ADHD bij kinderen - Kinderpsychologie in de praktijk

Page 1

Inhoud Ten geleide  9 1. Wat is ADHD?  11 Inleiding  11 1.1 Drie pijlers  11 1.2 Hoe kun je ADHD herkennen?  14 1.3 Wat zijn de belangrijkste problemen bij kinderen met ADHD?  16 1.4 Hoe vaak komt het voor?  19 1.5 Bijkomende problemen  21 1.5.1 Gedragsstoornis  21 1.5.2 Stemmingsstoornis  23 1.5.3 Angststoornis  23 1.5.4 Leerstoornis  25 1.5.5 Ticstoornis  25 1.5.6 Motorische stoornissen  25 1.5.7 Slaapstoornissen  26 1.5.8 Andere problemen  26 1.5.9 Problemen bij de ouders  27 1.6 Kun je ADHD meten?  28 1.7 Wat kun je doen als je denkt dat je kind ADHD heeft?  29 Samenvatting  31 2. Wat zijn de oorzaken van ADHD?  35 Inleiding  35


2.1 Erfelijkheid  35 2.2 Onhandig afgestelde regelfuncties  36 2.3 Hersenstructuren  39 2.4 Gebrek aan motivatie  41 2.5 Risicofactoren  43 2.6 Omgeving  44 Samenvatting  45

3. De ontwikkeling van het puberbrein en ADHD  49 Inleiding  49 3.1 Groei en verandering  50 3.1.1 Het lijf gaat groeien: de puberteit  50 3.1.2 De sociaal-emotionele groei  53 3.1.3 De groei van het brein  58 3.1.3.1 Verbindingen in de groei  58 3.1.3.2 De ‘hormoonfabriek’ is al heel snel klaar  59 3.1.3.3 De frontaalkwab groeit nog even door  60 3.2 Gevolgen van die ongelijkmatige groei  63 3.3 Meer dan hersens alleen  65 3.4 Hoe loopt het af?  65 3.5 Alleen maar ellende, die puberteit?  66 Samenvatting  67 4. Wat zijn de gevolgen voor het kind en zijn omgeving?  71 4.1 Lastige gevolgen  71 4.1.1 Sociaal-emotionele ontwikkeling  71 4.1.2 Thuis  74 4.1.3 School  77 4.1.4 Alcohol, drugs en computerspelletjes  81 4.1.5 Gezondheid  84 4.1.6 Geld en werk  84 4.1.7 Verkeer  85 4.1.8 Volwassenheid  87 4.2 Leuke gevolgen  88 Samenvatting  90


5. De aanpak van ADHD  93 Inleiding  93 5.1 Geachte ouders en andere opvoeders!  94 5.2 Wat is er nodig bij het opvoeden van ADHD’ers?  97 5.2.1 Structuur bieden  98 5.2.2 Rust inbouwen  102 5.2.3 Leeftijdseisen  104 5.2.4 Complimenten geven  106 5.2.5 Een kind iets leren  107 5.2.6 Grenzen stellen  111 5.2.7 Een kind iets afleren  113 5.2.8 Grip houden buiten de deur  114 5.2.9 Overleg met school  115 5.3 Wat is er nodig voor de ADHD’er zelf?  116 5.3.1 Gedrag stoppen  116 5.3.2 Rust leren inbouwen  116 5.3.3 Eerst denken dan doen, stop-denk-doe  117 5.3.4 Oorzaak-gevolg, SGG  117 5.3.5 Omgaan met gevoelens, de vulkaanmethode van Benjamin Polis  117 5.3.6 Plannen en beginnen  118 5.3.7 Zelfbeeld versterken, onthouden wat er goed gaat  118 5.4 En de broertjes en zusjes (‘brusjes’)?  118 Samenvatting  119 6. Professionele hulp bij ADHD  123 Inleiding  123 6.1 Bij wie kun je terecht?  124 6.2 Onderzoek naar ADHD  124 6.3 Behandelingen van ADHD  126 6.3.1 Psycho-educatie  126 6.3.2 De ouders  127 6.3.2.1 Ouderbegeleiding  127 6.3.2.2 Oudertraining in een groep  128 6.3.3 Aanpak op school  129 6.3.4 De ADHD’er zelf  133 6.3.4.1 Individuele therapie  134


6.3.4.2 Kindergroepen  135 6.3.5 Medicatie  135 6.3.6 Combinatie van medicatie en gedragstherapie  137 6.4 Recent ontwikkelde en mogelijk veelbelovende therapieën  138 6.4.1 Computergames  138 6.4.2 Neurofeedback  139 6.4.3 Diëten  140 6.4.4 Mindfulness  141 Samenvatting  141 7. Meer weten?  145 7.1 ADHD informatieboeken  145 7.2 Boeken over de opvoeding van kinderen en jongeren met ADHD  146 7.3 Boeken met informatie over de ontwikkeling van de hersens  147 7.4 Boeken die volwassenen iets kunnen leren over welke dingen pubers doen en wat zij leuk vinden  148 7.5 Onderzoeksartikelen  149 7.6 Boeken over ADHD en andere handige onderwerpen, speciaal voor kinderen  150 7.7 Boeken die helpen om kinderen te laten ontspannen  152 7.8 Dvd’s  153 7.9 Websites  153 7.10 Ouderverenigingen  155 Literatuur  159 Bijlage: informatie vanuit verenigingen  161 – Angst, Dwang en Fobie stichting (ADF stichting)  162 – Oudervereniging Balans  163 – Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie (VKJP)  164 Overige titels uit de reeks Kinderpsychologie in Praktijk  165



1 Wat is ADHD?

Inleiding Er is al heel veel geschreven over ADHD. Is al die aandacht wel echt nodig? Volgens onderzoekers wel: van allerlei psychiatrische problemen is ADHD een van de meest voorkomende stoornissen. Bovendien kan het op de lange duur veel last geven aan de ADHD’er zelf en zijn omgeving als je er niets aan doet. Terwijl de meeste problemen rond ADHD goed te behandelen zijn. Als je maar weet hoe.

1.1 Drie pijlers ADHD is de afkorting voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. In het Nederlands vertaald als Aandachtstekortstoornis, al dan niet met hyperactiviteit en/of impulsiviteit. Kinderen met ADHD zijn alle dagen heel druk. Natuurlijk zijn veel kinderen druk. Zeker als er spannende dingen staan te gebeuren, kunnen kinderen vaak reageren door extra druk te worden. Lachend wordt er dan gezegd dat er sprake is van ‘Sinterklaas-ADHD’ als het bijna 5 december is, of van ‘bezoek-ADHD’, als het kind druk wordt van bezoek. Maar dat zijn leuke woordspelingen. Een kind met ADHD is namelijk echt erg druk, vaak elke dag en op allerlei plekken, zowel thuis als op school. Zo druk dat het ouders, leerkrachten en andere betrokken volwassenen moeite kost om het kind te ‘temmen’.

1 • Wat i s A DHD?

11


Behalve dat ze erg druk zijn, kunnen kinderen met ADHD zich vaak slecht concentreren. Het kind wil best nadenken en leren, maar nog voordat de uitleg gegeven is, is zijn aandacht al weer weg. Vaak verzuchten ouders dat hun kind ‘alle vogeltjes ziet vliegen’. Die matige concentratie zien we vooral bij taken die voor het kind saai zijn en inspanning vragen. Kinderen met ADHD kunnen niet lang bezig zijn met saaie taken. Spannende dingen, zoals computerspelletjes met allerlei levels, houden hun concentratie wel vast. Daarom roepen ouders soms in vertwijfeling uit dat hun kind zich best kan concentreren, maar het gewoon niet wil. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit niet klopt: de concentratie bij kinderen met ADHD verloopt echt minder goed dan bij kinderen die geen ADHD hebben. Naast problemen met het richten van hun aandacht zijn kinderen met ADHD ook vaak impulsief: ze doen eerst iets en denken dan pas na of hun actie wel handig was. Het lijkt alsof ze een rem op hun gedrag missen. Soms hebben ze achteraf spijt van hun ondoordachte actie, maar dan is het vaak al te laat. Kinderen die zowel last hebben van aandachtsproblemen, impulsiviteit en hyperactiviteit, hebben ADHD van het gecombineerde type. Dit type komt het meeste voor. Kinderen die vooral een slecht afgestemde concentratie hebben, worden kinderen met ADD genoemd, of ADHD van het onoplettende of aandachtsgestoorde type. Deze kinderen worden vaak omschreven als dromerig en soms zelfs als sloom. Kinderen die zich redelijk kunnen concentreren, maar vooral druk en impulsief zijn, heten ADHD’ers van het overwegend hyperactieve, impulsieve type. Dit type komt echter maar weinig voor. Als je dan kinderen hebt die van alles een beetje hebben, maar niet genoeg om van een van de genoemde stoornissen te kunnen spreken, dan hebben we het over ADHD niet anders omschreven (ADHD NAO). Deze indeling in drie hoofdprobleemgebieden staat beschreven in de DSM-IV, een handboek voor de indeling van allerlei psychiatrische problemen. Ouders, leerkrachten en andere betrokken volwassenen moeten aangeven dat ten minste zes van de negen probleemgedragingen van toepassing zijn op het kind om aan ADHD te kunnen denken (zie kader). Voor alle drie genoemde types geldt dat de probleemgedragingen voor het zevende levensjaar zijn begonnen. Druk, ongeconcentreerd en impulsief gedrag heet alleen ADHD als het leven van het kind, zijn prestaties op school en/of het leven thuis ernstig verstoord zijn.

12

adhd b ij kinder en



3 De ontwikkeling van het puberbrein en ADHD

Inleiding In hoofdstuk 1 en 2 hebt u iets kunnen lezen over de regelfuncties van het brein, de zogenaamde executieve functies. Zij zorgen ervoor dat wij ons gedrag kunnen besturen. Bij ADHD’ers werken die functies vaak niet optimaal. Nog niet zo lang geleden dachten we dat hersens uitgegroeid waren als kinderen in de puberteit kwamen. Dit blijkt niet het geval. Sinds een jaar of tien kunnen we hersensactiviteit meten, terwijl de hersens aan het werk zijn. Zo is er ontdekt dat hersens zich tot in de volwassenheid ontwikkelen. Het gedeelte van de hersens waar de regelfuncties zich bevinden, heeft de meeste tijd nodig om te volgroeien. Hersens die groeien kun je vergelijken met werk in uitvoering. Soms zullen zij taken nog niet zo snel kunnen uitvoeren. En het kan zijn dat nog niet alles lukt, omdat de hersendelen die daarvoor nodig zijn niet klaar zijn. Kinderen hebben allemaal last van een brein dat groeit. Zeker kinderen in de puberteit staan erom bekend. Hebben alle pubers dan ADHD? Is druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag in de puberteit eigenlijk niets anders dan een natuurlijk verschijnsel, dat past bij groeiende hersens? En wat betekent dat dan voor kinderen met ADHD als zij puber worden? In dit hoofdstuk kun je lezen welke groei een puber normaliter doormaakt en hoe deze ontwikkeling er bij een ADHD’er uit kan zien. Er worden tips

3 • D e ont w i k ke l i n g v a n he t p ub e rbre i n e n A DHD

49


en trucs voor de opvoeders gegeven om meer van deze leuke, spannende, maar soms ook lastige groeiperiode van kinderen te kunnen genieten, en hen bij te staan op weg naar hun volwassenheid.

3.1 Groei en verandering Vanaf de leeftijd van een jaar of tien verandert er veel in het leven van een kind. Het kinderlichaam gaat groeien en verandert langzaam in een volwassen mensenlijf. Deze fysieke verandering van het lichaam noemen we de puberteit. Ook het denkvermogen ontwikkelt zich: dit is de zogenaamde cognitieve ontwikkeling. Bovendien gaat het kind leren om meer naar de gevolgen van zijn of haar gedrag te kijken. Het begint meer inzicht in zichzelf en de ander te krijgen, dat is de sociaal-emotionele ontwikkeling. De puur fysieke groei van het lichaam is meestal als eerste klaar. Het brein doet er enkele jaren langer over om volwassen te worden. Tot de leeftijd van ongeveer een jaar of vijfentwintig is het brein zich aan het ontwikkelen. Binnen in de hersenen zijn er dus nog verschillende hersengebieden aan het groeien, terwijl het lijf van een adolescent eruitziet als dat van een volwassene. Lastig genoeg groeien de verschillende hersengebieden allemaal op hun eigen tempo. Sommige hersendelen zijn eerder klaar dan andere. Bovendien groeien kinderen niet allemaal even snel. Sommige jongens van veertien jaar zijn bijvoorbeeld al begonnen met hun groeispurt, terwijl anderen van dezelfde leeftijd nog niet lijken te groeien. Groeien geeft zeker mogelijkheden, maar het brengt ook onzekerheden met zich mee. 3.1.1 Het lijf gaat groeien: de puberteit

Normaliter Vanaf een jaar of tien, elf begint het lichaam van een kind ‘sluimerend’ te groeien. Vaak is aan de buitenkant van het kinderlichaam nog niet veel van een verandering te zien. Maar in het lijf lijken er allerlei dingen in gereedheid te worden gebracht voor ‘de grote groeiexplosie’. Om te kunnen groeien, heeft het lichaam bouwstenen nodig. Onder andere hormonen maken het lichaam als het ware wakker om zich om te gaan vormen tot een functioneel mannen- of vrouwenlichaam.

50

adhd b ij kinder en


Kader 3.1 Haar op gekke plekken Babette Cole maakte een grappig prentenboek over de puberteit: Haar op gekke plekken. In het boek worden mevrouw en meneer Hormoon wakker, na ongeveer elf jaar slaap. In het kinderlijf, waar zij al die tijd hebben geslapen, gaan ze aan de slag met het maken van allerlei gekke drankjes. Zo maken ze van het kinderlijf een ware groeifabriek. Er verschijnt bijvoorbeeld haar op gekke plekken. En het arme kind wordt heftig verliefd. Gelukkig loopt het goed af: het kind wordt uiteindelijk een prachtig mens. In hoofdstuk 7 kun je meer over het boek lezen.

Hormonen zorgen ervoor dat het kind er steeds meer uit gaat zien als een volwassen man of vrouw. Het is de periode van de seksuele volwassenwording. Bij meisjes begint de puberteit rond een jaar of tien. Het meisjeslichaam gaat veranderen: er verschijnt schaam- en okselhaar en de borsten beginnen zich te vormen. Bovendien verandert de vorm van de heupen. Ongeveer een half jaar na het begin van de groeispurt wordt een meisje voor het eerst ongesteld. De groeispurt bij meiden ligt rond hun twaalfde-dertiende jaar. Jongens komen ongeveer een jaar later dan meisjes in de puberteit. Ook jongens krijgen te maken met haargroei op benen, borst, geslacht en onder de oksels. De jongensstem wordt lager en het geslachtsorgaan gaat groeien. Evenals als bij meisjes verandert de bouw van het jongenslichaam. De schouders worden meestal breder, het gezicht wat hoekiger en de armen en benen wat gespierder. Jongens hebben hun snelle groeiperiode gemiddeld rond hun veertiende-vijftiende jaar. De fysieke groei van de meisjes aan het begin van de puberteit loopt ongeveer twee jaar voor op die van de jongens. In een brugklas of eerste jaar middelbaar onderwijs is dat vaak goed te zien. Er zitten meiden tussen die al veel ouder lijken dan twaalf jaar en de meeste jongens steken daar maar klein en iel bij af. Gelukkig halen de jongens die achterstand uiteindelijk wel weer in. In de examenklas, na vier, vijf of zes jaar middelbare school, zit de zaal vol met bijna volwassen lichamen. Groeien kost veel energie. Vaak mopperen pubers dat ze zo moe zijn. Hun ouders worden dan weer vaak erg moe van het eindeloos hangen op

3 • D e ont w i k ke l i n g v a n he t p ub e rbre i n e n A DHD

51


banken en stoelen. Soms lijkt er even helemaal geen pit in het lijf van een puber te zitten.

Kader 3.2 Groeien is hard werken Mick is veertien jaar. Zijn zomervakantie is al begonnen, terwijl zijn ouders nog druk bezig zijn. Micks moeder komt thuis na een dag werken. In de gang struikelt ze over Micks rugzak en ze breekt bijna haar nek over zijn schoenen. Mick zelf ligt op de bank. Naast hem staat een bord met een halve boterham, twee bekers met vage sporen van chocolademelk en een lege zak chips. Het lijstje met klusjes, dat zijn moeder die ochtend voor Mick heeft gemaakt, ligt nog keurig op de keukentafel. Micks moeder zucht wanhopig. De afwas staat nog op het aanrecht, de kattenbak stinkt nog erger dan vanmorgen en de lege flessen die Mick weg zou brengen, staan onaangeroerd in een tas bij de voordeur. ‘Heb je dan helemaal niets gedaan vandaag!?’ roept zijn moeder vertwijfeld. ‘Mam, relax, groeien is heel hard werken en daar ben ik de hele dag mee bezig geweest.’

Voor de ouders en opvoeders van pubers is het goed om te beseffen dat groeien echt een hele klus kan zijn. Het kost veel energie en maakt een periode erg onzeker. Vaak hebben de pubers dat zelf helemaal niet door. Wel klagen ze over hun onwillige lijf. Ze hebben soms last van te lange armen en benen. Of ze struikelen over hun opeens veel groter geworden voeten. Sommige jongens worden een periode dol van de kriebel aan hun benen. Sommige meisjes willen helemaal geen borsten en anderen balen er juist weer van dat die van hun zo klein blijven. Soms wil een puber opeens niet meer naar een sportclub, omdat hij de enige is die nog geen haar op zijn benen heeft. Rond een jaar of vijftien à zestien zijn de geslachtsklieren volledig ontwikkeld. De hormonen lijken wat uitgeraasd. De meeste ouders hopen dat hun tot die tijd best lastige puber nu wel meer in balans zal zijn. Soms is dat zo, maar vaak ook niet. Er zijn namelijk nog andere veranderingsprocessen gaande, met name in het brein, dat nog wel even tijd nodig heeft voordat het helemaal klaar is. Geen wonder dus dat een jongere met een bijna volgroeid lichaam soms onvoorspelbaar kinderachtig kan doen. Het is immers een volwassen mens in wording – nog steeds werk in uitvoering dus.

52

adhd b ij kinder en


Met ADHD Het lichaam van een kind met ADHD groeit net zo als dat van een kind zonder ADHD. Fysiek zijn er geen verschillen.

Kader 3.3 Het verschil tussen puberteit en adolescentie Adolescentie is de overgangsfase van kind naar volwassene. Adolescentie komt van het Latijnse woord adolescere. Dat betekent opgroeien. Hoelang het duurt om als volwassen te worden beschouwd, verschilt per cultuur. Maar in de meeste gevallen duurt de adolescentie zo’n twaalf jaar, vanaf de leeftijd van tien jaar tot tweeëntwintig jaar. De puberteit is een onderdeel van die adolescentiefase. Wetenschappers bedoelen met puberteit de periode waarin het lichaam van een kind fysiek verandert. Als het lichaam redelijk is volgroeid, stopt de puberteit. Zoals al eerder gezegd, gaan de verandering in het brein en de sociaalemotionele ontwikkeling nog even door: de adolescentiefase stopt nog niet.

3.1.2 De sociaal-emotionele groei

Normaliter De groeispurt in de puberteit begint voor iedereen op een ander moment. Dit maakt dat sommige kinderen volop in de fysieke veranderingsfase zitten en bijvoorbeeld al okselhaar krijgen, terwijl andere nog steeds een klein en onbehaard, kinderlijk lichaam hebben. Dit betekent voor pubers vaak veel onzekerheid. Het is van invloed op hun sociale identiteit. Snel in de puberteit raken bijvoorbeeld, terwijl je de enige in de klas bent, kan zorgen voor sombere gevoelens en een gevoel er niet bij te horen. Jongens die pas later groeien, kunnen hun achterstand gaan compenseren door heel stoer te doen. Daarbij komt dat groeien niet gelijkmatig gaat. Zo groeien eerst de voeten, benen en de armen en dan pas de romp. Er is dus een periode waarin het lijf van een puber eigenlijk te lange voeten heeft en veel te slungelige armen en benen. Dit voelt onprettig. Veel pubers geven aan dat ze zich een vreemde in hun eigen lichaam voelen. Ze hebben duidelijk tijd nodig om te wennen aan al die veranderingen. Door de hormonen die wakker zijn geworden, krijgt de puber ook een andere kijk op de seksuele wereld. De seksuele interesse wordt geboren. Mede daardoor worden leeftijdgenoten steeds belangrijker. Hormonen zorgen er ook voor dat de stem-

3 • D e ont w i k ke l i n g v a n he t p ub e rbre i n e n A DHD

53


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.