Melk van het Noorden, december 2015

Page 1

NUMMER 3, DECEMBER 2015

Melkveesector: voor mei 16.500 hectare verwerven

Noorden: 10 procent de Sjaak

Opmars biologische melk niet te stuiten

‘1 miljard kilo in 2020’

Grote boeren pakken mestverwerking zelf op

Hygiëniseren in opkomst

Mes

? d u o g e w u e i n t e t, h


Maatschap Van Oostrum • 155 koeien, 165 stuks jongvee • quotum: 1,5 miljoen kilo • productie per koe: 1O.OOO kilo • grond: 13O ha • 3 melkrobots • rantsoen: zo constant mogelijk

Maatschap Van Oostrum voert al 2O jaar DiamondV

Hoger rendement door betere benutting ruwvoer

De broers gebruiken relatief weinig krachtvoer, inclusief soja gaat het om 6,3 kilo per koe per dag. Gijs: “We voeren 1 kilo soja minder per koe per dag dan wat onze voerleverancier adviseert. Dat heeft alles te maken met de betere opname van het voer door toevoeging van DiamondV aan het rantsoen.” Verhoging van de voerefficiëncy levert de maatschap een financieel voordeel op van grofweg 18.OOO euro op jaarbasis. “De investering in DiamondV bedraagt 5.OOO euro. De kosten gaan voor de baat uit: wij hoeven circa 45 ton minder sojaschroot te voeren. Dat scheelt ons 13.OOO euro per jaar, afhankelijk van de soja prijzen”, berekent Gijs. De afschaffing van de quotering heeft niets veranderd in de bedrijfsvoering. “Wij gaan geen gekke dingen doen. Om onze derde melkrobot optimaal te benutten, breiden we onze veestapel komende jaren met nog zo’n 2O koeien uit. Onze verdere plannen laten we afhangen van de invulling van de melkveewet.”

Gewichtsverlies, kg/dier/dag

Een hoge melkproductie per koe, gezonde dieren en lage voerkosten. Dat is de bedrijfsfilosofie van de broers Van Oostrum. Het basisrantsoen van de melkkoeien bestaat uit 45% graskuil en 55% snijmais, aangevuld met luzerne en sojaschroot. Andere bijproducten zoals bierborstel en maisgluten zijn uit het rantsoen verdwenen. “Hoe simpeler het basisrantsoen, hoe beter. Daarbij kijken we niet alleen naar de kosten, maar vooral naar het rendement”, aldus Gijs.

CONDITIE VERLIEZEN 0,00 -0,20

-0,27

-0,25 -0,30

verbetering van 45%

-0,35 -0,40 -0,45 -0,50

-0,49 Controlegroep

Diamond V

Gemiddelde van vijf onderzoeken

VOEREFFICIËNTIE 1,35

Melk/DS-opname

Aan het basisrantsoen van graskuil, snijmais, luzerne en soja wordt het voederadditief DiamondV standaard toegevoegd. “Dat geeft een aantoonbare betere benutting van het ruw- en krachtvoer en levert dus geld op”, zegt Gijs van Oostrum.

1,35

1,32

Verbetering van 6%

1,29 1,26 1,23 1,20

1,27 Controlegroep

Diamond V

Gemiddelde van vijf onderzoeken

VERHOOGDE WEERSTAND Reductie aantal koeien met verhoogd cel getal 0 g/d Original XP, n=14 56 g/d Original XP, n=15 112 g/d Original XP, n=13

Aandeel koeien met > 200 cells/µL (%)

De broers Gijs en Hugo van Oostrum uit Scheemda kiezen voor een uitgekiende voerstrategie. Simpel gezegd: elke dag hetzelfde, samengesteld door dezelfde persoon, op vaste tijden aan de koeien gegeven.

Original XP Supplementation: P=0.02 Original XP Dosage: P=1.00

100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0

Miller-Webster et al. 2002. J. Dairy Sci. 85:2009-2014.

WWW.SPEERSTRA.COM • O514 56 9O O1



V E R T R O U W O P M E E R D A N 3 5 J A A R E R VA R I N G IN ALLE SOORTEN MESTOPSLAGSYSTEMEN

De specialist in mestopslag! • BETONSILO’S

• DRIJFDEKKEN

• STALEN SILO’S

• KEURINGEN

• GAASMATSILO’S

• REINIGEN

• MESTBASSINS

• ONDERHOUD

• MESTZAKKEN

• REPARATIE

• SPANKAPPEN DE GIEK 31 - DRACHTEN - T. +31 (0) 512 – 582058 - INFO@PASTANKS.NL

WWW.PASTANKS.NL


voorwoord

Melk van het Noorden Masterplan mest Wie in Nederland aan mest denkt, zakt de moed wel eens in de schoenen. Jarenlang spreken we al van mest als ‘het bruine goud’, maar daarvan komt bitter weinig terecht. Aan de techniek ligt het niet. Tegenwoordig is er van alles al mogelijk om mest tot waarde te brengen. Toch lukt het niet. Initiatiefnemers lopen tegen talloze problemen aan: onduidelijke en demotiverende regelgeving, geen stabiele aanvoer en hevige concurrentie van goedkope fossiele brandstoffen. De conclusies in het recent verschenen rapport ‘Markt voor Mest’ zijn dan ook bikkelhard: het wordt helemaal niets met mestverwaarden. Het ontbreekt aan bindend vermogen om tot een structurele aanpak te komen. Voor het op grote schaal tot waarde brengen van mest is regie en daadkracht vanuit de diersectoren en overheid nodig. De meeste melkveehouders maken zich er niet druk om. Zij denken dat het hun pakkie-an niet is. Dat klopt dus niet. Dit dossier bepaalt ook hun toekomst. De stringentere regelgeving omtrent fosfaat en nitraat dwingt de sector namelijk om in rap tempo meer mest van de markt te halen. Komt mestverwaarden niet beter van de grond dan zijn er maar twee uitkomsten mogelijk: óf de kosten van mestafzet en mestverwerking lopen in rap tempo

veel verder op óf de Nederlandse veestapel moet krimpen. Beide hebben zeker niet alleen voor varkenshouders gevolgen. Ook melkveehouders betalen hier een serieuze prijs voor. Hoopvol zijn dan ook de woorden van de nieuwe FrieslandCampina-topman Roelof Joosten. Hij wil in actie komen om mest tot waarde te brengen. Nu maakt het mij niet uit of Joosten de man is die de handschoen oppakt, maar hij is voor de melkveesector wel in de beste positie hiervoor. FrieslandCampina heeft de macht om economische prikkels in te stellen en de macht om de overheid en energiebedrijven serieus om tafel te krijgen. Joosten’s opstelling biedt daarom kans op hetgeen dat moet gebeuren: gezamenlijk komen met een ‘Masterplan Mest’ om mest van een afvalproduct te transformeren naar een product met toegevoegde waarde.

Sjoerd Hofstee Persbureau Langs de Melkweg

Nog een lange weg te gaan voordat mest goud is 6/7/8/9

Nog 60 koeien meer te melken 22/23

‘Geen wondermiddel, maar hier werkt het’ 34/35

‘Mag het een grammetje fosfor minder zijn?’ 11

Vreemde eenden in de bijt

GEA komt met nieuw type melkrobot 37

Mest scheiden maar ook haar luxe variant in opmars 12/13

Hoogland zet koeien aan de ontsloten tarwe 27

Een feestje met resultaat 15

24/25

Vrouw als boer aan het roer 38/39

Inhoud

Nederland Zuivelland

Nederland Zuivelland Dronrijp

62 zuivelfabrieken

Sloten

Beilen Hoogeveen

Winkel

Rouveen

60.000 banen in de zuivelsector

Luimstra: ‘Mestsilo’s bouwen bij akkerbouwers’ 28/29

Westbeemster

‘1 op 3 drinkt over vijf jaar bio-melk’ 43 Hengelo

Benschop

Steenderen

Zelhem

Schoonrewoerd

VenZelderheide

Maasdam

Grootste afnemers EU: • Duitsland • Frankrijk • België

Well

Etten-Leur

Den Bosch

Molenschot

Veghel

Melkkoeien per hectare per gemeente

Cuijk

0 0,0 - 0,2 0,2 - 0,4 0,4 - 0,6 0,6 - 0,8 0,8 - 1,0 1,0 - 1,2 1,2 - 1,4 1,4 - 1,6

Rijkevoort Boxmeer

Nuenen

Wat levert de export van zuivel op?

Welke producten exporteren we?

We exporteren voor € 7,2 miljard aan zuivelproducten per jaar. Kaas 55%

Overige 14%

Kaas

48%

Melkpoeder

13% 13%

Boter en boterolie

12%

Overige

27%

Aantal koeien en hoeveelheid melk In 2014 is de melkproductie 12,7 mld kg: 13 olympische zwembaden vol per dag.

Born

De kunst om grote stallen ‘mooi’ neer te zetten 44/45 Beek

1,6 mln

Gecondenseerde melk 7% Melkpoeder 14%

12,5

Melkkoeien

€ 7,2 mld

Boter 2%

12,0

Melkproductie

11,5

1,5

11,0 10,5

1,4

Bijdrage handelsoverschot: 8%

2000

10,0 2014

Meer over zuivel

Werken in de zuivel In de zuivelindustrie is altijd vraag naar vakmensen. Kies een passende opleiding en kom werken in de zuivelindustrie als Laborant, Logistiek medewerker, Kwaliteitsanalist, Producttechnoloog, Procesoperator of Voedingsoperator.

Borculo

Lopik

Gorinchem

Grootste afnemers rest van de wereld: • China • Nigeria • Saudi-Arabië

Enschede

Lochem

Bleskensgraaf

Consumptiemelk en -producten 8%

Hoe de laatste stadsboer uit Workum verdween 30/31

Nunspeet

Nijkerk

Rotterdam

Wat maken we van melk?

Vijzelalarm om geld en ergernis te besparen 18/19

Ommen

Almere

Zeewolde

Zoetermeer

45% rest EU

Dalfsen

Katwoude

Kindervoeding Medische voeding Melkpoeder Weiproducten Zuivelingrediënten

Waar gaat de Nederlandse zuivel naartoe?

20% rest

Balkbrug

Kampen

Lelystad

Limmen

Zuivelfabrieken: wat wordt er geproduceerd?

35% Ned.

Coevorden

Meppel

1,2 mln ha. grasland en snijmais, dat is 28% van Nederland

‘Van zo’n stalconcept heb ik gedroomd’ 16/17

Heerenveen

Scharsterbrug

Lutjewinkel

18.000 melkveebedrijven 1,6 miljoen melk- en kalfkoeien

Boter en boterproducten Consumptiemelk Consumptiemelkproducten Diervoeders Gecondenseerde melk Kaas

Bedum

Gerkesklooster Noordwijk Marum

41

Nederland telt:

Leeuwarden

Bolsward Workum

Op zuivelonline.nl vind je filmpjes, blogs, fotoreportages, nieuws en nog veel meer over zuivel. Je komt er te weten waar je glas melk vandaan komt, welke voedingsstoffen er in zitten en wat er allemaal van melk wordt gemaakt.

Op zuivelwerkt.nl zie je welke banen en opleidingen er zijn. Of vraag je docent welke opleiding bij jou past.

Producttechnoloog

Monteur

Kwaliteitsanalist

Wil je met je klas een keer langs bij een zuivelfabriek? Op zuivelwerkt.nl staan alle bedrijven die hun deuren openzetten.

Leraren kunnen op zuivelonline.nl digitaal lesmateriaal vinden.

Procesoperator

© 2015 Geproduceerd in opdracht van ZuivelNL (ketenorganisatie van de zuivelsector) www.zuivelnl.org en de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) www.nzo.nl

Colofon

Van 2x7 melkstal naar 3x melkrobot 21 Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met twaalf bedrijven. Te weten: Mechanisatiebedrijven De Blaauw BV, Bouwbedrijf Joh. Feenstra, RinAgro, Hebo Beton, Hoogland BV, Ingenieursbureau Heemskerk, Melkmachine Centrum Noord, Luimstra Loon- Grondverzet- en transportbedrijf, Pas Mestopslagsystemen, Speerstra Feed Ingredients, W.H. van der Heide Voerdertransport en Opslagtechniek, en Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout.

Strak fokdoel betaalt zich uit 33 Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Postbus 217, 8600 AE Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Niels de Vries, Landpixel. eu, Marcel van Kammen, Hein de Kort, Bouke Poelsma, Ida Hylkema, Berrie Klein Swormink en Wiebe Dijkstra.

Column: (On)zéker ondernemen 46

Vormgeving: Himst-Design Sneek, Eric van der Himst Druk: Senefelder Misset Doetinchem Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, de Noordoostpolder en de kop van Overijssel.

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf of auteur. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

MELK van het NOORDEN

5


mestverwaarding

Nog lange weg te gaan

Initiatieven om mest op te waarderen tot ‘het bruine goud’ komen maar moeizaam van de grond. Het meest kansrijk lijkt een verdienmodel dat leunt op enerzijds het winnen van energie uit mest en anderzijds het ontleden van mest tot afzonderlijke voedingstoffen en grondstoffen voor allerlei producten. Maar die weg is nog lang. TEKST

Berrie Klein Swormink Hein de Kort FOTO’S Berrie Klein Swormink en Landpixel

ILLUSTRATIE

6

MELK van het NOORDEN


voordat mest goud is ‘Beter mest in het land dan stuivers in de hand.’ Het lijkt er op dat dit spreekwoord de eerste jaren nog niet aan kracht inboet. Het benutten van de door koeien geproduceerde mest om de gewassen te voeden, blijft op de meeste bedrijven voorlopig interessanter dan er allerlei andere dingen mee te doen. Toch heeft lang niet ieder melkveebedrijf genoeg grond om alle geproduceerde koeienmest daar op te brengen. Uit onderzoek van Alfa Accountants blijkt dat 63 procent van de Nederlandse melkveebedrijven in 2014 een mestoverschot had. Dit jaar steeg dat percentage naar 72 procent, onder andere veroorzaakt door de aanscherping van de fosfaatnormen op bouw- en grasland. Melkveebedrijven met een overschot zijn verplicht om hun overschot verantwoord af te zetten. Sinds vorig jaar geldt er ook een verwerkingsplicht. De Melkveewet bezorgt uitbreidende melkveebedrijven bovendien extra regels voor verwerking van de extra mest dan wel de beschikbaarheid van grond voor de extra mest. Dat veehouders niet zitten te wachten op mestverwerking, komt omdat het een kostenpost is. Het lukt initiatiefnemers van mestverwerking maar niet om geld te verdienen met de producten die ze via een verwerkingsproces maken. Dit betekent dat veehouders die mest laten verwerken geld mee moeten brengen. Kan dat ook anders?

Stimulans voor monovergisting

Marktfalen in mest

Voorlopig zal het er niet van komen dat mest geld oplevert voor de veehouder, concludeert het InnovatieNetwerk, onderdeel van het ministerie van EZ. In 2011 maakte InnovatieNetwerk het rapport ‘Markt voor Mest’. Toen was de conclusie dat er sprake is van marktfalen. Er zijn te weinig investeringen in het verwaarden van mest. Bovendien is er geen samenwerking in de keten, waardoor de waarde van mest niet tot uiting komt. Anno 2015 is de situatie onveranderd, constateert het InnovatieNetwerk in een dit najaar gepubliceerde update. Als de veehouderij op de huidige manier blijft doormodderen met mestverwerking, dan komt er geen doorbraak die leidt tot nieuwe oplossingen, laat staan oplossingen die er toe leiden dat mest een inkomstenbron wordt.

Techniek is er

Volgens het InnovatieNetwerk zit het niet in de eerste plaats vast op de beschikbare technieken. De technische ontwikkelingen gaan heel snel, waardoor er voldoende technieken zijn die, zeker in combinatie met elkaar, kunnen leiden tot interessante verwaardingsmethoden van mest. Die bieden mogelijkheden voor zowel centrale verwerking als voor be- en verwerking van mest op boerderijschaal. Daarbij gaat het de eerste jaren vooral om het verwerken van mest tot relatief laagwaardige producten als energie, meststoffen en materialen. Denk bijvoorbeeld aan de productie van groen gas en struviet bij mestvergisting. Voor de verdere toekomst kun je denken aan het verwerken van kleinere deelstromen tot hoogwaardige producten voor food- en nonfoodtoepassingen. Je kunt bijvoorbeeld vluchtige vetzuren die ontstaan bij mestvergisting gebruiken als grondstof voor bioplastics. De vergister van de toekomst is niet langer uitsluitend

Omzetten van gas uit monovergisting naar gas dat geschikt is voor het aardgasnetwerk. Sommige boeren doen dit al.

Minister Henk Kamp van Economische Zaken (EZ) wil boeren stimuleren meer mest te vergisten en om te zetten in gas. Er komt een regeling voor boeren om de aanschafkosten van een mono-vergister te verlagen. Biogas zou op deze manier het tekort dat ontstaat door het verder dichtdraaien van de gaskraan in Groningen gedeeltelijk kunnen compenseren. Daarbij moet het een substantiële bijdrage leveren aan het behalen van de duurzaamheidsdoelen van de overheid. EZ werkt aan een regeling

waarop boeren een beroep kunnen doen als zij een mono-vergister willen aanschaffen. De aanschafkosten voor een melkveebedrijf zijn hoog: tussen de € 600.000 en € 850.000. Kamp wil de investering voor boeren aantrekkelijker maken bovenop de subsidieregelingen die er al zijn. Voor de productie van biogas is behoorlijk wat subsidie beschikbaar. De subsidiepot van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) gaat volgend jaar van €3,5 miljard naar €8 miljard.

een leverancier van energie, maar een kleine chemische fabriek die hoogwaardige producten levert, aldus het InnovatieNetwerk. Het gebruik van digestaat of dikke fractie voor het kweken van vliegenlarven is ook een interessante route. De benutting van de larven en hun uitwerpselen in chemische en nonfeed/ food-toepassingen lijkt perspectief te bieden. Verder vindt onderzoek plaats naar het winnen van vezels uit MELK van het NOORDEN

7


mestverwaarding mest voor papier, verpakkingsmateriaal of vezelversterkende kunststoffen. Een van de partijen in de zuivelketen die veel belang heeft bij een grotere waardering van mest is melkverwerker FrieslandCampina. ‘Mest wordt nog altijd gezien als afvalproduct. Wij moeten er met z’n allen voor zorgen dat dat verandert. Dat kan ook, want het bevat veel toegevoegde waarde’, zei Roelof Joosten recent in het Agrarische Schouw-magazine. De nieuwe topman van de zuivelcoöperatie stelde daar nadrukkelijk dat van FrieslandCampina mag worden verwacht ‘dat we met concrete, toepasbare oplossingen komen om mest tot waarde te brengen.’ FrieslandCampina ziet de weiverdeling als voorbeeld voor mest. Decennialang ging wei als afvalproduct naar de varkens, nu het op verschillende manieren wordt veredeld, is het een goudmijn. Dat wil het zuivelbedrijf met mest ook voor elkaar zien te krijgen. Zo viel op de ledenvergaderingen te horen dat er plannen zijn monovergisters (vergisters van alleen mest, red.) op het boerenbedrijf te stimuleren. Het bedrijf wil nog geen nadere details prijs geven. ‘We zijn met verschillende projecten bezig en met leveranciers in gesprek. Maar het is nu nog iets te vroeg om daar meer over te melden’, zegt Ria van der Peet, woordvoerder van Friesland Campina. FrieslandCampina ziet brood in mestvergisting omdat het volgens Van der Peet past bij het terugdringen van CO2 en het voorkomen van methaanemissie. ‘Bovendien produceer je met mestvergisting duurzame groene energie waarmee fossiele brandstoffen te vervangen zijn.’ Van der Peet laat verder weten dat monovergisting op de boerderij in belangrijke mate kan bijdragen aan het verminderen van het mestprobleem. Ook energiebedrijf Essent ziet de productie van groen gas door boeren wel zitten. Inmiddels zijn er verspreid over Nederland een aantal melkveebedrijven die gas uit de biovergister rechtstreeks in het aardgasnetwerk pompen. Als alle boeren in Nederland op deze manier aardgas zouden produceren kan

volgens Essent tien procent van de gasmarkt bediend worden door boeren.

Afwachtende houding

Het InnovatieNetwerk is sceptisch over de inspanningen van de stakeholders, waar ook FrieslandCampina bij hoort. ‘Op een enkele uitzondering na is de houding van de meeste stakeholders afwachtend’, schrijft het InnovatieNetwerk in de ‘Markt voor Mest-update’. Dit geldt voor chemische bedrijven, fosfaatverwerkers, afvalsector, waterzuivering, akkerbouw, veevoersector, verwerkers van melk en vlees, loonwerkers en exporteurs van gedroogde mest(korrels). Tot nu toe is het moeilijk gebleken om grote partijen te binden aan de gehele keten van mestverwerking. Dat moet wel gebeuren, vindt boerenorganisatie LTO. ‘Monovergisting bijvoorbeeld levert een grote bijdrage aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen vanuit de veehouderij. Op dit moment is het echter voor melkveehouders nog niet rendabel om er in te investeren,’ stelt Harry Kager, beleidsmedewerker bodem en mineralen bij LTO-Nederland. Om hier verandering in te brengen, zou het goed zijn als er een ‘jumpstart’ komt, stelt Kager. ‘Daarmee bedoel ik dat veel boeren in korte tijd een vergister aanschaffen. Dat kan de kosten fors drukken. Inzet van partijen als FrieslandCampina kan daar bij helpen.’

‘Met mestvergisting doe je ook veel aan de reductie van broeikasgassen. Dat zou de overheid ook moeten belonen’

Alleen gas uit mest halen om stroom op te wekken, bleek tot nu toe een weinig rendabele investering.

8

MELK van het NOORDEN

Korte termijnbelang

Overigens zijn het niet alleen bedrijven als FrieslandCampina die jarenlang vooral afgewacht hebben. Dat geldt zeker ook voor de vele veehouders met een mestoverschot. Diverse initiatieven voor een collectieve aanpak van de mestproblematiek kwamen niet van de grond of zijn gesneuveld doordat veehouders maar al te vaak kiezen voor het korte termijnbelang. Als afzet van overschotmest naar een akkerbouwgebied goedkoper is dan investeren in een verwerker, is de keus meestal nog steeds snel gemaakt. LTO vindt dat de overheid meer bij moet springen. ‘De SDE-regeling stimuleert ondernemers om duur-


zame energie te produceren. Met mestvergisting doe je ook veel aan de reductie van broeikasgassen. Dat zou de overheid ook moeten belonen’, zegt Kager. Minister Henk Kamp van Economische Zaken lijkt inmiddels bereid om hier in mee te gaan. Zo komt er het komende jaar een regeling voor boeren, die de aanschafkosten van een monovergister fors verlagen (zie kader ‘Stimulans voor monovergisting’ op pagina 7).

Digestaat opwaarderen

‘Nog een taak voor de overheid is zorgen dat het digestaat, dat je overhoudt na mestvergisting, een goede bestemming krijgt’, zegt Jan de Wilt, projectleider bij het InnovatieNetwerk. ‘Het aanwenden van een deel van de subsidie voor verwerking van digestaat tot waardevolle grondstoffen zou mestvergisting veel meer stimuleren. Dat leidt tot een omkering: groen gas is dan de bonus van mestverwerking.’ Ook zal de overheid het mogelijk moeten maken om producten die bij mestverwerking ontstaan te gebruiken als kunstmestvervanger. Op dit moment laat de Europese Nitraatrichtlijn dat niet toe. De Nederlandse overheid maakt zich sterk om op dit punt van de EU meer ruimte te krijgen.

Wat kun je nu met mest

• Groen gas winnen door vergisting

• Elektriciteit en warmte maken

Wat kun je in de toekomst met mest

• Nutriënten in best bruikbare vorm terugwinnen

van het gas • Groen gas rechtstreeks leveren aan aardgasnet • Scheiden in dunne en dikke fractie • Dikke fractie composteren en daarna exporteren • Mestkorrels maken en exporteren • Ontleden dunne fractie voor gerichtere bemesting

• Vluchtige vetzuren gebruiken

Welke hindernissen zijn er voor mestverwaarding

Welke kansen liggen er voor mestverwaarding

• Door lage prijs fossiele brand-

• Overheid wil aanschaf mono-ver-

die bij vergisting ontstaan zijn grondstof voor bioplastics • Vliegenlarven kweken op digestaat en dikke fractie • Larven en hun uitwerpselen zijn bruikbaar in chemische en nonfeed/food-toepassingen • Mestvezels benutten voor maken papier en composieten • Productie van eiwitten voor veevoer uit ammoniak uit mest, CO2 uit biogas en water

Actie hard nodig

Bedrijfsleider Zwier van de Vegte van melkveeproefbedrijf De Marke voorziet dat het nog wel een aantal jaren zal duren voordat we mest echt ‘het bruine goud’ kunnen noemen. ’Voor een echte doorbraak moet er veel energie gestoken worden in het opwaarderen van mest. Zelf ben ik heel enthousiast over de mogelijkheden die er op dat gebied zijn. Maar om ze echt rendabel te maken, moeten zowel overheid als marktpartijen in actie komen’, aldus Van de Vegte. Hij ziet goede mogelijkheden voor het sluiten van Green Deals. Een Green Deal is een plan dat zowel het milieu als de economie verder helpt. ‘Met een Green Deals zou je bijvoorbeeld kunnen regelen dat bedrijven verderop in de zuivelketen groene energie van melkveehouders opkopen. Met zulke afspraken kan mest op den duur een product worden dat geld oplevert. Maar dan moeten we dat ook echt een keer willen met elkaar.’

stoffen is groen gas te duur • Te weinig budget voor ontwikkeling noodzakelijke technieken en ontwikkeling afzetmarkten • Overheidsstimulansen schieten tekort • Ketensamenwerking bij aanpak mest is er niet • Veehouders kiezen te vaak voor korte termijnbelang

gisters stimuleren

• Afzetmarkten richten zich steeds meer op producten van duurzame bedrijven • Groeiende schaarste aan fossiele brandstoffen • Groeiende schaarste aan voedingsstoffen als fosfaat

MELK van het NOORDEN

9


met minder fosfaat naar

overtuigend resultaat!

Ontdek ook de absolute meerwaarde van AgriMestMix速 AgriMestMix速 is een natuurlijk mineralenmengsel waarmee u de kwaliteit van drijfmest verbetert. Door toevoeging van het middel wordt de stikstof beter in de mest behouden en komt het tijdens het groeiseizoen gelijkmatiger vrij. De mest wordt beter benut en werkt effectiever. Behandelde mest bevordert niet alleen de groei, maar zorgt tevens voor een sterkere beworteling en werkt mee aan duurzame verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Hierdoor kan de fosfaatgift flink dalen. Scan de QR code en lees meer op www.rinagro.nl.

AgriMestMix速 is een product van:

Tel. 0515-232724 www.rinagro.nl smart farming


rantstoenberekening

‘Mag het een grammetje fosfor minder?’ Melkveehouders moeten tegenwoordig rekenmeesters zijn om er te blijven. Met de flinterdunne marges en het sterk kostprijsverhogende mestbeleid is elke euro er één. Het is wikken en wegen over wat je wel en niet in het rantsoen stopt. TEKST Jelle Feenstra FOTO Marcel van Kammen

Agrarisch bedrijfsadviseur Jaap Gielen rekent melkveehouders deze weken voor dat een verlaging van 0,1 gram fosfor (P) in het rantsoen een melkveebedrijf met een fosfaatoverschot boven 20 kilo per hectare veel geld oplevert. Op 100 koeien bespaar je zo 200 kilo fosfaat. Dat scheelt bij de huidige mestafzetprijzen zo maar 3.000 euro aan mestafvoer en waarschijnlijk enkele duizenden euro’s aan fosfaatrechten. En als de Melkveewet verplicht tot grondgebonden groei, dan kan dit melkveebedrijf ook nog een halve hectare grond uitsparen.

Perfect rantsoen

Voor een intensieve melkveehouder zoals Siebe Bijma (43) uit Finkum zijn dit interessante rekensommen. Hij melkt 130 koeien op 25 hectare eigen land en huurt daarnaast grond bij. ‘Een voordeel van intensief boeren vind ik dat je makkelijker tot een perfect rantsoen komt dan wanneer je overwegend zelf gewonnen gras voert. Dan ben je afhankelijker van het weer en de gewonnen kwaliteit’, stelt hij. Voor zijn rantsoensamenstelling werkt hij nauw samen met rundveespecialist Henk Oud van Hoogland BV, het bedrijf dat het laatste jaar naam maakt met haar premixen. Hoogland maakt in haar nieuwe fabriek in Leeuwarden van enkelvoudige grondstoffen uit de regio mengsels op maat. Bijma verkiest deze boven een brok. ‘De mengsels zijn zuiverder en je brengt

alleen die grondstoffen in de koe die je er ook echt in wilt hebben. Daar komt bij dat ze zelfs qua fosfor volledig op maat gesneden voor mijn bedrijf kunnen worden gemaakt.’

27 liter op basisrantsoen

Bijma’s koeien geven gemiddeld 27 liter melk met 4,40 procent vet en 3,75 procent eiwit op het basisrantsoen uit de mengwagen. De dagelijkse portie per koe bestaat uit 11 kilo lasagnekuil van 2e en 3e snee. Daar komt bij: 0,7 kg ds graszaadhooi, 0,3 kg ds koolzaadstro, 3,4 kg ds maisgluten, 2 kg ds ontsloten graan, 0,9 kg ds soja, 0,9 kg raap en een aantal mineralen. Dat geeft een rantsoen van 950 vem, 90 DVE, 330 OEB en 163 ruw eiwit. Het fosforgehalte komt met 3,8 gram P per kg/ds een stuk hoger dan de 3,1 gram P per kg/ds die in de kuil zit. ‘Dat moet ook’, zegt Oud, ‘want 3,1 gram P in kuil mag dan gunstig zijn voor de fosfaatboekhouding, het is voor de koeien duidelijk te laag.’ Bovendien wil Bijma de melkproductie per koe per jaar verhogen van gemiddeld 8.200 kilo melk met 3,55 procent eiwit en 4,40 procent vet naar 9.000 kilo melk. ‘Zeker dan kun je beter niet de ondergrenzen van de fosforgift opzoeken.’ Gemiddeld zo tussen de 3,5 en 3,8 gram fosfor per kilo droge stof in het rantsoen is het mooiste’, vindt de veehouder. ‘Met die gehaltes hebben de koeien die bovengemiddeld produceren, de nieuwmelkte

in het bijzonder, overigens nog steeds een fosfortekort’, weet Bijma. Daarom krijgen deze dieren via de krachtvoerboxen premixen bijgevoerd. De gift varieert van 0 tot 6 kilo premix per koe per dag.

Precisie aan keukentafel

Nadat beide mannen eerst een slag door de stal hebben gemaakt om het voer en de koeien te bekijken, pakt Oud de optimalisatiemodule voor fosfor erbij. Deze gebruiken nutritionisten van mengvoerbedrijven om een fosforarmere brok te produceren zonder dat dit ten koste gaat van de nutritionele dekking. Het bijzondere is dat Hoogland de module geschikt maakte voor boerderijniveau. Het bedrijf stuurt haar voeradviseurs nu met dit programma het veld in om ditzelfde bij de boer te kunnen doen. Precisiewerk aan de keukentafel. Na enig rekenwerk met de optimalisatiemodule zegt Oud tegen Bijma: ‘Voor de hoogproductieve koeien gaan we met de premixen naar 4,5 gram P per kg/ds. Dat is nutritioneel, voor de fosfaatboekhouding én prijstechnisch het optimum.’ Bijma pakt het basisrantsoen er nog weer even bij en overweegt nog om de maisgluten in het basisrantsoen te vervangen door perspulp en soja. Daarmee verlaagt hij het fosforgehalte in het van 3,8 naar 3,6 gram fosfor per kg/ds. Hij vraagt dan ook aan zijn voeradviseur: ‘Mag het een grammetje fosfor minder worden?’ Oud rekent opnieuw en constateert dat het beter is om dit niet te doen. ‘Je bespaart dan ruwweg € 4.000 op mestafvoer, maar het voer wordt vooral door de soja € 5.700 duurder.’ Voor Bijma is het verhaal helder. ‘Wellicht dat de som anders wordt zodra er fosfaatrechten zijn.’

Henk Oud (links) bepraat met Siebe Bijma (rechts) en zoon Bartele (midden) het basisrantsoen voor de 130 koeien.

MELK van het NOORDEN

11


mestscheiding

Mest scheiden maar ook Het scheiden van mest op melkveebedrijven om de dikke fractie te gebruiken in diepstrooiselboxen is de laatste jaren flink in opmars. De volgende stap, het hygiëniseren van de dikke fractie op het eigen erf, begint nu ook populair te worden, met name onder grotere melkveehouders. Ze voldoen daarmee meteen aan hun mestverwerkingsplicht. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S Veenhuis Machines

Het scheiden van mest maakt opgang in de melkveehouderij. Ondernemers verkleinen hun mestvolume en de dikke fractie vormt een comfortabel en relatief goedkoop ligbed voor de koeien. ‘Voor € 35.000 heb je een goede scheider en met twee pompen, een elektrische mixer en een schakelkast ben je voor € 50.000 exclusief btw voor minimaal tien jaar klaar’, zegt melkveehouder Atte Wiarda uit Raerd. Op het bedrijf wordt met 200 koeien 1,8 Prijsvergelijking tussen een stationaire Veenhuis-mestscheider (VMS600) en een Veenhuis-mestscheider met hygiënisatie-unit (VHU14) waarbij beide keren de dikke fractie als boxstrooisel wordt gebruikt. Beide systemen worden vergeleken met een melkveebedrijf zonder scheider met zaagsel als boxstrooisel. Uitgangspunten: afschrijving 10 jaar, rente 5%, onderhoud 2,5%, verzekering 1%, energieprijs € 0,16 per kWh, materiaal per box per week 80, arbeid 1,5 uur per week x € 25 uurloon, zaagsel (B-keus) € 25 per kuub.

miljoen kilo melk geleverd vanuit een serrestal. Vanaf 2006 lag er in de diepstrooiselboxen achtereenvolgens zaagsel en papiersnippers. Zaagsel vond Wiarda te prijzig en van de papiersnippers die daarna kwamen – zelf noemt hij het kattengrit – bleef te veel in de mestput hangen. In 2013 experimenteerde hij een paar keer met een mobiele mestscheider. Dat beviel zo goed dat hij bij mechanisatiebedrijf De Blaauw in Sneek besloot een Veenhuis-mestscheider te kopen. De Blaauw is Scheider € 35.000 € 3.500 € 875 € 875 € 350 €€ 5.600

VHU 14 € 165.000 €16.500 € 4.125 € 4.125 € 1.650 € 825 € 25.580

Arbeid Energie Totaal

€ 1.950 € 1.497 € 3.450

€ 1.950 € 5.530 € 7.480

Totale kosten

€ 9.050

€ 33.060

€ 20.800

200 1.700.000 € 0,53

325 2.726.500 € 1,20

200 1.700.000 € 1,22

Aanschaf Afschrijving Rente Onderhoud verzekering Restwaarde Totaal

Aantal koeien Melkproductie Prijs per 100 kg melk

Zaagsel

een van de A-dealers van Veenhuis.

Hooguit 500 mestscheiders

Projectmanager mestbewerking Jelme Kloosterboer vertelt op het hoofdkantoor van Veenhuis in Raalte dat er in Nederland inmiddels enkele honderden mestscheiders draaien. ‘Het zijn er nooit meer dan 500 stuks.’ Daarvan zijn enkele tientallen geleverd door Veenhuis. Daarnaast lopen er tien mobiele Veenhuis-mestscheiders bij overwegend loonwerkers en vier mestscheiders met composteertrommel. Die trommel maakt het mogelijk om de dikke fractie te hygiëniseren. Naar schatting enkele tientallen melkveehouders in Nederland passen deze techniek momenteel toe. Kloosterboer: ‘Je moet nog wel enkele controles door om een certificaat te halen, maar daarna mag je de fosfaten in de dikke fractie exporteren. Dat betekent dat de installatie is erkend als een officiële mestverwerker. De melkveehouder hoeft dan geen VVO-contract meer af te sluiten om zijn mestoverschot af te zetten. Dat kan aantrekkelijk zijn.’

Kosten per kilo melk

De mestspecialist van Veenhuis heeft voor een melkveebedrijf met 200 koeien en 1,7 miljoen kilo melk de kosten van een kale mestscheider vergeleken met de kosten voor zaagsel als boxstrooisel (zie berekening hiernaast). Daarnaast heeft hij ook de kosten per kilo melk berekend voor een mestscheider met hygiënisatie-unit op een melkveebedrijf met 325 koeien en 2,7 miljoen kilo melk. Uit de berekening komen de jaarkosten voor een kale mestscheider van € 35.000 bij 200 koeien en 1,7 miljoen kilo melk

Van mest tot ligbed

1

12

Met behulp van een pomp wordt vanuit de stal via de blauwe slang drijfmest aangevoerd naar de mestscheider.

MELK van het NOORDEN

2

De mest wodt gescheiden in een dunne, vloeibare fractie en een dikke, vaste fractie. De dunne mest gaat terug de put in, terwijl de dikke fractie via een luik in de opslagruimte voor de dikke fractie valt.


haar luxe variant in opmars uit op € 0,53 per 100 kilo melk. De kosten voor een melkveebedrijf met 200 koeien zonder scheider, maar met zaagsel als boxstrooisel bedragen € 20.800. Dat is omgerekend € 1,22 per 100 kilo melk. Voor een mestscheider met composteertrommel is de investering € 165.000 op een melkveebedrijf met 325 koeien en 2,7 miljoen kilo melk. De kosten per 100 kilo melk komen voor dit bedrijf uit op € 1,20.

Enkele duizenden euro’s

Terug naar Friesland. Wiarda gaf eerder in het verhaal al aan dat er aan pompen, mixen en schakelkast nog zo’n € 15.000 op de investering van de kale scheider nodig is. Hij stelt dan ook dat het berekende voordeel van bijna € 12.000 per jaar ten opzichte van een melkveebedrijf zonder scheider en met zaagsel als boxstrooisel op zijn bedrijf minder hoog uitkomen. ‘Desalniettemin levert de mestscheider ons ten opzichte van de oude situatie met zaagsel of papiersnippers in de boxen enkele duizenden euro’s voordeel per jaar op.’ De mestproductie van de 200 koeien op het Friese melkveebedrijf is precies voldoende om de boxen jaarrond eens in de vijf of zes dagen gevuld te krijgen met de dikke fractie. ‘Het volume hangt wel samen met het rantsoen. Nu de koeien volop aan de kuil zijn, komt er beduidend meer mest dan in de weken dat ik vooral herfstgras voerde.’ Het vullen van de boxen vergt een half uur arbeid en gebeurt met een verreiker met strooibak.

Voordeel hygiëniseren

Veenhuis heeft inmiddels vier ondernemers die een scheider combineren met een mesthygiënisatie-unit. ‘We merken dat de belangstelling voor mesthygiëniseren

3

groeit, met name bij grotere melkveehouders. Zij zien het door de bacteriedodende werking als een extra garantie op veilig boxstrooisel. Daarnaast geeft hygiëniseren hun mogelijkheden om te voldoen aan hun mestverwerkingsplicht, omdat ze met de installatie een exportwaardig product kunnen afleveren.’ Een van de melkveehouders die mest hygiëniseert is Jan Jonkman in Raalte, die van 60 naar 480 koeien groeide. Hij wil op termijn ook een gedeelte van de mest exporteren, maar nu nog gaat de dikke fractie als strooisel in de boxen. Dat is ook het geval bij een zelfkazende melkveehouder in Zeeland met 400 koeien, die geen enkel risico op bacteriegroei wil. Recent onderzoek van Valacon Dairy wees overigens uit dat die risico’s ook met alleen scheiden klein zijn, kleiner in elk geval dan bij gebruik van zaagsel. Of een investering in mesthygiëniseren gunstig is, hangt van veel variabelen en specifieke omstandigheden af, zo stelt Kloosterboer. ‘Denk aan afzetprijzen, het fosfaat- en mestoverschot, de hoeveelheid verplichte mestverwerking, de mogelijkheden tot mestafzet in de regio, benutting van de capaciteit en wel of geen subsidiemogelijkheden.’ Ook het kunnen gebruiken van de dikke fractie in de boxen is een variabele. Hoe meer mest af te voeren en hoe groter het verschil tussen afzetprijzen voor drijfmest en dikke fractie, hoe sneller een mesthygiënisatie-unit interessant is.’

Schonere koeien

Voor Wiarda voldoet een mestscheider voorlopig prima, hygiëniseren kan later altijd nog. Hij stelt dat het drogestof gehalte van de Veenhuis-scheider met 39 procent bovengemiddeld hoog is. Om het ligbed

De opslagruimte voor de dikke fractie staat vaak dicht bij de stal.

4

Veehouder als mestexporteur Bij het hygiëniseren wordt de mest door compostering minimaal een uur op minimaal 70 graden of meerdere uren op een vastgestelde temperatuur boven de 55 graden gehouden. De meeste systemen werken met een draaiende trommel, waarin de mest na de scheidingsstap 12 tot 18 uur in verblijft. Aan het einde van de trommel komt een gedroogd en bacterievrij product vrij dat exportwaardig is. Met een data-log kan de NVWA controleren of aan kritische punten z­ oals temperatuur en verblijftijd is voldaan. Een melkveehouder krijgt een exportcertificaat en mag zelf de mest in het buitenland plaatsen. Het product is momenteel vooral in trek bij Duitse akkerbouwers en Franse wijntelers.

nog droger te krijgen, mengt hij de dikke fractie op met gemalen vlas. Op gebied van uier- en klauwgezondheid merkt de veehouder geen bijzondere verschillen ten opzichte van de oude boxbedekkers. ‘Maar sinds we greenbedding toepassen zijn de koeien wel veel schoner. En we hebben naar schatting 25 procent volumereductie in mest omdat er geen 480 kuub zaagsel meer in verdwijnt.’

De melkveehouder strooit gemiddeld eens per vijf of zes dagen de boxen, waarna de koeien een van de lekkerste ligbedden hebben die ze zich kunnen wensen.

MELK van het NOORDEN

13


Meer vee = Meer grond? Hoe grondgebonden bent u? Accountants met boerenverstand Kijk op www.kromhout.com, bel (0513) 468 468 of mail gorredijk@kromhout.com voor een vrijblijvende afspraak.


vruchtbaarheidsbegeleiding

Een feestje met resultaat Als vruchtbaarheidsspecialist Jouke Dijkstra bij de gebroeders Van de Wolfshaar in de stallen komt, lachen ze elke keer heel wat af. Maar uiteindelijk gaat het om het resultaat: minder uitval en goede dracht- en inseminatieresultaten. ‘En dat lukt heel goed.’ TEKST Sjoerd Hofstee FOTO Langs de Melkweg

De broers Martin, Gilbert en Han van de Wolfshaar melken in Hoornsterzwaag in maatschap 300 koeien en houden zo’n 150 stuks jongvee. Dat doen ze elk op hun eigen locaties, elke broer melkt 100 koeien. Tussen de locaties ligt steeds 2,5 kilometer en gezamenlijk beheren ze 165 hectare grond. ‘De broers zijn beroemd en berucht in deze buurt’, lacht Jan Stoter van Heemskerk. Zijn opmerking is kenmerkend voor de verhoudingen tussen Stoter en Jouke Dijkstra van Heemskerk enerzijds en de broers anderzijds. De grappen en grollen vliegen over en weer. ‘Het is altijd feest om bij deze mannen langs te gaan’, vertelt Jouke enthousiast.

Geen fokkers

Dat ze zo’n goede klik hebben, is volgens beide partijen ook één van de verklaringen waarom de samenwerking goed loopt. Vanzelfsprekend is het niet de aanleiding om met vruchtbaarheidsbegeleiding te starten. Martin: ‘De reden is dat wij van huis uit geen fokkers zijn maar kopers. Onze vader was handelaar, fokte geen jongvee op maar kocht alles aan.’ Hun strategie was daarbij jarenlang gericht op groei. Dat maakte dat er weinig tijd en ruimte overbleef voor optimalisatie van de veestapels. Tien jaar geleden ging het roer langzaam maar zeker om. De broers gingen zelf jongvee opfokken en volgden een DHZ-inseminatiecursus bij Jouke Dijkstra. ‘Van fokkerij hadden we geen verstand en dus ook niet van hoe je inteelt kunt tackelen. Dat was zo’n vijf jaar geleden een aanleiding om de hulp van deze mannen in te schakelen’, zegt Martin. ‘En om drachtcontrole uit te voeren en zo missers te voorkomen’, vult zijn broer Han hem aan. ‘Vanochtend nog voelde Jouke bij mij twee pinkjes op die ik niet vertrouwde. Ze bleken helaas inderdaad gust. Jouke’s ervaring en scanapparaat liegen niet.’ Het kostenaspect is ook een reden voor de broers om voor de begeleiding vanuit

In de stal van Gilbert van de Wolfshaar v.l.n.r: Jouke Dijkstra, Jan Stoter en Han, Gilbert en Martin van de Wolfshaar.

Heemskerk te kiezen. ‘Onze dierenarts is ook kundig, maar is duurder en moet per kwartier betaald worden’, verduidelijkt Gilbert. ‘Bij dit werk moet je je niet opgejaagd voelen. Jouke neemt alle tijd die nodig is. Dat werkt prettig.’

Behandelplan

Jouke Dijkstra komt elke zes weken bij de broers langs. Hij scant de dieren die drachtig moeten zijn, dat kan vanaf dertig dagen na inseminatie. En hij voelt dieren op die niet tijdig tochtig worden of andere tekenen van vruchtbaarheidsproblemen laten zien. ‘Vruchtbaarheidsbegeleiding is meer dan drachtcontrole’, stelt Jouke Dijkstra dan ook. ‘Het mooie van scannen is dat vuile baarmoeders ook direct in beeld komen. Ik behandel niets, maar Jan en ik overleggen wel met de veehouder welke behandeling raadzaam is.’ Daarnaast beoordeelt Jouke ook altijd de mest van de koeien. ‘Jan en ik denken als het nodig is mee over aanpassing van het rantsoen. En het mooie van de broers is dat ze ook nog wat doen met onze adviezen.’

probleem. Jan Stoter verduidelijkt dat in zo’n geval samen met de veehouder wordt gekeken naar het rantsoen en eventuele aanvulling van mineralen. Ook de broers Van de Wolfshaar voeren sinds enkele jaren droogstandmineralen bij. ‘Dat deden we vroeger nooit, maar het werkt wel. Onze uitval is veel lager en we ondervangen problemen eerder’, stelt Gilbert. ‘Jouke maakt graag een grapje, maar als het er op aankomt zegt hij echt wel zinnige dingen en levert hij ook nog resultaat’, vult Martin hem lachend aan.

Jouke Dijkstra scant terwijl Gilbert de gegevens van de koe erbij zoekt en Jouke’s bevindingen noteert.

Selenium onderzoek

Loopt het bij een veehouder niet, dan nemen de mannen van Heemskerk een tankmelkmonster voor selenium-onderzoek. 0.030 is het optimale getal. Ligt dat lager dan duidt dat vaak op een weerstandsMELK van het NOORDEN

15


mestopslag

‘Van zo’n stalconcept

Maatschap Van Minnen in Drogeham bouwt een compacte 0+6+0-stal met 120 ligboxen. De stal is niet onderkelderd. De mest wordt straks opgeslagen in een mestzak, 25 meter achter de stal. TEKST

Bouke Poelsma

FOTO

Marcel van Kammen

‘We voeren jaarlijks 600 kuub mest af. Extra mestopslag was daarom gewenst. Het maakt ons flexibeler. Voorheen huurden we extra opslagruimte bij of zetten we mest af in de dure periode. In januari betaalde je de hoofdprijs. Dat was behoorlijk frustrerend. Vanaf nu kunnen we wachten op het juiste afzetmoment.’ Aan het woord is Sjoerd van Minnen. De veehouder is content met de nieuwe mestzak op zijn bedrijf, zo vertelt hij. Daarover later meer.

Twee volwaardige bedrijfstakken

Sjoerd (41) runt in maatschap met zijn vader Marten (64) een familiebedrijf met twee takken. De melkveetak bestaat uit 80 melkkoeien, 80 stuks jongvee en 40 hectare grond. Sinds 1998 houden vader en zoon ook vleeskuikens. 80.000 in totaal, verdeeld over twee stallen. Sjoerd en zijn vrouw José, die naast haar fulltimebaan ook meewerkt, hebben de ambitie het bedrijf voort te zetten met twee volwaardige takken. Investeren in het melkveebedrijf was noodzakelijk. ‘De oude ligboxenstal is behoorlijk gedateerd’, vertelt Sjoerd, terwijl hij een rondleiding geeft op het omvangrijke erf. Het bouwblok is inmiddels

16

MELK van het NOORDEN

2,9 hectare. Daarop staan de woonboerderij, een ligboxenstal, een jongveestal, twee pluimveestallen, een bedrijfswoning én een mestsilo. Een nieuwe ligboxenstal is in aanbouw. ‘Het bestemmingsplan is aangepast en het bouwblok is verruimd. De vergunningsprocedure heeft in totaal vier jaar geduurd’, aldus de veehouder.

Veel overzicht in compacte stal

De nieuwe MDV-ligboxenstal is 43 meter lang en 39 meter breed. Sjoerd koos voor een compacte 0+6+0-rijige stal. Hij zag dit staltype ooit in Denemarken en raakte ervan overtuigd. ‘Ik wil de dieren in één groep houden, zonder overgangen. Door de compacte opstelling heb je veel overzicht. Het is bovendien een ideale indeling voor robotmelken. Van zo’n stal heb ik de afgelopen jaren gedroomd.’ Het melken gebeurt straks met twee gebruikte Lely-robots. Op dit moment worden de koeien nog gemolken in een 2x6-melkstal (zij aan zij). De ligboxen worden bedekt met koematrassen. Sjoerd koos voor de emissiearme en dichte C7-sleuvenvloer. De stal heeft een ruim strohok van 12 meter lang en 9 meter

breed. ‘Het strohok wil ik gebruiken als afkalfruimte en voor de verse koeien’, vertelt hij. De nieuwe ligboxenstal is niet onderkelderd en het dak is niet geïsoleerd. Dat zijn bewuste keuzes, waarmee de veehouder veel geld bespaarde. Hoewel hij er voor past exacte bedragen te noemen, licht hij toch een tipje van de sluier op. ‘We hadden een bepaald budget voor de stalbouw. De 0+6+0-indeling in combinatie met robotmelken was het uitgangspunt. Dat zorgt voor meerkosten. Vervolgens hebben we het plaatje compleet gemaakt. Door de stal niet te onderkelderen hebben we zeker € 200.000 bespaard. Maar dan heb ik de kosten van de mestzak niet meegerekend.’

Mestzak verplaatsbaar

De mest wordt opgeslagen in een grote zak met 2.000 kuub inhoud, die achter de nieuwe stal is geplaatst door PAS Mestopslagsystemen. De 2,5 meter hoge mestzak zorgt voor een ruime verdubbeling van de opslagcapaciteit op het bedrijf. Onder de bestaande stallen en in een vaste silo kan Sjoerd nog eens 1.300 kuub opslaan. Via


heb ik gedroomd’

de sleuvenvloer loopt de mest straks naar een afstortkelder (160 kuub), pal achter de stal. Daarvandaan gaat de mest de mestzak in. De onderkant van de mestzak heeft hetzelfde peil als de vloer van de kelder. De mestzak stroomt dus niet automatisch vol. De veehouder gebruikt een pomp om de zak te vullen. Hij besteedt het mixen uit aan de loonwerker. De mestzak heeft twee mixluiken. Volgens Sjoerd levert mixen in de zak geen problemen op. ‘Voorheen was de mixbaarheid van dit soort opslagsystemen een pijnpunt, nu niet meer.’ Het uitrijden van de mest gebeurt straks vanuit de afstortkelder. Die fungeert als afzuigput. De mestzak loopt niet helemaal vanzelf leeg. ‘De laatste paar honderd kuub moet je eruit pompen’, vertelt Sjoerd. De veehouder heeft verschillende redenen om voor deze vorm van mestopslag te kiezen. Het financieel-economische argument weegt het zwaarst ‘Het is een betaalbaar systeem. Je kan veel mest opslaan voor relatief weinig geld’, vertelt de veehouder, die de kostprijs voor zich houdt. Hij prijst de flexibiliteit van het systeem. Indien nodig is de mestzak verplaatsbaar. ‘Dat vind ik een groot voordeel. Ik wil een bedrijf runnen waarmee een eventuele opvolger of koper zo verder kan. Met een betonnen silo of een bassin ben je een stuk minder flexibel. Je bent al snel geneigd om er omheen te bouwen.’ De mestzak is 25 meter achter de stal

geplaatst. Aanvankelijk zou de afstand tot de stal groter zijn. Op de bouwtekening staat de mestzak op 60 meter van de stal, vertelt Sjoerd. ‘Dat was duurder geweest. We hadden een groter deel van het erf moeten verharden. Ook qua leidingwerk was deze opstelling voordeliger.’

Fosfaatrechten

In de nieuwe stal is plek voor 130 melk- en kalfkoeien. Sjoerd wil de stal graag vol hebben. Bovendien wil hij de oude ligboxenstal renoveren. Hij weet niet of dat op korte termijn ook lukt. De Fries heeft fosfaatrechten nodig om meer dieren te mogen houden. Dat is een extra kostenpost, die het er voor de ondernemer niet gemakkelijker op maakt. ‘Ons fosfaatplafond bedraagt 4.500 kilo per jaar. Met 120 melkkoeien en 100 stuks jongvee gaan we al naar 6.300 kilo op jaarbasis. Dan reken ik gemakshalve met 40 kilo fosfaat per koe en met 15 kilo fosfaat per stuks jongvee.’ De vraag is wat fosfaatrechten gaan kosten. Volgens Sjoerd is dat afhankelijk van de marktsituatie. ‘Fosfaatrechten moeten ergens van worden betaald. Hoge marges drijven de prijs op. Met deze lage melkprijs zie ik die rechten niet snel heel duur worden.’ Met vleeskuikens als tweede bedrijfs-

tak is Sjoerd grote prijsschommelingen gewend. 2015 is een goed vleeskuikenjaar. Maar de veehouder kende ook wel jaren dat hij met de kuikens onder de kostprijs werkte. ‘Dit jaar draait ons gemengde bedrijf ongeveer quitte’, zo voorspelt hij. Ondanks de huidige prijsdip ziet hij de toekomst van de melkveetak positief tegemoet. ‘Met deze melkprijs kan bijna niemand uit de voeten, ook wij niet. Deze marktsituatie blijft echter niet voortduren. De melkprijs stijgt. De vraag is alleen wanneer dat gebeurt.’

Gas opwekken

Sjoerd volgt de ontwikkelingen op het gebied van mestverwerking en mono-vergisting met interesse. Wellicht heeft hij in de toekomst de mogelijkheid op bedrijfsniveau gas op te wekken uit rundveemest. ‘Door de stal niet te onderkelderen besparen we kosten. Maar de keuze voor een dichte vloer is ook met het oog op de toekomst gemaakt. Voor bewerking heeft verse mest de voorkeur’, zo zegt hij. Het op te wekken gas zou hij goed kunnen gebruiken voor het verwarmen van de pluimveestallen. ‘Dan ben ik ook meteen van die hoge gasrekening af.’ Sjoerd realiseert zich dat het toekomstmuziek is. ‘De ontwikkeling van de markt bepaalt in hoeverre en op welke termijn we onze plannen en dromen kunnen realiseren.’ MELK van het NOORDEN

17


, voersilo s

Vijzelalarm om geld en Een alarm op de voervijzel om de krachtvoergift te waarborgen en de voersilo bijtijds van binnen vrij te maken van voerresten en schimmels. Het klinkt logisch, maar het is in de melkveehouderij nog geen gemeengoed.

TEKST Sjoerd Hofstee FOTO’S Wiebe Dijkstra

De meeste melkveehouders herkennen het wel: de melkproductie zakt, maar een oorzaak is niet aan te wijzen. Tot de vijzel gecontroleerd wordt. Een defect van welke orde dan ook maakt dat de ingestelde krachtvoergift helemaal niet bij de koeien komt. Soms al weken lang. Dat kost melk en ergernis. Helemaal als er twee vijzels naast elkaar werken, hoor je altijd wel een vijzel zo nu en dan werken. Dat maakt dat melkveehouders soms langere tijd niet weten dat een van beide helemaal niet werkt. Het overkwam ook melkveehouder Jitse Dijkstra uit Niekerk. Vorig jaar brak hij zijn been. Werken in de stal zat er even niet in en een vervanger nam het over. Tot overmaat van ramp stopte de vijzel er net op dat moment ook mee. De vervanger was onbekend op het bedrijf en druk zat. Hij merkte het defect twee weken lang niet op. Ondertussen daalde de melkprodoctie en werd gezocht naar de oorzaak. ‘Toen we vonden dat de vijzel de oorzaak was, heb ik dat laten repareren en meteen een vijzelalarm op de twee krachtvoersilo’s laten plaatsen’, vertelt Dijkstra. ‘Een vijzel heeft niet vaak een probleem, juist daarom ben je er niet altijd scherp op. Zo’n alarm vind ik daarom erg handig omdat het ook maar een paar honderd euro kost. Eerder, bij de plaatsing van de silo’s, had ik daar op bezuinigd maar dat was achteraf dom. Het laat ontdekte defect heeft aardig meer gekost.’

Rode lamp slaat aan

Een vijzelalarm werkt eigenlijk net zo simpel als het klinkt: wanneer de vijzel

18

MELK van het NOORDEN

Jitse Dijkstra wijst de plaatsing van de vijzelalarmen aan boven op de krachtvoerboxen.

niet aanslaat na het aantal uren waar je hem vooraf op instelt, gaat er een rode lamp branden die gemonteerd is op een plek waar hij opvalt voor de veehouder. Bij Dijkstra betekent dat boven de krachtvoerboxen. Wiebe Harm van der Heide uit Surhuisterveen installeerde de vijzelalarmen bij Dijkstra. ‘Bij een melkrobot wordt er vaak gekozen voor een uur. Soms kan het euvel verholpen met een beetje kloppen op de silo. Een andere keer mankeert er technisch wellicht iets aan de vijzel. En, eerlijk

is eerlijk, een enkele keer gebeurt het boeren dat de vijzel niet aanslaat omdat er geen voer meer in de silo zit. Maar ook dan is het voordeel van de snellere detectie dat meteen kan worden gewerkt aan een oplossing.’

Voerresten tegen silowand

Van der Heide ziet de vraag naar vijzelalarmen langzaamaan toenemen. Vooral in de melkveesector, in de intensieve veehouderij zijn boeren vaak al voorzien van een vijzelalarm. Wat hij in de melkveehou-


ergernis te besparen derij nog weinig ziet, is de vraag naar het reinigen van voersilo’s.

Centimeters dikke schimmel

Iemand die dat wel liet doen is Feike Tamsma uit Jannum. Een lichte stijging van het celgetal was voor hem twee jaar geleden aanleiding zijn voersilo te laten inspecteren. ‘Op je voer ben je secuur, maar zelf een voersilo van binnen inspecteren valt niet mee.’ Tamsma liet een check uitvoeren bij twee silo’s en zag de foto’s die de gecertificeerde werker, die via een hoogwerker en het mangat boven in de voersilo naar binnen ging, hem toonde. ‘Eén silo bleek mooi schoon, maar de tweede was erg smerig. Centimeters dikke schimmel bedekte de wand.’ Tamsma gebruikt deze silo dagelijks voor brok in de melkstal en krachtvoerboxen, maar besloot de silo wel te laten reinigen. Dat betekende een dag lang geen krachtvoer voeren. ‘Het werk was vlot klaar, maar ik heb die dag wat rijker gevoerd uit de mengwagen. Doordat de silo moet drogen, kan er pas een dag later nieuw voer in.’ Voor het reinigen van een silo als deze betekent het dat alle krachtvoer opgemaakt moet worden. De vijzelbak wordt daarna losgemaakt en een man maakt van bovenaf schoon. Hij daalt af via het mangat en hangt aan een lier. Continu is een tweede persoon aanwezig, beide dragen een masker. De hogedrukspuit van de boer wordt gebruikt met koud water. Warm water zorgt voor extra dampen wat het werken in een silo bemoeilijkt. ‘Na een ochtend spuiten en een middag drogen, kon er weer voer in de silo’, vertelt Tamsma. ‘De voerleverancier blaast na het reinigen ook nog een desinfectiemiddel in de silo dat de schimmelgroei tegengaat. Zo’n schoonmaak is wel even een organisatie, maar het kostte niet meer dan een paar honderd euro. Ik geloof niet dat het vaak nodig is, dus het loont denk ik wel. Zeker als je zag hoe smerig de silo daarvoor was, dat kan nooit gezond zijn geweest.’

in de sleufsilo ben je ook scherp op schimmels dus besloten we deze silo ook eens te reinigen.’ In een andere voersilo, waar maismeel in opgeslagen zat, ondervond Tacoma koekvorming aan de wanden. Met intensief de silo bekloppen, werd dit grotendeels weer verholpen. ‘Wellicht was reinigen nog beter geweest. Het probleem bij vooral TGC is dat het warm in de silo komt, dat verergert dit probleem. Het warme voer warmt de pijp, die vanuit de silo het product in de mengwagen leidt, ook op. In de winter kun je daaraan fijn je koude handen opwarmen, maar voor de voerkwaliteit is dit natuurlijk wel een serieus aandachtspunt.’ Wiebe Harm van der Heide stelt dat schimmelvorming niet de enige reden is waarvoor schoonmaken voordelen biedt. ‘Voerresten en eventuele schimmels hechten zich aan de wand van de silo, eventuele kluiten onderin de silo verstoren de uitstroom van voer.’ Hij wijst op de silo’s die zij binnenkrijgen

Voeralarm

Het alarm bestaat uit een lamp die rood kleurt als de vijzel niet aanslaat volgens de vooraf ingestelde tijd. Een alarm kan daar geplaatst worden waar de veehouder het goed in zicht heeft.

na inruil. ‘Na het voeren van TGC zijn silo’s van binnen soms zo smerig dat melkveehouders er zelf van zouden schrikken. ’

Voersilo’s kunnen van bovenaf met koud water goed worden gereinigd. De vijzelbak onderaan de silo wordt dan losgemaakt. Reinigen gebeurt altijd met twee personen die beschermende maskers dragen.

Warme TGC kleeft vast

Ook Piet Tacoma uit Jislum liet één van zijn silo’s reinigen. ‘Daar voeren we tarwegistconcentraat (TGC) mee en je zag na verloop van tijd van buitenaf wel dat er resten aan de wand bleven kleven’, vertelt de melkveehouder. ‘De aanleiding was dus niet dat wij problemen ondervonden bij de koeien, maar bij bijvoorbeeld snijmais MELK van het NOORDEN

19



nieuwbouw

Van 2x7 melkstal naar 3x melkrobot De stal te klein, de boxen te krap, onvoldoende mestopslag, het jongvee uitbesteed en vijf uur melken per dag. Dan moet je wat, zegt Willem Stavenga in Winsum (Gr). Sinds een jaar werkt hij in de drie- plus tweerijige stal met 173 boxen voor melkkoeien en 24 voor droge koeien en wordt er gemolken in de drie-box melkrobot van GEA. TEKST FOTO Wiebe Dijkstra

Willem Stavenga heeft vanaf het plateau boven de melkrobots uitzicht op alles wat er in de stal gebeurt.

Van de hel in de hemel, hoor je Stavenga niet zeggen. ‘Ik had helemaal geen hekel aan melken, maar nu heb ik ook tijd voor iets anders.’ De Groninger boer verhult niet dat hij ingenomen is met zijn nieuwe bedrijf aan de dorpsrand. Een geplande rondweg hield nieuwbouw lang tegen, maar de recessie zorgde voor andere plannen bij de gemeente. ‘Een opluchting.’ Heeft het wachten goede kanten? ‘Je loopt er lang mee rond, kijkt op beurzen en bij collega’s. Dan weet je gaandeweg wat je wilt. De architect van GEA heeft meegedacht over het ideale stalconcept. De droge koeien dwars voorin de stal, daaropvolgend de separatieboxen en dan het strohok. De computer kan de koe via de wachtruimte naar de afzonderlijke boxen sturen.

Dikke fractie

Stavenga koos voor een Maatlat Duurzame Veehouderij-stal. Dat betekent lagere milieubelasting en duurzamer werken. Een MDV-stal voldoet aan eisen op het gebied van ammoniakemissie, bedrijf en omgeving, brandveiligheid, diergezondheid en –welzijn, energie en fijnstof.

De sleuvenvloer in de stal wordt met een JOZ-schuiver schoon gehouden. De mest gaat in een gesloten afstortput. Die staat in verbinding met de vijf kelders onder de stal en de droge koeien afdeling. De mestscheider verzorgt een dikke en een dunne fractie. De dikke fractie wordt hergebruikt als boxvulling. Een prima systeem, zegt Stavenga. Wat niet betekent dat er nooit iets misgaat. Het eerste halfjaar was oké, maar in de zomer ontstond een probleem met uierontsteking en verwerpen. ‘Dat heeft acht koeien gekost.’ Er werd kalk en gehakseld stro toegevoegd aan de dikke fractie en de boxen zijn verkleind om ze schoner te houden. ‘Nu gaat het goed, maar we weten nog niet wat de oorzaak was.’

Samenwerking

Even voor de ingang van de wachtruimte staan twee voerboxen. Daar wordt brok en geplette tarwe gevoerd. De tarwe komt van een akkerbouwer waarmee Stavenga grond op afstand ruilt. Die verbouwt mais en tarwe en krijgt er extra land voor terug, beschikbaar voor aardappelen. Ook in de robotstal wordt brok verstrekt. De droge

koeien hebben hun eigen voerbox. Of het bedrijf draait zoals gepland? ‘Behalve het ziekteprobleem gaat het goed en doen zich geen tegenvallers voor.’ De productie is met 29 liter goed op peil gebleven. Ook de gehaltes, vet 4,50 procent en eiwit 3,60 procent. Wat had anders gemoeten? ‘Niets, wel hebben we er een extra melktank van 500 liter bijgekregen. Niet omdat die van 15.000 liter niet groot genoeg zou zijn, maar het reinigen kostte meer tijd dan aanvankelijk geraamd. Met het plaatsen van de buffertank is het opgelost.’

Onzekerheid

Stavenga heeft ruim honderd hectare grond, waarvan 67 hectare rond het bedrijf. Of hij zo de toekomst tegemoet kan? ‘Als het nodig is kunnen er nog dertig koeien meer in de stal.’ Wel is er frustratie. Dat betreft de onzekerheid. ‘Ook al heb je het goed voor elkaar. Volop mestruimte, een maatlatstal, weidevogelbeheer, koeien ’s zomers buiten en eigen energie. De fosfaatrechten pakken ons. Op meer regels zitten we niet te wachten.’ MELK van het NOORDEN

21


melkveewet

Nog 60 koeien meer te melken

De teruglopende fosfaattoestand op hun zandgronden baart de broers René en Arjen Jelsma in Jubbega zorgen. Nu de nieuwe Melkveewet er is, biedt de verschraling ook voordelen: 65 hectare grond ging naar een lagere fosfaatklasse. Daardoor kunnen ze meer koeien melken op hun al aanwezige grondareaal. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S Langs de Melkweg en Landpixel

Grondbemonstering kan lonen rond grenswaardes PAL en PW

‘Zeker als de PAL-waarde van je grasland in de buurt van de 27 of de 50 zit, is het de moeite waarde om je grond nu te bemonsteren’, tipt Arend Hoekstra van accountantskantoor Van der Veen en Kromhout. ‘De kans is reëel dat je grond in een lagere fosfaatklasse valt, wat extra plaatsingsruimte oplevert.’ Voor mais- en bouwland kan het lonen om monsters te nemen bij Pw-waar-

22

MELK van het NOORDEN

des van rond de 36 en 55,’ zegt hij. Onder die waardes kom je op deze gronden in een lagere fosfaatklasse. Verder adviseert Hoekstra om kritisch te kijken naar de verhouding gras-mais. ‘Dit kan nog een behoorlijk voordeel opleveren.’ Minder jongvee houden of de melkproductie per koe omhoog brengen, geeft ook lucht. ‘Bij een totale melkproductie van 1.000.000 kg en een productie per koe van 7.500 kg stoot het melkvee 5.213 kg fosfaat uit. Bij eenzelfde totale melkproductie en een productie van 9.000 kg per koe stoot het melkvee 4.833 kg uit.’ Bij onvoldoende plaatsingsruimte krijgt de melkveehouder een boete van waarschijnlijk 11 euro per kilo fosfaat. ‘Zoals het nu lijkt, heeft dat geen gevolgen voor de toeslagrechten of de derogatie. Wel bega je een economisch delict. Zeker bij herhaling kan een eventuele straf veel zwaarder uitvallen.’

De rekenmachine van agrarisch bedrijfsspecialist Arend Hoekstra van accountantskantoor Van der Veen en Kromhout maakt deze weken overuren. Eerst was er dat alarmerende verhaal in de Veeteelt waarin deskundigen hadden berekend dat er voor 15 mei 2016, de deadline voor de Gecombineerde Opgave, 55.000 hectare bij moest om de Nederlandse melkveehouderij grondgebonden te houden. Lu kte dat niet, dan moesten er 120.000 koeien uit. Hoekstra ging er toen nog vanuit dat zo’n veertig procent van zijn melkveehouderijklanten aan de bak moest om grond te verwerven. Maar in de namiddag van vrijdag 13 november kwam de nieuwe staatssecretaris Martijn van Dam met een brief aan de Tweede Kamer die de druk behoorlijk van de ketel haalde. Daarin stond namelijk dat melkveehouders de aanscherping van de fosfaatnormen in 2015 en 2016 niet hoeven te compenseren met extra grond. Het scheelt veehouders behoorlijk wat geld. Hoekstra denkt dat landelijk gezien de grondaanslag op de melkveehouderij dankzij de brief van de staatssecretaris zo’n 70 procent lager uitvalt dan de eerder genoemde 55.000 hectare. ‘En ik schat dat nu nog zo’n tien procent van de melkveehouders in Noord-Nederland op korte termijn extra grond moet zien te verwerven.’ Wat namelijk overeind blijft is dat alle melkveehouders die in 2015 zijn gegroeid in fosfaatproductie tot boven de 20 kilo per hectare deze groei voor 25 procent


zonder dat er grond bij hoeft moeten afdekken met grond. Kom je boven de 50 kilo per hectare uit dan geldt dat voor de helft van de groei. Een andere grondgebondenheidseis is dat een melkveebedrijf de fosfaatproductie navenant moet verminderen indien er minder grond is dan in 2014, zelfs als het fosfaatoverschot onder de 20 kilogram per hectare ligt en het bedrijf niet gegroeid is. Het alternatief is de afgestoten hoeveelheid grond compenseren.

Groeiambitie in Jubbega

Om te kijken wat dit alles nu betekent voor een melkveebedrijf met groeiambities reden we samen met Hoekstra naar de broers René (44) en Arjen Jelsma (42) in Jubbega. De accountant had namelijk het vermoeden dat de broers, die in maatschap 1,8 miljoen kilo melk produceren, er grond bij zouden moeten huren of kopen. Ze groeiden namelijk van 201 koeien in 2014 naar 221 koeien in 2015 en willen naar 240 koeien in 2016. Na een uurtje rekenen, is de uitkomst best verrassend: hun groeiambitie zonder extra grondverwerving realiseren is geen enkel probleem. Sterker, de 123 hectare aan grond die ze nu hebben, biedt ruimte om boven hun totale fosfaatproductie van 11.177 in 2014 nog 2.633 kilo extra aan fosfaat te plaatsen. Anders gezegd: bij een gemiddelde melkproductie van 9.000 kilo melk kunnen ze, boven de 201 koeien, 92 pinken en 75 kalveren die ze in 2014 hadden, in 2016 60 koeien extra melken zonder dat er grond bij hoeft te komen. Pas dan bereiken ze de grens van een fosfaatoverschot van 20 kilo per hectare. Tot die tijd mag het mestoverschot van hun bedrijf volledig worden afgevoerd. Hoekstra geeft aan dat de brief van de staatssecretaris de zaak aanzienlijk heeft verruimd. ‘Als het compenseren van de aanscherping van de fosfaatnormen in 2015 en 2016 met grond was doorgegaan, hadden de Jelsma’s hooguit nog met een paar koeien kunnen groeien. Dat is dus echt een meevaller’, stelt Hoekstra.

65 hectare naar ander klasse

Maar er zijn meer redenen die maken dat René en Arjen Jelsma zich voorlopig geen zorgen hoeven te maken over te weinig grond. Zo kregen ze dit jaar behoorlijk wat pinken aan de melk, waardoor de jongveestapel terugliep van 92 pinken in 2014 naar 75 in 2015. Een tweede reden had te maken met een andere, onverwachte meevaller. In 2014 moesten ze de vierjaarlijkse verplichte grondbemonstering uitvoeren over al hun percelen. Tot hun verrassing ging bijna 25 hectare maisland van fosfaatklasse hoog naar fosfaatklasse neutraal. Dat scheelt

10 kilo fosfaatruimte per hectare, in hun geval dus bijna 250 kilo. Ook de bemonstering op grasland viel gunstig uit: zo’n 40 hectare land ging van fosfaat neutraal naar fosfaat laag, wat 10 kilo per hectare scheelt, nog eens 400 kilo extra gebruiksruimte dus. Voeg daarbij dat ze er in 2015 4 hectare land bij konden pachten en hun besluit om bijna 4 hectare minder mais te verbouwen ten faveure van gras, wat ook extra plaatsingsruimte oplevert, en de verrassend grote groeiruimte is grotendeels verklaard. Hun deelname aan bex biedt mogelijk nog extra ruimte: jaarlijks scoren ze op fosfaatbenutting 10 tot 16 procent beter dan forfaitair.

Vruchtbaarheid holt achteruit

Het leidt niet tot uitbundigheid bij de Jelsma’s. ‘Voor nu is dat wel even mooi, maar een teruglopende fosfaattoestand op je grond betekent uiteindelijk ook dat je er minder gras van af haalt’, nuanceert Arjen. Zijn broer René: ‘We halen de laatste paar jaar zo’n 10,5 ton drogestof aan gras en 17 ton aan mais van het land. Dat is niet slecht op deze heidevelden. Uit onze Jaartal Koeien Pinken Kalveren Melkproductie per koe Ha bouwland P205 laag of arm Ha bouwland P205 neutraal Ha bouwland P205 hoog Ha grasland P205 laag of arm Ha grasland P205 neutraal Ha grasland hoog Totaal ha grond Melkveefosfaatreferentie (2013) Totale verwerkingsplicht Fosfaatproductie Fosfaatruimte Bedrijfsoverschot Melkveefosfaatoverschot Bedrijfsoverschot per ha Staffel verplichte verwerking Stijging prodcuctie 2014-2016 Melkveefosfaatoverschot Te plaatsen kilo’s P205 op grond Extra benodigde ha grasland

Kringloopwijzer blijkt dat we de laatste jaren gemiddeld 10 kilo fosfaat meer per bunder onttrekken dan we er opbrengen. We mogen dat echter niet repareren met fosfaatkunstmest. Het is dus niet raar dat steeds meer grond in een lagere fosfaatklasse valt. Voor de plaatsingsruimte is dat een voordeel, maar uiteindelijk is het gewoon een serieus probleem: de vruchtbaarheid van de grond holt achteruit.’ En juist op dat gebied, het beter benutten van de grond, willen de broers verder verbeteren. Ze hebben al een eigen doorzaaimachine, zijn scherp op onkruid, maar zien met precisielandbouw mogelijkheden om er meer vanaf te halen. De Jelsma’s concluderen dat het mestbeleid een ingewikkelde wirwar van regelgeving is geworden en zetten vraagtekens bij het effect van veel maatregelen. Arend Hoekstra heeft goede hoop dat in 2018 alle melkveebedrijven mogen bemesten naar de hoeveelheid fosfaat die ze onttrekken. Het zou voor de Jelsma’s ruimte geven om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. ‘Nu weerhoudt het mestbeleid ons van alle kanten om meer gras en mais van het land te halen.’ 2013* 197 76 91 9128

2014* 201 92 75 8606

2015 221 74 79 8300

2016 240 75 75 9000

0,00 7,38 24,33 17,14 62,65 4,70 116,20

0,00 27,60 0,00 60,90 22,70 7,70 118,90

0,00 23,70 0,00 68,90 22,70 7,70 123,00

0,00 23,70 0,00 68,90 22,70 7,70 123,00

1215 -

1215 -

1215 741

1215 741

11.243 10.028 1.215 0

11.177 10.401 775 0

11.506 10.969 538 0

12.803 10.969 1.834 619

4,4 100%

14,9 100% 1.626 619 -1.007 -11,2

* fosfaatruimte op basis normen 2013 en fosfaatproductie op basis van normen 2015 ** fosfaatruimte + productie op basis van normen 2015 Uit deze cijfers van de maatschap Jelsma blijkt dat bij een geplande groei tot 240 koeien er voldoende grond is. Sterker, er mag aan koeien nog voor 1.007 kilo aan fosfaat worden uitgebreid voordat de kritische grens van 20 kilo fosfaatoverschot (P205) per hectare is bereikt. Deze 1.007 kilo is plaatsbaar op het bestaande areaal en betekent dat er ten opzichte van de 201 koeien in 2014 nog 60 bij mogen komen op het bestaande areaal van 123 ha. MELK van het NOORDEN

23


voeradditieven

Vreemde eenden in Voeradditieven voor melkvee. Nog altijd zijn veel melkveehouders er sceptisch over. Toch wisten Jan en Tineke Speerstra in deze business hun zaak op te bouwen en uit te breiden. Een portret van een gepassioneerd echtpaar dat, strijdend tegen vooroordelen, meer en meer erkenning verwerft. TEKST Sjoerd Hofstee FOTO’S Langs de Melkweg

Aan de straatweg bij Eesterga, vlak buiten Lemmer, is een compleet verbouwde kop-hals-rompboerderij ingericht met meerdere kantoren. Een veel mooiere entree als deze kan een dienstverlenend agrarisch bedrijf zich niet wensen. ‘Tot 2006 molk mijn zwager hier koeien’, vertelt Jan Speerstra. ‘Toen ik hoorde dat hij wilde stoppen, zijn we meteen in gesprek gegaan over een koop. Nog elke dag genieten we van die keuze.’ Voor Jan is de plek extra speciaal omdat hij ook opgroeide aan dezelfde straatweg. Boer werd hij niet, maar de melksector bleef trekken. Hij volgde de HAS en wilde daarna proberen veearts te worden, maar werd drie keer uitgeloot voor die studie. Tussentijds volgde hij als ‘parkeerstudie’ een opleiding biologie in Amsterdam. De theoretische kennis die hij opdeed was leerzaam, maar ook beknellend. ‘Ik moest er niet aan denken om bijvoorbeeld in een laboratorium te staan, veel te droog.’ Jan voelde meer voor de praktijk en kon daarop bij Koopmans Meelfabrieken aan de slag in Leeuwarden. Dat bedrijf was toen nog volop in veevoer actief. Jan berekende er voerrantsoenen voor melkveehouders en kreeg een degelijke verkopersopleiding. ‘Als jongere vind je commercie vaak lastig. In de landbouw wordt het snel gezien als ‘iets aansmeren’, langzaam leerde ik dat het gaat om dat je iets te bieden hebt. Als je daar voor gaat en staat, is een commerciële functie mooi om te doen.’ Na acht jaar volgde de stap naar aardappelcoöperatie Avebe. Jan reisde de hele wereld over om de bijproducten die vrijkwamen uit de aardappelverwerkende industrie te vermarkten. ‘Een prachtige en dynamische tijd, maar een grote organisatie is bureaucratisch. Dat maakte dat ik serieuzer dacht aan een stap naar zelfstandige.’

Vanuit huis handelen

In 1996 trok Jan de stoute schoenen aan. Hij nam afscheid bij Avebe en startte vanuit huis, toen nog in Drach-

24

MELK van het NOORDEN


de bijt Verschillende voederadditieven

ten. Die eerste jaren verhuurde Jan zichzelf veelvuldig als consultant bij bedrijven die producten leverden aan de veevoerbranche. Verder dreef hij vooral handel in commodity’s. ‘Bijproducten die iedereen kan verhandelen’, zegt hij zelf. De stap naar het ondernemerschap bleek een schot in de roos en de zaak groeide. Ze verhuisden naar Lemmer en Tineke zei haar baan in het onderwijs op om ook bij te springen. In de jaren daaropvolgend bouwden ze hun huis verder uit om plek te bieden aan personeel. Tot ze in 2007 naar de boerderij in Eesterga trokken. Tegen die tijd was de manier van zaken doen echter voor een groot deel al verlegd naar het exclusief verhandelen van additieven. ‘Door deel te nemen aan internationale beurzen en vooral doordat Jan een enorm netwerk op had gebouwd in de jaren ervoor, kwamen we in contact met allerhande andere personen in de veevoerbranche. Dat bracht interessante nieuwe kansen’, vertelt Tineke. Een van die contacten kwam in 1998 tot stand met de directeur van Diamond V Mills uit de VS. Het bleek dat deze een distribiteur in de Benelux zocht voor het gefermenteerde gistproduct Diamond V.

Scepsis

‘Gefermenteerde gisten uit de VS om ons melkvee het ruwvoer beter te laten benutten. Toen ik het eerst hoorde, was ik vrij sceptisch’, vertelt Jan. ‘Maar we hebben ons er in verdiept en het bleek wel degelijk resultaat op te leveren. Het bedrijf in de VS is deugdelijk en hun producten ook. Ze investeren veel in onderzoek. En niet op kleine amateuristische schaal, maar echt wetenschappelijk en gedegen. Toen ik hiervan overtuigd raakte, ben ik gestart mij de zolen onder de schoenen vandaan te lopen om dit product aan de man te brengen.’ Tineke Speerstra benadrukt het belang van gedegen producten. ‘Toen Jan als

zelfstandige startte, hebben we goed afgesproken: wij handelen alleen in bewezen kwaliteitsproducten. De diervoederindustrie was en is vaak in het nieuws door schandalen. Daar willen wij verre van blijven.’

Verkoop via voerhandelaar

In de jaren die volgden breidden de exclusiviteitsrechten voor specifieke additieven zich uit. Zo biedt Speerstra pensbestendig vet aan en pensbestendig choline chloride (zie kader). Producten die bij veel boeren de wenkbrauwen wel eens doen fronsen. ‘Deels begrijp ik dat wel’, zegt Jan. ‘Er zijn veel gelukzoekers op de markt die hun product de hemel in prijzen. Juist daarom staan wij voor gedegen onderzoek. Mijn boodschap aan veehouders is ook om altijd goed te beoordelen of het product dat je aangeboden krijgt wel degelijk getest is.’ Onbekend maakt onbemind, dat geldt ook hierbij. ‘Het kost ons inderdaad nog steeds wel moeite om melkveehouders te overtuigen van de meerwaarde. Goede en gedegen onderzoeksresultaten helpen wel, maar niet altijd afdoende’, stelt Jan. ‘Wij proberen daarom op de veevoeradviseurs onze kennis over te brengen. Zij zijn vaak het eerste aanspreekpunt en de vertrouwenspersoon op voedingsgebied van de boer. Die aanpak werkt steeds beter.’ Tineke vult hem aan: ‘Onlangs klampte een melkveehouder Jan aan met de boodschap dat de levensproductie van zijn koeien toegenomen is sinds hij Diamond V voert. Van dergelijke berichten zie ik Jan oprecht blij worden.’

Betere ruwvoerbenutting

Ondanks de scepsis in de markt, zijn Jan en Tineke, inmiddels samen met acht medewerkers, al negentien jaar actief. ‘Toch kennen veel boeren ons niet. Dat komt omdat onze producten vooral worden verkocht via de veevoerhandel. Zo gezien zijn wij wat een vreemde eend in de bijt in deze sector’, lacht Jan. Dat mag zo zijn, hij en zijn vrouw zien de laatste jaren wel een kentering. Met

Speerstra Feed ingredients brengt enkele additieven voor melkveehouders op de markt. Additieven zijn producten die toegevoegd worden aan het voer voor een of meerdere specifieke doelen. Belangrijkste additieven, waarvan het bedrijf exclusief distribiteur is in de Benelux, zijn de producten Diamond V, Reashure en BergaFat. Diamond V is gefermenteerde gist dat de benutting van ruwvoer bevordert en het immuunsysteem ondersteunt. Reashure is een pensbestendige choline chloride. Dit product helpt tegen leververvetting en gaat slepende melkziekte tegen. ‘Choline chloride is een B-vitamine die elke koe nodig heeft, maar vaak zelf te weinig aanmaakt’, verduidelijkt Jan Speerstra. ‘Dit product is duur, eerlijk is eerlijk, maar brengt voordeel op alle bedrijven. Het ondersteunt de koe in haar meest kritische periode, de transitieperiode.’ BergaFat is een meer selectief product. Het bevat veel C16 vetzuren. Die stimuleren verhoging van het vetgehalte in de melk. ‘Melkveehouders die het gebruiken, zien snel resultaat, tot zeker 0,3 procent hoger melkvet’, zegt Jan. Deze producten worden veelal verkocht via de veevoerbranche die ze door de brok of in een premix mengen voor melkveehouders. ‘De melkveehouder hoeft zo geen apart product bij te mengen. Het gemak dient de mens en ook de boer’, besluit Jan.

het wegvallen van het quotum willen en kunnen melkveehouders zich op meer melk per koe richten. Een betere benutting van het voer is daarvoor van belang. ‘En dat is precies onze rol in het geheel. Als je namelijk de goede additieven op de juiste manier toedient, produceert een koe meer melk uit hetzelfde voer’, stelt Jan. Hij moet daarbij bekennen dat dat de relatie met de mengvoerindustrie soms enigszins onder druk zet. Ook de veevoerleverancier wil natuurlijk zijn product verkopen. ‘Echter, wij geloven in een langdurige relatie met veehouders voor alle partijen. Als het hen goed gaat, gaat het ons ook goed.’ MELK van het NOORDEN

25


Stationaire mestscheider

Mobiele mestscheider

Hygiënisatie-unit

De kunst van échte mest! Vraag nu een offerte aan! verkoop@deblaauw.nl Sneek 0515 - 415235 Hemelum 0514 - 581645 dé kleur van uw keus!

Heerenveen 0513 - 626015


voeding

Hoogland zet koeien aan de ontsloten tarwe In landen als Engeland, Ierland en in Scandinavië is het gewoon: koeien ontsloten tarwe voeren. In Nederland gebeurt het mondjesmaat op erfniveau. Hoogland introduceert de methode nu op grotere schaal in Noord-Nederland onder de naam Wheatbooster. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S Langs de Melkweg

Koeien kunnen tarwekorrels alleen verteren als ze worden gemalen of geplet. Een minder gebruikelijke methode is om de korrel te behandelen met natronloog (NaOH + water). Daarmee maak je het eiwit bestendiger, terwijl celwanden ontsloten worden. Het ontsluiten zorgt ervoor dat het bestendige eiwit in de pens het zetmeel beschermt, zodat het niet snel vrijkomt voor fermentatie. In de darm wordt het bestendige eiwit wel goed verteerd, waardoor ook het zetmeel vrijkomt. ‘Het voordeel van ontsloten tarwe is dat een koe in vergelijking met gemalen graan vijf keer zoveel tarwe naar binnen kan werken zonder dat de pens verzuurt’, zegt Andries Sneep van Hoogland BV. Hij vertelt dat er met ontsloten tarwe meer bestendig zetmeel in de koe terecht komt. ‘Daardoor wordt het rustiger in de pens en wordt de algehele conditie van de koe beter. In de regel leidt dat tot meer melk en hogere gehaltes.’ Elke melkveehouder met een mengwagen kan zelf tarwe ontsluiten. ‘Maar we zien dat bewerkelijkheid vaak een te grote horde is’, zegt Sneep. ‘Daar komt bij dat het werken met natronoloog niet geheel zonder risico is.’ Na een paar studiereizen in het buitenland besloten de mannen van Hoogland het product daarom zelf te gaan maken en aan te bieden aan haar melkveehouders. ‘Wij hebben de tarwe

toch liggen en zo geef je het product extra waarde. Voor veehouders is het prettig dat de tarwe niet uit verre landen komt, maar altijd uit Groningen of Friesland.’

Meer melk en eiwit

Feitelijk komt het er bij ontsloten tarwe op neer dat de zaadhuid van de korrel wordt omgezet in natriumbicarbonaat. Zo ontstaat een zeer bestendige zetmeelbron die langzaam en dus veilig afbreekt in de pens. Recent onderzoek op een aantal hoogproductieve melkveebedrijven in België toont aan dat van natriumbicarbonaat de melkproductie stijgt. Het effect varieerde van 2,4 tot ruim 4 kilo per koe per dag Sneep stelt dat met name bij hoogproductief melkvee de eigen bicarbonaatproductie via het speeksel vaak tekort schiet. ‘Bij hittestress gebeurt dit trouwens ook regelmatig. Ontsloten tarwe toevoegen voeren kan dan helpen om pensverzuring te voorkomen.’ Rundveespecialist Henk Oud van Hoogland benadrukt dat voeren van ontsloten tarwe vooral aantrekkelijk is in grasrijke rantsoenen. ‘Als je veel mais in het rantsoen hebt, voegt ontsloten tarwe weinig extra meer toe.’ Hij denkt wel dat het product een optie kan zijn voor boeren die in verband met plaatsingsruimte of derogatie terug willen in hun maisareaal.

Leon Klijn: ‘De gehaltes stijgen’ In Denemarken voeren ze tot wel 6 kilo per dag per koe aan ontsloten tarwe. Melkveehouder Leon Klijn (42) uit Godlinze houdt het voorlopig maar even op de helft. Klein begon anderhalve maand terug voorzichtig, met een halve kilo per dag, nu dus 3 kilo per koe per dag. ‘Ik ben ermee begonnen om te besparen op krachtvoer. Een goede brok kost rond de 30 cent, de ontsloten tarwe koop ik voor 22 of 23 cent.’ Eerder probeerde hij het met geplette tarwe, maar toen werden de koeien erg dun op de mest. ‘De zetmeel en energie kwamen veel te snel vrij. Dat is met ontsloten tarwe niet het geval.’ Hij voert het samen met gras, een beetje mais, perspulp en vezels. De eerste resultaten zijn hoopgevend. De vet- en eiwitgehaltes stegen beide met 0,2 procent. ‘Dat kan deels ook te maken hebben met de nieuwe kuilen die ik voer, maar ik durf de helft van de stijging zeker toe te schrijven aan ontsloten tarwe’, zegt Klijn. Om de voerkosten nog verder te drukken, overwoog hij aanvankelijk om het spul zelf te maken. ‘Maar dat natronloog is raar spul. Ik heb net een nieuwe mengwagen en de fabrikant wilde niet meer voor de garantie instaan als ik zelf ging ontsluiten.’ Zodoende kwam Klijn bij Hoogland terecht, die de Wheatbooster leegt in een met losse betonblokken gemaakte sleufsilo in de schuur. ‘Want ik wil de tarwe wel droog opslaan.’

Een mengwagen maakt ontsloten tarwe op het bedrijventerrein van Hoogland in Leeuwarden. Het product moet vier dagen uitademen voordat het aan de koeien kan worden gevoerd.

MELK van het NOORDEN

27


mesttransport

Luimstra: ‘Mestsilo’s bouwen Het was een bewogen jaar op de mestmarkt. ‘Als de mestafzetprijzen nog een paar jaar op dit niveau blijven, blijven melkveehouders en varkenshouders er niet’, waarschuwt Bert Luimstra van Luimstra Mesttransport. Hij lanceert een oplossing en hoopt dat veehouders en akkerbouwers samen de handschoen oppakken. TEKST Jelle Feensta FOTO Marcel van Kammen en Langs de Melkweg

De mestwetgeving jaagt veehouders op kosten. Melkveebedrijven moeten steeds meer mest afvoeren. Niet eerder was mestafzet zo duur. Vooral rundveehouders in Noord-Nederland zagen de ophaalbijdragen fors oplopen, van gemiddeld € 3 vorig jaar naar gemiddeld € 15 dit jaar. ‘De prijsverschillen per gebied in Noord-Nederland zijn behoorlijk, maar overal word fors meer betaald per kuub. Die kosten moeten naar beneden, anders blijven er geen boeren, zegt directeur Bert Luimstra. Samen met zijn zus Alida runt hij een loon- grondverzet- en transportbedrijf. Luimstra is een van de grootste mesttransporteurs in Nederland. Wat moet er gebeuren om de mestafzetprijzen naar beneden te krijgen? ‘Akkerbouwers moeten precies de mest krijgen in de samenstelling die ze graag willen. Vervolgens moet je het zo organiseren dat akkerbouwers die homogene mest al hebben op het moment dat zij het willen uitrijden.’ Hoe doe je dat? ‘Wij kunnen en willen dat wel organiseren. Als akkerbouwers landruimte beschikbaar stellen, regelen wij de vergunning en investeren wij samen met één of

meerdere veehouders in een mestopslagsilo op de kopakker. Je vult de silo voor de helft of driekwart met runderdrijfmest en mengt varkensmest bij, net zolang tot de voor de akkerbouwer gewenste samenstelling is bereikt. Die kan daarna naar hartelust mixen en met de sleepslang op zijn gewenste moment uitrijden.’ Wat is het voordeel voor de akkerbouwer? ‘Hij krijgt perfecte homogene mest die op het perfecte moment op het land komt. Zo wint hij plaatsingsruimte, die de afgelopen jaren juist afnam door aangescherpte regelgeving. Daarnaast kan hij veel geld besparen op kunstmestaankoop. Nu komt het regelmatig voor dat we de mest brengen terwijl de akkerbouwer net de kunstmest op het land heeft gebracht omdat er regen is voorspeld. ‘De akkerbouwer moet wel bereid zijn om een langjarige afspraak aan te gaan, maar daar krijgt hij ook wat voor terug. Misschien kun je de samenwerking uitbreiden met wisselteelt of maisverbouw. En het voordeel wordt nog groter als

Een tankoplegger van Luimstra vult een centrale opslag in Nieuw-Roden met mest. Hier worden verschillende mestsoorten gemongen tot de gewenste samenstelling.

28

MELK van het NOORDEN

de overheid het bijmengen van vloeibare meststoffen toestaat. Dan kun je alles in één keer in de ideale samenstelling uitrijden’ Wat is het voordeel voor de melkveehouder? ‘Als veehouders hun mest gemakkelijker kwijt kunnen bij akkerbouwers, haalt dat de druk van de mestmarkt en dalen de mestafzetprijzen. Veehouders zullen dan nog steeds moeten betalen voor mestafzet, maar minder omdat ze een maatproduct afleveren dat meer waarde krijgt.’ ‘Een ander voordeel voor de veehouder is dat het rust geeft als je je mestafzet voor meer jaren goed hebt geregeld. En veehouders die volledige fosfaatoverschot binnen 20 kilometer van hun bedrijfslocatie kunnen plaatsen, zijn vrijgesteld van verwerkingsplicht. Voor hun volstaat het afsluiten van een regionale mestafzetovereenkomst. Ook daar is dus winst te halen.’ Spijtig dat de grond van de akkerbouwer niet meeteelt als plaatsingsruimte. ‘Nu mogen veehouders alleen grond die op de Gecombineerde Opgave staat mee laten tellen als plaatsingsruimte. Als de wetgever boeren toestaat grondgebondenheid breder te definiëren en je grond van


bij akkerbouwers’ akkerbouwers waarmee je samenwerkt ook mee mag tellen, komt er veel meer plaatsingsruimte en rust op de grondmarkt. LTO probeert dat nu voor elkaar te krijgen. Het zou geweldig zijn als dat lukt, want dan krijg je een prachtige vorm van regionale grondgebondenheid, die in een ieders voordeel is.’

hoeveelheden mest op het land te brengen, vanwege de uitrijddeadline van 1 september. Je kunt je je afvragen of iets meer spreiding niet beter is voor het milieu. En als je die deadline niet structureel wilt verlengen, maar het per seizoen wilt bekijken, kondig het dan tenminste op tijd af en niet pas op het allerlaatste moment.’

Is er animo onder boeren voor dit plan? ‘Bij varkenshouders is de nood al zo hoog dat ze graag mee willen investeren in mestopslag op de kopakker. Bij rundveehouders is dit lange termijn-denken nog wat minder aanwezig, maar dat komt er bij deze afzetprijzen vanzelf een keer. En er zijn al akkerbouwers die hebben aangegeven hier wel iets mee te willen doen.’ ‘Ons doel is om met zo weinig mogelijk kilometers zo veel mogelijk mest op de juiste plek te krijgen. Wij zien het als onze taak om daar een initiërende rol in te spelen. Nu hebben we op enkele plaatsen in Noord-Nederland zelf centrae mestopslagen staan waarbij we mest mengen tot de ideale samenstelling, maar dan is het nog niet bij de akkerbouwer. Met een silo op het land kan hij per minuut schakelen en heeft hij alles in eigen hand.’

Zijn er op technologisch gebied ontwikkelingen die meer lucht kunnen geven? ‘Ja. Ik verwacht veel van de nieuwe NIRS-mestanalysesystemen, waarmee een aantal partijen het komende jaar de markt op gaat. Met NIRS-meting kun je stikstofen fosfaatgehalten in mest direct op het transportvoertuig meten en is het opsturen van mestmonsters naar het laboratorium niet meer nodig.’ ‘Daarnaast is het mogelijk om inhoud van mest direct te meten op de bemester, zodat je met behulp van GPS en taakkaarten tot op de vierkante meter nauwkeurig stikstof en fosfaat kunt injecteren. Omdat direct en precies bekend is hoeveel stikstof, kalium, fosfaat en drogestof er in mest zit, kan dat misschien wel 10 tot 15 procent meer plaatsingsruimte opleveren. Dit zijn ontwikkelingen die al dicht tegen de praktijk aanzitten en enorm kunnen helpen om de druk van de mestmarkt te halen. Ook hier draait het om maatwerk in mest. Als we dat nastreven, wordt mest van afvalproduct straks weer een product met waarde.’’

Wat kan nog meer helpen om de druk wat van de mestmarkt af te halen? ‘Soepeler omgaan met uitrijperioden. In augustus moesten we auto’s vanuit Zuid-Nederland inhuren om in een paar dagen tijd enorme

Alida en Bert Luimstra

Grondverhuur met maisteelt voor één prijs ‘De grondgebondenheidseis in de Melkveewet maakt de vraag naar land op naam groot’, constateert Alida Luimstra. Het bedrijf, dat ze samen met haar broer runt, verhuurt dit jaar zo’n 350 hectare aan rundveehouders. Voor een all-in prijs krijgen melkveehouders het land op naam en verzorgt Luimstra de complete maisteelt van inzaai tot en met oogst. Ook zorgt het bedrijf dat de rundermest van de melkveehouder bij de mais komt. In 2016 hoopt Luimstra nog meer hectares op deze manier te kunnen verhuren.

MELK van het NOORDEN

29


stallenbouw

Hoe de laatste stadsboer Binnen de bebouwde kom van Workum wordt niet meer gemolken. De laatste stadsboer pakte z’n biezen en bouwt een compleet nieuw bedrijf in de landerijen rondom het naburige Ferwoude. TEKST Jelle Feenstra FOTO Niels de Vries

Trots zijn ze, Jacob (58) en zijn zoon Pieter van der Valk (32). Trots dat ze na drie jaar sleuren en trekken alle partijen dezelfde kant op kregen en nu zo ver zijn dat ze over twee maanden echt los kunnen. Ze beginnen dan 110 koeien te melken op een compleet nieuw melkveebedrijf in Ferwoude. De Van der Valk-boerderij met 70 melkkoeien centraal in Workum was een begrip in de omgeving. Er werd al sinds 1876 gemolken. De laatste decennia werd de boerderij gecombineerd met bed-en-breakfast en de verhuur van vakantieappartementen. Plattelandsbeleving in de stad. Een monument in de figuurlijke zin van het woord. Symbool voor de tijd dat er in Nederland nog volop ruimte was om te boeren, zelfs in de stad.

Ingeklemd

Pieter, twee dagen per week werkzaam bij AB Vakwerk, wilde het melkveebedrijf graag voortzetten. Maar hier, ingeklemd tussen de huizen met moeizaam het erf op draaiende melktankauto’s en bulkwagens, zonder mogelijkheden tot groei, was dat onmogelijk. Zodoende begonnen vader en zoon in 2012 om te kijken naar een nieuwe locatie. Een ver avontuur zou het sowieso niet worden,

Bijzonderheden plan Ferwoude Woning op aardwarmte Koeien krijgen grondwater als drinkwater Roestvrijstalen leidingen met perskoppeling in stal voor strak uiterlijk Frequentie-gestuurde unit voor constante drinkwaterdruk in stal Bouw- en installatiewerkzaamheden woning + stal + werktuigenberging bij één bedrijf Warmteterugwinning uit melk

30

MELK van het NOORDEN

beide moeten de toren van Workum in het zicht hebben. De oplossing kwam al snel, aangereikt door melkveehouder Hendrik Stellingwerf uit het naburige Ferwoude. Stellingwerf heeft geen opvolger en bood zijn qua verkeerslogistiek eveneens verre van ideaal gelegen boerderij in de dorpskom te koop aan. Na een eerste gesprek groeide het enthousiasme voor een mooi plan, een groter plan. De melkkoeien weg uit Workum, het toeristische gedeelte van de stadsboerderij uitbreiden en combineren met jongveeopfok, de boerderij van Stellingwerf in Ferwoude plat, daar twee nieuwe huizen bouwen, het land van beide boerderijen samenvoegen en op een nieuwe locatie even buiten Ferwoude een nieuw melkveebedrijf met nieuwe ontsluitingsweg realiseren. Een lang traject van plannen maken en overleggen met gemeente, provincie en omwonenden volgde. De gemeente wilde wel, omdat het plan een aantal verkeersknelpunten in Workum en Ferwoude oploste. Om draagvlak te krijgen, sloten de Van der Valks aan bij De Nije Pleats, het initiatief waarmee ze in Friesland grote agrarische gebouwen zo mooi mogelijk proberen in te passen in het landschap. ‘Man, wat ben ik blij dat

we dat hebben gedaan. Greet Bierema, onze landschapsarchitect, zorgde in het plan voor aansluiting op oude dorpsstructuren, bracht logische lijnen aan en sleurde het plan zo langs welstand, kritische buren en tal van gemeentelijke en provinciale commissies. We kregen zelfs subsidie op de investering omdat het plan Workum en Ferwoude verlost van een verkeersprobleem.’

NB-wet en fosfaatrechten

Terwijl de Van der Valken op regionaal niveau hun toekomst veilig aan het stellen waren, diende zich op landelijk niveau allerlei beperkende mest- en milieuwetgeving aan: de Melkveewet die grondgebondenheid eist, de Natuurbeschermingswet die regels stelt aan de ammoniakuitstoot en het fosfaatrechtenstelsel, dat ervoor zorgt dat veehouders straks alleen nog met fosfaatrechten koeien mogen melken. Met name de Natuurbeschermingswet vormde een serieuze bedreiging. Het bijna 60 kilometer verderop gelegen natuurgebied Alde Feanen vereiste ammoniakbeperking in Ferwoude. Ze losten dat op door de ammoniakrechten van Hendrik Stellingwerf én die van een buurman aan te kopen. Daarnaast anticipeerden ze tijdig op de komst van


uit Workum verdween fosfaatrechten. ‘Toen het NAJK dit voorjaar pleitte voor fosfaatrechten zagen we de bui al hangen’, vertelt Pieter. ‘We hebben van de grondaankoop van Stellingwerf met terugwerkende kracht een complete bedrijfsovername gemaakt. Hij molk 60 koeien, wij 70, waardoor we op 2 juli 2015 op 130 koeien hadden. Dat is ook het maximum aantal dat we hier de komende jaren willen melken.’ Een andere bedreiging losten ze ook op. De Rabobank wilde pas financieren als de NB-vergunning binnen was. Dat zou de nieuwbouw maandenlange vertraging opleveren. ‘Daarom hebben we Hendrik Stellingwerf gevraagd of we vanaf 1 april dit jaar op zijn oude bedrijf vast konden beginnen met melken. Daarmee garandeerden we de Rabobank een vaste inkomensstroom om eerder te financieren.’ Begin november kwam de NB-vergunning rond en deze is nu onherroepelijk. Van der Valk is blij dat de financiering eerder al rond kwam. ‘Nu er fosfaatrechten komen, was dat al weer een stuk lastiger geworden.’ De Melkveewet vormt geen probleem. Ze kochten 40 hectare grond van Stellingwerf en verkochten 18 hectare grond bij Workum. Inclusief losse pachtgrond komt het totaal op 70 hectare onder nu 110 melkkoeien.

Eenmansbedrijf met robots

In Ferwoude wil Pieter groeien naar 130 melkkoeien. Voorlopig blijft hij

twee dagen buiten de deur werken en runt hij het nieuwe melkveebedrijf samen met zijn vader. Jacob blijft daarnaast het bedrijf in Workum doen. Hij zegt: ‘Ik verkoop daar emotie. De verhuur van appartementen is altijd onlosmakelijk verbonden geweest Die koppeling ik graag zo houden. Mijn gasten komen hier ook voor de boerderij. Daarom blijft de jongveeopfok hier.’ Verder is de recreatieonderneming uitgebreid met een koeienmuseum en is er de mogelijkheid voor gasten om een kijkje nemen op het nieuwe bedrijf in Ferwoude. ‘Het bedrijf moet door een man volledig rond te zetten zijn’, vertelt Pieter. De koeien worden gemolken met twee robots. Voor een eventueel derde is ruimte gereserveerd. De stal is enigszins vierkant gebouwd: 52 bij 37 meter. In de 3 + 3 stal komen 158 boxen. De woning staat er al. Nog voor de kerst moet het gehele plaatje klaar zijn. In januari komen dan de robots, de stalinrichting en worden alle elektrische voorzieningen aangelegd. Pieter kan begin februari de eerste koeien melken in de nieuwe stal. Dan zit een lang hordentraject van bedrijfsovername, bedrijfssplitsing en complete nieuwbouw met ontsluitingsweg erop en is de laatste stadsboer uit Workum verdwenen. De zin in de nieuwe start wint het ruimschoots van de weemoed. ‘Dat we dit voor elkaar hebben gekregen en op alle fronten ook klaar zijn voor een mooie toekomst, is uniek. Daar zijn we best een beetje trots op.’

Uitstel bouwplannen ‘Wij merken dat nieuwbouwplannen in de melkveehouderijsector worden uitgesteld om de aanhoudende onzekerheid rondom de mestwetgeving in combinatie met de lage melkprijs’, constateert Eise Feenstra van Bouwbedrijf Joh. Feenstra uit Parrega. De pas op de plaats maakt dat aannemers momenteel scherp moeten offreren om nieuwe projecten binnen te hengelen. ‘Het is duidelijk dat er andere prijzen worden geboden dan de laatste jaren’, stelt Feenstra. Hij verzorgt de nieuwbouw in Ferwoude en haalde dit het project binnen na een zogeheten open begroting. Bij Van der Valk was Feenstra in eerste instantie niet de scherpste bieder, maar na een nadere analyse van de ingediende offertes werd hij dat alsnog. ‘Anderen hadden bepaalde posten ‘vergeten’ in de begroting. Bij dit bouwbedrijf klopte het totaalplaatje en ze haalden als enige aannemer ook daadwerkelijk de afgesproken indientermijn voor de offerte’, stelt Pieter van der Valk. De elektrische installatie is in handen van Joh. Feenstra Installatietechniek, nauw verwant met het bouwbedrijf. Directeur Wytze Yntema bracht het idee aan om van de woning én het melkveebedrijf twee aparte adressen te maken. Met één adres had de melkveehouder het leggen van 300 meter aan elektriciteitskabels en waterleiding naar de locatie zelf moeten betalen. Met twee adressen is sprake van een woonwijkje en is het bij de wet zo geregeld dat de overheid die kosten dan draagt. Het levert de opdrachtgever een voordeeltje van zo’n € 10.000 op.

Trots zijn ze, Pieter (rechts) en Jacob van der Valk in de stal in aanbouw. MELK van het NOORDEN

31



fokkerij

Strak fokdoel betaalt zich uit Van links naar rechts: Theun en Peter Sibma en Ronnie Kroondijk. Inzet: Peter en Ronnie keuren een vaars.

De gebroeders Sibma uit Garyp zijn liefhebbers van mooie én goede koeien. Tot tien jaar geleden zochten ze zelf bij elke koe een stier. Met een groei van elk jaar een ton extra melkproductie, kostte dat te veel tijd. Ze werden gebruiker van het paringsprogramma GMS en roemen de vooruitgang in uniformiteit van hun veestapel. TEKST

Sjoerd Hofstee

FOTO’S

Langs de Melkweg

Peter en Theun Sibma houden op honderd hectare grond inmiddels zo’n 200 melkkoeien. Sinds vier jaar melken ze die met robots. Zelf stellen ze dat ze geleidelijk naar het huidige aantal koeien groeiden, maar tien jaar geleden liepen er nog geen honderd stuks melkvee. ‘Elk jaar zijn we gemiddeld een ton meer melk gaan produceren’, rekent Peter voor. Theun werkte tot drie jaar geleden als bedrijfsadviseur. Toen het thuis steeds drukker werd, zei hij die baan op. De broers kocht een tweede locatie aan, verderop naast het dorp. Theun woont nu op die locatie, waar ook het jongvee en de droge koeien lopen. Direct na afkalven worden die naar de locatie gereden waar Peter woont en het melkvee gehuisvest is. ‘Eerder brachten we de vaarzen en koeien een week voor kalven hierheen’, vertelt Peter. ‘Maar dat gaf vaak stress. Dit geeft meer werk, maar het resultaat is beter.’

Kwartier stier zoeken

Peter en Theun zijn beide liefhebbers van fokkerij en mooie koeien. De groei van de afgelopen jaren noopte hen echter zaken anders te organiseren. ‘Bij elke koe die tochtig werd, zaten we een kwartier op de stierenkaart te neuzen. Dat kon niet langer toen we meer en meer koeien gingen melken’, zegt Peter. Ze keken om naar een geschikt paringsprogramma. Ronnie Kroondijk van Inge-

nieursbedrijf Heemskerk kwam al jaren langs voor andere producten en hij werd gepolst. ‘Ronnie heeft ons toen overtuigt van GMS’, vertelt Theun. ‘Dat programma behoudt de sterke punten van de koeien.’ Ronnie Kroondijk verduidelijkt dat dit het belangrijkste verschil is tussen GMS (Genetic Management System) en andere paringsprogamma’s. ‘Ik keur de koeien eenmaal op vijftien punten. Het programma rekent daarna uit welke stieren goed passen. De sterke punten van de koe worden daarbij meegewogen om die sterk te houden. De stieren die meedraaien in het programma kiezen we gezamenlijk met de veehouder.’ Peter en Theun stellen dat andere programma’s vast ook prima zijn, maar dat ze de persoonlijk klik met Ronnie ook van groot belang achten. ‘En hoewel GMS een programma is van ABS, laten wij ook wel eens stieren van andere organisaties meedraaien. Daar doet Ronnie niet moeilijk over.’

Fokdoel

Toen negen jaar geleden gestart werd met GMS, stelden de broers samen met Ronnie een fokdoel op. Dat richtte zich op een uniformere veestapel, meer capaciteit in de koeien, hellende en brede kruisen en een goede productie met behoud van goede gehalten. Peter en Theun waren gewend, vanuit de veestapel van hun vader,

een goed eiwitgehalte in de tankmelk te realiseren. Afgelopen jaar lag dat op 3,58 met 4,55 procent vet en 9.300 liter. ‘Daar zijn we tevreden over’, zegt Peter. Stieren die ze daar nu voor inzetten, zijn onder andere Trigger, Cancun, Airgon, Balisto en Josuper. Ronnie Kroondijk keurde bij de start alle koeien van de broers. Nu keurt hij vier keer per jaar een koppeltje nieuwe vaarzen. Het fokprogramma is hetzelfde gebleven, ook nadat de robots geïntroduceerd werden. ‘Het enige echte verschil is dat ik nu de speenplaatsing beoordeel als optimaal als ze recht naar beneden wijzen’, zegt Ronnie. ‘Bij het traditioneel melken is het optimaal als de spenen iets naar binnen wijzen.’

Startbaan op kont

Theun en Peter zijn tevreden. ‘De veestapel is duidelijk uniformer en ze zitten beter in elkaar,’ zegt Peter. ‘En we zien niet veel koeien meer met ‘een startbaan op de kont’, zoals ik een oplopend kruis betitel’, grapt Theun. Hij wil eigenlijk ook nog steeds wel graag een koe fokken die een keuring kan winnen, geeft hij toe. ‘Maar Ronnie heeft gelijk dat het fokdoel dan bijgesteld moet worden. Dat doen we niet. Goede gebruikskoeien, zoals we ze nu fokken, leveren ons veel meer op.’ MELK van het NOORDEN

33


toevoegmiddelen

‘Geen wondermiddel, Melkveehouder René Nieuwlaar in Kloosterhaar (Ov.) gebruikt mesttoevoegmiddel Agrimestmix. Hij ziet het niet als wondermiddel, maar constateert nuchter dat de baten groter zijn dan de kosten. Bovendien merkt Nieuwlaar dat hij meer profiteert naarmate de tijd voortschrijdt. Via de mest verbetert de kwaliteit van het ruwvoer en dat ziet de melkveehouder terug bij zijn koeien. TEKST EN FOTO’S Berrie Klein Swomink

bedrijf. Daarom vinden we het belangrijk om veel en goed ruwvoer per hectare te produceren’, aldus Nieuwlaar. Dit uitgangspunt was twee jaar geleden echter niet de reden dat de broers Nieuwlaar begonnen met het gebruik van mesttoevoegmiddel Agrimestmix. ‘Op een goede dag was ik bezig om zand van de kuil te verwijderen toen Gert aan het Rot van Rinagro BV op het erf verscheen. Toen ik met hem sprak over problemen met een schuimlaag op de drijfmest in de putten, wees Gert me op de mogelijkheden van Agrimestmix. Gert gaf aan dat het middel meer te bieden heeft dan het voorkomen van schuim op de mest, maar dit praktische probleem was op dat moment voor mij de aanleiding om het spul eens te proberen.’

Schuimlaag Gert aan het Rot, Rene Nieuwlaar en Eric Nieuwlaar (v.l.n.r) beoordelen de grasmat.

Heldergroen ogen de percelen grasland achter de stallen. Gelet op het moment van het jaar, het is de tweede helft van november, is dat een ongewone aanblik. ‘We hebben een lang groeiseizoen. Door het zachte weer in de eerste helft van november bleef het gras maar groeien’, zegt melkveehouder René Nieuwlaar. ‘Dat het gras nog zo frisgroen oogt, komt ook door de kwaliteit van de grasmat. Die hebben we de laatste jaren zien verbeteren.’ René heeft samen met broer Eric een veehouderijbedrijf in Kloosterhaar.

34

MELK van het NOORDEN

De broers melken met 100 koeien een miljoen kilo melk. Daarnaast houden ze 70.000 vleeskuikens volgens het ‘Goed Nest-concept’ van de Kuikenaer. De veehouders hebben 35 hectare grasland in gebruik en verbouwen 3 hectare snijmais. Daarnaast kopen ze snijmais aan en voeren jaarlijks zo’n 1.400 kuub mest af. ‘We hebben een intensief

Al jaren kampten de melkveehouders bij tijd en wijle met een schuimlaag op de mest in de koeienstal. ‘Schuim is vooral hinderlijk bij een hoog mestniveau in de putten. Het schuim komt dan op een gegeven moment boven de roosters. En dat wil je niet. Het schuim heeft onder meer een negatieve invloed op de klauwgezondheid.’ Door de schuimproblemen was Nieuwlaar meerdere jaren genoodzaakt om al in het najaar en in de winter mest af te voeren.


maar hier werkt het’ ‘Zonder schuim hebben we voldoende opslagcapaciteit om te wachten tot het voorjaar. Vooral vanwege de kosten is dat gunstiger.’ Rinagro adviseert om wekelijks 0,75 liter Agrimestmix per 50 koeien te verdelen over de stalvloer. ‘Ik probeer dat advies te volgen, maar ik moet bekennen dat ik ook wel eens een week oversla. De week erna pas ik dan de dubbele dosering toe.’

Natuurlijk mineralenmengsel

Dat Agrimestmix een gunstig effect heeft op het tegengaan van schuimvorming, werd na enige maanden al duidelijk. ‘Maar er is meer. Het is een natuurlijk mineralenmengsel. Het belangrijkste effect is dat de inhoud van de mestput zuurstofrijker wordt’, vertelt Aan het Rot. ‘Dit betekent dat in plaats van anaerobe bacteriën, aerobe bacteriën zich er gaan vermenigvuldigen. Die omslag van een 95 procent anaeroob milieu naar een 95 procent aeroob milieu heeft grote gevolgen voor de kwaliteit van de drijfmest. Er ontsnapt minder gas uit de mest in de vorm van ammoniak, methaan, lachgas en waterstofsulfide. Doordat er minder stikstof in de vorm van ammoniak verloren gaat, en doordat Agrimestmix bijdraagt aan de omzetting van organisch gebonden stikstof in ammonium, neemt het gehalte ammoniumstikstof in de drijfmest toe. Dat is gunstig voor de bemesting van je gras. Ammoniumstikstof is goed beschikbaar voor de plant en niet gevoelig voor uitspoeling.’ Volgens Aan het Rot hebben de veranderende processen in de mestput grote gevolgen voor het effect van drijfmest op de gewasgroei. ‘Bij gangbare drijfmest ontstaat er pas na het uitrijden een aeroob milieu waarin organische stof verteert. Bij met Agrimestmix behandelde drijfmest komt de afbraak van organische stof, en dus de omzetting van organisch gebonden N naar ammonium N, veel eerder op gang. Je haalt daarmee als het ware bemestingswaarde naar voren in het groeiseizoen.’ Naast minder schuimvorming is een ander bijeffect volgens de leverancier dat de mest homogener blijft. Nieuwlaar beaamt dat. ‘Ik probeer zo min mogelijk te mixen. En ik merk dat ik toch snel de mest aan het lopen krijg, als ik de mixer aan zet. In het verleden was dat soms wel anders.’ Aan het Rot stelt dat met Agrimestmix behandelde drijfmest invloed heeft op de grasgroei. ‘De beworteling van het gras verbetert en het gras groeit anders. Dat zie

je onder meer aan de celdeling en celvulling. Het gevolg is gras met een hoger droge stofgehalte. Dat merk je onder meer aan een kortere veldperiode.’

Geen jubelverhalen

Nieuwlaar wil niet met jubelverhalen in de krant. ‘Toch kunnen we er niet omheen dat Agrimestmix effecten heeft die we terugzien op het grasland. We maken hier vooral eendagskuilen. Dat wil zeggen: ’s morgens maaien en ’s avonds inkuilen. Ik heb de indruk dat het gras droger is dan voorheen. We streven naar een drogestofgehalte van zo’n 40 procent in de kuil. Maar dit jaar zijn we daar meerdere keren flink overheen geschoten.’ Nieuwlaar heeft ook de indruk dat de kwaliteit van de graszode verbetert. ‘Op alle percelen zien we een goed bewortelde mooi dichte zode. Dat we iedere 4-5 weken proberen te maaien, draagt daar ook aan bij. Sommige collega’s vinden het beter om te wachten tot het gras iets meer structuur heeft, maar ik ga voor gras met een hoge voederwaarde. Hout voor structuur in de pens koop ik aan in de vorm van luzerne.’ Dat het gewonnen kuilgras beter verteerbaar is voor de melkkoeien, kan Nieuwlaar niet met harde cijfers onderbouwen. Wel concludeert hij dat de koeien het gewoon goed doen. ‘Het lijkt allemaal wat makkelijker te lopen. Dat was ook de conclusie die we laatst trokken in een gezamenlijk overleg met Gert aan het Rot en

‘Het gras lijkt sneller te drogen’

onze veevoeradviseur. De koeien benutten het aangeboden ruwvoer heel erg goed. Mijn indruk is dat Agrimestmix prima past bij het zo goed mogelijk sluiten van kringlopen op het bedrijf. We bevinden ons in een positieve spiraal en daar draagt dit middel aan bij.’

Kosten-baten

Melkveehouder Nieuwlaar realiseert zich dat het lastig is om de baten van Agrimestmix op zijn bedrijf nauwkeurig te becijferen. ‘Ik bekijk het nuchter. Als ik door het gebruik van Agrimestmix kan voorkomen dat ik al in het najaar mest moet afvoeren omdat het schuim boven de roosters komt, verdien ik de kosten al terug in de vorm van lagere mestafzetkosten. Wat het middel nog meer brengt, is mooi meegenomen.’

Nieuwlaar: ‘Het lijkt allemaal wat makkelijker te lopen.’

MELK van het NOORDEN

35


V E R T R O U W O P M E E R D A N 3 5 J A A R E R VA R I N G IN ALLE SOORTEN MESTOPSLAGSYSTEMEN

De specialist in mestopslag! • BETONSILO’S

• DRIJFDEKKEN

• STALEN SILO’S

• KEURINGEN

• GAASMATSILO’S

• REINIGEN

• MESTBASSINS

• ONDERHOUD

• MESTZAKKEN

• REPARATIE

• SPANKAPPEN DE GIEK 31 - DRACHTEN - T. +31 (0) 512 – 582058 - INFO@PASTANKS.NL

WWW.PASTANKS.NL


melkwinning

GEA komt met nieuw type melkrobot In het tweede kwartaal van 2016 brengt GEA Farm Technologies een nieuwe melkrobot op de markt: de Monobox M-line. Noviteit is het automatische dippen van de spenen in de melkbeker. TEKST Bouke Poelsma FOTO GEA Farm Technologies

Automatisch melken zet al maar door. Uit cijfers van de Stichting Kwaliteitszorg Onderhoud Melkinstallaties (KOM) in Dronten blijkt dat één op de vijf Nederlandse melkveebedrijven inmiddels met een automatisch melksysteem werkt. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van automatische melksystemen volgen elkaar in rap tempo op. GEA Farm Technologies heeft in het oosten van Duitsland inmiddels acht onbemande draaimelkstallen geïnstalleerd, variërend van 28- tot 40-stands uitvoeringen. ‘Die carrousels draaien op bedrijven met meer dan 400 koeien. Ze kunnen concurreren met arbeidskrachten van € 30 per uur’, stelt Rudi Groenendal, verkoopadviseur en projectbegeleider bij GEA-dealer Melkmachine Centrum Noord (MCN) in Drachten.

Robot voor 70 koeien

Voor GEA Farm Technologies zijn niet alleen de grotere melkveebedrijven interessant. Ook het traditionele familiebedrijf is een belangrijke doelgroep. Voor dit type melkveebedrijf heeft GEA de Monobox M-line ontwikkeld. Dit is een compacte melkrobot met één box. De Monobox heeft een capaciteit van ruwweg 70 melkkoeien. ‘Deze robot kan gemakkelijk 2.300 liter per dag aan. Dat zegt in mijn ogen meer over de capaciteit dan het aantal koeien’, vertelt Groenendal. Voor bedrijven met meer dan 70 melkkoeien is de Monobox M-line minder geschikt. Deze bedrijven kiezen eerder voor een robot met meerdere boxen. ‘Maar melkveehouders met een 1+1- of een 2+2-stal kunnen ook prima met twee Monoboxen werken, met aan beide zijden van het voerpad een unit. Vergeleken met het multiboxprincipe zorgt dat wel voor hogere energie- en waterkosten’, aldus Groenendal. De Monobox M-line is compact en daardoor volgens Groenendal flexibel inpasbaar, ook binnen bestaande situaties. Hij meldt dat de melkrobot plaatsbaar is in een ruimte van minimaal 3,5 meter lang en 3 meter breed. De robot heeft een open karakter. ‘Toegankelijkheid is belangrijk. Een donkere, afgesloten ruimte schrikt koeien af ’, stelt Groenendal. De robot heeft meerdere uitloopmogelijkheden. Koeien kunnen de box zowel aan de voor- als zijkant verlaten. ‘Koeien lopen het liefst vooruit de

box uit. Maar dat is praktisch gezien niet overal haalbaar’, verklaart de MCN-verkoopadviseur deze optie.

Speendippen in melkbeker

GEA gaat bij de Monobox M-line uit van bestaande en bewezen melktechniek. De robot is wat dat betreft vergelijkbaar met het bestaande type MIone. In de Monobox ligt de melksnelheid echter hoger. ‘Dat komt door de robotarm’, zegt Groenendal. ‘Deze arm, de Dairy ProQ wordt ook op de automatische draaimelkstallen van GEA gebruikt. De robotarm bestaat uit één unit. Die wordt direct onder de koe gehangen.’ GEA’s paradepaardje is het automatisch voor- en nabehandelen in de tepelvoering. In-liner everthing, noemt het bedrijf dat. ‘Het dippen van de spenen gebeurt in de melkbeker. Dat is een uiterst snelle en

efficiënte manier van behandelen. Verspilling van desinfecteermiddel wordt tot een minimum beperkt’, aldus verkoopadviseur Groenendal. De nieuwe GEA-robot is uitgerust met een gepatenteerd kleppenblok, dat garant staat voor het gescheiden afvoeren van reinigingswater en melk. De Monobox M-line is in het tweede kwartaal van 2016 beschikbaar voor de Nederlandse markt. Inmiddels zijn al enkele robots verkocht. Groenendal: ‘Niet toevallig worden die vooralsnog allemaal in de Achterhoek en Twente geplaatst, regio’s met veel traditionele familiebedrijven.’ Over de kostprijs van het nieuwe type robot doet de verkoopadviseur geen uitspraken. ‘De Monobox M-line wordt concurrerend in de markt gezet.’

De nieuwe robot van GEA komt in het tweede kwartaal 2016 op de Nederlandse markt.

MELK van het NOORDEN

37


reportage

Vrouw als boer Ze kan er wel eens pissig om worden, als er weer een brief met ‘aan de heer’ op de mat valt. Vooral als die ook nog van bedrijven of instanties afkomstig zijn die kunnen weten dat het bedrijf door een vrouw wordt gerund. ‘Het is blijkbaar nog steeds niet tot iedereen doorgedrongen dat de boer ook een vrouw kan zijn.’ TEKST EN FOTO’S

Ida Hylkema

Tryntsje Noordenbos uit It Heidenskip nam het melkveebedrijf in 2013 over van haar ouders, nadat ze tien jaar met hen in maatschap had gezeten. ‘Ik ben nu zelf boer en dat voelt ook zo. Mijn vader is nog veel aanwezig, maar verwijst iedereen door naar mij. Ik neem nu de beslissingen en dat maakt dat ik scherper op dingen ben geworden’, zegt ze. Ze heeft een bedrijf met 75 tot 80 melkkoeien en ruim 42 hectare land. Koeien zijn haar passie, het landwerk besteedt ze voor een groot deel uit. Dat heeft zowel economische als praktische redenen. ‘Aan loonwerk zit een prijskaartje, maar ik hoef nu zelf niet te investeren in mechanisatie. En met loonwerk heb je meteen ook de mensen erbij’, legt ze uit. Zelf heeft ze meer met koeien. Van jongs af aan was ze altijd in de stal te vinden en op de landbouwschool verdiepte ze zich met plezier in vakken als fokkerij en diergezondheid. De stap naar boer was voor haar dan ook een logische. Dat ze vrouw is, is eigenlijk geen item, vindt ze. Ze zit in het bestuur van de VVB en Veekeuringscommissie en is het gewend om bij bijeenkomsten tussen de mannen te zitten. Ze zit er als boer, net als de mannen. ‘Je moet je als vrouw soms wel meer bewijzen’, erkent ze. ‘Maar ik laat niet over me heen lopen.’

koeien opgegeven en deze stonden er zo mooi voor, dat ik ze ook allemaal heb meegenomen naar de keuring. Dat was toch wel wat teveel van het goede’, erkent ze. ‘Maar ik hou van mooie koeien in de stal en die wil je dan ook graag laten zien. En als je dan ook nog een kampioen hebt, is dat natuurlijk helemaal prachtig.’ De fokkerij verandert wel, constateert ze, zeker met de komst van genomics stieren. ‘De vererving van deze stie-

Veekeuring

Jaarlijks hoogtepunt is Veekeuringsdag in Workum. De familie Noordenbos is al jaren met koeien op de keuring aanwezig en niet zonder succes: in 2014 werd Reino 59 algemeen kampioen en dit jaar was Reeuwkje 140 de kampioen van de oudere koeien. Zus Antje is daarbij haar grote hulp. ‘Zij oefent met de koeien en scheert ze. En de dagen ervoor en tijdens de keuringsdag zelf hebben we nog meer hulp.’ Dat is ook nodig, want zelf heeft ze haar handen vol aan haar bedrijf. ‘Ik had dit jaar elf

38

MELK van het NOORDEN

Tryntsje Noordenbos: ‘Je moet je als vrouw soms wat meer bewijzen, maar ik laat niet over mij heen lopen.’


aan het roer ren is eerder bekend, maar daardoor wisselt de top ook heel snel. Het is moeilijk bij te houden hoe de stieren fokken. Ik loop niet meer achter de toppers aan, maar wacht vaker even af ’, zeg ze. Bij de stierenkeuze let ze vooral op uiergezondheid en beenwerk. ‘Een koe moet genetisch goed en gezond zijn, anders lukt droogzetten zonder antibiotica niet. En er moet ook genoeg melk en gehaltes onder zitten. Ik heb de afgelopen jaren het vetgehalte wat laten sloeren en daar betaal ik nu de rekening voor.’ De gemiddelde melkproductie van het bedrijf is 8.900 kilo melk met 4,15 procent vet en 3,55 procent eiwit. Ze zet niet meer op iedere koe een fokstier, maar maakt ook gebruik van Belgisch Blauw. ‘We waren gewend om ruim jongvee aan te houden, maar als je koeien ouder worden, heb je

minder jongvee nodig.’ Daarbij komt dat het jongvee nog is gehuisvest in de oude stal en het verzorgen ervan best arbeidsintensief is. Ander argument is dat fokvee niet genoeg oplevert. ‘Dat geldt ook voor de gezondheidsstatus. Ik heb een bovengemiddelde koppel vee die vrij is van ziekten, maar dat wordt financieel niet gewaardeerd als je dieren verkoopt. Dat is jammer, want je steekt er wel geld en tijd in. De zuivel hamert ook op deze zaken, daar mag dan ook best wel wat tegenover staan.’

Weidegang

Weidegang levert wel haar wel extra melkgeld op, al leidt het wel tot een wisselende melkproductie vanwege weersinvloeden en een wisselend grasaanbod. Ze neemt het voor lief, want weidegang hoort erbij, vindt ze. Het

afgelopen voorjaar gingen de koeien pas na de eerste snee de wei in vanwege forse muizenschade. Het beviel haar slecht. ‘Ik vond het vreselijk saai en ook helemaal niet leuk dat ik de koeien niet zag als ik buiten aan het werk was. Bovendien melk je in het voorjaar het meest en het goedkoopst als de koeien buiten lopen. Volgend jaar gaat de deur daarom weer in april open.’ En de toekomst? ‘Ik wil de loop er wel inhouden, maar het is een onzekere tijd om boer te zijn. Ik vind dat mijn bedrijf nu mooi in balans is en zou het ontzettend jammer en ook niet terecht vinden als er voor dit bedrijf een afroming zou komen.’ Groei is niet haar ambitie, ze zet vooral in op arbeidsefficiëntie. ‘Ik wil ook tijd overhouden voor een sociaal leven. Boer zijn is prachtig, maar er is meer.’

Bewuste keuze voor nieuwe sleufsilo’s Via Hebo Beton uit Scharsterbrug investeerde Tryntsje dit jaar in elementen voor drie sleufsilo’s. De sleufsilo’s zijn elk 10 bij 25 meter en voorzien van een geasfalteerde onderlaag. ‘Ik heb lang overwogen om alles in balen te doen, maar heb toch gekozen voor sleufsilo’s. Een lasagnekuil voert mooi rustig, omdat je een constante kwaliteit hebt. Groot voordeel van een sleufsilo is ook dat je tijdens het inkuilen zelf niet meer de kanten hoeft bij te houden. Dat scheelt werk. Het loonbedrijf kan zijn gang gaan als ik aan het

melken ben’, zegt ze. ‘En als je tien tot vijftien hectare in één keer inkuilt, is een rijkuil ook aantrekkelijk.’Bij het afdekken roept ze hulp in. In één sleufsilo is snijmais ingekuild en ook is op de voerplaat nog een aantal balen opgeslagen. ‘In de zomer is een baaltje erbij wel gemakkelijk als het slecht weer is.’ Bij de keuze voor sleufsilo’s speelde ook arbeids- efficiëntie een rol. ‘Ik snij nu één keer in de vijf dagen een rij blokken en kan dat met de doseerwagen voeren. Met balen heb je meer werk en bovendien ook meer rotzooi. Dat is minder duurzaam.’

MELK van het NOORDEN

39


granen diervoeders meststoffen zaaizaden gewasbescherming advisering

ix

rem P d n a l g Hoo

lk e m r ĂŠ ĂŠ M t! a

osfa f o l i k r e p

Voor elke veehouder een eigen unieke samenstelling op maat geleverd. Kan zowel in de voermengwagen als in voercomputer of melkstal gevoerd worden. Samengesteld en aangepast in nauwe samenwerking met onze adviseurs.

Hegebeintumerdyk 33b postbus 8, 9172 ZS Ferwert

Eerlijke en transparante samenstelling bestaande uit enkelvoudige grondstoffen met veel regionale producten zoals onder meer granen van onze eigen akkerbouwers.

Resultaat: - Elke hap in balans - Hogere voerefficiĂŤntie - Lagere kostprijs - Gezondere veestapel

Zowel los gestort als geblazen leverbaar in elke gewenste hoeveelheid vanaf 4 ton.

T:0518-411400 F:0518-412491

post@hooglandbv.nl www.hooglandbv.nl facebook.com/hooglandbv


Nederland Zuivelland Dronrijp

Leeuwarden

Bedum

Gerkesklooster Noordwijk Marum

Bolsward

Sloten

Nederland telt: 62 zuivelfabrieken

Beilen

Lutjewinkel

18.000 melkveebedrijven

Hoogeveen

1,6 miljoen melk- en kalfkoeien

Winkel

Rouveen

60.000 banen in de zuivelsector

Westbeemster

Nunspeet

Zeewolde

Kindervoeding Medische voeding Melkpoeder Weiproducten Zuivelingrediënten

Hengelo

Nijkerk

Bleskensgraaf

Rotterdam

Benschop

Steenderen

Zelhem

Schoonrewoerd

Well

Etten-Leur

Borculo

Lopik VenZelderheide

Maasdam

Grootste afnemers EU: • Duitsland • Frankrijk • België

Enschede

Lochem

Gorinchem Den Bosch

Molenschot

Veghel

Melkkoeien per hectare per gemeente

Cuijk

0 0,0 - 0,2 0,2 - 0,4 0,4 - 0,6 0,6 - 0,8 0,8 - 1,0 1,0 - 1,2 1,2 - 1,4 1,4 - 1,6

Rijkevoort Boxmeer

Grootste afnemers rest van de wereld: • China • Nigeria • Saudi-Arabië

Nuenen

Wat maken we van melk?

Welke producten exporteren we?

Wat levert de export van zuivel op?

Aantal koeien en hoeveelheid melk

We exporteren voor € 7,2 miljard aan zuivelproducten per jaar.

Consumptiemelk en -producten 8% Kaas 55%

Overige 14%

Kaas

Beek

48%

In 2014 is de melkproductie 12,7 mld kg: 13 olympische zwembaden vol per dag.

Born

1,6 mln

Gecondenseerde melk 7% Melkpoeder 14%

Melkpoeder

13% 13%

Boter en boterolie

12%

Overige

27%

12,0

Melkproductie

11,5

1,5

11,0 10,5

1,4

Bijdrage handelsoverschot: 8%

Elke dag dertien Olympische zwembaden vol met melk Werken in Op zuivelwerkt.nl afmetingen met 50 meter lengte, 25 meter zie je welke banen en opleidingen er zijn. Of breedte en 2 meter diepte 2.500 kuub is. vraag je docent welke In de poster ‘Nederland Zuivelland’ zijn opleiding bij jou past.

Het Nederlands landschap wordt voor een de zuivel belangrijk deel bepaald door de melkveeIn de zuivelindustrie is altijd vraag naar houderij. Een kwart van Nederland wordt vakmensen. deze indrukwekkende facts & figures over gebruikt om koeien teProductlaten grazen en om KwaliteitsKies een passende Wil je met je klas een opleiding en kom de zuivelsector verzameld. snijmais te oogsten als voer. Nederland technoloog analist keer langsinbijNederland een werken in de zuivelfabriek?kan men zien in welke zuivelindustrie als In een oogopslag telt zo’n 18.000 melkveebedrijven en 62 Op zuivelwerkt.nl staan Laborant, provinciesalleveel koeien zuivelfabrieken. Elke dag worden hier bedrijven die hunlopen en welke Logistiek deuren openzetten. medewerker, belangrijke bijdrage de Nederlandse dertien Olympische zwembaden vol melk Kwaliteitsanalist, zuivelsector levert aan de wereldvoedgeproduceerd. Producttechnoloog,Dat is best veel, als je Procesoperator selvraag, maar ook aan de Nederlandse weet dat eenofzwembad met Olympische Monteur

12,5 Melkkoeien

€ 7,2 mld

Boter 2%

Voedingsoperator.

Ommen

Almere

Waar gaat de Nederlandse zuivel naartoe?

20% rest

Dalfsen

Katwoude

Zoetermeer

45% rest EU

Balkbrug

Kampen

Lelystad

Limmen

Zuivelfabrieken: wat wordt er geproduceerd?

35% Ned.

Coevorden

Meppel

1,2 mln ha. grasland en snijmais, dat is 28% van Nederland

Boter en boterproducten Consumptiemelk Consumptiemelkproducten Diervoeders Gecondenseerde melk Kaas

Heerenveen

Scharsterbrug

Workum

Procesoperator

© 2015 Geproduceerd in opdracht van ZuivelNL (ketenorganisatie van de zuivelsector) www.zuivelnl.org en de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) www.nzo.nl

2000

10,0 2014

Meer over zuivel Op zuivelonline.nl vind economie. De poster is meegestuurd je filmpjes, blogs,met fotoreportages, nieuws en de nieuwe ‘Bosatlas van het Voedsel’ die nog veel meer over zuivel. 13.000 middelbare scholenJein Nederland komt er te weten waar je glas melk vandaan komt, onlangs gratis ontvingen. Via het onderwelke voedingsstoffen er wijs hoopt ZuivelNL zo hetinbelang van de zitten en wat er allemaal van melk wordt gemaakt. melkveehouderij- en zuivelsector onder de

aandacht van jongeren te brengen enopook Leraren kunnen digitaal de aandacht te vestigen opzuivelonline.nl de zuivelseclesmateriaal vinden. tor als interessante en perspectiefvolle plek om te werken. MELK van het NOORDEN

41



biologisch

‘1 op 3 drinkt over vijf jaar bio-melk’ Een groeiende groep melkveehouders overweegt omschakeling naar biologische productie. Daar is ruimte voor. De afgelopen jaren groeide de vraag naar biologische zuivel sneller dan de melkproductie. TEKST Berrie Klein Swormink FOTO Langs de Melkweg

Slechts enkele tientallen veehouders waagden de afgelopen vijf jaar de overstap naar biologische productie. Voor René Cruijsen, voorzitter van EKO Holland, een coöperatie van bijna 140 biologische melkveehouders, was het dan ook een positieve verrassing toen hij vorige maand een volle zaal met boeren aantrof die zich wilden laten bijpraten over mogelijkheden voor omschakelen naar biologische productie. ‘We kampen al enkele jaren met een groot tekort aan biologische melk. Ondanks allerlei inspanningen lukte het nauwelijks om omschakelaars te werven. Daar lijkt nu verandering in te komen’, vertelt Cruijsen. ‘Zeker in het noorden van het land, waar melkveebedrijven door de bank genomen wat extensiever zijn, liggen

Geen oplossing voor liquiditeitsprobleem Omschakelen naar biologische productie is geen oplossing voor melkveehouders met financiële problemen door een lage melkprijs, stelt Pierre Berntsen, directeur agrarische bedrijven bij ABN AMRO. ‘Biologische productie zorgt niet voor extra financiële ruimte op korte termijn. Integendeel, tijdens de omschakelperiode van twee jaar nemen de kosten toe zonder dat daar een hogere melkprijs tegenover staat. Een liquiditeitsprobleem los je dus niet op met omschakelen naar biologisch.’ Berntsen juicht wel toe dat meer melkveehouders zich oriënteren op de mogelijkheden van biologische productie. ‘Het is eigenlijk te gek dat we deze groeiende markt niet volledig met melk uit eigen land kunnen bedienen.’

er goede kansen.’ Cruijsen voorziet dat de afzet van biologische zuivel in Nederland de komende jaren verder zal groeien. ‘Kijk maar naar wat je in de media ziet, leest en hoort. De aandacht voor duurzame producten is enorm. Het is realistisch om te veronderstellen dat over vijf jaar zo’n 30 procent van de drie miljard kilo melk die in Nederland wordt geconsumeerd biologisch is. Dit betekent dat er dan in ons land ruimte is voor de productie van 1 miljard kilo biologische melk per jaar.’ Momenteel is de jaarproductie van biologische melk in Nederland ongeveer 160 miljoen kilo. Ruim 360 melkveehouders melken dit bij elkaar. Omdat deze productie kleiner is dan de afzet, importeren zuivelbedrijven zo’n 15 miljoen kilo biologische melk uit het buitenland.

Tussen de oren

Dat de toenemende interesse voor biologische melkveehouderij verband houdt met het grote prijsverschil tussen gangbare en biologische melk sluit Cruijsen niet uit. ‘Uiteraard zijn we niet uit op gelukszoekers. Kiezen voor biologische productie is een economische keuze maar ook een keuze die tussen de oren goed bij je moet passen. Bij EKO Holland willen we melkveehouders die op een natuurlijke manier

willen boeren. Daarbij mikken we op familiebedrijven. Die hoeven niet kleinschalig te zijn. Een biologisch gezinsbedrijf met 150 koeien vinden we prima. Maar mega-ondernemingen willen we niet.’

FrieslandCampina

Zuivelproducent FrieslandCampina houdt zich doorgaans wat op de vlakte als het gaat om biologische productie. Het bedrijf lijkt gangbare melkveehouders niet te willen diskwalificeren. Toch geeft ook FrieslandCampina aan dat er ruimte is voor omschakelaars. ‘FrieslandCampina vindt biologische zuivel belangrijk en we zetten in op groei’, meldt woordvoerder Jan-Willem ter Avest. ‘Ons doel is alle biologische melk van onze leden te verwaarden onder het merk Campina. We merken dat er een toenemende belangstelling is onder de leden van FrieslandCampina voor het omschakelen van gangbare naar biologische melk.’ Volgens Cruijsen van EKO Holland kan zijn coöperatie een flinke toename van het aantal leden wel aan. ‘Een groei met 100 leden is voor ons de komende paar jaar realistisch. Idealiter melden ze zich niet allemaal tegelijk. Uiteraard zullen we er bij het aannamebeleid rekening mee houden dat de groei van de melkaanvoer gelijke tred houdt met de afzetmogelijkheden.’

Momenteel is de jaarproductie van biolo­ gische melk in Nederland ongeveer 160 miljoen kilo. MELK van het NOORDEN

43


landschappelijk bouwen

De kunst om grote stallen Het inpassen van grote stallen in het landschap gebeurt steeds zorgvuldiger. Bombastische bouwdozen zonder franje glippen vrijwel niet meer langs de eisen die gemeenten en provincie aan nieuwbouw stellen. Maar ook boeren zelf zien steeds meer het belang van een mooi visitekaartje. TEKST Jelle Feenstra FOTO’S

Rombou

De Nije Pleats is een goed voorbeeld van een geslaagde aanpak waarmee ze in Friesland grote agrarische gebouwen zo mooi mogelijk proberen in te passen in het landschap. Het in 2010 door de provincie ontwikkelde idee wordt door veel Friese gemeenten volop in praktijk gebracht. Meer dan honderd Friese stallen zijn inmiddels via deze werkwijze gerealiseerd. Een aantal deskundigen kijkt ter plekke met de boer hoe de uitbreiding of verbouwing het beste in de omgeving past. Standaard zit naast de ondernemer een welstandsarchitect aan tafel, een onafhankelijke landschapsarchitect en betrokken gemeentefunctionarissen. Soms schuiven zelfs buren bij de keukentafelsessies aan. Dit leidt tot een advies aan de gemeente over de beste ruimtelijke inpassing van het agrarisch bedrijf.

Maatwerk leveren

Barend van der Veen is planoloog en adviseur ruimtelijke ordening bij Bügel-Hajema Adviseurs. Hij regisseert de Nije Pleats-sessies. ‘Als ik ingeschakeld word voor een aanvraag, dan leg ik eerst het bestemmingsplan en de welstandsnota aan de kant. Die staan namelijk maatwerk in de weg. Met een Nije Pleats-sessie scheppen we juist nieuwe ruimtelijke kaders voor de ontwikkeling van het bedrijf.’ De kracht van de sessies is dat al die deskundigen én de ondernemer in een vroegtijdig stadium discussiëren over standpunten, stelt Van der Veen. Hij vindt

dat alleen standpunten aan elkaar vertellen niet genoeg is. ‘Het gaat erom dat de ‘waarom-vraag’ met elkaar wordt gedeeld. En we nemen altijd de context mee in het gesprek, zoals hergebruik van bestaande gebouwen, financiële mogelijkheden en bedrijfsopvolging.’ De Nije Pleats, wat Fries is voor nieuwe boerderij, kan inmiddels op een breed maatschappelijk draagvlak rekenen. De methode leidt tot snelheidswinst voor de boer bij de vergunningsprocedure en tot een voor iedereen acceptabele ruimtelijke inpassing in het Friese Landschap. Voor boerderijbouwplannen groter dan 1,5 hectare is de Nije Pleats verplicht.

Kist met kleur

De tijd dat overal en nergens grote kisten met lelijke kleuren verrezen, lijkt voorbij. ‘Gelukkig maar’, zegt architect Harry Ehrenhard van Rombou. Hij is betrokken bij de nieuwbouw van boerderijen door heel Nederland en constateert dat boeren bewuster nadenken over wat ze neerzetten. Een bijzonder project van Ehrenhard is de nieuwe biologische boerderij van Hermen en Leanne Spans in Zwartsluis, middenin een gebied van Natuurmonumenten. Het gebouw doet niet direct denken aan een ligboxenstal. De hoge glazen voorgevel heeft meer weg van de etalage van een meubelboulevard. Zo hoog de voorkant van het gebouw is, zo laag is de achterkant. De architect laat de daklijn van het

gebouw dan ook naar achteren aflopen. Daardoor lijkt de boerderij langzaam en geruisloos in het omringende grasland te verzinken. De stal biedt ruimte aan 230 koeien. Te veel om nabij drie Natura 2000-gebieden te gaan boeren zonder extra voorziening. Die voorziening kwam er in de vorm van een luchtwasser, maar daarvoor moest de nok van de stal dicht en mogen de zijkanten van de stal maximaal één meter open staan. Het maakte de uitdaging voor de architect nog groter. Ehrenhard: ‘De opdracht was een groot gebouw realiseren, dat verdwijnt in de omgeving, maar tegelijkertijd ook transparant is. Daarom laat ik het gebouw in de grond zakken en heb ik kleuren gebruikt die in de omgeving opgaan. Het open karakter komt tot uiting in het vele glas aan de voorkant en het gebruik van plexiglasplaat aan de zijwanden van de stal met een luchtinlaat van maximaal een meter. Dicht, maar toch open.’ Leanne Spans zegt: ‘In deze omgeving, waar veel toeristen en gasten van Natuurmonumenten komen, moet je ook iets neerzetten dat uitnodigt. Een winkel met uitstraling loop je nu eenmaal ook sneller binnen. Dat willen wij ook uitstralen: aantrekkelijk zijn voor de bevolking, die graag wil zien waar het voedsel vandaan komt. Daar komt nog bij dat we iets wilden neerzetten dat verkoopbaar blijft.’ Ehrenhard constateert dat Hermen en Leanne Spans echt hebben geïnvesteerd in de Opzienbarend, de architectuur van het nieuwe melkveebedrijf van Hermen en Leanne Spans in Zwartsluis.

44

MELK van het NOORDEN


‘mooi’ neer te zetten

‘Wil je draagvlak, dan moet het mooi’ omgeving. ‘Daardoor liep het traject met gemeente en welstand ook heel soepel. Wat zij hebben gedaan, was twintig jaar geleden nog ondenkbaar. Nu zie je toch dat steeds meer boeren bewuster nadenken over wat ze neerzetten.’

Mooi of niet mooi

Terug naar het Friese. Over wat mooi is, wordt tijdens Nije Pleats werksessies niet gesproken, vertelt Van der Veen. ‘Het gaat erom wat logisch is. Over goede verhoudingen tussen groen en steen. In de jaren zeventig is die verhouding totaal verloren gegaan, maar nu is er weer een kans om herkenbare agrarische erven te maken. Dat blijft overigens altijd maatwerk. De ene keer kies je voor beplanting, maar soms laat je dat juist weg omdat een fietspad pal langs de stal loopt. Een prachtige kans om passanten naar binnen te laten kijken.’ Directeur Marc A. Visser van welstandscommissie Hûs en Hiem is blij met De Nije Pleats. Tegelijkertijd constateert hij met spijt dat de esthetiek van het landschap ondergeschikt blijft aan de economie. ‘Met het verdwijnen van de melkquotering schalen veel agrariërs op. Wij proberen die opschaling zo zorgvuldig mogelijk in te passen in het landschap. Maar om nou te zeggen dat het landschap er, met die grote, zo goed mogelijk in het landschap neergezette stallen, ook fraaier op wordt? Die conclusie zou ik niet willen trekken.’

Grote kozijnen met glaspanelen zorgen niet alleen voor een huiselijke uitstraling, maar ook voor een zee van licht in de schuur. Hetzelfde geldt voor de glaspanelen ramen op de twee grote roldeuren. Op de gevel is verder veel Zweeds hout gezet, wat het geheel een warme uitstraling geeft (zie foto boven). De bewaarschuur van akkerbouwer Pieter Klaas Westerhuis in Usquert lijkt bijna een woonhuis en dat heeft een reden. De locatie had de bestemming beschermd dorpsgezicht en Westerhuis twijfelde ernstig of de noodzakelijke nieuwbouw mogelijk zou zijn. Daarom meldde hij zich aan bij het project Boerderijen in het Waddengebied, een initiatief van LTO Noord, Landschapsbeheer Groningen en Libau, adviesorganisatie voor ruimtelijke kwaliteit. Dit project moet leiden tot bijzondere nieuwbouwconcepten die zo worden neergezet dat ze het landschap verrijken. Via het Waddenfonds is daarvoor subsidie beschikbaar.

Westerhuis stelde als voorwaarde dat de nieuwe schuur groot, ruim en functioneel moest worden. Vervolgens schakelde hij een architect in. De architect koos bewust voor twee kappen om het gebouw zo kleinschalig en laag mogelijk te houden. Het eindplan deelde Westerhuis met omwonenden. Allemaal reageerden ze positief, iedereen zag de voordelen. ‘Er kwam geen enkel bezwaar. En dat zou je wel verwachten in deze streek, met beschermd dorpsgezicht en veel oude monumentale gebouwen.’ De totale bouwkosten vielen ongeveer 30 procent duurder uit dan bij traditioneel bouwen. Van deze meerkosten kreeg Westerhuis iets meer dan de helft terug via het Waddenfonds. ‘Het duurt gauw twintig jaar voordat ik deze schuur heb terugverdiend, maar ik vind het goed dat er op steeds meer plaatsen mooie boerenschuren komen, met oog voor de landschappelijke inpassing. Dat is ook nodig om als boeren draagvlak in deze maatschappij te houden.’

MELK van het NOORDEN

45


column

(On)zéker ondernemen!

D

e melkveehouder weet inmiddels wat het is om een liquiditeitsbegroting te maken. En ook de kritieke melkprijs is bij de meesten bekend. Met name op de korte termijn is deze kritieke melkprijs bij de sterk groeiende bedrijven fors hoger. De boeren die de afgelopen jaren een pas op de plaats maakten, hebben meer lucht op korte termijn. Maar in welke categorie je ook valt, kunnen we alle risico’s die de sector bedreigen wel goed overzien? Naar mijn inzicht worden de melkveewet en de mogelijke fosfaatrechten onderschat bij de liquiditeitsbegrotingen. Dat onbekend onbemind maakt, gaat ook hierbij op. Een aantal melkveehouders moet het overschot aan mest duur afzetten en beseft de gevolgen niet van een boete en wellicht korting op het GLB als dit te laat gebeurt. Ook de fosfaatrechtendiscussie heeft nog erg veel losse eindjes. Bij de invoering van de rechten wordt rekening gehouden met zogenaamde knelgevallen. Waar elke ondernemer meent aanspraak te maken op deze regeling, laten de details nog steeds op zich wachten. Grote vraag is echter of de fosfaatrechtendiscussie nog wel zo spannend is als de gevolgen van de melkveewet vanaf volgend jaar inzichtelijk zijn. Het ligt namelijk voor de hand dat door de melkveewet veel koeien de stallen verlaten. Of er moet extra grond komen. Maar waar halen de melkveehouders al die grond vandaan én hoe moeten ze dat financieren? Dat betekent dus een krimp in het aantal koeien in plaats van groei. In dat geval is het nog maar de vraag of het fosfaatplafond opnieuw wordt overschreden. De uitwerking van dit alles is van groot belang voor de ontwikkeling van de melkveesector de komende jaren. En dan heb ik het overschrijden van het nationale emissieplafond nog niet eens genoemd. Reken er maar op dat dat ook niet zonder gevolgen blijft. Verdere aanscherping van de normen op het terrein van broeikasgassen is een kwestie van tijd. De ambitie van de Nederlandse melkveehouderij mag dan onverminderd groot zijn, een pas op de plaats lijkt nu verstandiger. En beter rekenen dan ooit. Om te overleven en geld te kunnen blijven maken, komt de uitdaging te liggen in risicomanagement. Steeds opnieuw moeten we voorbereid zijn op de volatiliteiten in de markt. Een ‘simpele’ liquiditeitsbegroting en kennis van de kritieke opbrengstprijs volstaat binnenkort echt niet meer.

Jorrit Postma (28) Longerhouw

46

MELK van het NOORDEN


AMA-47

Accu vetspuit 12v Professionele draadloze vetspuit. Ideaal voor smering van uw machine in het veld, waar kracht en snelheid vereist zijn. Geschikt voor 400g patronen, handmatig of bulk vullen.

Voordelen: Krachtige 12 V motor voor een maximale werkdruk van 400 bar Vetcapaciteit 400 ml patroon, 473 ml bulk lange werkduur - tot 4 vetpatronen per acculading

Kenmerkend door zijn LCD batterij-

perfecte balans en ergonomie - maar 420 mm lang en 3.2 kg

indicator en ontluchter.

Ontluchtingsventiel - basismechanisme voor snelle doorstroming

Geleverd in handige draagkoffer.

Extra 12V 1700Ma Ni-Cd batterij LCD display met weergave van batterij capaciteit 680mm hogedrukslang met veerbescherming en vetkoppeling

NU

95 , â‚Ź 11.9btw ex

nu te bestellen via www.amashop.nl


ReHeat

de energiebespaarders

s mepeci lkv aal ee vo ho or ud de eri j

Weg met die gasverslindende gasboiler..! ...bespaar tussen de 45 en 90% op uw gasverbruik* Realistische gasbesparing ligt 3 tussen 2.000 en 3.000 m per jaar

Boerderijboilers Nu investeren - direct besparen!


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.