Melk van het Noorden VIII, mei 2018

Page 1

NUMMER 8 | Mei 2018

MELK van het NOORDEN

1


Benut de fosfaat uit drijfmest optimaal!

smart farming

OPE EUR ES

Smart Farming Rinagro Tel. 0515-232724 www.rinagro.nl

Een product van:

2

MELK van het NOORDEN

gri

M e s t Mi

xÂŽ

2 Het biochemisch proces met AgriMestMix in de mest zorgt voor een sterke wortel groei. 3 Bewerkte mest is niet agressief voor het kiemen van zaden.

A

1 Een goede start zorgt voor meer opbrengst.

OCTROOI

Scan de QR code en lees de voordelen op www.rinagro.nl

K IA ON M AM IE D + T AN AN UC N L HA RED L E AU T A E ST IVE M OP N


INH UD

PLAN VAN FRANS VERDIENT EEN KANS FrieslandCampina maakte op 16 april het plan om de melkaanvoer te remmen publiekelijk. De plannen vinden hun oorsprong eigenlijk al in 2003. Het jaar dat de Europese Unie bepaalde dat het melkquotum in 2015 zou verdwijnen. Melkveehouders zouden daarna vrij kunnen melken. ‘No way’, zei ik in de jaren na 2003 toen de discussie mondjesmaat los kwam. De fabrieken zouden dat nooit toestaan, fabrieksquota’s zouden de norm worden. Ik kreeg niet gelijk. En eerlijk gezegd geloofde ik er rond 2015 zelf ook steeds minder in. De hele wereld mag vrij melken en wij zouden hier, terwijl alle EU-beschermingen weg waren, onszelf gaan limiteren. Je zou wel gek zijn om dat te willen. Dat is ook hoe veruit de meeste boerenbestuurders redeneerden. Of in ieder geval naar handelden. Frans Keurentjes was één van hen. Ruim een jaar is hij nu stuurman bij FrieslandCampina. Stuurman op een inmiddels te volle zuivelzee. Vanuit die functie predikte hij tot voor kort nog steeds dat alle melk wel kon komen, de onderneming zou wel zorgen voor de afzet. Inmiddels is FrieslandCampina ingehaald door de realiteit. De fosfaatrechten en grondgebondenheidseisen remmen de melkaanvoer onvoldoende omdat die vermaledijde melkveehouders in Nederland altijd de randen opzoeken en er keer op keer in slagen meer te melken dan iedereen voor mogelijk houdt. Daarom komt een systeem van A- en B-prijzen, ook wel ‘fabrieksquotum’ genoemd, en melkstroomdifferentiatie er nu toch. Drie jaar te laat, erkent Keurentjes inmiddels ook publiekelijk. Maar beter laat dan nooit. FrieslandCampina probeert zo een probleemsituatie voor de melkveesector in Nederland – te veel melk en afbrokkelend imago – met dit plan om te draaien in een kans. Door de markt beter te bedienen, tegemoet te komen aan maatschappelijke wensen, zo meer geld te verdienen voor de boeren en de sector een toekomst te geven. Grote groeiers moeten zich realiseren dat dat hier en daar misschien wat offers kost. Louter roepen dat de eigen ondernemersvrijheid op het spel staat, getuigt van weinig visie. Vanzelfsprekend moeten de komende maanden veel onduidelijkheden nog uit de weg geruimd worden en zijn veel vragen over knelgevallen en de financiële consequenties van het plan onbeantwoord. Maar als dat lukt, en waarom zou dat niet kunnen, dan maakt FrieslandCampina een geweldige slag voor de hele sector. De nieuwe koers verdient daarom een kans. Net als stuurman Frans Keurentjes die de benodigde moed en leiderschap toont. Sjoerd Hofstee, hoofdredacteur shofstee@langsdemelkweg.nl

4/5/6/7

FRIESLANDCAMPINAPLAN LIJKT DRAMATISCHER DAN HET IS

10/11

DRENTHE BETAALT BOEREN OP WEG NAAR DUURZAME MELK

12/13

VERZEKERAARS DWINGEN AF: ALLE DAKEN IN 2024 ASBESTVRIJ

15

‘TWINTIG 80-PROCENT-ROBOTS’

16/17

‘HET DUURT GENERATIE VOOR BODEM WEER IN BALANS IS’

18/19

WEL EXTRA CENT MELKGELD, GEEN HOGERE VOERKOSTEN

21

2017 FINANCIEEL TOPJAAR

22/23

‘BEDRIJF SIMPEL HOUDEN EN GOED VOEREN, DAT IS HET’

24/25

SCHONE LEVERS, MEER LITERS

26/27

‘DE TROTS OP ONZE ZUIVEL MOET ERAF SPATTEN’

29

STRENGERE EISEN MESTSILO

30/31

‘FOSFAATRECHTEN KOPEN IS MEEDOEN AAN DE LOTERIJ’

32/33

BELOON NATUURLIJKE WIJZE VAN TERUGDRINGEN EMISSIES

35 36/37

VOORKOM PIJN DOOR MELKEN ‘WIJ ALS LEDENRAAD JA-KNIKKERS? UITEINDELIJK WEL JA’

41

NIEUWE ‘ONS-KENT-ONS’ BEURS

42

EINDE VERHAAL VOOR SLECHTE BOER

Colofon Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met een aantal bedrijven. Te weten: Agriland Assurantieadvies, Dairy Valley, GGI Holland, Hoogland BV, Landbouwstart. nl, Luimstra Loon- Grondverzeten Transportbedrijf, Niscoo, PAS Mestopslagsystemen, RinAgro, Servicebedrijf Jan Castelein, Speerstra Feed Ingredients, Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout en W.H. van der Heide Voedertransport en Opslagsystemen.

Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Postbus 217, 8600 AE Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Bouke Poelsma, Ida Hylkema, Berrie Klein Swormink, Niels de Vries en Hans Banus Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, de Noordoostpolder, de Kop van Noord-Holland en de Kop van Overijssel.

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

MELK van het NOORDEN

3


BESCHOUWING

FRIESLANDCAMPINAPLAN LIJKT

Stoppen met produceren van verliesgevende melk, dat is het doel van FrieslandCampina.

4

MELK van het NOORDEN


DRAMATISCHER DAN HET IS Het dubbeltje korting op groeimelk zorgt voor veel kritiek aan het adres van FrieslandCampina. ‘Onze zuivelfabriek zet de sector op slot’, klinkt het verontwaardigd. Toch is nuance op z’n plaats. De meeste bedrijven kunnen gewoon doorgroeien.

Tekst: Jelle Feenstra Illustratie: Houssam Diab Foto: FrieslandCampina

Bekende boerenfamilies in NoordNederland, die decennia lang mee hielpen de coöperatie op te bouwen, staan op punt van vertrek bij FrieslandCampina. Ze willen naar particuliere zuivelverwerker A-ware, die de wind behoorlijk in de zeilen heeft. De pijn van afscheid nemen van de coöperatie is groot. Maar de opvolgers, net als hun ondernemers met een gezonde portie dynamiek in het lijf, nemen het roer over. Deze jonge boeren willen geen zuivelfabriek die voor hun aan het stuur gaat zitten. ‘Sodemieter op en kom niet aan mijn ondernemersvrijheid.’ Dat is het sentiment dat er op dit moment leeft op veel melkveebedrijven nadat FrieslandCampina bekend maakte met een structurele melkaanvoerregeling de groei aan banden te leggen. Liever een wat lagere melkprijs en volledig zelf aan de knoppen kunnen blijven draaien dan een coöperatie die je voor een iets hogere melkprijs aan de leiband legt. Nieuwe onzekerheid De kritiek is niet van de lucht. De radicale koerswijziging van ‘laat alle melk maar komen’ naar ‘we hoeven al die melk niet meer’ zorgt voor onbegrip. Een deel van de boeren ziet het plan als een uitholling van de in de coöperatie zo heilige afnameplicht. Ook missen boeren de financiële onderbouwing: waarop baseert de leiding dat het met dit plan snel weer beter gaat? En een aloude discussie laait op: staat de onderneming in dienst van de boeren of is het andersom? Dat ze opnieuw worden geconfronteerd met jarenlange onzekerheid over groeiruimte, vinden de ciriticaster het ergste, want waar moet je op begroten? Vooral het moment dat de buurman te koop komt is een lastige in de nieuwe plannen. Dit omdat FrieslandCampina zijn referentie wil

herverdelen onder alle boeren. Dan zal de bank gaan rekenen en financieren met een melkprijs van 25 cent per kilo melk. En rijst de vraag of de buurman überhaupt nog over te nemen is. Melkveehouders die om de huidige plannen weg willen bij FrieslandCampina, moeten voor die beslissing een paar zaken in ogenschouw moeten nemen. Niks doen is voor FrieslandCampina geen optie: er moet iets gebeuren om de winst door de sterk gegroeide melkplas niet verder te laten verwateren. De melkaanvoer is zo groot dat alle capaciteit op volle toeren moet draaien om de melk te verwerken. Het is melk krijgen, garantieprijs betalen en dan maar afzet zoeken. Bij A-ware is het omgekeerd: die kan zelf bepalen hoeveel melk ze wil en hoeveel ze

NOG 3 MILJARD KILO MELK ERBIJ NIET ONMOGELIJK de boeren betaalt. Een totaal andere uitgangspositie. Vorig jaar kwam bij FrieslandCampina het besef dat de onderneming bij ongewijzigd beleid langzaam maar zeker zou afglijden naar de grauwe middenmoot. In Europa wordt amper geld verdiend en op de groeimarkten in China en Afrika is de concurrentie moordend geworden. Daar moet sneller geschakeld worden. Daarom presenteerde FrieslandCampina medio 2017 de nieuwe coöperatieve visie Melk met Meerwaarde. Alle plannen van nu vloeien daar uit voort. Kort na de visie volgde een grote schoonmaakronde: in divisiestructuren, managers en directeuren. Ondertussen bleef de melk maar

komen. Niemand weet precies hoeveel melkruimte er binnen de fosfaatwetgeving nog is, er circuleren diverse studies. Maar bij FrieslandCampina sluiten ze niet uit dat er 2, misschien zelfs nog 3 miljard kilo melk bij kan worden gemolken. Er komen steeds meer bedrijven die het jongvee inruilen voor melkkoeien en de opfok volledig naar het buitenland verplaatsen. Die extra melk komt op de 20 procent die er nu al te veel is. Om dit te remmen en er niet meer geld op te verliezen wordt gekozen voor het dubbeltje minder. Miljard kilo in topmelk Het huis op orde en de melkaanvoer beter gereguleerd zijn de eerste twee pijlers onder de nieuwe koers. De derde pijler is een versnelde inzet op duurzaamheid. De introductie van een melkstroom met extra aandacht voor dier, natuur en klimaat, moet minstens 3 cent per kilo meer opleveren. FrieslandCampina denkt dat minimaal 10 procent van de melk onder deze zogeheten topmelklijn kan vallen. Dat is op basis van de huidige melkplas van 10,7 miljard kilo melk ruim een miljard kilo melk. Volgens ingewijden is die afzet voor deze miljard kilo melk al in kannen en kruiken en zit er nog meer in het vat dan 3 cent. Bestuur en directie van FrieslandCampina zijn vol vertrouwen dat met de nieuwe koers het oude niveau van nabetaling prestatietoeslag+vermogen op naam - van ruim 3 cent snel weer wordt gehaald. Dat vertrouwen is gebaseerd op het stopzetten van de winstverwatering en het na de interne reorganisatie scherper aan de wind kunnen zeilen. De gekozen duurzaamheidsroute – de toplijn tilt het niveau van de sector omhoog – moet de afzet over de hele linie een verdere stimulans geven. De vraag die potentiële vertrekkers zich moeten stellen is of ze voldoende vertrouwen hebben dat FrieslandCampina met dit plan de juiste afslag neemt. Als het antwoord nee is, moeten ze gaan. Nu zitten er met de als uitermate talentvol beschouwde CEO Hein Schumacher en de door de wol geverfde voorzitter Frans Keurentjes niet een paar koekenbakkers. Zij zijn bij het maken van de huidige plannen niet over MELK van het NOORDEN

5


BESCHOUWING

één nacht ijs gegaan. Het verleden moet wat dat betreft ook vertrouwen bieden. Een melkveebedrijf van FrieslandCampina beurde over de laatste tien jaar een paar ton aan melkgeld meer dan boeren bij andere fabrieken. Zelfs over 2017, toen het minder ging, was FrieslandCampina, nog altijd een van de beste melkprijsbetalers. Nu zijn prestaties uit het verleden geen garantie voor de toekomst. Maar zou dat ineens helemaal over zijn? BevrieslandCampina De volgende vraag: is FrieslandCampina echt veranderd in Bevriesland Campina? Of blijft er voldoende ruimte voor bedrijfsontwikkeling? Stel je hebt een melkveebedrijf met een miljoen kilo melk. In 2019 mag er op basis van marktverwachtingen 1,5 tot 2 procent worden gegroeid. Voor het gemak pakken we even de 2 procent. Voor deze boer geldt dan dat hij 2 procent plus het percentage van de stoppers mag groeien. Als dit conform de 3 procent is wat gemiddeld aan melkveebedrijven jaarlijks stopt, weet een veehouder eigenlijk voorafgaand aan het jaar al dat hij zonder problemen 50.000 kilo melk meer mag leveren zonder te worden gekort op de melkprijs. Dat is een jaarlijks groeipotentieel van zo’n vijf koeien.

Zo even honderd koeien erbij melken wordt lastiger. Voor het gezicht van de sector zou dat best eens positief kunnen uitpakken.

6

MELK van het NOORDEN

Lang niet elke melkveehouder gaat jaarlijks vijf koeien meer melken. De enkele boer die in één jaar tijd 25 procent meer melk levert ten opzichte van het voorgaande jaar hoeft dan waarschijnlijk ook geen korting te betalen. Zolang het totale fabrieksquotum maar binnen de 2 procent groei per jaar blijft, is er niks aan de hand. En dat is, op basis van normale marktgroei en een normaal aantal stoppers, een vrij realistische verwachting. Komt de productie van de

groeiplannen - ligt dan een bovengemiddelde melkprijs in het verschiet. Deze boeren hoor je ook niet zo. Zij willen best mee in een scenario van gematigde groei en inspelen op politieke en maatschappelijke wensen. Het lijkt er zelfs op dat zij eigenlijk wel blij zijn dat de rekening van onbegrensd doorstomen daar komt waar hij in hun ogen hoort te liggen. De huidige situatie is dat zo’n 500 grotere melkveehouders verantwoordelijk zijn voor de helft van de groei van de melkaanvoer bij FrieslandCampina.

HELFT GROEIMELK KOMT VAN 500 GROTERE VEEHOUDERS

Alternatieve plannen De onvrede bij veel boeren blijft enorm en de eerste alternatieve plannen worden inmiddels aangedragen. Een groep Groninger melkveehouders wil een andere definitie van groeimelk: alle melk die van een stoppend FrieslandCampina-lid overgaat op een blijvend FrieslandCampina-lid is geen groeimelk. Deze melk wordt namelijk al door de fabriek verwerkt. De Noord-Hollandse melkveehouder Jack Rijlaarsdam stelt voor dat elke melkveehouder minimaal 15 cent per kilo geleverde melk in ledenobligatiesvast heeft zitten: een financiële inleg op naam om verwerking en verwaarding van de extra melk te kunnen bekostigen. Het voordeel vindt hij dat ook de groeimelk van de laatste paar jaar zo belast wordt.

fabriek wel boven de 2 procent en een melkveebedrijf is 15 procent gegroeid 10 procent te veel - dan kost hem dat 1 cent over alle geleverde liters melk. Een gedeelte van de melk voor 25 cent produceren bij een garantieprijs van 35 cent levert dus een gemiddelde melkprijs op van 34 cent. Een bepaald aantal liters melken voor een dubbeltje minder is dus niet zo rampzalig als het er op het eerste gezicht uitziet. Te meer omdat er wel prestatietoeslag over wordt betaald. Voor het gros van de melkveebedrijven – die met kleine of gematigde


Zuivelvolger Jan van Weperen pleit voor het introduceren van een diversiteitsmodel met zes of acht melkstromen. De zuivelcoöperatie biedt dan verschillende melkstromen aan en de melkveehouder kan zelf kiezen welke melkstroom hem het beste past. Hij ontvangt dan ook de vergoeding die er uit de markt komt voor deze stroom. Als melkstroom A te weinig opbrengt, dan voelt de boer dat in de portemonnee. Wanneer melkstroom D het goed doet dan krijgt dat verdienmodel meer. Intussen zijn er nog veel open einden. Hoe worden de melkreferenties van de stoppers herverdeeld? Kan zowel de melkveehouder in puntje Groningen als in puntje Limburg meedoen aan de exclusieve melkstroom? Het zijn vragen waar in de loop van het jaar antwoorden op moeten komen. Van het op slot zetten van de sector is hoe dan ook geen sprake. Wel komt er een rem op ongebreidelde groei. Zo even honderd koeien erbij melken wordt lastiger. Voor het gezicht van de melkveehouderijsector in zijn totaliteit zou dat best eens positief kunnen uitpakken. Na fusie nieuwe revolutie Alles staat of valt er nu mee of het plan wordt omgezet in financiële prestaties.

€ 50.000 per miljoen kilo melk extra Een melkveebedrijf dat mee gaat doen aan de exclusieve melkstroom ontvang een meerprijs van minimaal 3 cent per kilo melk. Plus 2 cent meer dividend dan vorig jaar zoals directie en bestuur in het vooruitzicht stellen - dan verdient een gemiddeld melkveebedrijf over 2017 minimaal € 50.000 per miljoen liter melk per jaar meer ten opzichte van nu. Zonder dat daarvoor een koe extra gemolken hoeft te worden. De geschiedenis leert dat er na een succesperiode voor een bedrijf altijd een moment komt dat het minder gaat. In die fase zit FrieslandCampina nu. Of de zuivelcoöperatie met deze nieuwe en vooralsnog veel bekritiseerde koers de juiste afslag heeft genomen, moet blijken. Binnen RFC worden parallellen getrokken met elf jaar geleden. Toen fuseerde FrieslanFoods met Campina. De fusie was het antwoord op veranderende omstandigheden die vanaf 2005 met de afbouw van de marktbescherming z’n intrede deed. Ineens begon de melkprijs heftiger te fluctueren. Toenmalige FrieslandFoodsvoorzitter Sybren Attema onderkende

VIJF KOEIEN PER JAAR ERBIJ BLIJFT MOGELIJK

het gevaar en was de geestelijke vader van een tot dan onmogelijk gehouden revolutie: de fusie tussen FrieslandFoods en Campina. Het bleek een gouden zet. FrieslandCampina profiteerde jarenlang van de synergievoordelen die het opleverde. De fusievoordelen zijn uitgewerkt. De melkprijs fluctueert niet meer in centen, maar in dubbeltjes. De melk klotst tegen de plinten op, de competitie op groeimarkten is heviger dan ooit en er worden van een boer honderd meer dingen gevraagd dan in 2007. Drie jaar na het einde van de melkquotering is het tijd voor een nieuwe revolutie, met en tot voor kort niet voor mogelijk gehouden antwoord: een A- en een B-melkprijs. De huidige voorzitter, Frans Keurentjes, is overtuigd dat hij er, net als Sybren Attema destijds, een tijdperk van nieuwe successen mee inluidt.

MELK van het NOORDEN

7


Als ze zelf mocht kiezen... Voor een soepele transitie en snellere start

VOOR MEER INFORMATIE KIJK OP REASHURE.NL OF BEL +31(0)514 569001

Omdat u niet alleen asbest wilt saneren. Maar ook wilt doorgroeien met uw bedrijf. Vanaf 2024 zijn asbestdaken en asbestgolfplaten verboden. Tijd dus om nu na te gaan denken over een volledige renovatie van uw daken. Man&Mach helpt u hierbij. Met asbestsanering en het plaatsen van nieuwe dakbedekking. Alles in één ervaren hand. Wel zo efficiënt en goedkoop.

• Asbestsanering • Dakbedekking 8

MELK van het NOORDEN


26

MELK van het NOORDEN

MELK van het NOORDEN

9


ACHTERGROND

DRENTHE BETAALT BOEREN OP

Drenthe wil koploper worden op gebied van duurzaamheid in de melkveesector. Het is de eerste provincie in Nederland die melkveehouders financieel beloont voor het milieuvriendelijk maken van hun bedrijf. ‘Wij geloven in deze aanpak en hopen dat ook de melkverwerkende bedrijven de handschoen oppakken’, zegt landbouwgedeputeerde Henk Jumelet. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Hans Banus

Drentse melkveehouders krijgen hulp en een beloning voor het verduurzamen van hun bedrijf. Die hulp bestaat uit het maken van een duurzaamheidsplan op maat en een financiële beloning voor de duurzaamheidsstappen die zij vervolgens weten te realiseren. Met deze gecombineerde aanpak dagen de provincie Drenthe, natuurorganisaties, LTO Noord, Natuur en Milieufederatie en het Drents Agrarisch Jongeren Kontact de Drentse melkveehouders uit om een koploperspositie op het gebied van duurzaamheid in te nemen. Vanaf juni komen de eerste vijftig melkveehouders die naar aanleiding van hun duurzaamheidsplan milieuverbeteringen laten zien in aanmerking voor de provinciale subsidie ‘Toekomstgerichte landbouw’. Zij moeten dan verbetering hebben laten zien op één of meerdere indicatoren zoals stikstof, fosfaat, ammoniak, klimaat of weidegang. Per indicator kunnen melkveehouders

Mirjam Balkema en René Robbemont: aan de slag met duurzaam boeren in natuurrijk Drenthe.

10

MELK van het NOORDEN

een beloning krijgen van € 500. Dit bedrag kan oplopen tot maximaal € 7.500 euro in drie jaar. Het duurzaamheidsplan vloeit voort uit de samenwerking ‘Duurzame Melkveehouderij Drenthe’ van provincie Drenthe, natuurorganisaties, LTO Noord, Natuur- en Milieufederatie Drenthe en Drents Agrarisch Jongeren Kontact (DAJK). Er is door Provinciale Staten € 5 miljoen beschikbaar gesteld. Gedeputeerde Henk Jumelet zegt: ‘We zijn de eerste provincie van Nederland die melkveehouders gaat belonen voor het milieuvriendelijk maken van hun bedrijf. Zo willen we samen met boeren de slag maken naar de toekomst toe.’ Jumelet stelt dat de indicatoren die beloond worden aansluiten bij de eisen die zuivelverwerkers als FrieslandCampina stellen aan duurzaamheid. ‘Wij hopen dan ook dat dit beleid wordt doorgezet door die bedrijven. De gezamenlijke

ambitie is dat er in 2020 in Drenthe zoveel als mogelijk sprake is van gesloten kringlopen van stikstof, fosfaat en organische stof. Zowel op gebiedsals bedrijfsniveau. Concreet: op alle 1.100 Drentse melkveebedrijven moet het stikstofbodemoverschot in kilo’s per hectare eind 2020 zijn gedaald naar onder de 125 op zandgrond en onder de 75 kilo op veengrond. Het fosfaatbodemoverschot is dan 0 op alle bedrijven, de ammoniakemissie per kilo’s per GVE ligt onder de 20 op zand en onder de 25 op veengrond en de organische stofbalansen op alle bedrijven zijn positief. Het aantal bedrijven met minimaal 120 dagen 6 uren weidegang per jaar moet op het niveau van 2013 liggen: 81,2 procent.

Beloning uit de markt ‘Die € 7.500 is een mooie steun in mijn rug, maar niet de reden dat ik mee doe. Mijn insteek is dat ik graag wil weten waar mijn bedrijf op gebied van duurzaamheid staat’, zegt


WEG NAAR DUURZAME MELK melkveehouder René Robbemont (50) uit Beilen, een van de vijftig deelnemers aan het project. Hij heeft al z’n bedrijfsgegevens aangeleverd en is erg benieuwd naar de uitkomsten van de 0-meting. Aan de hand daarvan krijgt hij een aantal concrete doelen. Robbemont houdt 90 koeien en 50 stuks jongvee op 50 hectare land, waarvan 10 hectare mais. De melkproductie van zijn weidende veestapel ligt op 9.000 liter per koe. Op het dak liggen zonnepanelen en hij is al een tijdje bezig om zijn koeien ouder te laten worden. De Drentse boer is met name benieuwd naar de uitkomsten en daaruit voortvloeiende doelen van de module bodem. Hoe staat het ervoor met de organische stof? Hoe zit het met de chemische, fysische en biologische kwaliteit? Wat kan hij doen om verbeteringen aan te brengen? ‘De bodem begint toch steeds meer de sleutel te worden naar een gezonde en economisch rendabele bedrijfsvoering. Daarmee moet je het vooral verdienen de komende jaren.’ Robbemont hoopt dat het project hem nieuwe inzichten en wie weet besparingen of wellicht ook meeropbrengsten brengt.’ Met veel interesse kijkt hij naar de plannen van zijn zuivelfabriek FrieslandCampina om een exclusieve melkstroom met extra aandacht voor dier, natuur en klimaat te realiseren. Het streven is om een minimale meerprijs van 3 cent te realiseren. ‘Daar wil ik graag aan meedoen. Want subsidies zijn leuk, uiteindelijk moet de meerprijs voor duurzame melk uit de markt komen.’ Volgens Jumelet is de tijd er meer dan rijp voor. ‘De internationale marktvraag naar zuivel groeit naar verwachting de komende jaren fors en afschaffing van de melkquotering biedt mogelijkheden. Maar alleen als de sector erin slaagt op een verantwoorde wijze in harmonie met haar leefomgeving te produceren en zich daarmee weet te onderscheiden. Dat vraagt een gezamenlijke aanpak met inzet van melkveehouders en belangenorganisaties.’

Hippe boerin maakt boeren enthousiast De motor van het project om melkveehouders aan de slag te krijgen met duurzaamheid is ‘stadsboerin’ Mirjam Balkema (37) uit Opende. Zij ging de afgelopen maanden letterlijk de boer op in Drenthe om melkveehouders te vragen om mee te doen. ‘Dan bel je lukraak aan en stuit je ineens op machtig interessante boeren die vol met ideeën zitten.’ Balkema is zelfstandig ondernemer. Onder de naam ‘De Hippe Boerin’ is ze inmiddels betrokken bij diverse projecten op gebied van gezond en duurzaam voedsel. Ze streeft daarbij voortdurend naar een ‘prijs die de boer recht doet’. Balkema mag zichzelf oprecht boerin noemen. Ze runt een kleine tuinderij in de stad Groningen. Balkema is voor een jaar ingeschakeld door LTO Noord, de Natuur- en Milieufederatie Drenthe en de provincie Drenthe. Met een optie op nog eens drie jaar. De organisaties willen dat de consulent ‘als een soort makelaar en schakelaar’ met de boeren werkt aan een toekomstgerichte landbouw in Drenthe. ‘Boer en burger zijn niet meer zo verbonden als vroeger. Ik hoop daar in Drenthe snel verandering in aan te brengen.’

MELK van het NOORDEN

11


ACHTERGROND

VERZEKERAARS DWINGEN AF:

De overheidsinzet om alle asbest voor 2024 van daken af te hebben, is gezien de snelheid van saneren niet realistisch. Toch doen melkveehouders er goed aan voortijdig actie te ondernemen. De wetgever kan namelijk wellicht uitstel verschaffen, verzekeraars doen dat niet. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Man & Mach

De meest recente schatting is dat er in Nederland nog ruim 100 miljoen vierkante meters aan asbest op agrarische gebouwen ligt. Wetende dat er de laatste jaren 9 tot 11 miljoen m² per jaar wordt gesaneerd, betekent dit dat 2024 nooit gehaald kan worden. De overheid houdt vooralsnog vast aan haar opstelling om asbestdaken na 2024 te verbieden. Wettelijk is dit verbod echter nog nooit vastgelegd.

Wellicht dat wetgeving wel bewust achterwege blijft om zo een uitstelmogelijkheid te houden. Veel veehouders lijken dat ook te verwachten. Ze kijken de kat uit de boom en laten het saneren van melkveestallen, schuren en schuurtjes wachten. Zo houden ze de saneringskosten vooreerst op zak. In veel gevallen omdat het maken van die kosten hen de afgelopen

jaren helemaal niet paste. Dit uitstel is een begrijpelijke, maar waarschijnlijk onverstandige keuze. Want of de overheid nu wel of niet uitstel na 2024 toestaat voor sanering, verzekeraars doen dat in ieder geval niet. Eigenlijk alle verzekeraars eisen van hun klanten dat ze voor 2024 hun asbestdaken hebben gesaneerd. Zo niet, dan vervalt de dekking. En dan zijn de risico’s pas echt groot. Een onverzekerde ondernemer die met brand of storm wordt geconfronteerd waar asbest van een dak vrij komt, kan dan in de meeste gevallen het faillissement wel aanvragen. De schadeclaims voor verspreiding van asbestdeeltjes zijn namelijk enorm. Dat is de reden waarom verzekeraars van de dekking af willen.

Mede door personeelstekorten gaat asbestsaneren van daken de komende jaren niet sneller en wordt het niet goedkoper.

12

MELK van het NOORDEN


ALLE DAKEN IN 2024 ASBESTVRIJ Premies fors omhoog ASR verzekeringen gaat het voortvarendst hiermee aan de slag. Zij lieten hun agrarische klanten vorig jaar weten voor 2020 een saneringsplan klaar te moeten hebben. Binnen drie jaar moet de sanering dan ook uitgevoerd zijn, eerder dan de overheid voorschrijft. Hoe langer je wacht, hoe hoger de premie wordt. Het gaat dan om premies die meerdere keren over de kop gaan. Andere verzekeraars houden de dekking aan tot en met 2024. Probleem voor melkveehouders is wel dat overstappen

eigenlijk ook niet mogelijk is met asbestdaken in de polis. Geen verzekeraar wil die overnemen, de marktwerking op dit vlak is volledig weg. Intermediair Wilco de Boer van Agriland Assurantieadvies waarschuwt voor een bijkomend probleem: ‘Bij bijvoorbeeld brand of storm aan een asbesthoudend dak vergoeden verzekeraars nu nog wel de kosten voor het opruimen. Het dak waarderen zij in de komende zes jaar, tot 2024, echter volledig af. De komende jaren mag je dus blij zijn dat nog een deel van de waarde van het dak wordt vergoed. Over zes jaar is het asbestdak immers waardeloos, ook al is het dat technisch wellicht nog niet.’ Te weinig saneerders Deze zaken opgeteld maken dat melkveehouders er goed aan doen vlot werk te maken van de sanering van de nog liggende asbestdaken. Te meer omdat de saneerders al het werk dus lang niet aan kunnen. Normaal zouden er dan veel meer mensen in ‘dit gat in de markt’ springen, maar zo eenvoudig ligt het niet. Sjoerd Kuiper, directeur van asbestspecialist Man&Mach licht toe waarom nieuwe spelers zich niet snel meer melden. ‘Om te mogen

‘JE MAG BLIJ ZIJN DAT JE NOG STUKJE DAK VERGOED KRIJGT’ saneren moet je een certificaat halen en behouden, dat is niet zo eenvoudig. In Nederland hebben circa 320 bedrijven zo’n certificaat, waarvan slechts ongeveer 40 procent asbest van daken saneert. Een groter bedrijf in deze branche opzetten voor formeel nog slechts zes jaar, is een te groot risico. Daar branden weinigen zich aan. Een bedrijf als dat van ons, waar 75 mensen in de sanering werken, kan natuurlijk opschalen. Maar daaraan heb ik niet veel behoefte, want wat voor werk moet ik al die mensen na 2024 bieden? Opschalen via flexibele contracten kan wel, maar het personeelstekort maakt dat schier onmogelijk. Er is echt een tekort aan mensen die dit werk kunnen doen.’ Kuiper stelt dat er wel zzp’ers bijkomen in de branche, maar die kunnen

lang niet de totale vraag opvangen. Daar komt het probleem bij van de ondercapaciteit bij dakdekkers. ‘Het saneren houden we wel bij, maar het leggen van nieuwe daken is nog een groter probleem. Mede opnieuw door personeelstekorten.’

Saneren niet goedkoper Dan is er nog de discussie over kosten van saneren. ‘Kan dat niet goedkoper?’, vragen veel mensen zich af. De afgelopen tijd verschenen in verschillende media hierover artikelen. Daarin wordt de suggestie gewekt dat het een stuk goedkoper kan. Sjoerd Kuiper verwijst dergelijke opvattingen naar het rijk der fabelen. ‘Er worden alternatieven gepredikt om asbest te impregneren in plaats van tereinigen. Dit zijn alternatieven die in de praktijk niet blijken te werken zoals wordt beloofd. Bovendien zit een belangrijk deel van de kosten in de uren die het neemt om een dak veilig te saneren. Ook bij asbestvrije daken ben je die uren kwijt, zoveel verschil maakt dat niet. Daarnaast hoor ik agrariërs nog wel eens opmerken dat de subsidies op saneren de komende jaren vast wel terugkomen of stijgen. Ik ben bang van niet. De overheid ziet ook wel dat de verzekeraars zorgen dat het veld letterlijk wordt opgeruimd.’ Zelf schoonmaken loont Bedrijven die saneren merken wel dat controles met de dag stringenter worden. Elke sanering wordt gecontroleerd en moet correct uitgevoerd worden. Dat wil zeggen: nergens mag meer een stofdeeltje asbest kunnen hangen. Elk stukje spinnenweb is daarbij verdacht. Controleurs voelen de hete adem van een andere controleur in de nek die checkt of zij wel streng genoeg controle uitvoeren. Dat lijkt door te schieten, maar er is weinig aan te doen. Asbest op daken wordt als een volksgezondheidsrisico aangeduid en daar valt weinig tegen in te brengen. Dit betekent niet dat er voor melkveehouders die nog daken moeten saneren geen kansen zijn om op de kosten te besparen. Wie vooraf het gebouw met alle gordingen en spanten grondig schoonmaakt, bespaart de saneerder tijd en zichzelf daarmee kosten. ‘Dat zie je echt terug in de offerte’, beaamt Kuiper. MELK van het NOORDEN

13


EENVOUDIG ONLINE ZAKEN DOEN!

WWW.MESTVERWERKEN.NU Online uw verwerkingsplicht regelen, geen papierwerk en direct geregeld. Kijk voor de scherpste prijs van VVO’s op www.mestverwerken.nu. Gebruik actiecode ‘zomer2018’ voor 10% korting!

WWW.FOSFAATRECHT.NU Transparant zelf uw fosfaatrechten aan- of verkopen? Maak nu direct een account aan op Fosfaatrecht.nu om rechtstreeks met andere melkveehouders zaken te doen!

WWW.MESTAFVOEREN.NU Eenvoudig mestafzetprijzen vergelijken en uw afvoer regelen tegen de scherpste prijzen. Bel voor een vrijblijvende prijsopgave 085-4016809 !

14

MELK vanTsjûkemarwei het NOORDEN

6C, 8521 NA Sint Nicolaasga, 085-4016809, info@landbouwstart.nl


REPORTAGE

‘TWINTIG 80-PROCENT-ROBOTS’ Na 28 jaar te hebben gemolken in een tweedehands aangeschafte 2x4 visgraat melkstal vond maatschap Zwiers het tijd voor wat nieuws. Tot eigen verbazing kwam het bedrijf uit bij een nieuw type melkstal: een melkstal zonder klauwen.

Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Langs de Melkweg

Jacco Zwiers is naast zijn werk op het eigen bedrijf in Dalfsen veel op pad als veehandelaar. Zodoende komt hij veelvuldig bij melkveehouders met een melkrobot. Zelf twee melkrobots aanschaffen werd dan ook sterk overwogen. Het feit dat de maatschap dag en nacht de koeien wil weiden, zag het in combinatie met melkrobots uiteindelijk toch minder zitten. In de keuze voor een nieuwe melkstal viel het oog vorig jaar op een artikel over het Nieuwe Melken. Een melkstal zonder melkklauwen die bij de maatschap Dikkerboom-Terpstra in Scharnegoutum was geïnstalleerd. ‘Mijn vader riep meteen: dit is iets voor ons. Best opmerkelijk, want eerder konden we een tweedehands melkstal kopen voor de helft van de reguliere prijs, maar die was ons nog te duur. Dit systeem is toch 25 procent duurder dan standaard, maar het gemak sprak ons direct aan.’ Oor goed te luister Ze reisden vorig jaar af naar de open dag bij de collega’s in Scharnegoutum en waren meteen verkocht. ‘Het melkt erg licht. Eigenlijk is dit systeem voor 80 procent een robot en hoef ik zelf als melker nog maar 20 procent van het

Bedrijfsgegevens Jacco Zwiers houdt in maatschap met zijn vader Jaap, moeder Gerri en broer Bert zo’n 300 dieren in totaal. 100 melkkoeien, 100 stuks jongvee en 100 stuks vleesvee (voornamelijk vleesstieren). Gezamenlijk zetten ze het werk rond. De melkproductie ligt op circa 7000 liter met 4,40 vet en 3,60 eiwit. De melk gaat naar Bel Leerdammer die hen in april een melkprijs van bijna € 40 per 100 kilo betaalde.’s Zomers weiden de koeien dag en nacht. Bij het bedrijf hoort 84 hectare dat volledig onder derogatie valt en 50 hectare natuurgrond. werk te doen’, zegt Jacco lachend. Hij ging nog een keer terug voor een proefmelking en legde zijn oor goed te luister bij Terpstra en Dikkerboom. ‘Zij melken goede koeien met een hoge productie. Dat liep erg goed, er heerste rust. Ook vertelden ze mij te zijn geswitcht naar vierkante tepelvoeringen waarna het melken

beter verliep. Daarom kozen wij ook dit type tepelvoeringen. Een kwestie van vertrouwen, zo moet je dat zien. Deze mensen waren recht door zee, net als de leverancier Jan Castelein. Hij is duidelijk en de plaatsing van de melkstal de laatste maanden verliep echt soepel. Mede doordat ze dezelfde kundige monteur elke dag opnieuw stuurden, dat is een pluspunt voor ons. In zo’n bouwproces is vastigheid, door te werken met dezelfde mensen, erg prettig.’ Rapid Exit bewuste keuze Zwiers koos voor een 2x10 stands met koeherkenning en pipe-feeders. Als eerste in Nederland voert hij dit type melkstal zonder klauwen uit met een Rapid Exit systeem. ‘Bij een 2x10 stands kan ik het melken goed alleen af, groter acht ik niet nodig’, licht Jacco toe. ‘Ik wilde Rapid Exit omdat de koeien dan direct naar voren stappen en zo de kans het kleinst is dat ze de boel onderschijten bij het weglopen.’ Via de pipe-feeders krijgen de koeien druppelsgewijs gedurende acht minuten lang brok, zo blijven ze rustig staan tijdens het melken. ‘Per koe geven wij maximaal 3 kilo. Wij zijn van de lage kosten. Meer brok levert wellicht meer liters, maar kost eerst geld. Waarom we dan wel investeerden in een duurder type melkstal? Ook dat berust op vertrouwen. Vertrouwen in het gemak dat het systeem biedt. Melken wordt hier de komende jaren echt makkelijk en leuker.’

Jacco Zwiers in de nieuwe melkstal net voor dat die in gebruik werd genomen.

MELK van het NOORDEN

15


REPORTAGE

‘HET DUURT GENERATIE VOOR

Of je nu streeft naar gezonde koeien of naar een betere waterafvoer, alles begint bij de bodem, ontdekte Karst Breeuwsma uit Aldeboarn. Hij wil de bodem weer in balans krijgen, al is dat een langdurig proces. ‘Ik denk dat er wel een generatie overheen gaat.’ Tekst: Ida Hylkema Foto’s: Ida Hylkema

Karst Breeuwsma (31) runt in maatschap met zijn ouders een melkveebedrijf van 220 melkkoeien en 105 hectare in Aldeboarn. Ook zijn broer springt zo nu en dan bij. ‘We zijn een echt familiebedrijf en doen veel zelf, maar hebben ook allemaal onze eigen werkzaamheden buiten het bedrijf. Daarom streven we naar probleemloze, sterke koeien die niet teveel aandacht vragen en goed in balans zijn’, zegt de melkveehouder en tevens gemeenteraadslid in Heerenveen. Hij woont met zijn gezin op de boerderij, waar zijn vrouw Daniëlle ook de boerderijeducatietak ‘Puur B-leven’ heeft. Zijn ouders wonen naast de boerderij. Die balans begint bij de bodem en Breeuwsma ontdekte dat die behoorlijk verstoord was. ‘Het is hier het veenweidegebied, maar wij zitten

op een uitloper van de voormalige Zuiderzee. Dat betekent dat onze grond uit zware, stugge klei bestaat die in het voorjaar eerst goed moet opwarmen voordat het gras begint te groeien. Is de grond eenmaal warm, dan halen we de drie weken achterstand binnen een week weer in. Je hebt hier gewoon wat meer geduld nodig.’ De zware kleigrond begon steeds meer te verslempen, vooral op plekken waar de ganzendruk groot was. Breeuwsma begon zich meer in de bodem te verdiepen en vond een hoog gehalte aan magnesium en kali, terwijl het beschikbare fosfaat en calcium juist erg laag was. ‘Dit heeft ook weer invloed op de kwaliteit van het ruwvoer. We willen de nutriënten in het gras weer op het niveau krijgen zoals dat vroeger bij de koe paste. Dus dat je kuil maakt waar een koe wat mee kan, zonder dat

daar veel energie en soja naast hoeft.’ De gangbare KAS-kunstmest past niet in dit plaatje, stelt Breeuwsma, en daarom stapte hij over op een ureumkorrelmeststof. Dit zorgt niet alleen voor minder stikstofverliezen, maar ook voor een betere wortelactiviteit. Het ureum wordt direct door de plant opgenomen of hecht zich aan het kleihumuscomplex in de bodem, waardoor het niet uitspoelt. Het kleihumus-complex en de wortelactiviteit zijn belangrijk voor een bodem in balans, aldus de melkveehouder. ‘We passen dit nu enkele jaren toe en merken nu al dat er minder verslemping is. Ook zie je meer bodemleven. Als we zes jaar geleden onze vaste mest uitreden, bleef dat zes weken liggen. Nu is het na een week al niet meer zichtbaar doordat het bodemleven veel actiever is.’

Mycorrhiza Een volgende stap is om de mycorrhiza weer terug proberen te krijgen. Deze schimmels zorgen voor een verdere vertakking van het wortelstelsel, zodat de opname van nutriënten nog beter gaat. Daarnaast zorgt een goed wortelstelsel ook voor een betere waterhuishouding in de bodem, zowel

Het water in de plasdras greppel kan eenvoudig met een afvoerbuis op peil worden gehouden.

16

MELK van het NOORDEN


BODEM WEER IN BALANS IS’

Een goede beworteling en wormactiviteit wijzen op een goede bodem.

bij wateroverlast als bij droogte. ‘Als je alles in balans hebt, zou je op den duur zonder kunstmest kunnen. Maar dat is voor ons geen doel op zich. Een beetje kunstmest is ook niet erg, je behoudt er de goede grassen mee. Daarom zaaien we ook ieder jaar circa vijftien hectare grasland door, om het goede gras wat er is te behouden.’ Onder goed gras verstaat hij onder meer beemdlangbloem, dat goed past bij vochtige grond en goed verteerbaar is. Daarnaast zoekt hij specifiek naar grassoorten die een positieve invloed hebben op mycorrhiza. Graslandvernieuwing passen ze alleen toe als de grasmat erg slecht is en dan zonder de oude grasmat dood te spuiten. ‘Roundup geeft veel onbalans in de bodem; sporenelementen van generaties zijn ineens niet meer beschikbaar.’ De melkveehouder ziet niet alleen het bodemleven veranderen, maar ook het gras dat erop staat. Het gras is lichter, omdat het minder vocht vasthoudt. ‘Dat groene snot hoeven we niet.’ Daarnaast zit er meer bestendig eiwit in het ruwvoer, waardoor de koeien minder energie nodig hebben om het om te zetten. ‘En het kaligehalte in de mest daalt langzaam, dat is ook een goede indicator dat we op de goede weg zitten.’ Peilgebied Behalve het bodembeheer is ook het waterbeheer een belangrijk item in de bedrijfsvoering van Breeuwsma. Al zit het bedrijf zelf niet op veengrond, toch hebben ze te maken met de veenweidediscussie, omdat ze in het peilgebied van het omliggende

Goed bodem- en waterbeheer is volgens melkveehouder Karst Breeuwsma cruciaal voor een goede bedrijfsvoering.

veenweidegebied zitten. Daarom zit hij ook in een pilotgroep die onderzoek doet naar gevolgen van peilverhoging. ‘Als het waterpeil omhoog gaat, wat gebeurt er dan? Dat moet je eerst goed onderzocht hebben. Voor ons betekent peilverhoging waarschijnlijk dat de grond in het voorjaar nog langer nodig heeft om op te warmen. En voor andere grondsoorten heb je weer andere gevolgen. Er zijn veel facetten die je moet onderzoeken. Je moet het samen doen en samen dragen, maar voorop moet staan dat boeren hun gangbare bedrijf moeten kunnen doorvoeren.’ Weidevogels Alles onder water zetten en er natuurgebied van maken, is geen optie, stelt hij. Ook niet voor de weidevogels. De weidevogels hebben

Bodem- en waterbeheer onder de loep Kenniscoöperatie Niscoo organiseert vanaf komende zomer enkele bijeenkomsten waarin het thema bodem- en waterbeheer centraal staat. Wateren bodembeheer is een thema dat op alle grondsoorten en in verschillende regio’s aandacht verdient, zo stelt Niscoo die het programma komende zomer op de eigen website presenteert. Verder kunnen leden die met deze problematiek aan de slag willen, subsidie aanvragen vanuit het Ondernemerspakket dat Niscoo aanbiedt.

juist baat bij een gevarieerd gebruik van boerenland. Zelf heeft hij twaalf hectare beheersland met een hoger waterpeil en een plasdras greppel en hij ziet er de weidevogelstand met sprongen omhoog gaan. ‘Het grenst aan het land van buurman die veel aan weidegang doet, dat versterkt elkaar. Niet ieder perceel is er geschikt voor, maar op ieder bedrijf is wel 10 tot 15 procent weidevogelbeheer mogelijk. Als iedereen dat doet en goed nadenkt hoe en waar dat het beste kan, komt het wel goed. Als de predatie tenminste mag worden aangepakt, want dat is wel een voorwaarde. De steenmarter vreet hier nu veel te veel op.’ Goed bodembeheer komt ook ten goede aan de weidevogels. ‘Een bodem die een gewas levert waar een koe wat mee kan, daar heeft de weidevogel ook baat bij. Want die profiteert weer van de wormen en de kruiden en er is ruimte voor de kuikens om groot te worden.’ De jonge melkveehouder merkt dat de belangstelling voor bodem- en waterbeheer ook bij andere boeren toeneemt. ‘Mijn vader is van de kunstmestgeneratie, maar die ziet de verbeteringen ook. Dat is mooi om te zien. Waar je wel tegenaan loopt, is dat het wel een generatie kan duren voordat alles weer helemaal in balans is. En een bedrijf is wel een economisch gegeven, dat moet je voor ogen houden. Je krijgt niet meteen een hogere melkprijs door beter bodembeheer, dat is een spanningsveld waar veel (jonge) boeren mee zitten. Ze willen wel, maar het wordt economisch niet meteen op waarde gezet en dat is lastig.’ MELK van het NOORDEN

17


REPORTAGE

WEL EXTRA CENT MELKGELD,

De basis van het rantsoen voor de koeien van Klaas Jan Bakker en zijn vader Jolling was, is en blijft gras. De overstap naar GMO-vrij voeren voor VLOG-melk leek dan ook niet groot. Na een jaar blijkt dat inderdaad zo uit te pakken. Ze krijgen een cent extra melkgeld en wisten de voerkosten gelijk te houden. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Niels de Vries

VLOG-melk. Klaas Jan Bakker (31) uit ‘t Heidenskip wist vorig jaar niet wat hij ervan moest denken. De eerste informatiebijeenkomst liet hij dan ook schieten omdat de eerste snede eraan kwam. ‘Daarop werd ik vanuit FrieslandCampina benaderd of ik toch niet wilde aansluiten. Ik ben naar een volgende informatieavond geweest en heb getekend. De overgang leek mij voor ons goed te doen.’ Bakker boert in maatschap met zijn vader Jolling (61) op 52 hectare klei op veengrond. 41 hectare ligt bij de boerderij en 30 hectare is direct en eenvoudig te beweiden. Van het voorjaar tot het najaar gaan de 90 melkkoeien dan ook overdag de weide in. Tot 2015 zat mais ook in het rantsoen. Na een kleine tien jaar dat gewas zelf te hebben geteeld, waren vader en zoon Bakker er klaar mee. Tegenvallende opbrengsten en structuurschade aan de droogtegevoelig kleilaag deden hun besluiten eigen maisteelt te staken. Ze probeerden het nog een jaartje met aangevoerde mais via een voer-mestcontract, maar die mais viel tegen. Leveren voor de VLOG-melkstroom betekent werken met louter gmo-vrije producten. In de praktijk houdt dat vaak in: soja gaat in de ban. ‘Omdat we geen mais meer voeren, zat er al weinig soja meer in het rantsoen. Eiwitcompensatie was immers minder nodig. Daarom hoefde het rantsoen niet drastisch aangepast te worden.’ Ureum strooien De koeien pakten de omslag naar een soja-vrij rantsoen ook direct goed op. De melkproductie bleef met een rollend jaar gemiddelde van 9.850 kilo met 4,10 vet en 3,62 eiwit mooi op peil. ‘Het is wel extra belangrijk om voldoende eiwit, en dan vooral bestendig eiwit, in het gras te hebben en houden. Dat proberen wij onder andere te stimuleren door te bemesten

18

MELK van het NOORDEN

met Novurea-S’, vertelt Klaas Jan. Deze meststof bevat 38 procent stikstof en 18 procent zwavel. Bakker strooide begin maart 200 kilo van de korrels per hectare. ‘Het is een ureummeststof, die spoelt niet uit. Je kunt dus mooi vroeg strooien.’ De jonge ondernemer is er tevreden over, al is het effect moeilijk te meten. ‘Je weet niet hoe het was als we, net als voor de volgende snedes, gewoon KAS waren blijven strooien. Het moet een sterker gewas opleveren, maar door het snelle groeien en na regenval ligt ook hier het gras gewoon plat. Wel merkten we de afgelopen twee jaar dat het gewas sneller droogt. Je kunt het dus heel vlot inkuilen, dat vind ik een voordeel.’ Puzzelen Het maaien, schudden en harken doen Klaas Jan en Jolling zelf. De eerste en tweede snede laten ze hakselen en door de loonwerker over elkaar in één sleufsilo inkuilen. ‘De tweede snede bevat altijd wel wat raaien en is daarmee wat structuurrijker. Dat combineert heel mooi.’ Deze snedes vormen de basis van het

winterrantsoen. De volgende snedes gaan in ronde balen. Nu de koeien weer naar buiten gaan, worden die balen gebruikt voor het rantsoen ’s nachts op stal. De laatste jaren puzzelden vader en zoon met dit zomerrantsoen. Zo probeerden ze ontsloten tarwe als vervanger voor de snijmais. ‘Het is prachtig spul en sterk melkdrijvend’, vertelt Jolling. ‘Maar bij ons kreeg het vetgehalte een knauw. Het daalde tot onder de 4 procent. Daarom proberen we dit jaar het rantsoen rond te maken met wat meer pulp in de premix.’ ‘s Avonds ‘voormengen’ Gras en graskuil vormen bij Bakker de basis. Dat voeren ze in de mengwagen


GEEN HOGERE VOERKOSTEN onder ander met een correctie-premix via Hoogland BV uit Leeuwarden. In overleg met vertegenwoordiger Sieberen Bakker werd die premix afgelopen jaar samengesteld uit pulp, gerstebrok, raapschroot en alkagrain. ‘Een aanvullende premix voeren we in de voercomputer. In de melkstal krijgen de koeien een beetje lokbrok’, licht Klaas Jan toe. In de mengwagen wordt het rantsoen aangevuld met 2 kilo drogestof uit corngold en 1 kilo drogestof uit stoomschillen. ‘Die stoomschillen doe ik samen met de premix ‘s avonds al in de mengwagen. Op deze wijze neemt de premix het vocht van de stoomschillen op. De kuil en corngold komen er de volgende ochtend bij in, waarna we het

Klaas Jan en Jolling Bakker bij hun koeien in de wei: ‘Wij hebben weinig aan het rantsoen gesleuteld.’

Bedrijfsgegevens Klaas Jan (31) en Jolling (61) Bakker houden 90 koeien en 55 stuks jongvee op 52 hectare grond. 11 hectare grond ligt op 2 kilometer afstand, 11 hectare tegenover de boerderij over de weg en 30 hectare vormt de huiskavel. De huiskavel valt in een gedooggebied voor ganzen. Rond begin maart trekken die bij hen weg om in het najaar terug te keren. 5 hectare grond valt onder weidevogelbeheer. Hiervoor geldt dat de randen tot minimaal 8 meter schraal worden gehouden door geen bemesting toe te passen. Na 2 juli 2015 molk de maatschap een aantal koeien meer. Met het fosfaatreductieplan moesten deze het veld ruimen. Het plan is om hiervoor wel fosfaatrechten terug te kopen. Binnen de referentieopties die FrieslandCampina biedt, is deze ruimte er ook. Verdere groeiplannen zijn er vooreerst niet. Klaas Jan melkt een paar keer week nog bij een aantal andere boeren. rantsoen voor de koeien draaien. Dat rantsoen wordt zo erg compact en ook zwaar, je vorkt het niet makkelijk even voor het voerhek zoals je boeren in tvfilmpjes zo vaak ziet doen’, vertelt Klaas Jan lachend. Corngold complementeert het rantsoen om de zetmeelcomponent en het blijkt prijstechnisch interessant. Het aandeel fosfor per kilo product is wel hoog bij corngold, maar die ruimte is er volgens Klaas Jan wel. ‘Door de pulp en alkagrain komen we qua fosfor in het rantsoen juist gunstig uit.’ Voerkosten Een jaar lang ontvangt de maatschap nu een plus van 1 cent op de melkprijs voor deelname aan het VLOGmelk project. Voor het bedrijf pakt het goed uit. De geringe aanpassingen in het rantsoen zorgden niet voor productiedaling en de voerkosten gingen eerst zelfs

omlaag. ‘Gemiddeld gezien is de cent extra melkgeld ook echt extra opbrengst voor ons’, vertelt Klaas Jan. ‘Met premix voeren hadden we al langer ervaring, dat was ook relatief eenvoudig aan te passen.’ Jolling ervaart dat de koeien beter en constanter op de mest zijn met de premix dan voorheen toen ze brok voerden. ‘Wellicht is dat te wijten aan het feit dat Hoogland deze grondstoffen exact kan herleiden en daarmee de kwaliteit beter waarborgt. En bij brokjes wordt alles vermalen en in elkaar geperst, bij een premix heb je minimale bewerking van de grondstoffen waardoor ze rustiger verteren’, vult zijn zoon aan. Keerzijde van de premix noemen de Bakkers het minder goed willen legen van de krachtvoersilo’s. ‘Zo heeft alles z’n voors en tegens.’ Regionale teelt De premix is, op de raapschroot na, opgebouwd uit regionaal gewonnen grondstoffen. ‘Als ik eerlijk ben, maakt dat mij niet het meeste uit. Het voer moet ergens vandaan komen’, zegt Klaas Jan. ‘Maar naar de toekomst toe zijn regionale grondstoffen vast en zeker een voordeel. Wij denken dat gmo-vrij de standaard wordt. Nu krijgen wij nog die cent extra, maar voor hoe lang? Wellicht wordt het wel onderdeel van de FrieslandCampina Top-zuivellijn. Dat moet drie cent extra opleveren of zelfs meer, mag ik begrijpen. Het kan best zijn dat dat voor ons extra kansen biedt, maar daarvoor moeten we eerst weten wat de voorwaarden zijn. Ik denk dat de leiding van FrieslandCampina dat al lang weet, maar voor ons blijft het nog gissen.’ MELK van het NOORDEN

19


www.agrilandassurantieadvies.nl Uw adviseurs: Wilco de Boer: René van der Meer: Feite Roelevink: Frits Biegel:

06 - 50 66 02 44 06 - 25 05 41 44 06 - 11 88 84 88 06 - 27 08 81 29

Balthasar Bekkerwei 70, Leeuwarden • 058 20 10 151

PARTNERKANTOOR VAN

E. coli en Mastitis natuurlijk bestrijden met MASCOL ®

Draagt bij aan het verminderen van het antibioticagebruik. Stimuleert krachtig de lichaamseigen afweer. Onderdrukt een opkomende ontsteking. Door 0 dagen wachttijd geen melkverlies, doorlevering van niet behandelde kwartieren.

Smart Farming Rinagro Tel. 0515-232724 www.rinagro.nl

Een product van:

20

MELK van het NOORDEN

Sccan de QR code Scan de en lees meer op www. w rinagro.nl w. .nl www.rinagro.nl


ANALYSE

2017 FINANCIEEL TOPJAAR

Het fosfaatreductieplan maakte 2017 tot een uitermate turbulent jaar. Toch werd er zelden zo goed verdiend in de melkveehouderijsector in Noord-Nederland. Nadat alle rekeningen waren betaald, inclusief aflossing en privé-uitgaven, kon er € 45.000 op de spaarrekening worden gezet. Tekst: Jelle Feenstra Foto: Landpixel

Was dat maar waar, zullen veel melkveehouders bij het lezen van de laatste zin van de intro verzuchten. Dat op de spaarrekening zetten, gold namelijk voor lang niet iedereen. Velen hadden het geld meer dan nodig om de opgelopen financiële schade uit 2015 en 2016 enigszins te repareren. In die jaren boerden veel bedrijven hard achteruit. In 2016 teerde een gemiddeld melkveebedrijf in het Noorden ruim € 14.000 in. Het was dan ook broodnodig dat er dankzij de goede melkprijs in 2017 weer een beetje vet op de botten kwam. Melkprijs 9 cent hoger De melkprijs lag met 40,8 cent per kilo 9 cent hoger dan in 2016, zo blijkt uit een analyse van melkveebedrijven uit de database van accountant Van der Veen & Kromhout in Gorredijk. Voor een melkveebedrijf met 900.000 kilo melk is dat € 81.000 aan melkgeld meer dan in 2016. En door het

Het was voor veel boerengezinnen vorig jaar eindelijk weer eens prettig toeven bij de pinautomaat.

KRITIEKE OPBRENGSTPRIJS MELK 45 40 35 30 25 20 15 10 05 00

2017 25% beste Var. kosten -/- overige opbr. Privé / arbeid

2017 Vaste kosten (excl. afschr.)

Vervangingsinvesteringen (incl. aanwas)

2016 Financiele verplichtingen Opbrengstprijs melk

fosfaatreductieplan – veel boeren moesten meer koeien dan anders wegdoen - steeg ook de omzet uit veeverkopen met bijna 1 cent naar 3,1 cent per kilo melk. De totale opbrengsten inclusief bedrijfstoeslagen kwamen uit op 45,7 cent per kilo melk, ruim 9 cent hoger dan in 2016. De toegerekende kosten stegen ook, met 1,4 cent naar een totaal van 15,2 cent per kilo melk. Dat zat hem vooral in de gestegen voerkosten: melkveehouders gaven, gestimuleerd door de goede melkprijs, meer uit aan krachtvoer en bijproducten. Verschil € 60.000 De niet-toegerekende kosten stegen eveneens met 1,4 cent per kilo melk, naar 17 cent per kilo melk. Er ging wat meer geld naar de loonwerker, 0,3 cent. Terwijl de kosten voor het machinepark, 0,2 cent, en de kosten voor grond en gebouwen, 0,7 cent, ook hoger uitvielen. Een verklaring hiervoor is het uitgestelde onderhoud in 2016. Daarmee kwam het resultaat voor financiering uit op 18,1 cent per kilo melk tegen 11,5 cent per kilo melk in 2016. Na het betalen van rentelasten, aflossingen, privé-uitgaven en vervangingsinvesteringen bleef er nog 5 cent per kilo melk over. Voor een melkveebedrijf met 900.000 kilo melk is dat € 45.000. Dat boert heel wat lekkerder dan 2016, toen er € 14.600 werd ingeteerd op het eigen vermogen. De kritieke opbrengstprijs voor melk kwam uit op 35,8 cent. Dat is de melkprijs die een bedrijf nodig heeft om aan al zijn betalingen inclusief privé-uitgaven te kunnen voldoen. Het is gebruikelijk dat in een jaar dat de inkomsten ruimer zijn de kosten en daarmee de kritieke melkprijs ook wat omhoog gaan. 2017 was daarop geen uitzondering, want in crisisjaar 2016 lag deze op 33,6 cent per kilo melk. € 89.000 voor top 25 De 25 procent best scorende melkveebedrijven boerden op veel fronten toch weer aanzienlijk scherper. Zij konden na het betalen van alle rekeningen inclusief de privé-uitgaven € 89.000 opzij zetten. Dat is bijna een keer zoveel als het peloton.

MELK van het NOORDEN

21


REPORTAGE

‘BEDRIJF SIMPEL HOUDEN EN

In tien jaar tijd groeien van 40 naar bijna 300 koeien, zonder met de technische resultaten uit de bocht te vliegen. Hoe doe je dat? ‘De bedrijfsvoering simpel houden en focussen op goed voeren’, zegt melkveehouder Peter Oosterhof (31) uit Steggerda gedecideerd. Tekst: Jelle Feenstra Foto: Niels de Vries

Echte doeners zijn het, Peter Oosterhof en zijn vader Sent (62). Beide werkten ze naast het boeren jarenlang in de bouw, Peter tot 2011 en Sent tot vorig jaar zomer. Nooit staan ze lang stil bij alles wat er aan regelgeving op boeren afkomt. Natuurlijk nemen ze kennis van de komst van fosfaatrechten, grondgebondenheid, natuurinclusieve verplichtingen of de melkaanvoerregulering van FrieslandCampina. Maar ze zijn vooral aan het werk. Om binnen de steeds veranderende kaders te proberen

Peter Oosterhof kijkt toe hoe het water en het krachtvoer in de mengwagen samensmelten tot een homogeen geheel. ‘Zo komt het opgenomen rantsoen van de koeien beter overeen met het berekende rantsoen.’

22

MELK van het NOORDEN

zo efficiënt mogelijk te boeren. ‘Ik verdiep me bewust niet te veel in al die nieuwe regels. Meestal verandert het nog wel een keer of tien. En is het eenmaal zover dat we moeten, dan passen we ons bedrijf er op aan en gaan we weer verder.’ De VOF Oosterhof-Kleefman levert jaarlijks inmiddels 2,7 miljoen kilo melk aan FrieslandCampina. Terwijl het bedrijf nog maar een decennium terug te boek stond als ‘een kleintje’, een bedrijfje met 40 melkkoeien. Dat veranderde toen Peter Oosterhof in 2007 terugkwam uit Denemarken. Hij liep daar na zijn schooltijd een jaar lang stage op een melkveebedrijf met 450 koeien en leerde er veel, onder andere hoe je grote veestapels managet. Eenmaal terug op het ouderlijk bedrijf werd groeien in melk het

credo. Peter wilde zo snel mogelijk naar 150 koeien. ‘Ik wil als boer niet mijn leven lang ernaast zzp’en.’ In 2010 vergrootten hij en zijn vader met eigen handen daarom de 1+1 ligboxenstal naar een 3+3. Ook kwam er een 2x12 zij-aan-zij-melkstal bij. De Oosterhofs kochten quotum en koeien en zetten de stal met 110 koeien meteen zo goed als vol. ‘In Denemarken geleerd: bij groei de stal direct vol zetten. Dan heb je ook direct melkgeld’, lacht Peter. Twee bedrijven in VOF Zijn levenspartner, Margreet Kleefman (34), komt van een


GOED VOEREN, DAT IS HET’ melkveebedrijf in Peize. In 2013 deed zich onverwacht de kans voor om de melkveebedrijven in Steggerda en Peize te laten samensmelten tot één. Zo ontstond de VOF Oosterhof-Kleefman waarin naast de drie reeds genoemde mensen ook Peter’s schoonvader Geerard Kleefman (64) deel van uitmaakt. Zo kwamen er ineens 130 melkkoeien bij, terwijl alle jongvee richting Peize ging. Dit gebeurde in fases, want er moest eerst opnieuw worden gebouwd. In 2015 verlengden Sent en Peter de stal naar 265 boxen en kwam er een groter en hoger dak op. Opnieuw deden ze de bouw grotendeels zelf. Het groeien in koeien ging ondertussen gewoon door. Vorig jaar liepen er op z’n meest 300 koeien in de verbouwde stal en in de stal in Peize. Inmiddels staat alleen het jongvee nog in Peize. Als gevolg van het fosfaatreductieplan is dat aantal inmiddels weer gekrompen naar 245 melkkoeien. In balans groeien Klaas Kooiker, medewerker van GGI Holland, zit regelmatig aan tafel bij Oosterhof. Kooiker adviseert het melkveebedrijf in het fokkerijbeleid, stierkeuzes en levert speciale mineralenbolussen, die Oosterhof

toedient bij het droogzetten, als extra vitaminestoot. De bolussen zorgen ervoor dat de koeien voldoende mineralen binnen krijgen. Het valt Kooiker op dat het melkveebedrijf ondanks de explosieve groei met de technische resultaten erg in balans is gebleven. ‘Vaak zie je melkveebedrijven te hard groeien, waardoor ze controle verliezen en de problemen met gezondheid en uitval toenemen. Daar is hier bepaald geen sprake van.’ ‘We houden het simpel’, geeft Oosterhof zelf een verklaring voor het groeien in balans. Wat betekent

‘ALS KOEIEN NAAR BUITEN MOÉTEN, ZIEN WE DAN WEL WEER’ dat concreet? Oosterhof: ‘De koeien lopen nog steeds in diezelfde ene stal en staan niet verspreid over meerdere gebouwen. Daarmee hou je de looplijnen kort. Verder hebben we weinig geautomatiseerde poespas in de stal en melken we ook niet in verschillende groepen. Er is gewoon één groep met één rantsoen. Weidegang past niet in onze filosofie van de zaken simpel houden, dat is ons te bewerkelijk. De koeien blijven dus binnen. In mijn optiek wegen de voordelen nog altijd ruimschoots op tegen de iets lagere melkprijs. En als de koeien in de toekomst echt naar buiten moeten, zien we dan weer.’ Veel melken Sinds de komst van fosfaatrechten probeert de Friese melkveehouder zoveel mogelijk melk per kilo fosfaat te produceren. Daarvoor trof hij een aantal maatregelen. Om scherper te kunnen voeren, werkt hij sinds een jaar met een onafhankelijke voeradviseur. De volgende stap was overstappen op compact voeren, het Deense voersysteem waarbij water aan het voer in de mengwagen wordt toegevoegd. De voerdeeltjes worden met intensief mengen en snijden verkleind. De krachtvoerdeeltjes plakken als het ware vast aan de ruwvoerdeeltjes en de dichtheid van het rantsoen neemt toe. ‘Zo sluit ik selectie van voer uit en komt het opgenomen rantsoen van de koeien beter overeen met het

berekende rantsoen’, legt Oosterhof uit. Het voersysteem sprak hem al langer aan. Maar na de komst van de onafhankelijke adviseur maakte hij er ook daadwerkelijk werk van. Het grasland is de afgelopen jaren al volledig vernieuwd. Vorige zomer kwamen er nieuwe sleufsilo’s. Het voeren in de stal optimaliseren was een logische volgende stap. Er komt kuil, mais, krachtvoer, soja, raapschilvers en ontsloten tarwe in de voermengwagen. ‘De problemen met klauwen en pensverzuring zijn sindsdien fors afgenomen. Ik zie met name ook een positieve invloed van het voeren van ontsloten tarwe. Goed voeren is het allerbelangrijkste aspect voor bedrijfsverbetering. Daar krijg je gezonde koeien van. En als de koeien gezond zijn, komt de melk vanzelf’, stelt Oosterhof. 2.000 kilo melk per koe erbij Dat blijkt. De melkproductie steeg in nog geen jaar tijd met 2.000 liter per koe en ligt nu op 11.000 kilo melk, met 4 procent vet en 3,60 procent eiwit. Het gericht fokken op gezonde en duurzame koeien met veel melk speelt hierin overigens ook een rol. Hij laat dat gedeelte overigens vooral over aan zijn GGI-adviseur. Het insemineren doen ze zelf. Ook is er door het gedwongen snijden in de veestapel de afgelopen tijd flink doorgeselecteerd in de koeien. ‘Je wordt wel eens flauw van al dat opruimen van koeien, maar het voordeel is dat het ondereind er nu wel uit is.’ En ‘last but not least’: de overstap op driemaal daags melken draagt zeker ook bij aan de forse productieverhoging. De forse melkproductieverhoging per koe heeft overigens wel een schaduwkant: er moeten extra fosfaatrechten komen. ‘We wilden al bijna kopen, toen de brief van FrieslandCampina in de bus viel. Nu wachten we eerst maar even af hoe het voorstel zich ontwikkelt.’ De plannen van hun zuivelcoöperatie zet het werk op het erf en de bedrijfsontwikkeling overigens geenszins stil. Over een paar weken starten de Oosterhofs met de bouw van een opslagruimte voor losse voergrondstoffen. Een nieuwe stap in het perfectioneren van het voeren. Uiteraard bouwen ze de loods geheel met eigen handen. MELK van het NOORDEN

23


ACHTERGROND

SCHONE LEVERS, MEER LITERS Het toevoegen van choline aan het rantsoen enkele weken voor en na afkalven, helpt melkkoeien om hun stofwisseling in die periode beter te laten functioneren. Naast een betere gezondheid levert dat gemiddeld een paar kilo melk extra per dag op, blijkt uit recent onderzoek. Die productiestijging werkt de hele lactatieperiode door.

Tekst: Berrie Klein Swormink Foto: Langs de Melkweg

De meeste koeien krijgen na afkalven te maken met een negatieve energiebalans. Melkkoeien met een negatieve energiebalans beginnen hun lichaamsvet te mobiliseren. Bij grootschalige mobilisatie van de vetreserves kunnen er problemen met de stofwisseling ontstaan doordat de lever de grote hoeveelheid

Pensbestendige choline kan over het voer van closeup en verse koeien gestrooid worden of gevoerd worden door het te mengen in een krachtvoerbrok.

24

MELK van het NOORDEN

vetzuren die uit het vetweefsel worden gemobiliseerd niet kan verwerken. Zulke koeien krijgen subklinische of klinische slepende melkziekte. De subklinische vorm komt het vaakst voor. Bij subklinische melkziekte zijn er vaak nauwelijks symptomen. Het is dan alleen in het bloed of de melk te meten. Gevolgen voor de gezondheid en de productie van de koe zijn er echter wel. Dieren met te veel ketonlichamen hebben meer moeite om weer drachtig te worden en zijn gevoeliger voor andere aandoeningen zoals uierontsteking,

baarmoederontsteking en lebmaagverplaatsing. ‘Kortom melkveehouders hebben er alle belang bij om de omvang van de negatieve energiebalans binnen de perken te houden’, stelt Jan Speerstra van Speerstra Feed Ingredients. ‘En dat valt niet mee, want moderne melkkoeien zijn de afgelopen decennia juist gefokt op de capaciteit om vet te mobiliseren in de eerste weken van de lactatie. Daarmee zijn echter ook koeien gefokt die sneller last hebben van metabole stress en een verminderd afweersysteem.’

AMERIKAANS ONDERZOEK TOONT PLUS VAN 2,1 KILO MELK PER KOE PER LACTATIE Het beperken van de negatieve energiebalans in een nieuwe lactatie begint door te zorgen voor een goede verzorging en voeding van koeien tijdens de droogstand. Gezonde en fitte koeien kunnen de omschakeling naar melkkoe beter aan. Het stimuleren van


onderzoeken waarbij altijd positieve gezondheidseffecten te meten waren.’

Wat is choline Choline is een B-vitamine en werd vroeger vitamine B4 genoemd. Het is essentieel voor veel lichaamsfuncties en wordt gevonden in elke cel in het lichaam. Choline kan door het lichaam zelf geproduceerd worden maar niet in adequate hoeveelheden. Mensen en de meeste dieren nemen de benodigde hoeveelheid choline op via de voeding. Bij koeien, en andere herkauwers, werkt dit niet. Choline wordt vrijwel volledig afgebroken in de pens. Choline beïnvloedt een aantal vitale lichaamsfuncties. Onder meer de leverfunctie, de hersenontwikkeling, spierbewegingen, het zenuwstelsel en de stofwisseling. In de humane gezondheidszorg doen wetenschappers onder meer onderzoek met choline als werkzame stof in geneesmiddelen tegen dementie. de ruwvoeropname in de laatste weken van de droogstand en de eerste weken van de lactatie helpt om een negatieve energiebalans te beperken. Een smakelijk, energierijk rantsoen draagt daaraan bij. ‘Belangrijk is om te zorgen voor een glucoserijk rantsoen na afkalven’, adviseert Speerstra. ‘Glucose en bestendig zetmeel zijn nodig voor een goed functionerende lever.’ Schone lever Een stof die bijdraagt aan het temperen van de negatieve energiebalans is choline (lees ook: ‘Wat is choline’). In de koe draagt choline bij aan het goed functioneren van de lever met als gevolg minder leververvetting en minder schadelijke ketonen in het bloed van de koe. ‘Het geven van choline

aan een melkkoe in de transitieperiode zorgt voor een schonere lever die meer glucose aflevert met als gevolg een hogere melkproductie.’ Speerstra beseft dat zijn betoog als verkoper van een choline houdend product makkelijk gezien kan worden als preken voor eigen parochie. ‘Natuurlijk verkoop ik graag, maar in het geval van choline is daar geen verkooppraatje voor nodig. De afgelopen decennia hebben verschillende universiteiten wereldwijd onderzoek gedaan naar de effecten van choline bij melkkoeien. Naast een hogere melkproductie betaalt choline zich terug door minder gezondheidsproblemen in de maanden na afkalven. De lever heeft ook een zuiverende functie van het bloed. Dit vind je ook terug in diverse

Afbraak in de pens Een lastig punt bij het verstrekken van choline aan melkkoeien is de afbraak van de stof in de pens. Speerstra verkoopt Reashure. Dit is een met plantaardig vet gecoate cholinechloride. Door de coating is de cholinechloride pensbestendig. Het advies is om melkkoeien in de transitieperiode 42 dagen choline te verstrekken: 21 dagen voor afkalven en 21 dagen na afkalven. Het meest recente onderzoek naar de effecten van choline in de vorm van Reashure is van de universiteit van Florida. Uit de vorig jaar afgesloten proef komt naar voren dat het verstrekken van choline in de transitieperiode niet alleen leidt tot een hogere lactatiepiek, maar ook tot een hogere melkproductie in de hele lactatie. In de proefperiode van veertig weken was de melkproductie van de koeien die choline kregen gemiddeld 2,1 kilo per dag hoger. Volgens Speerstra is het gebruik van Reashure in de transitieperiode makkelijk rendabel te rekenen. ‘De kosten zijn 36 centen per koe per dag. Alleen al door de hogere melkopbrengst is dat snel terugverdiend.’

‘Veel minder problemen bij opstarten’ Al jaren verstrekt melkveehouder Bart Smulders in Berlicum (N.Br.) zijn droge koeien dagelijks een portie Reashure dat pensbestendig choline bevat. ‘Ik ben er mee begonnen in een periode waarin we veel problemen hadden met koeien na afkalven. ‘Vooral baarmoederontsteking en slepende melkziekte waren aan de orde van de dag. Volgens specialisten moest ik mijn droge koeien anders gaan voeren’, vertelt Smulders. ‘Een docent van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht had in zijn vakliteratuur gelezen over positieve effecten van choline. Toen we ons daar verder op oriënteerden bleek dat Speerstra Feed Ingredients net was begonnen met de import van een pensbestendige vorm van een choline-product. Dat was tot dan toe niet in Nederland te koop. We zijn er mee begonnen, en nooit meer mee gestopt.’ Smulders heeft 180 melkkoeien met een gemiddelde productie van ongeveer 9.000 kilo per koe per jaar. De melkveehouder houdt momenteel al zijn droogstaande koeien in één groep. Het voerrantsoen is voor een groot deel hetzelfde als dat van de melkgevende koeien. Het verschil is dat de melkveehouder per droogstaande koe 5 kilo gehakseld stro toevoegt. Aan het voerhek over het voermengsel strooit hij dagelijks Reashure. Problemen met opstarten zijn er weinig meer. ‘Baarmoederonsteking bijvoorbeeld zie ik nog maar een enkele keer. En daar is dan meestal wel een oorzaak voor aan te wijzen. Bijvoorbeeld een tweelingdracht, een keizersnede of melkziekte.’

MELK van het NOORDEN

25


INTERVIEW

‘DE TROTS OP ONZE ZUIVEL

Wie wereldwijd aan zuivel denkt, denkt aan Nederland. En dan het liefst aan Noord-Nederland. Dat is de ambitie van Dairy Valley en van de Friese landbouwgedeputeerde Johannes Kramer. ‘Wij zijn wereldkampioen zuivel. Een geweldige positie die we vol trots moeten uitdragen en zeker niet moeten laten vertroebelen door de huidige negatief geladen discussies over de melkveehouderij.’ Tekst: Sjoerd Hofstee Foto en Illustratie: Provincie Fryslân en NZO

De Dairy Valley werd ruim een jaar geleden gelanceerd. Het doel werd gesteld om binnen tien jaar de meest duurzame en renderende zuivelketen ter wereld te worden. Hoewel voor de buitenwacht niet altijd direct zichtbaar, worden daarin reeds verschillende stappen gezet en tastbare resultaten geboekt. De aankondiging begin deze maand van de komst van het Chinese test- en inspectiebedrijf CCIC naar Heerenveen is zo’n voorbeeld. De Chinezen willen in de Noordelijke regio aansluiten bij de bedrijven die hier actief zijn in de zuivelsector én weten van de komst van onder andere het Dairy Chain Competence Center. Een miljoenproject om onderzoek op allerhande niveaus in de zuivelketen te bundelen. Vanuit de Dairy Valley investeren overheid,

Johannes Kramer

26

MELK van het NOORDEN

onderwijsinstellingen en bedrijfsleven in dit centrum dat volgend jaar bij de Dairy Campus in Leeuwarden of hogeschool Van Hall Larenstein moet verrijzen. Een andere tastbare stap is de bouw van het FACT (Food Application Center for Technology) bij Van Hall Larenstein

en MBO Life Sciences in Leeuwarden. Voedingsmiddelenbedrijven in NoordNederland kunnen vanaf oktober hier onderzoek doen, experimenteren en innoveren. Bedrijfsleven en onderwijs werken zodoende intensief samen. Alleen al in het FACT wordt € 6 miljoen geïnvesteerd. Grotendeels door onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven maar ook gemeenten en Provincie Fryslân pompen veel geld in Dairy Valley gerelateerde projecten. Kramer staat daar als verantwoordelijk gedeputeerde volledig achter: ‘De positie die de zuivelsector in Nederland heeft opgebouwd is enorm sterk. Door van alle kanten de nadruk op de hedendaagse problemen te leggen en te wijzen naar de boer die van alles en nog wat fout zou doen, raken we dat wel eens wat uit het oog. Dat is onterecht, zonde en ook onhandig. Want die krachtige zuivelsector zorgt ook voor gezonde voeding en veel werkgelegenheid. Je kunt wijzen op de problemen, maar het ook omdraaien en stellen dat het stom zou zijn als we de kansen die Dairy ons biedt niet zo goed mogelijk benutten als politiek en maatschappij.’ Campagne van start Een Dairy Valley creëren, versterken en verder uitbouwen. Dat is dus het doel. Maar hoe ziet dat er dan verder uit, zo’n valley? ‘De titel ‘Valley’ impliceert inderdaad een geografische locatie. Maar daar draait het niet zozeer om. Het gaat erom dat we Nederland beter en duidelijker presenteren als dé regio in de wereld waar de meest hoogwaardige zuivel wordt geproduceerd en waar de kennis zich clustert. Dat is ook echt zo, maar dat kan nog meer worden én dat verhaal moeten we nog meer en beter wereldwijd vertellen.’ Om dat laatste te bewerkstelligen, werd het manifest ‘In the Heart of the Future’ opgesteld. Het beschrijft de oorsprong van melkveehouderij en zuivelsector in de vruchtbare delta die Nederland heet. En de blik op een toekomst vol uitdagingen. Dit manifest vormt de basis voor een grote campagne om wereldwijd bedrijven en overheden te overtuigen dat het Nederland is waar ze moeten zijn omtrent alles wat over zuivel gaat. ‘Wij stellen Nederland inderdaad en niet Noord-Nederland of Friesland’, licht Kramer toe. ‘De


MOET ERAF SPATTEN’ 49%

Export value

€ 7.8 bn 1.7 m cows

Dairy product export

Dairy’s contribution to the Dutch trade balance

48%

8%

80%

45%

Outside of the EU

EU market

1. China 2. Algeria 3. Japan

1. Germany 2. Belgium 3. France

53

45,000

dairy factories

100%

use responsible soy

19%

have solar panels Milk supply

employment in dairy farming and dairy industry (fte)

18 % Other

14.3 bn kg

2%

Production value €

less antibiotic use in 2016 compared to 2009

of farms practice grazing

35%

Domestic market

20%

of dairy farms save energy by utilizing the natural heat from milk

% 52 Cheese

Butter and butteroil

5%

Condensed milk

17,500

dairy farms

€7.8 bn dairy industry

€5.8 bn

8%

Milk and other products

dairy farming

15 % Milk powder

Met Engelstalig promotiemateriaal zoals hier getoond wil de Dairy Valley Internationaal de kracht van de Nederlandse zuivelsector uitdragen via groots op te zetten campagnes.

Dairy Valley is een traject dat zich op internationale verbindingen richt en vernauwen we daarom niet tot een relatieve kleine regio als louter een provincie. Als een groot Chinees bedrijf zich in Eindhoven of Doetinchem vestigt, heb ik dat vele malen liever dan dat ze voor een andere Europees land kiezen.’ Als het in heel Nederland regent op Dairy gebied drupt het ook in het Noorden, wil Kramer maar zeggen. De boer op Terug naar die grotere campagne. Gaat de gedeputeerde de boer op om meer internationale zuivelgerelateerde bedrijven te verleiden naar NoordNederland te komen? ‘Wat mij betreft wel. We overleggen de komende maanden nog over verschillende vormen, maar ik stel mij zo voor dat we ons als Dairy Valley volgend jaar op beurzen zoals de Grüne Woche in Berlijn en de World Dairy Expo in Wisconsin presenteren. Wij moeten ons tonen aan de wereld en veel meer uitdragen dat we de tweede landbouwexporteur ter wereld zijn. We

hebben veel te bieden, maar ik heb het gevoel dat we een beetje stilstonden de laatste jaren. De Ieren bijvoorbeeld, doen dat niet en brengen hun verhaal overal ter wereld voor het voetlicht. Het is aan ons om niet voorbij gestreefd te worden. Dat doen we ook door trots uit te stralen op onze zuivelsector. Zoals de Fransman zijn Peugeot omarmt en de Duitser de Mercedes, zo moeten wij nationale trots uitstalen voor onze zuivelsector.’ Transitie kansen Mooie woorden, maar de melkveesector kampt met vele uitdagingen. Onder andere rond het imago in eigen land dat danig onder druk staat. En ook de Provinciale overheden vragen serieuze inspanningen van diezelfde melkveehouders. Provincie Fryslân stelt bijvoorbeeld in haar landbouwvisie dat in 2025 de melkveehouderij een natuurinclusieve is. ‘Dat zijn inderdaad uitdagingen’, beaamt Kramer. ‘Het biedt ons echter ook kansen. Door de transitie naar een natuurinclusieve

duurzamere melkveehouderij zijn we meer onderscheidend op de wereldmarkt.’ De gedeputeerde benadrukt dat de melkveehouderij tijd nodig heeft en verdient om die transitie te bewerkstelligen. En de burger, die ook consument is, moet haar verantwoordelijkheid nemen. ‘Alleen een sector die gezond rendement maakt, is in staat te transformeren. Dat betekent dat wij ruimte moeten bieden om te ondernemen aan melkveehouders en de zuivelsector en dat de consument bereid moet zijn te betalen voor de producten.’ Stapje terug En Kramer zelf, wanneer is hij als gedeputeerde tevreden over de resultaten van de Dairy Valley? ‘Als kennisinstellingen en bedrijfsleven over twee of drie jaar tegen ons als politiek zeggen: ‘doe maar een stapje terug, wij redden ons ermee.’ Als de Dairy Valley dan als een huis staat en de rol van de overheid nauwelijks meer nodig is. Dan ben ik tevreden.’ MELK van het NOORDEN

27


Service Bedrijf

JAN CASTELEIN B.V.

Leverancier van

“Het nieuwe melken”

CENTER CASTELEIN 28 www.jancastelein.nl | Oergongswei 9 scharnegoutum MELK van het NOORDEN


ACHTERGROND

STRENGERE EISEN MESTSILO

Voorafgaand aan de periodieke inwendige keuring moeten stalen mestsilo’s brandschoon worden opgeleverd. Daarbij is een reinigingscertificaat verplicht. Sinds 1 januari 2018 zijn hiervoor nieuwe eisen van kracht. Tekst: Bouke Poelsma Foto: Bouke Poelsma

Zonder een certificaat mag een silo niet worden gekeurd. Dit is vastgelegd in de richtlijn BRL 2344. Het laten keuren van mestsilo’s is voor boeren een noodzakelijk kwaad. Het is een kostenpost, die niet voor extra inkomsten zorgt. De periodieke keuringen zijn verplicht. Stalen silo’s moeten elke vijf jaar verplicht inwendig worden gekeurd. ‘Niet-gekeurde silo’s zijn ook niet verzekerd. Met keuringen en eventueel onderhoud verlengen we bovendien de levensduur van de silo’, aldus Jaap Veenstra van PAS Mestopslagsystemen. Voor betonnen mestsilo’s gelden soepelere regels. Deze silo’s moeten na twintig jaar worden gecheckt. Daarna volgen er om de tien jaar inwendige keuringen of om de vijf jaar nieuwe uitwendige keuringen. Aangescherpte regels Na het tragische ongeval in het Friese Makkinga zijn de keuringsregels aangescherpt. ‘Veiligheid gaat boven alles’, stelt Veenstra. Op 19 juni 2013 kwamen in Makkinga drie mensen

om het leven bij het reinigen van een mestsilo. Een vierde persoon raakte zwaargewond. De mannen raakten bedwelmd door vrijkomende mestgassen. Mensen die worden blootgesteld aan mestgassen met hoge concentraties blauwzuurgas en waterstofsulfide kunnen binnen no-time bedwelmd raken. Gecertificeerde bedrijven Voor veilig werken bij het keuren van mestsilo›s zijn de eisen van Kiwa Nederland leidend. Keuringen van mestsilo’s mogen enkel en alleen worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven en speciaal daarvoor opgeleide keurmeesters. Hun werk wordt aan de hand van steekproefsgewijze inspecties door Kiwa gecontroleerd. ‘Dat gebeurt zo’n zes tot acht keer per jaar’, vertelt Berend-Jan Woltinge, een van de drie keurmeesters van PAS Mestopslagsystemen. Het

bedrijf keurt op jaarbasis zo’n 350 mestsilo’s.

Kosten reiniging en keuring Keurmeesters zijn de voorbije maanden middels verschillende cursussen bijgeschoold over de nieuwe richtlijnen. Vanaf dit voorjaar worden de eerste silo’s volgens de nieuwe BRL 2344 gereinigd en gekeurd. ‘Nieuw is ook dat we tijdens het reinigen continue de aanwezige gassen in en om de silo meten’, vertelt Veenstra. Er wordt daarbij gewerkt met onafhankelijke ademlucht en beschermende kleding. Voor zowel het reinigen als het inwendig keuren van stalen mestsilo’s zijn drie mankrachten nodig. Het betreft een manwacht (voor de controle en communicatie), een keurmeester (in de silo) en een gasmetrist (voor het meten van de mestgassen). ‘Mestgassen zijn levensgevaarlijk. Dat mogen we niet onderschatten en er zeker niet gemakzuchtig mee omgaan. Iedereen die met mest werkt, moet zich bewust zijn van de risico’s’, waarschuwt Veenstra. De strengere veiligheidseisen worden doorberekend aan de boer. Bij PAS Mestopslagsystemen kost het reinigen van een stalen mestsilo € 850 per dagdeel. Voor de daadwerkelijke keuring komt daar nog eens € 650 bij op. Veenstra: ‘Voor de melkveehouder geldt vaak het voordeel dat silo’s met rundveemest over het algemeen een stuk sneller en beter te reinigen zijn dan silo’s met varkensmest of nertsenmest.’

De mestsilo van melkveehouder Kelder in Oosterwolde wordt later dit jaar gereinigd en gekeurd. Ook moet er een nieuwe kap op de silo. Berend-Jan Woltinge (links) en Jaap Veenstra inventariseren de situatie.

MELK van het NOORDEN

29


MARKTANALYSE

‘FOSFAATRECHTEN KOPEN IS Nu fosfaatrechten kopen, wachten tot het einde van het jaar of toch maar wat koeien weg doen? Het is een vraag die veel melkveehouders bezig houdt, zeker nu Royal FrieslandCampina (RFC) haar plannen voor een fabrieksquotum heeft gelanceerd. Dat de prijs van fosfaatrechten dit jaar nog veel gaat zakken, lijkt onwaarschijnlijk. Tekst: Jelle Feenstra Foto: Langs de Melkweg

Neem nu de plannen van zuivelcoöperatie RFC, die medio april aankondigde vanaf 2019 de melkaanvoer te gaan reguleren. Boeren die meer melken dan vooraf afgesproken, worden 10 cent per kilo gekort op hun melkgeld. Vriend en vijand van de voorstellen verwachtten dat de prijs van fosfaatrechten hierna wel zou dalen. Immers, wie wil er nu fosfaatrechten kopen op basis van melken voor 25 cent? ‘Nou, nog genoeg hoor’, zegt Jacob Sieperda van www.fosfaatrecht.nu, handelaar in fosfaatrechten. Ook hij had een prijsdaling verwacht.‘Maar

30

MELK van het NOORDEN

dat is niet gebeurd. Grotendeels lag de handel die week stil. De week erna werd er al weer volop gebeld en steeg de prijs vlot weer naar tussen de € 180 en € 183. Volgens Sieperda zou je zelfs kunnen zeggen dat de plannen de vraag bij sommige melkveehouders stimuleren. ‘Zo was er een boer die belde omdat hij een referentie had gekozen en nu te weinig koeien had. Hij wilde de bij zijn referentie horende fosfaatrechten al vast kopen.’ Executieveiling op € 181,50 Dat er vraag is en waarschijnlijk

ook wel blijft, blijkt uit de openbare executieveiling, die www.fosfaatrecht. nu tussen maandag 30 april en vrijdag 11 mei in opdracht van Van Arkel Gerechtsdeurwaarders verzorgde. Kopers konden online een bod uitbrengen op fosfaatrechten waarop beslag was gelegd door het deurwaarderskantoor. Hierbij kwamen voor in totaal 4.117 kilo aan rechten onder de hamer, goed voor ruim 90 koeien. In totaal kwamen 18 volledig benutbare kavels onder de hamer, variërend van 150 tot 300 kilo fosfaat. De kavels werden verkocht voor een prijs van gemiddeld € 181,50. Het percentage opgeld bedroeg 1,5 procent. Dat brengt de gemiddelde totaalprijs op ruim € 184. ‘Met per dag gemiddeld ruim honderd mensen online op de veiling, mag je wel zeggen dat er behoorlijk belangstelling was’, vertelt Sieperda. Agrarisch bedrijfsadviseur Arend Hoekstra van Van der Veen & Kromhout verwacht om reden dat veel boeren nog moeten kopen de prijs in 2018 niet veel lager gaat worden dan het


MEEDOEN AAN DE LOTERIJ’ Prijs verloop van fosfaatrechten afgelopen driekwart jaar Fosfaatrechten (gemiddelde)

Groei aanbod door meer stoppers Rechter geeft staat gelijk in fosfaatkwestie Aanbod en vraag vallen weg in aanloop naar publicatie fosfaatwet

215

Fosfaatrechten

Fosfaatrechten worden niet afschrijfbaar Fosfaatrechten worden wel afschrijfbaar Wachten op beschikking fosfaatrechten

205

Beschikking binnen

Aanbod droogt op, vraag blijft

I & R-fraude

194,30

195

Derogatie bijna binnen

Derogatie binnen

185

183,50

177,00

175

aug. 2017

sep. 2017

okt. 2017

nov. 2017

dec. 2017

jan. 2018

feb. 2018

mrt. 2018

apr. 2018

mei 2018

De grafiek laat mooi zien hoe het nieuws de prijs van fosfaatrechten beïnvloedt. Aan elk piek of dal gaat een nieuwsgebeurtenis vooraf. Het laat zien hoe zeer emotie en de waan van de dag de prijsontwikkeling van fosfaatrechten beïnvloedt. Bron: Fosfaatrecht.nu

huidige niveau: rond de € 180 per kilo. ‘Boeren willen dit jaar toch wel minimaal hetzelfde melken als vorig jaar en veel bedrijven moeten de afroming van 8,3 procent nog erbij kopen. Voor 2019 is het afwachten: als de plannen van FrieslandCampina echt doorgaan zou je mogen verwachten dat de prijs gaat dalen.’ Geen zinnig woord Eigenaar Ids Schaap van Fosfaatrecht. nu zegt ‘eerlijk met geen zinnig woord’ iets over de verwachte prijsontwikkeling te kunnen zeggen. ‘Zeker is dat veel boeren nog wat moeten. Vervolgens is de afweging: fosfaatrechten kopen of koeien weg doen? Als de melkprijs goed is of stijgt, zal er sneller gekocht worden.’ Hij ziet aan de andere kant verkopers die voorlopig nog afwachten. Verkopers die er op hopen dat er veel boeren zijn die tegen het einde van het jaar nog moeten. ‘En dan is het menens. Want de boetes zijn fors en staan te boek als milieudelict als je meer koeien hebt gehouden dan je op 31 december 2018 aan fosfaatrechten had.’ Sieperda stelt: ‘Eigenlijk is geen mens die op dit moment een zinnig woord kan zeggen over de prijsontwikkeling van fosfaatrechten in de komende maanden. Wie nu verkoopt, kan

aan het einde van het jaar de grote winnaar zijn, maar net zo goed de grote verliezer. Hetzelfde geldt voor de kopers. Fosfaatrechten kopen is als meedoen aan de loterij.’ Vooral uit eigen beurs Sectormanager melkveehouderij Marijn Dekkers van Rabobank Nederland vertelt dat er wel financieringsaanvragen binnenkomen voor het kopen van fosfaatrechten. ‘Maar het loopt nog geen storm. We hebben de indruk dat het merendeel van de transacties uit liquide middelen worden betaald. Daarnaast zien we hier en daar maatschapconstructies ontstaan tussen een blijver en een stopper om fosfaatrechten te

verwerven. Ook vormen van huurkoop komen voor.’ Dekkers verwacht dat er de eerste een, twee jaar nog wel druk blijft op de vraag naar fosfaatrechten. ‘Voor de wat langere termijn is het maar de vraag of fosfaat nog de meest beperkende factor is. Grond, ammoniak en CO2 zullen dan ook hun rol gaan spelen. En wij verwachten toch ook nog de nodige stoppers. Dat die prijs dus altijd zo hoog blijft, is zeer de vraag.’ Overigens wordt er inmiddels wel voorzichtig iets handel gedaan in fosfaatrechten die volgend jaar pas zijn te gebruiken. Sieperda sloot recent twee contracten voor € 152,50 per kilo exclusief opgeld voor fosfaatrechten leverbaar in 2019.

Eenvoudig fosfaatrechten online kopen Om de online handel in fosfaatrechten te stimuleren heeft Fosfaatrecht.nu het online kopen van fosfaatrechten vereenvoudigd. De site is nu zo ingericht dat kopers een transactie in enkele stappen heel eenvoudig volledig zelf online kan afhandelen, zonder tussenkomst van de handelaar. ‘Het systeem is nu vergelijkbaar met zoals we het kopen en verkopen van vervangende verwerkings overeenkomsten (vvo’s) bij mest hebben ingericht’, vertelt Leon Veltman van Fosfaatrecht.nu. Bij vvo’s worden al langer volop online contracten afgesloten. Bij fosfaatrechten, waar het om aanzienlijk grotere bedragen gaat, was dat tot nu toe minder gebruikelijk en was de handel vooral nog een kwestie van persoonlijk contact, via de telefoon of de mail. ‘Maar we merken dat jongere ondernemers het soms ook prettig vinden om het volledig zelf te kunnen regelen. Net zoals je een televisie online koopt, kun je nu online fosfaatrechten kopen.’ MELK van het NOORDEN

31


OPINIE

BELOON NATUURLIJKE WIJZE

De onderwerpen CO²-emissies en methaanreductie zijn ‘hot’ in de melkveehouderij. Initiatieven ontplooien zich en de zuivel zegt zich hard te maken voor het terugdringen van broeikasgassen. Beloningen in de melkprijs richten zich echter op twijfelachtige technische oplossingen. Waar blijft de beloning voor de inzet op betere microbiologie dat meewerkt aan minder methaan- en CO²-uitstoot? Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Langs de Melkweg

De landbouwsector moet in 2030 minstens 3,5 megaton (3,5 miljard kilo) minder broeikasgassen uitstoten. 1,5 megaton moet de veehouderij voor haar rekening nemen. Dit is conform het klimaatakkoord van Parijs. Op een onlangs door de NMV georganiseerde bijeenkomst Koe & Klimaat in Nijkerk legde onderzoeker Jerry van Dijk van het Copernicusinstituut voor duurzame ontwikkeling, onderdeel van de Universiteit Utrecht, de vinger op de zere plek. Van Dijk onderzocht wat er nu en de komende jaren aan reductie vanuit de melkveehouderij mag worden verwacht en stelt dat op het gebied van methaan, lachgas en CO² te weinig meters worden gemaakt om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te halen. Van Dijk rekende voor dat de gemiddelde broeikasgasuitstoot van Nederlandse melk tussen 2008 en 2016 daalde van 1,24 kilo CO2equivalenten per kilo melk naar 1,15

Het weiden van de koeien past prima in een natuurlijke kringloop en stimulering van de microbiologie in de bodem

32

MELK van het NOORDEN

kilo. De totale uitstoot nam echter toe door een hogere melkproductie per koe en een toename van het aantal koeien. De onderzoeker stelt daarbij dat om de klimaatdoelstellingen te halen de uitstoot per kilo melk omlaag moet naar 0,98 kilo. Minder koeien helpt niet Een andere optie is om in Nederland fors minder koeien en ander vee te gaan houden. De beperking daarvan is echter onder andere dat Nederland wellicht daarmee de doelen haalt, maar dat minder dieren in Nederland niet per definitie betekent dat er wereldwijd minder dieren worden gehouden. Daar komt bij dat dieren mest produceren waar landbouwgrond mee opgewaardeerd wordt. In Nederland mogen we meer dan voldoende mest hebben, op de meeste plaatsen in de wereld is het tekort aan mest en haar waardevolle stoffen juist de beperking voor de voedselproductie. Gevolg: er wordt meer en meer kunstmest over de

wereld gesleept. Nu heeft kunstmest zeker ook positieve eigenschappen, maar als er iets niet helpt om de methaan- en CO- emissie te verlagen dan is het wel meer kunstmest produceren en gebruiken. Sectorstructuur op de kop Om echt te verduurzamen is volgens Van Dijk daarom een volledige transformatie van de hele melkveesector nodig. Al decennia lang wordt het namelijk jaarlijks duurder om koeien te melken, maar de melkprijs bleef die hele periode gemiddeld rond hetzelfde niveau. Wie dus dezelfde marges wil halen op z’n melkveebedrijf, ziet zich gedwongen om mee te gaan in schaalvergroting. En juist die beweging zet druk op het milieu, het landschap en het klimaat. Van Dijk bepleit daarom logischerwijs dat de melkprijs duidelijk structureel omhoog moet voor melkveehouders om echt het roer om te kunnen gooien. Een mooi streven, maar ontzettend lastig. Het hele Nederlandse systeem is namelijk ook decennialang gebouwd op efficiëntie en kostprijsverlaging. Banken, bedrijven en overheid zetten daar nog altijd op in. Op basis van dat systeem wordt er geld verdiend aan de melkveehouderij, logisch dus dat dat niet zomaar omdraait. Inefficiënte vergisters Dat een snelle switch van een heel systeem niet mogelijk is, betekent


VAN TERUGDRINGEN EMISSIES niet dat er geen stappen kunnen worden gezet. Ook Van Dijk stelde dat zuivelfabrieken die inzetten op CO²- en methaan-arme melk, best een knappe meerprijs uit de markt kunnen halen. Waarschijnlijk nu al, maar zeker de komende jaren. En onder druk van de klimaatafspraken wordt er nu ook door zuivelfabrieken bewogen. FrieslandCampina zet daarbij nog altijd vooral in op monomestvergisting. Je hoort er de laatste tijd veel minder over, maar stilletjes loopt het project door. De investering van de installaties neemt FrieslandCampina voor haar rekening en de zuivelonderneming betaalt een CO² reductie toeslag, bovenop de SDE subsidie, waarvoor de overheid € 150 miljoen beschikbaar heeft gesteld. De monovergisters worden verleasd met een termijn van twaalf jaar, die overeenkomt met het subsidietraject. De inzet van FrieslandCampina richt zich dus vooral op de reductie van broeikasgassen via vergisting. Daarop wordt ook de subsidie verstrekt. Die inzet is vreemd. Verschillende experts trekken de mono-vergister als ‘emissieremmer’ namelijk ernstig in twijfel. Kort gezegd komt het hier op neer: hoe efficiënter de koe haar voer benut, hoe minder energie er in de mest zit. Energie die er niet in zit, kan de monovergister er ook niet uithalen. Efficiënte koeien en een renderende monomestvergister gaan dus niet samen. De energie die de vergister wel uit de

mest haalt, verdwijnt niet alleen uit de mest maar ook uit de kringloop: het komt niet ten goede aan het land en daarmee ook niet aan het ruwvoer. Dat betekent dat er meer krachtvoer in de koe moet voor dezelfde melkproductie. Die aanvoer van krachtvoer betekent het paard achter de wagen spannen wat betreft reductie van emissies. Voor intensievere melkveebedrijven

EEN EFFICIËNTE VEESTAPEL ZORGT VOOR EEN ONRENDABELE MONOMESTVERGISTER kan zo’n vergister wellicht nog passend zijn, maar de werking staat daarmee haaks op de roep naar meer grondgebondenheid en minder kunstmestgebruik. Inzet op microbiologie Voor de categorie boeren die te weinig koeien melkt voor een monomestvergister, niet intensief genoeg is of er geen heil in ziet, zijn er nu ook al voer-en mestmaatregelen die de uitstoot van emissie tegengaan, en veel minder geld kosten. Denk bijvoorbeeld aan mestbehandeling. Een middel als AgriMestmix van

Rinagro kreeg begin dit jaar een Europees octrooi voor bewezen methaan- en ammoniakreductie in de stal. Boeren die het gebruiken, krijgen geen duurzaamheidstoeslag van FrieslandCampina zoals bij de monomestvergister wel het geval is. Die boeren vragen er zelf ook nog amper of niet naar. Dat geldt net zo goed voor de boeren die echt gericht via het voer aan methaanreductie werken. Met de opkomst van duurzame zuivellijnen bij verschillende melkfabrieken, mag je toch verwachten dat hier inmiddels serieus naar wordt gekeken. Aan de inzet van een groeiende groep melkveehouders ligt het niet. Zij zijn inmiddels meer en meer bezig met het thema emissies reduceren. Het besef daalt in dat een betere microbiologie in de bodem een beter bedrijfsresultaat bewerkstelligt. Dergelijke inzet versterkt de natuurlijke kringloop echt, met als bijvangst minder methaan- en CO²uitstoot. Het besef dat de resultaten van die inzet ook beloond kunnen worden, moet nog groeien. Er is zodanig niet alleen nog een wereld te winnen op het terrein van vermindering van broeikasemissies, maar ook op het terrein van overtuiging richting zuivelonderneming en consument welke inzet echt loont en beloond dient te worden.

MELK van het NOORDEN

33


34

MELK van het NOORDEN


ACHTERGROND

VOORKOM PIJN DOOR MELKEN Honderd koeien melken betekent vierhonderd spenen schoonmaken, honderd melkklauwen hoog houden én vierhonderd melkbekers aansluiten. Dat twee- of zelfs driemaal daags doen, 365 dagen per jaar, is een aanslag op het lichaam. Geen wonder dat veel boeren klachten ondervinden.

Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Langs de Melkweg

Melken is werk met veel repeterende handelingen. Om lichamelijke klachten te voorkomen, is nadenken over ergonomie in de melkstal dan ook geen sinecure. Veelal blijft het erbij, totdat de melker klachten ontwikkelt. Met een beetje pech is het dan te laat. Om dat risico voor jezelf als melkveehouder of je medewerkers te minimaliseren, zijn er wel degelijk maatregelen mogelijk. Het dragen van een melkersschort is daarvan een eenvoudig en doeltreffend middel. Wie een melkersschort draagt, gaat namelijk echt tegen de putrand staan en houdt de rug recht. Melkers zonder schort zijn vaak iets van de putrand af omdat ze niet nat willen worden, daarmee staan ze sneller krom bij het aansluiten van de melkbekers.

bij Stigas en gespecialiseerd in werkomstandigheden. Van Kooten wijst op het volgende belangrijke punt: de melkklauwen. ‘Melkbekers met melkslang en klauw wegen gezamenlijk al snel rond de 2 kilo. Een keer 2 kilo of meer tillen is niet zwaar en geen probleem. Als dit frequent gebeurt, zoals bij melken, en ook nog twee keer per dag, kan dat leiden tot allerlei problemen aan nek, schouders en rug.’ Van Kooten pleit daarbij voor lichte melkstellen. ‘Dat beïnvloedt de melkcyclus niet en bevorderd de gezondheid van de melker.’ Desgevraagd stelt hij te verwachten

dat het melken zonder melkklauwen een duidelijke verbetering levert op dat terrein. ‘Hierbij moet ik wel aantekenen dat mij niet duidelijk is hoeveel kracht aangewend moet worden om de bekers uit de bodem te tillen, maar dit zal beslist een geringere belasting zijn dan bij het ‘gewone’ melken. Gunstig is ook dat de melkstellen niet meer afgekoppeld, en gedeeltelijk getild, hoeven te worden.’ Installeer service-armen Wie melkt met ‘gewone’ melkklauwen, doet er volgens de preventieadviseur altijd goed aan service-armen te installeren. ‘Het voordeel hiervan is dat het eigen gewicht van het melkstel volledig door de dragende arm van de service arm wordt overgenomen. Bij chronische nek en schouderklachten zijn service-armen helemaal een aanrader.’

Beweegbare vloer Bij nieuwbouw van een melkstal is het zaak om goed op de hoogte van de putrand te letten, in relatie tot de mensen die melken. Als vuistregel geldt dat de standvloer circa 20 tot 25 centimer onder de ellebooghoogte van de melker moet liggen voor een goede houding. Tegenwoordig zijn de koppels groter en wordt het melken vaker door verschillende personen verzorgd. Een beweegbare vloer is dan aan te bevelen. ‘Zeker als het lengteverschil meer dan 15 centimeter is’, zegt Adri van Kooten. Hij is preventieadviseur

Enquête ‘nieuwe melken’ Als stageopdracht onderzocht Klaas Reijenga vorig jaar het ‘nieuwe melken’ systeem, een systeem zonder melkklauwen, van Servicebedrijf Castelein. Hieruit blijkt dat bij dit systeem de belasting per beker per hand 600 gram bedraagt, ten opzichte van ruim 2 kilo bij traditionele melkklauwen. Reijenga hield een enquête op een open dag onder potentieel geïnteresseerden. Een ruime meerderheid gaf daarin aan ‘lichter melken’ als belangrijkste voordeel te zien van het systeem zonder melkklauwen. Als meest kritische punt werd niet het vaakst ‘meerkosten’ aangevinkt, maar zorg over onderhoud en hygiëne.

Om het risico op lichamelijke klachten te verminderen is het zaak dat de melker zo veel mogelijk met een rechte rug werkt.

MELK van het NOORDEN

35


ACHTERGROND

‘WIJ ALS LEDENRAAD JA-

Het zijn de leden van de districtsraad van FrieslandCampina die zoals altijd de laatste stem hebben over de jongste plannen van de coöperatie. Voor hun inzet krijgen ze bakken kritiek terug. Tijd om in kaart te brengen hoe de ledenraad werkt en enkele ledenraadsleden zelf te vragen hoe zij die kritiek ervaren. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Langs de Melkweg en FrieslandCampina

Wie de afgelopen weken de reacties op internetfora volgde, zag veel kritiek voorbijkomen op de ledenraadsleden van FrieslandCampina. De leden zouden er voor eigen parochie preken, aan de leiband van het bestuur lopen en handelen met voorkennis. Bij zo veel kritiek kan de vraag eenvoudig rijzen wie nog ledenraadslid wil zijn en worden. Boze tongen beweren dat het hen om de vergoeding gaat. Nu is die met jaarlijks circa € 6.000 bruto voor de ingezette uren en de in te huren vervangende arbeid, redelijk te noemen. Rijk word je er echter niet van. Gerben Smeenk uit Makkinga kwam enkele jaren geleden in de ledenraad en is nu voorzitter van district 5. ‘Ik was altijd kritisch betrokken bij de coöperatie. Als ledenraadslid kan ik van binnenuit meepraten en invloed uitoefenen.’ Smeenk kent de kritiek ook over ‘handel met voorkennis’ door ledenraadsleden. ‘Ook mij wordt wel bijvoorbeeld nu eens gevraagd of ik wist dat

Over de vraag of er nog toekomst is voor hen bij zuivelcoöperatie FrieslandCampina, maken sommige leden zich zorgen. De ledenraad roept hen op de dialoog te zoeken en hun zorgen te delen.

36

MELK van het NOORDEN

er een referentie aankwam? Nee. Dat is pertinent niet zo. De ledenraad opereert integer, dat vertrouwen moet er zijn.’ Dezelfde lezing geeft Jolle de Haan uit Niekerk, die zijn tweede termijn in district 1 bekleedt. ‘Als je fosfaatrechten hebt gekocht, zou je dat met voorkennis gedaan kunnen hebben. Kocht je nog niet, dan zou dat ook voorkennis kunnen zijn omdat de jongste plannen de prijs naar beneden kunnen brengen. Zo kun je altijd wel beschuldigd worden.’ Hameren op integriteit Toch zijn de ledenraadsleden vaak beter en eerder geïnformeerd dan andere leden. Zij moeten immers het verhaal doorvertalen naar de achterban. Dat geldt ook bij de huidige plannen? Plannen waardoor menig RFC-lid

zich ernstig overvallen voelde. Hoe vormt zo’n voorstel zich eigenlijk en kunnen de ledenraadsleden eventueel hun voordeel doen met hun informatievoorsprong? Smeenk: ‘Op 16 april zijn de plannen naar buiten gebracht. Als ledenraad zijn wij eind maart bij elkaar gekomen en zijn de plannen ons op hoofdlijnen onder embargo toegelicht. Dat er vijf referentieperiodes kwamen bijvoorbeeld en hoe die eruit kwamen te zien, is toen niet gedeeld. Maar er is ons heel goed duidelijk gemaakt dat we tot medio april absoluut geen actie mochten ondernemen in de zin van snel nog even fosfaatrechten kopen of iets dergelijks. Tenzij overduidelijk was dat dat al op de planning stond. Zo niet, dan zou je als ledenraadslid een probleem hebben. Met andere woorden: je vliegt eruit.’

Ledenraad ook verrast Smeenk licht verder toe dat afgelopen jaar de ledenraad in kleinere groepjes in verschillende sessies bij elkaar gekomen is. Het bestuur vroeg hen om na te denken over mogelijkheden hoe vraag en aanbod beter op elkaar te stemmen binnen de zuivelonderneming. ‘Als ledenraad hebben wij het bestuur zelf gevraagd om een voorstel uit te werken. Om te zorgen dat we niet voor een derde keer een standstill hoefden in te voeren of daarmee te dreigen’, zegt JanRoelof Jalvingh uit Ruinerwold die lid is van districtsraad 5. Zowel Jalvingh als Smeenk en De Haan geven aan ook verrast te zijn over de exacte uitwerking van het voorstel die het hoofdbestuur presenteerde. ‘Maar alle opties zijn in het voortraject de revue gepasseerd. Van een poedertoren bijbouwen tot niets doen aan toe’, stelt


KNIKKERS? UITEINDELIJK WEL JA’ Smeenk. ‘Alle vragen die leven bij de andere leden, worden ook in de ledenraad uitvoerig benoemd en behandeld’, zegt ook Jalvingh. ‘Tel je alles op, dan is dit voorstel een logisch gevolg.’

Aanpassingen zeker mogelijk De ledenraadsleden zijn dus ook voorafgaande aan dit besluit volop meegenomen door het bestuur, voordat het überhaupt tot een voorstel komt. Waarschijnlijk komt daar ook een deel van het onbegrip en ongenoegen bij andere leden vandaan. Veel van hen voelt zich overvallen door de plannen terwijl de ledenraadsleden zo’n soort voorstel zagen aankomen. ‘Voorstellen als deze vormen zich door van zeer grove planvorming naar fijnmazige voorstellen te transformeren’, zegt Smeenk daarover. Overigens stellen de ledenraadsleden dat dat proces nog volop gaande is. Volgens de mannen wordt leden niet voor niets gevraagd om alle ideeën, aanvullingen en aanscherpingen vooral door te geven. ‘Als andere plannen of aanpassingen een verbetering blijken, is het bestuur echt niet te arrogant om het voorstel aan te passen. Daar ben ik heilig van overtuigd’, zegt Smeenk. Jolle de Haan stelt dat er wat hem betreft een oplossing moet komen voor mensen die net voor 16 april alles klaar hadden voor een uitbreiding, maar bijvoorbeeld de overschrijving van fosfaatrechten bij RVO nog niet.

Hoe stemt de ledenraad De ledenraad bestaat uit 210 leden verdeeld over 21 districten. Als voorstellen in december te stemming komen, stemt elk lid persoonlijk. Sommige districten bepalen gezamenlijk vooraf hun stemgedrag, daarin is een district vrij. De zwaarte per stem verschilt. Dit wordt bepaald door het aandeel melk dat een district vertegenwoordigt binnen de coöperatie. Is de melkplas van een district exact het 21ste deel van het totaal, dan telt de stem van een ledenraadslid van dat district als één stem. Bij een kleiner aandeel melk per district vermindert de stem, bij een groter aandeel weegt de stem zwaarder.

‘Van lopen aan de leiband geen sprake’ Cor Hoogeveen uit Wieringerwerf is sinds december lid van het bestuur van de coöperatie. Daarvoor was hij enkele jaren lid van de districtsraad in Noord-Holland. Dat werd hij nadat hij door collegamelkveehouders als kritisch lid naar voren was geschoven als tegenkandidaat voor zo’n zit. Van kritisch lid tot bestuurslid dus. Toch voelt hij zich alles behalve ingepakt of gezwicht voor het pluche. ‘Ik heb vaak gehoord dat de ledenraadsleden aan de leiband zouden lopen, maar wat moet je met zoiets. Wij kwamen jaarlijks vijf tot zes keer bij elkaar als ledenraad en tussendoor nog een paar keer binnen ons district. De ledenraadsleden zijn daarbij prima in staat de vinger op de zere plek te leggen en dat over te brengen aan het bestuur.’ Volgens Hoogeveen wordt het je als ledenraadslid snel duidelijk dat een bedrijf als RFC in een groot krachtenveld opereert dat erg complex is. ‘Dat realiseren veel leden zich niet altijd.’ Dat ledenraadsleden letterlijk of ‘Het kan wat mij betreft niet zo zijn dat deze leden daardoor zwaar benadeeld worden binnen dit voorstel. Dat breng ik dan ook in, in de ledenraad.’ De Haan merkt daarbij op dat de laatste maanden wel degelijk volop gecommuniceerd is dat het bestuur met een voorstel zou komen over betere afstemming van het melkaanbod op de marktvraag. ‘Dat er iets kwam, was al langer duidelijk. Nu staan we voor een trendbreuk. Eerder droegen alle leden de gevolgen van individuele groei. In het huidige voorstel wordt het risico voor snelle groei bij de ondernemer zelf neergelegd. Is dat coöperatief of niet? Dat is de vraag die wij als ledenraad moeten wegen en beantwoorden. Ik neig te zeggen dat de nieuwe koers beter past in de huidige tijd en minstens zo coöperatief is voor het collectief.’ Zomerbijeenkomsten Een andere trendbreuk is dat het huidige voorstel al in het voorjaar met de leden is gedeeld. Eerder gebeurde dat pas in het najaar, waarna er louter

figuurlijk niet zichtbaar genoeg zouden zijn, herkent Hoogeveen niet. ‘Ik werd veelvuldig gebeld en gemaild en ik ken veel huidige ledenraadsleden bij wie het net zo gaat. Als je kritiek hebt, kun je of gaan zitten schelden in het openbaar en op internetfora of je gaat de dialoog aan. Dat laatste heb ik gedaan en dat werkt prima.’ Over de nieuwe plannen stelt hij dat juist gezocht is naar een richting die ruimte voor ondernemerschap overeind houdt. ‘En ja, het brengt wel onzekerheid met zich mee. Ik begrijp ook dat dat lastig kan zijn. Maar ik zeg daarbij tegen de leden: ga nog eens rustig zitten rekenen en stel je oordeel nog even uit.’ in de najaarsbijeenkomsten over werd gesproken. Nu worden de leden dus eerder en uitvoeriger meegenomen. Sterker nog, komende zomer mogen ze opnieuw meepraten. Op 12 juni komt eerst de ledenraad bij elkaar. Het bestuur heeft dan de voorstellen verder uitgewerkt en presenteert die. Daarop worden zomerbijeenkomsten over dit thema uitgezet voor de leden. Nadat ook de najaarsbijeenkomsten dan nog ‘gewoon’ op het programma staan, stemt de ledenraad in december over het voorstel. Zeer waarschijnlijk stemmen zij dan in grote meerderheid voor het voorstel dat dan voorligt. Tegenstemmen gebeurt amper. ‘Het bestuur zou geen knip voor de neus waard zijn als ze een voorstel neerleggen dat onvoldoende draagvlak heeft binnen de ledenraad’, stelt De Haan. ‘Als je het zo bekijkt zijn wij inderdaad ja-knikkers’, zegt Gerben Smeenk ‘Maar wel pas nadat we uitvoerig en lange tijd een voorstel hebben besproken tot dat het een breed gedragen plan is geworden.’

MELK van het NOORDEN

37


Verzekerd van een persoonlijke aanpak Frits Biegel, adviseur

Wilco de Boer, eigenaar en adviseur

RenĂŠ van der Meer, Feite Roelevink, adviseur adviseur

Agriland Assurantieadvies Balthasar Bekkerwei 70, Leeuwarden • 058 20 10 151

38

MELK van het NOORDEN


Voor levering en plaatsing van: Starre- en spiraalvijzels, Polyester silo’s, Graanverwerking. Tevens uw adres voor siloreparaties.

www.whvanderheide.nl

Service en onderhoud, wij staan 24/7 voor u klaar. 0512-360001

MELK van het NOORDEN

39


Voer(en) uit eigen regio? Doe het met ons!

Voeren op maat? Met ons Premix concept zijn we dĂŠ

granen

maatwerk specialist voor uw bedrijf; Vertrouwd voer van dichtbij? Ruim 90% van onze

diervoeders

grondstoffen zijn afkomstig uit de regio; VLOG voeren? Wij hebben een ruime keuze in GMO

meststoffen

vrije grondstoffen en Premixen; Liever geen (dure) soja of raap? Met Alkagrain een

zaaizaden

prima alternatief beschikbaar! 65% Eiwit van eigen bedrijf? Wij maken het mogelijk!

gbm

Weidegang met rendement? Reken op ons!

advisering

Behoefte aan juist advies? Wij zijn Ăşw partner voor een deskundige en betrokken advisering. Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

de p o s n e i Tot Z ende! p 40 O n i s beur MELK van het NOORDEN

Neptunusweg 3

T: 0518-411400

8903 JN Leeuwarden

www.hooglandbv.nl


INTERVIEW

NIEUWE ‘ONS-KENT-ONS’ BEURS Op het evenemententerrein aan de A7 bij Opende vindt begin juni een nieuwe landbouwbeurs plaats. We legden beursmanager Johan Wolters vier vragen over het hoe en waarom van dit initiatief. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: CNO Expo

samen met andere partijen om dat aantal te reduceren. Met een zomerbeurs hebben wij al enige jaren ervaring in Rijssen, in OostNederland. Het gezellige karakter dat daar heerst, trachten we begin juni naar Opende te brengen.’ Slecht weer is wel een risico? ‘Dat heb je inderdaad met een buitenbeurs. Daarom werken we ook met een 70 meter lange tent waar ook een deel van de tachtig aanwezige standhouders in staan. Bezoekers komen door de tent binnen en gaan daar ook weer door naar buiten. Als het weer tegenvalt, is het in de tent druk. Anders blijft men meer buiten. Dat is ook prima.’

Waarom een nieuwe beurs in Opende? ‘Volgens ons was er ruimte voor een Noordelijke landbouwbeurs in de zomer. Een beurs met een hoog ons-kent-onsgehalte, zodat het voor boer en standhouder laagdrempelig is om te komen en elkaar te ontmoeten. Het moet echt een uitje zijn, zo’n beursbezoek. En Opende ligt mooi centraal voor veel Noordelijke boeren.’ U vreest geen ‘beurs-moeheid’? ‘Nee, dat valt mee. Er zijn meer dan voldoende beurzen, maar dan vooral in de winter. Wij werken in Zuid-Nederland ook

De beurs in Rijssen in beeld die als voorbeeld dient voor Opende.

En dan volgend jaar weer? ‘Dat bekijken we na afloop. In Rijssen houden we sinds 2014 nu jaarlijks zo’n beurs. Na 2019 wordt die waarschijnlijk tweejaarlijks. Dat is voor Opende eventueel ook een optie.’

HEALTHY ANIMALS – HIGH PROFITS •

Gefermenteerde gist, ter verhoging van de voerefficiëntie en diergezondheid

Pensbestendig gefractioneerd vet, voor verhoging van melkvet en melkproductie

Pensbestendige choline, voor een soepele transitieperiode en betere vruchtbaarheid

Langzaam vrijkomend ureum, voor een hogere productie microbieel eiwit

speerstra.com Postbus 160 | 8530 AD Lemmer | T +31 (0)514 569 001 | F +31 (0)514 569 002 | E mail@speerstra.com MELK van het NOORDEN

41


COLUMN

EINDE VERHAAL VOOR SLECHTE BOER

Vorig jaar was er een verschil van 8,5 cent in kritieke melkprijs tussen een melkveebedrijf in Noord-Nederland dat financieel bij de beste 25 procent behoort en een melkveebedrijf dat in de staart bivakkeert (zie ook het artikel op pagina 21) Concreet: de eerste had vorig jaar een melkprijs nodig van 31,5 cent om aan al zijn betalingen inclusief privé-uitgaven te kunnen voldoen, terwijl de ander voor diezelfde uitgaven een melkprijs van 40 cent nodig had. Dan rijst de vraag: waarom draait het op het ene bedrijf wel als een tierelier en kreunt en steunt het op het andere bedrijf aan alle kanten? Als ik de cijfers van onze klanten bekijk dan komt het doorgaans niet door buitensporige privé-uitgaven of een slecht betalende melkfabriek. De goede financiële resultaten worden vooral bepaald door hoe het bedrijf technisch draait. Melkveehouders die veel aandacht geven aan hun koeien doen het financieel beter dan collega’s die weinig in de stal komen. Het ruwvoer op deze bedrijven is kwalitatief ook steevast beter. Dat begint met een goede zode met weinig slechte grassen. Maar ook bemesting, tijdstip van maaien en inkuilproces bepalen het verschil. Verkeerde keuzes daarin monden uit in kwalitatief minder voer. Dat zie je terugkomen in hogere voerkosten en een mindere diergezondheid. De goed scorende bedrijven hebben ook reeds scherpe keuzes gemaakt in arbeid en machines. Of ze doen het machinale werk volop zelf óf ze besteden het helemaal uit aan de loonwerker. Bij de slechtere zie je nogal eens dat de loonwerker gezien de omvang van het machinepark net iets te vaak op het erf komt. Of dat er na de komst van een melkrobot nog een arbeider te veel rondloopt. Gevolg: te hoge arbeids- en bewerkingskosten. Dit soort marges constateerden we vijf of tien jaar geleden ook al, maar het verschil is dat ze nu sneller pijn doen. Dat heeft twee redenen. De eerste is dat na het afschaffen van de melkquotering de fluctuaties in melkprijs groter zijn en elkaar sneller opvolgen. Dat maakt bedrijven kwetsbaarder. De tweede is dat banken tegenwoordig kritischer naar de kostprijs van een melkveebedrijf kijken. De gemiddelde financiering in Nederland is € 1,30 per kilo melk. Dat willen banken graag terug naar onder de € 1 per kilo melk. Enerzijds om robuustere klanten te krijgen, anderzijds omdat overheden sinds de economische crisis strengere eisen stellen aan de kapitaalbuffers van banken. Banken laten bedrijven die technisch goed draaien niet zo maar verzuipen, deze bedrijven kunnen in slechte melkprijsjaren een paar potjes breken. En bij financieringsaanvragen kan er eigenlijk nog steeds net zo veel als tien, vijftien jaar geleden. Voor de minder draaiende bedrijven is de bank steeds minder coulant. Nieuwe financieringsaanvragen zijn voor deze bedrijven op voorhand een kansloze zaak. Daardoor komen de verschillen duidelijker aan de oppervlakte en zullen melkveehouders sneller dan vroeger de conclusie trekken dat ze het niet gaan redden. Het is zeker niet alleen om die reden dat er momenteel veel melkveebedrijven te koop staan, maar het is wel een van de redenen. Ik zie een duidelijke parallel met de intensieve veehouderij, een sector die al veel langer opereert op de vrije markt. Alle pluimvee- en varkensbedrijven die tien jaar geleden met hun technische resultaten onder het gemiddelde zaten, zijn er niet meer. Daar opereren alleen nog bedrijven die technisch goed draaien. De melkveehouderij zal daarin volgen. Een melkveebedrijf dat nu technisch en dus ook financieel in de staart zit, is er over tien jaar niet meer.

Arend Hoekstra

Agrarisch bedrijfsadviseur Van der Veen & Kromhout

42

MELK van het NOORDEN


5, 6 en 7 juni 2018

Opende (Noord NL)

www.melkvee-akkerbouwdagen.nl

100 95 75

25 5 0

MELK van het NOORDEN Animax_2018_Dutch Cow Management advert_final artwork_2-5-18 02 May 2018 14:57:59

43


44

MELK van het NOORDEN


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.