Melk van het Noorden XIV, juni 2021

Page 1

NUMMER 14 | Juni 2021

WAAR EN HOE MELKEN WE IN 2050? MELK van het NOORDEN

1


KOEIEN IN DE WEI? BERGAFAT ERBIJ! BergaFat F100 is pensbestendig vet. Het bestaat voornamelijk uit verzadigde C-16:0 vetzuren die goed worden verteerd en rechtstreeks worden omgezet naar melkvet. Deze vetzuren zijn dé oplossing voor de melkvetdaling tijdens de weidegang, veroorzaakt door het hoge aandeel onverzadigde vetzuren in vers gras.

www.speerstra.com

0514 56 90 01

HEALTHY ANIMALS – HIGH PROFITS

DE WEBSHOP OP HET GEBIED VAN MEST(TECHNIEK)! Wij zijn niet zomaar een shop. Wij zijn trots op het feit dat we al meer dan 40 jaar rondlopen in de mest(opslag). Dus ook als u behoefte heeft aan vakmensen voor de montage en reparatie bent u bij ons aan het juiste adres!

Bestel en betaal gemakkelijk en vertrouwd online. WWW.MESTTECHNIEK.NL MELK van het NOORDEN

2


MELK van het NOORDEN

MELK van het NOORDEN

3 35


NUMMER 14 | Juni 2021

INHOUD WAAR EN HOE MELKEN WE IN 2050? MELK van het NOORDEN

1

6-7-8-9 12-13 15 16-17-19 21 22-23

WAAR EN HOE MELKEN WE IN 2050? STAP VOOR STAP VOORUIT IN GERENOVEERDE STAL COLUMN: BELOON EN BESCHERM RENTMEESTERSCHAP ‘RADICALE SWITCH MAAKT DAT WIJ NOG BOER ZIJN’ PER KOE NAAR VOEREFFICIËNTIE ‘GOEDKOOP VOER MAKEN IS MAKKELIJK, GOED VOER NIET’

25

LUXE ZANDSTAL LOONT

26

MAAIEN OF WACHTEN? THAT’S THE QUESTION

27

RENTESTIJGING DREIGT

28-29

‘IEDERE KOE KRIJGT BIJ ONS EEN TWEEDE KANS’

32-33

HENK BINNENDIJK GENIET LANGER VAN MOOIE KOEIEN

35 38-39 41 44-45 46-47-48-49 50

‘UREUM PAST BETER DAN KAS’ PIONIEREN MET STROMEST IN LIGBOXENSTAL EÉN MAN, RUIM 200 KOEIEN MET ONLINE TOOL ‘HET-LOOPT-NIET-PROBLEMEN’ TE LIJF ‘FRIESLANDCAMPINA STAAT ER BETER VOOR DAN IN 2016’ COLUMN: ‘DEURDONDEREN’ MET EIGEN HENGEL!

Colofon Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met een aantal bedrijven. Te weten: Agriland Assurantieadvies, Bio Enterprise, Denkavit, GGI Holland, Hoogland BV, Landbouwstart.nl, Lely Centers Heerenveen; Zuidwolde; Bunschoten & Maassluis, Luimstra Loon- Grondverzet- en Transportbedrijf, Melkcontrole Nijland, Middendorp Montage, Niscoo, Nutrilab BV & Van der Meerakker Service BV, PAS Mestopslagsystemen, Silobags, Speerstra Feed Ingredients, Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout en W.H. van der Heide Voedertransport en Opslagsystemen.

• Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg • Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek • Telefoon: 0515-429876 • E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

• Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, het overgrote deel van Noord-Holland en de bovenste helft van Overijssel. Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dat aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl

• Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra • Verder werkten mee: Bouke Poelsma, Berrie Klein Swormink, Ida Hylkema, Janny Brouwer, Twan Wiermans, Landpixel, Niels de Vries, Marcel van Kammen, Boudewijn Benting en Rens Hooyenga.

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

• Vormgeving: Houssam Diab • Druk: Senefelder Misset Doetinchem

Vind alle artikelen én meer nieuws op www.melkvanhetnoorden.nl

• ISSN-Nummer: 2667-2642 MELK van het NOORDEN

4


REGIE OP RUIMTE: NIET OM VRAGEN, MAAR ZELF OPPAKKEN Wie wint de strijd om de grond? Die vraag wordt binnen de agrarische sector steeds vaker gesteld. Tot voor kort dacht ik dat die vraag al beantwoord was. Dat wil zeggen: de bouw, industrie en natuurlobby strijden nog mee; de agrarische sector haakt af en mag hopen dat er enige ruimte overblijft om over pak ‘m beet vijftig jaar ook nog professionele landbouw op redelijke schaal uit te voeren in Nederland. Inmiddels twijfel ik of dat idee wel klopt. Allereerst verrasten de afgelopen maanden enkele toekomstgerichte rapporten over ruimtelijke ordening. Hierin wordt gepleit voor een soort Agrarische Hoofdstructuur. Kort gezegd komt het idee er op neer: reserveer en bescherm de meest vruchtbare gronden voor de sterke agrarische sector die Nederland kent. Een idee waar eerder ook mensen als Louise Fresco, Cees Veerman en Rudy Rabbinge al voor opteerden. Deze prominenten hebben nog een soort van link met de landbouw of worden door criticasters zo gezien. Nu nemen verschillende andere vooraanstaande wetenschappers en hoogleraren, gelinkt aan onder andere Wageningen UR en LNV, deze visie in recente rapportages over. De agrarische sector schreeuwt de laatste jaren om regie op verdeling van de ruimte. Daar wordt dus nu gehoor aan gegeven. En als gezegd: de meest recente en zwaarstwegende rapportages daaromtrent zijn minder zwartgallig dan menig boer wellicht had gedacht. Echter, bij een agrarische hoofdstructuur valt ook een heel deel van de huidige landbouw buiten de ’uitverkoren’ regio’s. Als het aan het de beleidsmakers ligt, transformeren agrariërs in die landsdelen grotendeels tot veredelde parkwachters. Tenminste, zo zal het door een deel van de huidige melkveehouders worden beleefd. Daarnaast zorgt aanhoudende grondschaarste ervoor dat kapitaalkrachtige investeerders, vanuit binnen- en buitenland, zich alleen maar actiever roeren om agrarische grond in handen te krijgen. Zo’n herstructurering drijft de grondprijzen in de meeste regio’s waarschijnlijk dus alleen maar verder en sneller op. Ook geeft zo’n herstructurering voor de geselecteerde regio’s geen antwoord op de maatschappelijke roep om meer zichtbare uiting van natuurinclusieve landbouw. Dat kun je afdoen als onzin, maar die roep zie ik niet meer verstommen. Enthousiaster word ik daarom van initiatieven van onderop. Bijvoorbeeld van boeren die de handschoen hebben opgepakt om samen met burgers grondcoöperaties op te richten. ‘Pijpkaneel’ nabij Workum geniet al wat voorzichtige bekendheid, maar er zijn meer in oprichting. Kort gezegd komt het hier op neer: melkveehouders en burgers vormen samen een coöperatie, kopen op fifty-fifty-basis grond aan en bepalen samen hoe dat wordt ingericht en beheerd. Voor de hand ligt dat de burgers kiezen voor minder maaien, minder bemesten en hogere waterstanden om meer biodiversiteit te stimuleren. Prima. Daar betalen ze nu dan eindelijk ook letterlijk voor. Zijn dergelijke initiatieven zaligmakend en eenvoudig te regelen? Nee, natuurlijk niet. Het positieve zit ‘m erin dat de melkveehouders initiatiefnemers zijn van deze alternatieve manier van ruimteverdeling. Het is een proactieve vorm van zelf regie pakken en stappen voorwaarts zetten. Iets wat onze jonge nieuwe columnisten Roy Meijer als NAJK-voorzitter en Pieter van der Valk (medeoprichter van grondcoöperatie Pijpkaneel) elders in deze editie van Melk van het Noorden ook bepleiten. De strijd om de ruimte is op deze manier nog niet volledig beslecht. Dat komt omdat er gelukkig nog voldoende (jonge) boeren zijn die niet slechts om regie vragen, maar deze zelf pakken. Sjoerd Hofstee, hoofdredacteur shofstee@langsdemelkweg.nl

MELK van het NOORDEN

5


ACHTERGROND

WAAR EN HOE MELKEN WE IN 2050?

Hoogproductieve melkveehouderij vindt in de toekomst vooral plaats in de kustgebieden en Flevoland. In de rest van Nederland moeten boeren zich aanpassen aan andere functies. Recente rapporten over de toekomstige inrichting van Nederland en uitlatingen van prominenten wijzen in de richting van een toenemende fysieke scheiding tussen twee vormen van landbouw. Jelle Feenstra Vereniging Deltametropool, Marcel van Kammen, Lely

MELK van het NOORDEN

6

De Kop van Noord-Holland, de noordelijke delen van Groningen en Friesland, de vruchtbare kleigronden in Zeeland en Flevoland mogen zich opmaken voor een toekomst met grote, hoogproductieve melkvee- en akkerbouwbedrijven. Dat is in totaal een gebied van 845.000 hectare. In de rest van Nederland, zo’n 1,1 miljoen hectare, moeten melkveehouders en akkerbouwers hun productie


ondergeschikt maken aan het leveren van diensten zoals, natuurbeheer, waterbeheer en recreatie. Dat betekent extensief en vergaand natuur-inclusief boeren. De intensieve veehouderij, tot slot, wordt gebundeld in grote agroparken bij de Rotterdamse haven, Schiphol en het Westland. Dit is althans hoe een groep Nederlandse wetenschappers denkt hoe Nederland zijn landbouw het beste kan inrichten. Deze ingrijpende landinrichting zou vanaf nu in zo’n dertig jaar tijd z’n beslag moeten krijgen. De hoofdauteur van het stuk en de bijbehorende intekening (zie kaart links) is Martha Bakker, hoogleraar Landgebruiksplanning van Wageningen Universiteit & Research (WUR). ‘Reserveer de vruchtbaarste gronden voor bedrijven die intensief produceren voor de wereldmarkt en geef de rest van de landbouwgrond aan boeren die extensiever en minder productiegericht landbouw bedrijven. Daarmee los je in één klap een heleboel problemen in het landelijk gebied op, zoals te veel stikstofuitstoot, teloorgang van landschap, uitstoot van broeikasgassen en verdroging.’ ‘Dit geeft boeren duidelijkheid’ De voorgestelde landschapsindeling levert volgens Bakker niet alleen grote milieuwinst en schitterende landschappen op, het geeft ook ruimte aan een blijvend prominente rol voor boeren in het produceren van voedsel en het beheren van het landschap. ‘Mijn overtuiging is dat boeren dit plan zullen omarmen, mits het met overtuiging en daadkracht wordt gebracht. Boeren willen namelijk vooral één ding niet en dat is een weifelende overheid met een ontbrekende visie. De huidige situatie waarin veel bedrijven zich bevinden is zeer onaantrekkelijk: een constante zoektocht naar manieren om krimpende marges te kunnen compenseren betekent een nooit eindigende ratrace, waarbij er nooit minder maar alleen meer regels gaan komen. Boeren zijn gebaat bij duidelijkheid en een lange termijn perspectief waarop ze hun bedrijfsvoering kunnen gaan aanpassen. Om die redenen ben ik overtuigd van de slagingskansen van dit plan.’ Voor de duidelijkheid: in de bovengenoemde gebieden komt het

zwaartepunt van hoogproductieve landbouw te liggen, zoals de zalmkleur op de kaart op de voorpagina van dit magazine én bij dit verhaal duidelijk laat zien. Dat wil niet zeggen dat op andere plaatsen hier en daar geen ruimte is voor primaire voedselproductie. Zo is ook duidelijk zalmkleur te ontdekken in ZuidoostFriesland en delen van Drenthe en Overijssel. Maar deze gebieden zullen geen grote concentratiegebieden van hoogproductieve landbouw worden. ‘Alle leemachtige zandgrond achten wij eveneens geschikt voor hoogproductieve landbouw, vandaar

BIJ KUST PRODUCTIEBOEREN, REST WORDT ‘PARKWACHTER’ ook dat je op verschillende andere plaatsen zalmkleur ziet. De grote concentraties zitten echter op de kleigronden langs de kust en in Flevoland’, verduidelijkt Bakker. ‘Landschap wordt vermorzeld’ Dat Nederland nieuwe keuzes moet gaan maken in ruimtelijke ordening, is geen vraag meer. Sinds de landelijke overheid de regie met het opheffen van het ministerie van Ruimtelijke Ordening uit handen gaf aan markt en regio, ontwikkelt Nederland zich in hard tempo tot een allegaartje van functies. Natuur, klimaat, industrie, woningbouw, wind- en zonne-energie, datacenters, alles en iedereen claimt ruimte. Dat gaat in toenemende mate kriskras door

elkaar heen. Landschapsarchitecten luiden dan ook massaal de alarmbel over de snel voortschrijdende verrommeling van het landschap. ‘We raken het landschap van Nederland blijvend kwijt. Het wordt verkruimeld, vermorzeld en veronachtzaamd, en dit gebeurt in een moordend tempo. Wat er overblijft, zijn liefdeloze flarden van wat ooit een rijk cultuurlandschap was’, waarschuwt landschapsarchitect Adriaan Geuze in HP De Tijd. Hij vreest dat Nederland binnen afzienbare tijd eruitziet als het Ruhrgebied in Duitsland: één grote industriële betonvlakte. De overheid erkent dit probleem inmiddels ook en riep de studiegroep Ruimtelijke Inrichting Landelijk Gebied in het leven. De studiegroep van ervaren topambtenaren en hoogleraren onder voorzitterschap van Peter Heij – voormalig directeur-generaal Water en Bodem van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en voormalig algemeen directeur bij de Dienst Landelijk Gebied en Bureau Beheer Landbouwgronden - bracht half mei het rapport ‘Kiezen én delen’ uit. Daarin reikt de club handvatten aan de toekomstige regering aan om knopen door te hakken. De studiegroep zegt niet welke keuzes moeten worden gemaakt, wel waar ze moeten worden gemaakt, wie daarbij betrokken moeten zijn en welke uitgangspunten een belangrijke rol moeten spelen. Ook adviseert ze om functies die sterk met elkaar conflicteren uit elkaar te halen. Beste grond voor beste gewas Voor de landbouw in Nederland komt het advies van de club van Heij er

De Chinezen komen Ook Chinese partijen melden zich op de grondmarkt in Nederland. ‘In Groningen zijn vrij recent twee complete akkerbouwbedrijven opgekocht door Chinese investeerders met als doel ze te blijven gebruiken als akkerbouwbedrijf’, bevestigt agrarisch makelaar Reint Bruins uit Uithuizen. Hij denkt vooralsnog dat het om enkele incidentele transacties gaat.’ Ook Marion Tjin-Tham-Sjin van Splendid China in het Groningse Meerstad krijgt geen signalen dat de Chinezen structureel actief zijn in het vergaren van grond in Nederland. Zij helpt ondernemers bij het exporteren van hun producten en diensten naar China en woont en werkt zowel in China als in Nederland. ‘Ik denk wel dat het voor Chinese investeerders interessanter wordt als de Nederlandse regering duidelijke keuzes maakt in grondbestemming. Nu lijkt het soms wel of de boeren uit Nederland worden weggejaagd en hier bijna geen landbouwgrond meer overblijft.’

MELK van het NOORDEN

7


ACHTERGROND

educatie, of voor natuurgebieden.

De vraag die voorligt: moeten we hoogproductieve, technologische landbouw isoleren van natuurinclusieve landbouw?

kort samengevat op neer: in gebieden met hoogproductieve gronden moet je aan landbouw de voorkeur geven. Ook van deze prominente club dus een pleidooi om de beste gronden in Nederland te reserveren voor hoogproductieve landbouw. Maar de boodschap is ook dat in verschillende delen van Nederland, waar nu nog volop landbouw wordt bedreven, de melkproductie ondergeschikt wordt aan diensten op gebied van natuurbeheer, waterbeheer, landschapsbeheer of recreatie. In boerenkringen wordt deze manier van boeren nog wel eens bestempeld als ‘parkwachter zijn’. De rapportmakers vinden dit onterecht, ze benadrukken dat het een minstens zo’n volwaardige manier van landbouw is. De kaart van Martha Bakker kan worden gezien als een getekende uitwerking van de adviezen van de club van Peter Heij. Bakker was ook betrokken bij dat advies. ‘Het is zeker niet de bedoeling dat boeren dit op eigen houtje voor elkaar moeten zien te krijgen. Nee, dit plan gaat alleen werken als de maatschappij de boeren hiervoor betaalt.’ Agrarische Hoofdstructuur ‘must’ Bakker staat bepaald niet alleen in haar pleidooi voor een scheiding tussen hoogproductieve landbouw en landbouw met beperkingen. Zo vinden Wageningen UR-voorzitter Louise Fresco en voormalig LNV-minister Cees Veerman ook dat Nederland dringend behoefte heeft aan een Agrarische Hoofdstructuur (AHS). ‘Wijs gebieden aan waar de landbouw ruimte krijgt voor verdere ontwikkeling en innovatie en maak ook duidelijk waar dat niet

meer kan’, is hun boodschap. Ze denken dat zo’n tweedeling ruimte biedt voor een structurele aanpak van problemen op het gebied van biodiversiteit, milieu en stikstof, terwijl er tegelijk perspectief blijft voor een krachtige agrarische sector. Ook de in Drenthe woonachtige oudhoogleraar Rudy Rabbinge pleit al jaren voor zo’n Agrarische Hoofdstructuur. In Nederland betekent dat een strook land die loopt van de zeekleigebieden in West-Vlaanderen via Zeeland en West-Brabant en Flevoland naar Noordoost-Groningen, de Veenkoloniën en de rijke graslanden van Noorden Zuid-Holland en Friesland. Door de grondgebonden landbouw en veehouderij te concentreren op de meest vruchtbare grond kan de sector grote winst behalen op het gebied van duurzaamheid, denkt hij. In de gebieden buiten deze hoofdstructuur ontstaat dan meer ruimte voor cultuurlandschap en ontwikkeling van faciliteiten voor zorg, recreatie en

Geen scheiding maar combinatie Een strikte scheiding tussen ‘harde’ en ‘zachte’ landbouw ziet Lubbert van Dellen, agromarktdirecteur bij Accon avm en secretaris van het Mesdag Zuivelfonds, niet gebeuren. Hij constateert op dit moment de meeste bedrijfsontwikkeling bij een nieuwe generatie moderne melkveebedrijven met 200, 300, 400 of nog iets meer koeien. ‘Juist deze melkveebedrijven zijn al volop bezig om hoogproductief melken te combineren ‘zachtere’ waarden. Moderne melkveehouders die hun bedrijf verdelen over twee locaties. Op het ene bedrijf werken ze vooral hoogproductief en intensief, maar op het tweede bedrijf doen ze volop aan natuurontwikkeling, weidevogelbeheer en biodiversiteit. Zo hoeven ze geen structuurvoer bij te kopen, minder mest af te voeren en pakken ze ook nog de plussen die er steeds meer komen op ‘zachte’ landbouw.’ Concentratie Noordoost-Nederland Van Dellen verwacht dat de melkveehouderij van de toekomst zich vooral concentreert in NoordoostNederland: Friesland, Groningen, Flevoland, delen van Drenthe, Gelderland en Overijssel. ‘In dit gebied is de bevolkingsdichtheid lager en zijn er in vergelijking met bijvoorbeeld Zuid-Nederland minder natuurgebieden. Dat betekent in vergelijking met andere gebieden in Nederland ook minder claims op grond voor woningbouw en natuur. ‘Maar de scherpe scheiding ziet hij niet komen. ‘Daarvoor wordt meedoen aan speciale melkstromen ook voor grote,

Meedoen aan speciale melkstromen wordt ook voor grote melkveebedrijven te interessant om te laten liggen. MELK van het NOORDEN

8


gespecialiseerde melkveebedrijven te interessant. Of het nu Arla, A-ware of FrieslandCampina is, allemaal werken ze aan een CO2-neutrale melkstroom en daar speelt grond een grote rol in. Voor grote, hoogproductieve melkveebedrijven die iets dichter bij gebieden met beperkingen zitten, is die grond makkelijker te krijgen dan in de kustgebieden. Nu al zien we dat 10 tot 20% natuur heel goed inpasbaar is. die reden zie ik die concentratie bovenin Friesland en Groningen er niet echt van komen.’ 15% krimp in landbouwareaal Van Dellen verwacht wel een serieuze krimp in landbouwareaal. Van 1,8 miljoen hectare nu naar 1,5 miljoen hectare in de komende tien jaar zou hem gezien alle grondclaims niet verbazen. Maar hij denkt dat dit geen of beperkt gevolgen heeft voor de productieomvang van 14 miljard kilo melk. ‘De technologische ontwikkelingen gaan door. En door klimaatverandering stalvoeren we tegenwoordig bijna tot kerstmis. Eind maart lopen de koeien vaak al weer buiten. We halen dus veel meer gras van het land waardoor er milieutechnisch genoeg ruimte is om met minder (jong)vee en minder land nog iets meer melk per hectare dan het huidige gemiddelde van 15.000 kilo te realiseren.’ Hij verwacht dat de Nederlandse zuivelindustrie, met

‘NU AL ZIEN WE DAT 20% NATUUR OP GROTE BEDRIJVEN HEEL GOED INPASBAAR IS’ wereldwijd een voorloperspositie op gebied van milieu en klimaat, in staat is om het gros van de melkveehouders met voldoende plus op hun diverse melkstromen het nieuwe tijdperk in te leiden. Daarnaast denkt hij dat CO2opslag een serieus verdienmodel wordt voor melkveebedrijven. ‘Ik ben dus best optimistisch over de toekomst van de melkveehouderij in Nederland.’ Twee soorten boeren Het slotwoord is aan een de scheidend voorzitter van FrieslandCampina, Frans

Een versimpelde weergave van de kaart op de voorpagina en pagina 6.

Keurentjes. Hoe ziet hij de toekomst van de melkveehouderijsector in Nederland? ‘Net zoals het aantal supermarkten van 30.000 naar 2.000 slonk zal ook het aantal boeren verder krimpen.’ Hij denkt dat de productieomvang van 14 miljard kilo melk op peil blijft of hooguit licht slinkt. ‘Tien jaar geleden molken we gemiddeld 500.000 kilogram melk per bedrijf. Nu is dat 1 miljoen kilo, dus dat kan over tien jaar zo maar verdubbelen. Als ik kijk naar de kennis, kunde en het ambitieniveau bij de nieuwe generatie melkveehouders ben ik ervan overtuigd dat we ook met relatief weinig boeren en steeds modernere technieken 14 miljard kilo melk kunnen produceren, maar ook nog eens het landschap goed inkleden en rekening houden met duurzaamheid en dierenwelzijn.’ Net als Van Dellen verwacht hij geen scherpe scheiding van functies in iets als een Agrarische Hoofdstructuur. ‘Daarvoor is stadstaat Nederland te klein.’ Wel een toename van accentverschillen per regio en grondsoort. Ook voorziet Keurentjes - eventjes heel zwart-wit neergezet - twee categorieën melkveehouders. ‘De ene is de categorie hoogwaardig technologisch ontwikkelde bedrijven, die zich in de eerste plaats richten MELK van het NOORDEN

9

op grondgebonden melken en ‘de bomen en bloemenranden’ er bij doen. De andere categorie zijn de melkveehouders die maximaal inspelen op natuurlijk melken en maatschappelijke dienstverlening, de millenialaanpak noem ik dat. Daar kunnen ze heel goed hun brood mee verdienen.’ Drie criteria Keurentjes noemt drie criteria waaraan de boeren van de toekomst moeten voldoen. ‘Je moet een beetje plezier hebben om in de stadstaat Nederland te willen blijven boeren. Als ze weer een stuk in de krant schrijven over landschapspijn, niet over de zeik of in mineur raken of boos op de trekker stappen. Je weet dat het bemoeienis van de omgeving erbij. Als tweede criterium noemt Keurentjes ‘dat je snapt hoe je een business runt, hoe je goed geld kan verdienen’. En het derde criterium is de plek waar het melkveebedrijf is gevestigd. Keurentjes: ‘Is het een plek waar een van beide stromen goed mogelijk is, dan moet je kiezen voor de vorm die op die plek de meeste kansen heeft. Je moet daar dan wel energie van krijgen hè? Anders kun je alsnog beter iets anders gaan doen.’


“Altijd een schone stal zonder obstakels.”

Verbeterde koegezondheid door optimale stalhygiëne. Regelmatig reinigen van de stalvloer verlaagt het risico op klauw- en uiergezondheidsproblemen. De Discovery 90 S en SW kunnen hieraan bijdragen. Via uw lokale Lely Center heeft u de volledige beschikking over gekwalificeerde servicemonteurs. Zij zorgen voor een perfecte installatie, stellen de gewenste routes in en leveren een optimale service voor een lange en betrouwbare gebruiksperiode.

Slim boeren is een keuze.

Lely Center Heerenveen

Lely Center Zuidwolde

Lely Center Bunschoten

0513 - 63 16 77 info@hee.lelycenter.com www.lely.com/heerenveen

0528 - 37 20 30 info@zui.lelycenter.com www.lely.com/zuidwolde

033 - 299 6260 info@bun.lelycenter.com www.lely.com/bunschoten MELK van het NOORDEN 10

Lely Center Maassluis 010 - 599 6373 info@maa.lelycenter.com www.lely.com/maassluis


Melkcontrole

Nijland

voert

de

melkcontrole uit en verwerken de gegevens zoals u dat wenst. Wij analyseren de melkmonsters in eigen laboratorium en geven een snelle en duidelijke uitslag. NIEUW

!

NI

E

! UW

W! NIEU W

!

IEU W! N ! N I W

EU

ondketos erz e oek N IE

UW! NIE

U

WAAROM KIEZEN VOOR MELKCONTROLE NIJLAND? Meerdere mogelijkheden gegevensverwerking met of zonder fiattering Hege Wier 2 8771 RN Nijland

Klantgericht werken Snelle verwerking dus snelle uitslag Service op maat MELK van het NOORDEN

11

info@melkcontrolenijland.nl www.melkcontrolenijland.nl


REPORTAGE

STAP VOOR STAP VOORUIT Cor en Janneke Bergsma namen twee jaar geleden een verouderd melkveebedrijf in het Friese Donkerbroek over. Met een duidelijke visie voerden ze vele verbeterslagen door. Bouke Poelsma

Stilstand is achteruitgang. Het is een cliché, maar daarom niet minder waar. Dat ondervinden Cor en Janneke Bergsma aan den lijve wanneer ze in april 2019 een verouderd melkveebedrijf overnemen om een nieuwe start te maken. ‘De boerderij was al een halfjaar niet meer in gebruik. Dat deed zich voelen’, vertelt Janneke. ‘Het was een Spartaanse stal, met een slecht klimaat en verborgen gebreken’, verduidelijkt Cor, die er vanwege onderlinge spanningen binnen de familie voor koos om op eigen benen te staan. Het zijn tropenjaren voor de Bergsma’s. Boeren op een verouderd bedrijf gaat gepaard met tegenslagen, zo merken ze. In korte tijd moeten de ondernemers flink investeren om verbeterslagen door te voeren. Daar komt hun drukke gezinsleven nog eens bij. ‘We zijn enthousiast en ambitieus, maar we moeten scherp aan de wind zeilen. We gaan niet voor de hoogste melkproductie, maar wel voor een goede rentabiliteit. We werken aan de basiszaken: stal, melken, ruwvoer en een betere veestapel ’, vertelt Cor.

Moeizame start Na een moeizame start - met koeien van meerdere bedrijven en een achterblijvende melkproductie - besluiten de ondernemers in december 2019 hun melkrobots te vervangen. Een grondige renovatie van de ligboxenstal is de volgende noodzakelijke stap. Een goed stalklimaat is essentieel voor een gezonde veestapel, zo redeneren de melkveehouders. In totaal dient 2.300 vierkante meter asbestdak te worden vervangen, waarbij de ligboxenstal van een geïsoleerd dak wordt voorzien. Middendorp Montage wordt in juli 2020 ingeschakeld voor de omvangrijke klus. ‘We wilden één uitvoerende partij, waarmee we alle werkzaamheden konden afstemmen’, vertelt Cor. De kritische melkveehouder is blij met het eindresultaat. ‘Het waren hectische dagen, met veel regenval. We hadden eigenlijk geen slechter weer kunnen treffen. Desondanks werden de afspraken nageleefd. Dat verdient een compliment.’ De nieuwe gevelplaten, windveren en deuren en ramen zorgen voor een moderne en nette uitstraling.

De gerenoveerde ligboxstal met een volledig geïsoleerd dak. ‘Een hete zomer en koude winter maakt dat we binnen een jaar al twee keer hebben verdiend aan het nieuwe dak.’

MELK van het NOORDEN

12

De melkveehouders hebben al snel profijt van de renovatie. Het geïsoleerde dak ligt er nog maar net op als er in augustus 2020 een hittegolf aanbreekt. De Bergsma’s zijn daar goed op voorbereid. Er is gekozen voor een beperkt aantal licht-doorlatende dakplaten (circa 30 m²). Die zijn bovendien in de noordzijde van het dak geplaatst, om warmte te weren. ‘Hittestress moet je voorkomen, zeker bij droogstaande koeien. Na de warme zomer en de koude winter hebben we nu al twee keer geld verdiend met ons geïsoleerde dak’, aldus Cor. Lage voerkosten De voerstrategie van de Bergsma’s is gericht op lage uitval en lage vervanging. ‘Dit heeft als extra voordeel dat daarmee de voerkosten laag zijn en laag blijven.’ De melkveehouders willen zoveel mogelijk melk halen uit eigen ruwvoer. Krachtvoer wordt beperkt gevoerd. Het rantsoen bevat weinig zetmeel en bestaat uit weidegras, graskuil, snijmais, aardappelen, raap en een pensverteerbaar vet. Bij de robots wordt maximaal 6 kilo brok verstrekt. De maximale krachtvoergift, inclusief krachtvoerachtigen, mag niet boven 8 kilo uitkomen, luidt de stelregel van Cor Bergsma. ‘Krachtvoer is schrijnend duur’, vindt de Fries, die stuurt op een maximale en totale voerkostenpost van 9,5 cent per kilo melk. ‘Dat is inclusief de aankoop van melkpoeder, het krachtvoer voor het jongvee en de


IN GERENOVEERDE STAL droge koeien en 7 hectare snijmais.’ Bergsma voert zogenoemde shredlage mais. De stengel wordt daarbij gehakseld op 2,5 centimeter. De korrel wordt niet gekneusd maar verpulverd. ‘Daardoor is het product beter verteerbaar’, zo zegt de melkveehouder, die veel aandacht besteedt aan het inkuilen en conserveren van de grove structuurmais. De melkveehouder maait altijd vroeg, dit jaar al op 27 april. Voor de eventuele zomerdroogte in juli wil hij drie sneden gras onder zeil hebben. Hij streeft naar massa en kwaliteit. ‘Met 2.500 kilo drogestof per hectare was de opbrengst hoger dan verwacht.’ Bergsma laat het gras niet hakselen. ‘Met het jonge kwalitatief goede gras is er meer deeltjeslengte nodig voor de koe om goed te verwaarden in de pens. We werken daarom bewust met een opraapsnijwagen.’ Hij doet het landwerk grotendeels zelf. Bergsma kiest bewust voor een korte veldperiode en laat het schudden van gras achterwege. Inkuilen besteedt hij uit. ‘We zijn ruim gemechaniseerd en profiteren van grote percelen, maar arbeid is bij ons een beperkende factor.’ De Bergsma’s behartigen 43 hectare land en hebben momenteel honderd melk- en kalfkoeien en 53 stuks jongvee. Het rollendjaargemiddelde ligt op 9.000 kilo, met 4,50% vet en 3,60% eiwit. Luxe voor drogen Janneke Bergsma – die een achtergrond heeft als kalveropfokspecialist in Oost-Duitsland – ontfermt zich over het jongvee. De droge koeien worden met 16% ruw eiwit in het rantsoen bijna net zo luxe gevoerd als de melkkoeien. ‘Dat levert gemakkelijke geboorten en grote vitale kalfjes op,

die meteen willen drinken. Dankzij gerichte voermaatregelen hebben we geen last van melkziekte bij de oude koeien en zucht bij de vaarzen’, vertelt Janneke. De kalveren krijgen vanaf de start tweemaal daags 4 liter melk, 1,2 kilo melkpoeder per dag. ‘We willen

‘KALVEREN MOETEN HARD GROEIEN ZONDER DAT ZE VERVETTEN’ de kalveren zo hard mogelijk laten groeien, zonder dat ze vervetten.’ Het streven is om de dieren na een jaar te insemineren en af te laten kalven op 21 maanden leeftijd. ‘Hiervan komen de eerste vaarzen nu goed ontwikkeld en veelbelovend aan de melk.’ De melkveehouders zetten bewust

proefstieren in. ‘De opfok en de ruwvoerkwaliteit zijn in mijn ogen voor 80% bepalend voor het succes. Je moet zorgen dat je die facetten goed voor elkaar hebt’, zegt Cor. Janneke vult aan: ‘Tijdens de eerste twee weken beoordelen we de potentie van de kalveren en selecteren we streng.’ De luxe voerstrategie loont, zo zien de melkveehouders. ‘Droge koeien worden niet geënt met Rotavec. We gebruiken geen middelen zoals Halocur. Toch is de uitval bij de kalveren nihil’, zegt Janneke. Cor: ‘De totale veekosten (veearts, KI, MPR) liggen onder de 2 cent per kilo melk. Afgelopen jaar hadden we maar één koe met melkziekte. Nieuwmelkte koeien krijgen ook de tijd om rustig op te starten.’

Planning en structuur De melkveehouders hebben van meet af aan planning en structuur aangebracht in hun bedrijfsvoering. Ze hebben de juiste adviseurs om hen heen verzameld, passend bij hun werkwijze en strategie. De erfbetreders zijn enkel nog op afspraak welkom, om een zoete inval te voorkomen. Op dit moment ligt een derde deel van de melkkoeien op het bedrijf in diepstrooiselboxen. De ondernemers willen op termijn alle ligboxen als zodanig inrichten. Ook bestaat de nadrukkelijke wens om alle roosters gelijkvloers te maken en onhandige opstapjes weg te halen. Dat moet de klauwgezondheid verbeteren. ‘We hebben al heel wat stappen gezet en vooruitgang geboekt. Meer resultaten komen eraan. Met onze aanpak verbetert de kwaliteit van onze veestapel ieder jaar. De huisvesting was slecht en is nu op een acceptabel niveau. We blijven eraan werken. Als je goed bent voor je dieren dan betalen ze dat terug.’ Cor (38) en Janneke (33) Bergsma poseren samen met hun kinderen

Neeltje (3), Anne Hans (2) en Leendert (1). Hun vierde kind is op komst.

MELK van het NOORDEN

13


animal health

kennispartner voor levensduurverlenging x

Vraag nu de gratis Cow Programme krant aan! topro.nl/topro-cow-programme-krant-archief/

open? rk e v n te h c e tr a fa s o F

Huurkoop

fiscaal interessant Bel: 085-4016809

Tsjûkemarwei 6C, 8521 NA Sint Nicolaasga, 085-4016809, info@fosfaatrecht.nu

MELK van het NOORDEN

14


COLUMN

BELOON EN BESCHERM RENTMEESTERSCHAP Veel economen doen hun plasje over de nieuwe economie. Het neoliberalisme is passé. Ons voortdurende drang naar economische groei en status, keert zicht tegen ons. Het moet radicaal anders. De meest fantastische modellen vliegen ons om de oren. Enoughness, circulaire economie, inclusieve economie, donut economie of een brede welvaart. Al deze modellen zijn er op gericht een betere balans te vinden voor ons natuurlijk kapitaal en leefomgeving. Dit betekent dat we ons niet moeten laten sturen door winstbejag, maar zorg moeten dragen voor dat natuurlijk kapitaal. Als ik dat lees, denk ik: dit is hoe het in de boerenwereld al generaties lang werkt. Generaties lang dragen boerenfamilies zorg voor de grond. Die behartigen ze met het doel er een bestaan uit te halen en om het bedrijf door te kunnen geven. Daarin maken ze keuzes die niet rijmen met economische logica. Bij overdracht van het bedrijf laten ze vaak meer dan de helft van het kapitaal als stille reserve achter, ondanks dat dit meer dan eens spanningen geeft bij de overdracht. Rentmeesterschap puur sang.

Pieter van der Valk

Melkveehouder in Ferwoude

Sommigen noemen het landbouwsysteem failliet, maar komt dat niet juist door dit rentmeesterschap? Voor de landbouw is het een continue zoektocht om het natuurlijk kapitaal goed te behartigen en tegelijk sociaal economisch mee te groeien met de rest van de maatschappij. Winst en vermogensgroei zijn geen primair doel, maar het bieden van perspectief en het dragen van zorg voor de volgende generatie. Dit generatiedenken is dus exact wat de economen in alle wenselijke toekomstmodellen omschrijven. Maar dat rentmeesterschap jeukt, kraakt en piept inmiddels enorm. Er wordt meer en meer beslag gelegd op grond. Kapitaalkrachtige investeerders zien kans hun vermogen uit te breiden door de aanleg van zonneparken, woningbouw en datacentra’s. Met forse grondprijsstijgingen tot gevolg. Het rentmeesterschap bij boeren maakt plaats voor overleven. En die boer. Die ploegde voort. Steeds dieper om opgewassen te zijn tegen het grote kapitaal. Net als het recht op een dak boven ons hoofd verdient het rentmeesterschap van de boer ook bescherming en erkenning. Niet via een schouderklopje, maar als serieus financieel tegenwicht tegen het grote kapitaal. Wat alleen dan geven we duurzame landbouw een kans. Dit betekent dat we politieke keuzes moeten maken: aan het beheer van landbouwgrond moet serieus financiële waarde worden toebedeeld en landbouwgrond moet juridisch worden beschermd. Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van een regeerakkoord. Wellicht kan een boer daarbij nog wat toevoegen. Door toe te lichten wat goed rentmeesterschap echt inhoudt. Want het landbouwsysteem is niet failliet; de manier hoe politiek en maatschappij zaken vandaag de dag prioriteren, die is failliet.

MELK van het NOORDEN

15


REPORTAGE

‘RADICALE SWITCH MAAKT Jelle Hakvoort nam in 2007 het ouderlijk bedrijf in Rutten over. Veel voeren en hard melken was de gedachte. Het werden jaren van hard en veel werken, maar weinig verdienen. Tot hij het roer omgooide naar volledig weiden op saladebuffetten, de veestapel omturnde richting Jerseys en biologisch werd. ‘Dat wij nog boer zijn, zie ik als een tweede kans.’ Sjoerd Hofstee Niels de Vries

Jelle Hakvoort (46) houdt in maatschap met zijn vrouw Willian HakvoortHaarman (44) tachtig, meest Jersey, koeien op 25 hectare grond nabij Rutten. Tweeënhalf jaar geleden werd het bedrijf biologisch. Een enorme verandering in de bedrijfsvoering met de jaren ervoor. ‘Mijn vrouw en ik hebben in onze jongere jaren beide langere tijd ontwikkelingswerk verricht. In Ghana en later in Burundi’, vertelt Hakvoort. ‘In Ghana ontmoette ik reeds Kees van Veluw die mij veel leerde over biologische landbouw en klavers. Zo

plantte hij een zaadje voor wat je hier inmiddels ziet.’ Door privé-omstandigeheden keerde het jonge gezin huiswaarts. Eenmaal thuis in Rutten ging Jelle’s focus echter eerst op intensief. ‘Het land is hier duur, schaars en in de Noordoostpolder boer je gewoon intensief. Dat wil zeggen: veel voer aankopen en proberen een hoge productie uit de koeien te halen. Tenminste, dat was toentertijd mijn overtuiging.’ Behalve in Afrika is Jelle voeradviseur bij ACM (voorganger van Agrifirm) en later bij Keenan geweest. ‘Hierdoor

Jelle Hakvoort: ‘Jerseys scoren het beste qua voerefficiëntie.’

MELK van het NOORDEN

16

raakte ik goed thuis in de moderne melkveehouderij met de focus op een steeds hogere productie.’ Kennis rond bijvoorbeeld compact voeren, bracht hij ook thuis in praktijk. ‘Maar na enkele jaren moest ik concluderen dat de hele intensieve werkwijze, al het goede voeren ten spijt, ons niets bracht. We verdienden er niets mee. Inkoop van mais en afzet van mest werd duurder en de opbrengsten stegen niet mee.’ Hakvoort kwam financieel en mentaal steeds meer klem te zitten. De lol in het boer zijn ebde weg en onder druk van de bank vroeg hij zich af hoelang hij en zijn gezin het nog volhielden. Tot hij een aantal jaren geleden zich meer verdiepte in de


DAT WIJ NOG BOER ZIJN’ bedrijfsvoering van buurman Joost van Middelaar. Die was omgeschakeld naar een biologische bedrijfsvoering en weidde de koeien dag en nacht in percelen met saladebuffetten van verschillende grassen en kruiden. ‘Hij en ik zitten in dezelfde economische studieclub. De resultaten op zijn bedrijf werden steeds beter en minstens zo belangrijk: hij leek er veel plezier in te hebben.’ Hakvoort begon zich meer en meer ervoor te interesseren en raakte in gesprek met Gerard Keurentjes. Een andere buurtgenoot met dezelfde ervaringen. ‘Hij bood aan mij te willen coachen bij de omschakeling in de bedrijfsvoering. Dat was een goede zet. Van mijn buurtgenoten heb ik veel geleerd.’ Vier jaar geleden werd de switch geëffectueerd. Verschillende percelen werden met Pure Graze saladebuffetten ingezaaid. Ook andere mengsels zoals BG12 met witte en rode klaver probeerde Hakvoort uit. ‘Het was eigenwijsheid van mij om dat uit te proberen. De saladebuffetten zijn uitgebalanceerd samengesteld. Bij de eigen mengsels verdween de rode klaver snel en zat ik opnieuw met louter snel doorschietend Engels raaigras. In de saladebuffetten heb je dat natuurlijk ook, maar omdat die mede opgebouwd zijn uit luzerne, rietzwenkgras, beemdlangbloem, kropaar en kruiden zoals chicorei, houd je een betere balans in het perceel van grasaanbod door het jaar heen.’ Hogere grasopbrengst De melkveehouder vertelt gepassioneerd over zijn nieuwe manier van werken, maar benadrukt de laatste jaren door schade en schande veel te hebben bijgeleerd. De afgelopen drie zomers waren immers erg droog en daarmee extra uitdagend. Temeer omdat een derde van het areaal bestaat uit schrale droogtegevoelige zandgrond. ‘In 2018, het eerste droge jaar, was die hele hoek

op een gegeven moment bruin en dor. Daarom heb ik in 2019 een tweedehands beregeningsinstallatie gekocht. Vorig jaar heeft die op de schrale zandpercelen vanaf eind april vier maanden lang dienst gedaan. Dat is extreem. De uitdagingen zijn dan ook extreem. Het maakt wel dat ik meteen veel geleerd heb hoe je kunt doorweiden als het weinig groeit en je dus niet met maaien groeitrappen kunt creëren. Vooral de schralere grond hier heeft een laag stikstofleverend vermogen; wij kunnen niets compenseren met kunstmest en bijvoorbeeld de klavers, die zelf stikstof binden, helpen ons dus echt

‘VOLOP WEIDEN RENDEERT, MAAR NIET ALS JE HET NIET MANAGET’ in zo’n systeem. Zeker in de droge zomers. Maar uitdagend blijft het. Omdat alles schaars is en daarmee duur. Biologisch ruwvoer is bijna niet meer verkrijgbaar en anders erg duur. En ook het managen van de salademengsels is nodig. Rode klavers en luzerne bijvoorbeeld ben je na twee tot drie jaar kwijt terwijl de kropaar dan juist gaat overwoekeren. Daarom zaaien wij elk jaar wel enkele percelen bij, gemiddeld om de drie jaar, met passende mengsels. Dat doe ik volvelds met een oude kunstmeststrooier. Het systeem is simpel en het werkt, maar niet als je het niet managet. Het leuke is wel dat het ook echt rendeert. Wij halen nu een drogestofopbrengst van 10 tot 12 ton gras per hectare. Dat is

meer dan voorheen bij een gangbare werkwijze mét kunstmest. De hoge grasopbrengsten maken dat zo’n manier van werken ook mogelijk is als je een intensieve bedrijfsvoering runt, want met slechts 25 hectare en enkele hectares extra die we ruilen met een buurman akkerbouwer, zijn wij dat nog steeds.’ Stier naar GGI De grote omschakeling in het graslandbeheer is niet de enige grote verandering die Hakvoort de laatste jaren doorvoerde. Eerder al was hij gestart met het inkruisen van Jerseys, Brown Swiss en Scandinavische bloed in de veestapel. ‘De oude boxen van 1,10 bij 2,20 werden echt te krap voor onze Holsteiners.’ De melkveehouder zette in op driewegkruisingen, maar kwam al snel tot de conclusie dat de Jerseys bij hem het beste scoorden qua voerefficiëntie. ‘Over Brown Swiss was ik ook wel positief, maar die groeien maar door. Als volwassen koeien pasten ze opnieuw niet goed in onze stal.’ Hakvoort besloot volledig in te zetten op Jerseys. Omdat de financiële middelen ontbraken om in één keer naar een zuivere Jersey-veestapel te switchen, werkt hij daar nu gestaag aan. Door Jersey-fokstieren in te zetten op dieren met relatief veel Jersey-bloed en de meer Scandinavische dieren met een Belgisch Blauwe stier te insemineren. Ook kocht hij enkele zuivere Jerseykalveren en twee keer een jong dekstiertje bij collega Wytze Meye Wink. Daar zat ook de aankoop van stiertje Wytze tussen. Dit kreeg een interessant staartje. De stier ontwikkelde zich namelijk sterk; net als zijn familieleden. KI’s kregen de Husky-zoon in beeld.

Pinken weiden in Kuinderbos Sinds afgelopen jaar weidt Hakvoort zijn pinken een paar keer enkele weken in de zomer in het naast zijn areaal gelegen Kuinderbos. Hiervoor maakte hij een afspraak met terreinbeheerder Harco Bergman van Staatsbosbeheer. Op de 21 hectare bos, wat grenst aan de huiskavel, komen de pinken drie keer een paar weken te lopen. ‘Stripgrazen is niet mogelijk, maar omweiden wel. Dat stimuleert de biodiversiteit, terwijl standweiden, wat je vaak in natuurgebieden ziet, de biodiversiteit juist verminderd. Deze samenwerking biedt mij letterlijk en figuurlijk meer ruimte om op natuurinclusieve wijze te boeren.’ MELK van het NOORDEN

17


100%

k i l r e u Nat kerste k d de le uit Frieslan Lekker aan de slag in kaas, Lekker aan de slag in kaas, mozzarella of room bij Royal mozzarella of room bij Royal A-ware in Heerenveen A-ware in Heerenveen Zuivelbedrijf Royal A-ware is sinds 2015

Zuivelbedrijf Royal A-ware is sinds 2015 met een eigen,

met een eigen, hypermoderne kaasmakerij hypermoderne kaasmakerij gevestigd in Heerenveen. hypermoderne kaasmakerij gevestigd in Heerenveen.

gevestigd in de Heerenveen. pand langs de Het pand langs A7 valt niet teHet missen. Ruim een jaar geleden familiebedrijf en roomA7 valtopende niet tehet missen. Ruimeen eenmozzarellajaar geleden fabriek pal naast de kaasmakerij. In totaal wordt 1,7 miljard liter melk per jaar verwerkt, 14% van de totale Nederlandse

opende het familiebedrijf een mozzarella- en

roomfabriek pal naast de kaasmakerij. In1.000 melkplas. Deze melk wordt aangeleverd door zo’n melkveehouders uit de noordelijke totaal wordt 1,7 miljard liter provincies. melk per jaar

verwerkt, 14% van de totale Nederlandse

In Heerenveen zijn meer dan 200 enthousiaste medewerkers

melkplas. melk aangeleverd door iedere dag inDeze touw om kaaswordt (waaronder natuurlijk FriesBlond), mozzarella of room te maken voor Nederlandse en interzo’n 1.000 melkveehouders uit de noordelijke nationale klanten. Inge Koopmans, HR Business Partner

nationale klanten. Inge Koopmans, HR Business Partner provincies.

bij Royal A-ware: “We zijn regelmatig op zoek naar nieuwe collega’s, zo zoeken we op dit moment operators voor onze

roomfabriek. Je komt werkendan in een klein, hecht team in In Heerenveen zijntemeer 200 enthousiaste een gloednieuwe iedere fabriek waar met de nieuwste medewerkers dagwe in werken touw om kaas

apparatuur en technologie.” Kijk voor onze actuele vacatures

(waaronder natuurlijk FriesBlond), mozzarella op www.werkenbijaware.com. of room te maken voor Nederlandse en

Neem voor meer informatie op met onze afdeling internationale klanten. contact Inge Koopmans, HR Melkzaken via melkveehouder@royal-aware.com of

Business Partner bij Royal A-ware: “We zijn 088 - 73 816 78. 088 - 73 816 78.

regelmatig op zoek naar nieuwe collega’s, zo zoeken we op dit moment operators voor onze roomfabriek. Je komt te werken in een klein, hecht team in een gloednieuwe fabriek waar we werken met de nieuwste apparatuur en technologie.” Kijk voor onze actuele vacatures op www.werkenbijaware.com.

Voorverpakt verkrijgbaar bij Albert Heijn & ah.nl

In Friesland worden we blij van alles wat lekker en puur smaakt. Dat mag je dus ook van Friesblond verwachten. Een eerlijke, heerlijke 48+ kaas, romig en vol van smaak. Zonder kleurstof, 100% natuerlik, duurzaam gemaakt in Friesland met liefde voor onze boeren, koeien en de natuur.

MELK van het NOORDEN

www.friesblondkaas.nl

18

Vers van het mes verkrijgbaar bij FNZkaas.nl

Wij hebben een hele familie aan kazen waaruit je kunt kiezen. Royale, verse plakken op je boterham of liever uit het vuistje? Wij begrijpen je helemaal.


REPORTAGE

Hakvoort weidt zijn koeien dag en nacht in saladebuffetten. ‘Onze grasopbrengst in nu hoger dan toen we nog kunstmest strooiden.’

Uiteindelijke kocht GGI de stier en zet deze sinds afgelopen najaar in. ‘Omdat de stier door corona langer bij mij moest blijven staan, heb ik een vrij groot deel van mijn veestapel ermee kunnen dekken en ik heb 150 rietjes ervan bij de verkoop in bedongen. Zo’n stier kunnen gebruiken en verkopen is een eenmalig gelukje.’ Vleesverkoop Een nadeel van Jerseys noemt Hakvoort het insemineren van de kleine pinken met smalle kruizen. Voor hem een reden om een dekstier bij de pinken te laten lopen. Verder gebruikt hij bewust Jersey-stieren uit zowel de VS, Denemarken en Nieuw-Zeeland. ‘Wij fokken op basis van aAa. De codes wijzen uit dat de Amerikanen van de Jerseys een kleine Holstein-koe hebben gemaakt terwijl Deens en NZ-bloed juist ander type koetjes geeft. Dat vult elkaar heel mooi aan.’ Een ander nadeel van Jerseys is natuurlijk de lastige afzet van stierkalveren. ‘Het feit dat Jerseys geen vleesras zijn, maakt dat wij nu weer ons eigen vlees eten’, vertelt Hakvoort. ‘Familie vroeg ernaar en zo zijn we begonnen eigen koeien en kalveren te laten slachten. Inmiddels hebben we

een huisverkoop opgezet die best goed loopt. Je wordt er niet rijk van, maar het helpt wel en lost een probleem van moeilijke afzet mooi op.’ Oren laten hangen De omschakeling naar een ander type koe en vooral een andere manier van voeren, waarop het weidegras leidend is en input zoveel mogelijk gereduceerd wordt, maakt dat de melkproductie onder de 6.000 kilo per koe daalde. De

‘DAT JERSEY GEEN VLEESRAS IS, MAAKT DAT WIJ NU ONS EIGEN VLEES ETEN’ gehalten bedragen gemiddeld 4,90% vet en 3,70% eiwit. ‘Ik verwacht dat die productie nog iets verder terugzakt naar zo’n 5.500 kilo melk per koe gemiddeld. Maar dat is niet zo relevant. Doordat de aankoop van voer ook veel lager ligt, is het saldo en bedrijfsrendement namelijk beter. Ondanks de droge zomers van de afgelopen jaren. En natuurlijk helpt de biologische meeropbrengst voor de melk ook. Die omschakeling is dan ook een bewuste keuze geweest. Ik MELK van het NOORDEN

19

zie biologisch als het stickertje dat de meerprijs oplevert en de Pure Graze saladebuffetten als de werkwijze. In mijn ogen laten niet alleen veel gangbare, maar ook biologische collega’s hun oren te veel hangen naar de agribusiness. Als ik biologische collega’s hoor zeggen dat 9.000 kilo melk per koe prima mogelijk is bij een biologische bedrijfsvoering denk ik: ‘Klopt, maar wie wordt daar beter van? Jij of de voerleverancier die een ton extra biologisch krachtvoer per koe per jaar aflevert en van jou daar € 1.000 voor krijgt om die laatste 2.000 kilo extra te melken? Ik kan dat soort keuzes vanuit het boerenperspectief totaal niet rond rekenen. Focus op graslandmanagement en het benutten van weidegras, dan pas verdien jij het geld en niet anderen om je heen. Maar begrijp mij goed; ik veroordeel niemand en weet echt niet opeens alles beter. Uit ervaring weet ik hoe het voelt om als jonge boer hard te werken en klem te zitten tussen een bankfinanciering en een maatschappij die amper tot geen waardering voor jou lijkt te hebben. Dat wij nu zo boeren, zie ik als een tweede kans. Want wij zaten echt klem. Onze nieuwe manier van werken heeft ons financiële ruimte en arbeidsplezier teruggebracht. Dat gun ik anderen ook.’


Verzekerd van een persoonlijke aanpak Frits Biegel, 06 - 27 08 81 29

Wilco de Boer, 06 - 50 66 02 44

René van der Meer, 06 - 25 05 41 44

Agriland Assurantieadvies Balthasar Bekkerwei 72c, Leeuwarden • 058 20 10 151

0512-544000 info@becono.nl www.becono.nl

De Fok 14, 9206 BD, DRACHTEN

Betonwegen Kavelpaden Erfverhardingen Kuilplaten Vloeren

MELK van het NOORDEN

20


REPORTAGE

PER KOE NAAR VOEREFFICIËNTIE Zijn ideaal om zijn bedrijf zo efficiënt mogelijk rond te zetten, moest melkveehouder Gerard Meerkerk (53) na de komst van fosfaatrechten loslaten. Dat geldt niet voor efficiëntie bij het voeren, daar zit de opgaande lijn er nog volop in.

Jelle Feenstra Boudewijn Benting

Met een app op de smartphone bedient Gerard Meerkerk de meng- en voerrobot.

Achttien rondjes per etmaal draait de Lely Vector op het melkveebedrijf van Gerard Meerkerk (53) in EmmerCompascuum. Dat betekent achttien keer vers voer op de voergang. ‘Dit stimuleert de koeien om veel naar het voerhek te komen en de pens gezond te houden’, constateert hij. Als tweede voordeel van automatisch voeren noemt de melkveehouder flexibiliteit. ‘Jongvee, droge koeien, hoogproductieve koeien, je kunt per groep het rantsoen bepalen, waardoor ik gerichter kan voeren.’ Meerkerk was tien jaar geleden een van de eerste melkveehouders in Nederland die ging werken met het automatisch

Meerkerk is testbedrijf voor voerefficiëntie.

voersysteem van Lely. Zijn belangrijkste motivatie om hiervoor te kiezen was voerefficiëntie. ‘We melken 32.000 kilo melk per hectare. Het berekenen van het grondstofverbruik per kilo melk is voor een intensief bedrijf interessant. Het scheelt je per kilo melk zo een paar centen op voeraankoop.’ 1,6 kilo melk per kilo droge stof De Vector schotelt de melkkoeien in Emmer-Compascuum een mengsel voor van graskuil, meel, sojahullen, mineralen, gerst en stro. Dit wordt aangevuld met 5 kilo krachtvoer per koe per dag in een van de vier melkrobots. De melkproductie per koe ligt op 12.000 liter per koe. Op groepsniveau lukt het de Drentse melkveehouder al een aantal jaren om 1,5 à 1,6 kilo melk per kilo droge stof te realiseren. Sinds vorig jaar is Meerkerk testbedrijf van CRV. Er zijn op het bedrijf 30 voerbakken geplaatst (zie inzet) waarmee de fokkerijorganisatie de individuele voeropname van de ruim 200 koeien tellende veestapel kan MELK van het NOORDEN

21

meten. Zo kan hij nu ook per koe de voerefficiëntie bepalen en dat levert soms verassende inzichten op. ‘De variatie is enorm. Er zijn koeien die 2 kilo melk per kilo droge stof realiseren halen, maar ook die blijven steken op 1,2 kilo melk. Bij de minder scorende groep zitten dan koeien waarvan je de inefficiëntie op het eerste gezicht niet verwacht. Maar ook omgekeerd, dat koeien waarvan je minder verwacht verrassend hoog scoren.’ Meerkerk denkt dat het steeds interessanter wordt te rekenen aan voerefficiëntie. ‘Kijk naar alle items die spelen: stikstof, eiwit van eigen land, zuinig omgaan met grondstoffen om de wereld te kunnen voeden.’

Omslag in strategie Met vier Lely-melkrobots en de Vector zette Meerkerk lange tijd in op maximale efficiëntie. In 2016 telde het bedrijf 280 koeien met 100 hectare land. Alle landwerk werd destijds uitbesteed en 3 miljoen kilo melk met 1,5 vak geproduceerd. Na de komst van fosfaatrechten ging het bedrijf terug naar 200 koeien en 80 hectare grond. ‘Om voldoende cash-flow te houden, zijn we in plaats van specialiseren gaan verbreden.’ Zijn zoon en hij doen er wat activiteiten zoals loonwerk bij, het testbedrijf levert inkomen op en er wordt gekeken naar het oppakken van een webshop in voedingssupplementen

‘HET SCHEELT JE ZO EEN PAAR CENTEN OP VOERAANKOOP’ en een zorgtak. Verder kwamen er zonnepanelen op het dak om te besparen op de stroomkosten. De jongvee-opfok pakken ze nu zelf weer op. Groei naar zo’n 260 koeien willen ze de komende jaren rustig aan weer oppakken. Wat blijft, is de focus op voerefficiëntie. Die krijgt de komende jaren verder gestalte. Tot op koeniveau. Met automatisch voeren. ‘Ook met de besparing op brandstof en tijd die het systeem oplevert, zou ik niet snel weer omruilen voor een ander voersysteem.’


ACHTERGROND

‘GOEDKOOP VOER MAKEN IS

Hoe werk je als specialist in voeders voor jonge dieren aan goede resultaten bij de boer in de stal? Het bedrijf Denkavit heeft hiervoor een duidelijk visie: inzet op onderzoek en een stevigere band tussen melkvee- en kalverhouderij. Berrie Klein Swormink Berrie Klein Swormink & Denkavit

‘De melkveehouderij en vleeskalverhouderij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Melkveehouders realiseren zich dat niet altijd’, zegt Henk van der Horst, salesmanager bij Denkavit in Voorthuizen (Gld.). ‘De vleeskalversector brengt de kalveren die het melkveebedrijf verlaten tot waarde. Anderzijds benutten de vleeskalverhouders, via de kalvermelk die ze aan de kalveren geven, bijproducten die de zuivelindustrie niet tot voedingsmiddelen kan verwerken. Dat draagt bij aan een hogere melkprijs voor de melkveehouder. En zo snijdt het mes aan twee kanten’, stelt Van der Horst. ‘We zien een rol voor onszelf om te werken aan een betere verbinding tussen de melkveesector en de vleeskalversector.’ Waarom? ‘Wij leveren producten en diensten aan ondernemers in beide sectoren. We hebben allemaal belang bij een efficiënte en toekomstbestendige

productieketen. En op dat gebied is er nog ruimte voor verbetering. De groei en gezondheid van een vleeskalf begint al op het melkveebedrijf.’ Van der Horst geeft aan dat hij en zijn collega’s meer zijn dan producent van voeders voor jonge dieren. ‘De resultaten bij de boer in de stal moeten goed zijn. De veehouder daarbij helpen, is onze missie. Kennis van de houderij in samenspraak met dierenarts en andere erfbetreders is daarbij essentieel.’ Veel onderzoek Een uiting van de prioriteit die de kalvermelkproducent geeft aan de resultaten op het boerenerf, is de grote hoeveelheid onderzoek die het bedrijf uitvoert in eigen onderzoeksstallen met verschillende diersoorten. Zo is er in de onderzoeksstallen op het omvangrijke terrein van Denkavit in Voorthuizen plaats voor ongeveer 3.000 vlees- en

DenkaFarm van boven gezien waar circa 3.000 vlees- en fokkalveren in onderzoekstallen gehuisvest zijn.

MELK van het NOORDEN

22

fokkalveren. ‘Mede door onze eigen bedrijven en ervaring waren wij in de loop der jaren betrokken bij diverse innovaties in de (inter)nationale melkvee- en vleeskalverhouderij. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling om brok te verstrekken aan vleeskalveren en de ontwikkeling van drinkautomaten voor fokkalveren.’ In die jaren groeide ook de internationale afzet van Denkavit met sprongen. Recent werd een verdere groeistap gerealiseerd door Nutrifeed van FrieslandCampina over te nemen. Inmiddels is het bedrijf al met zo’n 600 medewerkers wereldwijd actief in meer dan 60 landen. ‘Een van de mooie aspecten van internationaal werken, is dat je ook ziet hoe ze het in andere landen aanpakken. Neem het houden van kalveren, de opfok verschilt van land tot land. Maar een kalf blijft een kalf, met overal dezelfde problematieken. Je moet nooit denken dat wij als Nederlanders de wijsheid in pacht hebben. Van de kalveropfok in andere landen kunnen wij veel leren.’ Soms zorgen maatschappelijke en politieke vraagstukken ook voor discussie over het gebruik van bepaalde grondstoffen. Bijvoorbeeld palmolie omdat de productie hiervan kap van regenwoud met zich meebrengt. Van der Horst licht toe


MAKKELIJK, GOED VOER NIET’ Groot veehouder met 500.000 vleeskalveren

Met jaarlijks de zorg voor zo’n 500.000 vleeskalveren in Europa in samenwerking met kalverhouders, is Denkavit zelf ook groot veehouder. ‘Juist bij deze kalveren proberen we te werken aan een stevigere binding tussen melkveehouder en kalverhouder’, zegt Van der Horst. ‘In toenemende mate kopen we kalveren van geselecteerde melkveehouders via ons Programmakalf project. Tijdens het verblijf bij de vleeskalverhouder verzamelt Denkavit data van de Programmakalveren. Deze data worden samen met kalveropfokadvies teruggekoppeld naar deelnemende melkveehouders, wat weer toegepast kan worden in de bedrijfsvoering om de gehele kalveropfok verder te optimaliseren. ‘Groeien doe je samen’, is ook onze slogan. In dit geval proberen we samen met de melkveehouder vitalere en betere kwaliteit kalveren in zowel de melkvee- als vleeskalverhouderij te krijgen.’ dat Denkavit hier pragmatisch mee omgaat. ‘Duurzaamheid is bij Denkavit een belangrijke pijler. Regels en eisen verschillen per land. Omdat we wereldwijd actief zijn, voegen we ons per land naar de wet- en regelgeving.’ Tijden veranderd In het verleden was een hoogwaardige grondstof als magere melkpoeder volop beschikbaar voor een aantrekkelijke prijs. Die tijd is voorbij. De EU onttrekt niet meer met veel subsidiegeld melkpoeder en boter aan de markt, en de zuivelfabrieken benutten technisch geavanceerde mogelijkheden om steeds meer componenten van melk te verwerken tot grondstoffen voor humaan voedsel. En dat betekent dat er minder hoogwaardige reststromen

van grondstoffen voor diervoeding levert te weinig op. Voor magere melkpoeder geldt hetzelfde verhaal. Dierenartsen geven, als er problemen zijn bij de kalveren, vaak het advies om melkpoeder met veel magere melkpoeder te gebruiken. Vroeger was dat een goed advies omdat het ging om een gestandaardiseerde goede kwaliteit. Maar tegenwoordig zijn er zo veel kwaliteiten melkpoeder op de markt, dat meer magere melkpoeder niet per se beter is.’

overblijven voor de veehouderij. ‘Een voorbeeldje: vroeger was het heel gebruikelijk dat kaasfabrieken de wei afvoerden naar varkenshouders die het als voedingsbron gebruikten. Nu verwerkt de zuivel de wei tot een

‘VOEDING VOOR JONGE DIEREN MOET ALTIJD TIPTOP ZIJN’ scala van producten en blijft er maar weinig over voor diervoeding. Dit proces gaat nog steeds door omdat de fabrieken de melkveehouders een goede melkprijs moeten betalen om boer te kunnen blijven. Het maken

Weet wat voor eiwit je verstrekt ‘Kijk eens op het label van zak met kalvermelkpoeder. En check wat je precies aan je kalveren voert, en wat de gebruiksaanwijzing is’, adviseert Mariska van de Vosse. ‘Belangrijk om te weten is het percentage eiwit. Zeker in de eerste levensweken van het kalf heb je poeder met minimaal 22% eiwit nodig voor een optimale startgroei.’ Volgens Van de Vosse loont het al snel om te kiezen voor kwalitatief hoogwaardig melkpoeder. ‘Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat een goede jeugdgroei van de kalveren later leidt tot beter producerende vaarzen. Belangrijk is om de kalveren naast kalvermelk al heel snel water en een goede smakelijke kalverbrok te voeren. Daarmee bereik je dat kalveren snel groeien en een goed functionerende pens ontwikkelen. Tegelijkertijd kun je daarmee de benodigde kilogrammen melkpoeder beperkt houden.’ Volgens Van de Vosse is het te simpel gesteld dat het gebruik van melkpoeder met een hoog ruw eiwitgehalte in alle gevallen het beste is. ‘De kwaliteit van het eiwit, denk onder meer aan het aminozurenpatroon, in combinatie met de beschikbare energie uit vet en koolhydraten, weegt nog zwaarder. Wat het beste past, is ook bedrijfsafhankelijk. Is diarree al snel een probleem, dan kan het zinvol zijn om te kiezen voor melkpoeder met iets minder ruw eiwit om het verteringsstelsel minder te belasten. Zeker in combinatie met een goede kalverkorrel kun je ook dan prachtige kalveren opfokken.’

MELK van het NOORDEN

23

Henk van der Horst

Mariska van de Vosse

Deze ontwikkeling die zorgt voor een veel grotere variatie aan grondstoffen, maakt het voor bedrijven als Denkavit uitdagender om goede kalvermelken te produceren. ‘Essentieel daarbij is dat we alle grondstoffen die hier binnenkomen, onderwerpen aan onderzoek in ons innovatieve laboratorium’, vertelt Mariska van de Vosse, product manager milk replacers for young ruminants. ‘We weten hierdoor exact wat er binnenkomt, en die informatie gebruiken we om kalvermelk van constante kwaliteit te maken. Wat wij maken, is voeding voor jonge dieren. Dat moet tiptop zijn. Dag in dag uit hetzelfde. Dat geldt niet alleen voor de voederwaarde, maar bijvoorbeeld ook voor de smaak. Goedkoop voer maken is geen kunst, goed voer wel.’


YOUR PARTNER IN QUALITY ASSURANCE

van de Meerakker Service BV

Analyse ruwvoer

Monstername ruwvoer, grond (vee)drinkwater en mest. Analyse: grond, (vee)drinkwater en mest

Veldstraat 25 5473 AH Heeswijk Dinther Telefoon: 0413 - 28 95 48

Uw contactpersoon in het Noorden:

Sipke Talsma: 06 - 12 96 52 24 Uw contactpersoon in het Zuiden:

Ruud van de Meerakker: 0413 - 28 95 48 MELK van het NOORDEN

24

info@vandemeerakkerservice.nl www.vandemeerakkerservice.nl


REPORTAGE

LUXE ZANDSTAL LOONT

Vof Winter nam in 2014 een nieuwe stal in gebruik. Het resulteerde onder ander in een jaar oudere veestapel en amper nog uier- of beenproblemen. Daarbij zetten vader Gerard en zoon Robert in op verbouw van tarwe. ‘Onze grond benutten we zo veel beter.’ Sjoerd Hofstee Langs de Melkweg

De term luxe komt niet van Robert (28) of zijn vader Gerard (60) Winter zelf. Maar wie de ruim opgezette 0+4+0 ligbox met zand in de boxen, 1,20 brede boxen, rubber op de vloeren achter het voerhek en meer dan voldoende vreet- en ligplaatsen, begrijpt wel dat de koeien het goed hebben. ‘Voor het einde van het quotumtijdperk was de oude ligboxstal op. We kozen voor een volledig nieuwe stal voor het melkvee. De oude stal doet nu nog dienst als verblijf voor de droge koeien en als wachtruimte voor de melkstal’, vertelt Robert. Het idee was te kiezen voor gescheiden mest in de boxen, maar er ontstond kortstondig discussie rond vrijloopstallen en de zuivelindustrie. ‘Dat was voor ons het sein om daar vanaf te zien en voor zand te kiezen’, licht Gerard toe. Bewust werd de stal gebouwd met brede maatvoeringen en veel ruimte voor de koeien om zich vrij te bewegen. ‘Koeien gaan altijd eerst boxen opzoeken om te liggen waar geen standpalen of zoiets in de weg staan. Ze willen vrij zijn. Je kunt dan ook spreken van een verschil tussen ligplek en ligplaats. Het laatste is wat je wilt creëren voor je dieren’, stelt Robert. De inzet op diercomfort resulteert in een gemiddelde leeftijd bij afvoer van zeven

jaar. Een jaar hoger dan voorheen. De gemiddelde levensproductie bij afvoer ligt inmiddels rond de 50.000 kilo melk. Kale hakken verdwenen en uierontsteking komt jaarlijks slechts bij minder dan 5% van de koeien voor. Het celgetal ligt net boven de 100 gemiddeld, waar dat rond de 200 lag in de oude stal. ‘Met een oudere veestapel vinden wij 100 tot 150 celgetal

‘WE VERBOUWEN ZELF RUIM 20% VAN ONS KRACHTVOER’

acceptabel’, zegt Robert. ‘Inmiddels is vruchtbaarheid de meest voorkomende reden van afvoer van koeien. Niet omdat dat zo slecht gaat, maar omdat er om reden van uiergezondheid en been- of klauwproblemen bijna nooit meer een koe vertrekt.’ Grond ruilen De huidige 140-koppige veestapel produceert momenteel gemiddeld 31 kilo melk met 4,50% vet en 3,60% eiwit. ‘De laatste jaren zien we vooral de vaarzen vooruit gaan’, vertelt Robert.

Robert Winter: ‘Je wilt voor je dieren een ligplaats creëren, dat is iets anders dan een ligplek.’

MELK van het NOORDEN

25

‘Van de gedwongen afvoer is maar 10% vaars en ze produceren nu gemiddeld 30 liter. Zonder gekke dingen te doen groeit de productie de komende jaren daarom denk ik wel door.’ Gekke dingen doen past vader en zoon Winter misschien niet, maar wel bewuste keuzes met hun landgebruik. Zo ruilden ze altijd al grond met een naastgelegen akkerbouwer en breidden ze deze samenwerking acht jaar geleden uit. ‘Ons grondareaal wisselt daarom jaarlijks ook wel iets’, licht Robert toe. ‘Momenteel hebben we 55 hectare gras, 13 hectare mais en 10 hectare tarwe. Die tarwe verbouwt de collega-akkerbouwer die op een deel van onze grond zijn aardappelen verbouwt. En wij kunnen onze mest makkelijk en dichtbij plaatsen. Als je boert in een regio als de onze ben je eigenlijk gek als je dergelijke samenwerkingsvormen niet benut.’ Flexibel met tarwe Verbouw van tarwe kwam in beeld toen de grasopbrengsten rond 2015 wel stegen, maar de veestapel niet. ‘Wij hielden eigenlijk gras over en zochten een manier om onze grond beter te benutten. Via Hoogland BV voeren wij al jaren premixen. Zij tipten ons om ons op tarweteelt te richten. Dat pakt heel goed uit. Je kunt er alle kanten mee op; van krachtvoer tot ruwvoer. We verbouwen op indirecte wijze nu ruim 20% van ons krachtvoerverbruik zelf. Dit jaar voeren we tarwe-gps bij in het rantsoen, maar hebben ook wel tarwe in alkagrain laten verwerken en zelf ontsloten tarwe gemaakt.’


IN ‘T VELD

MAAIEN OF WACHTEN? THAT’S THE QUESTION Niels de Vries

Moet en kan ik wel of niet het gras voor de 1e snede maaien? ‘That’s the question’ die menig melkveehouder afgelopen weken bezig hield of nog steeds houdt. Na een aantal jaren op rij waarbij de meeste graskuil in het voorjaar relatief vroeg van het land verdween, is het dit jaar heel anders. Op veel plaatsen kon zelfs niet tussen de buien door een gokje gewaagd worden omdat de draagkracht gewoonweg te beperkt was na grote hoeveelheden regen. De natuur zelf maakt zich ogenschijnlijk niet al te druk dat deze meimaand zich een maand van kou en regen toonde. Ook deze ree wacht gedwee. Of het perceel nu gepland of ongepland op een uitgesteld moment wordt gemaaid; hij laaft zich met graagte aan het verse lange biodiverse gewas in een perceel nabij Oudega Smallingerland.

MELK van het NOORDEN

26


ACHTERGROND

RENTESTIJGING DREIGT

Als het Basel IV voorstel werkelijkheid wordt, moeten banken duidelijk meer vermogen achterhouden als buffer voor de nu ‘veilig’ geachte grondgebonden agrarische klanten.

Hogere rentes op leningen en moeilijker kredieten af te sluiten. Dat staat de landbouw te wachten als het Europarlement komende zomer met het huidige Basel IV voorstel instemt. Sjoerd Hofstee Landpixel

Een rentestijging heeft voor veel ondernemers minstens zo veel impact als een voerprijsstijging. Dat laatste kennen we van de laatste maanden en voor dat eerste moet inmiddels serieus worden gevreesd. Basel IV eist namelijk van banken om, veel meer dan nu, financieringen te baseren op cashflow en minder op zekerheden als grond en gebouwen. Vooral voor de agrarische sector lijkt dit serieus negatieve gevolgen te hebben. Concreet: banken zullen minder snel kredieten verstrekken en rentes gaan omhoog. ‘De zorg hierover deel ik ten zeerste’, zegt Marijn Dekkers van Rabobank. Volgens de sectorspecialist melkvee moet aan grond straks een vergelijkbare weging worden toegebracht als bijvoorbeeld aan een horecapand. ‘Wij geloven in de waardevastheid van grond. Daar baseren we onze werkwijze al decennialang mede op en ik zie geen reden daar vanaf te moeten wijken. Onder druk van Basel IV wordt dat, zoals het nu staat, straks wel van ons geëist. Laat duidelijk zijn: wij zijn hier

beslist niet voor.’ Als het Basel IV voorstel werkelijkheid wordt, gelden per 2023 verscherpte regels die per 2028 volledig moeten zijn geïmplementeerd. Gevolg is dat banken dan duidelijk meer vermogen moeten achterhouden als buffer voor de nu ‘veilig’ geachte grondgebonden

‘GUNSTIGERE VOORWAARDEN BIJ DUITSE BANKEN VAN TIJDELIJKE AARD’ agrarische klanten. ‘Dat zal dan z’n weerslag krijgen in de tarieven en dus hogere rentes.’ Duitse ruimhartigheid Volgens Jan van der Vegt van Alfa Accountants en Adviseurs sorteren Nederlandse banken al voor op de Basel IV normen door veel meer te kijken naar kasstromen en marge in relatie tot omzet dan ze voorheen deden. Dat is een duidelijk verschil met MELK van het NOORDEN

27

bijvoorbeeld de Deutsche Volksbank. Die kent nog veel meer waarde toe aan zekerheden als grond. Om die reden nam deze Duitse bank de afgelopen jaren zeker al tien Nederlandse boeren uit vooral Groningen en Drenthe over. Aflossingstermijnen ‘De Volksbank geeft vooral langere aflossingstermijnen af waardoor een krediet bij hen soms wel mogelijk is en bij een Nederlandse bank niet wordt verkregen. Maar ook de Duitse banken zullen, als het voorstel doorgaat, door Basel IV grotere buffers moeten aanleggen. Dat maakt het duurder voor hen en die kosten zullen ze ergens moeten terugverdienen. Afgesproken condities rond aflossingstermijnen zullen wel gerespecteerd worden, maar voor nieuwe kredieten wordt het vast lastiger en ook bij de Duitsers verwacht ik een verhoging van de opslagen en rentepercentages. De mogelijkheid van gunstigere voorwaarden voor boeren in de grensstreek zie ik dan ook als van tijdelijke aard. Al kan dat best nog enkele jaren duren. Waar de grote Nederlandse banken inmiddels allemaal centraal worden aangestuurd, kent de Volksbank nog een systeem dat elke bank min of meer zelfstandig besluit welke financiering ze wel of niet goedkeurt. Dat is hoe de Rabobank voorheen ook fungeerde.’


REPORTAGE

‘IEDERE KOE KRIJGT BIJ

Klaas Cnossen zette met succes een therapeutisch bad in om twee verzwakte dieren er bovenop te helpen. ‘Een koe is een koe en niet zomaar een productiemiddel’, stelt de melkveehouder. Bouke Poelsma

We schrijven woensdag 28 april. Het is aangenaam lenteweer in de Friese Greidhoeke. Lopend door zijn grazende melkveestapel is Klaas Cnossen op zoek naar Akke 195, de koe met halsbandnummer 262. Helemaal achterin het perceel ligt ze heerlijk te herkauwen in de stralende voorjaarszon. Begin maart maakte de Friese melkveehouder zich nog ernstige zorgen over de toekomst van deze koe. ‘Ze lag schrikkerig en te ver naar voren in de box en wilde niet meer opstaan’, zo vertelt Cnossen, die op dat moment meteen dierenarts Susan van Eck inschakelt. ‘Een koe die blijft liggen; ik vind het als veehouder verschrikkelijk om te zien. Zo’n koe drinkt niet, vreet niet en mankeert duidelijk wat.’

Kopziekte Uit bloedonderzoek blijkt dat Akke 195 kampt met kopziekte, als gevolg van een magnesiumtekort. ‘Waarschijnlijk heeft ze afgelopen winter te veel herfstkuil gevreten. Ik denk dat een teveel aan kalium de magnesiumopname heeft geblokkeerd’, zegt Cnossen. Bij het dier wordt ook spierschade geconstateerd. Vermoedelijk is ze in wankele toestand besprongen door een tochtige soortgenoot en daarbij ten val gekomen. Dierenarts Van Eck spreekt haar zorgen uit over Akke 195. Ze twijfelt of het dier nog een kans maakt. Cnossen wil liever niet meteen tot euthanasie overgaan, waarna Van

Het therapeutische bad klaargezet voor de getroffen koe Akke 195.

MELK van het NOORDEN

28

Eck aangeeft dat het therapeutische bad van Cees Wiedijk mogelijk nog een uitweg biedt. Cnossen is blij met die mogelijkheid en neemt contact op met Koebad.frl. ‘Eerder was die optie er niet.’ Cnossen dient de verzwakte koe Novem toe, een pijnstiller. De melkveehouder is zich ervan bewust dat het dier niet langer dan 6 uur op dezelfde zijde mag liggen. Wisselt ze niet van kant dan is de kans groot dat er ernstige spier- en zenuwschade optreedt. Wiedijk en Cnossen voeren telefonisch overleg om een inschatting te maken of een therapeutisch koebad zinvol is. Dat is het geval, zo blijkt. Akke 195 kan haar achterpoten nog gebruiken, heeft geen melkziekte en wordt niet vervoerd met een heupklem. Zo’n heupklem is uitsluitend bedoeld om een dier voorzichtig op te tillen. Cnossen laat Wiedijk maar wat graag aanrukken met het koebad, ook al is er geen garantie op succes. ‘Iedere koe krijgt bij ons een tweede kans.’


ONS EEN TWEEDE KANS’ Bedrijfsprofiel Klaas Cnossen (64) heeft samen met zijn vrouw Alie een melkveebedrijf in het Friese Reahûs. Ze hebben 58 melk- en kalfkoeien en 37 stuks jongvee. Cnossen heeft 34 hectare in gebruik, waarvan 26 hectare pacht en 8 hectare erfpacht. Het rollendjaargemiddelde is 9.500 liter, met 4,60 % vet 3,58 % eiwit. Cnossen melkt met een SAC-melkrobot. Hij levert VLOG-melk aan FrieslandCampina. Bedrijfsopvolger Cornelis heeft een baan buiten de deur. zich de dagen erna nog twee keer. Cnossen geeft de moed echter niet op. ‘Ik ben gehecht aan mijn koeien. Ik ken ze allemaal, ook hun karakter. Deze koe heeft van mij meerdere kansen gekregen. Dat was niet tegen beter weten in. Zodra er sprake is van onnodig lijden, kies ik voor euthanasie. Daar was nu zeker geen sprake van.’

Klaas Cnossen: ‘Een koe die blijft liggen; ik vind het verschrikkelijk om te zien.’

‘Alsof ik haar pijn voel’ Terwijl Wiedijk zich met het bad en een tank met warm water naar de boerderij spoedt, legt Klaas Cnossen Akke 195 voorzichtig op een brancard. Daarbij wordt hij geholpen door zijn buurman Rein Altenburg, die ook zeer begaan is met het welzijn en lot van het dier. Onder begeleiding van Wiedijk wordt de koe met zorg en aandacht in het bad gelegd. Met behulp van een dikke slang wordt het koebad vervolgens in no-time gevuld met 2.500 liter warm water (40 graden). Cnossen kan dat niet aanzien. Hij heeft last van reumatische rugpijn en wil de koe niet zien spartelen. ‘Als ik een koe zie worstelen dan is het net alsof ik haar pijn zelf ook voel. Dat zal wel tussen de oren zitten’, zegt de melkveehouder. Even later ziet hij wel met eigen ogen hoe Akke 195 in het bad omhoog is gekomen. Vanwege de opwaartse druk zorgt het water voor veel verlichting bij het opstaan. Het bad is voorzien van een ruif, zodat het dier al drijvend in het water kan vreten. Intussen bevordert het warme water de doorbloeding. Het geduld van Cnossen wordt op de proef gesteld. Na haar eerste therapeutische bad gaat Akke 195 meteen weer liggen. Dit herhaalt

Inzet beloond Na haar vierde therapeutische sessie loopt Akke 195 heel voorzichtig op eigen kracht het bad uit. Klaas Cnossen, Cees Wiedijk en Rein Altenburg zien hun inzet beloond. ‘Dat was zo’n mooi moment. Het bezorgde me een heel goed gevoel’, vertelt de melkveehouder, die het dier vervolgens iedere dag vooruit ziet gaan en haar aan nog drie therapeutische sessies onderwerpt. Cnossen laat de koe in een strohok op krachten komen. Hekwerk

‘ZE DANSTE ALS EERSTE KOE DE WEG WEER OVER’ acht hij niet nodig, aangezien de koe haar tijd vooral liggend doorbrengt. ‘Op een gegeven moment was ze toch zelf het erf opgelopen. Volgens mij had ze gewoon weer zin in een bad’, aldus Cnossen, die door Rein Altenburg op de loslopende koe wordt geattendeerd. ‘Ik dacht eerst nog dat hij een grapje maakte.’ Bijna twee maanden na de diagnose kopziekte en spierschade is Akke 195 er weer helemaal bovenop. De zorg en aandacht van Cnossen heeft haar goed gedaan. Het dier heeft een mooi koekalf op de wereld gezet en is weer volop in productie. Cnossen: ‘We weiden onze koeien ’s ochtends aan de andere kant van de MELK van het NOORDEN

29

Akke 195 in het therapeutische bad.

doorgaande weg. Dat is voor Akke 195 allerminst een probleem. ‘Ze danste als eerste koe de weg over’, zo vertelde Rein Altenburg me laatst.’ Positieve reacties op Instagram Een behandeling in het therapeutische bad kost € 240. Cnossen hoeft voor de zeven sessies met Akke 195 niet het volle pond te betalen. Hij is naar eigen zeggen een ‘schappelijke prijs’ kwijt. ‘In geval van euthanasie was ik een koe en een kalf kwijtgeraakt. Het opfokken van een pink kost me ook zo €2.000’, aldus Cnossen, die veel tijd en energie in Akke 195 heeft gestoken. ‘Dat heb ik voor een dier over.’ Cnossen maakt dit voorjaar nog een keer gebruik van het koebad. Ook de koe met halsbandnummer 247, Akke 192, kampt namelijk met kopziekte. Dit keer wordt er gelukkig geen spierschade geconstateerd. Na vier therapeutische sessies knapt het dier zienderogen op. De Friese melkveehouder laat de koe daarna nog even buiten de koppel op krachten komen. Cnossen deelt zijn ervaringen op Instagram. Via dit sociale medium ontvangt hij veel positieve reacties, uit binnen- en buitenland. ‘Ik vind het leuk om burgers te laten zien wat we doen en daarbij tekst en uitleg te geven. Het bad is geen wondermiddel maar een diervriendelijke methode om koeien weer in de benen te krijgen.’


MELK van het NOORDEN MELK van het NOORDEN

MELK van het NOORDEN

30 18

27


Fosfaatrechten ? n e s a e l f o n e p o K Kijk op Fosfaatrecht.nu of bel: 085-4016809

Tsjûkemarwei 6C, 8521 NA Sint Nicolaasga, 085-4016809, info@fosfaatrecht.nu

KOEIEN IN DE WEI? TEGENVALLENDE BERGAFAT ERBIJ! MELKPRODUCTIE?

BergaFat F100 is pensbestendig vet. Het bestaat voornamelijk

Diamond V is een beproefd product dat de ruwvoervertering van de

uit C-16:0 dieDit goed verteerd en koeverzadigde op natuurlijke wijzevetzuren stimuleert. zorgtworden voor meer beschikbare energie, wat de melkproductie de gehaltes de melk verhoogd. rechtstreeks worden omgezetennaar melkvet.inDeze vetzuren

zijn dé oplossing voor de melkvetdaling tijdens de Economisch-wetenschappelijk onderzoek toont aan: Dit is de beste veroorzaakt investering in vertering weidegang, door het hoge aandeel Hogere voerefficiëntie (met name ruwvoervertering)

onverzadigde in vers gras. Gezondere koeienvetzuren (met name pensgezondheid)

Informeer bij uw voerleverancier naar de voordelen van Diamond V of bezoek onze website.

www.speerstra.com

www.speerstra.com

0514 56 90 01

0514 56 90 01

HEALTHY ANIMALS – HIGH PROFITS

MELK van het NOORDEN

31


REPORTAGE

HENK BINNENDIJK GENIET Henk Binnendijk uit Oudega DFM houdt van mooie koeien. Hoe langer die op zijn bedrijf productief kunnen blijven, des te beter. Gemiddeld blijft een koe vier lactaties op het bedrijf en het streven is om de levensduur te verlengen. ‘Ik vind het zonde als ik een koe moet afvoeren’, zegt hij. Ida Hylkema

Binnendijk heeft een vof met zijn ouders Cock en Marrie en zijn vrouw Hennie. Vorig jaar maakte het bedrijf een groeisprong toen samen met de buurman een ‘fosfaatmaatschap’ werd gevormd. De melkveestapel groeide van 130 naar 180 melk- en kalfskoeien en de 2x8 melkstal werd vervangen door drie melkrobots. Daarmee worden nu 165 koeien gemolken. Door het jongvee vanaf zes maanden te huisvesten in de aangekochte stal van de buren, konden ze zonder grote bouwkundige ingrepen de melkkoeien en droge koeien onder dak krijgen. In april vorig jaar begonnen ze met het robotmelken en ze zijn er heel tevreden mee. De koeien produceren ruim 10.000 kilo melk met 4,20%

vet en 3,50% eiwit. De afvoerleeftijd van de melkkoeien is zes jaar en de levensproductie 43.474 kilo. Dat is hoger dan gemiddeld en een kwestie van liefhebberij en van rekenen, stelt de melkveehouder. ‘Oudere koeien produceren meer melk dan koeien in de eerste lactatie. Bovendien kun je met een langere levensduur van je koeien minder jongvee aanhouden, al zit ik daar wel wat dubbel in. Ik ben nu eenmaal een liefhebber van jongvee en lid van de kalveropfokclub. Maar jongveeopfok kost geld, dat moet wel worden terugverdiend.’ Dikke melk Een goede gezondheid van de oudere koe begint bij de

Henk Binnendijk: ‘Als het gemakkelijk was, had iedere melkveehouder er al twee lactaties bij.’

MELK van het NOORDEN

32

kalveropfok, zegt hij stellig. ‘Mijn vrouw Hennie verdient hiervoor alle credits, want zij verzorgt de opfok.’ De kalveren zijn gehuisvest in iglo’s en worden tot elf weken stevig gevoerd met dikke melk. Dit leidt tot goed ontwikkelde kalveren en pinken die op een leeftijd van 13 maanden geïnsemineerd kunnen worden. De gemiddelde afkalfleeftijd is 23 maanden. De melkkoeien krijgen een TMRrantsoen van kuilgras, snijmais en enkelvoudige grondstoffen (perspulp, bierbostel, tarwegist, raapschroot) en mineralen. Als er wordt geweid, wordt het aandeel eiwitrijk raapschroot afgebouwd. ‘De koeien moeten het doen met het basisrantsoen. Elke bek aan het voerhek moet raak zijn. In de robot krijgen ze alleen lokbrok en de eerste vijftig tot zestig dagen van de lactatie nog wat extra energie.’ Droge koeien De voeding van de droge koeien krijgt extra aandacht. ‘Zo’n anderhalf jaar geleden kampten we met veel problemen rond het afkalven.


LANGER VAN MOOIE KOEIEN De koeien hadden last van een negatieve energiebalans vlak na het afkalven en kregen daardoor ook vaker klauwproblemen en mastitis. In overleg met de veearts en voerleverancier hebben we werk gemaakt van het droogstandsrantsoen en nu hebben we vrijwel geen problemen meer. Ook melkziekte komt nu vrijwel niet meer voor.’ Het rantsoen van de droge koeien wordt nu aangezuurd met aniotische zouten. Dit voorkomt een opnamedip vlak voor afkalven en een betere aanmaak van calcium. Na het afkalven krijgen de koeien zo snel mogelijk het energierijke melkveerantsoen. Daarnaast gebruikt Binnendijk een drench om na het afkalven vocht en mineralen in de koe te krijgen. ‘Op mijn stagebedrijf in Amerika werd drenchen vrijwel standaard toegepast bij probleemkoeien. Ik heb daarom zelf ook een drench aangeschaft. Meestal geef ik 35 tot 40 liter per keer. Je moet wel goed opletten hoe je de slang inbrengt, maar als je het een paar keer hebt gedaan, wordt het steeds gemakkelijker.’ Eigen opfok ‘Koeien zijn mijn liefhebberij en dan is het zonde als er eentje tussenuit knijpt’, vervolgt hij. ‘Door de groeisprong die we hebben gemaakt, hebben we de koeien van de buurman overgenomen en vee aangekocht in Duitsland.

‘Investeren in levensduur is lonend’ ‘Investeren in levensduur is lonend’, stelt Jack van Mensvoort van Topro Animal Health. ‘Onze insteek is om een melkkoe twee lactaties extra te laten meegaan.’ Op een webinar van ASP Noard, de robotleverancier van Binnendijk, rekende Van Mensvoort voor dat een verlenging van de levensduur van drie naar vier lactaties een bedrijf van 100 melkkoeien ruim € 12.000 tot bijna € 20.000 kan opleveren. Wordt daarbij ook nog eens ingezet op een verlaging van de afkalfleeftijd van 25 naar 23 maanden, dan is het voordeel bijna € 25.000. Bij een verlenging van drie naar vijf lactaties loopt dat voordeel op tot € 37.000. Een langere levensduur begint al bij de kalveropfok en een goede kalveropfok begint al voor de geboorte bij de voeding van de drachtige koe, stelt van Mensvoort. ‘Door de kalveren tot het spenen veel melk te geven - metabolisch programmeren – krijg je een beter ontwikkeld, sterker kalf. Deze kalveren hebben een hogere begingroei en kunnen eerder worden geïnsemineerd. Om de koeien vervolgens langer in lactatie te houden, is het belangrijk beducht te zijn op de kwetsbare periodes. Dat is vooral de transitieperiode, waarbij een calciumtekort, een negatieve energiebalans en slepende melkziekte op de loer liggen. Dat kan later resulteren in klauwproblemen, vruchtbaarheidsproblemen en mastitis. Zeventig tot tachtig procent van alle vervangingen kun je voorkomen door je bewust te zijn van de risico’s en deze preventief aan te pakken. We zien in de praktijk dat melkkoeien vanaf het tweede of derde kalf extra ondersteuning kunnen gebruiken. Twee lactaties extra ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde is dan mogelijk’, besluit Van Mensvoort.

‘OUDERE KOEIEN BETEKENT DAT JE JE MINDER MISSERS KAN PERMITTEREN’ Maar eigen opfok vind ik het mooiste. Daarom houden we nu ook wat meer

Tot 11 weken voert Binnendijk zijn kalveren stevig door met dikke melk.

MELK van het NOORDEN

33

jongvee aan, om zo versneld ons eigen vee weer te kunnen toevoegen. We fokken ook wel door met koeien van de buurman, maar op zijn kruislingen zetten we Belgische Blauwe in. Ik ben een echte Holstein-fan en wil ras en type in een koe zien. Ik kijk vooral naar het exterieur; een koe moet goed in elkaar zitten. Bij de stierkeuze loop ik eerst een rondje om de koe heen om de zwakke plekken te zoeken en daar zoek ik ter compensatie dan een stier bij. Ik gebruik relatief veel Canadese en Amerikaanse stieren.’ De betrouwbaarheid van een stier is voor hem erg belangrijk. ‘We willen dat onze koeien ouder worden en daarbij minder jongvee houden. Maar dat betekent wel dat je je minder missers kunt permitteren’, stelt de melkveehouder. Met een langere levensduur kan hij niet alleen langer van zijn koeien genieten, het is economisch ook aantrekkelijk (zie kader). Al is dat niet zijn belangrijkste drijfveer. ‘Een rekensom is leuk, maar het moet wel lukken. Als het zo gemakkelijk was, had iedere melkveehouder er al twee lactaties bij. Dat doe je niet zomaar.’


MELK van het NOORDEN

34


REPORTAGE

‘UREUM PAST BETER DAN KAS’ Henderik van Middelkoop in Middelstum gebruikt jaarlijks nog een redelijke portie KAS als bemesting, maar sinds zes jaar niet meer vóór de eerste snede. ‘Een vloeibare ureummeststof past dan beter. Die komt op het juiste moment vrij: als de bodem er klaar voor is.’

Sjoerd Hofstee Langs de Melkweg

Henderik van Middelkoop (27) vormt een maatschap met zijn vader AriePiet. Ze melken 245 koeien en houden 110 stuks jongvee aan. Met 52 hectare grond bij huis en 40 hectare, waarvan 17 mais, in een cirkel van 20 kilometer rond het bedrijf. ‘Dat betekent ruim 26.000 liter per hectare’, rekent Henderik voor. De voor Groninger begrippen intensieve bedrijfsvoering maakt hen extra bewust van de noodzaak voldoende goed ruwvoer van eigen land te winnen. Graslandbeheer krijgt dan ook veel aandacht. Eén van de keuzes bij de eerste snede gras, voor het zesde jaar op rij, is om na een drijfmestgift van 30 kuub per hectare, de vloeibare ureummeststof Powerbasic te laten spuiten. Dit jaar werd de gift, omgerekend 80 kilo zuivere N, op 6 maart toegediend door de loonspuiter (zie kader). ‘Ik was zes á zeven jaar geleden wat zoekende. Had het idee dat we KAS strooiden uit gewoonte’, vertelt Henderik. ‘We zijn ons er wat in gaan verdiepen en werden getipt door Paulus Strikwerda van Hoogland BV om dit product eens te proberen. We leerden dat je gras waar je KAS op strooit na vier tot vijf weken eigenlijk moet maaien. Zodra er vocht op komt, komt KAS immers vrij. De ureummeststof komt juist geleidelijk vrij. In het tempo dat de bodem opwarmt en het kan benutten. In een jaar als deze, waarbij het lang koud bleef, verwacht ik extra voordeel van dit middel ten opzichte van KAS.’ Van Middelkoop geeft toe dat dat eigenlijk ook moet omdat het product, inclusief spuiten, zo’n 10% duurder is. ‘Een voordeel is dat het gewas steviger staat en zo mooier en beter maait. Dat komt denk ik ook door de geleidelijke groei. Het voordeel voor ons moet verder natuurlijk terugkomen uit

de opbrengst en vooral uit de kwaliteit van de graskuil. En dan met name de DVE-OEB verhouding. Dat laatste lukt wel enigszins, maar bij ons kan dat nog wel iets beter. Dat wijt ik echter niet aan de Powerbasic, maar aan de relatief natte eerste snede graskuilen die wij de

‘HET GEWAS STAAT STEVIGER EN MAAIT MOOIER’ laatste jaren wonnen. Daarbij hebben we natuurlijk drie droge zomers gehad en sloeg vorig jaar muizenschade toe.’ Melkproductie verhogen Dit jaar wil Henderik daarom bewust iets droger proberen de eerste snede gras te winnen om daarmee ook het DVE-aandeel in de graskuil te verhogen. Omdat hij vindt dat het beter kan en moet. Dat betekent niet dat de jonge melkveehouder ontevreden is over de resultaten van de afgelopen jaren. ‘In groeizame jaren halen wij

11 ton drogestof gras per hectare. Op onze zware kleigrond is dat niet zo slecht. De koeien produceren nu 10.000 kilo melk met 4,29% vet en 3,51% eiwit. Over vijf jaar hoop ik dat we de gehalten op peil houden met een productie van 12.000 kilo gemiddeld per koe. Niet tegen elke prijs, maar als alles klopt moet het wel kunnen.’

‘T-som niet meer leidend’ Jan Tamminga van loonbedrijf Tamminga uit Harkstede voert de bespuiting met Powerbasic uit. ‘De veehouder en zijn adviseur bepalen het moment van spuiten. Wij voeren louter uit. Maar natuurlijk hebben wij zelf ook ervaring en denken mee. Hoe warm of koud de grond dan is, maakt niet uit. De draagkracht is leidend. Het product doet zijn werk wel op het moment dat de bodem er aan toe is.’ De loonwerker merkt een toename in belangstelling onder melkveehouders; al kon die wat hem betreft nog wel wat sneller groeien. ‘Prijs is vaak de reden om niet in te stappen, maar dit jaar is deze meststof maar net iets duurder dan KAS en je hebt geen verliezen als je laat spuiten. Bovendien moet je het vergelijken met de prijs van KAS/ zwavel, want Powerbasic bevat ook zwavel.’

Henderik van Middelkoop inspecteert begin mei het gras dat klaar is voor de eerste snede.

MELK van het NOORDEN

35


HAALT U HET MAXIMALE UIT UW FOKKALVEREN?

SAMEN VOOR EEN OPTIMALE KALVEROPFOK

Om het maximale uit uw kalveren te halen, is het belangrijk de kalveren de beste start te geven. Wilt u weten hoe? Een team van specialisten staat voor u klaar! Kijk op www.denkavit.com/ fokkalveren voor meer informatie.

WWW.DENKAVIT.COM/FOKKALVEREN MELK van het NOORDEN

36


PAS Mestopslagsystemen:

DE GIEK 31 - DRACHTEN T. +31(0)512 – 582058 WWW.PASMESTOPSLAG.NL

✓ Levert & bouwt alle soorten

MESTOPSLAG KOMT NATUURLIJK ALTIJD VAN PAS!

systemen en afdekkingen

✓ Repareert alle soorten systemen en afdekkingen

✓ Keurt alle soorten systemen en afdekkingen

✓ Reinigt mestopslagsystemen t.b.v. onderhoud, keuringen en verplaatsen

✓ Regelt meldingen en vergunnningen voor mestopslagsystemen

2 lactaties extra www.topro.nl/rundvee-programma

Voordeel voor lezers Melk van het Noorden Bespaar € 5,met kortingscode MN21V op je eerste bestelling op topro.nl Geldig vanaf € 50,00 tot 1 juli 2021.

animal health

MELK van het NOORDEN

37


REPORTAGE

PIONIEREN MET STROMEST

Hoe kan ik mijn mest beter benutten en de bodem opwaarderen? Het zijn vragen die steeds meer melkveehouders bezighouden. Thomas Dijkstra paste zijn nieuwe stal in Rasquert al aan op wensen van maatschappij en akkerbouwers. De beperking in de uitrijdperiode voor vaste mest op grasland loopt hem alleen nog voor de voeten. Sjoerd Hofstee Thomas Dijkstra en Aanen Stal Totaal

Thomas Dijkstra runt in Rasquert een melkveebedrijf met 400 koeien op 180 hectare grond. Na een lange zoektocht en vergunningstraject nam hij in 2017 zijn nieuwe stal in gebruik. Een stal waar alle boxen dagelijks driemaal automatisch met stro worden ingestrooid. ‘Wij koersten op een stal in combinatie met een vergister. Maar het voortraject duurde lang en gaf mij veel tijd om akkerbouwers te vragen wat voor soort mest hun voorkeur geniet. Stromest; dat kreeg ik continu te horen. Vandaar dat we daar op hebben ingezet. We wilden geen stal bouwen met mest die we nu of in de toekomst niet goed kwijt kunnen. Zowel bij anderen als op eigen grond.’ Dijkstra’s broer boert als

melkveehouder en akkerbouwer in Oost-Duitsland en zorgt voor leveringszekerheid voor een belangrijk deel van de stro. Het verbruik ligt namelijk best hoog met 3 tot 4 kilo per koe per dag. ‘We rekenden eerst met 1,5 tot 2 kilo per koe per dag. Het bleek dat de boxen dan niet goed gevuld bleven’, vertelt Dijkstra. Om de stromest goed te verwerken, kent de stal dichte rubberen vloeren. Met een schuif wordt de vaste mest vele malen per dag naar buiten geschoven. Daar houdt de schuif eerst even in om de dunne fractie de tijd te geven in een aparte put weg lekken. Via de put loopt de dunne fractie naar de mestopslag. De vaste mest wordt door een grup verder gepompt

Driemaal daags worden de boxen ingestrooid. Het verbruik ligt tussen de 3 en 4 kilo stro per koe per dag.

MELK van het NOORDEN

38

naar een overdekte opslag. De extra opslag, afschot voor de dunne fractie en aangepast betonwerk, maakten de stalkosten ruim 10% hoger dan wanneer Dijkstra traditioneel had gebouwd.

Bottleneck In totaal resulteerde zijn werkwijze vorig jaar in zo’n 2.400 ton vaste mest. 600 ton daarvan werd afgezet naar akkerbouwers. Onder andere naar de nabijgelegen grond van Ewald Seepma, waarmee de melkveehouder onlangs een samenwerkingsovereenkomst aanging. Dijkstra en zijn medewerkers reden de vaste mest zelf weg. Zo creëerde hij een bijna kostenneutrale mestafzet. Het grootste deel van de vaste mest kwam op eigen grond. Op maisland wel tot 50 ton per hectare en op grasland maximaal 10 ton per hectare. ‘Bij het uitrijden zit de grootste bottleneck’, vertelt de melkveehouder. ‘Ik wil heel graag grasland in oktober met vaste mest, na de laatste grassnede, bemesten. Dan is de grond nog warm en heeft de bodem veel tijd om de vaste mest om te zetten voor het volgende voorjaar. De huidige


IN LIGBOXENSTAL De vaste mest wordt naar de grup geschoven. Daarvoor houdt de schuif automatisch even stil om de dunne fractie door de roosters te laten lopen.

regelgeving verbiedt ons echter vóór 1 december uit te rijden op grasland. Maar na die datum is de bodem koud en zit het weer, ook qua draagkracht, natuurlijk niet altijd mee. Na half februari wil ik sowieso niet meer vaste mest op grasland uitrijden. Dat hebben we één keer wel gedaan. Toen namen we best nog de nodige resten mee bij het inkuilen van de eerste snede. Dit kostte later echt geld door een mindere opname van de kuil en problemen met de gezondheid van het vee. De uitrijdperiode moet aangepast worden aan de behoefte van de bodem en niet aan de data op de kalender.’ Stapelbare mest Als één van de pioniers met een ligboxstalsysteem en vaste stromest, loopt Dijkstra nog tegen een andere

grote uitdaging aan: de stapelbaarheid van het product valt tegen. Daarbij is de opslag wel overdekt, maar heeft de ondernemer nu niet de gelegenheid om de vaste mest te keren. De inschatting is wel dat het omzetten van de mest

‘BIJ DE UITRIJDPERIODE ZIT DE GROOTSTE BOTTLENECK’ helpt om de vaste mest sneller te laten verteren op het land. ‘Voor een betere stapelbaarheid zouden we bijvoorbeeld nog meer stro moeten gebruiken. Dat is lastig te krijgen en duur. Het echt via boer-boertransport vaste mest omruilen voor

stro met akkerbouwers in de buurt, komt nog maar mondjesmaat op gang. Ook omdat de meeste akkerbouwers bij voorkeur alle stro onderploegen voor organische stof in de bodem. Het toevoegen van andere materialen, zoals riet of bermmaaisel, bekijk ik wel, maar ik ben huiverig om daarmee niet ongewenste bijeffecten te creëren. Dan doel ik op de insleep van onkruid’, zegt Dijkstra. Ook oriënteert hij zich op methodes om de vaste mest toch met regelmaat te kunnen omzetten. ‘Veel is mogelijk, maar vraagt weer serieuze extra investeringen. Daar zit ik nu even niet op te wachten.’ Organische stofgehalte Werken met vaste stromest heeft ook ten doel de bodem beter te bemesten. ‘Ik vind het lastig te zeggen wat de concrete voordelen zijn. Wij halen van onze kwalitatief hoogwaardige kleigrond tot 15 ton drogestof aan grasopbrengst per hectare. Maar dat was ook al zo voor dat we stromest gebruikten. Het organische stof gehalte op de maispercelen is na drie jaar op peil gebleven, dat vind ik al wel een positief teken. Ik verwacht dat door een beter bodemleven de kwaliteit van het gras toeneemt. Maar eigenlijk moet je nog minimaal vijf jaar draaien om de effecten goed en eerlijk te kunnen zien en aantonen.’ Vind een toelichting op video via www.niscoo.nl/video/webinar

Stromest bewerken met warme compostering

Thomas Dijkstra: ‘De uitrijdperiode van vaste mest moet aangepast worden aan de behoefte van de bodem en niet aan de data op de kalender.’

In Nederland zijn meer melkveehouders die bewust inzetten op strostalmest. Vooral om eigen bodems beter te kunnen voeden. Wytse Bouma uit Sint Annaparochie is één van hen. Hij melkt dertig koeien op biologische wijze die gemiddeld ruim 12.000 kilo melk produceren. Bouma werkt volledig met vaste strostalmest die hij aanvult met materiaal uit natuurgebieden en bermmaaisel. Hij schept dit dagelijks om en composteert het geheel volgen de Berkeleymethode. Een methode die warme compostering wordt genoemd en er voor zorgt dat de vaste mest veel sneller wordt opgenomen door de bodem. Hiervoor werkt de melkveehouder ook met een composteermachine die met materiaal mengt en belucht. Kenniscoöperatie Niscoo organiseert komende zomer zomerexcursies naar het bedrijf van Wytse Bouma. Leden van Niscoo ontvangen hierover binnenkort meer informatie via een nieuwsbrief. MELK van het NOORDEN

39


www.agrilandassurantieadvies.nl Uw adviseurs: Wilco de Boer: René van der Meer: Frits Biegel:

06 - 50 66 02 44 06 - 25 05 41 44 06 - 27 08 81 29

Balthasar Bekkerwei 72c, Leeuwarden • 058 20 10 151

Dak van uw stal renoveren? Is uw dak verouderd? Of wilt u van het asbest af? Wij adviseren u graag om het traject zo vlekkeloos mogelijk te laten verlopen.

Specialist in daken gevelsystemen Renovatie Nieuwbouw Golfplaten Sandwichpanelen Asbestsanering Zonnepanelen

Offert opvragee n in 2 minuten

WWW.MIDDENDORPMONTAGE.NL/OFFERTE MELK van het NOORDEN

40


REPORTAGE

EÉN MAN, RUIM 200 KOEIEN

Het klinkt wellicht te mooi om waar te zijn, maar Arnout Oudijk in Zeewolde houdt 220 melkkoeien op een bedrijf dat hij alleen runt. ‘Wat helpt? Vroeg uit je nest komen.’ Sjoerd Hofstee Langs de Melkweg

‘Elke ochtend loop ik voor 5.30 tussen de koeien. Ik hoorde eens op een bijeenkomst van een groepje robotboeren dat zij niet eerder dan 7.30 in de stal zijn. Dat moet iedereen natuurlijk zelf weten, maar in mijn ogen laat je dan veel liggen om de dag efficiënt te benutten’, zegt Arnout Oudijk (35). De melkveehouder werkt alleen, maar volgens vaste patronen. Eerst vervangt hij ‘s ochtends de melkfilters en controleert de A4 en A5 melkrobots waarmee wordt gemolken. Een aantal attentiekoeien wordt opgehaald waarna de 25 kuubs mengwagen wordt gevuld met graskuil, mais, smulstroop, meel, water en soms wat uitgesorteerde spruiten van de buurman-akkerbouwer. De timer wordt aangezet om een vaste mengtijd te creëren en Oudijk voert de jongste kalveren. Daarna wordt het voer voor het voerhek gereden. Na het voeren, volgt meteen de loop bij de boxen langs om schoon te maken. ‘Dat is het enige moment op de dag dat de meeste boxen vrij zijn en ik er dus snel en goed bij kan.’ Oudijk insemineert eventueel nog enkele koeien, spuit de robotruimtes nogmaals

schoon en gaat rond 8.30 naar binnen voor een paar bakken koffie en ontbijt. Om 16.00 volgt dan nogmaals een uitgebreide ronde bij de koeien en de robots langs. Zo houdt hij tussen 9.30 en 16.00 tijd over voor allerhande andere werk, waaronder het landwerk. ‘Als er niet echt iets bijzonders is, zit ik 18.00 bij mijn gezin aan tafel te eten en heb tijd voor hen.’ Automatisering Deze inrichting en werkwijze is gestaag gecreëerd. In 2006 werd het bedrijf in Zeewolde overgenomen en door Arnout opgestart terwijl hij nog op de HAS in Dronten zat. Tot 2019 molk zijn vader ook nog op hun ouderlijke bedrijf in Moordrecht. In 2019 verhuisden diens koeien naar Arnout en fokt zijn vader het jongvee voor hem op. De stal werd uitgebreid en verder geautomatiseerd. Onder andere door aanschaf van een Juno om het voer aan te schuiven. ‘Dat leek mij altijd een veel te duur en luxe apparaat. Maar sinds hij werkt, zag ik vooral tussen 3.00 en 5.30 het aantal robotbezoeken toenemen. Door een betere benutting van deze nachturen, hebben de robots

Arnout Oudijk: ‘Zelfdiscipline is broodnodig als je zo werkt als ik doe.’

overdag een betere verdeling van het aantal bezoeken.’ In het nieuwe staldeel werd een Lely Discovery mestrobot in gebruik genomen. Deze schuift de vloer elke twee uren met behulp van water. ‘In het oudere staldeel liggen mestschuiven. Ik kan niet zeggen dat de klauwen nu direct veel beter worden door te werken met een mestrobot, maar het heeft wel voordelen. Mestschuiven ervaren koeien als een obstakel en ze struikelen er soms ook echt over. Bij een mestrobot is dat beslist niet het geval. En dat geldt ook voor mij bij het instrooien van de boxen. Waar de mestschuiven soms hinderlijk zijn, is dat bij de mestrobot nooit zo.’ Zelfdiscipline Een valkuil van zijn manier van werken, noemt Arnout de benodigde zelfdiscipline. ‘Er is niemand die mij corrigeert. Daarom waardeer ik ook een veearts of voervertegenwoordiger die mij kritische feedback geeft. Dat is niet altijd leuk, maar wel goed. Want de puntjes op de i zetten, valt met mijn werkwijze vaak niet mee.’ Gemiddeld produceert de veestapel ruim 10.000 kilo melk met 4,40% vet en 3,45% eiwit. ‘Op deze wijze kan ik een prima saldo draaien. Laat ik het zo zeggen: door zo te werken, lig ik niet wakker van een melkprijs van 34 cent, maar qua arbeid houd ik het denk ik niet nog tien jaar vol.’

‘Een mestrobot is geen obstakel voor de koeien’, volgens Oudijk. MELK van het NOORDEN

41


ADVERTORIAL

VAN HOOGLAND NAAR HERDMANAGER Wander en Lieneke waren klaar voor de start van een eigen melkveebedrijf in Nieuw-Zeeland. De visumaanvraag werd afgewezen. Bij de pakken neerzitten was er echter niet bij. Wander dook opnieuw in de schoolbanken en verzorgde een afstudeeropdracht bij Hoogland BV. Na een succesvolle afronding is het paar inmiddels herdmanager in Denemarken. Daarom koos hij ervoor zijn project-stage én afstudeerproject bij Hoogland BV in Leeuwarden te doen. Tijdens zijn afstuderen ontwikkelde hij een rekentool die helpt bij het maken van keuzes en aangeeft wat de gevolgen zijn van bijvoorbeeld een investering in fosfaatrechten. Het onderzoek heeft uiteindelijk geresulteerd in een praktisch rekenprogramma, waarmee de rendabiliteit van verschillende bedrijfssituaties inzichtelijk worden. Wander: ‘Hoogland BV heeft mijn denkwijze verbreed, ik heb veel geleerd over de eigenschappen van individuele grondstoffen en ben bij vele mooie bedrijven geweest met ieder hun eigen systeem. Hoogland BV heeft ons geholpen een keuze te maken in de volgende stappen in onze carrière.’

Het is 2017 als Wander en Lieneke de Haan een reis maken naar Nieuw-Zeeland, nadat ze de HAS hebben afgerond. Het doel is om een lange vakantie te vieren en door te reizen naar Australië. In Nieuw-Zeeland blijven ze echter hangen en belandden al vlot op een groot melkveebedrijf met 700 koeien. Lieneke wordt verantwoordelijk voor de kalveren en na drie maanden promoveert Wander tot herdmanager. De wens om zelf een melkveebedrijf te starten groeit en ze besluiten een visum aan te vragen voor een langer verblijf in Nieuw-Zeeland. Dat wordt echter afgewezen. Reden: de opleiding van Wander is niet toereikend. Tijd om de teleurstelling te verwerken, is er amper. Binnen drie weken moeten ze het land hebben verlaten. Maar Wander laat zich niet kisten. ‘Als het om een diploma gaat, zorg ik er wel voor dat ik die studie zo snel mogelijk haal en komen we terug. Want als je niks doet kom je niet verder; stil zitten helpt niet.’ In de schoolbanken Het jonge stel trouwt nog snel in Nieuw-Zeeland en vliegt terug naar Nederland waar Wander is aangemeld voor de studie melkveehouderij aan Van Hall Larenstein. De dag nadat ze landen, zit Wander al in de schoolbanken. In Nieuw-Zeeland wordt maximaal vers gras gevoerd. ‘Hoe kan ik de weidegang verder gaan optimaliseren, wat doet dat gras in die koe en hoe kan ik dit zo goed mogelijk benutten.’ Deze vragen wilde Wander beantwoord hebben.

Op naar Denemarken Die carriere zet zich nu voort in Denemarken. Wander en Lieneke zijn samen met hun zoon Tjebbe daarheen getrokken. Wander: ‘We hadden een doel voor ogen: boer worden! Doordat Nieuw-Zeeland op slot zit, zijn we verder gaan kijken en uiteindelijk in Denemarken beland.’ In Denemarken is Wander herdmanager geworden op een melkveebedrijf. Net als in Nieuw Zeeland is Lieneke verantwoordelijk voor de kalveren. Na hun eerste kind verwachten ze binnenkort nog een kleine en hopen ze door de tijd heen samen hun weg te vinden.

BINNEN HET FOSFAATSTELSEL STUREN OP GEHALTEN OF LITERS, WAT IS OP HET MELKVEEBEDRIJF WINSTGEVEND? orvelmkhudsibntag V warnietljdmkops

edrlansmkvhouijfctg. DN binestrkadwvhfolé

ezinhtfdaglmkvo s.G ,marstekbplndzijhofxc

andervoszcht mlkpij,fW welkmogijhdnrztbfsua verhogn.Htdzksulipac reknpogamwdbiltv verschilndbjftuazkgm

eïntrsdvhoukca w.G metonsphirgbukva.

Vries–HoglandB mVJ

MELK van het NOORDEN

42


MELK van het NOORDEN

43


ACHTERGROND

MET ONLINE TOOL ‘HET-LOOPT Ervaring en kennis van een adviseur kun je niet zomaar vervangen. Toch kunnen online tools van toegevoegde waarde zijn. Veevoerdeskundige Frens Hoeve ontwikkelde in dat kader melkveeanalyse.nl. Een praktisch hulpmiddel voor voervoorlichters die een probleem op een melkveebedrijf van alle kanten willen bekijken. Berrie Klein Swormink Twan Wiermans

De meeste melkveehouders staan er niet dagelijks bij stil: maar in de kern is het goed laten functioneren van een melkveebedrijf een complex geheel. Veel factoren zijn van invloed op de productie. Dat komt omdat het op een melkveebedrijf draait om levende wezens. De melkproductie van de koeien staat onder invloed van diverse factoren als gezondheid, fokkerij, huisvesting en voeding. En daar komt bij dat de meeste melkveehouders het grootste deel van het voer voor

hun koeien ook nog zelf produceren. Kortom: er is sprake van diverse bedrijfsprocessen waarbij van alles mis kan gaan. Grondig analyseren Een voorbeeld. Een melkveehouder in het westen van het land wijst zijn adviseur, Marco de Bruin van Kruyt Veevoeder in Gouda, op het gezakte eiwitgehalte in de melk. ‘Bij het bezoeken van het bedrijf, probeer ik diverse factoren in beeld

Adviseur en melkveehouder kunnen op de tablet problemen samen meteen analyseren.

MELK van het NOORDEN

44

te krijgen, die mogelijk een rol kunnen spelen’, vertelt De Bruin. ‘Want een te laag eiwitgehalte kan verschillende oorzaken hebben. Je denkt misschien het eerst aan een tekort aan eiwit in het rantsoen. Maar het kan ook komen door een te krap energieaanbod in de pens. En ook een gebrek aan structuur in het voerrantsoen kan van invloed zijn. Het is dan ook zaak om niet te snel conclusies te trekken, maar grondig te analyseren wat er speelt’, aldus De Bruin. Verbetermogelijkheden ‘Melkveehouders verwachten van een adviseur die regelmatig over de vloer komt, meestal via de mengvoerleverancier, dat hij of zij goed zicht heeft op wat er binnen het bedrijf gebeurt, de vinger kan leggen op zere plekken en adviseert over verbetermogelijkheden’, vertelt Frens Hoeve van Speerstra Feed Ingredients. Jarenlang was Hoeve


-NIET-PROBLEMEN’ TE LIJF zelf zo’n adviseur die vrijwel dagelijks bij melkveehouders te vinden was. ‘In 1987 ben ik begonnen in de buitendienst van een mengvoerbedrijf en was ik vooral bezig met het ondersteunen van melkveehouders bij het goed voeren van hun melkvee. Sinds die tijd heb ik de gewoonte om alle informatie die ik tegenkom over de technische aspecten van de melkveehouderij te verzamelen en op te slaan in een database. Dat zijn vaak artikelen en onderzoeksverslagen over veevoeding, maar ook over allerlei andere onderwerpen die raakvlakken hebben, bijvoorbeeld onderzoek naar klauwgezondheid of het optimaliseren van de voederwinning.’ Bijna vijftien jaar geleden benutte Hoeve zijn uitgebreide database voor het schrijven van het boek ‘Professionele rundveevoeding’. ‘Maar ik had het idee dat ik er nog meer mee kon doen. Dat heeft geleid tot het programma melkveeanalyse. nl. Het is een online softwarepakket. Adviseurs kunnen het gebruiken om een probleem in te voeren dat ze tegenkomen op een melkveebedrijf. Het programma zet vervolgens op een rij wat de meest waarschijnlijke oorzaak is’, aldus Hoeve. Sinds 2018 werkt hij bij Speerstra Feed Ingredients van waaruit hij van melkveeanalyse een gebruiksvriendelijke online tool wist te maken. Speerstra gebruikt het programma als extra service voor klanten, meestal mengvoerbedrijven, die veevoederadditieven kopen. Zij kunnen gratis gebruik maken van de tool. Het loopt niet Hoeve merkt dat daar veel belangstelling voor bestaat. ‘Als adviseur krijg je vaak van een boer te horen: ‘Het loopt niet’. Je gaat naar de stal en beoordeelt het voer. Hoe is de kwaliteit, maar ook hoe het is gemengd. Je kijkt naar de koeien. Je let bijvoorbeeld op herkauwactiviteit en hoe de mest eruit ziet. Als je zo’n ronde over het bedrijf maakt, heb je al gauw een stuk of dertig punten gecheckt. Stel: veel punten zijn goed, maar vijf punten wijken af. De vraag is dan hoe je die vijf punten herleidt naar

Programma vooral in trek bij kleine mengvoerbedrijven en jonge adviseurs Adviseur Marco de Bruin gebruikt het programma vooral om zijn eigen bevindingen te toetsen. ‘Het is goed om een bevestiging te krijgen van je eigen conclusies. Daarnaast laat het programma ook mogelijkheden zien waar je in eerste instantie niet altijd aan denkt’, zegt De Bruin. ‘Melkveeanalyse houdt mij scherp, en daarmee draagt het bij aan betere adviezen voor de melkveehouder.’ Het programma is het meest in trek bij adviseurs die werken voor kleinere mengvoerproducenten. Dat vindt Hoeve logisch. ‘Bij de grote jongens als Agrifirm, ForFarmers en De Heus kunnen de voorlichters terugvallen op een batterij aan specialisten. Die zijn er bij de kleinere bedrijven veel minder. Daarnaast zien we dat vooral jongere voervoorlichters, die nog niet kunnen bogen op een jarenlange praktijkervaring, het programma gebruiken als naslagwerk en steun in de rug.’

de constatering van de melkveehouder dat ‘het niet loopt’, dus naar een mogelijke oorzaak of oorzaken. Daar kan zo’n tool bij helpen. Alles wat je op het bedrijf tegenkomt, wat niet optimaal is, klik je aan. Het programma maakt vervolgens een lijst met mogelijke oorzaken. De

‘HET IS ZAAK NIET TE SNEL CONCLUSIES TE TREKKEN MAAR EERST GRONDIG TE ANALYSEREN’

oorzaak die het meest aannemelijk is, staat bovenaan. Het programma oogt simpel en is eenvoudig te bedienen, maar achter de schermen zijn duizenden formules actief op het moment er problemen worden ingegeven.’ Bij de tijd Een adviseur die zo nu en dan melkveeanalyse.nl bij zijn werk gebruikt is Rick Massink, werkzaam bij mengvoederbedrijf Klein Hekkelder in Voorst (Gld.). Hij is enthousiast over de mogelijkheden. ‘Het programma bevestigt vaak dat je het in de goede MELK van het NOORDEN

45

richting zoekt. Maar het wijst je ook op mogelijk andere oorzaken van een probleem’, aldus Massink. ‘Nog een voordeel is dat je een eventueel probleem samen met een melkveehouder kunt analyseren en tot een conclusie kunt komen. Vaak heb je als adviseur al snel een idee van wat er moet gebeuren om het beter te laten lopen. Mijn ervaring is dat je de melkveehouder daar het best van kunt overtuigen als je kunt onderbouwen hoe je naar een conclusie toewerkt.’ Massink stelt vast dat het programma goed bij de tijd is. ‘Recent is er bijvoorbeeld een nieuwe module aan toegevoegd over het zeven van mest. Resultaten van het zeven van mest, iets wat we als adviseurs regelmatig doen, kun je invoeren. Het programma helpt om tot een betere beoordeling van de resultaten te komen.’ Nadelen Kent het programma ook nadelen? Zowel De Bruin als Massink constateren dat melkveeanalyse.nl wel vraagt om de nodige achtergrondkennis. ‘Soms laat het programma behoorlijk lange lijsten zien van mogelijke oorzaken van een probleem. Vaak kun je die lijsten wel korter maken als je extra informatie invoert. Toch moet je kennis van zaken hebben om de uitkomsten goed naar de stal te kunnen vertalen.’


INTERVIEW

‘FRIESLANDCAMPINA STAAT

Frans Keurentjes (63) neemt op 16 juni afscheid als voorzitter van Royal FrieslandCampina. Vijf jaar was hij voorzitter en het lijkt geen onverdeeld succes. De financiële prestaties vallen de laatste jaren tegen en meer dan de helft van de ledenmelkveehouders vindt dat het bestuur onvoldoende luistert. De scheidend voorzitter ziet het anders en is optimistisch over de toekomst. ‘Zowel de coöperatie als het bedrijf staan er veel beter voor dan vijf jaar geleden. We staan op alle fronten in ‘pole position.’ Jelle Feenstra Marcel van Kammen en FrieslandCampina

Het is 20 mei 2021. Op het terras in de tuin van z’n fraaie stolpje in Eenrum – op steenworp afstand van de boerderij die z’n zoon runt - kijkt Frans Keurentjes met enige zorg over de weilanden. ‘Het gras wordt wel erg lang. Normaal is de eerste snede er begin mei al af. Maar vanwege het aanhoudende natte weer hebben we het maaien opnieuw uitgesteld.’ Twee van zijn tien

kleinkinderen – een tweeling die meer op elkaar lijkt dan twee druppels water dartelen onder het scherp toeziend oog van z’n vrouw Cobi vrolijk rond z’n stoel. Persvoorlichter Jan Willem ter Avest is er ook en koestert de felle voorjaarszon. Hij begeleidt het interview met de man die FrieslandCampina vijftien jaar lang diende als bestuurder, waarvan de laatste vijf jaar als voorzitter. MELK van het NOORDEN

46

Hoe kijk je terug? ‘Het is een fantastische job en ik vond het een voorrecht om het te mogen doen. Je hebt je dagelijkse werk met de koeien en het land. Maar dankzij deze baan mag ik ook meepraten over de verwerking van onze melk. Vanmorgen had ik eerst een call vanuit China over onze zuivelproducten daar en ook een gesprek met Cees Veerman en Carola Schouten over de toekomst van de melkveehouderij. Waar maak je dat mee? Dat je die rol namens collega’s mag vervullen, dat is geweldig, in één woord fantastisch.’ Anderhalf jaar voordat je contract als voorzitter van FrieslandCampina afloopt, vertrek je. Waarom? ‘Ik heb medio vorig jaar in het bestuur al aangegeven mij te willen beraden of ik in 2021 door wil. Dat is uitvoerig besproken in het bestuur. We staan voor een overgang naar een nieuwe fase


ER BETER VOOR DAN IN 2016’ omdat ik denk dat dat beter is voor de coöperatie, past in dat plaatje. Begrijp me goed: ik stap niet op omdat er van alles mis is gegaan. Dit is een keuze uit kracht, om zaken die we hebben bedacht optimaal tot wasdom te laten komen. ’ FrieslandCampina doet de laatste tijd anders alleen maar jasjes uit. Garantieprijs uitgekleed, prestatietoeslag weg, ledenobligaties en bijbehorende rente weg en het ene na het andere bedrijfsonderdeel verkocht. Het lijkt op een complete ontmanteling. ‘Ik snap dat de buitenwereld en veel leden er zo tegenaan kijken. Maar we weten donders goed waar we mee bezig zijn. Als je het grotere plaatje ziet, past het, is het allemaal goed en logisch uit te leggen. Ik ben overtuigd dat we de juiste koers hebben ingezet.’

Frans Keurentjes op de polderdijk bij het melkveebedrijf in Hornhuizen: ‘We weten bij FrieslandCampina donders goed waar we mee bezig zijn.’

en hebben binnen de coöperatie een aantal processen in gang gezet. De tijd is nu aangebroken om dat goed te laten indalen onder de ledenmelkveehouders. Dat vraagt om andere accenten.’

accenten kunnen leggen dan ik. Als je dat constateert, moet je daar wat mee en je niet te groot voelen om plaats te maken. Niemand is groter dan FrieslandCampina.’

Andere accenten? ‘Ja. Ik ben iemand van sturen op feiten, op grote lijnen en wat minder goed in het managen van emoties en wat in mijn perceptie vaak bijzaken zijn. Het onderzoek van de Nationale Coöperatieve Raad (NCR) naar ledentevredenheid was hard, maar duidelijk. Meer dan de helft van de boeren voelt zich te weinig betrokken bij FrieslandCampina. De verbinding met en tussen de leden moet dus sterker en persoonlijker worden. Er moet meer ruimte en aandacht komen geven voor de zachte kant. Ik denk dat dit met nieuwe mensen aan het roer meer kans van slagen heeft, dat zij met hun competenties beter die

Is dat echt de reden? Ik kan dat bijna niet geloven. ‘Nee hè? Waarom niet?’ Omdat je bij een deel van de leden onder vuur ligt en de laatste tijd vaker mensen gedwongen plaats moeten maken bij FrieslandCampina. En omdat je vroegtijdige vertrek de weg vrijmaakt voor vicevoorzitter Erwin Wunnekink, wiens termijn anders in december 2021 was geëindigd. ‘Als je me een beetje kent, weet je dat ik altijd een bestuurder ben geweest van visie, strategie en wat verder vooruit kijken dan de korte termijn. Plaats maken voor nieuw leiderschap, MELK van het NOORDEN

47

Heb je nooit twijfel dan? ‘Natuurlijk heb ik die. Alle dagen, ook op mijn melkveebedrijf. Vorige week nog, maaien of niet maaien? Wel of niet die stier inzetten? Grond wel of niet kopen, stal wel of niet bouwen. Maar je hebt ook ervaring, intuïtie, adviseurs, je kijkt bij anderen. Op basis daarvan bouw je een koers en die laat je steeds weet toetsen. Nou, dat is bij FrieslandCampina niet anders. Het moet vandaag kloppen, het moet dit jaar kloppen en moet ook voor de volgende generatie kloppen.’ Neem ons eens mee dan in dat grotere plaatje. ‘Dat begint bij de fusie tussen FrieslandFoods en Campina. Dat was een voltreffer. Er kwam een bedrijf met maximale synergievoordelen, dat door een combinatie van kunde en toevalsfactoren ook nog eens scoorde als een gek in China. Iedereen wilde rond 2015 bij FrieslandCampina horen. We kregen de Koning Willem I prijs, werden geleid door een uitdagende CEO die vroeg waar de rest van de zuivelfabrieken bleef, moesten muren optrekken om nieuwe leden buiten de deur te houden. Wat Ajax nu is in de eredivisie, dat waren wij toen.’


INTERVIEW

Waar ging het mis? ‘Te veel zelfgenoegzaamheid. We hadden te weinig aandacht voor de veranderingen om ons heen, dreven te lang op het succes van de fusie. Ondertussen meldde ook de concurrentie zich in China. Voeg daarbij dat er na het afschaffen van de melkquotering in zeer korte tijd een enorme berg melk over ons heen kwam. Dan is een terugval onvermijdelijk.’ Precies in die periode werd jij voorzitter. ‘Dat was in 2016. En nu kom ik terug op het grotere plaatje. Hoogleraar Jan Rotmans hield ons een spiegel voor. Hij zei: ‘FrieslandCampina is een fossiel, een ouderwetse mammoettanker. Jullie moeten een moderne en progressieve vloot van kleine, samenwerkende bootjes worden, die elkaar helpen en versterken.’ Een pleidooi voor het exploiteren van de diversiteit van leden binnen de coöperatie. Daarna concludeerden ook wij: de boel moet flink op de schop, zowel de coöperatie als de onderneming moeten ingrijpend veranderen. Vanaf toen zijn we gaan bouwen aan een nieuwe coöperatie, met tot op de dag van vandaag diverse reorganisaties, structuurveranderingen en personeelswisselingen tot gevolg.’ Wat veranderde er voor de boeren? ‘Voor de coöperatie lanceerden we de visie Melk met Meerwaarde. De boodschap was en is dat ledenmelkveehouders bereid moeten zijn om hun

bedrijf aan te passen aan de wensen van de maatschappij. Daar hebben sommigen moeite mee, zoals ze ook moeite hebben dat wij daar steeds actiever op zijn gaan sturen. Ik vertel vaak het verhaal van mijn zus uit de stad, die tijdens een familiedag bij ons op de boerderij kwam. Zij heeft de ene na de andere vraag: ‘Waarom lopen

‘WE HADDEN JAREN MET TOPRESULTATEN, MAAR DE BINNENKANT NIET OP ORDE. NU IS HET PRECIES ANDERSOM’ de koeien niet buiten? Waarom lopen de kalfjes niet bij de koeien.’ Even later rijdt er een trekker met landbouwspuit het erf op. ‘Ook bij jou op het land zeker?’ Ik raakte geïrriteerd en schoot in de ‘ja-maar-modus’. Later vroeg ik mezelf af waarom ik zo geïrriteerd was. En mijn conclusie was dat ik helemaal niet bereid was om in te gaan op de opvattingen en de wensen van de ander. Maar de oplossing zit er juist in om dat wel te doen. Want dan kan ik mijn positie als boer die zijn melk moet verkopen versterken, dan krijg ik meer klanten die mijn product kopen omdat ze daar een goed gevoel bij krijgen. Daarom blijf ik zeggen: de coöperatie is geen schuilplaats, maar een werkplaats. Vraag niet wat ik aan het land heb, maar wat ik voor het land kan doen. Je melk goed verkopen begint bij jezelf.’

MELK van het NOORDEN

48

Ook gaven jullie ruimte aan diverse kleine melkstromen en schudden jullie de onderneming op met de strategie Our Purpose, Our Plan’. Maar het lijkt een beetje of jullie maar blijven reorganiseren, terwijl de financiële resultaten steeds slechter worden. ‘Lijkt, je zegt het goed. De werkelijkheid is dat het een logische opeenvolging van stappen is die we aan het maken zijn. Het beeld wordt misschien versterkt doordat door de coronapandemie de laatste grote reorganisatie een paar jaar naar voren hebben gehaald. Maar we doen al vijf jaar hetgeen we destijds hebben afgesproken. Geloof me, daarmee staat er straks een toekomstbestendig FrieslandCampina, dat ervoor zorgt dat we vanaf 2022 structureel lagere kosten van meer dan € 100 miljoen per jaar hebben. Een FrieslandCampina dat zelfs onder zeer uitdagende marktomstandigheden, zoals we die nu kennen, succesvol kan opereren.’ Echt? ‘Zowel de coöperatie als de onderneming staan er veel beter voor dan vijf jaar geleden. De coöperatie is enorm gemoderniseerd. Ik spreek veel collega’s van buitenlandse zuivelcoöperaties: die zeggen: hoe is het mogelijk dat jullie kunnen praten over weidegang, over grote duurzaamheidsprogramma, over het invoeren van bijzondere melkstromen, over allemaal dingen die onder onze boeren veel gedoe opleveren. Jullie durven zelfs een samenwerking aan te gaan met Natuurmonumenten, dat vinden ze buitengewoon modern, eigentijds. En de onderneming? ‘Ook die is fors gemoderniseerd en sterker geworden. De cultuur is veranderd: het gaat om winnen in de markt, het gaat om marktaandeel, het gaat om innovaties, het gaat om kostenbewustzijn. Op al die onderdelen scoren we momenteel, terwijl we al twee jaar in een periode met volop tegenwind zitten. De grenzen van Hongkong dicht, corona, noem het maar op. Iedereen binnen FrieslandCampina is zich ervan bewust dat we stappen extra moeten zetten en dat het succes ons niet meer komt aanwaaien, zoals in de gouden tijd. En we hebben geen verlies gemaakt vorig jaar hè? Terwijl corona


‘FrieslandCampina heeft behoefte aan meer boerenantenne, anderen zijn daar beter in dan ik.’

en alle andere tegenslagen daar wel aanleiding toe gaven. Dus ik ben erg optimistisch over de toekomst. Het bedrijf staat in ‘pole position’. Als de marktomstandigheden straks beter zijn, gaan we daar vruchten van plukken.’ Het lullige is dat Erwin Wunnekink straks degene is die de vruchten plukt. ‘Dat is toch geweldig! Het gaat niet om het mannetje, het gaat om FrieslandCampina. We hebben jaren gehad dat de financiële resultaten geweldig waren, maar de binnenkant discutabel. Nu is het precies andersom. De binnenkant is op orde, maar de financiële resultaten zijn er nog niet naar. Maar dat komt snel, daar ben ik van overtuigd.’ Dan ben jij de voorzitter geweest van de periode dat de resultaten niet zo goed waren. ‘Ik moet denken aan oud-premier Ruud Lubbers. Die heeft het hele land gereorganiseerd in een periode dat het slecht ging. Toen kwam Wim Kok en die plukte de vruchten, hij regeerde in een periode van voorspoed. Prima toch? Zoals ik eerder zei: niemand is groter dan de organisatie.’ Maar je wilt toch ook graag waardering? Hij wijst naar zijn vrouw Cobi: ‘Als zij zegt: je doet het goed, weet ik genoeg. En ik weet dat veel mensen om me heen het ook zien. Dat er prettig wordt samengewerkt tussen bestuur, onderneming en veel leden is daar ook

een bewijs van. Cobi, hoe beleef jij dat allemaal, leven met een voorzitter van een multinational, die voortdurend aan kritiek onderhevig is, die via social media een hoop bagger over zich heen krijgt? Cobi: ‘Ik hoor natuurlijk heel veel. En ja, ik hou wel in de gaten of hij er niet aan onderdoor gaat. Gelukkig heeft Frans dat karakter niet. Hij kan heel goed relativeren, begrijpen waarom mensen zich op bepaalde manieren uiten. Dat wil niet zeggen dat hij altijd geweldig slaapt hoor. Dat is vaak niet eens stress, maar je bent in zo’n baan toch met heel veel dingen bezig in je hoofd.’ Bedreigingen? Cobi: ‘Ja, er zijn wel bedreigingen geweest, de ene keer erger dan de andere. Maar ook dat is iets wat hij goed kan relativeren. Wij hebben ons daar verder nooit zorgen om gemaakt. De kinderen wel. Maar wij hebben nooit in angst geleefd: hier komt iemand naar toe of er gaat iets gebeuren.’ Frans: ‘Ik begrijp heel goed dat mensen in de knel zitten.’ Cobi: ‘Dat relativeert hij ook weer heel goed, dat mensen uitlatingen doen waarvan je denkt: eigenlijk kan dit niet door de beugel.’ Jan Willem: ‘Frans is dan ook iemand die daar naar toe gaat. Dat is sowieso een kenmerk van boerencoöperaties en een groot verschil met andere organisaties: dat bestuurders niet te beroerd zijn de auto te pakken en naar een lid met onvrede toe te rijden. MELK van het NOORDEN

49

Boerenbestuurders zijn eerder geneigd om aan de keukentafel te gaan zitten om dingen uit te praten. Frans heeft dat heel sterk.’ Maar ben jij voldoende boer met de boeren? Jij zoekt mensen op, maar ik heb het idee dat jouw boodschap niet altijd even duidelijk overkomt. Je blijft een beetje de herenboer die het volk toespreekt. Een van je voorgangers, Sybren Attema, was veel meer één met de boeren. ‘Dat klopt, dat herken ik. Dat heeft te maken met stijl, karakter. En dat is een belangrijke reden waarom ik vroegtijdig vertrek. Het is tijd voor ander leiderschap. Vanaf dag 1 dat ik boer werd, was het al zo dat ik niet werd gezien als honderd procent boer onder de boeren. Ik deed er vanaf het begin veel bestuurswerk naast, zat in de politiek, keek niet altijd alleen naar het belang van de boeren, maar naar het belang van de maatschappij in z’n totaliteit.’ ‘FrieslandCampina is in een fase gekomen dat er behoefte is aan meer boerenantenne. Prima. Ik neem optimistisch afscheid. We hebben in vijf jaar tijd echt de bakens verzet. Daar ben ik trots op. Ik laat een gezond en sterk FrieslandCampina achter.’ Het voorzitterschap van FrieslandCampina is waarschijnlijk je laatste grote klus zijn geweest van je lange bestuurscarrière? ‘Hoezo einde bestuurscarrière? Ik zit de komende jaren nog volop in de wedstrijd.’


COLUMN

‘DEURDONDEREN’ MET EIGEN HENGEL!

‘Maakt u met ons beleid, dan maken wij onze dromen werkelijkheid.’ Dat is de ondertitel van het manifest van jonge boeren en tuinders dat NAJK vol trots heeft opgesteld, samen met veertien jongerenraden van coöperaties uit de tuinbouw, akkerbouw en melkveehouderij. Dit manifest is onlangs niet alleen aan de landbouwcommissie van de Tweede Kamer aangeboden, maar ook aan Nederlandse Europarlementariërs. De boodschap vanuit jonge boeren en tuinders en de hieraan gelieerde agroketen is helder: wij ondernemen door en dat willen we samen met de overheid doen. Samenwerking betekent dat de ambitie van jonge boeren en tuinders bijdraagt aan de ambitie van de Nederlandse overheid en andersom. De ambitie van de overheid lijkt ook steeds meer duidelijk te worden, namelijk het oplossen van een drietal problemen: klimaat, stikstof en het gebrek aan ruimte. De ambitie van jonge boeren en tuinders is klip en klaar: ondernemingen behouden die rendement draaien en daardoor de Nederlands land- en tuinbouw naar een nog hoger niveau tillen. In ons manifest hebben wij duidelijk gesteld dat de land- en tuinbouw onderdeel is van de oplossing en niet het probleem, doordat wij inzetten op innovaties die hierbij helpen. Onder de juiste condities kan de land- en tuinbouw dit blijven doen en aantrekkelijk blijven om in te werken. Wanneer een overheid dit erkent, ondersteunt en met ons de schouders eronder zet, dan kunnen zaken heel snel gaan. Wanneer een overheid bereid is flink te investeren in de gehele land- en tuinbouw en dus ook in de melkveehouderij, dan ben ik er van overtuigd dat wij met z’n allen hele grote stappen gaan zetten. Dat betekent wel dat enkel wachten op een grote zak met geld en ruimte in regelwetgeving gelijk staat aan wachten op visvangst zonder hengel. Elke sector, dus ook de melkveehouderij, zal moeten komen met een duidelijke ambitie en een strategie over een sterke sector in de toekomst. Dit is volstrekt logisch, omdat je wel een hengel moet hebben om je ambitie binnen te kunnen hengelen. Dat deze sectorambitie dan ook antwoord geeft op de ambitie van de Nederlandse overheid, is net zo logisch. Immers, alleen een sterke land- en tuinbouwsector kan meedenken en doen in overheidsambities rond klimaat, stikstof en gebrek aan ruimte. Om in die positie te komen en te blijven, moet je als sector wel de vlucht naar voren nemen en zeggen: hier willen we heen, daar kunnen we voor zorgen en dit hebben we daarvoor nodig! Dit verhaal moet vervolgens (be)landen op de formatietafel. Als een nieuw kabinet (jonge) boeren en tuinders met hun agroketens serieus neemt, dan gaan deuren van alle overheden hiervoor wagenwijd open. Kortom, vol gas vooruit met een eigen bedacht plan! Oftewel, ‘deurdonderen’ met die een eigen hengel!

Roy Meijer

Voorzitter NAJK en melkveehouder in Witteveen

MELK van het NOORDEN

50


Nummer 1 van Duitsland

Ki-code: 769821 Lev.nr.: NL 630836802

EFFEKTIV

Viona (v. Effektiv)

€231,+- 4=

actie

2

per d 2 3 , 9 1

osis

• Effort x VG 87 Freddie x EX 91 Goldwyn x EX 95 Durham (Altitude) • + 1.239 kg melk, 110 totaal exterieur • Super uiers (110) • Pinkenstier • Gefokt bij ‘Fokker van het jaar’ familie Albring • Ook gesekst beschikbaar • aAa: 432561 Kappa Caseine: BB Beta Caseine: A2A2

Houd uw mineralen op peil met de

Animax mineralenbolus • Bevat de belangrijkste sporenelementen: kobalt, koper, jodium en selenium • Optimale gezondheid, vruchtbaarheid, vitaliteit en groei • Unieke leaching technologie, daardoor een gereguleerde afgifte en een gegarandeerde werking van 6 maanden • Ook beschikbaar voor schapen en geiten! Johan en Siepie Hietbrink, melkveehouders in Ambt-Delden: ‘Sinds we de Animax Rundveebolus gebruiken bij onze droge koeien, ervaren we dat de sporenelementen op niveau blijven rondom het afkalven en tevens de vruchtbaarheid beter is. We hebben geen nageboorte problemen meer en de dieren starten nu goed op en worden weer vlot tochtig. Kalveren worden vlot geboren, zijn gezond en levenslustig’.

51 www.micromineralen.nl MELK van het NOORDEN


“Tot drie jaar terug was ik melkveehouder. Nu werk ik bij Werff talent in de bietencampagne en op de RMO.”

Marc uit Wijnjewoude

Kom werken als vrachtwagenchauffeur in het agrarisch transport Het hele jaar door of voor één van de projecten: Zomer: RMO, Veevoer en Aardappelen Najaar: Bietencampagne en Uiencampagne Winter: Mesttransport Voorjaar: Poot aardappelen Fulltime | Part time | Dag | Nacht | Meerdaags Standplaatsen in

Friesland

Groningen

Flevoland

Interesse? Bel en vraag naar de mogelijkheden! 0513-610380 werken@werfftalent.nl

MELK van het NOORDEN

52


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.