Akker van het Noorden 09

Page 1

NUMMER 9 | november 2020

VOORSORTEREN OP DE TOEKOMST AKKER van het NOORDEN

1


VACATURE

Ben jij onze nieuwe Ondernemersadviseur Akkerbouw? Je doet niets liever dan bij de akkerbouwer aan de keukentafel zitten en samen plannen maken voor de toekomst. Jij adviseert én bouwt een team op in Groningen en Drenthe. Is dit de functie waar je naar op zoek bent? Bekijk de vacature en kom bij ons kennismaken!

WERKENBIJCOUNTUS.NL

FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF

Granen

Diervoeders

Meststoffen

Zaaizaden

Gewasbescherming Advisering

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl

2

AKKER van het NOORDEN


PROLOOG

DE NIEUWE WERELD ‘Het land van morgen vraagt om de moed van vandaag.’ Akkerbouwer Jan Bruinsma zegt het in de reportage in de Akker van het Noorden (vanaf pagina 22). Bruinsma schakelde twintig jaar geleden om naar een biologische bedrijfsvoering. Weg was de automatische piloot waarop hij tot dan had geboerd. De tijd dat zijn middelenleverancier hem een briefje gaf waarop stond wat hij moest spuiten en de coöperatie zijn afzet regelde, was voorbij. Hij moest zichzelf en zijn bedrijf opnieuw uitvinden. Er ging een nieuwe wereld voor hem open. Voor veel van zijn collega-akkerbouwers gaat er de komende jaren ook een hele nieuwe wereld open, de oude is in rap tempo aan het veranderen. Traditionele teelt- en afzetzekerheden vallen weg. Het ruime middelenpakket waarop akkerbouwers altijd konden terugvallen, wordt onder druk van klimaatagenda’s afgebroken. Of ze nu biologisch of gangbaar telen, de meeste akkerbouwers zullen zichzelf en hun bedrijf de komende jaren opnieuw moeten uitvinden. ‘De veranderingen gaan snel nu, vergis je niet’, waarschuwt Camiel Hoogland in een bijna alarmerend interview vanaf pagina 16. Hij waarschuwt akkerbouwers om de effecten van temperatuurverhoging niet te onderschatten, met steeds langere periodes van droogte, maar ook de verzilting die steeds harder op de deur bonst. Hij stelt dat de akkerbouw aanzienlijk sneller moet schakelen dan het nu denkt. In alles: bodem, waterbeheer, veredeling, nieuwe teelttechnieken, nieuwe rassen. ‘We staan echt voor een hele serieuze uitdaging met z’n allen.’ Het zou mooi zijn als er in het geweld van alle veranderingen nu eindelijk ook eens steun komt in de vorm van nieuwe, realistische verdienmodellen. De sector hoort al een hele tijd dat het huidige economisch model onhoudbaar is en dat er meer actie moet komen op natuurinclusief en kringloop. Maar waarom zouden boeren hun bedrijfsvoering ingrijpend veranderen als toch niemand de rekening wil betalen? Dat is tot op heden de harde realiteit en reden dat het grote peloton maar moeilijk in beweging te krijgen is. Hoogste tijd dus voor stimulerende verdienmodellen om echte verandering te bewerkstelligen. Hoogland denkt dat die verdienmodellen er straks vanzelf komen, als we dreigen te worden ingehaald door de gevolgen van klimaatsverandering. ‘Daar gaan overheden en marktpartijen versneld op acteren.’ Een prikkelende boodschap, die niet zo zeer om moed, maar vooral om ondernemerschap vraagt. Jelle Feenstra, hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg.nl

houd 4-5 ‘MET DE NATUUR MEEBOEREN IS EEN ZOEKTOCHT’ 6-7 ‘VERZEKEREN IS SLUITSTUK VAN GOED RISICOBEHEER’ 9 ‘BIJBLIJVEN IN DE SLIPSTREAM’ 10-11 ‘OP DOODLOPEND SPOOR ALS WE ZO DOORJAKKEREN’ 12-13-15 VAN EN VOOR WIE IS HET WATER? 16-17 ‘DE VERANDERING GAAT SNEL, VERGIS JE NIET’ 18-19 ‘OVERNAMETRAJECT MOET EEN FEESTJE ZIJN’ 20-21 HAMSTERWOEDE ZORGT VOOR TOPJAAR LEO DE KOCK 22-23-25 ‘LAND VAN MORGEN VRAAGT DE MOED VAN VANDAAG’ 26 GEVRAAGD: HOGER KENNISNIVEAU

6

4

9

10 12

COLOFON Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met een aantal bedrijven. Te weten: Agrico, AgroVital, Countus, Hoogland BV, Tjepko Jansen Verzekeringsbeheer en Advies en Niscoo.

Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland.

Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515-429874 E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl.

Redactie: Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee Verder werkten mee: Egbert Jonkheer, Annamarie Eldering, Ida Hylkema, Marcel van Kammen, Jacob Melissen, Jan Pitt, Niels de Vries en Wim Egas Foto-cover: Jan Pitt

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem

16

18 20

www.akkervanhetnoorden.nl

22 26 AKKER van het NOORDEN

3


REPORTAGE

‘MET DE NATUUR MEEBOE

‘Ik ben geen voorloper”, zegt Egge Jan Hommes als disclaimer vooraf. Maar de pootgoedteler uit Pieterburen is wel actief op zoek naar hoe hij zijn bedrijf stapsgewijs kan verduurzamen. “Met NPK en chemie kun je de natuur behoorlijk naar je hand zetten, maar ik denk dat het beter kan. Ik wil meer met de natuur meeboeren.’ Tekst en foto: Egbert Jonkheer

Voor het huis van de familie Hommes in Pieterburen staat een jonge gele mosterd in de zon te glimmen. De groenbemester is na de aardappeloogst ingezaaid en is onderweg om de bodem de nodige bescherming te geven voor de winter. Zonder te ploegen, en liefst ook zonder Roundup, komen hier volgend voorjaar bieten in, geeft Egge Jan Hommes aan. Dit jaar heeft hij besloten om op nagenoeg zijn hele bedrijf, met zavelgrond variërend tussen 15 en 35 procent afslibbaar, niet meer te ploegen. ‘Ik deed al wel eens vaker wat niet-kerend, maar helemaal

stoppen met ploegen was me nog een stap te ver. Afgelopen winter was het echter zo nat, dat ik simpelweg niet wílde ploegen. Nat ploegen is namelijk altijd een slecht idee. We hebben daarom alles NKG bewerkt. Dat heeft goed uitgepakt, mede omdat het in het voorjaar zo gigantisch hard opdroogde.’ Recht in de leer is hij niet. ‘Als er goede redenen zijn om weer te gaan ploegen, dan doen we dat. Maar ik zie veel voordelen in NKG bij de collega’s die dat al langer doen. Je verstoort de bodem minder en de grond is tot aan de

voorjaarsgrondbewerking bedekt. En dat is weer goed voor de structuur, het bodemleven en de waterhuishouding.’ De hoofdgrondbewerking verschuift hiermee naar de zomermaanden. Als het nodig is, trekt hij een woelpoot door de grond, maar is de oogst netjes verlopen dan is een diepere bewerking niet nodig en kan er wat Hommes betreft zo een groenbemester in. Meestal zaait hij een divers mengsel zonder grasachtigen. Kijken naar teeltsysteem Egge Jan en zijn vrouw Heleen hebben in maatschap een 115 hectare tellend bedrijf, met de focus op pootgoed. Die teelt is goed voor ongeveer 45 hectare. De rest van het bouwplan is gevuld met suikerbieten, granen en enkele hectares aan akkerranden en wintervoedselveldjes voor akkervogels. Elk jaar proberen ze weer een nieuw stapje te zetten richting een groenere teelt. En ze nemen de rust om te experimenteren,

Waar staat akkerbouwer Egge Jan Hommes over tien jaar? ‘Misschien wel een iets ander bouwplan, iets ruimer, met een grotere diversiteit aan gewassen. Ik denk ook dat robottechniek allerlei dingen makkelijker gaat maken, zoals strokenteelt of heel precies wieden.’

4

AKKER van het NOORDEN


REN IS EEN ZOEKTOCHT’ want ze zien de nodige veranderingen op de landbouwsector afkomen. Sinds enkele jaren draait Hommes mee in enkele studiegroepen en projectgroepen rond verduurzaming, om op zoek te gaan naar concrete handvatten om meer ‘met de natuur mee te boeren’, zoals hij dat noemt. ‘Dat klinkt misschien wat vaag en zweverig, maar daar bedoel ik mee dat je nóg slimmer gebruikt maakt van biologische processen. Met chemie kun je de natuur behoorlijk naar je hand zetten, maar de huidige aanpak is niet houdbaar. We hebben steeds minder gewasbeschermingsmiddelen tot onze beschikking en dat los je niet op met een groen middel in de tank. We zullen naar ons hele teeltsysteem moeten kijken. Daar komt bij dat er doelen zijn op gebied van biodiversiteit en klimaat. Dat komt de komende jaren allemaal bij elkaar.’ Evenwichtige groei Hommes wil op de toekomstige uitdagingen

voorbereid zijn. Zo heeft hij binnen een project met onder andere het Collectief Midden Groningen gekeken naar de plantweerbaarheid, die wat hem betreft begint bij de bodemvruchtbaarheid. Via het aanvoeren van compost, minder kunstmeststikstof en een speciaal op pootaardappelen afgestemde sporenelementenmix, probeert hij te werken aan een evenwichtiger groeiend gewas dat minder afhankelijk is van chemie. En hij hoopt hierdoor groeikrachtigere poters te oogsten. Om te zien of de plant hier inderdaad

‘IK WIL NOG SLIMMER GEBRUIKMAKEN VAN BIOLOGISCHE PROCESSEN’ weerbaarder door wordt, heeft hij in een demoproef bespuitingen tegen phyopththora en luizen zo veel mogelijk achterwege gelaten. Over phytophthora maakt hij zich geen illusies: ‘Dat is een agressieve ziekteverwekker die ook een vitaal gewas gewoon ziek maakt. Dus spuiten zal moeten, maar het kan misschien wel minder.’ In het droge 2018 lukte het om met maar anderhalve bespuiting het gewas

‘JE KUNT LANDBOUW NIET LOS ZIEN VAN NATUUR’ De veranderingen die op de sector afkomen, ziet Hommes niet als een bedreiging. Meer als een logische stap in de ontwikkeling van de landbouw. ‘Ik denk dat we onszelf als mensheid behoorlijk overschatten in hoe maakbaar alles is. De landbouw is onderdeel van een grote kringloop in de natuur. En de natuur zie ik als een complexe verzameling van dynamische evenwichten. Als een pendule, die altijd weer een keer in het midden uitkomt. Wanneer dingen uit balans raken, dan krijg je ze linksom of rechtsom een keer terug.’ Meer in harmonie met de natuur boeren vindt hij daarom beter. Is biologische landbouw het voorbeeld? ‘Nou, we schuiven denk ik wel een stuk die richting op. Geen idee waar we uitkomen. Als iedereen bio wil, dan komt er bio. Maar de grootste vraag is nog steeds naar goedkoop voedsel.’ Hommes vindt het belangrijk dat de landbouw hoogproductief blijft. ‘We boeren hier in een vruchtbare delta. Dat is een voorrecht, maar schept ook verplichtingen.’

ziektevrij te houden. Ook in 2019 begon het seizoen goed, maar vond Hommes halverwege toch wat aangetaste blaadjes. ‘Dan moet je ingrijpen.’ Dit jaar experimenteerde Hommes met de luisbestrijding. ‘Normaal gesproken spuit ik met olie en luizendoders, deze keer heb ik een deel met alleen olie gedaan. Voor zover ik het nu kan beoordelen, is dat goed gegaan. Op het deel zonder luizendoders zag je in het begin wat hogere luizenaantallen, later in het seizoen was dat precies andersom. Waarschijnlijk omdat er meer natuurlijke vijanden zaten. Maar uiteindelijk zijn we geen proefbedrijf natuurlijk, je kunt hier geen conclusies aan verbinden. Ik vind het vooral waardevol om te sparren en kennis te delen met collega’s.’ ‘De burger inhalen’ Hommes denkt dat de vergroening de komende jaren in kleine stapjes verder zal gaan. Maar het is een traag proces en vraagt bijvoorbeeld ook om nieuwe rassen. Waar denkt hij in 2030 te staan? Hoe ziet de teelt er dan uit? ‘Misschien wel een iets ander bouwplan, iets ruimer, met een grotere diversiteit aan gewassen. Ik denk ook dat robottechniek allerlei dingen makkelijker gaat maken, zoals strokenteelt of heel precies wieden.’ Hightech kan helpen om dichter bij de natuur te telen. ‘Wat dat betreft denk ik dat we uiteindelijk de burgers gaan inhalen die nu een bepaald idyllisch, maar minder realistisch beeld bij de landbouw hebben. Ik vind dat we als landbouw de hakken wel eens te veel in het zand hebben gezet. Laten we gewoon gaan werken aan een realistisch en betaalbaar alternatief.’ Ook het inpassen van bepaalde landschappelijke diensten ziet hij wel zitten. ‘Ik kan me best voorstellen dat we van bepaalde overhoekjes weer natuur maken, die goed zijn voor de aankleding van het landschap en voor de biodiversiteit. Zolang je daar dan ook maar voor beloond wordt. Ook wil ik best wel produceren voor een regionale markt en met andere gewassen aan de slag. Hartstikke leuk, als daar blijvende vraag naar is. Want daar valt of staat het mee.’ AKKER van het NOORDEN

5


VERZEKEREN

‘VERZEKEREN IS SLUITSTUK

Brandschade op een akkerbouwbedrijf, je moet er niet aan denken. Wat kun je doen aan preventie? Akker van het Noorden zat aan tafel bij akkerbouwer Teun de Jong, verzekeringsadviseur Tjepko Jansen en controleur van elektrische installaties Bert Bilderbeek. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: PXhere en Annamarie Eldering

Bert Bilderbeek werkt voor Arepa Inspexx, een onafhankelijk inspectiebedrijf die in opdracht van verzekeringsmaatschappijen elektrische installaties controleert. Aan de keukentafel van Teun de Jong, akkerbouwer in Sint Annaparochie, vertelt Bilderbeek dat zo’n keuring op akkerbouwbedrijven nog niet verplicht is. ‘Maar het is een kwestie van tijd dat elke verzekeringsmaatschappij dit als voorwaarde stelt. Maatschappijen worden te vaak geconfronteerd met stal- en schuurbranden.’ Bilderbeek komt situaties tegen, waarvan hij denkt: dat kan heel wat beter. ‘Ik begrijp dat er met elektra niet direct geld te verdienen is. Maar als je voor miljoenen euro’s aan zorgvuldig behandeld pootgoed en apparatuur bezit, mag je toch verwachten dat je het niet in een schuur vol

brandgevaren zet?’ Wat voor situaties komt u tegen? Bilderbeek: ‘Stopcontacten die half aan de muur hangen of waarvan het plaatje ontbreekt. Meterkasten die zijn verworden tot complete stofnesten. Stro wat tot hoog in niet afgeschermde tl-balken ligt opgestapeld. Installaties zonder aardlekschakelaars. En natuurlijk ontstaan er risico’s tijdens onachtzaam uitgevoerde werkzaamheden, zoals lassen. Als de boer na inspectie ons ‘to-do-lijstje’ afwerkt, is de kans op brand aanzienlijk kleiner. Bedenk wel: veel werk kun je beter laten doen door een erkend installateur. Verzekeraars hebben een hekel aan handige Harry’s, mensen die ten onrechte denken dat ze het zelf wel kunnen, met toenemende risico’s tot gevolg.’

Elke boerderijbrand laat een diepe indruk achter, niet alleen bij de akkerbouwer maar ook bij de bestrijders van de brand en mensen in de omgeving.

6

AKKER van het NOORDEN

Wat zegt de akkerbouwer? Teun de Jong is vooral bekend als voorzitter van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV). Hij heeft een duidelijke visie op risicobeheer en verzekeren in z’n algemeen. ‘Risico’s beheren begint bij ons met een breed bouwplan, zodat je de afzetrisico’s spreidt. Als bestuurder heb ik altijd geijverd voor een weersverzekering. Maar het begint ermee dat je het land zo aanlegt dat bij een clusterbui het water er afstroomt. Dus goede drainage, goed afschot en voldoende aanvoer van organische stof, de grond weerbaar maken. Vervolgens kijk je naar het risico dat je niet in de hand hebt en dat is hagel. Dat risico hebben we dus wel verzekerd.’ Vertaal dat eens naar de brandverzekering op uw bedrijf. De Jong: ‘De kern is: risico’s tot een minimum proberen te beperken. Het risico dat je zelf niet in de hand hebt, verzeker je. Inslag van


VAN GOED RISICOBEHEER’ onweer vind ik het grootste brandrisico, daar heb ik me tegen gewapend met bliksemafleiders, behalve op de nieuwe bewaarschuur. Die bestaat uit stalen wanden, dan krijg je per definitie geen inslag. Verder begint brandpreventie met orde en netheid in en om de gebouwen. Wij hebben geen stro, geen hooi, geen open vuur in de schuur, op de meeste trekkers zit een massaschakelaar en de dure GPSdelen halen we uit de trekkers.’ Krijgt u ook controle op de elektrische installatie? ‘Nee. De elektra is de afgelopen twintig jaar in fases aangelegd door een professioneel installatiebedrijf, die doen ook de opleveringsinspecties. Ik zorg er bij verbouwingen voor dat de elektra ook wordt vernieuwd, alles ligt dan toch open, dan kun je beter meteen ook nieuwe leidingen trekken.’ Waarom krijgt De Jong geen controle? ‘Dat heeft te maken met lopende contracten. Bij verlenging of een nieuw contract wordt de elektro-keuring standaard’, zegt verzekeringsadviseur Tjepko Jansen van Tjepko Jansen Agrarische & zakelijke verzekeringen in Leeuwarden. ‘De schaalvergroting gaat door. Op snel gegroeide akkerbouwbedrijven zie je nogal eens dat de elektrische installatie daar niet op is afgestemd. Er zijn te weinig groepen, waardoor overbelasting dreigt. Daarnaast zie je meer elektrische apparatuur. Gaat het mis dan praat je snel over miljoenenschades.’ Dus Teun de Jong moet er straks ook aan geloven? Jansen: ‘Ja. De kosten voor zo’n keuring van elektra liggen gemiddeld op € 750. Er rolt een rapport uit plus een verklaring van eventuele punten die moeten worden opgelost. Meestal wordt er eens in de vijf jaar gekeurd. Afhankelijk van de risico-inschatting dat ook eens in de drie jaar zijn.’ De Jong: ‘Dan moet er eerst even wat aan die € 750 gedaan worden. Ik zeg nu even eerlijk hoe boeren denken: wanneer je met dit soort bedragen komt, zeggen 99 van de 100: blijf er

Akkerbouwer Teun de Jong (links) in gesprek met Tjepko Jansen (midden) en Bert Bilderbeek over brand en andere risico’s. ‘De kern is: risico’s tot een minimum proberen te beperken.’

maar. Die keuring gebeurt op één plek, je hoeft er geen week bureauwerk voor te doen, alles is gestandaardiseerd en in format. Dus waarom zo’n idioot hoog bedrag?’ Bilderbeek: ‘Als inspectiebedrijf moeten we voldoen aan hoge eisen, daar worden we ook op gecertificeerd. Dat heeft een prijs. In principe hanteren we een tarief vanaf € 480, dat stijgt naarmate er meer verdelers of ruimtes zijn die we moeten inspecteren.’ Wat is precies uw rol, Tjepko Jansen? ‘Of het nu gaat om brand- en stormschade, inductieschade, milieuschade, werkmateriaal-, voorraden -of arbeidsongeschiktheidsverzekering, het is mijn taak de ondernemer mee te nemen in de risico’s en dan met hem de afweging te maken: draag je het zelf of leg je het bij een verzekeraar neer? Mijn insteek is: je moet niet alles willen verzekeren. Werkmateriaal, trekkers met

bepaalde leeftijd, zet het op WA-brand in plaats van allrisk, want je krijgt toch maar de dagwaarde. Neem als het financieel kan ook gerust een hoger eigen risico. Dat scheelt behoorlijk premie, die je elk jaar zonder schade bespaart.’ Komt u ook boeren tegen die amper verzekerd zijn? Jansen: ‘Nee, daarvoor zijn de risico’s te groot. Maar ik ben het eens met Teun de Jong: je moet niet alles maar klakkeloos gaan verzekeren, maar het instrument inzetten als sluitstuk van goed risicobeheer. Zo adviseer ik om risico met weinig impact niet te verzekeren, anders ben je premie aan het rondpompen. Dan wordt elk wissewasje geclaimd, daar schiet niemand iets mee op. Je moet grote risico’s op hoofdlijnen verzekeren, zodanig dat de bedrijfscontinuïteit gewaarborgd is.’

EERST STERKTEBEREKENING, DAN ZONNEPANELEN Op steeds meer akkerbouwdaken liggen zonnepanelen. Bij een recente brand op een bloembollenbedrijf in Noord-Holland belandden miljoenen glassplinters en roet op omliggende akkers en weilanden. De schade liep in de miljoenen. Dit soort branden is reden dat verzekeraars eisen stellen aan compartimentering, installatiediploma’s, maar ook constructieberekeningen. ‘Er zijn boeren die eerst panelen op het dak leggen en pas daarna hun verzekeraar inschakelen. Dat is de verkeerde volgorde. Zonder sterkteberekening is er geen verzekeraar die een polis aanbiedt’, waarschuwt Tjepko Jansen. AKKER van het NOORDEN

7


NUTRIENTS & ADJUVANTS

Vloeibare startmeststof goed mengbaar met fungiciden en insecticiden

HumoStart Startmeststof granulaat fosfaat goed opneembaar door humuszuren

P-Start

efficiĂŤnt en effectief, voor kwaliteit gewassen

400-AVN-20-11

Vloeibare startmeststof goed mengbaar met fungiciden en insecticiden

Agro-vital voor de puntjes op de i in gewasbescherming & bemesting

www.groeiinbalans.com www.agro-vital.eu

0561-433115

Peter, hoe maak ik mijn bedrijf toekomstbestendig? Als akkerbouwer sta je voor een grote uitdaging. Je wil je grond namelijk maximaal benutten, maar je wil ‘m niet uitputten. Tegelijkertijd wil je zorgen voor een gezonde onderneming. Daarbij is het heel belangrijk dat je de juiste keuzes maakt. En ondanks dat je goed weet welke opties je hebt, bijvoorbeeld op het vlak van duurzaamheid, is het fijn om iemand te hebben die jou ondersteunt. Countus is specialist in de agrosector en kan jou helpen om je onderneming toekomstbestendig te maken. Wil je een keer sparren? Neem gerust vrijblijvend contact op!

COUNTUS.NL

8

AKKER van het NOORDEN


REPORTAGE

‘BIJBLIJVEN IN DE SLIPSTREAM’ Voorop lopen met verandering? Dat hoeft van akkerbouwer Peter Biemond (52) en zijn zoon en bedrijfsopvolger Frank (23) niet zo. ‘In de frontlinie krijg je de hardste klappen.’ Liever kiezen ze de slipstream van de voorlopers. Want bijblijven willen ze wel.

Tekst: Jelle Feenstra Foto: Jan Pitt

Frank (links) en Peter Biemond hebben lol met het sorteren van de aardappelen. Dat gebeurt in een speciale kas op hun erf.

Peter Biemond boert in maatschap met zijn broer Jacco (50) op lichte tot zware zavelgrond in Eenrum en Ulrum. Het bedrijf telt zo’n 150 hectare met pootaardappelen (46 ha), suikerbieten (13,5 ha), wintertarwe en zomergerst (82 ha in totaal). Met een veehouder ruilen ze grond, al meer dan een kwart eeuw: 5 ha gras tegen 10 ha pootaardappelen. Enkele jaren terug kochten ze land van de buurman. Hoogwaardig pootgoed De broers hebben een stammenvermeerderingsbedrijf. Het bedrijf in Eenrum wordt gerund door Peter en z’n zoon Frank, in Ulrum zwaaien Jacco en zijn zoon John (ook 23) de scepter. Sinds vijf jaar telen ze pootgoed uit miniknollen, voor de HZPC en Royal ZAP. Het afleveren van kwaliteit begint voor de maatschap Biemond bij het op orde hebben van de aardappelgrond. ‘Dus zorgen dat je het organische stofgehalte op peil houdt en de ontwatering op orde hebt.’ Om de organische stof op peil te houden, telen ze een mix van groenbemesters, strooien ze compost en gips en laten ze mest en protomylasse uitrijden. De basis is dan gelegd. ‘Daarna is het belangrijk om te starten met schoon

uitgangsmateriaal en kritisch te zijn bij het selecteren van de aardappelen’, zegt Biemond. Samen met het spuiten met de juiste middelen op de juiste momenten, het gebruik van spoorelementen en het doodmaken op de juiste manier zijn dat volgens de Groninger akkerbouwer de belangrijkste aspecten voor het afleveren van kwalitatief hoogwaardig pootgoed. Verbazing over beleid Biemond verbaast zich over het middelenbeleid in Nederland. ‘Actara

‘MET GROENE MIDDELEN KUN JE OOK RESULTAAT HALEN’ in aardappelen werkte met een geringe hoeveelheid werkzame stof geweldig tegen luizen. Nu spuiten we met allerlei andere middelen om hetzelfde effect te bereiken. Zo’n verbod werkt dus echt averechts.’ In bieten hetzelfde verhaal, de neonics-soap. De bietenteelt zijn ze sowieso een beetje zat, slechte prijzen en een veel te starre logistieke planning bij Cosun in Breda. Ze speculeren

wel eens over andere gewassen, uien bijvoorbeeld. Maar de schuur staat vol met aardappelen en machines. Dus voor uienteelt moet er eerst gebouwd worden.’

Is het nog leuk Is het nog leuk boeren in Nederland, met al die beperkingen? Toch wel, zegt Peter Biemond. ‘In Denemarken, Canada of Duitsland is het nu misschien wat makkelijker, maar daar komen dezelfde regels ook. Nederland is nu eenmaal vooruitstrevend op veel fronten.’ Dat heeft de landbouw veel gebracht, maar soms is het ook lastig. Maar hij accepteert het. ‘Want qua voorzieningen, ziektekosten en dergelijke is het in Nederland gewoon allemaal erg goed geregeld.’ Zoon Frank, 23 jaar, zegt desgevraagd: ‘Mijn vader heeft de akkerbouw zien veranderen. Ik ben als jonge boer niet anders gewend dan dat het zo gaat. Als het je niet bevalt, ga je naar het buitenland. Maar die ambitie heb ik niet, dus moet je je aanpassen. Daarbij hoef ik niet voorop te lopen, als je proefkonijn bent kun je flink onderuit gaan. Maar ik wil ook niet bij de achterblijvers horen. Een beetje in de slipstream vind ik wel een mooie positie.’ Vader Peter: ‘Waar Frank tegenaan loopt is de middelen die ze terugtrekken. Maar ik ben daar niet alleen maar negatief over, met groene middelen kun je ook resultaat halen. Net als met het toevoegen van bacterie en schimmels aan de bodem. Zover zijn we nog niet, maar ik zie wel dat we in Nederland die kant wat opgaan. Frisse wind De nieuwe generatie heeft ook plannen. Zonnepanelen, van die kleine windturbines die de HZPC momenteel zo promoot, Frank ziet het wel zitten. Peter wat minder. ‘Dat zijn wel investeringen hè? De koop van buurmans bedrijf drukt nog behoorlijk, eerst daar de kop maar eens af.’ En zo discussiëren twee generaties zich gaandeweg de toekomst in. ‘Het is soms lastig boeren hier, maar aan motivatie ontbreekt het niet hoor. Als je dat niet meer hebt, moet je het spul snel te koop zetten.’ AKKER van het NOORDEN

9


MICROBIOLOGIE

‘OP DOODLOPEND SPOOR

In 1995 ontmoette Agriton-oprichter Frits van der Ham op een conferentie in Parijs de Japanse professor Terugo Higa. De Japanner is grondlegger van EM, oftewel Effectieve Micro-organismen. Dit jaar viert de Agriton Group de 25ste verjaardag van EM in Nederland en Europa. Tekst en foto’s: Ida Hylkema

Directeur Albert de Puijsselaar van de Agriton Group in Noordwolde viert dit jaar zelf ook een feestje. Want het was eveneens in 1995 dat hij op de Agrarische Schouw in Joure Frits van der Ham ontmoette en bij hem in het bedrijf stapte. Van der Ham was in die tijd al bezig met kringlooplandbouw. ‘Hij las alles wat hij kon vinden over bodemvruchtbaarheid en de werking van de natuur en zocht naar producten die bij zijn visie pasten. EM kwam als geroepen’, vertelt De Puijsselaar.

Fermenteren was al een bekend begrip in de voedingsmiddelenindustrie en bij het inkuilen van gras en snijmais. Van der Ham, De Puijsselaar en de in 2000 tot het bedrijf toegetreden Jan Feersma Hoekstra rolden het proces verder uit in de boerenwereld. Centraal staat de anaërobe (zuurstofloos) in plaats van de aërobe (zuurstofhoudende) omzetting van organische stof. Oftewel: rijpen in plaats van rotten. Door deze zuurstofloze omzetting wordt het bodemleven gevoed en

voedingsstoffen beter benut. ‘EM maakt organisch materiaal beter beschikbaar. Door een betere benutting van mest is minder kunstmest nodig voor dezelfde opbrengst. EM verbetert de kringloop bodem-plant-dier-mest’, legt De Puijsselaar de essentie van de Effectieve Micro-organismen uit. Het bedrijf begon op verschillende bedrijven in Nederland met proeven en gebruikte die praktijkervaringen voor een verdere uitrol van EM. Veel wetenschappelijk onderzoek is er niet te vinden. ‘We kunnen geen miljoenen uitgeven aan onderzoeksprogramma’s’, verklaart het directielid. ‘Bovendien vraagt wetenschappelijk onderzoek om veel herhaling en bij microbiologie is dat lastig. Het is te dynamisch om het goed te kunnen beheren en beheersen.’ De filosofie achter EM en de goede

Fermenteren Met EM introduceerde Agriton de microbiologie in de land- en tuinbouw.

Directeur Albert de Puijsselaar van de Agriton Group proost op een jaarproductie van 700.000 liter EM.

10

AKKER van het NOORDEN


ALS WE ZO DOORJAKKEREN’ AGRITON GROUP IN CIJFERS

Wijlen Frits van der Ham richtte in 1991 Agriton op. Vier jaar later introduceerde hij EM in Nederland. De productie van EM begon in een klein laboratorium in Noordwolde en vindt inmiddels plaats in een bedrijfspand op het industrieterrein in de Friese plaats. In twaalf grote ketels wordt hier EM geproduceerd. De productie is vooral de laatste jaren gegroeid naar 700.000 liter per jaar. Onderdeel van de Agriton Group is ook Agro-vital. Dit bedrijf richt zich met name op vloeibare meststoffen en adjuvanten voor akkerbouwers. De filosofie van de Agriton Group is minder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen door gebruik te maken van de natuur. De totale omzet van de Agriton Group ligt tussen de € 6 en 8 miljoen. De helft hiervan komt voor rekening van EM. De omzet van EM komt voor 60 tot 70 procent uit de melkveehouderij, 20 procent uit de akkerbouw en 10 procent uit de consumentenmarkt. Bij het bedrijf zijn 40 personen werkzaam, waarvan 30 in vaste dienst. De Agriton Group heeft verkoopkantoren in negen Europese landen. ervaringen in de praktijk overtuigden steeds meer boeren en tuinders om het ook toe te passen. Eerst als verbeteraar van mest, later ook als toevoegmiddel bij inkuilen. Ook wordt het toegepast in volkstuinen en bij fermentatie van gftreststromen. Bokashi In de akkerbouw wordt EM vooral toegepast als bodemverbeteraar. Daarvoor is het product Microferm ontwikkeld, een mengsel van actieve bacteriën, schimmels en gisten. Het product kan worden verspoten tijdens het groeiseizoen, maar Microferm wordt vooral gebruikt bij het maken van bokashi, oftewel goed gefermenteerd organisch materiaal. Met de toenemende belangstelling voor kringlooplandbouw en bodemvruchtbaarheid groeide ook de belangstelling voor bokashi. Het product wordt gemaakt van organisch materiaal, zoals (sloot)maaisel en soms ook mest. Hieraan worden

zeeschelpenkalk, kleimineralen – beide ook uit de kraam van Agriton – en EMbacteriën toegevoegd. Het materiaal wordt vervolgens luchtdicht afgesloten, waarna het fermenteren kan beginnen. ‘Wij zetten ons niet af tegen compost’, benadrukt De Puijsselaar. ‘Zowel compost als bokashi hebben een positieve invloed op de bodemvruchtbaarheid. Onderzoek door SPNA heeft dat ook uitgewezen. Alleen de werking is anders. Bij bokashi vindt de afbraak van organische stof pas in de bodem plaats en er blijft in vergelijking met compost meer uitgangsmateriaal over, waardoor je meer hectares kunt behandelen.’ Bodemvruchtbaarheid Het probleem is dat je niet van de ene op de andere dag een vruchtbare bodem tevoorschijn kunt toveren. ‘Het lastige van EM is dat het tijd nodig heeft en dat de werking moeilijk meetbaar is. Als je kiest voor fermentatie, moet je je bedrijf

daarop inrichten en geduld hebben. De vraag is of de akkerbouw en melkveehouderij de tijd hebben om te kunnen omschakelen naar een stabieler systeem waarbij ze minder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen nodig hebben en waarbij ze toch geld blijven verdienen. Want dát is waar we naartoe moeten: een volhoudbaar systeem. Als we zo doorjakkeren, komen we op een doodlopend spoor.’ Ecologie en economie moeten hand in hand gaan, stelt De Puijsselaar. En het maakt hem niet uit of een bedrijf biologisch of gangbaar is. ‘Daar gaat het niet om. Bij iedere vorm van land- en tuinbouw wordt zonne-energie omgezet in biomassa, dat is de essentie. Als we daarmee de kringloop en de bodemvruchtbaarheid verbeteren, wat mag dat dan kosten? Oftewel: hoe maak je bodemvruchtbaarheid tot een verdienmodel?’ Het zijn vragen die hem en de rest van de Agriton Group bezighouden. Kennis delen Kennis ontwikkelen en delen zijn daarbij essentiële onderdelen van het bedrijf. De Agriton Group praat en draait mee in verschillende onderzoeken naar bodemvruchtbaarheid en de rol van EM daarin. Zo loopt er bij het SPNA een langjarig onderzoek in tarwe naar de effecten van toevoeging van organisch materiaal zoals compost en bokashi. Kennisinstituut Wetsus in Leeuwarden is, met onder meer Agriton als partner, een onderzoek gestart naar bodemvruchtbaarheid. Hier zit Agriton samen met de compostbranche en wetenschappers van Wageningen UR aan tafel. ‘Als je elkaar de ruimte geeft, kom je tot nieuwe inzichten en ideeën.’

WACHTEN OP TERUGO HIGA

Zowel bokashi als compost hebben een positieve invloed op de bodemvruchtbaarheid. Alleen de werking is anders.

Agriton heeft de 25ste verjaardag van EM in Nederland bescheiden gevierd. Het was de bedoeling groot uit te pakken met een internationaal congres, maar dit is vanwege de coronamaatregelen uitgesteld tot volgend jaar. Op het congres wil het bedrijf samen met grondlegger professor Terugo Higa terugblikken en vooruitkijken op de toekomst. ‘De Japanners zijn bezig met de toepassing van fototrope bacteriën, die straling gebruiken als energiebron. Daarin ligt voor de toekomst nog veel uitdaging’, zegt De Puijsselaar. AKKER van het NOORDEN

11


WATER

VAN EN VOOR WIE

De zomer van 2020 was de derde droge en warme zomer op rij. Een beregeningsinstallatie begint bij steeds meer boeren tot het standaard mechanisatiepark te horen. Maar ook drinkwaterbedrijven, natuur, de scheepvaart en de industrie en energiesector hebben water nodig. Van en voor wie is het water? Tekst: Ida Hylkema Foto’s: Landpixel en PXhere

De beschikking over voldoende zoet water is een belangrijke vereiste voor een rendabele agrarische sector. In de waterrijke delta Nederland lijken de problemen peanuts vergeleken bij andere regio’s in de wereld, maar ook hier wordt het tekort aan zoet water en daarmee de verdroging en verzilting groter. De zomers worden droger, de winters natter en die trend zet de komende jaren door, is de verwachting. Recordjaar 2018 Sinds 2010 wordt er in het Deltaplan Zoetwater al gewerkt aan het weerbaar maken van Nederland tegen watertekorten. De droge zomer van 2018 zette druk op de ketel en heeft het watersysteem in Nederland hoger op de politieke agenda gezet. De in 2018 gevormde Beleidstafel Droogte - met vertegenwoordigers van alle overheden - schat de totale

economische schade van de droogte in 2018 op een bedrag tussen de € 900 miljoen en € 1,65 miljard. De grootste schade is berekend voor de landbouw: tussen de € 820 miljoen en € 1,4 miljard. De schade aan de natuur is volgens de Beleidstafel

‘ALS JE WATER TEVEEL HEBT, IS HET VAN NIEMAND. HEB JE WATER TE WEINIG DAN IS HET VAN IEDEREEN’ Droogte ook aanzienlijk, maar moeilijk in geld uit te drukken. Daarnaast hadden drinkwaterbedrijven moeite om voldoende productie te kunnen draaien. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de land- en tuinbouw in 2018 een recordhoeveelheid water heeft gebruikt voor beregening (zie kader) en dat dit verbruik in 2018 sterk is gestegen ten opzichte van de jaren ervoor. Exacte

Mede door in de droge zomers meer te beregenen nam het waterverbruik vanaf 2018 sterk toe.

12

AKKER van het NOORDEN

cijfers voor 2019 en 2020 zijn er nog niet, maar zullen volgens de Unie van Waterschappen vergelijkbaar zijn met die van 2018, wellicht nog wat hoger zelfs. De beregeningsinstallaties van boeren oogsten in de publieke opinie dan ook steeds meer kritiek als zijnde grote waterverspillers. Is deze kritiek terecht? Gewasschade De landbouw is sowieso niet de enige en grootste gebruiker van grondwater. Drinkwaterbedrijven onttrekken jaarlijks veel meer water aan de grond dan de landbouw (zie tabel pag. 15). Een onttrekking waar boeren op hun beurt schade van ondervinden in hun gewasopbrengst. Wettelijk is hiervoor een schadevergoeding geregeld, maar volgens gedupeerde boeren is deze veel te laag. Individueel deze schadevergoeding aanvechten is erg lastig en daarom hebben boeren zich verenigd in het initiatief Droogteschade. nl. Dit bedrijf behartigt de belangen van circa 1200 deelnemende boeren. Er loopt een hoger beroep in een individuele zaak die als precedent kan dienen voor de andere deelnemers. Daarnaast worden in pilots de schadeberekeningen onder de loep genomen. ‘Jaarlijks wordt 2 tot 3 miljoen euro aan gewasschade vergoed, terwijl hydrologen hebben berekend dat de schade 15 tot 20 miljoen euro is’, duidt directeur Rein


IS HET WATER? Philips van Droogteschade.nl. Lastig vergelijken Vergelijking met andere watergebruikers, zoals drinkwaterbedrijven en elektriciteitscentrales, is lastig omdat er een verschil is tussen gebruik van oppervlaktewater en grondwater. Bij oppervlaktewater gaat het dan ook nog om zoet en zout water. Bovendien zit het grondwater in verschillende lagen waarbij de onderlinge verhoudingen en beïnvloeding per regio en grondsoort verschillen. De drinkwaterbedrijven putten hun water veelal uit diepere lagen dan boeren met hun beregeningsinstallatie. Natuurgebieden hebben al decennia lang last van lagere grondwaterstanden en krijgen het door de droogte nu extra zwaar. Een tekort aan wateraanvoer heeft gevolgen voor zowel het oppervlakte- als grondwater en treft alle gebruikers, de mate waarin en de termijn waarop verschilt. Verdelen of verdringen Van wie is het water? Volgens het Burgerlijk Wetboek behoren het gronden oppervlaktewater tot de eigendom van de grond ‘wanneer het door een bron, put of pomp aan de oppervlakte is gekomen.’ Zolang het in de grond zit en blijft, is grondwater als een ‘res nullius’ te beschouwen. Oftewel: van niemand. Het komt er dus op neer dat er goede afspraken moeten worden gemaakt over de verdeling van het water. Bij oppervlaktewater geldt een verdringingsreeks. Dit is een bij de Waterwet vastgestelde voorkeursvolgorde voor het aanleveren van oppervlaktewater in tijden van schaarste. Veiligheid, drinkwater, scheepvaart, natuur, recreatie en de landbouw zijn sectoren die in deze reeks zijn genoemd. Veiligheid (stabiele dijken bijvoorbeeld) staat in categorie 1, landbouw (beregening) in categorie 4. Voor grondwater geldt nog niet zo’n volgorde, maar de roep hierom wordt wel steeds groter. Water vasthouden Via vergunningen (veelal onttrekkingen boven de 60 m3/uur) en meldingen (veelal boven de 10 m3/uur) proberen

NACHTBEREGENING BESPAART AMPER Beregeningsefficiëntie is het percentage water dat het gewas opneemt om te groeien. Dit varieert volgens literatuur- en praktijkonderzoek van 70 tot 85 procent. Een deel van het overige water komt weer terug in de bodem, een deel verwaait en verdampt. Onderzoek wijst uit dat verplaatsing van beregening naar de nacht weinig zoden aan de dijk zet wat betreft verliezen door verdamping. Harde wind daarentegen heeft wel invloed op verliezen. Deze kunnen oplopen tot meer dan 10 procent bij matige wind. provincies en waterschappen grip op het grondwater en de onttrekkingen in hun gebied te houden. Waterschappen monitoren de (grond)waterpeilen en kunnen een beregeningsverbod instellen als de peilen te laag worden. De laatste jaren kwam dit steeds vaker en steeds eerder voor. De droogte van 2018 heeft de

noodzaak om bewust met water om te gaan vergroot. Overal in het land voeren waterschappen – vaak samen met boeren - projecten uit waarbij het water wordt vastgehouden of opgeslagen, zodat het bij tekorten langer kan worden benut. Simpele stuwen of zelfs skippyballen in afvoerbuizen, leiden soms tot verbluffende resultaten. Door het water in de ‘haarvaten van het systeem’ vast te houden, treedt er minder snel verdroging op. Ook op grotere schaal zijn projecten opgezet. Zoals het pompen van zoet water in grote bellen onder de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Deze voorraad kan in de zomer gedoseerd worden ingezet om de lagere delen in het westen van Nederland van zoet water te voorzien, waardoor verzilting wordt teruggedrongen. In Zeeland – de droogste provincie van Nederland – wordt door infiltratie van zoet water in de zoetwaterbel de verzilting succesvol verdrongen. In de Waddenregio wordt eveneens zoet water gebruikt om het zoute kwelwater weg te spoelen of naar beneden te drukken. In het project Spaarwater is anti-verziltingsdrainage ontwikkeld die de zoetwaterlens en daarmee de zoetwatervoorraad kunnen versterken.

AKKERBOUW GROOTSTE STIJGER De land- en tuinbouw gebruikte in 2018 een recordhoeveelheid water van 350 miljoen m3, een stijging van meer dan honderd procent ten opzichte van 2017 (168 m3). Er is een groter areaal beregend. Ook zijn percelen vaker beregend dan gebruikelijk, blijkt uit cijfers van CBS en berekeningen van Wageningen UR. Het watergebruik in de veehouderij is het hoogst: bijna 200 miljoen m3 in 2018 tegen bijna 115 miljoen kuub in 2017. De grootste stijger is de akkerbouw. Het watergebruik in de akkerbouw nam toe van ruim 27 miljoen m3 in 2017 naar 103 miljoen m3 in 2018. Het watergebruik per bedrijf verdubbelde ten opzichte van 2017. Toen gebruikte een gemiddelde agrarische bedrijf nog 3 miljoen m3, in 2018 was dat ruim 6,5 miljoen m3. De toename van het gebruik is volgens de WUR toe te schrijven aan het extra watergebruik voor beregening. In 2018 is bijna 300.000 hectare minstens één keer beregend en is het totaal beregende areaal meer dan een miljoen hectare. Uit de vergelijking in gebruik tussen grond- en oppervlaktewater blijkt dat de grootste stijging toe te rekenen is aan beregening uit grondwater. Deze steeg van ruim 68 miljoen m3 in 2017 naar ruim 198 miljoen m3 in 2018. Een stijging van 191 procent. Daarmee overstijgt de landbouw in grondwatergebruik voor het eerst in jaren de industrie die juist een gestaagd dalende lijn laat zien (zie tabel pagina 15). Beregening met oppervlaktewater steeg van 12 miljoen m3 in 2017 naar ruim 66 miljoen m3 in 2018.

AKKER van het NOORDEN

13


14

AKKER van het NOORDEN


WATER

Infiltreren en irrigeren Boeren zijn voor het kunnen beschikken over voldoende zoet water dus vooral afhankelijk van het waterschap, maar kunnen zelf ook veel doen. In het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), een initiatief van LTO en de Unie van Waterschappen, worden boeren en tuinders gestimuleerd en ondersteund om zelf wat aan de wateropgave te doen. Daarbij gaat het zowel over de waterkwaliteit als zaken als verdroging en vernatting. Een manier om water te besparen in de akkerbouw is druppelirrigatie (‘drip’).

‘WATERQUOTUM IS SYMPTOOMBESTRIJDING’ Dit is een methode waarbij water bij de planten wordt gedruppeld door een stelsel van leidingen, slangetjes en druppelaars. Het biedt kansen om het zoetwaterverbruik te beperken door heel gericht en precies water toe te dienen en water te besparen. Bovendien kunnen via druppelirrigatie ook gericht meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen worden toegediend. In de glastuinbouw wordt druppelirrigatie al toegepast en de afgelopen jaren zijn er ook in het open

veld ervaringen mee opgedaan, zoals in een pilot in Noord-Nederland. Er is echter meer onderzoek nodig om de technieken rijp te maken voor de markt. Een andere techniek waarmee in verschillende regio’s en op verschillende grondsoorten proeven worden gedaan, is peilgestuurde drainage. In droge perioden kan water worden vastgehouden, in natte perioden kan het worden afgevoerd. Het verschil met ‘gewone’ drainage is dat de drains uitkomen in een bemalen put, waarmee het waterpeil is te veranderen. Waterquotum De droogte van de afgelopen jaren heeft duidelijk gemaakt dat het in de zomer schipperen is om iedereen van voldoende water te voorzien. De droogte en de toename van het gebruik zijn aanleiding voor waterschappen om hun beleid voor grondwater en beregening te heroverwegen en waar nodig aan te passen, stelt de Unie van Waterschappen. ‘Welke kant het precies opgaat, is nu nog niet te zeggen.’ Wetterskip Fryslân wil met gerichte maatregelen voorkomen dat er een waterquotum nodig is, geeft dagelijks bestuurder Jan van Weperen aan. ‘Een quotum is symptoombestrijding’, stelt hij. ‘Wij zetten in op een

BIJEENKOMST OVER WATER Kenniscoöperatie Niscoo probeert nog dit winterseizoen een bijeenkomst te organiseren omtrent de vraag ‘Van en voor wie is het water’. Afhankelijk van de maatregelen de komende maanden wordt gekeken op welke wijze en welk moment deze bijeenkomst vorm wordt gegeven. gebiedsgerichte aanpak. Het generieke beregeningsverbod dat we in 2018 instelden, zouden we met de kennis van nu niet meer doen.’ Het waterschap werkt aan een beleidsplan voor duurzaam zoetwaterbeheer dat medio volgend jaar klaar moet zijn. Daarin wordt ook beleid ten aanzien van beregening opgenomen. ‘Bij ons is voldoende water nooit zo’n punt geweest, maar de afgelopen drie jaar hebben laten zien dat dit verandert. Water krijgt in de bedrijfsvoering van de boer een steeds nadrukkelijker plek. Als waterschap moeten we daarop inspelen, waarbij we rekening hebben te houden met verschillende belangen. Want als je water teveel hebt, is het van niemand. Maar als je water te weinig hebt, is het van iedereen.’

GRONDWATERVERBRUIK OVER JAREN EN SECTOREN HEEN Gebruik van grondwater (mln m3)

Perioden 2003* 2004* 2005* 2006* 2007* 2008* 2009* 2010* 2011* 2012* 2013* 2014* 2015* 2016* 2017* 2018* Bron: CBS

Landbouw 141,7 55,3 54,8 92 49,3 51,6 73,4 93,2 88,6 46,7 83 60,8 77 56,4 97 225,3

Waterleidingbedrijven 801 770 766 777 766,1 762,2 760,7 760,8 755,8 753,6 762,8 757,7 766,8 777,9 782,1 823,4

Industrie 215 216,2 181 179,3 173,3 172,1 176,3 135,7 138,4 134,1 140,2 141 143,3 143,8 130,2 132,3

900 800

Gebruik van grondwater ( mln m3 ) Landbouw

700 600

Gebruik van grondwater ( mln m3 ) Waterleidingbedrijven

500 400

Gebruik van grondwater ( mln m3 ) Industrie

300 200 100 0

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

AKKER van het NOORDEN

15


INTERVIEW

‘DE VERANDERING GAAT

‘Onderschat de effecten van temperatuurverhoging niet, met steeds langere periodes van droogte, maar ook verzilting.’ En: ‘Ik denk dat we al over het kantelpunt heen zijn en dat het water ons snel letterlijk tot aan de lippen staat.’ Een bijna alarmerend interview met Camiel Hoogland en Arjen Bijlsma van Hoogland BV. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Marcel van Kammen en Hoogland BV

Ter voorbereiding op deze Akker van het Noorden belde ik met Hoogland BV: wat houdt de akkerbouw bezig? ‘Telers zijn erg bezig met de vraag hoe de sector er over een aantal jaren uitziet en hoe ze daar op moeten inspelen’, antwoordde akkerbouwadviseur Arjen Bijlsma. Hij gaf me namen van klanten, akkerbouwers die hier volop mee bezig zijn. Of juist nog niet. Hun verhalen zijn te lezen op de pagina’s 4, 5, 9, 22, 23 en 25. Hoogland BV zelf wilde er ook wel wat over zeggen. Zo kwam ik op de nieuwe kantoorlocatie in Leeuwarden om tafel te zitten met Arjen Bijlsma en directeur Camiel Hoogland voor een vraaggesprek. Hoe kijkt Hoogland BV aan tegen de ontwikkelingen? Camiel Hoogland: ‘Het ruime middelenpakket was altijd de basis waarop een akkerbouwer kon terugvallen. Die basis wordt steeds smaller, dat geeft een hoop onrust.’ Arjen Bijlsma: ‘De afbouw van middelen moet ook wel heel snel, de overheid wil het huidige landbouwsysteem, opgebouwd in vijf decennia, in vijf jaar tijd helemaal afbreken. De landbouwkundige kennis bij de overheid ontbreekt echter volledig,

waardoor je scheve situaties krijgt.’ Camiel Hoogland: ‘Zeker omdat we opereren op een open markt, waarin veel landen minder strenge regels en toelatingen hanteren. Dat maakt het voor Nederlandse akkerbouwers extra lastig om op kostprijs te kunnen blijven concurreren. Maar goed, als dat de realiteit is, moet je er wat mee. Onze taak is oplossingen aanbieden.’ Welke oplossingen zijn dat? Bijlsma: ‘We moeten met hulp van de bodem de plant gaan voeden in plaats van bemesten. Dat kan met het aanvoeren van dierlijke, liefst vaste mest. Met het inzetten van groenbemesters, minder bewerkingen, minder zware machines op het land, andere bouwplannen en meststoffenkeuze. Dit kun je combineren met precisietechnieken, het gebruik van taakkaarten, op basis van weersomstandigheden bespuitingen exacter timen. En je moet meer gaan werken met gewas- en rasspecifieke toevoegmiddelen, zoals mineralenmengsels, sporenelementen en bladvoedingsproducten. Ik denk niet dat het arrogant is om te stellen dat Hoogland in het ontwikkelen en toepassen van deze zaken al tien jaar

De voerfabriek van Hoogland BV in Leeuwarden verbindt de akkerbouw- en melkveehouderijsector in Noord-Nederland met elkaar.

16

AKKER van het NOORDEN

mee voorop loopt.’ Is er de afgelopen dertig jaar roofbouw gepleegd op de grond? Hoogland: ‘We zijn met z’n allen een bepaald economisch model ingegaan. Een van de consequenties daarvan is dat we met z’n allen die bodem behoorlijk intensief hebben gebruikt.’ En nu zeggen jullie: het moet ook anders, wij kunnen die kant ook op, maar geef ons iets meer tijd. Hoogland: ‘Dat vinden we, maar wij bepalen het beleid niet. Hoogland BV is een handelsbedrijf dat dienstbaar is aan de landbouw. Wij willen mee vooroplopen, ontwikkelingen signaleren, oppakken en goede producten, middelen en technieken bij onze klanten brengen. Ons voordeel is dat we ook volop actief zijn in de melkveehouderijsector en thuis zijn in de regio. Zo kunnen we als regiospecialist een spilfunctie vervullen in het uitwisselen van kennis tussen akkerbouw en melkveehouderij, maar ook in het verbinden van beide sectoren.’ Hoe bedoelt u dat laatste precies? Hoogland: ‘We bemiddelen en adviseren in uitruil van grond, gewas en bemesting tussen akkerbouwers en melkveehouders, waarmee de circulaire voordelen van het vroegere gemengde bedrijf weer in beeld komen. Daarnaast proberen we een kleine plus op de prijs voor het graan uit de regio te krijgen, omdat we wat tussenschakels ertussenuit hebben gehaald. Het graan


SNEL, VERGIS JE NIET’ de rit hebben en in juni de gewassen mooi richting de oogst groeien, dan schakelen wij al weer door naar de telers: jongens, let op, dat land komt vrij, je mag nog zoveel compost of dierlijke mest aanvoeren. En dan kijken wij alvast welk product of groenbemester op welk perceel het meest geschikt is. Dat is investeren in de bodem.’ Camiel Hoogland

gaat rechtstreeks vanuit onze opslag naar de nieuwe fabriek in Leeuwarden, waar we het verwerken tot diverse voerproducten voor melkvee.’ Kringloop en een korte regioketen, minister Schouten zal blij zijn met u. Hoogland: ‘Dat weet ik niet, maar ik zie wel kansen om ons regioconcept uit te bouwen. De Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) verwacht dat een kleine carbon footprint of CO2-voetafdruk een inkoopvoorwaarde wordt van supermarkten. Dan scoren wij hoog met onze korte keten met weinig transportkilometers en straks ook chemievrije tarwe. Ik ben ervan overtuigd dat dit straks een verdienmodel wordt voor onze akkerbouwers en dat kan best wel eens snel gaan.’ Waarom denkt u dat? Hoogland: ‘Kijk wat er op de poolkap gebeurt met het smelten van de ijskappen, vergis je niet, dat gaat hard. Ik denk dat we al over het kantelpunt heen zijn en dat het water ons snel letterlijk tot aan de lippen staat. Overheden en marktpartijen gaan daar

Arjen Bijlsma

versneld op acteren.’ Ik hoor in de sector nog veel mensen zeggen: ach, moet het zo snel, het valt allemaal wel wat mee. Hoogland: ‘Onderschat de effecten van temperatuurverhoging niet, met steeds langere periodes van droogte, maar ook verzilting. Die neemt in de kuststreken hier en daar al zorgwekkende vormen aan, nog even en we worden ingehaald door de realiteit. Ik denk dat de landbouw sneller moet schakelen dan ze nu denkt. Over tien jaar ziet de wereld er totaal anders uit, met heel andere teelten en nieuwe verdienmodellen.’

Jullie nemen de boer bij de hand. Hoogland: ‘Advies is de basis van ons bedrijf. Wij mogen producten leveren aan akkerbouwers omdat we iets kunnen betekenen op gebied van goede advisering en begeleiding. Dat moet voor de akkerbouwer uiteindelijk een beter bedrijfsresultaat opleveren.’ Hoe houden jullie kennis op niveau? Hoogland: ‘De winter is onze zaaitijd, deze maanden vergaren wij onze kennis. Met lezingen en bijeenkomsten, het spreken met mensen met nieuwe inzichten, bijscholen. In het seizoen zelf experimenteren we op proefveldjes of bij klanten met nieuwe teelten, nieuwe technieken of toevoegmiddelen. En we draaien mee in diverse progressieve projecten.’

Een serieus verdienmodel blijft uit, reden dat LTO zich terugtrekt uit PlanetProof en ook de stekker uit Veldleeuwerik is getrokken. Hoogland: ‘Je hebt enige overheidsbescherming nodig om duurzame landbouw van de grond te krijgen. Maar nogmaals, als de realiteit je inhaalt, gebeurt dat vanzelf wel.’

Schakelen jullie ook over op groene middelen? Hoogland: ‘Zowel bij de gangbare chemiereuzen als daarbuiten komt er een groene middelenstroom op gang. Maar er zit nog veel spul tussen dat niet zo goed werkt. Daar zijn we kritisch op, we moeten niet van chemie naar magie gaan.’

Er blijft toch wel aardappelteelt mogelijk in Nederland? Hoogland: ‘Jawel. Maar we moeten nu wel schakelen. In waterbeheer, in veredeling, met nieuwe teelttechnieken, nieuwe rassen, weerbare bodem, eigenlijk in alles.’ Bijlsma: ‘Als je goed om je grond denkt, dan denkt je grond goed om jou. Je ziet dat telers die tien jaar geleden de omslag maakten nu in perioden van droogte hun opbrengst beter vasthouden.’ Hoogland: ‘Als wij het teeltseizoen op

Zijn de akkerbouwers in NoordNederland er klaar voor? Bijlsma: ‘Er is nog een hele groep die in beweging moet komen. Laatste zei een boer: jij moet ervoor zorgen dat we voldoende middelen houden, zodat ik volle bak kan spuiten. Dan zeg ik: hou er dan meteen maar mee op, die tijd is voorbij. Het zou mij niks verbazen dat chemie straks alleen nog is toegestaan als laatste redmiddel, boeren mogen dan alleen nog spuiten op recept.’ Hoogland: ‘We staan echt voor een hele serieuze uitdaging met z’n allen.’ AKKER van het NOORDEN

17


OVERNAME

‘BEDRIJFSOVERNAME MOET

Aan tafel bij Sander en Eline Kok in Rutten, praten over bedrijfsovername, links Jan Eilander en Jan Lucas Spijkman.

Als er één jonge boer is die kan beamen dat bedrijfsovername een lang, complex en emotioneel gevoelig traject is, is het akkerbouwer Sander Kok uit Rutten. Eerst nam hij het aandeel van zijn oom in de maatschap over, daarna dat van zijn ouders. Hij blikt met z’n begeleiders terug op het proces, ter lering voor jonge boeren en hun families. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Eerst was er het uittreden van oom Henry (nu 70), die jarenlang in maatschap boerde met de vader van Sander, Peter (nu 72) en diens vrouw Joke Kok (69). In 2008 kwam Sander erbij in de maatschap: de jonge hond die vooruit wilde. Hij zou, ook om het financieel behapbaar te houden, het familiebedrijf in twee fases overnemen. Eerst het aandeel van zijn oom, daarna dat van zijn ouders. Maar oom Henry – vrijgezel, geen kinderen – maakte geen aanstalten om plaats te maken. Bedrijfsovername deel 1 Sander betitelt het eerste deel van de overname als een stroef traject. ‘Ik had al een aantal keren bij Henry aangegeven dat ik wat wilde, maar hij kwam er nooit op terug.’ Daarop vroeg Sander aan Jan Eilander, de huisaccountant van de familie, of hij oom Henry niet een beetje wilde triggeren.

18

AKKER van het NOORDEN

Het proces vroeg een lange periode van massage. Met hulp van fiscalisten legde Eilander de puzzel: bedrijf taxeren, wat zit erin aan vermogen, wat heb je nodig voor je oude dag,

‘DE KEERZIJDEN VAN EEN OVERNAME ZIEN ANDEREN NIET ALTIJD’ wat kan de voortzetter dragen? ‘Henry gunde Sander z’n akkerbouwbedrijf, maar wilde het ook goed doen voor de rest van de familie, dat vraagt tijd’, blikt Eilander terug. ‘Het traject duurde vijf jaar, dat is te lang’, zegt Sander. Onafhankelijke procesbegeleider Toen deel 2 van de bedrijfsovername zich aandiende, wist Sander dat hij dingen anders zou doen. Zo had hij in de gesprekken bij deel 1 van de

bedrijfsovername het gevoel dat hij zich moest verdedigen. ‘Henry zat er met een fiscalist, ik zat alleen en voelde me onvoldoende gehoord, miste iemand met de helicopterview, met oog voor de belangen van beide kanten. Dat wilde ik niet weer, zo kwam ik bij Spoar terecht.’ Countus richtte Spoar vier jaar geleden op. Het accountants- en adviseurskantoor kreeg van boeren steeds vaker de vraag: hebben jullie mensen die het complexe proces van bedrijfsovername kunnen begeleiden? Zo ontstond Spoar, een organisatie die ervaren coaches en procesbegeleiders inzet voor begeleiding van familiebedrijven. Bedrijfsadviseur Jan Lucas Spijkman werd procesbegeleider in het bedrijfsovernametraject van de familie Kok. ‘Zeker in de agrarische sector is een bedrijfsovername door de omvang, de kapitaalsintensiteit en de complexheid van regelgeving en fiscaliteit geen sinecure’, zegt Spijkman. Daar komt bij dat de tijden zijn veranderd. ‘Ouders willen tegenwoordig ook vaak kinderen die geen overnamekandidaat zijn in hun wensen tegemoet komen. Dat maakt dat een bedrijfsovername eigenlijk niet meer zonder onafhankelijke procesbegeleider kan. Iemand die het traject van alle kanten en voor alle


EEN FEESTJE ZIJN’ partijen belicht en weet om te gaan met menselijke emoties.’

Bedrijfsovername deel 2 Terug naar de feitelijke bedrijfsovername. Die liep, zeker in vergelijking met het eerste deel, redelijk op rolletjes. Spijkman bracht aan de hand van een stappenplan en in samenwerking met Eilander de wensen van ouders en opvolger in kaart, organiseerde een familiebijeenkomst waarin kinderen hun zegje konden doen, nam de twee broers en zus van Sander een avond mee in de financiële cijfers van het bedrijf en masseerde zo in alle transparantie langzaam maar zeker toe naar een uitkomst die tot ieders tevredenheid was. De ouders traden uit het bedrijf met het gevoel dat ze het voor iedereen goed hebben gedaan. De twee broers en zus van Sander ervaarden de manier waarop ze werden meegenomen in het proces volgens Spijkman als ‘erg positief’. Ook Sander en zijn vrouw Eline kijken met een goed gevoel terug. Sander: ‘Natuurlijk komen er tijdens zo’n proces kleinere ergernissen over en weer op tafel. Maar tot heel grote strubbelingen leidde dat niet. Bedrijfsovername deel 1 was toch wel wat houtje-touwtje werk. Bedrijfsovername deel 2 verliep veel professioneler.’ Eline: ‘Een overnameproces draait niet alleen maar om cijfertjes. Het is belangrijk dat alle betrokkenen met een goed gevoel terugkijken op het proces. Dat goede gevoel kan zitten in de manier waarop je met elkaar om tafel hebt gezeten, dat je gehoord bent, maar ook begrijpt hoe de ander erin staat. Ik denk dat dat bij deel 2 een stuk beter ging. Uiteindelijk draait alles om communicatie en transparantie.’ Rijdende trein Jan Lucas: ’Tjonge, jonge, die krijgt een hoop vermogen’, hoor je de andere kinderen soms denken bij een overname. Maar dan vergeten ze hoeveel financiering er op zo’n bedrijf zit, hoe hard er gewerkt moet worden, hoeveel risico iemand loopt, hoe lang iemand al in het bedrijf zit en vermogen mee heeft helpen opbouwen.’ Eline: ‘Natuurlijk kun je zeggen: Sander krijgt het bedrijf in de schoot

Eline Kok: ‘Een overnameproces draait niet alleen maar om cijfertjes. Het is belangrijk dat alle betrokkenen met een goed gevoel terugkijken op het proces.’

Jan Lucas Spijkman: ‘Externe verkoop komt haast nooit voor, familieruzie helaas wel. Dan loopt het stuk op te weinig inzicht, elkaar niet begrijpen of te weinig aandacht voor een ieder in het hele proces.’

Sander Kok: ‘Na een bedrijfsovername valt arbeid weg en er komt financiering bij. Ik heb er best wel eens wakker van gelegen, zelfs wel eens gezegd: bekijk het maar, ik stop ermee. Maar gelukkig kun je dat ook weer relativeren.’ Jan Eilander: ‘Hoeveel rechten hebben broers en zussen? Bedrijfsoverdracht is en blijft in de eerste plaats een zaak van de ouders, hun wensen zijn bepalend en die zullen de andere kinderen moeten respecteren.’

BEDRIJF Sander (34) en zijn vrouw Eline Kok (32) hebben een twee dochters van 3 en 1 en een akkerbouwbedrijf met 105 hectare grond in eigendom en 35 ha huurgrond. Ze telen pootgoed, uien, tarwe, bieten en witlof. Een deel van het land wordt verhuurd voor tulpenteelt. geworpen. Maar mensen zien de keerzijde niet altijd, dat je tot je aan je nek gefinancierd bent, dat er ook financieel slechte jaren zijn.’ Sander: ‘Bij bedrijfsovername stap je op een rijdende trein. Er komt veel financiering bij, terwijl er arbeid wegvalt. Dan rijdt de trein ineens een stukje langzamer, jij bent degene die hem aan de praat moet houden, dat is een grote verantwoordelijkheid. Ik heb er best wel eens wakker van gelegen, zelfs wel eens gezegd: bekijk het maar, ik stop ermee. Maar gelukkig kun je dat ook weer relativeren.’

Financieel voorsorteren Komt het wel eens voor dat een bedrijf wordt verkocht omdat een bedrijfsovername niet wordt gegund? ‘Ik adviseer het zelfs wel eens’, zegt Jan Lucas Spijkman. Dan liggen de wensen van ouders, opvolgers en andere kinderen zo ver uit elkaar dat je er niet uitkomt. Externe verkoop komt haast nooit voor, familieruzie helaas wel. ‘Dan loopt het stuk op te weinig inzicht, elkaar niet begrijpen of te weinig aandacht voor een ieder in het hele proces.’ Jan Eilander: ‘Families moeten na een bedrijfsovername ook samen weer aan het kerstmaal willen zitten.’ Spijkman: Een overnametraject moet een feestje zijn, geen bolwerk van ruzie en intriges.’ Ook al is het nog mijlenver weg, hij adviseert Sander en Eline om nu al financieel voor te sorteren op het moment dat ze zelf aan de beurt zijn om het bedrijf over te dragen aan de nieuwe generatie. ‘Dat je dan meteen kunt zeggen: dit is ons deel, dat halen we eruit, hier heb je het bedrijf. Alle geluk ermee.’ AKKER van het NOORDEN

19


REPORTAGE

HAMSTERWOEDE ZORGT VOOR Voor Leo de Kock, het bedrijf uit Purmerend dat onder andere Albert Heijn voorziet van vers verpakte aardappelen, was 2020 een bijzonder jaar. De ongekende hamsterwoede als gevolg van corona zorgde voor tropenweken en recordomzetten. Reportage van een onderneming met een missie: supermarkt en aardappelteler dichter bij elkaar brengen.

Tekst: Jelle Feenstra Foto: Wim Egas

Directeur Jan Bijleveld kijkt terug op een bijzonder jaar. Er vond een ingrijpende nieuwbouwoperatie plaats en in maart was daar corona, ineens waren de aardappelen niet meer aan te slepen, mensen gingen massaal hamsteren. Om een indicatie te geven: normaal gaan er gemiddeld 150 pallets met verpakte aardappelen per dag de deur uit, nu waren dat er 400. Bijleveld: ‘Als we meer capaciteit hadden gehad, hadden we 800 pallets per dag kunnen leveren, zo groot was de vraag. Zowel kantoor- als productiepersoneel draaide in maart drie weken achter elkaar bijna 24/7.’ Al meer dan honderd jaar verpakt Leo de Kock verse tafelaardappelen. De historie van het bedrijf begint in

1916, toen de jonge Leo de Kock met paard en wagen houten kistjes met tafelaardappelen ging uitventen in de stad. Ruim honderd jaar later produceert het bedrijf jaarlijks zo’n 32 miljoen producten. Deze worden in zo’n dertig verschillende kleinverpakkingen geleverd aan Albert Heijn en een aantal biologische groothandelaren. ‘Albert Heijn is de grootste klant, die samenwerking heeft zich ontwikkeld tot een volledig partnership, vertelt salesmanager Mariska Werring. Zij is samen met Jan Bijleveld verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding bij Leo de Kock. Albert Heijn ontzorgen Partnership? ‘Ja, we doen veel

Directeur Jan Bijleveld en salesmanager Mariska Werring: ‘Efficiënter werken in de keten, samen met Albert Heijn, geeft meer ruimte om een nette prijs te betalen aan onze telers.’

20

AKKER van het NOORDEN

meer dan alleen maar verpakte aardappelen leveren. Zo proberen we Albert Heijn volledig te ontzorgen. Feitelijk zijn we op gebied van alle aardappelverpakkingen tot en met 3 kilo en van het totale biologische assortiment voorraadbeheerder. We adviseren over schappresentaties, winkelacties, rassenkeuze, schrijven aardappelartikelen en -recepten voor AH-publicaties. Bijleveld: ‘Bestellingen kunnen wel staan, maar als wij weten dat het buiten 35 graden wordt, leveren we minder. Het is niet meer zo dat de retailer zegt: ‘Ik wil er duizend hebben. Het is meer zo dat wij zeggen: je hebt er duizend nodig.’ Strakke planning De hechte samenwerking met AH heeft veel voordelen. Omdat Leo de Kock een dochteronderneming is van Agrico zijn er minder tussenschakels en kan razendsnel worden geschakeld met het boerenerf. ‘Dat maakt dat we strakker kunnen plannen en beheren. Elke kilo die we moeten weggooien, kost geld. Als Albert Heijn minder kosten maakt, is er meer ruimte om een nette prijs te


TOPJAAR LEO DE KOCK betalen aan onze telers. Die doelstelling zie je terug in onze missie: het beste voor teler én retailer. Voor beide proberen we het zo goed mogelijk te doen.’ Kan dat, het goed doen voor beide? Bij telers bestaat vooral het beeld dat supermarkten gaan voor maximale kwaliteit tegen zo weinig mogelijk geld. ‘Zeker wat Albert Heijn betreft is dat een misvatting’, vindt Werring. ‘AH wil niet de goedkoopste, maar wel de beste zijn op AGF-gebied. Zo werkt AH met het eigen AH-protocol, dat voorschrijft dat telers sommige middelen niet mogen gebruiken en doseringen niet mogen overschrijden. Daarvoor betaalt AH een plus op de reguliere marktprijs.’ Ook wijst Leo de Kock zijn afnemers op het belang van het kopen van Nederlandse aardappelen. ‘Je kunt voor een lagere prijs aardappelen uit het buitenland halen, maar daar help je de sector in Nederland niet mee. Als we met z’n allen milieubewust en dicht bij huis kopen zo belangrijk vinden, dan ligt daar voor de supermarkt een verantwoordelijkheid.’ Samen met de supermarkt Omgekeerd probeert Leo de Kock akkerbouwers duidelijk te maken met

welke kosten en verplichtingen een retailer te maken heeft. ‘Telers denken vaak dat supermarkten bakken met geld verdienen, vanwege het grote verschil in prijs tussen boerenerf en de supermarkt. Dan leggen we telers uit hoe zo’n prijs tot stand komt en zien ze dat het met 3, maximaal 4 procent aan marges voor de supermarkt ook vaak wel ophoudt.’ Werring: ‘Een tijdje terug sprak er een AH-manager op een bijeenkomst voor tafelaardappeltelers, dat werd enorm gewaardeerd. Ook nemen we inkoop- en kwaliteitsmanagers van AH mee naar het boerenerf. Zo kweek je wederzijds begrip, het besef dat je het samen doet. Niet supermarkt tegen boer, maar supermarkt mét boer.’

Maximale transparantie Of het nu middelengebruik of prijs betreft, een doel van Leo de Kock is om te komen tot complete transparantie in de keten, van akker tot en met het schap. ‘Wat gebeurt op welke plek, hoe gebeurt het, hoeveel kost het en wat kunnen we daarin verbeteren zodat we beide een beter resultaat hebben? Daarin kunnen we zeker nog stappen maken’, denkt Bijleveld. Door gebruik te maken van data-analyses wil het bedrijf nog meer gaan kijken naar de

‘KORTE LIJN MET AH GUNSTIG VOOR TELERS’ Agrico verkoopt tafelaardappelen aan verschillende verpakkers. Die moeten hun marge hebben. In het geval van Leo de Kock vloeit deze marge via de nabetaling terug naar de telers. Marnix Wilms, teamleider commercie tafel bij Agrico, noemt dat een belangrijk voordeel. Maar ook het partnership van Leo de Kock met Albert Heijn biedt voordelen. ‘Bij andere verpakkers heb je het vooral over ‘hoeveel heb je nodig’ en ‘wat gaat het kosten’. Een bestelling cancelen omdat ergens een goedkope partij tussendoor komt, komt in die relaties voor.’ Bij Leo de Kock gebeurt dat niet snel, zegt Wilms. ‘Omdat er met Albert Heijn een duurzame relatie is opgebouwd, waarin je in openheid en vertrouwen afspraken kunt maken.’ Wilms noemt ook het voordeel van het snel kunnen vertalen van vragen uit de supermarkt naar het boerenerf. ‘Op z’n beurt is het voor AH prettig dat ze via Agrico boeren kunnen bundelen en daarmee uniforme afspraken kunnen maken over kwaliteit, middelengebruik en duurzaamheid’, stelt hij. Ook lange termijnafspraken over de toekomst, hoe om te gaan met Next Generationrassen en bewaring zijn onderdeel van het partnership. ‘Samenvattend kun je zeggen dat Leo de Kock en Agrico ervoor moeten zorgen dat hun akkerbouwers een bepaalde kwaliteit en maatvoering moeten leveren en zich aan het AH-protocol moeten houden. Lukt dat dan betaalt AH daarvoor een meerprijs, die opweegt tegen het extra werk.’

TRENDS IN DE SUPERMARKT

• Verpakkingen worden steeds kleiner door groei één- of tweepersoonshuishoudens • Aardappelconsumptie per hoofd van de bevolking daalt • Consument richt zich steeds meer op gezondheid • Verkoop AGF in de lift door corona, thuis lekker gezond eten • Groei in consumptie zoete aardappelen, Leo de Kock wil teelt meer naar Nederland halen behoeften van retailers en consumenten en de mogelijkheden op het boerenerf. De koppeling tussen beide moet leiden tot meer ketenefficiency. Het zal onder andere leiden tot meer Next Generation-rassen. ‘De vraag naar robuustere rassen komt echt op gang, mede door klimaatverandering en eisen aan het middelengebruik. Over een aantal jaren verkopen we alleen nog maar rassen die minder ziektegevoelig zijn, beter tegen droogte kunnen en minder bestrijdingsmiddelen vragen, daar ben ik van overtuigd’, zegt Bijleveld. Ook in de bewaring valt er nog winst te halen, weet hij. ‘We zien nu al aanzienlijk meer bewaarproblemen ontstaan door het verbod op het kiemremmingsmiddel Chloorprofam (CIPC). Dit betekent een versnelde uitfasering van oudere aardappelrassen als Eigenheimer, maar ook dat een moderniseringsslag in aardappelbewaring nodig is.’ Nieuwbouw klaar Leo de Kock is ook fysiek klaar voor de uitdagingen die wachten. Het bedrijf kreeg een compleet nieuw kantoor en een hypermodern magazijn met drie nieuwe laaddocks. ‘Dat geeft ons tot 50 procent meer ruimte om te groeien de komende jaren’, zegt Bijleveld. Ook kwam er een nieuwe website, een nieuwe huisstijl en een nieuw logo. Werring: ‘We zijn klaar om onze rol als professionele AG-retailpartner te vervullen en de komende jaren de verbindende factor te zijn tussen akker en schap.’ AKKER van het NOORDEN

21


REPORTAGE

‘LAND VAN MORGEN VRAAGT

‘Het gebruik van chemie en kunstmest heeft vooral tot verarming geleid. Laat ons de komende jaren maar eens proberen aan de hand van de natuur te produceren. En richt daar in Nederland het landbouwonderzoek veel meer op.’ Dat zegt Jan Bruinsma (55), biologisch akkerbouwer in Sexbierum. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Annamarie Eldering

Al ruim twintig jaar boert de nu 55-jarige Jan Bruinsma biologisch. Nog dagelijks leert hij nieuwe dingen. Hij heeft zelfs het gevoel nog altijd maar aan het begin te staan van een gigantisch leerproces. ‘Sinds de chemie en kunstmest vanaf de jaren vijftig hun intrede deden, is ontzettend veel waardevolle kennis verloren gegaan. Die kennis en ervaring opnieuw opdoen, vraagt tijd en vormt de komende jaren de grote uitdaging voor de akkerbouwsector. Niet alleen voor biologische boeren, minstens zo sterk voor gangbare telers. Zij zullen een antwoord moeten vinden op de afbouw van chemische gewasbescherming.’ Frisse zeewind en zavel Bruinsma Bio heet het akker- en tuinbouwbedrijf dat Jan samen met zijn vrouw Eelkjen (51) runt. Hun vijf kinderen helpen vaak mee, hun middelste zoon Willem (20) draait zelfs al mee in de maatschap. De arbeid wordt verder rondgezet met vaste krachten en schooljeugd. Het bedrijf

Twee medewerkers van Bruinsma Bio zijn op het land in Sint Annaparochie bezig met de spruitenpluk.

22

AKKER van het NOORDEN

telt 85 hectare grond: 50 hectare in Sexbierum en 35 hectare in Sint Annaparochie. Pootaardappelen en broccoli zijn de twee belangrijkste gewassen, rustgewassen zoals grasklaver tellen de meeste hectares. Dit gewas wordt gemaaid en in balen afgevoerd naar biologische veehouders, Bruinsma krijgt er vaste mest voor terug. De boerderij in Sexbierum ligt een paar honderd meter verwijderd van de Waddenzee. Er is weinig verkeer en er waait altijd een frisse zeewind over de akkers. In combinatie met de mooie lichte zavelgrond zorgt dat voor ideale teeltomstandigheden. De omschakeling van gangbaar naar biologisch vond plaats in 1999. Twee biologische buurmannen inspireerden Bruinsma. ‘Maar ook het besef dat de

manier waarop we met z’n allen in de afgelopen decennia aan het boeren zijn geweest, niet de goede is geweest. De aarde verdient beter en de bodem willen we straks met een goed gevoel kunnen overdragen aan onze kinderen.’ Automatische piloot De omschakeling vroeg een heel andere manier van werken. ‘Ineens moesten we alles zelf doen, wij konden minder op de automatische piloot doen en gingen echt ondernemen. Dan merk je pas hoeveel invloed commerciële partijen in de gangbare sector hebbenop teelt en afzet, dat werkt gemakzucht bij boeren in de hand.’ Bruinsma geeft een voorbeeld. ‘Je toeleveranciers geven je een briefje wat je moet spuiten en de coöperaties regelen je afzet. Ineens moesten we alles zelf uitvinden, tot en met het verkopen van de producten aan toe. Maar eigenlijk sprak ons dat wel aan. Door niks te spuiten ontdek je de geheimen van de bodem. En in de afzet sta je veel dichter op de markt. Samengevat: je werkt veel bewuster.’ Makkelijk is het niet altijd. ‘Elk jaar weer denk je: hoe komt het? Bij te veel aanbod is de handel hard. En als je door phytophthora minder kilogrammen hebt, dan heb je jaren met een flinke scheur in de broek. Maar het werken op deze manier levert ook veel energie op, als een teelt zonder middelen prachtig lukt en je de oogst op het juiste moment


DE MOED VAN VANDAAG’

Jan en Eelkjen Bruinsma tussen de groenbemesters voor de boerderij in Sexbierum: ‘We willen de bodem straks met een goed gevoel kunnen overdragen aan onze kinderen.’

weet te verkopen. De hele manier van biologisch boeren vinden we mooi. Het is op alle fronten veel meer divers. Zo staan we tussen november en februari niet alleen maar te sorteren, maar plukken we ook spruiten of oogsten we broccoli en knolselderij.’ Van natuur verstand krijgen Op Bruinsma Bio draait alles om een gezonde, vitale en weerbare bodem. Maar hoe doe je dat, de grond weerbaar maken? ‘Proberen verstand te krijgen van de natuur’, lacht Bruinsma. ‘Hoe meer verstand

je van de natuur krijgt, hoe meer je leert hoeveel er mogelijk is zonder chemie.’ Hij geeft een voorbeeld. ‘Om kiemend onkruid op te ruimen ging in de beginperiode meteen de cultivator erop, als de vrucht de grond uit was. Nu zaai ik zo snel mogelijk een gevarieerde mix van groenbemesters. Dat houdt niet alleen het onkruid weg, maar brengt ook de fotosynthese op gang. Daarmee produceer je suikers voor de bodem. Zo bouw je jaar op jaar aan steeds rijkere grond en daarmee sterkere gewassen. We zijn nu twintig jaar biologisch, maar zien onze

DE TEELTEN VAN BRUINSMA BIO • Pootaardappelen Elf rassen voor verschillende handelshuizen. • Plantsjalot Gaan naar een verwerker in Noord-Holland. • Rozijnerwt Vlinderbloemig streekproduct, gaat naar conservenfabriek van Machandel en biologische supermarkten. • Spruitkool ‘Een biologische spruit gaat er nooit zo uitzien als een gangbare spruit. Vergeet echter niet dat deze gangbare spruit wel zo’n twintig keer bespoten wordt om er zo vlekkeloos uit te zien.’ • Haver Glutenvrij en dus gewild. Bladrijk en dus minder kans op onkruid. • Knolselderij Voor de industrie. • Honey Berry Boom die verse blauwe vruchten produceert, ware vitaminebommen. ‘Een experiment waar we in 2019 mee zijn begonnen. In 2021 is de eerste oogst.’ • Broccoli ‘De eerste 5 hectare beschermen we tegen de koolvlieg en duiven door het afdekken met een fijngazig net. Dit gaat er eind mei definitief af.’ • Gras-klaver ‘Goed voor de vruchtwisseling, schone grond, je krijgt een bak organische stof en het brengt het bodemleven op gang.’

grond nog elk jaar vooruit gaan. De gewassen hebben minder bemesting nodig en houden het onder moeilijke omstandigheden langer vol.’ Biologisch boeren, zo zegt Bruinsma, vraagt een heel andere manier van kijken. Een gangbare akkerbouwer die last heeft van luizen, gaat spuiten. Dat deden wij vroeger ook. Nu ga je analyseren waarom luizen de ene plant wel en de andere niet infecteren. Of waarom het ras ene vatbaarder is dan het andere. Dan ontdek je bijvoorbeeld dat hogere suikergehaltes planten een gewas minder aantrekkelijk maken voor luizen.’ En het werkt. ‘De luizendruk is ook in dit gebied de laatste jaren hoog, maar wij hadden minimaal klasse-verlaging in het pootgoed. Daar verbazen gangbare collega’s zich echt over.’ Albrecht-methode Bruinsma gebruik volop natuurcompost, bij voorkeur met zeewier erin, vanwege de sporenelementen. Verder biologische mest van geiten- en rundveehouders. ‘Bij de groenbemesters is het veel experimenteren met juiste tijdstippen van onderwerken, zorgen dat afbraaken opbouwbiologie niet door elkaar gaan lopen, waardoor bijvoorbeeld een koolstofrijk gewas de voeding voor de hoofdvrucht opvreet.’ Er worden op het bedrijf pogingen AKKER van het NOORDEN

23


24

AKKER van het NOORDEN


REPORTAGE

Jan Bruinsma: ‘Teelten leveren in een biologische werkwijze ook wel eens tekorten op, maar daarmee wellicht ook hogere prijzen.’

gedaan om te bemesten volgens de Albrecht-methode. Dit houdt in dat de verhouding waarin elementen in de bodem aanwezig zijn belangrijker zijn dan de hoeveelheid.’ Bruinsma draait samen met gangbare collega’s mee in een studiegroep voor niet-kerende grondbewerking onder leiding van Sander Bernaerts. Ook is Bruinsma lid van Biowad, een vereniging van biologische akkerbouwers uit Friesland en Groningen. De vereniging houdt regelmatig bijeenkomsten of veldexcursies om de diepte van biologisch telen in te gaan. Bemesten met grasbrok De akkerbouwer houdt ook van uitproberen. Hij experimenteert met bladmeststoffen, bacteriologische middelen die de omzetting bespoedigen, het meten van sporenelementen in de plant en daar meer op sturen, maar ook met nieuwe dingen. Zo wil hij in 2021 de grond bijbemesten met gras-klaverbrok. Zien of de combinatie van eigen meststoffen verbouwen met het telen van vlinderbloemigen en groenbemesters voldoende stikstof oplevert en zodoende de aanvoer van dierlijke mest kan reduceren. ‘De natuur zit vol met stikstof, eigenlijk zonde dat we die stikstof vanuit de planten niet veel meer benutten.’ Zijn stelregel is dat er veel oude kennis verloren is gegaan. ‘De innovaties van de toekomst zijn de wijsheden van vroeger.’ Die wijsheden probeert

hij weer op de radar te krijgen en te combineren met moderne technieken, zoals veredeling, precisietechnieken, gps voor het secuur planten en zaaien, maar ook intelligenter schoffelen en oogsten met moderne cameratechnieken. ‘In de eerste jaren dat we biologisch waren, hebben we middelen ingeleverd tegen arbeid. De volgende stap is om met moderne technieken de menselijke arbeid er zo veel mogelijk uit proberen

met de natuur te werken. Ik zie het op mijn bedrijf als een groot experiment, waarin we ook geregeld op onze snuit gaan. Teelten zullen bij deze werkwijze ook wel eens tekorten opleveren, maar daarmee wellicht ook hogere prijzen. Dat we de bodems in staat stellen om weer gezond voedsel te produceren, waarin een scala van mineralen weer rijkelijk aanwezig is, weegt in mijn ogen ruimschoots op tegen de risico’s. De natuur krijgt uiteindelijk altijd gelijk.’

Durf te veranderen Telen met de natuur in plaats van ‘OUDE WIJSHEDEN telen tegen de natuur. Hij hoopt dat COMBINEREN gerenommeerde instellingen als MET MODERNE Wageningen UR hieraan de komende PRECISIETECHNIEKEN IS jaren een grotere bijdrage leveren dan VOOR MIJ DE TOEKOMST’ ze de afgelopen decennia hebben gedaan. ‘Onderwerpen als strokenteelt, groenbemesters, ecoploegen, nietkerende grondbewerkingen, het is te krijgen.’ Internet gebruikt hij volop, allemaal kennis die bij biologische om informatie te vergaren, maar over te boeren vandaan komt en niet uit dragen. Zijn website www.bruinsmabio.nl Wageningen. Daar vloeien de meeste geeft aan aardig kijkje op hoe het bedrijf gelden nog steeds naar onderzoeken probeert te werken. voor gangbare landbouwmethodes. Bruinsma: ‘Er is voor wat betreft het Ik hoop echt dat daar een kentering in vergaren en toepassen van kennis komt. Dan zul je versteld staan van wat óver en de werking van de natuur nog er allemaal mogelijk is zonder chemie een lange weg te gaan. Waar komen en kunstmest.’ Hij citeert een Friese die slakken vandaan, waarom treedt spreuk: ‘It lân fan moarn, freget de aardappelziekte de ene keer veel sneller moed fan hjoed.’ Oftewel: het land van op dan de andere keer? Hoe hou je morgen vraagt de moed van vandaag.’ het onkruid slimmer weg? Noem het Hij wil die boodschap graag meegeven allemaal maar op. Maar ik ben ervan aan al zijn collega-boeren. ‘Durf te overtuigd dat we uiteindelijk in Nederland veranderen.’ manieren vinden om weer veel meer AKKER van het NOORDEN

25


COLUMN

GEVRAAGD: HOGER KENNISNIVEAU

Welke kant gaat het op met de akkerbouw in Nederland? Deze vraag kreeg ik van een journalist. Achter de vraag zat een beeld van de journalist dat de akkerbouw het lastig heeft: vanwege de corona-effecten, het verdwijnen van gewasbeschermingsmiddelen, dat de politiek van alles vindt van de manier waarop akkerbouwers hun gewassen telen en de hulpmiddelen die daarvoor worden gebruikt. Ja, ik denk zeker dat de thema’s die nu spelen invloed hebben op de akkerbouw, in ieder geval voor de korte en middellange termijn. Maar allesbepalend voor de langere termijn lijken ze me niet. Dan zijn er nog wel andere zaken die daar meer invloed op hebben. Denk alleen maar eens aan het aantal ondernemers: hoeveel hadden we er twintig jaar geleden, hoeveel hebben we er nu en hoeveel zijn er nog over twintig jaar? De dalende lijn is onmiskenbaar. Het gevolg van minder ondernemers is verdergaande schaalvergroting. Bij de één gaat dat in kleine stapjes, bij de ander gaat het hard. Schaalvergroting betekent ook investeringen in arbeidsefficiëntie en in automatisering. Tussen nu en tien jaar rijden er waarschijnlijk op meerdere bedrijven machines rond zonder dat er iemand op zit. Feitelijk zijn dit trendmatige ontwikkelingen. Waar de akkerbouw naar mijn mening aan toe is, is aan robuuste teeltsystemen. Onder robuust versta ik minder kwetsbaar. Minder kwetsbaar voor droogte of juist veel regen. Minder kwetsbaar voor schadelijke insecten, voor schimmels, voor nemathoden. De vraag naar gewassen en rassen met resistenties wordt groter. Vooral ook wanneer er geen middelen meer zijn die óf preventief óf curatief ingezet kunnen worden. Mooi voorbeeld is het inzetten van het gewas Tagetes als natuurlijke bestrijder van nemathoden. Omdat ziekten en plagen zich blijven ontwikkelen, is het van belang dat we nieuwe detectiemethoden ontwikkelen voor het tijdig herkennen van ziekten en plagen. In een stadium, dat er met de nog ter beschikking staande middelen, nog een goed bestrijdingseffect kan worden behaald. Het op het juiste moment en in de juiste dosering toepassen van een middel is cruciaal. Denk bijvoorbeeld aan wat nu speelt bij onze pootgoedteelt. Door de zachte winters overleven de luizen massaal en door het niet meer mogen gebruiken van goedwerkende bestrijdingsmiddelen kunnen we de luizen amper meer de baas. De financiële gevolgen zijn groot, wanneer de gewenste klasse of de pootgoedstatus niet behouden kan worden. Ik denk dat we naar een nog hoger kennisniveau moeten gaan. We moeten nog meer te weten zien te komen over hoe onze bodem nu precies werkt, hoe we die naar een niveau kunnen krijgen waar we weerbare planten op kunnen telen die niet bij het minste of geringste aangetast worden of omvallen. Van elkaar en van bijvoorbeeld de ervaringen in de biologische teelt kunnen we veel leren. Opleidingen hebben hier stappen te maken en moeten er, samen met het bedrijfsleven en onderzoek, voor zorgen dat onze toekomstige ondernemers goed voorbereid aan hun taak kunnen beginnen. Jan Lucas Spijkman,

Branchespecialist Akkerbouw Countus accountants + adviseurs

26

AKKER van het NOORDEN


Werken bij Agriton Hoe kunnen we zorgen dat boeren een goed bestaan hebben, en tegelijkertijd de aarde een stukje mooier doorgeven aan de volgende generatie? Dit is de vraag die ons bij Agriton Group bezig houdt. Iedere dag zijn we daarom bezig met innovatieve oplossingen die bijdragen in het voeden van de bodem, het telen van

Wil jij hier ook aan

gezonde gewassen en het houden van gezond en productief vee.

meewerken, samen met een

Uiteraard op een duurzame manier, met zo min mogelijk impact

leuk en enthousiast team, neem

op de omgeving. Betekent dit dan geitenwollen sokken

dan contact met ons op! In concreet

landbouw? Nee hoor, we staan met beide benen op de grond.

zoeken we momenteel de volgende

We gebruiken zowel microbiologie, natuurkunde als scheikunde

mensen:

om het hoofd kunnen bieden aan veel van de uitdagingen waar

1. Iemand met passie voor de landbouw en een

onze sector voor staat: Het aanpakken van het stikstofprobleem,

scheikunde/natuurkunde opleiding.

het omgaan met klimaatextremen, het beheersen van ziekten en plagen. Er liggen voldoende mogelijkheden om deze

2. Een enthousiaste akkerbouwspecialist met HBO niveau.

problemen aan te pakken, op een manier die zowel de boer als de

Ben jij of ken jij deze persoon neem dan contact op met

planeet spaart. Hier houden we ons dan ook graag mee bezig!

jfeersma@agriton.nl.

www.agriton.nl

0561 - 433 115

www.agriton.eu

Agriton, alles voor een natuurlijk evenwicht

FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF

RESTAIN ETHYLEEN

voor iedere pootgoedteler een succes! Meerwaarde toepassing Restrain ethyleen ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓

Bewaren bij een hogere temperatuur is mogelijk Knollen blijven na sorteren rustiger Eenvoudig en flexibel toe te passen De bewaarschuur hoeft niet aangepast te worden Geen mutanten In potentie 15% meer knollen per plant Hoger financieel rendement Rust in en om de bewaring

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl AKKER van het NOORDEN

27


Agrico de krachtige coรถperatie die wereldwijd sterke innovatieve aardappelrassen levert die aansluiten bij de behoeftes van de lokale markt. Door innovatie legt Agrico de kiem voor kwaliteit. Daarnaast investeert Agrico continu in het vergroten van kennis en het delen ervan. Ketenbreed van kweker tot teler en van productmanager tot de klant van onze klanten. Op deze manier adviseren wij u hoe het beste uit de aardappel te halen is. Samen werken aan goede groei.

28

AKKER van het NOORDEN

www.agrico.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.