Betondorp Magazine

Page 1

Betondorp

1

VERHALEN UIT DE WIJK

Wie is de nieuwe Cruijff?

De eerste yup en een ex-junk.

De beroemde geen gezeur garantie.

Een school verbouwen?

Meetrainen op Onderlangs. Pag.4

Interviews met markante bewoners. Pag.12

Op de pof bij Versmarkt Oosterwaal. Pag.16

Op de Zaaiersweg gebeurt het. Pag.8

Liefde in het dorp! D e P lui m

15 Betondorpers geven een pluim door


2

MADE IN BETONDORP In de huizen in Betondorp wordt niet alleen gewoond, er wordt ook gemaakt. Er wordt geborduurd, gebreid, gepuzzeld, geschreven, ontworpen, gemusiceerd. Niet alleen voor de leuk, ook professioneel.

HART VAN ZILVER

FAMILIEVERHAAL

Marije Geursen (1974) is edelsmid en maakt sieraden. Ze bedenkt ze in haar woning in Betondorp en maakt ze in haar atelier aan de andere kant van De Nieuwe Oosterbegraafplaats. “Mijn hartencollectie heet I give love en is ontstaan door het samenvoegen van Hollandse knipkunst, hart en tulpjes, en Arabische sterpatronen,” vertelt Marije. “Zo komen de twee culturen samen in één hart. De harten maak ik in zilver en in porselein. Door de porseleinklei in een zelfgemaakte mal te drukken en er dan weer uit te halen, maak ik één helft. Het is een concentratieklusje, maar dat hoort bij het vak van sieraadontwerper.” www.marijegeursen.nl

Claudio Tapia (1966) legde de laatste hand aan zijn roman The Hand of Yemanjá in zijn huis in de Tuinbouwstraat. De roman is losjes gebaseerd op een verhaal uit zijn eigen familie: een eigenzinnige, Italiaanse vrouw trekt in 1902 uit Italië naar Argentinië en weet daar in den vreemde een rijk leven op te bouwen. Zelf werd Tapia geboren in Chili, maar zijn ouders vluchtten in 1974 met hem naar Nederland. Nu woont hij in Betondorp, de helft van de week samen met zijn kinderen. www.claudiotapia.com

| _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ |

Mmmmmm, dat is lekker vlees!

SLAGERIJ KORREL - Uitsluitend eerste klas Hollands vlees BRINK 24 BETONDORP

D e P luim

NACHTMUZIEK | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ |

Mara Liem (1980) tekent, schildert, maakt beelden en illustraties. Ze volgde een kunstopleiding, maar wilde zich ook uiten met muziek. Een paar jaar geleden nam ze op haar slaapkamer in de Schovenstraat haar cd Strawberry Hermitage op. “Meestal deed ik dat midden in de nacht, want dan is het het stilst,” zegt Mara. “De bovenbuurman, die boven mijn slaapkamer slaapt, heeft er naar eigen zeggen nog nooit iets van gehoord, zelfs niet als ik de hele nacht klarinet zat te spelen. Misschien slaapt hij wel heel diep.” Voor de opnames van de videoclip bij het nummer Wear it like it’s black bouwde ze een heel decor in haar achtertuin. www.maraah.net

Voor al uw haarbehandelingen zoals permanenten, verven, enz..

- Wij werken op afspraak Veeteeltstraat 2 1097 WV Amsterdam Tel: 020 - 693 60 47

Wi e z et z i c h i n vo o r d e w i j k? B ewoners geven d e P l u i m d o o r.


3

HELEMAAL NIET GRIJS Betondorp saai? Helemaal niet! De Betondorpers die straks de school aan de Zaaiersweg gaan verbouwen (zie pagina 8), raakten behoorlijk geïrriteerd toen ze een negatief artikel in het Parool lazen over hun wijk. Betondorp zou grijs zijn en er zou geen moer te beleven zijn. Ook in de vergaderkamers van corporaties, zorginstellingen en gemeente gaat het vooral over de uitdagingen van Betondorp: vergrijsd tuindorp, eenzame ouderen, kleine en oude woningen, voorzieningen die verdwijnen… Maar wie zich verdiept in Betondorp, ziet dat de mooie verhalen uit de wijk voor het oprapen liggen. Het dorp zorgt op een ontroerende manier voor elkaar, zoals wel blijkt uit de serie De Pluim, onderaan de pagina’s in het ma­gazine te lezen. Ondernemers hebben hart voor hun wijk, lees het verhaal over Versmarkt Oosterwaal maar (pagina 16). Saai en vergrijsd? In Betondorp wo­nen allerlei mensen, ouderen, kinderen, ondernemers, schrijvers, nieuwe Cruijffs, muzikanten, yuppen èn exveelplegers (pagina 12).

De komende jaren zal Betondorp veranderen. De gemeente gaat de infrastructuur onder de grond en de be­strating vernieuwen. Eigen Haard doet onderzoek naar de mogelijkheid tot onderhoud of renovatie van haar woningen in de toekomst. Bovendien worden er door corporaties huurwoningen verkocht wanneer deze vrijkomen. Dat betekent dat er starters en jonge gezinnen de wijk instromen. Dus behalve dat Betondorp er over een jaar of vijf weer als nieuw bij ligt, crossen er straks nog meer kinderen vrolijk door de straten. Voor alle Betondorpers maakte Eigen Haard dit magazine. Een cadeautje. Speciaal voor de wijk en voor een groot deel ook door de wijk gemaakt. Omdat Be­tondorp zoveel meer te vertellen heeft. Veel plezier ermee!

Gezellig met lampionnen

Pagina 16

Elke Heidrich Directeur Wonen, Eigen Haard

6

17 4

‘Ons straatje is heel sociaal’

Betondorp: gebouwd alleen voor nette mensen.

Versmarkt Oosterwaal: buurtroddels, discretie en biertjes op de de pof.

De nieuwe Cruijffs.

PHEBE KRAANEN Phebe studeert geneeskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam en woont via de Academie van de Stad in een huis aan het Huismanshof. Ze is een van de studenten in Betondorp die in ruil voor huurkorting vrijwilligerswerk doet in de buurt. Ze hielp al met het organiseren van de viering van 90 jaar Betondorp en maakte het Sint-Maartenfeest extra gezellig met lampionnen en nog meer deuren om bij aan te bellen. De studenten organiseerden ook een kerstdiner voor ouderen in de wijk. Ze geeft de pluim aan Annie du Crocq. “Annie heeft ook meegeholpen met het organiseren van het feest 90 jaar Betondorp en doet nog zo veel meer voor de wijk. Ze is ontzettend actief en altijd optimistisch.”


4

Tekst: Liedewij Loorbach Foto’s: Geert Snoeijer

Het is heilige grond waar de kinderen van Betondorp een balletje trappen. Johan Cruijff ontwikkelde er zijn talent, zijn zweet zit nog in de grassprieten van Onderlangs. In 2014 opende Het Orakel van Betondorp er zelf een Cruyff Court. Voor een nieuwe generatie (top)voetballers.

De Nieuwe Cruijffs

CHRISTOPHER RANGEL-ABREU (10) Woont in Betondorp, vlakbij Onderlangs “Ik voetbal op school, of hier op het veldje. Dit veldje is veel fijner dan hoe het vroeger was. Toen waren er alleen tegels. Als je nu een sliding maakt, doet het geen pijn. De bal wordt ook niet vies. Een favoriete club heb ik niet, maar ik heb wel het WK gekeken. Oranje! Oranje! Ik vond het zielig dat ze verloren hebben, ze hadden zich zo ingezet. Ik wil later niets met sport doen, ik wil archeoloog worden. Of mijnwerker.”

‘Er zou een buslijn moeten komen’

YASMINE BELKHROUF (12) Woont schuin tegenover het Cruyff Court “Toen Johan Cruijff hier was, heb ik een handtekening van hem gekregen op mijn Ajax-shirt! Sinds eind 2014 zit ik op voetbal bij SV Diemen, ik train twee keer per week. Ik ga ook wedstrijden spelen en word middenvelder, dat is mijn lievelingspositie. Ik ben er goed in, want ik kan goed rennen. Mijn favoriete club is Ajax. Als er een wedstrijd op tv is, wil ik niet naar bed. Voetballen is een teamsport, dat maakt het leuk. Je moet samenwerken. Later wil ik profvoetballer worden. Ik wil in het Nederlands elftal, als middenvelder natuurlijk.”

ANNIE DU CROCQ (70) “Wat leuk. Het was fijn om samen te werken met de studenten. Ze zorgen voor een goede sfeer. Ik vind het leuk om me in te zetten voor de wijk, er zijn zo veel dingen die beter zouden moeten. Er zou toch een buslijn moeten komen voor ouderen. En een pinautomaat. En een goede winkel voor boodschappen, niet zo’n dure.” “Aan wie ik de pluim doorgeef? Daar hoef ik niet lang over na te denken. Aan Marion Fruin en Theo van den Akker. Zodra er iets voor de buurt moet gebeuren, staan zij klaar. Ze doen van alles. Bijvoorbeeld het Repair Café, waar je spulletjes kan laten repareren. Ze onderhouden tuinen van buurtgenoten en hebben ook Groetje Groen, tuinbakken die iets hoger staan, zodat ouderen niet hoeven bukken en kunnen blijven tuinieren.”


5

IMANE BELKHROUF (10) Woont schuin tegenover het Cruyff Court “Ik voetbal al sinds ik klein ben, met mijn vader en mijn zus. Ik voetbal bijna elke dag op dit veldje. Het liefst ben ik middenvelder of verdediger. Als je op het doel staat kan je naar de bal duiken, dat vind ik ook leuk. Op school voetbalt maar één ander meisje. Ik mag wel mee voetballen van de jongens, maar ze gaan me niet kiezen. Dus als de teams vol zijn kan ik niet meedoen, want ze weten niet hoe goed ik ben. Later wil ik het liefst sportfotograaf worden.”

TOM LANDA (8) Zit op de naschoolse opvang in Betondorp “Ik voetbal hier altijd met naschoolse opvang, twee keer per week. Ik vind het leuk om te rennen. Mijn moeder voetbalt en toen ben ik het ook gaan doen. Maar nu heeft ze een blessure. Het liefst wil ik keeper worden. Als je de bal niet tegenhoudt, dan scoort de andere partij. Dus het is een belangrijke plek. Mijn favoriete keeper is Cillessen. Later wil ik ook bij Ajax spelen.”

BO KOEHEIN (8) Woont in Betondorp, zit op de naschoolse opvang in Betondorp “Ik voetbal twee keer per week op dit veldje. Ik vind het lekker, want je kan je energie erin kwijt. Soms ben ik nogal druk. Ik heb Johan Cruijff gezien bij de opening van het veldje. Hij legde zijn hand op mijn hoofd! Later wil ik dj worden, of tennisser of honkballer.”

‘De wijzer van de klok moet weer verlicht’

NIHAD BELKHROUF (6) Woont schuin tegenover het Cruyff Court “Ik houd van rennen. Ik voetbal bijna elke dag. We moeten naar binnen gehaald worden om te eten. Het leukst vind ik het om met mijn vader te spelen. Hij is een heel goede keep.”

MARION FRUIN (67) EN THEO VAN DEN AKKER (66) “We houden ons al lang bezig met Betondorp hoor, er is altijd wat te doen. Het Repair Café deden we eerst een keer per maand, nu twee keer. Elke tweede en vierde woensdag in de maand kun je daar terecht, tussen 14.00 en 16.30 uur, op Karnstraat 2. We zijn ook bezig met de wijzer van de klok die niet verlicht is. Dat is een heel gedoe. Ymere weet ervan, maar het schijnt moeilijk op te lossen te zijn. “Marije Geursen verdient ook een pluim. Wij zetten ons in voor ouderen in de wijk, zij zet zich in voor de kindjes. Ze doet ook niet moeilijk, als we iets vragen, dan komt ze meteen in actie. Met 90 jaar Betondorp heeft zij kinderfietsjes versierd, en toen het plan kwam voor een kerstboom op De Brink bood ze meteen aan om te collecteren om geld te verzamelen.”


6

Twee inspecteur van de Woningdienst en een werkman bij een van de betonnen woningen. Ongedateerd.

BETON IN DE POLDER Na de Eerste Wereldoorlog waren bakstenen schaars, evenals betaalbare woningen. De oplossing: beton. In dit hypermoderne materiaal werd aan de oostkant van Amsterdam een compleet nieuw dorp opgetrokken. Maar alleen nette mensen waren welkom.

Foto’s: Stadsarchief Amsterdam

‘Voor kinderen moet er ook iets te doen zijn’

Mengmachine voor de vloeren. November 1921.

Bereikbaar ideaal Ooit bood de Watergraafsmeerpolder nog een wijds uitzicht op weilanden, slootjes, boerderijen en hier en daar een boom. In 1921 werd het gebied bij Amsterdam getrokken, en daar in de ‘natuur’, direct naast de Middenweg met zijn Gooische Stoomtram, verrees Tuindorp Watergraafsmeer. Naast ruim vijfhonderd betonnen huizen met platte(!) daken kwamen er zo’n vierhonderd traditionele huizen, in baksteen met rode dakpannen. Ze bestonden uit een- en tweegezinswoningen (duplex) -datlaatste vanwege de woningnood, zodat er in totaal 2000 woningen zijn gebouwd. De stedenbouwkundige opzet van de nieuwe wijk volgde de trend van toen en het voorbeeld van Tuindorp Oostzaan in landelijk Noord. Het woord ‘tuin-dorp’ verraadt het achterliggende ideaal van veel groen in combinatie met laagbouw - het tegenovergestelde van de volgepropte negentiende-eeuwse stadshuizen. Een betaalbaar ideaal bovendien en dus voor veel mensen bereikbaar. Alleen maar nette mensen Dat laatste viel trouwens nog te bezien. Toen de eerste huizen in 1924 werden opgeleverd, mocht niet iedereen er zomaar komen wonen. Aanleiding waren problemen van een woningcorporatie in West met de nieuwbouw op het Van Beuningenplein. Na de komst van de eerste bewoners uit ‘lagere’ klasse waren de woningen daar binnen de kortste

keren weer net zo verwaarloosd als de krotten waar deze huurders vandaan kwamen.

Rood Daarom selecteerde de Amsterdamse Woningdienst de huurders voor Betondorp uit geschoolde arbeiders en ambtenaren. Speciale inspectrices kwamen de gezinnen op beschaving en netheid controleren. Asociale types kregen geen gemeentewoning toegewezen en zo werd het tuindorp een toonbeeld van burgerlijke keurigheid. Maar hoewel samengesteld uit beter opgeleiden, dus geen eenvoudige arbeiders, werd Betondorp politiek gezien een ‘rood’ dorp. Hint De wijkindeling zelf was een stille hint voor de gewenste levensstijl van de inwoners. Landbouwnamen – Veeteeltstraat, Harkstraat, Akkerstraat - benadrukten de rust van het dorpsleven. Zoals bij alle tuindorpen was er een sociaal middelpunt (De Brink) met winkels, een verenigingsgebouw en een bibliotheek. De kleurige glas-in-loodramen van de leeszaal waarschuwden in belerend Latijn: timeo hominem unius libri (hoed u voor degene die maar één boek heeft gelezen). Aan de Brink was ook een wooncomplex voor ouderen gevestigd. Kerken en kroegen ontbraken in de begintijd. Tuintjes en gemeenschappelijk groen waren keurig beplant: een signaal om ze ook netjes te hóuden.

MARIJE GEURSEN (40) “De aandacht is hier voornamelijk gericht op senioren, terwijl er steeds meer kinderen wonen in Betondorp. Ik vind het belangrijk dat er voor hen ook iets te doen is. En ik vind het goed dat kinderen leren dat het normaal is om je in te zetten voor de gemeenschap,” zegt Marije. “Han Smolders van het bedrijf Lasercrafts op de hoek van de Brink verdient ook een pluim. Hij is altijd welwillend om te helpen en hij maakte het bedankcadeautje voor 90 jaar Betondorp. Ik vind het goed dat er ondernemers zijn op de Brink die open staan voor de buurt, dat niet in alle winkelpanden bedrijven komen die de hele dag de gordijnen dichthouden. Die open uitstraling van Hans bedrijf geeft een goed gevoel aan het plein.” Foto: Caro Schenk, fotograaf uit Betondorp.


HET BETONEXPERIMENT Beton bestaat uit zand, grind of steenslag met water en als bindmiddel cement. Na menging hardt het uit tot steenachtig materiaal. Beton was al bij de Romeinen bekend, maar de Nederlanders begonnen er pas mee te bouwen rond 1920. Het experiment Betondorp combineerde tien betonbedrijven met evenzoveel architecten. Zo kon elk bedrijf het eigen betonsysteem uittesten via een architectonische visie op maat. De meeste systemen kregen al snel te maken met vochtoverlast, waarna vele opknapbeurten volgden. Het werd er allemaal niet mooier op en één complex moest zelfs worden gesloopt. In 1987 is de hele wijk – ook de baksteencomplexen – gerestaureerd op basis van oude ontwerptekeningen. Het poreuze beton kreeg een extra dikke isolatielaag.

Johan Cruijff en wethouder Jan Schaefer bij gerenoveerde woningen. 16 december 1983.

GESCHREVEN DOOR

Weemoed Anders dan de schrijver Gerard Reve (als baby een van de eerste bewoners van de Ploegstraat) hadden de meeste Betondorpers geen last van ‘onpeilbaar diepe, onontkoombare weemoed’ ten aanzien van hun woonomgeving. De saamhorigheid was groot en zowel kinderen als volwassenen deden veel gezellige dingen in groepsverband. Er werd gezwommen in de Weespertrekvaart, geschaatst bij de Zaaiersweg, er heerste knikker- of vliegerkoorts en natuurlijk was er jaarlijks een uitgebreide 1 mei-viering, compleet met rode vlaggen, meiboomdans en optocht van de Arbeiders Jeugd Centrale. Niet te vergeten vanaf 1934 de drukte rondom de thuiswedstrijden in De Meer; het gejuich bij een doelpunt van Ajax kon je in heel Betondorp horen. Buiten Het sociale leven speelde zich grotendeels buiten af. Anders dan nu was het overdag een drukte van belang op straat. Huisvrouwen in werkschorten klopten kleden, lapten ramen of boenden de werkoveralls van hun mannen op de stoep. Afgezien van de levendige handel in de bijna 60 winkels die het dorp telde, rouleerde er een legertje venters, van petroleumboer tot scharensliep. Veel kinderen gingen naar de school aan het Zuivelplein en trokken na schooltijd naar de speeltuin bij Onderlangs. Alleen wie betaalde, trouwens: de speeltuinbeheerder kwam

‘Het is leuk om deel te zijn van een buurt’

langs de deuren om lidmaatschapsgeld te innen, voor veel gezinnen een onbereikbare luxe.

Krap wonen Dit buitenleven was behalve gezellig natuurlijk ook een gevolg van de krappe binnenruimte. In bijna alle huizen woonden nog tot in de jaren vijftig grote families. De Betondorpse vriendinnen Greet Frijhof en Lies van Mierlo realiseerden zich dat dubbel en dwars toen ze bij een klasgenootje in Duivendrecht speelden: ‘Daar hadden ze een aparte eet- en zitkamer en een badkamer en Rita had een eigen slaapkamer’. Zelf sliepen Greet en Lies in stapelbedden, die bij sommige bewoners zelfs op de overloop stonden. Om je te wassen was er met een beetje geluk een lavet - een gootsteen met een diepe bak - en koud water; het badhuis aan de Polderweg had aan de Betondorpers een goede klant. Renovatie De meeste woningen kregen pas een douche tijdens de renovaties in de jaren tachtig. In die periode zijn alle huizen, zowel beton als baksteen, ingrijpend gerestaureerd en opgeknapt. Betondorp kon weer voort, als een krasse bejaarde met een nieuwe heup. Ook de bewonerssamenstelling was met de tijd meegegaan. De ooit uitpuilende ‘gezinswoningen’ waren na de Tweede Wereldoorlog steeds vaker het domein van bejaarden, alleenstaanden en stellen.

Marie Baarspul (1968) woont sinds 2009 met haar gezin in de Weidestraat, Betondorp. Als kunsthistoricus schrijft zij voor een breed publiek over kunst en geschiedenis, vaak in opdracht van musea.

Oude tijden herleven Vandaag de dag, Betondorp heeft net zijn 90-jarig bestaan gevierd, herleven oude tijden op eigentijdse wijze. De nostalgische architectuur is hot, het dorpse karakter een verademing voor stadse werkpaarden. Steeds meer gezinnen met kinderen weten de weg erheen weer te vinden. Je komt ze in groten getale tegen in de vernieuwde speeltuin mét Johan Cruyff Court of op straat tijdens Sint-Maarten. Wat? Een katholieke traditie in een rode wijk? In Betondorp kan het.

Met dank aan:  Geheugen van Oost: Betondorp (www.geheugenvanoost.nl)  M.C. Kuipers, ‘Renovatie van innovatie. Betondorpen in onderhoud’, Jaarboek Monumentenzorg 1999. Instandhouding, Waanders / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1999.

HAN SMOLDERS (57) “Ach, zo veel doe ik niet voor de wijk. Ik heb ook niet veel klanten hier, mijn klanten zitten door heel Nederland. Mensen vinden mij vooral online. Maar het is leuk om een deel te zijn van een buurt. Ik vind het een erg fijne plek om te zitten. Fantastisch uitzicht, al ligt de Brink nu open. Vriendelijke mensen ook.” “Ik geef de pluim door aan Nanda Vermeulen, al heeft ze een officiële functie in de wijk, ze is wijkbeheerder. Ze doet echt heel erg haar best om alles in Betondorp in goede banen te leiden. Ze spreekt heel veel mensen, weet wat er speelt. Ook al is het haar baan, ik vind dat ze een compliment verdient.”

7


8

DOORGROEIEN IN BETONDORP Jonge gezinnen verbouwen school tot grote gezinswoningen Kun je je hele leven in Betondorp blijven wonen? Met twee kleuters is het huis van Joyce van Lanen en haar man Job nog groot genoeg. Maar als ze straks pubers zijn met lange lijven, dan is 70 vierkante meter krap. Met buren ondernam ze actie. In 2016 verhuist het gezin naar hun nieuwe woning, 120 vierkante meter, in de voormalige montessorischool aan de Zaaiersweg. Tekst: Liedewij Loorbach Foto’s: Miriam Guttmann, Tim Mintiens Toekomstbeeld: Lingotto

Wonen in een oud schoolpand, dat is toch geweldig! Zo’n kans krijg je nooit meer, dacht Joyce van Lanen (37) toen de mogelijkheid voorbij kwam. Ze greep de kans, en nu zitten zij en haar man met nog zes andere huishoudens die het pand gaan bewonen diep in overleg met projectontwikkelaar Lingotto. Voor de laatste woning hebben zich al meerdere geïnteresseerden gemeld. De toekomstige bewoners vergaderen met de casco architect, met hun eigen afwerkarchitect, met de bank. Nog ruim een jaar, dan kunnen ze verhuizen. Dat deze kans op hun pad kwam, was bijna toeval. Want eigenlijk woont Van Lanen met haar gezin heerlijk op de Karnstraat. “We zijn aan drie kanten vrij, geen benedenburen, niemand boven ons, maar aan één zijkant buren. Dat is uniek in Amsterdam,” zegt Van

Lanen, die therapeut is in een revalidatiecentrum. Maar krap is het wel. De slaapkamer van Joyce en haar man noemen ze ‘de tent’, en zo ziet-ie er ook uit. Op de zolderkamer met puntig dak past enkel een tweepersoonsbed. Dus de ouderlijke kledingkast staat in de kinderkamer. Nu prima, maar met oudere kinderen toch onhandig.

Meer dan honderd vierkante meter Met andere jonge ouders in Betondorp had Van Lanen het af en toe over het woondilemma in de wijk. Zo’n fijne buurt om in te wonen, ook voor kinderen. Ze zouden allemaal graag blijven, maar waar kun je heen als je net iets groter wil gaan wonen? Die woningen zijn er niet in Betondorp. Trots op de wijk, dat bond die jonge ouders ook. “Je kent elkaar hier allemaal wel, van de crèche of gewoon van op straat.” Toen ze een aantal jaar geleden een negatief artikel in Het Parool lazen over Betondorp, besloten ze actie te ondernemen. “Het stuk ging over de slagerij die ermee op zou houden. Betondorp werd erin afgeschilderd als een grote grauwe, grijze bedoening. Daarin herkenden we onze wijk echt niet.” Een mooie horecatent in een van de prachtige monumenten in Betondorp, dat zou het imago van de wijk goed doen, dacht de groep. “Zoiets als Hotel de Goudfazant of Wilhelmina-Dok in Noord.” Ze schreven een brief aan alle woningcorporaties die actief zijn in Betondorp, aan het stadsdeel, ondernemers en

De toekomstige bewoners van de voormalige montessorischool aan de Zaaiersweg. Vijfde van links: Joyce van Lanen. Tweede van rechts: Stephan Achterberg. Foto: Tim Mintiens (derde van rechts).

‘Ik wil een verbindende factor zijn’

NANDA VERMEULEN (59) “Voor ik hier wijkbeheerder werd had ik een bloemenzaak. Dat was een echte buurtwinkel, het sociale aspect was daar al heel belangrijk. Dat vind ik ook het leukst aan dit werk, het omgaan met mensen, een verbindende factor zijn. Dat laatste gaat vanzelf. Als je hier een tijdje zit, weet je vanzelf waar er vraag is en waar aanbod.” “Riny Wolters verdient de pluim zeker. Elke donderdag bezorgt zij een groepje oudere Betondorpers een fijne dag. Ze maakt er altijd weer een feest van en doet het helemaal vrijwillig.”


9

Het schoolgebouw aan de Zaaiersweg waar appartementen in komen.

aan ontwikkelingspartijen waaronder ook Lingotto. “We wisten dat de school aan de Zaaiersweg leeg kwam. Dat leek ons wel wat.” Het bleek dat het stadsdeel al plannen had met de school: geen horeca, wel woningen. Binnen 24 uur na het versturen van de brief hing Lingotto aan de telefoon: dat ze graag met bewoners de school wilden ontwikkelen tot woningen. En zo geschiedde. De groep deed mee aan de tender van het stadsdeel, de gemeente wil ook een meer gevarieerd woningaanbod in de wijk, en werd uitgekozen om de school om te bouwen.

Twee klaslokalen Een van de kopers die straks van elders naar Betondorp trekt is Stephan Achterberg. Hij heeft een grafisch ontwerpbureau, Van Lennep, en woont nu met zijn vriendin en baby in Oost. “In een typisch Amsterdamse woning. Eén verdieping van zeventig vierkante meter.” Toen het project aan de Zaai-

Zo zal het gebouw eruit zien na de verbouwing.

ersweg voorbij kwam, waren ze allebei verkocht. “We moesten echt heel snel ‘ja’ zeggen,” herinnert Achterberg zich. “Binnen een paar uur moesten we laten weten of we wilden instappen of niet.”

Lingotto. “Wij zijn al bezig met hoe we onze cascoruimte willen afmaken. “Ik wil geen hout op de vloer, maar wel aan de muur. En een trap in huis vind ik lelijk. De trap komt in een kast.”

Achterberg woont straks op 127 vierkante meter. “We hebben twee klaslokalen, op de begane grond en de eerste verdieping. De plafonds zijn heel hoog, prachtig.” De gevel van de school blijft aan de straatkant intact, aan de achterkant wordt de (niet originele) aanbouw verwijderd en komt er een nieuwe gevel met veel ramen. De tuin achter de school wordt verdeeld over de vier appartementen die eraan grenzen. “Lingotto helpt met de hele ontwikkeling, dat neemt veel zorg uit handen,” zegt Achterberg. Het opknappen van het pand, het casco klaarmaken, de financiën, dat ligt voornamelijk bij

Groente van de boer Een van de voorwaarden om de school te mogen verbouwen, was om iets bij te dragen aan de buurt. “We denken erover om de voortuin te gebruiken om boeren uit de omgeving groenten te laten verkopen,” zegt Achterberg. Een ander idee is om de ruimte aan de zijkant van de school te gebruiken als opslagplek voor spullen die handig zijn voor architectuurwandelingen die door de buurt gehouden worden. “De voortuin kan bijvoorbeeld dienen als verzamelplek; in die beschikbare ruimte kan een koffieautomaat staan, en andere spullen die je nodig hebt.” Van Lanen merkt dat sommige Betondorpers nu al denken: gebeurt er nou eens wat? “Maar we zijn vooralsnog heel druk met het realiseren van de woningen. Daarna zijn we klaar om energie in de wijk te steken. En hebben we ook een plek om dat te doen.” Nog een plan dat speelt: netwerkborrels organiseren, ook in de voortuin. “We willen iets toevoegen aan het aanbod in Betondorp,” zegt Van Lanen. “Er wordt al heel veel georganiseerd en dat is fantastisch. Voor de creatieve, ondernemende doelgroep gebeurt nog weinig, dat willen wij gaan doen.”

In de achtergevel van het schoolgebouw komen grote ramen die uitkijken op de tuinen.

‘We doen ook geheugentraining’

RINY WOLTERS (68) “Ik vind het leuk om te organiseren. Toen ik met pensioen ging, ben ik nog actiever geworden in de wijk. We hebben een erg levendige groep op donderdagochtend, met zo’n twintig Amsterdammers. En we gaan niet alleen maar zitten koffiedrinken, elke week organiseer ik een thema, dan komt er iemand praten. Van de brandweer, of iemand van het dierenasiel of een diëtist. Of we doen geheugentraining.” “De pluim geef ik door aan Henny Kablan, zij organiseert al twaalf jaar lang de bingo. Elke derde donderdag van de maand in het Brinkhuis. Dat doet ze niet alleen hoor, dat doet ze met Sonja Meijer, die verdient ook een compliment. Ze kopen zelf de cadeautjes in, doen verder alles zelf. Er zijn altijd zo’n vijfenveertig mensen, echt een succes.”


10

Wat is jouw herinnering

Ina Copier – van Eisden (1932) Kwam op haar tweede, in 1934, in Betondorp wonen. Woont nu in haar derde huis in Betondorp. “In de hongerwinter hebben we op een nacht met de buren een boom omgezaagd op De Brink, om toch vuur te kunnen maken thuis. Ik had klompen aan, schoenen hadden we niet. Het was ijskoud. We hebben het hout achterop een slee gelegd en zo mee naar huis genomen.”

Hennie Bakker-Ensing (90) Woont 23 jaar in Betondorp. “Vanaf de jaren dertig kom ik al in Betondorp, ik kwam op bezoek bij mijn oom en tante. Als kinderen gingen we altijd scharrelen bij Onderlangs, en met mijn neven en nichten renden we door alle tuintjes. Tegenwoordig ga ik elke dinsdag ‘uit eten’ in het Brinkhuis. Altijd heel gezellig.’

Renée Zand Scholten (58) “Sinds 1978 woon ik met mijn man in het hofje aan De Brink. Mijn twee dochters groeiden er op, speelden veel op de Brink en kregen bij de slager altijd een plakje worst. Nu mijn kleinzoon elke vrijdag bij me is wandel ik weer langs alle winkels op De Brink. Mijn kleinzoon krijgt nu ook weer een plakje worst.”

Nanda Vermeulen, wijkbeheerder (59) “Op mijn allereerste werkdag als wijkbeheerder in Betondorp was er een feestje op De Brink. Het was geloof ik op 2 oktober 2009. Er was daar van alles te doen. Opeens was er een hoop commotie, brandweer, politie. Een schilder had zijn steigers niet goed vastgezet en een ervan was van de gevel losgekomen en op een paar auto’s gevallen. Gelukkig waren er geen gewonden, dat was snel duidelijk. Maar een busje was wel een flink stuk korter geworden. Ik kon meteen in actie komen als nieuwe wijkbeheerder.”

Een tafel vol prijsjes

HENNY KABLAN (1935) “Het is best een werk hoor, de bingo organiseren. Maar ik doe het met Sonja Meijer, en we doen het met veel plezier. Er zijn altijd vier rondes en een tafel vol prijsjes. We organiseren ook elke woensdagochtend koersbal. Heel leuk, maar daarvoor kunnen we nog wel wat mensen gebruiken.” “De pluim geef ik door aan Co Bijlsma. Zij heeft bijna twintig jaar lang de klaverjasclub georganiseerd in het Brinkhuis, ze is er niet zo lang geleden mee gestopt, vanwege haar gezondheid. Dat organiseren behelsde echt wel wat. Tafeltjes klaarzetten, de spelindeling maken, zorgen dat er iemand in de keuken staat voor hapjes en drankjes. Ze is ook altijd heel begaan met iedereen.”


Jo-Ann Watson Sociaal cultureel werker in het Brinkhuis. “Op mijn eerste werkdag, fietsend naar het Brinkhuis, ruim 2 jaar geleden, stelde ik me voor aan een winkelier op De Brink. Deze stapte nieuwsgierig de winkel uit om het allemaal nog beter te zien. “Oh, jij bent Jo-Ann!” Waar elders in Amsterdam nog de bescherming van anonimiteit is, kreeg ik hier toch een beetje een Big Brother-gevoel van. Het gemak waarmee Betondorpers allerlei informatie delen is opvallend. Net sociale media, maar dan in het echt.”

11

Kasper van Royen

Betondroom Joris Everts (13) “Op een avond waar gepraat werd over de toekomst van De Brink, had ik Brinkpop verzonnen, omdat het klinkt als Pinkpop. Later vroegen ze of ik Brinkpop wilde presenteren. Dat was tijdens 90 Jaar Betondorp. Mijn vrienden wedden dat ik zou falen, omdat ik had gezegd dat ik dan drankjes zou trakteren. Het ging best goed. Maar ze zeiden natuurlijk dat ik toch had gefaald. Ik kon gratis drinken halen daar, dus het maakte niet uit.”

Mijn achtertuin is gemaakt van cement. Het is een tuin waar ik graag doorheen dwaal om mijn hoofd leeg te maken en tot nieuwe ideeën te komen. Voor een filosoof en schrijver zijn zulke blokjes om van grote betekenis. Ik woon tegen het eind van de Middenweg, precies op de rand van Betondorp en de rest van de wereld. De rest van de wereld wil veel van mij, ze toetert en ze hijgt en ze lacht vaak net iets te hard. Ik zou niet kunnen zonder die hectiek, maar de beste manier om ermee om te gaan is door mij er met regelmaat uit terug te trekken. Ik heb Betondorp nodig.

Ab Zwaan (56) “Al een eeuwigheid verkoop ik vis op De Brink. Op donderdag. Vanaf m’n zestiende met m’n vader. Nu ben ik 56, reken maar uit. Vroeger was het hier anders hoor. Vroeger stonden hier lange rijen. Toen waren er ook vrouwen die niet werkten hè, die deden overdag boodschappen. Stonden ze hier te kletsen. Mensen die naar hun werk gaan en terugkomen, komen ook niet langs De Brink. Maar ik blijf wel. Ik sta hier al zo lang.”

‘Ik ga nog wel klaverjassen’

De laatste tijd kom ik steeds vaker mensen tegen in Betondorp. Mijn achtertuin staat niet stil, maar verjongt en bloeit op. De vrienden die het er zo unheimisch vonden bezichtigen er nu woningen. De straten vullen zich gestaag met toekomstplannen. Ooit zal het er misschien bijna lijken op de rest van de wereld. | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ | _ |

AAN DE Brink?

Vrienden die ik de wijk laat zien, beschrijven haar vaak als ‘unheimisch’. Daar kan ik mij iets bij voorstellen, maar toch ervaar ik de witgrijze blokken vol architectonische geheimen eerder als een plek van dromerige geborgenheid. Zeker in de avonduren, wanneer de straatlantaarns de buurt hullen in een vreemde zachte gloed. Soms bekruipt mij dan het gevoel dat er elk moment een wonder kan plaatsvinden, iets wat de volledige mensheid zal doen transformeren. Er is weinig waar ik meer van geniet dan zulke dwaze fantasieën.

Kasper van Royen (1983) woont aan de Middenweg. Hij werkt als freelance filosofiedocent en schrijft daarnaast columns, korte verhalen en gedichten. Terugkerende thema’s in zijn werk zijn de absurditeit van het dagelijks leven, zijn vaderschap en zijn sociale onhandigheid. Een groot deel van zijn schrijfsels is te volgen via hard//hoofd (hardhoofd.com).

CO BIJLSMA (81) “Een compliment? Ik doe nu niets meer hoor. Ik ben nu iets minder mobiel, dan is het toch afhankelijk van het weer of je wel kunt komen. Ik heb het al die jaren met veel plezier gedaan en ik kom nog wel klaverjassen.” “Ik geef de pluim door aan Annie en Rines. Zij nemen me elke zaterdag mee boodschappen doen. En als ik naar mijn zus wil in Amstelveen, brengt Rines me met de auto. Annie en ik kennen elkaar van een cursus kaarten maken in het Brinkhuis. We handwerken nog steeds, soms rijden we ook naar hobbywinkels in West of in Noord. En we doen samen iets met Kerst of Oud en Nieuw, zeker sinds mijn vriendin is overleden.”


12

Naam: Claudia Straatmans (46) Beroep: hoofdredacteur Marie Claire Status: samen met vriend Wiepke (44) en dochter Fardau (8) Woont: in een oude school aan het Huismanshof Sinds: 2003

Met de buren boodschappen doen

ANNIE (78) EN RINES LOCHTENBERG (87) Annie: “Co is een vriendin hoor, daar doe je dat toch voor? Als iemand alleen overblijft, laat je die toch niet zitten? De buurvrouw hier nemen we ook weleens mee boodschappen doen. Gaat net in de auto, met z’n vieren en de boodschappen en zo’n klein scootmobieltje.” “Ik weet meteen wie ik een pluim wil geven. Die leuke mensen van de overkant, ze wonen hier nog niet zo lang. Jonge mensen, met een baby’tje, Lola. Ze maken altijd een praatje, zijn heel vriendelijk. Ik ben er twee keer over de vloer geweest, daarna voelde ik me helemaal happy. De vrouw van een andere buurman is overleden, die meneer hebben ze weleens te eten gehad. Zulke mensen zijn het, zo ontzettend aardig.”


13

INTERVIEWS: DORPELINGEN OVER HUN WIJK Tekst: Eva Hoeke Foto’s: Sander Baks

DE EERSTE YUPPEN Hoge plafonds, gekke details, een ruime tuin en géén bovenburen: Claudia Straatmans woont misschien wel in het mooiste huis van Betondorp. Van plafond tot vloer hangen wijnrode fluwelen gordijnen, in de boekenkast staan schrijvers als Herman Koch en Karl Ove Knausgård en op de bank ligt een lamsleren Chaneltas waar dochter Fardau later vast heel, heel erg blij mee gaat zijn. Toch? Claudia, met een knikje naar de knalroze Playmobil-manege in de hoek: “Voorlopig doe je haar meer plezier met een paardenposter.” Na een ellenlange zoektocht door de stad (te ver, te klein, te duur, te donker) en nadat Claudia met haar vriend Wiepke bijna naar Haarlem was vertrokken, bíjna – “Ik wilde per se op twintig minuten fietsafstand van de Zara zitten, en die was daar toen nog niet” – kwamen ze via via bij de oude basisschool aan het Huismanshof terecht. Jemig, Betondorp, dacht Claudia

‘Iedereen maakt hier een praatje’

nog, wat een end. Maar toen ze gingen kijken waren ze verkocht. “In één klap werd aan al onze wensen voldaan: rust, ruimte, dicht bij de ring. Ik geloof dat we diezelfde avond nog een fles bubbels hebben opengetrokken.”

De winkel uitgebonjourd De school aan het Huismanshof werd in 1925 gebouwd en bezit daardoor monumentale waarde. En hoe: het plafond meet 3 meter 70, het raam van de oude schoolgang waar de schoolmeester destijds doorheen keek om te zien of er wel orde en tucht heerste in de klassen is bewaard gebleven en het glas in de ramen is gezet volgens het Wiener Sprossen principe. Claudia: “Geen idee wat het is, maar de projectontwikkelaar vertelde destijds heel trots dat WillemAlexander en Máxima dat ook hebben.” Toegegeven, in het begin was Betondorp best even wennen. “Ik geloof dat wij hier destijds de eerste yuppen

waren. Een aantal bewoners liet heel duidelijk merken dat zij eerste rechten hadden: op een parkeerplek, op een uitlaatplek voor de hond, op alles eigenlijk. Maar toen we niet veel later onze dochter adopteerden en na drie weken afwezigheid ineens met een knaloranje Bugaboo en een bruin kindje door het dorp liepen, vond iedereen het schitterend.” Ook mooi: de eerste aso die het in zijn hoofd haalde een rare opmerking te maken werd zo, zonder pardon, door Wendy van slagerij Korrel de winkel uitgebonjourd. Overigens wil ze over de middenstand nog wel wat zeggen, want haar boodschappen doet ze nu uit pure armoe bij de Albert Heijn op het Christiaan Huygensplein. “Ik ben heel blij met bakker Ron, die heeft tegenwoordig speltbrood in zijn assortiment, en met slagerij Korrel, maar verder is het hier een treurige toestand. Terwijl de Brink prachtig is. De architectuur, hoe de ondergaande zon een gouden gloed op de witte muren achterlaat … Met een goede koffiezaak zou het hier heel gezellig kunnen zijn.” En nu we dan toch bezig zijn: qua modebeeld mag het allemaal ook wel iets spannender. Of nee – misschien is het juist wel lekker rustig zo. “De modewereld is hysterisch. Je rent van show naar show, iedereen is van top tot teen gestyled … Ik zou er niet aan moeten denken hier ook nog eens tuuterdetuut over straat te moeten. Zoals Matthijs van Nieuwkerk zijn boerderijtje in Almen heeft, heb ik mijn oude schooltje in Betondorp.” En bovendien: de Zara is maar twintig minuten fietsen – als ze even flink doortrapt.

JURJEN VAN WEL (38) EN MARGO VAN BEEST (36) Jurjen: “Oh wat leuk, ja Annie komt hier weleens over de vloer. Dit is een leuke straat hoor, de Gaffelstraat. Iedereen maakt een praatje. Niemand kent trouwens onze naam, iedereen noemt ons vader en moeder van Lola.” Margo: “We hadden iedereen een geboortekaartje gestuurd, dus die naam onthielden ze wel.” Jurjen: “We willen de pluim doorgeven aan Minke Veenboer. Zij is de zus van Frans Veenboer, die woonde tegenover ons maar moest helaas afscheid nemen. Hij woont nu in een verpleeghuis. Minke bezoekt hem elke dag. Ze heeft ook alles geregeld, heeft zijn huis leeggehaald.” Margo: “Ze komt ook wel bij ons langs, dan neemt ze altijd iets voor onze dochter mee. Ze denkt eerst aan een ander, dan pas aan zichzelf.”


14

INTERVIEWS: DORPELINGEN OVER HUN WIJK

AL 80 JAAR IN BETONDORP Of ze met haar 82 jaar de oudste bewoner van Betondorp is weet ze niet, maar dat ze er het langst van allemaal woont kan bijna niet missen: Ina was twee toen het gezin in het socialistische Betondorp kwam wonen, dat toen nog bekend stond als ‘het rode dorp’. “Ik geloof niet dat mijn ouders lid waren van de SDAP, maar ze voelden wel die kant uit. Ik weet nog dat ik aan de hand van mijn moeder door de straat liep en dat ze zei: ‘Kijk, in dat huis gaan we wonen.’ Toen ik naar boven keek zwaaide er een vrouw uit het raam.” En mooi, dat was Betondorp ook. “Vroeger waren veel huizen hier begroeid met wingerd. In de herfst kleurden die bladeren rood, geel en goud, en als het dan golfde het dorp van schoonheid.” In het huis op de Veeteeltstraat zou ze uiteindelijk tot 1971 blijven wonen. Ze ging op school aan het Huismanshof, speelde met haar broer op straat en zag hoe haar vader in de Hongerwinter van 1944 een boom kapte op de Brink. “Niemand had gas of elektriciteit. Mijn vader fietste naar de boeren in NoordHolland, kluste daar wat en kwam dan met meel of peulvruchten thuis.” De school ging dicht omdat de leraren naar het front waren gestuurd, of erger, reeds waren opgehaald. “Ik herinner me dat er een vrachtauto de straat in reed en dat onze Joodse buurvrouw daarnaar stond te kijken. De auto kwam steeds dichterbij en ze stond daar maar. Mijn moeder zei: ‘Waarom loopt ze nou niet weg?’ Maar ja, waar kon ze naartoe? Daar droom ik Naam: Ina Copier-Van Eijsden (82) nog steeds van.” Beroep: gepensioneerd Met haar man woonde ze Status: weduwe, woont samen met hond Timmy (12) later op de hoek van de PloegWoont: in de Akkerstraat straat en de Brinkstraat, drie Sinds: 2011 jaar geleden kwam ze in de

Elke dag op bezoek bij haar broer

Akkerstraat terecht. En Ina’s huis is precies zoals je wil dat een oma erbij zit: compleet met traplift en overal handvatten, maar vooral lekker warm, met de radio op de achtergrond, handwerk in de hoek en de mokken op de kachel. En met hond Timmy aan haar voeten, een verstekeling uit Frankrijk die zich alleen op z’n gemak voelt als zij in de buurt is. Én als hij pepernoten krijgt gevoerd. Mag niet, gebeurt toch. Ina: “Hier. Zo, en nu is het af. Ga maar in je mand Timmy. Het is een lieverd maar ze is erg zenuwachtig. Als ik bezoek heb is ze meteen van slag.” Geeft niet, nadat haar man twintig jaar geleden overleed is ze perfect gezelschap. Een nieuwe kerel hoeft ze niet – “Aan mijn man kan toch niemand tippen” – maar Timmy houdt haar jong. “Drie keer per dag naar buiten, daar blijf ik fit bij.” Haar kinderen komen geregeld langs en haar buurvrouw is een schat. Maar het gelukkigst is ze als ze ’s avonds lekker in haar eentje is, de afwas heeft gedaan (“Ik heb er een hekel aan, dus als het weer is gedaan welt er een groot geluk in mij op”), thee heeft gezet, haar speelgoed om zich heen heeft (“Ik ben dol op puzzelen”) en Timmy tevreden naast haar ligt te knorren. “Toch Timmy? Nou vooruit, nog eentje dan.”

MINKE VEENBOER (66) “Wat vind ik dit leuk om te horen. Zeker vandaag. Ik ben vanochtend door de gladheid lelijk onderuitgegaan met de fiets. Het is voor het eerst in bijna een jaar dat ik een dag niet op bezoek ga bij mijn broer. Dat vind ik wel moeilijk.” “Ik wil de pluim doorgeven aan Rita en Frans Heinsius. Dat zijn zulke schatten van mensen. Ik noem Rita altijd De Schoonheid van de Ploegstraat, ze is zo lief en begaan met iedereen. Een paar jaar geleden gaven ze een feest en hebben ze het hele pleintje afgesloten en alle buren uitgenodigd. Rita heeft het zwaar nu, ze heeft problemen met haar ogen, dus ze verdient echt een pluim. En Frans natuurlijk ook.”


15

EINDELIJK EEN SAAI LEVEN “Hee! Kom binnen. Koffie? Ik heb ook cakejes. Nee, ik hoef geen koffie, ik neem een biertje. Nou, welkom in mijn huis. Leuk toch? Ik ben er blij mee, moet je kijken, tuintje erbij. Ik ben hier komen wonen nadat ik in het ziekenhuis had gelegen met een bacterie in mijn bloedbaan. Die zat uiteindelijk tegen mijn hartklep aan, ik was er bijna geweest. Sterker nog: ik wás al dood, ze hebben me gereanimeerd.” Aan het woord is Jorrie, alias Jorrie Jordano, alias De Man met de Hoed. Wie door Betondorp loopt, komt hem tegen, kan niet anders. Bij Versmarkt Oosterwaal, waar hij zijn Red Bull en sigaren haalt. Aan de bar bij café De Avonden, zijn tweede thuis. Of gewoon op straat met een prikstok, om de buurt een beetje knap te houden. Saai werk? Welnee, hij is blij dat hij een dagbesteding heeft. En trouwens, na het leven dat Jorrie leidde is de kwalificatie saai eigenlijk wel een compliment.

Vreemde snuiter “Ik ben geboren op Oostenburg. Mijn moeder werkte in de horeca en had nooit tijd voor ons. Ze had altijd wisselende relaties, ik weet nog steeds niet wie mijn vader is. Ik was 12 toen ik het huis uit ging en kreeg een relatie met een vrouw van 34. We waren gelukkig. Tenminste, dat dacht ik. Want zes weken na de geboorte van onze dochter pleegde ze zelfmoord. Om half zes ’s ochtends, ik werd wakker van de knal. Niet veel later werd de deur opengebroken en werd ik gearresteerd. Wisten zij veel, het was míjn wapen. Lang verhaal kort: ik ging de cel in en mijn dochter werd overgedragen aan Jeugdzorg.” Toen hij vrijkwam ging hij linea recta de straat op: “Ik had een slaapzak en

‘Als ze me nodig hebben, dan bellen ze me’

een kartonnen doos, that’s it.” Drank en drugs, stelen en helen, bajes in, bajes uit, 24 jaar lang was dat het leven van Jorrie. Tot die gekke bacterie opdook, en daarmee de redding. HVO Querido Discus regelde een woning vanuit de gedachte: eerst een huis, dan de rest. Hij kwam in Betondorp terecht. En verdomd, het werkte. Jorrie: “Ik weet niet waarom, maar het beviel meteen. Ik begon boodschappen te doen, eten te koken. Ik nodigde vrienden uit. Na al die jaren op straat vond ik het heerlijk om eens thuis te zijn.” En misschien wel het belangrijkste: mensen begonnen anders naar hém te kijken. “Sommigen dachten: wat is dat voor vreemde snuiter, maar de meesten waren heel vriendelijk. Alsof ze respect hadden voor het feit dat ik mijn leven aan het beteren was.” En toen kreeg hij er helemaal lol in. Begon-ie spontaan zijn administratie te doen, de muren te schilderen, de tuin uit te mesten – hij stond nog net niet de ramen te lappen. Grijnzend: “Zelfs de officier van justitie gaf me laatst een complimentje.” De woning was kortom de punt achter Het Wilde Leven van Jorrie Jordano. Hij drinkt nog steeds zijn biertje en soms houdt hij een feestje, maar het wordt nooit meer zoals vroeger. “Waarom zou ik? Ik heb nu iets te verliezen. Ik voel me veilig in de buurt en de buurt is veilig voor mij: als ik ziek ben, brengen de buren een kom soep. Nee, hier blijf ik tot mijn dood.”

Naam: Giordano “Jorrie” Cristofoli (50) Beroep: uitkering + straatonderhoud Status: vrijgezel Woont: in de Egstraat Sinds: 2013

GESCHREVEN DOOR

Eva Hoeke (1979) is freelance journalist en woont aan de Middenweg. Ze schrijft een wekelijkse column in Het Parool over de stad, haar bewoners en haar eigen man, Marcel van Roosmalen. Verder schrijft ze voor de Volkskrant, LINDA en Marie Claire.

RITA (75) EN FRANS (81) HEINSIUS Rita: “Wat leuk. Minke is ook een topper hoor, wat zij allemaal doet voor haar broer en voor anderen. En ja, ik sta ook voor iedereen klaar. Vriendinnen, buren, als ze me nodig hebben, bellen ze me. Omdat ik nu minder goed zie, kan ik niet meer iedereen overal heen rijden, dat deed ik altijd.” “We geven de pluim door aan Gerrie Habiecht, zij woont een paar huizen verderop in de Ploegstraat. Ze woont tussen twee bejaarde buurvrouwen in en die neemt ze elke week mee boodschappen doen. Gaan ze ook koffie drinken. Ze is ook een geweldige oma en is altijd geïnteresseerd. Ik zit natuurlijk met mijn oog, ze vraagt vaak hoe het gaat, of stopt een kaartje in de bus. Een heel attente vrouw.”


16

Tekst: Marcel van Roosmalen Foto’s: Jan-Dirk van der Burg

VERSMARKT OOSTERWAAL Behalve een winkel bestiert Marcel van Versmarkt Oosterwaal postkantoor, stomerij en ‘bank’. Zijn standaarduitdrukking ‘U vraagt, wij draaien’ kun je letterlijk nemen. Portret van de man van de grappige oneliner, het luisterend oor van de buurt en de man bij wie je in een noodsituatie terechtkunt en die dan altijd een oplossing heeft. Sinds deze zomer woon ik in Betondorp, een dorp in de stad, een wijk ook zonder supermarkt. Voor de kleine boodschap bezoek ik Versmarkt Oosterwaal. De eigenaar heet er net als ik Marcel, reden voor hem om heel nadrukkelijk ‘Goedemorgen Marcel!’ door zijn zaak te roepen als ik binnenkom. De bedoeling is dat ik de groet beantwoord met een

‘Kleine moeite, toch?’

‘Goedemorgen Marcel!’ van mijn kant, waarna hij met een glimlach van oor tot oor vraagt waarmee hij me van dienst kan zijn. De eerste keer dat ik er kwam monsterde hij me van top tot teen en vroeg: “Nieuw in de buurt?” Na mijn bevestiging bleek hij al lang te weten welk huis we hadden betrokken. Hoeveel

huur we betaalden wist hij nog net niet. Toen ik hem op mijn beurt vroeg of de winkel een beetje liep, liet hij direct zijn cementen gevoel voor humor op me los. “Nee, hij staat stil.” Hij legde de grap uit. “Winkels zijn gebouwen, die bewegen niet.” Een paar maanden later ken ik het universum van Marcel. Van zijn vaste uitdrukkingen en grappen – hij zegt ‘starten maar’ als je de bankpas in de pinautomaat steekt, gevolgd door ‘en nu nog even vier keer de nul intoetsen’ en ‘nog een zakcentje voor onderweg’ als hij wisselgeld geeft – tot welke functie hij voor de buurt vervult. Marcel is, kort samengevat, alles. Behalve een winkel bestiert Marcel postkantoor, sto-

GERRIE HABIECHT (71) “Ach, het is een kleine moeite toch, om de buren mee te nemen? En ik doe het graag, drinken we ook even koffie. Dit straatje is sowieso heel sociaal hoor. Martin van even verderop schuift ook weleens een bord eten bij de buurvrouw naar binnen. Ik doe verder nog vrijwilligerswerk bij een dagopvang voor licht dementerende ouderen.” “De pluim wil ik doorgeven aan Yvonne Leenman. Ze is een nichtje van een van mijn buurvrouwen. Zij gaat elke week bij haar tante langs. Ik ken haar ook van de accordeonvereniging, het is zo’n leuk mens. En ze doet van alles voor kinderen in de Dapperbuurt.”


17

Versmarkt Oosterwaal aan de Brinkstraat 25 is er voor alle dagelijkse noden van de Betondorpers. Marcel Oosterwaal wilde geïnterviewd noch gefotografeerd worden voor dit artikel, maar schrijver en fotograaf waren wel welkom om heimelijk hun werk te doen in de buurtwinkel.

merij en ‘bank’. Vaak staat hij gebogen, de leesbril op de punt van de neus, boven ‘de administratie’: een wirwar van briefjes waarop hij nauwgezet bijhoudt hoeveel geld hij nog van welke klant krijgt. Wie even krap bij kas zit, kan bij hem gewoon boodschappen blijven doen. Ondanks de geringe oppervlakte is bij Marcel alles te krijgen. Van tweedehands lp’s tot designtijdschriften. Maar als je fiets stuk is, kun je ook bij hem terecht. Marcel brengt ’m dan naar iemand die ’m voor je maakt. Zijn stan-

‘Als ik ga praten, gaat mijn handel kapot’

daarduitdrukking ‘U vraagt, wij draaien’ kun je dan ook letterlijk nemen. Voor de paar vaste klanten die prijs stellen op vers speltbrood rijdt hij dagelijks met zijn bestelbus naar een warme bakker in Bos en Lommer. Zelf had ik ook al vrij snel een aantal ‘abonnementen’. Op zaterdagen houdt hij een Volkskrant voor me achter en op mijn verzoek kocht hij een grote voorraad e-sigaretten met vanillesmaak in, waardoor ik de onuitgesproken verwachting voel om die ook allemaal af te nemen en op te roken ondanks het feit dat ik al lang weer begonnen ben met roken. Iets wat hij haast eerder wist dan ikzelf. “Van een buurvrouw gehoord,” zei hij haast triomfantelijk toen ik, nadat ik weer begonnen was, zijn winkel binnen-

‘Ik wil ook best iets in Betondorp doen’

Klanten in Versmarkt Oosterwaal.

stapte en hij een pakje Drum Select met Rizla Rood op de toonbank legde. Want bovenal is Marcel de burgemeester van Betondorp. De man die de bewoners niet alleen voorziet van brood en krasloten, maar ook van goede moed en wijze raad. En je hoort er nog eens wat; vrijwel altijd zit of staat er een buurtgenoot een verhaal te vertellen. Ik ontmoette er Spijk, een dagelijkse klant die behalve voor sigaretten ook komt voor de door Marcel bereide direct-klaar-maaltijden, vaak stamppot of iets met pasta. ‘Spijk’ is een gezette

man met een vergeelde snor die zo wordt genoemd omdat hij vroeger, toen hij nog in de kleine criminaliteit zat, zo mager was als een spijker en het hardst kon rennen van allemaal. “Geen agent hield me bij.” Elke dag een nieuw verhaal. Over onze verlamde buurtgenoot, een ex-basketballer die ooit redelijk fataal op zijn achterhoofd viel, en die er ondanks een plaszak een boeiend liefdesleven op na houdt. Het was mij ontgaan, dat soort verhalen hoor je dan bij Versmarkt Oosterwaal. Marcel zegt tijdens zo’n gesprek niets. Hij informeert, weet en noteert alles, maar zwijgt als het graf over dingen die hem niets aangaan. Discretie is zijn middle name, of in zijn woorden: ‘Ik wil het niet weten’, ‘Daar wil ik niets mee te maken hebben’ en ‘Als ik ga praten, gaat mijn handel kapot.’ Hij blijft de man van de grappige oneliner, het luisterend oor en de man bij wie je in een noodsituatie terechtkunt en die dan altijd een oplossing heeft. Toen we onszelf een keer hadden buitengesloten, was het dan ook logisch dat we naar Marcel gingen. “Je kunt natuurlijk de sleutelkoning bellen,” zei

YVONNE LEENMAN (60) “Ik help bij de kinderactiviteiten in de Dapperbuurt. Bij uitjes in de vakanties, zoals zwemmen of de dierentuin. Ruzietjes sussen, netjes in de rij staan, spullen zoeken die kwijt zijn. Ik ben beeldhouder en ben vaak alleen in mijn atelier in Weesp. Ik doe graag iets terug voor de maatschappij. Dat doe ik het liefst met kinderen, die hebben zo veel energie. Ik wil ook best iets in Betondorp doen, als ik het maar niet hoef te organiseren. Ik help graag.”

De Pluim gaat verder op: www.onsbetondorp.nl


18

hij, “maar waarom neem je hem niet mee?” Hij knikte naar een bleke, magere man in een geruit jasje met een hoed die elke dag blikjes Red Bull en een doos sigaartjes bij hem koopt. Het was Jorrie, een niet onsympathieke ex-veelpleger die in Betondorp een huisje en daarmee

Hij kent ze wel, Betondorpers die zijn winkel passeren

rust had gevonden. Om een lang verhaal kort te maken: in een mum van tijd stonden we weer in de woonkamer. “Laat mij maar,” zei Marcel de volgende dag, toen ik hem vroeg hoe we

Jorrie moesten bedanken. “Kom over een paar uur maar terug.” Aan het eind van de middag lagen er een in cadeaupapier verpakte fles rum en een doosje sigaren voor me klaar. “Dat drinkt-ie en dat rookt-ie,” zei Marcel, “en bij elkaar maakt dat 25 euro.” En daarna: “Zal ik het ’m ook maar geven? Hij komt toch wel naar de winkel, scheelt weer een loopje.” Het is die service waarvoor de mensen naar Versmarkt Oosterwaal blijven gaan. Daardoor kan Marcel het zich permitteren iets duurder te zijn dan de concurrentie, waar hij als buurtwinkelier prijstechnisch sowieso niet tegenop kan. Hij kent ze wel, de Betondorpers die zijn winkel passeren en ’s winters nog liever met hun rollator door de kou gaan omdat het bier bij Albert Heijn een dubbeltje goedkoper is, maar de meesten komen trouw.

Bij Versmarkt Oosterwaal koopt men nog op de pof. De administratie wordt zorgvuldig bijgehouden.

Marcel verdient zijn geld onder het motto: vele kleintjes maken één grote. En dus verkoopt hij sigaretten ook per stuk. Als je ze bij elkaar optelt, ben je per twintig net iets duurder uit dan bij de aanschaf van een pakje. Ook bewaart hij achter de toonbank pakjes sigaretten en shag met een briefje met de naam van de eigenaar erop voor mensen die officieel gestopt zijn, maar bij hem stiekem een sigaret komen halen. Daartussen zit ook een echtpaar, samen gestopt, maar los van elkaar in het geheim weer begonnen. “Dat soort dingen dus,” zei Marcel me een keer, “dat soort dingen zorgen ervoor dat het beter is dat ik zelf niet in Betondorp woon. Ik zou hier als privépersoon geen leven hebben, ik weet te veel.”

GESCHREVEN DOOR

Marcel van Roosmalen (46) is schrijver en columnist van nrc. next en woont aan de Middenweg in Betondorp. Hij doet zijn boodschappen bij Versmarkt Oosterwaal en drinkt koffie bij Café De Avonden.


OUDE BRIEVEN F. Peter Bohlmeijer (1935) “Je sprak niet over bij ons in de buurt, maar bij ons in het dorp.”

Joke Lavooi “(…. ) het “rode dorp” waar op 1 mei een ware rode vlaggenzee wapperde.”

J. A. Hart- Schmitz “Wanneer je van een derde etage komt in Amsterdam Zuid en je ging in die tijd verhuizen naar het Betondorp dan zei iedereen, ‘die gaan naar de rimboe’. Ik had een hoofdonderwijzer op school die hoopte dat ik daar niet al te dom zou worden.”

Phebe Kraanen kreeg een stapel oude brieven met herinneringen aan Betondorp, geschreven in 1984. Nu wil ze iets met die herinneringen doen. Leven ze nog, die herinneringen? Zijn ze veranderd? Sommige schrijvers zijn feitelijk, noemen alle winkels die ooit op de Brink zaten. Andere brieven lopen over van emotie. Een schrijfster vertelt hoe haar zoon verongelukte op een zebrapad op de Middenweg. Het is een bijzonder stapeltje dat Phebe Kraanen heeft liggen in haar huis aan het Huismanshof. Ze zijn geschreven aan de redactie van de KRO, na een oproep in het programma Vroege Vogels in 1984. Phebe woont sinds februari 2014 in Betondorp, in het kader van het project Springlevende Wijk Betondorp. Met drie andere studenten huurt ze via De Academie van de Stad met korting twee woningen in Betondorp, als tegenpres-

tatie zetten ze zich in voor de wijk. Zo organiseerden ze Sint Maarten en een kerstdiner voor de buurt. Ook helpen ze met het opknappen van tuinen, onder de noemer Bloeiend Betondorp. En dan broedt Phebe dus ook op een plannetje met die brieven. Zou ze nog briefschrijvers op kunnen sporen? Dan valt er misschien een heel mooi boekje te maken.

19

Help Phebe de briefschrijvers vinden! Kent u een van deze mensen, neem dan contact op met haar op via p.kraanen@gmail.com of 06-81518442 • F. Peter Bohlmeijer (1935) • C. A. Karsten (1927) • Bob van Laar (1933) • Irene Honingh • Geertruida Stap-Hopman (1930) • J. Wagenaar • I. W. Vermeulen • Truida- Heil-Bonnet • M. J. van der Oord-Remmert • A. Worms (1926) • Corina van Aurich-Minke • Bert van den Berg (1938)

Irene Honingh “Ik heb een paar liefdes in mijn leven, en een ervan is ‘het Betondorp’ (...) Op dezelfde Brink is het bevrijdingsfeest gevierd, daar hebben we gedanst en geloofden we stellig in de vrede.”

• Mevr. Th. Maas-Bos (1930) • A. Rapmund-Smith (1927) • Hans R. IJzerdraat (1924) • A.M.IJgosse-Box • M. Sitters-Groenewal • S. Bokkie • E. v.d. Kulk • J. Knap

OPROEPJES

KOKS GEZOCHT! Ouderen in Betondorp eten graag in het Brinkhuis! Gezelligheid, goede voeding, een beetje op elkaar letten. Eters genoeg, maar wie kookt er? Lijkt het je leuk om wekelijks of maandelijks voor zo’n dertig mensen te koken? Vraag dan om meer info of meld je aan bij Jo-Ann Watson in het Brinkhuis. Bel haar op 020-4620331, of mail naar jwatson@dynamo-amsterdam.nl.

Brinkstraat 157 – tel. 020 – 6651492

Elke donderdag: 1 brood naar keuze € 2,10 4 broden naar keuze voor € 8,00 Tegen inlevering van deze bon, krijgt u bij besteding van minimaal € 5,00 een pakje allerhande GRATIS!!! (Geldig t/m 31 maart 2015 en maximaal 1 bon per klant)

COLOFON Verhalen uit de Wijk: Betondorp is een uitgave van Eigen Haard. Concept: Eigen Haard. Hoofdredactie: Liedewij Loorbach (liedefiximperium.com) Redactie: Elise Sman, Nina van der Louw. Teksten: Marie Baarspul, Eva Hoeke, Liedewij Loorbach,

REPAIR CAFÉ DVD-speler kapot? Doet je tosti-ijzer het niet meer? Weggooien is zonde! Slecht voor het milieu en slecht voor je portemonnee. Twee keer per maand kun je met je kapotte spullen terecht in het Repair Café in het Karnhuis, Karnstraat 2. Elke tweede en vierde woensdag van de maand, 14.00 – 16.30 u. GROENE VINGERS? MELD JE! In april begint Bloeiend Betondorp weer aan ‘t opknappen van tuinen van hulpbehoevende ouderen. Ben of ken jij iemand die mee wil helpen, misschien ook interesse heeft in ’t creëren van een buurtmoestuin/-boomgaard of een ander b(l)oeiend idee heeft? Laat het ons (de studenten van Springlevende Wijk Betondorp) dan weten via springlevendbetondorp@gmail.com

Marcel van Roosmalen, Kasper van Royen. Fotografie: Sander Baks, Jan-Dirk van der Burg , Tim Mintiens, Miriam Guttmann , Liedewij Loorbach, Geert Snoeijer. Eindredactie: Katja Meijers Vormgeving: Studio Odilo Girod (www.girod.nl) Drukwerk: Drukkerij Tuijtel Oplage: 3.000 stuks. Verschijningsdatum: 28 januari 2015. Met dank aan Gert Dijkstra en:

WORD BUURTJOURNALIST! Ben je nieuwsgierig, houd je van je wijk en van kletsen met mensen? Help dan de kersverse buurtredactie met het maken van mooie verhalen voor WWW.ONSBETONDORP.NL We zoeken schrijvers en fotografen. Als je liever organiseert/ coördineert en iets van computers snapt, dan kun je ook een grote hulp zijn. Samen maken we het leukste buurtblog van Amsterdam! Mail of bel met: liedewijloorbach@gmail.com, 06-14684915.


20

Betondorp Tuintjes

www.onsbetondorp.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.