabeth Vincke aarzelde, maar hief toen ook haar arm omhoog. Terwijl zijn collega’s één voor één hun mening te kennen gaven, hield Max zijn blik strak gericht op Griet Meersman. De uitdrukking die langzaam maar zeker vorm aannam op haar gezicht, verried de uitkomst van de stemming al.

18


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.