Melk van het Noorden 06

Page 1

NUMMER 6 | Juli 2017

Melkveehouders onder druk

TIJD OM TE KIEZEN

MELK van het NOORDEN

1


2

MELK van het NOORDEN


Sjoerd Hofstee

INH UD

Laat het debat niet in cultuurtempels bepalen

Nog niet zo lang geleden namen we het niet echt serieus, maar nu is het al zover: de melkveehouderij staat er qua imago niet veel beter meer op dan de varkenshouderij. De maatschappij wil geen mestberg en dichte stallen en bemoeit zich nadrukkelijk op verschillende manieren met de melkveesector. Het land mag dan van de boer zijn, het landschap is van iedereen, is de opvatting. Het is bij tijd en wijle ergerniswekkend als je als melkveehouder leest hoe burgers elkaar in Amsterdamse cultuurtempels vertellen hoe het platteland ingericht en bewerkt moet worden. Boeiend is het ook. Blijkbaar houdt de voedselproductie en het bijbehorende landschap een groeiende groep écht bezig. Voor de melkveehouderij is het daarom een gepasseerd station om verongelijkt te reageren op deze groep bezorgde burgers. Dit onderkennen de verschillende belangenbehartigers inmiddels ook. Maar een antwoord op de vragen rond bijvoorbeeld landschapspijn en waarom niet alle koeien in de wei lopen, moeten ze vooralsnog schuldig blijven. Louter makkelijke antwoorden zijn er ook niet. Zeker niet in een zeer diverse melkveesector, met alle voordelen die die diversiteit biedt. Echter, je kunt er als belangenbehartiger ook voor kiezen om zelf stappen te zetten. Een mooi voorbeeld is de recente toezegging van staatssecretaris Van Dam over extra miljoenen voor agrarisch natuurbeheer. Een pot met geld, afkomstig uit Pijler 1 van de GLB-toeslagrechten, die Van Dam nu wil gebruiken om biodiversiteit in het boerenland te stimuleren. LTO-voorzitter Marc Calon reageerde als door een wesp gestoken en klaagde over ‘een sigaar uit eigen doos’. Alex Datema, voorzitter van BoerenNatuur, reageerde daarop met de opmerking dat dat klopt. En dat het wellicht ook tijd wordt dat de landbouw zelf verantwoordelijkheid neemt voor het invulling geven aan meer biodiversiteit. Datema heeft daarin gelijk. De maatschappelijke roep om te bewegen is groot en indringend. Je had als sector Van Dam ook een slag voor kunnen zijn en dan zeggen: ‘Kijk, als sector kiezen wij er zelf voor om een extra deel van het beschikbare subsidiebudget te benutten voor meer biodiversiteit in het boerenland’. Dan acteer je proactief, kweek je goodwill en hou je de regie over nieuwe ontwikkelingen in eigen hand. Een dergelijke proactieve houding zal je door veel leden niet in dank worden afgenomen. Maar als je alleen maar in de reflex blijft schieten, weet je zeker dat je nooit weer aan het stuur komt. Het fosfaatdossier is daar het levende voorbeeld van. Daarom is het de hoogste tijd dat LTO en NZO het programma Duurzame Zuivelketen inruilen voor een echt concrete en ambitieuze agenda. Om zo de regie in het debat over de melkveehouderij terug te pakken.

4-5

‘NIET MEER MAAR OP BETERE MANIER MELK PRODUCEREN’

6-7

'MET BETER BENUTTEN GRAS € 10.000 TE VERDIENEN'

8-9

‘SOMS DENK IK: WAAR BEN IK AAN BEGONNEN’

10-11

KLAUWVERZORGING HOUDT KOEIEN OP DE BEEN

13

INKOMEN ONDER MODAAL

15

‘1 CENT KARIG VOOR VLOG-MELK’

16-17

‘ALS PREMIX EEN HYPE IS DAN HOUDT HIJ LEKKER LANG AAN’

18-19-21

‘RUIMTE VOOR BOER DIE DE OMGEVING IETS BIEDT’

22-23

‘BOEREN STAAN VAAK NIET STIL BIJ DE VELE BRANDGEVAREN’

25

FRIES LEIDT FLOATING FARM

26-27

‘HOGERE MELKPRIJS HARD NODIG’

30-31

‘ZO’N MOOIE STAL, HAAST ZONDE OM KOEIEN NAAR BUITEN TE DOEN’

33

ATSMA BOEGBEELD DAIRY VALLEY

34

KIES VOOR GRONDGEBONDEN MET HELDERE NORM ERBIJ

Colofon Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met een aantal bedrijven. Te weten: Agriland Assurantiën, Abiant Uitzendbureau, Dairy Valley, Hoogland BV, Speerstra Feed Ingredients en Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout, Mechanisatiebedrijven De Blaauw BV, Luimstra Loon- Grondverzet en transportbedrijf, Pas Mestopslagsystemen, W.H. van der Heide Voedertransport en Opslagtechniek, Landbouwstart. nl en RinAgro.

Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Postbus 217, 8600 AE Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Bouke Poelsma, Ida Hylkema, Berrie Klein Swormink, Marcel van Kammen, Niels de Vries en Landpixel. Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, de Noordoostpolder en de kop van Overijssel.

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

MELK van het NOORDEN

3


BESCHOUWING

‘NIET MEER MAAR OP BETERE Moet je als melkveehouder door in de vaart der volkeren en schaalvergroting verder doorzetten of inspelen op de roep om een natuurinclusieve bedrijfsvoering? Onder druk van maatschappij en politiek voelen veel melkveehouders zich bijna gedwongen tot keuzes maken. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Vogelbescherming / René Faber

Een zoektocht en een moeilijke puzzel. Zo ervaren veel melkveehouders momenteel het speelveld in hun sector. De melkprijs mag dan op niveau zijn, de druk van regelgeving en maatschappij is onverminderd hoog. Het brengt veel onzekerheid met zich mee, veroorzaakt door toenemende twijfel over maatschappelijk acceptatie. Discussies over landschapspijn krijgen in de media veel aandacht. Discussiebijeenkomsten rond dit thema worden, met of zonder boeren erbij, door het hele land heen gehouden en hele theaterstukken worden er over geschreven en uitgebeeld. Al die aandacht voor de landbouw en het landelijk gebied is enerzijds mooi, maar wordt door veel melkveehouders ook als beangstigend ervaren. Niet in de laatste plaats omdat in de politiek veel gehoor is voor criticasters van de huidige landbouwpraktijk en de inrichting van het landschap. Landbouwvisie In het Noorden is daarop het Groninger Verdienmodel geïntroduceerd en de recent gepresenteerde landbouwvisie van de Provincie Friesland is een nog concreter voorbeeld. Hierin staat vetgedrukt geschreven dat alle

4

MELK van het NOORDEN

bedrijven in 2025 natuurinclusief moeten boeren. De provincie wil naar een landbouw die grondgebonden en circulair is, bijdraagt aan het herstel van de biodiversiteit, maatschappelijk draagvlak heeft én, niet in de laatste plaats, duurzaam economisch renderend is. Natuurinclusieve landbouw wordt verderop in het visiestuk beschreven als een manier van landbouw waarbij biodiversiteit wordt versterkt, karakteristieke landschappen in ere worden gehouden en zichtbare (wilde) flora en fauna op het boerenland wordt bevorderd. Veel melkveehouders spelen hier in meerdere of mindere mate al op in. Voor anderen is het veelal een vraag wat er van hen al dan niet verwacht wordt. Loont doorzetten op de huidige koers van schaalgrootte, efficiëntie en produceren voor de wereldmarkt het meest of is het beter om het roer om te gooien en voor natuurinclusief of biologisch te gaan? En zo ja, wat is dan een verdienmodel dat werkt wanneer je de natuurinclusieve route kiest? Op dezelfde voet verder en consolideren lijkt geen optie. De toenemende politieke en maatschappelijke druk in combinatie met de geringe marges dwingen tot keuzes, om een vervroegde gang naar de uitgang te voorkomen. Of juist, bij


MANIER MELK PRODUCEREN’

‘Verdienen aan natuurinclusief werkt slechts voor kleine groep’

Bartele en Rianne Holtrop startten drie jaar geleden in Rotstergaast een biologisch melkveebedrijf, volledig op een natuurinclusieve leest geschoeid. ‘Daarbij zijn onze eigen waarden en wensen het uitgangspunt’, vertelt Bartele. ‘Dat betekent dat we veel op het land en tussen de dieren willen werken en niet achter de computer. Zeg maar: het romantische plaatje werkelijkheid laten worden. Dat de maatschappij dit plaatje ook mooi vindt, is gewoon mooi meegenomen. We hoeven louter ons verhaal te vertellen en spelen daarmee automatisch in op de maatschappelijke wensen.’ Dat werkt inmiddels. Holtrop haalde afgelopen jaar 36 procent van de omzet uit neveninkomsten: via winkels, restaurants, concepten als de streekboer en een beetje huisverkoop. Op 12 juli start daarnaast officieel hun samenwerking met Bastiaansen in Molenschot. Dit bedrijf maakt een kaas van de Jerseys die Holtrop melkt. Dat hun manier van werken inmiddels winstgevend is, gebrek aan perspectief, die keus voor stoppen wel te maken. Niet werkende antwoorden Alex Datema is naast voorzitter van BoerenNatuur voorzitter van de Versnellingsagenda Melkveehouderij Noord-Nederland. Hierin komen sectorvertegenwoordigers en overheden samen. Hij begrijpt de zorgen onder melkveehouders goed. ‘De waardering voor individuele bedrijven is vaak prima, maar voor de sector als geheel niet. Discussies als die rond landschapspijn maken boeren onzeker. Melkveehouders vragen zich af wanneer ze het wel goed doen. Dat is erg lastig, maar het ontslaat ons niet van de taak antwoorden te vinden.’ Wat Datema betreft is het daarbij duidelijk dat de grenzen bereikt zijn voor verdere inzet op schaalvergroting en efficiëntie. ‘De antwoorden die de sector tot nu toe heeft op de maatschappelijke en politieke druk werken niet. Sterker nog, melkveehouders schieten steeds opnieuw in dezelfde reflex van inzet op efficiëntieverhoging. Het melkquotum was er nog niet af of de meesten gingen meer melken. Nu het fosfaatquotum in 2018 zijn intrede doet, staan de vakbladen vol over hoe je zo veel mogelijk melk per kilo fosfaat kunt produceren. Dit alles om ons exportmodel van melk produceren en wereldwijd te verhandelen overeind te houden. Het is echter maar een klein percentage van de Nederlandse

maakt niet dat de melkveehouder denkt dat het voor veel melkveehouders interessant is. ‘Wij zetten sterk in op communicatie en marketing, dat vinden we leuk. Dat is slechts weggelegd voor een kleine categorie communicatief sterke boeren. Bovendien is het een enorme uitdaging om met biologisch boeren de opbrengsten op een acceptabel peil te krijgen en te houden. Zo had ik verwacht gemiddeld 5.000 kilo melk uit de Jerseys te halen, dat blijft steken op 4.000. De kosten in absolute zin zijn laag in een systeem als de onze, maar per liter melk niet.’ De aandacht voor natuurinclusieve landbouw bij overheden noemt Holtrop logisch en enerzijds ook mooi. Toch benoemt hij nadrukkelijk een keerzijde. ‘Het beeld ontstaat nu dat veel ‘gewone’ gangbare boeren het niet goed doen. Terwijl het tegendeel waar is. Bovendien heeft de sector als geheel diversiteit nodig. Onder andere door elkaars kennis te delen. En daardoor als totale sector steeds opnieuw een stapje vooruit te zetten.’

bevolking dat daar belang bij heeft. Dat zijn de melkveehouders en de toeleverende agribusiness. Niet dat daar iets mis mee is, maar de rest van de bevolking moet die kleine groep de ruimte wel blijven gunnen. Die gunfactor is al lang geen zekerheid meer. Wat mij betreft is het tijd om op een betere manier melk te produceren in plaats van meer melk.’ Voor Datema zelf betekent dat een route met inzet op natuurinclusieve landbouw. Voor de sector als geheel denkt hij dat natuurinclusieve

‘IK VIND NIET DAT HET AAN LTO IS OM DE WEG TE WIJZEN’ landbouw als een proces moet worden gezien. ‘Bijvoorbeeld dat in 2025 alle melkveehouders stappen hebben gezet om meer rekening te houden met biodiversiteit. Echt niet iedereen hoeft drastisch om te schakelen.’ Iedereen is zoekende Trienke Elshof is voorzitter van de regio Noord van LTO Noord. Op de vraag hoe zij denkt hoe de melkveehouderij er over tien jaar voorstaat, antwoordt ze dat schaalvergroting hoe dan ook doorzet. ‘Alle roep om kleinschaligheid ten spijt. Dat is een niet te stoppen proces.’ Daarbij voorziet ze echter ook dat de integratie van landbouw en natuur

doorzet. ‘Hoe dat concreet gaat is nog niet te zeggen. Iedereen is nog wat zoekende. Dat vindt z’n pad de komende jaren. Wel betekent het inderdaad een zoektocht en soms wellicht ook een strijd. Als melkveehouder moet je ook de wil hebben en er klaar voor zijn om in dit speelveld te acteren.’ Met een strijd doelt Elshof bijvoorbeeld ook op het meepraten over de Friese landbouwvisie. ‘Dit dreigde een visie te worden waarin voor natuur veel meer ruimte werd gereserveerd en de landbouw voor voldongen feiten werd gesteld. Door als LTO samen met andere sectorpartijen een tienpuntenplan in te dienen, hebben we dit aardig bij kunnen sturen.’ De vraag daarbij blijft echter of melkveehouders blij moeten zijn met een visie die op natuurinclusieve landbouw koerst, zonder dat echt helder wordt wat dat dan exact betekent en inhoudt. Moet een belangenorganisatie niet juist veel duidelijker kiezen voor een heldere koers? ‘Nee’, zo zegt Elshof. ‘Wij kiezen wel degelijk en dat is voor het sectorbelang. Echter, die sector is enorm divers. Juist daarom moet er voor iedere melkveehouder ruimte zijn om invulling te geven aan de politieke en maatschappelijke wensen. Ik vind niet dat het aan LTO is om daarin de weg te wijzen. Wij zijn geen beleidsmakers.’

MELK van het NOORDEN

5


RUWVOERBENUTTING

‘MET BETER BENUTTEN GRAS Onbekend maakt onbemind. Als het gaat over de gerichte inzet van additieven is er nog een wereld te winnen in de veevoerbranche. ‘Het is niet alleen een competitieve maar ook Erven vol met een conservatieve branche. Wat de boer graskuil. Het is een niet kent dat voert hij niet. En terecht, want bekend beeld in het wat ik niet ken dat verkoop ik niet’, vertelt Noorden met veel Jan Speerstra. Als directeur van Speerstra extensieve bedrijven. Feed Ingredients importeert en vermarkt hij Economisch is het met zijn team al ruim 20 jaar additieven en vaak niet. Gerichte veevoedergrondstoffen van gerenommeerde inzet van additieven producenten. Zijn bedrijf doet voornamelijk helpt bij een betere zaken met veevoerfabrikanten in Noordwestruwvoerbenutting Europa. ‘De deskundigheid van boeren en lagere op het gebied van voer is beperkt. Dat is krachtvoerkosten. logisch. Ze hebben al zoveel aan hun hoofd. Ze laten zich daarom zo goed mogelijk Tekst: Bouke Poelsma adviseren door de veevoervoorlichter en Foto’s: Langs de Melkweg leunen veelal op datgene wat door hem wordt aangeraden. Soms is dat echt een gemiste kans, want met de juiste additieven is meer haalbaar’, stelt Speerstra. Volgens hem is het gebruik van additieven in de Verenigde Staten gemeengoed. Daar komt de nutritionist rechtstreeks bij de boer langs, waarna hij wordt betaald op basis van de resultaten. Volgens Speerstra ‘KOE IS RENPAARD, wordt er in de VS volop MAAR WORDT GEVOERD gefocust op melkproductie ALS HOBBYPAARD’ en melkvet. In Nederland moet wat dat betreft een inhaalslag worden gemaakt. In ons land is vanwege de melkquotering en het vetquotum jarenlang met de handrem erop gemolken. ‘Koeien die als gevolg

Veel ruwvoer van eigen grond winnen is waardevol, maar niet als het onvoldoende benut wordt.

6

MELK van het NOORDEN

van de fokkerij renpaarden zijn geworden, worden nog steeds als hobbypaarden gevoerd’, aldus Speerstra, die wel langzaamaan een verschuiving plaats ziet vinden. Kwart van de kuil blijft liggen Gezien de fosfaatproblematiek en de veranderde wet- en regelgeving hieromtrent, is boeren er alles aan gelegen een zo hoog mogelijke melkproductie per koe te realiseren. Vaak wordt al snel gekozen voor de aankoop van extra krachtvoer en bijproducten. Als gevolg daarvan blijft een steeds groter aandeel van het ruwvoer op de kuilplaat liggen. Zeker in het Noorden, waar veel boeren er een extensieve bedrijfsvoering op nahouden. Een kwart van de kuil blijft soms liggen, stelt Speerstra. Met additieven is het mogelijk om ruwvoer beter te benutten en de voeraankoop én het fosforgehalte te verminderen. ‘In het streven naar een optimale melkproductie moeten boeren hun ruwvoer optimaal verwaarden en hun krachtvoerkosten per liter zien te beperken. Ze moeten niet vergeten wat het hen kost om ruwvoer te laten groeien en te winnen.’ Verpakt ureum Om aan te tonen hoe de inzet van een additief bij kan dragen aan een betere ruwvoerbenutting haalt Speerstra het product NitroShure aan. Dit is pensafbreekbaar eiwit in de vorm van verpakt ureum. Het aanwezige stikstof uit NitroShure komt langzaam vrij in de pens van de koe, waardoor stikstof en koolhydraten altijd in de juiste verhoudingen aanwezig zijn. De koe maakt daardoor meer microbieel eiwit aan. Het


€ 10.000 TE VERDIENEN’ ‘Weet wat je doet bij het voeren van additieven’

Jan Speerstra: ‘Inhaalslag maken in voeren.’

te voeren eiwit aan de koe kan dus omlaag. Met 150 gram NitroShure is het mogelijk 800 gram sojaschroot of ruim 1 kilo raapschroot te vervangen. Het product biedt 0,5 tot 1 kilo extra ruimte aan drogestof in het rantsoen. Dat is op te vullen met eigen ruwvoer. De NitroShure-korrels worden verpakt en aangeleverd in zakken van 25 kilo. Het product kan in gemengde rantsoenen worden toegepast of als topdressing aan het voerhek worden verstrekt. Speerstra: ‘NitroShure kost ongeveer € 2 per kilo. De besparing op de voerkosten is afhankelijk van de actuele sojaprijs. Op dit moment kan een bedrijf met 100 koeien tot wel € 10.000 per jaar in de knip houden.’ Melkveehouders met een relatief hoog aandeel mais in het rantsoen hebben volgens Speerstra het meeste baat bij een additief als NitroShure. 'Mais is energierijk en eiwitarm. Met dure soja of raap wordt de eiwitbehoefte dan aangevuld.' Ook melkveehouders

Henny Lange (55) heeft in het Brabantse Sint Hubert een melkveebedrijf met 105 melk- en kalfkoeien en 50 stuks jongvee op 27 hectare. Het rollend jaargemiddelde is 9.000 liter, met 4,50 procent vet en 3,55 procent eiwit. Het rantsoen bestaat grotendeels uit mais en gras. Lange maakt al vijftien jaar lang gebruik van het product NitroShure. Daarmee begon hij ooit om minder fosfor aan te voeren. ‘Dat is goed gelukt. Zo goed zelfs dat ik inmiddels 20 kilo fosfaat per hectare te kort kom. Het draait bij ons nu vooral om stikstofefficiëntie.’ Met NitroShure voert Lange onbestendig eiwit aan in de vorm van verpakt ureum. Vanwege het gebruik van NitroShure hoeft hij geen raapschroot te voeren. Lange mengt de NitroShure-korrels bij in de voermengwagen. ‘Dat werkt prima. De hele veestapel krijgt het product. Afhankelijk van de behoefte gaat het om 50 tot 150 gram per dier per dag. Daarbij stuur ik op een ureumgehalte van 20’, vertelt Lange, die geen voervoorlichter heeft. ‘Ik ben zelf monsternemer van ruwvoerkuilen geweest en heb gevoel bij voeren. Dat komt goed van pas bij het voeren van additieven. Je moet namelijk wel weten wat je doet. NitroShure is een prijzig product, daar moet je niet mee gaan klooien.’ met voldoende grasopbrengst krijgen steeds vaker het advies om eiwitrijke producten bij te voeren, merkt Speerstra. 'Als gevolg van de strengere mestwetgeving valt het aandeel eiwit in het gras steeds minder hoog uit. Gerichte inzet van additieven helpt om het aandeel ruwvoer in het rantsoen te verhogen en tegelijk de eiwitopname op peil te houden.' Betere benutting Toen de melkprijs in 2009 allerbelabberdst was, liet Speerstra een voerproef uitvoeren door

onderzoeksbedrijf Schothorst Feed Research in Lelystad om het effect van NitroShure te meten. Een koppel koeien werd daarbij in twee groepen verdeeld. De ene groep dieren kreeg krachtvoer volgens het boekje toegediend, terwijl de andere koeien het met 2 kilo krachtvoer minder moesten doen. Het rantsoen van de tweede groep koeien werd aangevuld met NitroShure. Speerstra: 'Qua melkproductie was er nauwelijks verschil. Het verschil zat hem vooral in voerefficiëntie. De tweede groep dieren benutte het ruwvoer veel beter.'

MELK van het NOORDEN

7


MONOVERGISTING

‘SOMS DENK IK: WAAR De moeizame start heeft hem nog niet ontmoedigd. Melkveehouder Pieter Heeg (29) in Hinnaard gelooft nog steeds in een goede afloop van zijn project met de monovergister. Het geloof zit hem vooral in het strippen van stikstof en fosfaat ná het vergisten. ‘Als dat lukt, juichen vele boeren met mij.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Mest mixen voor de monovergister, om na het vergisten stikstof en fosfaat uit de dunne fractie te winnen. Het is uitsluitend die combinatie die melkveehouder Pieter Heeg hoopvol maakt over het toekomstperspectief voor monovergisting.

8

MELK van het NOORDEN

Onder het toeziend oog van pers en genodigden presenteerde melkveehouder Pieter Heeg in oktober 2016 de eerste monovergister van energiecoöperatie Jumpstart. Zijn eigen melkfabriek, FrieslandCampina, is de motor achter dit ambitieuze project. De zuivelcoöperatie wil met Jumpstart kleine mestvergisters introduceren op melkveebedrijven en daarmee drie vliegen in één klap slaan: vermindering van broeikasgassen, opwekken van duurzame energie en mestverwaarding. In 2017 zouden de eerste tweehonderd monovergisters bij melkveehouders moeten draaien, oplopend naar duizend in 2020. Op negen andere melkveebedrijven starten dit jaar eveneens pilots, met deels dezelfde, deels andere monovergisters. Maar omdat Heeg al wat langer bezig is - met een installatie van de Belgische leverancier Biolectric - zou bij een positief geluid van hem dit systeem al vast kunnen worden uitgerold over Nederland. Pieter Heeg is voor FrieslandCampina feitelijk de sleutel die de poort naar grootschalige introductie van monovergisting moet opendraaien. Als het op zijn bedrijf draait zoals het hoort te draaien, komt zijn gezicht op een grote flyer om mestvergisting op het

boerenerf aan te prijzen. ‘Maar dat hele positieve geluid dat FrieslandCampina nodig heeft om echt los kunnen, durf ik nog niet te geven’, zegt hij. Te vaak staat motor stil De mest van de 216 melkkoeien, die hij samen met zijn ouders Minne en Gré melkt, wordt dagelijks vanuit de opslag bij de stal naar een vergistingstank gepompt. Het methaangas dat na vergisting ontstaat, wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken. De stroom gebruikt hij voor het eigen bedrijf. Wat over is, gaat op het elektriciteitsnet. Daarvoor krijgt hij geld terug van NUON. Voor een optimale winning van methaangas zou de mest 35 tot 40 dagen in de vergister moeten verblijven. De praktijk is dat de mest vanwege capaciteitsgebrek na 12 tot 15 dagen al uit de vergistingstank wordt geleid. Het is een van de redenen dat de motor


BEN IK AAN BEGONNEN’ regelmatig stil staat. ’De motor zou toch zeker 90 procent van de tijd moeten draaien, maar hij staat 30 procent van de tijd stil. Dat is te veel.’ Een ander probleem is dat Heeg zijn koeien overdag in het weiland lopen. Ook daardoor staat de vergister soms stil, omdat er te weinig aanvoer van verse mest is. Heeg: ‘Dan zeg ik tegen de mensen van FrieslandCampina: ik wil ze overdag ook wel op stal doen. Maar daar willen ze dan niets van weten. Wil je hier echt rendement uit halen, dan moet de

fabriek daarin keuzes gaan maken.’

Twijfels over project Ondertussen leest en hoort Heeg uit verschillende hoeken de twijfels over het project van FrieslandCampina. Eén van de kritiekpunten is dat de koolstof uit de mest wordt gehaald, waardoor het digestaat een negatieve bijdrage levert aan het organische stofgehalte van de bodem. Dat zou niet passen bij de natuurlijke manier van boeren waar de zuivelcoöperatie graag voor staat. Heeg denkt dat de weggevallen koolstof deels kan worden gecompenseerd door ook vaste mest te gebruiken. Bovendien ervaart hij op zijn eigen bedrijf dat het digestaat een erg prettige en effectieve meststof is om mee te werken. ‘Het digestaat rijdt snel en makkelijk uit en werkt naar mijn idee minstens zo goed als kunstmest. Mijn gras groeit dit voorjaar werkelijk bij de klippen op. Dankzij het digestaat gebruik ik dit jaar zeker 75 procent minder kunstmest. Meer gras en minder kosten. Dat ervaar ik als pure winst.’ Heeg wordt in deze mening gesterkt door recente proeven op proefboerderij De Marke. Daaruit blijkt dat de werking van stikstof van digestaat gemiddeld 23 procent hoger ligt dan bij onvergiste mest. Raffinage na vergisten Een andere twijfelpunt rondom mestvergisting is of de inspanningen opwegen tegen de opbrengst. ‘Een monovergister is behoorlijk ingrijpend voor je bedrijfsvoering. Voor die paar duizend euro per jaar die het oplevert, moet je een behoorlijke idealist zijn om eraan te beginnen’, stelde LTOmineralenspecialist Kees Kroes recent in Veeteelt. Heeg beaamt dat: ‘Als alles draait zoals het moet draaien, hou ik met alleen vergisting € 5.000 per jaar over. Dat is te weinig, daarvoor ga ik het niet doen. De winst moet hem daarom echt gaan zitten in de combinatie vergisten met mineralenscheiding. Het raffinageproces, dat na de vergisting komt, moet de winst maken.’ Heeg experimenteerde aanvankelijk met een mestkraker achter de mestscheider. ‘Dat was geen succes’, zegt hij. Nu experimenteert hij met een

nieuwe installatie, die gaat proberen zoveel mogelijk fosfaat uit de dunne fractie te halen. Vervolgens wordt met hulp van een luchtwastechniek het ammoniakdeel van de stikstof uit de dunne fractie van het digestaat gevangen. Het spuiwater met de ammoniakale stikstof kan als kunstmestvervanger fungeren en de fosfaatkorrels worden verkocht voor de export. Heeg: ‘Als dat lukt, kunnen ik en vele boeren met mij een enorme slag op gebied van mestafzet maken. Nu betaal ik € 16 per kuub aan mestafzet. Die kosten ben je dan kwijt. Je kunt dan de van veel fosfaat ontdane mest makkelijk kwijt op eigen land en ook nog verdienen aan de producten die je eruit haalt. Zeker als het mineralenconcentraat – en daar lijkt het op - ook nog de daadwerkelijke erkenning als kunstmest krijgt. Dan kan het voordeel oplopen tot tienduizenden euro’s per jaar.’ Zoektocht De Friese melkveehouder zit dus nog middenin een zoektocht, die veel tijd en energie vraagt. Zeker nu de maatschap een tweede melkveebedrijf in Gytsjerk heeft gekocht. Noodzakelijk, om met de in 2015 gebouwde nieuwe stal niet fors te hoeven krimpen in aantal koeien. Land op afstand en een vergister die onophoudelijk om aandacht vraagt, het zijn tropenjaren voor Heeg. Ook financieel. De vergister kost € 160.000 en is in eerste instantie gefinancierd door FrieslandCampina. Als alles goed draait, neemt Heeg de vergister over via de leaseconstructie van Jumpstart. Zelf heeft hij al € 60.000 geïnvesteerd in erfverharding en infrastructuur. Ook de raffinage-installatie kost geld. Zijn mobiel gaat, de zoveelste keer deze ochtend. Natuurlijk gaat het over monovergisting, waar anders over? ‘Zo gaat het dag in, dag uit. Natuurlijk heb ik ook twijfels. Soms denk ik: waar ben ik aan begonnen? Maar er moet toch iemand zijn die het uitprobeert? Aan de zijlijn staan al genoeg mensen te roepen dat het niks is en dat het niks wordt. Maar diezelfde mensen staan je op de schouders te slaan als het straks ineens wel een succes wordt. Ik zie genoeg perspectief dat die afloop straks ook werkelijkheid wordt.’

MELK van het NOORDEN

9


RUNDVEEPEDICURE

KLAUWVERZORGING HOUDT

Rundveepedicures krijgen jaarlijks talloze klauwen door hun handen. De gezondheid van de klauwen zegt veel over de gezondheid van de koeien, weten ze uit ervaring. Klauwverzorger Ronald Walma: ‘Meer verkleuringen, mede door eenzijdig grasland.’

‘Deze moet je in de gaten houden’, waarschuwt Ronald Walma terwijl hij melkveehouder Jan Pieter van Tilburg de achterpoot van een vaars toont. De klauw vertoont verkleuring die duidt op een zoolbloeding. ‘Meestal een voedingskwestie’, stelt de rundveepedicure. Ronald Walma uit Siddeburen werkt al 26 jaar bij Abiant, voorheen AB Groningen, waarvan bijna 15 jaar als klauwverzorger. Hij is nu in dienst bij het Rundveepedicurecentrum, onderdeel van Abiant. Naast ‘KWALITEIT VAN DE het werk in de praktijk geeft KLAUWEN GAAT hij ook les in klauwverzorging GEMIDDELD ACHTERUIT’ op het Terra College en bijscholingscursussen voor boeren. ‘Ik heb het boerenvak van zijn vader geleerd’, wijst hij naar Van Tilburg. ‘We hadden thuis geen boerderij en daarom reed ik op mijn brommertje hier naartoe.’ Nu komt hij of een collega eens in de acht weken bij Van Tilburg om de klauwen van rond de vijftig geselecteerde koeien te verzorgen; een klus die in een ochtend Tekst: Ida Hylkema Foto’s: Ida Hylkema en Abiant

10

MELK van het NOORDEN

geklaard kan worden. Het gaat om de dieren die over acht weken droog worden gezet en dieren rond de honderd dagen na afkalven. ‘Dan zitten ze op de top van de melkproductie en zijn ze kwetsbaar’, zegt de melkveehouder. ‘En met dit systeem komen ze tweemaal per jaar door de handen van de klauwverzorger.’ Gericht behandelen Walma verzorgt bij Van Tilburg alleen de achterpoten van de koeien. Bij de meeste is het een kwestie van vlakschuren en de binnenkant een beetje bijsnijden. De scores voert hij na iedere koe meteen in in Digiklauw, op een display die aan de box hangt. Daarop kan hij ook de eerdere scores en bijzonderheden zien, zodat hij gerichter kan behandelen. Van Tilburg krijgt de scores en opmerkingen eveneens doorgestuurd. De meeste koeien krijgen een 1 voor zoolbloeding. Dat is de op-een-na-beste score, maar voor de melkveehouder wel een teken om de voeding in de gaten te houden. Wordt het een 2 of een 3 en komen die scores regelmatig voor, dan is er meer aan


KOEIEN OP DE BEEN

Weidegang De koeien van Van Tilburg lopen van maart tot mogelijk december buiten. ‘Weidegang is het mooiste wat er is’, zegt de melkveehouder. Sommige weidepercelen liggen ver van het bedrijf, waardoor de koeien behoorlijk wat meters moeten maken. ‘Gezonde klauwen zijn dan erg belangrijk, maar dat geldt voor ieder bedrijf. Daarom moet je onder meer goed op de voeding letten. Aan de andere kant wil ik de melkproductie ook op peil houden en daar stem je de voeding op af. Het is constant zoeken naar de juiste balans.’ Weidegang vermindert de infectiedruk, al is het niet zo dat de klauwen van weidebedrijven beter zijn dan van nietweiders, stelt Walma. ‘Het voordeel van weidegang is dat de infectiedruk lager is en de koeien meestal droger staan. Het nadeel is dat de voeding niet constant is en dat heeft weer gevolgen voor de klauwen. Bovendien is een goed kavelpad erg belangrijk, zonder steentjes of oneffenheden.’ De geselecteerde koeien gaan ondertussen vlot door de behandelbox. Dankzij de selectiepoort achter de melkstal heeft Van Tilburg ze ’s

ochtends na het melken meteen apart kunnen zetten en via een aparte sluis zijn ze eenvoudig in de box te drijven. ‘Zo’n selectiepoort is een genot’, zegt Van Tilburg. Dat vindt ook de klauwverzorger. De koeien zijn in de loop der jaren wilder geworden, is zijn ervaring. ‘De koeien zijn niet meer gewend om vast te staan.’ Er bovenop zitten Zijn de vormen van klauwaandoeningen de afgelopen jaren ook veranderd? Walma: ‘De kwaliteit van de klauwen gaat over het algemeen iets achteruit. Opvallend vind ik dat er meer verkleuringen voorkomen. Ik denk dat dat mede komt door het eenzijdige grasland, er is geen variatie in grasaanbod meer. En de melkproductie per koe is omhoog gegaan; een koe moet dat allemaal wel aankunnen. Als boer moet je er bovenop zitten en op tijd behandelen. In de melkstal zie je de klauwen iedere dag op ooghoogte en kun je Mortollaro en andere gebreken op tijd constateren. Je moet meteen ingrijpen als een koe slecht begint lopen.’

Klauwaandoening monitoren via DigiKlauw de hand en is het raadzaam om met een veevoedingsadviseur om de tafel te gaan zitten. Voeding bepalend ‘Negentig procent van de klauwaandoeningen heeft met voeding te maken’, zegt Walma. Verkeerd voeren werkt klauwaandoeningen, zoals zoolbloedingen, in de hand. Met soms weer zoolzweren en wittelijn defecten tot gevolg. Maar ook Mortellaro en stinkpoot steken vaker de kop op bij voedingsproblemen. Van Tilburg helpt mee om de koeien in de verzorgingsbox te drijven en kijkt nieuwsgierig mee met de klauwverzorger. ‘Deze heb ik zelf behandeld tegen Mortellaro en ik ben benieuwd wat de behandeling heeft gedaan’, zegt hij. Een prima actie, reageert de klauwverzorger. ‘Bij Mortellaro moet je er vroeg bij zijn, anders wordt het een probleem in je hele koppel. Met een goede ontsmetting en een voetenbad kun je veel ellende voorkomen.’

DigiKlauw is een dataregistratiesysteem waarin de bevindingen van klauwverzorging kunnen worden vastgelegd. Door de regelmatige registratie van klauwaandoeningen krijgt de melkveehouder inzicht in de klauwgezondheid op het bedrijf. Zo kunnen eventuele problemen in kaart worden gebracht en oplossingen bedacht om de klauwgezondheid te verbeteren, zoals bijvoorbeeld aanpassing van het rantsoen of de vloer of specifieke behandelingen. Klauwverzorgers zoals Ronald Walma van Abiant kunnen hun bevindingen vastleggen in DigiKlauw, maar ook dierenartsen en individuele veehouders kunnen DigiKlauw gebruiken. Tijdens de klauwverzorging worden aan verschillende klauwaandoeningen scores gegeven. Aan de hand van deze scores kan de Klauwgezondheidsscore (KGS) worden bepaald. De klauwgezondheidsscore is een berekende score voor het bedrijf ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De klauwgezondheidsscore wordt per aandoening (Mortellaro, Stinkpoot, Zoolbloeding, Wittelijn, Zoolzweer, Tyloom) en als totale klauwgezondheidsscore berekend. Onderzoek van Wageningen UR laat zien dat de schade op bedrijven met de minste problemen (minder dan vijf procent kreupele koeien op jaarbasis) ongeveer € 10 bedraagt per gemiddeld aanwezige koe. De schade op een gemiddeld scorend bedrijf bedraagt ruim € 53 per gemiddeld aanwezige koe.

MELK van het NOORDEN

11


14

12

MELK van het NOORDEN MELK van het NOORDEN

MELK van het NOORDEN

3


ECONOMIE

INKOMEN ONDER MODAAL

Het inkomen van een bedrijfshoofd op een Noordelijk melkveebedrijf bedroeg de afgelopen jaren gemiddeld bruto € 32.500. Daarmee ligt het lager dan een modaal Nederlands inkomen. Daar komt bij dat het inkomen voor de helft wordt gevormd door GLBinkomsten. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Landpixel

Een gemiddeld melkveebedrijf in Noord-Nederland telde tussen 2011 en 2015 99 melkkoeien en 91 hectare cultuurgrond. Daarmee is het qua omvang groter dan het Nederlands gemiddelde. Voor het economisch resultaat geldt dit echter niet. Dat lag in Nederland als totaal met € 33.200, gemiddeld over de genoemde vijf jaren, net iets hoger dan in het Noorden (zie tabel). Deze cijfers komen naar voren uit onderzoek dat Wageningen Economic Research (voorheen het LEI) samen met het Environmental Research en het Kadaster uitvoerde in opdracht van de Noordelijke provincies en in mei publiceerde. Friezen scoren het minst Van de melkkoeien in Nederland bevindt zich 30 procent in Noord-Nederland. De Friese koeien vertegenwoordigen 19 procent van de Nederlandse melkveestapel. In de economische resultaten blijven de Friezen gemiddeld gezien echter achter, Groninger melkveehouders komen het beste uit de bus. Het verschil loopt over de vijf jaren gemiddeld op tot € 6.360 per jaar tussen melkveehouders uit die provincies. Ook op solvabiliteit komen de Friezen er slechter uit. Dat ligt op de Friese bedrijven gemiddeld op 62 procent. In

In Groningen verdient een melkveehouder meer dan in Friesland.

Groningen en Drenthe op respectievelijk 68 en 67 procent. Daarmee scoren zij gelijk aan het landelijk gemiddelde. Mogelijk dat de Friezen tussen 2011 en 2015 gemiddeld gezien meer in grond investeerden of voor grond een hogere prijs betaalden. Dat kan ook gelden voor andere productiemiddelen als gebouwen, machines of installaties. Uit het onderzoek komt het echter niet naar voren en ook de onderzoekers kunnen de verschillen zo niet verklaren. Helft inkomen is GLB-geld Terug naar de directe inkomsten. Die zijn dus gemiddeld gezien matig te noemen, temeer daar ze ook nog eens voor de helft bestaan uit GLB-toeslagen Gemiddeld € 27.500 per bedrijf. Het inkomen is per arbeidsjaareenheden (aje) berekend. Gemiddeld ligt dat in het Noorden op 1,7. Zo komt het bedrijfsinkomen op € 55.250. De

gemiddelde GLB-inkomsten vormen de helft van dat bedrag. Met een mogelijke versobering van de toeslagen vanaf 2020 voor de boeg is dat als zorgelijk te betitelen. Kosten op bedrijf De cijfers als totaal verdienen enige nuance. Allereerst is een aantal kosten bedrijfseconomisch berekend en vallen deze in de praktijk op veel bedrijven lager uit. Bijvoorbeeld door een lagere vergoeding voor meewerkende gezinsleden. Daarnaast scheelt het dat veel melkveehouders verschillende kosten op het bedrijf zetten waardoor de privéuitgaven en belastingen lager uitvallen. Voor een gemiddeld bedrijf scheelt dat veelal tussen de € 3.000 en € 5.000 per jaar aan uitgaven. In sommige gevallen loopt dat duidelijk hoger op.

Resultaat melkveebedrijven, gemiddeld per- bedrijf, 2011-2015 Nederland

Noord - NL

Provincie Groningen

Provincie Friesland

Provincie Drenthe

Aantal bedrijven Oppervlakte cultuurgrond (ha) Aantal melkkoeien Standaardopbrengst (euro) Aantal onbetaalde aje

16.800 49 87 324.200 1.5

4.690 61 99 357.430 1.7

910 65 106 385.240 1.6

2.740 61 99 354.950 1.7

1.040 57 94 339.810 1.7

Resultaten per bedrijf, euro Opbrengsten Betaalde kosten en afschrijvingen Buitengewone baten en lasten Inkomen uit bedrijf

373.220 323.200 660 50.680

391.760 338.270 810 55.250

418.830 360.890 460 58.400

385.670 334.390 900 52.180

384.270 328.830 880 56.320

Inkomen uit bedrijf, euro per onbetaalde aje Gemiddeld 20% - waarneming 80% - waarneming

33.200 12.650 45.650

32.500 14.970 46.200

37.000 15.270 60.060

30.740 15.200 43.190

33.650 15.000 44.480

Bron: Wageningen Economic Research

MELK van het NOORDEN

13


Hagelschade is bij ons altijd verzekerd Frits Biegel, verzekeringsadviseur

Agriland Assurantieadvies Balthasar Bekkerwei 70, Leeuwarden • 058 20 10 151

Verbeter diergezondheid en prestaties met de producten van Speerstra Feed Ingredients! • Gefermenteerde gist, ter verhoging van de voerefficiëntie en diergezondheid • Pensbestendig gefractioneerd vet, voor verhoging van melkvet en melkproductie • Pensbestendige choline, voor een soepele transistieperiode en betere vruchtbaarheid • Langzaam vrijkomend ureum, voor een hogere productie microbieel eiwit • Combinatie van etherische oliën, voor een betere eiwitbenutting en daarmee eiwitbesparing op rantsoen

Postbus 160 | 8530 AD Lemmer | T +31 (0)514 569 001 | F +31 (0)514 569 002 | E mail@speerstra.com

14

MELK van het NOORDEN


MARKT

‘1 CENT KARIG VOOR VLOG-MELK’ FrieslandCampina gaat gentech-vrije kaas maken voor de Duitse markt. Boeren rond de zuivelfabrieken in Workum en Born kunnen de melk hiervoor leveren en één cent extra melkgeld beuren. De animo lijkt voldoende groot, maar de vergoeding wordt als karig bestempeld. Tekst: Ida Hylkema Foto: Landpixel

GMO-vrije melk is in Duitse supermarkten inmiddels de standaard.

het krachtvoer. Niet iedere voerfabriek is VLOG-gecertificeerd waardoor de transportafstanden kunnen toenemen. Melkveespecialist Wilco Limburg van ForFarmers heeft voor een aantal melkveehouders in de regio Workum doorgerekend wat de gevolgen voor de voerkosten zijn als wordt overgeschakeld op gmo-vrij voer. De extra voerkosten variëren tussen de 0,3 en 0,7 cent per liter melk en zijn vooral afhankelijk van het rantsoen. Een melkveehouder met relatief veel snijmais in het rantsoen moet meer corrigeren met eiwit en hiervoor is gmovrije soja nodig. ‘Dat maakt het duur’, legt Limburg uit. ‘Raapschroot zou

nemen, merkt hij. ‘Ze krijgen de cent extra per kilo melk niet voor niets. Het jongvee moet bijvoorbeeld drie maanden voor afkalven ook het gmovrije voer krijgen en de veehouder moet kunnen aantonen dat er op het erf geen vermenging met bijvoorbeeld bijproducten plaatsvindt.’

In Duitsland – de belangrijkste exportmarkt van Nederlandse kaas – is een groeiende vraag naar voedingsmiddelen waarbij in de productieketen geen gebruik is gemaakt van gentechniek. Deze producten Eerst maar eens proberen voldoen aan de VLOG-standaard, dat ‘Het is nu nog een pilot, maar mocht het staat voor Verband Lebensmittel Ohne later worden uitgebreid, dan zijn wij er Gentechnik. FrieslandCampina start in klaar voor’, motiveert Gerdy Westendorp twee regio’s – Workum en Born - met haar deelname. Samen met haar een pilot voor de productie van melk man Johannes Oenema heeft ze een die voldoet aan de VLOG-standaard. melkveebedrijf in It Heidenskip.‘We Deelnemende melkveehouders moeten doen aan weidegang en voeren voldoen aan de VLOG-standaard en geen mais of bijproducten, dus weidegang toepassen, omdat deze voor ons is het niet zo ingewikkeld. combinatie de beste marktkansen Het is alleen nog wel even de vraag JONGVEE MOET DRIE biedt in Duitsland. of speciale voersoorten kunnen MAANDEN VOOR AFKALVEN De productie van VLOG-melk worden geleverd.’ De cent extra heeft ook gevolgen voor de AAN GMO-VRIJ VOER is een mooie opsteker, maar wel voerleveranciers. Lokaal geteeld wat karig, reageren veel boeren voer zoals gras en mais voldoet aan die door de zuivelcoöperatie zijn de criteria, maar ook het krachtvoer een logische vervanger zijn, maar dat benaderd. Westendorp beaamt dat: moet VLOG-gecertificeerd zijn. verhoogt het fosfaatgehalte in het voer ‘Eigenlijk moet het meer zijn. Maar het Daarnaast mag op de lijnen waarop weer teveel. Hoe minder eiwitcorrectie is nog een pilot en dus hebben we het voer wordt geproduceerd geen je nodig hebt in je rantsoen hoe gezegd: laten we het maar proberen.’ vermenging plaatsvinden met voer interessanter het leveren van VLOGFrieslandCampina doet geen waarin genetisch gemodificeerde melk is.’ mededelingen over hoeveel grondstoffen – meestal soja – zijn Het gaat de melkveehouders die aan melkveehouders inmiddels hebben verwerkt. de pilot deelnemen niet alleen om ingetekend. ‘We benaderen enkele financieel voordeel, ervaart Limburg. honderden melkveehouders in de Meer kosten ‘Geld speelt natuurlijk wel mee, maar regio’s Workum en Born. De productie Voerproducenten anticiperen op de boeren vinden het ook mooi dat hun start medio november, mits er vraag is de vraag vanuit de zuivelmarkt, zuivelcoöperatie op deze manier meer naar door ons geproduceerde VLOGmaar maken daarvoor wel meer waarde creëert voor de melk.’ kaas vanuit de Duitse markt’, geeft productie- en logistieke kosten. Dat De extra regels weerhouden boeren woordvoerder Jan-Willem ter Avest van zorgt voor een hogere kostprijs van nog wel om aan de pilot deel te FrieslandCampina aan. MELK van het NOORDEN

15


VEEVOEDING

‘ALS PREMIX EEN HYPE IS DAN Het premixconcept werd bij Hoogland BV een paar jaar geleden voorzichtig getest in de markt, maar nam snel een enorme vlucht. Daarop werd besloten een eigen fabriek te bouwen op de locatie in Leeuwarden. Die is nu klaar. Het is de aanzet voor een algehele verhuizing van Ferwert naar Leeuwarden. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Marcel van Kammen

Andries Sneep (links) en Camiel Hoogland voor de nieuwe premixfabriek van Hoogland BV op de nog verder uit te breiden locatie in Leeuwarden.

16

MELK van het NOORDEN

Het bedrijf Hoogland BV en het dorp Ferwert zijn al bijna 140 jaar aan elkaar verbonden. En dat blijven ze ook. Alleen in een andere, afgeslankte vorm. Ferwert wordt een depot van de vestiging in Leeuwarden. ‘Ferwert zit in ons hart, maar zakelijk gezien is dit een logische stap. Onze klanten begrijpen dat ook’, zegt directeur Camiel Hoogland. Begin juni verhuisden alle mensen van kantoor al naar de locatie in de Friese hoofdstad. En de plannen voor verdere uitbreiding in Leeuwarden liggen al klaar. De laatste puntjes moeten nog op de i, waardoor Hoogland terughoudend is om details bloot te geven. ‘Reken er maar op dat het er hier komende herfst anders uitziet.’ De verhuizing en aanstaande vervolguitbreiding zijn een direct gevolg van de grote groeistappen die het bedrijf de afgelopen tijd doormaakt. Producten als Alkagrain en Wheatbooster werden op de markt gebracht en vinden veel aftrek. Maar de belangrijkste veroorzaker is hetgeen waarmee Hoogland BV zich onderscheidt van bijna al haar collega’s: de premixen op maat. Geen brokjes meer als krachtvoer, maar losse grondstoffen, gemixt op een wijze die exact aansluit op de vraag en behoefte van de melkveehouder. ‘Wij hebben nu zo’n 600 melkveehouderijklanten die we beleveren. Meer dan 500 van hen betrekt

wel op bepaalde wijze een premix voor melkvee, droge koeien of jongvee bij ons’, vertellen Hoogland en verkoopleider Andries Sneep. Zij houden uit concurrentieoogpunt de kaarten tegen de borst bij de vraag om hoeveel ton het gaat. Veel is het in ieder geval wel. In ieder geval zo veel dat een eigen, veel grotere fabriek broodnodig werd geacht. De bouw daarvan startte vorig jaar. Sinds enkele weken is de nieuwe fabriek operationeel. ‘We hebben zeker drie keer onze bouwplannen bijgesteld. Steeds waren we te voorzichtig’, vertelt Sneep. ‘Eerst wilden we bijvoorbeeld de mineralenmixen handmatig toedienen. Dat is nu volledig geautomatiseerd. De vraag is veel te substantieel om daar op te bezuinigen en efficiëntie te verliezen.’ Grondstofbewerking In de fabriek worden nu verschillende grondstoffen los gestort en opgeslagen in bunkers en silo’s. Dagelijks, waar nodig nonstop, worden premixen gedraaid. Voor elke melkveehouder is dat maatwerk. Dat geldt voor de keuze uit vele grondstoffen, maar ook voor de bewerking van die grondstoffen. ‘We kunnen hameren, walsen, pletten, kruimelen, noem maar op’, vertelt Hoogland. ‘En dat is letterlijk per portie en grondstof in te stellen. Die flexibiliteit is een groot voordeel. In de meeste andere fabrieken wordt één bewerking toegepast.


HOUDT HIJ LEKKER LANG AAN’ Wordt één grondstof gewalst, dan nieuwe fabriek is de capaciteit namelijk transparant werken. Daar helpt zo’n wordt alles gewalst. Dat beperkt de geen beperking meer. Dat betekent niet app bij. Melkveehouders mogen mogelijkheden voor de boer.’ dat er geen wensen meer overblijven. uiteraard volledig weten hoe we een In het veld merken ze dat die flexibiliteit ‘Eigenlijk willen we de buffering van premix voor hen samenstellen. En je ook is wat melkveehouders willen. grondstoffen en de opslag in silo’s nog merkt ook dat velen steeds actiever ‘Een paar jaar geleden ontwikkelden wat uitbreiden’, vertelt Hoogland. ‘Dat meedenken. Dan hoor je bijvoorbeeld we nog een soort standaardpremix geeft nog wat extra speelruimte in de van een melkveehouder: vorig jaar voor voerboxen. Welgeteld zijn er twee logistieke planning.’ werkte een beetje hoger aandeel gerst boeren die dit afnemen. Daarmee is De acht voeradviseurs blijven daarbij in de premix erg goed bij het weidegras. het dus ook weer een aparte premix’, wel druk. Vooral bij nieuwe klanten Laten we dat nu al wat eerder ook vertelt Sneep. blijft de bezoekfrequentie hoog. ‘Maar proberen.’ Wordt het met die hoge flexibiliteit automatisering helpt ons hierin ook en vele bewerkingsmogelijkheden een stuk’, licht Sneep toe. ‘Via een Kritische geluiden niet duur? ‘Nee, door de Bang dat premixen een hype automatisering kost ons dat zijn, zijn ze niet. ‘Als het een bijna niets extra’, vertelt Sneep. hype is dan houdt hij lekker ‘VEEL MELKVEEHOUDERS ‘Premixen zijn bijna altijd lang aan’, lacht Sneep. ‘Nee, DENKEN STEEDS ACTIEVER MEE’ goedkoper dan brok.’ we krijgen juist de vraag waarom anderen hier niet wat Advies essentieel mee doen.’ De groei zorgde er voor dat er drie app kunnen we de resultaten bij de Reacties over premix en de grote vraag nieuwe rundveeadviseurs bijkwamen. melkveehouders dagelijks monitoren. daarnaar krijgen ze naar eigen zeggen Goed advies is namelijk een essentieel Zo houd je meer en beter de vinger vooral van melkveehouders en amper onderdeel van het premixenconcept aan de pols.’ Enige nadelen heeft het van concullega’s. ‘Dat verbaast mij van Hoogland BV. ‘Als je premixen ook, weet hij. ‘Boeren bellen nu soms eigenlijk wel een beetje, maar het maakt niet goed toepast,wordt het geen al bij een verhoging van 20 naar 24 niets uit’, zegt Hoogland. verbetering. Wij willen geen slechte ureum met de vraag wat er veranderd Kritische geluiden bereiken hen ook kritieken uit het veld’, licht Camiel moet worden. Ik zeg dan ook wel eens: wel. Vooral over ontmenging. Brok Hoogland toe. een paar jaar geleden wist je van het is immers stabieler als eenheid en Beperkte de groei zich eerder tot kengetal amper af. Niet te snel in paniek premixen zouden, vooral in de silo’s, Friesland en Groningen, inmiddels is die raken en niet continu willen bijsturen, is kunnen ontmengen en daarom qua rem eraf. ‘Als een veehouder uit Noordhet devies. Wie meer meet, wordt soms samenstelling niet meer kloppend Holland vanochtend belt, dan rijdt er ook sneller onrustig.’ zijn. Of te veel tot stof worden en vanmiddag bij wijze van spreken Dit soort nadelen wegen daarmee een groter verlies opleveren iemand de Afsluitdijk over’, vult echter niet op tegen de per kilo voer. ‘De kans op ontmengen Sneep aan. voordelen, benadrukken is bij premix inderdaad groter dan Met de Hoogland en Sneep. ‘Wij bij een geperst brokje’, zegt Sneep. willen bewust ‘In het begin was dat voor ons ook erg zoeken, maar vooral door de toevoeging van appelmelasse is het ons gelukt dit te tackelen.’ En als de schaalvergroting doorzet? Worden melkveehouders dan hun concurrenten? Doordat ze zelf enkelvoudige grondstoffen aanvoeren en deze op het erf mengen? ‘Dat kan wel, maar wordt pas interessant bij een schaalgrootte vanaf duizend koeien, zoals in Amerika’, stelt Sneep. ‘Hier willen boeren vooral veel melk per man realiseren en specialistisch werk uitbesteden. Onder andere via een goed passende premix als krachtvoeraandeel. Wij voorzien eerder meer groei dan een terugval. Het is daarom echt mooi dat onze eigen fabriek klaar is. Daar waren we ook aan toe.’

MELK van het NOORDEN

17


INTERVIEW

‘RUIMTE VOOR BOER DIE DE Alle gangbare dagverse zuivel in Nederland geconsumeerd, wordt over tien jaar geproduceerd op natuurinclusieve melkveebedrijven. Die voorspelling doet Wiebren van Stralen. De man die de komende jaren gezicht gaat geven aan deze manier van boeren en hiervoor perspectiefrijke concepten moet uitrollen. Tekst & foto’s: Sjoerd Hofstee

18

MELK van het NOORDEN

Wiebren van Stralen. Tegen wil en dank werd hij de afgelopen jaren bekend als dé ‘mestbeleid-kenner’ van LTO en daarmee van agrarisch Nederland. Tegen wil en dank, omdat de koers van LTO de laatste jaren zijn koers niet meer was. ‘Vanuit mijn professionaliteit, maar niet vanuit het hart heb ik het LTO-beleid de afgelopen jaren verdedigd.’ Lees meer hierover in het kader op pagina 19. Mede om die reden koos hij voor een nieuwe stap: projectleider bij Living Lab. Een organisatie die zich hard maakt voor

natuurinclusieve landbouw. Nu nog louter in Friesland, met geld van de Provincie Fryslân. Straks ook gekoppeld aan andere initiatieven elders in het land. Natuurinclusieve landbouw blijkt een moeilijk te definiëren term. Waar het in ieder geval om draait is behoud van biodiversiteit. Iets wat de gangbare landbouw niet lukt, ondanks de toenemende druk vanuit de maatschappij en de gesmede plannen door grote (zuivel) spelers. Is natuurinclusieve landbouw dan niet hetzelfde als biologisch? ‘Niet per se. Biologisch is een apart segment dat lijkt op gangbaar boeren, alleen dan zonder gebruik van bestrijdingsmiddelen en amper antibiotica. Natuurinclusief gaat aantoonbaar verder. Het is een landbouw die geheel in harmonie is met haar omgeving. Dat wil zeggen: burgers accepteren deze en omarmen hem zelfs.’ Maatschappelijke acceptatie Van Stralen stelt dat in de gangbare landbouw de biodiversiteit en de bodemvruchtbaarheid nog steeds daalt. ‘De basis onder de bedrijfsvoering kalft hard af. Doordat het bodemleven stil valt, daalt de bodemvruchtbaarheid en groeit de kwetsbaarheid voor extreem weer. Dat geeft op korte en langere termijn problemen voor de boeren zelf’, stelt Van Stralen, die het dossier in zijn LTO-tijd jaren trok en er meer en meer door getriggerd raakte. ‘Nu al daalt maatschappelijke acceptatie voor de gangbare melkveehouder. Het geheel maakt dat ik geloof: behoud van biodiversiteit en tackelen van de effecten die klimaatsverandering met zich mee brengt, wordt een veel grotere uitdaging voor de melkveehouderij dan de huidige problematiek rond fosfaat en ammoniak.’ Hij noemt als voorbeeld de problematiek in het veenweidegebied. ‘Burgers accepteren de effecten van bodemdaling aan hun huizen niet langer. Bovendien tikt de klimaatdiscussie als een tijdbom voort. Boeren worden gedwongen zich aan te passen. En wat te denken van stalmelk? Dat verkoopt al niet meer in de Nederlandse supermarkten. Het is een kwestie van tijd dat boeren ook aan een minimale inzet op


OMGEVING IETS BIEDT’ Het recht van de hardste schreeuwer Wiebren van Stralen werkte als LTO-beleidsadviseur bijna tien jaar mee aan talloze dossiers. Hij toonde een schat aan dossierkennis en schuwde de discussie met de achterban niet. Daarbij verdedigde hij zijn positie en die van LTO met verve, maar geeft nu ruiterlijk toe: al een paar jaar niet meer met het hart, maar vanuit professionaliteit. Voor al die leden die hij in hun stellingname wel begreep. Zelf was hij in 2013 een van de hoofdauteurs van de sectorvisie waarin een grondgebonden koers centraal stond. ‘Ik heb toen samen met een bevriende accountant een diepgaande berekening opgesteld. Daaruit kwam overduidelijk naar voren dat de hoogste gezinsinkomens werden behaald door bedrijven met een grondgebonden bedrijfsvoering.’ Dat LTO niet vast hield aan deze koers komt volgens Van Stralen omdat de bestuurders bang waren voor afhakers onder vooral de intensieve boeren. ‘De intensieve boeren voelden zich geraakt en roerden zich begrijpelijkerwijs snel en krachtig. Echter, leiderschap betekent belangen afwegen.’ Volgens Van Stralen herhaalde zich dit vorig jaar binnen de fosfaatdiscussie. ‘De groep melkveehouders die

biodiversiteit worden gebonden. Plicht op weidegang Van Stralen vergelijkt biodiversiteit en weidegang hiermee één op één. Beide raken direct aan maatschappelijke acceptatie. Voor weidegang verwacht hij dat een verplichting onafwendbaar is. ‘Het is nu aan de zuivel en LTO om wetgeving in een acceptabele richting te kneden. Bijvoorbeeld door een overgangstermijn af te dwingen. Er gebeurt echter weinig op dit terrein. Het gaat zoals met de meeste dossiers te laatste jaren: bestuurders én melkveehouders lopen naar het ravijn om pas op de rand stil te houden en maatregelen te verzinnen om een val af te wenden. Veel beter is het om een beetje ellende te accepteren en zelf wat te regelen dan over een paar jaar in echte diepe ellende te zitten. Daar koerst de sector met het weidegangdossier nu wel op af.’ ‘De discussie gaat echter dieper. Het gaat over de natuurlijkheid van het systeem, veel draait om het grondgebruik. Dat koeien en gras samengaan onderkent iedereen, dat de hele bedrijfsvoering op koeien en gras is gebaseerd, hebben we echter technisch weggeredeneerd. Daarom groeit de druk van de maatschappij op

grondgebonden is of met zo’n koers uit de voeten kan, is vele malen groter dan het aantal intensieve bedrijven. De intensieven hebben echter gemiddeld gezien de grootste mond en roeren zich het hardst. In het Zuiden zitten die bedrijven vooral. De Zuidelijke bestuurders moesten de belangen van die groep wel verdedigen anders werden ze bij thuiskomst ‘gesloopt’ door hun eigen leden.’ ‘Het geluk voor LTO daarbij was dat Grondig voor veel grondgebonden boeren een te radicale club leek. Hun geluid werd daarom pas laat gehoord. Ook opereerden Grondig en de groene coalitie, van onder andere milieudefensie en CLM, onhandig. Er was namelijk echt veel politiek draagvlak om voor wetgeving te gaan met meer voordeel voor grondgebonden melkveehouders, maar de lobby van LTO/NZO werkte handiger en verstandiger op de juiste momenten richting de juiste personen.’ Van Stralen stelt LTO trouw te zijn gebleven omdat hij het brandende huis niet uit wilde rennen. ‘Want hoewel we nu midden in het fosfaatreductieplan zitten, is het inmiddels beleidsmatig rustiger en is er op een aantal dossiers een stuk meer duidelijkheid.’

het punt van behoud van biodiversiteit.’ Of positief gesteld: het is een maatschappelijke wens. ‘De roep om diversiteit in het landschap en een landbouw die past bij de schaal van de omgeving komt van onderop. Burgers roeren zich en deze beweging blijkt veel sterker dan menig boer denkt. Dat betekent ook dat het kansen biedt. Kansen dat burgers wel echt

'NIEMAND DURFT MELKVEEHOUDERS DE WAARHEID TE VERTELLEN' willen betalen voor een veranderende bedrijfsvoering.’ Verdienmodellen Van vandaag op morgen gaat dat niet, weet ook Van Stralen. En voor alle boeren is het ook zeker niet haalbaar hier een verdienmodel aan te koppelen. ‘Het begint bij vertrouwen en perspectief bieden. Natuurinclusieve landbouw bedrijven moet een melkveehouder misschien wel een dubbeltje per liter melk meer opleveren.

Vijf cent door lagere kosten en vijf cent hogere opbrengsten uit de markt. De lagere kosten door minder aankoop van producten, vooral voer, welke niet op het eigen bedrijf voorradig zijn. Voor hogere opbrengsten zijn concrete en realistische verdienmodellen nodig. Dat is één van mijn taken de komende jaren. Volgend jaar presenteren we daarvan een aantal. Er liggen zeker kansen, maar daarvoor is veel inspanning nodig. Overheden, marktpartijen en melkveehouders moeten in beweging komen. Ik nodig boeren met ideeën daarom vooral uit om die met mij te delen.’ Drie bedrijfstypes Van Stralen voorziet daarbij een ontwikkeling richting drie type gangbare melkveebedrijven. De eerste groep boert natuurinclusief. Deze boeren maken biodiversiteit zichtbaar. ‘Te denken valt aan meer en langer weiden van het vee, waterberging creëren, koolstof binden in de bodem en zichtbare biodiversiteit boven de grond. Bijvoorbeeld door een minimaal aantal hectares kruidenrijk grasland.’ De tweede groep, de middengroep, gaat op de huidige weg voort maar moet onder druk opwaarderen. Straks moeten er punten gehaald worden MELK van het NOORDEN

19


dat levert onder de streep meer op! Efficiënte mestbewerking: evidente schakel in voltooiing kringlooplandbouw! AgriMestMix® is een natuurlijk mineralenmengsel dat drijfmest homogener maakt en effectief is tegen geur- en ammoniakemmisies. Maar belangrijker nog is dat mest bewerkt met AMM® efficiënter werkt. Door het biochemische proces dat AMM® op gang brengt, wordt de groei van bacteriën die organische stikstof omzetten in ammoniumstikstof gestimuleerd. Deze stikstof komt voor het gewas eerder en gelijkmatiger vrij, werkt effectiever en zorgt voor een beter benutbaar eiwit. Niet alleen kostenbesparing, tevens natuurlijk herstel en duurzame verbetering van de oorspronkelijke bodem. Scan de QR code en lees er alles over op www.rinagro.nl

AgriMestMix® is een product van:

Rinagro_265x190_BvD_0616.indd 1

20

MELK van het NOORDEN

Rinagro Smart Farming

Piaam, Tel. 0515-232724 | www.rinagro.nl

30-08-16 12:50


INTERVIEW

in de duurzaamheidseisen van de zuivelondernemingen. Draag je te weinig bij aan biodiversiteit dan kost je dat wat ten gunste van de collega’s die wel leveren. Vergelijkbaar met het gedeeltelijke bonus/malus systeem dat FrieslandCampina voor zijn weidepremie hanteert. ‘Het gaat immers om marktpositie en toegevoegde waarde leveren. Terwijl we ons in Nederland blindstaarden op fosfaat is de beweging in omringende landen merkbaar toegenomen. Grassfed, non-gmo, pesticidenvrij, noem maar op. Onvoorstelbaar dat de NZO-leden daarom een voorstel voor minimumeisen op duurzaamheidsdoelen onlangs van tafel veegden. Niemand durft de melkveehouders blijkbaar te vertellen dat in de markt heel erg veel liters niet meer rendabel te vermarkten zijn als het verhaal hóe de productie plaats vindt, niet op orde is.’ De vertaling van de maatschappelijke kosten zal dan ook gelden voor de derde categorie. De groep die versneld doorzet op de weg van efficiëntie en schaalvergroting. Een groep waarvoor volgens Van Stralen zeer beperkt toekomst is. ‘Bij deze groep mis ik vaak een kritische houding naar zichzelf toe en richting hun bedrijfsvoering. Hele

zalen steken de hand op bij de vraag wie er over tien jaar nog boer is. Tegelijk weten we dat dat praktisch onmogelijk is als intensiveren en kosten verlagen de koers is. Inzet op schaalvergroting kent namelijk geen einde. Kosten zullen blijven doorstijgen, doordat je door moet blijven investeren. Nu 250 koeien betekent over enkele jaren 500 en dan 1000. Wil je dat ook echt, past dat bij je persoon en hoe reageert je omgeving daarop? Die vragen worden vaak vergeten of weggestopt. Dat maakt deze melkveehouders kwetsbaar.’ Geen zweverigheid Van Stralen gaat aan de slag voor eerstgenoemde categorie. Een groep die in eerste instantie beperkt blijft tot een niche en doorgroeit naar 10 tot 20 procent van de melkveehouders over tien jaar, schat hij in. ‘Wie denkt dat het veel sneller gaat, begrijpt niets van de huidige structuur in de melkveesector. De periferie moet ook omschakelen als een deel van de boeren omschakelt. En de melkveehouders moeten zich weten te verbinden aan groepen burgers. Dat kost tijd.’ Hij hoort daarbij dagelijks de kritiek uit de mainstream-melkveehouderij: ‘Zweverige taal. Consumenten willen helemaal niet meer betalen.’ Van Stralen weerlegt dat: ‘Kijk

alleen al naar zelfkazers. Gemiddeld gezien hebben die al jaren een hoger inkomen dan een traditionele gangbare melkveehouder door hun directe herkenbaarheid bij de klant. En de vraag groeit wereldwijd naar zuivel en vlees dat lokaal en op basis van gras is geproduceerd. Het staat voor een natuurlijk wijze van werken met gezonde vetten. Restaurants willen eten met deze achtergrond bieden, maar vinden nu te weinig boeren die hun kunnen beleveren. Deze signalen maken duidelijk dat de kentering al gaande is. De melkveehouder verkoopt straks zijn landschap en de manier waarop hij dat presenteert. Veel meer dan louter de melk. De melkveehouder die wat te bieden heeft voor zijn omgeving en dit toonbaar maakt, mag blijven. Voor de anderen is dat maar zeer de vraag.’

Wiebren van Stralen: 'Hoger inkomen zelfkazers bewijst dat consument wel wil betalen.'

MELK van het NOORDEN

21


VERZEKEREN

‘BOEREN STAAN VAAK NIET STIL

Aanbieders van brand- en stormverzekeringen halen de teugels aan. Melkveebedrijven moeten aan steeds meer eisen voldoen om hun dekking te houden. Inspecteurs melden zich vaker op het erf. Dat leidt niet altijd tot blije gezichten. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Thermografisch onderzoek in de groepenkast op losse verbindingen of overbelasting.

22

MELK van het NOORDEN

Melkveehouder Meint Leijenaar in gesprek met elektra-inspecteur Bruins.

Jaarlijks doen zich op landbouwbedrijven rond de 450 stalbranden voor, de meeste op pluimvee- en varkensbedrijven, waar veel elektra en techniek aanwezig is. Hooibroei en kortsluiting zijn in de melkveehouderij regelmatig oorzaak van brand. ‘Daarnaast ontstaan branden vaak tijdens het uitvoeren van werken of door oververhitting en zelfontbranding van machines’, weet Wilco de Boer, directeur van Agriland Assurantieadvies in Leeuwarden. Ondanks het pakket aan veiligheidsmaatregelen uit het in 2011 gestarte en inmiddels al weer afgelopen Actieplan Stalbranden is het aantal branden bepaald niet teruggelopen. ‘Het leidt ertoe dat verzekeraars ook naar melkveehouders steeds strenger worden in het nemen van preventieve maatregelen’, signaleert De Boer. Inspectie Meint Leijenaar in Tirns kreeg een paar jaar geleden te maken met brand, toen een pan met olie vlam vatte. Gelukkig werkten de brandblussers goed, maar iedere keer als hij dacht de brand meester te zijn, laaide het vuur weer op, tot wel viermaal toe. ‘We weten dus hoe snel het kan gaan.’ Leijenaar boert in maatschap met zijn broer Jan. Beide veehouders merken dat de controles van de verzekeraars strenger worden, niet alleen voor brand, maar ook

voor stormrisico’s. Een aantal weken terug kregen ze bezoek van een inspecteur van hun verzekeringsmaatschappij, die na een rondgang over het melkveebedrijf van alles had aan te merken. Dat ze niet meer mogen lassen op de werkbank in de schuur met rieten dak begrijpt Leijenaar best. ‘Maar het kan ook doorschieten. Een dakpan die niet goed lag, werd opgemerkt als aandachtspunt. Een overhangende tak boven het dak moest worden gesnoeid. Een scheur in de buitenmuur van de boerderij moest vol pur worden gespoten om mogelijke verzakking te voorkomen. Hij sommeerde zelfs om de uilenborden op korte termijn te verven. Het gaat soms wel ver’, vindt Leijenaar. Eigen veiligheid Ook Wilco de Boer is van mening dat sommige verzekeraars de teugels wel heel strak aantrekken. Aan de andere kant ziet hij ook de risico’s op menig melkveebedrijf. Oude trekkers met verhoogd brandgevaar in de stal. Schuren vol spinrag. Strobalen pal naast plaatsen waar met vuur wordt gewerkt. Stofophoping op en in elektrische installatiecomponenten. Een kachel aan een roestige ketting. De Boer kan wel begrijpen dat sommige situaties door verzekeraars als onwenselijk worden beoordeeld. Boeren staan vaak niet stil bij de vele brandgevaren.


BIJ DE VELE BRANDGEVAREN’ uit, om te constateren of er losse verbindingen of een overbelasting in de groepenkast aanwezig is. Beide afwijkingen kunnen brand veroorzaken. Daarnaast meet hij in de groepenkasten of de zekeringen bij overbelasting tijdig genoeg uitschakelen. Bij de Leijenaars zijn de meeste punten prima in orde. Het voornaamste minpunt op gebied van elektra is het gebrek aan aardlekschakelaars in de groepenkasten. ‘Aardlekschakelaars zijn letterlijk van levensbelang’, zegt Bruins. Als een defect in de voerautomaat, een kapotte warmtelamp of een beschadigd snoer zorgt voor te veel lekstroom, maakt de aardlekschakelaar de installatie spanningsloos. ‘Dat is maar goed ook, want een lekstroom kan dodelijk zijn, zeker in vochtige omstandigheden. Wij adviseren onze klanten altijd om aardlekschakelaars minimaal twee keer per jaar te testen, bijvoorbeeld bij de overgang van zomernaar wintertijd en omgekeerd. Als de aardlekschakelaar bij het indrukken van de testknop afschakelt, dan werkt deze naar behoren.’

In die zin vind ik extra controles een goede zaak, ook voor hun eigen veiligheid.’ De Leijenaar-broers in Tirns hebben het er maar druk mee want vandaag komt inspecteur Jarno Bruins voor een zogeheten Vier-inspectie. Hij is inspecteur bij Arepa Inspexx, een onafhankelijke keuringsinstantie die namens verzekeraars controles uitvoert. Bruins komt voor een inspectie van de elektrische installaties in de woning en de bedrijfsgebouwen. De kosten van deze inspectie zijn voor de veehouder: € 750 en de frequentie is eens in de drie tot vijf jaar. Ronde over bedrijf Bruins stelt Leijenaar allerlei vragen over de staat van elektrische installaties en kijkt of hij ook loshangende elektriciteitsdraden tegenkomt, open wandcontactdozen op risicovolle plaatsen aantreft, beschermkappen over lampen mist of andere brandgevaarlijke situaties tegenkomt. In de groepenkasten voert hij een thermografische inspectie

Tekort aardlekschakelaars Volgens Bruins is er op zo’n 30 procent van de melkveebedrijven een tekort aan aardlekschakelaars. In het eindrapport van Bruins, dat de Leijnaars een week later per mail ontvangen, staat dat ze hier binnen nu en drie maanden wat aan moeten doen. De constatering van Bruins is overigens opmerkelijk omdat de groepenkast in de woning nog jong is. Van de installateur zou toch verwacht mogen worden dat die weet dat hier een aantal aardlekschakelaars geplaatst hadden moeten worden.

Vervelend voor de Leijenaars: zij moeten nu opnieuw een installateur laten komen om de vereiste aardlekschakelaars alsnog aan te leggen. Daarna moeten ze het eindrapport met een herstelverklaring naar hun verzekeraar sturen. Zodat die weet dat de afwijkingen zijn hersteld door een gekwalificeerde installateur. Hiermee wordt weer voldaan aan de gestelde eisen van de verzekeraar en blijven ze bij brand volledig gedekt. ‘Als dit meteen goed was aangelegd, was dit dus niet nodig geweest’, constateert Leijenaar. Controle op aanleg Bruins komt het in de praktijk vaker tegen. ‘Nieuw aangelegde elektrische installaties in agrarische bedrijfsgebouwen voldoen lang niet altijd aan de eisen. Alles lijkt voor elkaar, totdat er in opdracht van de verzekeraar een eerste onafhankelijke controle plaats vindt. Dan blijkt dat ineens niet het geval en komt de boer voor extra kosten te staan. De kennis van installateurs schiet nogal eens te kort. Daarom eisen steeds meer verzekeraars meteen na de nieuwe installatie een onafhankelijk inspectierapport.’ Brand- en stormschade. De verzekeraars halen de teugels aan, in de hoop dat het leidt tot minder schades en een daling van de uit te keren schadebedragen. ‘Hopen dat het lukt, kunnen de premies meteen ook naar beneden’, grapt Leijenaar tegen Wilco de Boer. De verzekeringsadviseur helpt het met hem hopen. De Boer constateert dat een gemiddeld melkveebedrijf alleen aan brand- en stormverzekering al snel zo’n € 5.000 per jaar kwijt is. ‘En daar komen dus nog inspectiekosten en – met een beetje pech – de nodige herstelkosten voor blijvende dekking overheen.’ Belangrijker vindt De Boer dat boeren bewust worden van een brandveilig gebruik van hun stallen. ‘Bedrijven worden groter en er komt steeds meer techniek in de stal. De risico’s worden dus groter. Wat mij betreft, begint het bij orde en netheid in de stal. Als je daar voldoende aandacht aan besteedt, kun je al heel veel risicofactoren tackelen.’

Elektra-inspecteur Jarno Bruins arriveert met een kar vol meetapparatuur.

MELK van het NOORDEN

23


Trots op onze mensen

“Ik fiel my tige belutsen by it bedriuw en fiel my thús tusken de kij.” Tanja Zweep, melker én Abianter.

Dagelijks zijn ruim 2.000 medewerkers namens ons aan de slag. Ook op zoek naar werk of personeel? Abiant. Dat komt goed. www.abiant.nl 24

MELK van het NOORDEN


INNOVATIE

FRIES LEIDT FLOATING FARM

In september gaat in Rotterdam de bouw van de innovatieve Floating Farm van start. De in Friesland opgegroeide Albert Boersen is bedrijfsleider van de drijvende koeientuin. Albert Boersen: ‘Dit is een gave baan.’

In de Rotterdamse Merwehaven wordt na de zomervakantie een drijvende koeientuin aangelegd. De stadsboerderij wordt gebouwd op innovatieve betonnen drijflichamen. Als alles volgens plan verloopt is de Floating Farm in het voorjaar van 2018 operationeel. De Friese boerenzoon Albert Boersen (25) is aangesteld als bedrijfsleider van de bijzondere onderneming. ‘Dit concept is een ‘VEEL STADSMENSEN innovatieve broedplaats HEBBEN WERKELIJK GEEN voor nieuwe circulaire voedselsystemen. FLAUW BENUL WAT ER Bovendien zorgt de OP EEN MELKVEEBEDRIJF Floating Farm bij GEBEURT’ de stedeling voor bewustwording over de herkomst van zijn voedsel’, stelt Boersen, die in Leeuwarden Bedrijfskunde en Agribusiness studeerde aan Hogeschool Van Hall Larenstein. Tekst: Bouke Poelsma Foto’s: Courage & ImAgro

Volgend voorjaar drijft de Floating Farm in de Rotterdamse haven.

Perfecte match Boersen werd via Facebook en WhatsApp op de hoogte gebracht van de vacature voor een bedrijfsleider van de Floating Farm. De functieomschrijving sloot perfect aan op de afstudeeropdracht van Boersen, die zijn scriptie schreef over multifunctionele- en stadslandbouw. Hiervoor ontwierp hij een stadsboerderij met melkvee. Carel de Vries van Courage en mede-

initiatiefnemer van de Floating Farm stelt dat Boersen hiermee perfect in het profiel past. ‘Albert komt uit de praktijk, houdt van koeien en heeft kennis van zaken. Hij toont aan dat zijn blik naar buiten is gericht.’ Ook Boersen verklaart dat er meteen een klik was tussen hem, het project en de initiatiefnemers en spreekt van een 'gave baan'. Hij noemt het concept van de Floating Farm een mooie aanvulling op de huidige veehouderijvormen. ‘Decennialang hebben we met zijn allen op dezelfde wijze geboerd. Ik kijk graag vooruit. Hoe gaan we verder richting de toekomst? Dit project is een mooi voorbeeld van het inpassen van stadslandbouw. Daar werk ik graag aan mee.’ Van afkeer tegen de gangbare veehouderij is bij Boersen geen sprake. ‘De Floating Farm is geen alternatief voor de huidige melkveehouderij, maar een aanvulling daarop ten behoeve van de megasteden in onze wereld. Veel stadsmensen hebben werkelijk geen flauw benul wat er op een melkveebedrijf gebeurt. Met de Floating Farm kunnen we een brug slaan tussen de stad en het platteland.’ Koecomfort en arbeidsgemak De 40 koeien leven straks 3,20 meter boven waterniveau en hebben 600 vierkante meter staloppervlakte tot hun beschikking. ‘Het is een vrijloopstal met een weidevloer waarbij mest en urine direct worden gescheiden’, vertelt Boersen. ‘Misschien worden er tijdelijk ook ligboxen geplaatst. De koeien worden straks automatisch gemolken én gevoerd.’ De Floating Farm is niet gesubsidieerd en wordt gebouwd met risicodragend kapitaal. Met de aanschaf van fosfaatrechten is rekening gehouden. Hiervoor is een bedrag gereserveerd. Voor het winnen van ruwvoer en het plaatsen van mest huurt Floating Farm in Midden-Delfland 18 hectare van Natuurmonumenten. Zo wordt voldaan aan de AMvB Grondgebonden Melkveehouderij. ‘De jongveeopfok doen we in eigen beheer in deze polder’, aldus Boersen. Deur open De ouders van Boersen hebben in het Friese Haulerwijk een conventioneel bedrijf met 72 melk- en kalfkoeien op 40 hectare. Ambities om het ouderlijke bedrijf op termijn over te nemen heeft hij momenteel niet. Boersen droomt ervan om mee te helpen het stalconcept van Floating Farm in het buitenland te exploiteren. Toch sluit hij een toekomst op het Friese platteland niet helemaal uit. ‘De deur staat op een kier. Maar mijn ouders gaan nog wel even door.’ MELK van het NOORDEN

25


ECONOMIE

AREND HOEKSTRA: ‘HOGERE Met de huidige melkprijs is het goed boeren. Al blijft er op de meeste melkveebedrijven nog niet veel over. Achterstallig onderhoud en uitgestelde vervangingsinvesteringen eisen het geld op, merkt Arend Hoekstra, adviseur bij Van der Veen & Kromhout. Tekst: Berrie Klein Swormink Foto: Marcel van Kammen

Arend Hoekstra: ‘Met de huidige weidepremies is opstallen te duur.’

26

MELK van het NOORDEN

Terwijl veel melkveehouders nog druk aan het puzzelen zijn om zonder hoge heffingen te voldoen aan de eisen van het fosfaatreductieplan, staat de introductie van fosfaatrechten voor de deur. Sterker nog, er is al handel in fosfaatrechten. Je hebt ze nodig om vanaf 2018 melkkoeien en jongvee te mogen houden. Voor wie nu of de komende jaren

fosfaatrechten wil kopen of verkopen, is het van belang om te weten wat de prijs gaat doen. De problematiek van fosfaatrechten is één van de onderwerpen in een gesprek tussen Melk van het Noorden en adviseur Arend Hoekstra van Van der Veen & Kromhout in Gorredijk. Hoekstra reageert op een aantal stellingen over actuele zaken in de noordelijke melkveehouderij. STELLING: Melkveehouders die fosfaatrechten moeten kopen, doen er goed dit tijdig te doen. Ze worden alleen maar duurder. ‘Dat fosfaatrechten de eerste tijd niet goedkoper worden, is inderdaad mijn verwachting. Het is een gegeven dat een grote groep melkveehouders een beperkte hoeveelheid rechten nodig heeft om de veestapel op peil te houden of om iets te groeien. Bij een krap aanbod van fosfaatrechten drijft dat de prijs op. Of dat betekent dat je nu al moet kopen, is de vraag. Er zijn nog onzekerheden. Bedrijven weten nog niet exact hoeveel fosfaatrechten ze toegekend krijgen. Ook is nog niet duidelijk of fosfaatrechten afschrijfbaar worden. Een werkgroep met mensen van de ministeries van Financiën en Economische Zaken, LTO en VLB (Vereniging van accountants en belastingadviesbureaus) is daarover in gesprek. Afschrijfbare fosfaatrechten zullen duurder worden dan niet-afschrijfbare rechten.’ ‘De financiering van fosfaatrechten is een knelpunt. Banken hebben aangegeven heel terughoudend te zijn met het beschikbaar stellen van geld voor fosfaatrechten. Dit betekent dat melkveehouders ze vooral uit het melkgeld moeten betalen. De hoogte van de melkprijs heeft dan ook veel


MELKPRIJS HARD NODIG’ invloed op de prijs van fosfaatrechten.’

proberen om vaarzen in het buitenland te kopen, maar ook dat zal gepaard gaan met een prijsstijging, aangezien de opfokkosten wel in rekening worden gebracht.’ ‘Voor veel melkveehouders is dit geen pijnpunt. Op de meeste bedrijven is namelijk nog veel geld te verdienen door het vervangingspercentage te verlagen. In het superheffingstijdperk was dat niet zo belangrijk, maar dat ligt bij de fosfaatrechten anders.’

betreft ruwvoer is het de uitdaging om voer met een goede kwaliteit te winnen. Het scheelt veel in de krachtvoerkosten als je kuilgras maakt met 980 vem in plaats van 850 vem. Dit vergt goed graslandmanagement. In sommige regio’s kan de ruwvoerbenutting beter door samen te werken met akkerbouwers en percelen uit te wisselen. In echte graslandgebieden is deze kans er niet.’ ‘Het opwaarderen van gras tot krachtvoer door er grasbrok van te laten maken, is financieel vaak niet interessant. Voor de prijs van grasdrogen kun je krachtvoer kopen. Bedrijven die opstallen en met een grasoverschot kampen, moeten zich sterk afvragen of ze niet direct met weiden moeten starten.’

STELLING: Met de huidige weidepremies is het te duur om de koeien op stal te houden. ‘In algemene zin klopt dat. Maar voor individuele bedrijven kan het anders zijn. Van belang zijn onder meer de verkaveling en de omvang van de melkveestapel. De belangrijkste factor is echter het vakmanschap van de melkveehouder voor wat betreft weidegang. Het weiden van koeien is heel wat meer dan het STELLING: Melkveehouders plaatsen van een omheining rond de die mest af moeten zetten, graslandpercelen en het openen van de laten kansen liggen door niet staldeuren. Voor wie weiden goed in de samenwerking met een de vingers heeft, is het te duur om de akkerbouwer of veehouder te koeien op stal te houden.’ zoeken. ‘Uit de bedrijfseconomische cijfers van onze klanten komt ‘DE KOSTEN VOOR MESTAFZET naar voren dat je met het STELLING: Met de huidige DALEN VOLGEND JAAR binnen houden van de koeien melkprijs is het luxe boeren. ook een goed financieel ‘Voor de meeste bedrijven WAARSCHIJNLIJK FORS’ resultaat kunt draaien. We geldt dat ze de hogere hebben zowel melkveehouders melkprijs van dit moment hard die weiden als melkveehouders ‘Met goed om je heen kijken, is nodig hebben om de zaak die de koeien op stal houden met vaak wat te verdienen. Dat geldt weer op orde te brengen. Dat wil prima saldo’s. We merken wel dat hier ook. Bedrijven die uitbreiden zeggen: het plegen van achterstallig melkveehouders uit de laatste categorie en moeten voldoen aan eisen van onderhoud, het doen van uitgestelde geprikkeld worden door de stijging van grondgebondenheid worden extra vervangingsinvesteringen en het de weidepremies. Een aantal van onze geprikkeld samenwerkingen te zoeken.’ herstellen van de geslonken financiële klanten overweegt om met weiden te ‘Gaat het alleen om mestafzet dan is buffer.’ starten.’ het de vraag hoeveel energie je erin ‘Wel moet je reëel zijn: als je bij de moet steken. We zien momenteel huidige melkprijs niet rond kunt komen, STELLING: Door het huidige de druk op de mestmarkt snel krijg je het in de toekomst moeilijk. reductieplan en de mestwet/ afnemen onder invloed van het Want het staat als een paal boven fosfaatrechten vanaf 2018 houden fosfaatreductieplan en aanstaande water dat er ook weer periodes komen melkveehouders minder jongvee fosfaatrechten. De verwachting is dat waarin de melkprijs onder de 30 cent aan. Hierdoor gaat de prijs van volgend jaar de mestafzetprijzen flink duikt.’ jongvee structureel omhoog. lager liggen.’ ‘We adviseren melkveehouders om ‘Jongvee wordt inderdaad duurder. nu het krediet op de rekening-courant Een belangrijk verschil tussen de STELLING: De benutting van eigen af te lossen, zodat je in ieder geval melkquotering die tot 2015 gold en ruwvoer is in het relatief extensieve die kredietruimte als buffer achter de de fosfaatrechten is dat de laatsten Noorden onder de maat. hand hebt als de melkprijs weer zakt. ook voor jongvee gelden. Dit betekent ‘Extensieve bedrijven maken zich Een gezond bedrijf moet anderhalf tot dat de kostprijs van jongvee-opfok doorgaans wat minder druk over twee jaar een lage melkprijs kunnen stijgt en dat iedere melkveehouder ruwvoerbenutting dan bedrijven met overbruggen. Wat neer komt op een probeert om de jongveestapel zo klein een ruwvoertekort. Ook dit verandert buffer van circa € 15 per 100 kilo melk.’ mogelijk te houden. Het is niet uit de komende jaren. Wie boer wil blijven, te sluiten dat melkveehouders gaan moet scherp aan de wind zeilen. Wat

MELK van het NOORDEN

27


MESTOPSLAG

“All Cows on Diamond V”

Ook bij Olke

Weten waarom? www.speerstra.com

Speerstra Feed Ingredients BV | T +31 (0)514 569 001 | E mail@speerstra.com

De toekomst begint vandaag:

duurzame bodemverbetering

door AgriMestMix®

Profiteer ook van de vele voordelen van verbeterde drijfmest AgriMestMix® is een natuurlijk mineralenmengsel dat in drijfmest belangrijke biochemische processen op gang brengt en de groei van bacteriën -die organische stikstof omzetten in ammoniumstikstofstimuleert. Deze stikstof komt voor het gewas eerder en gelijkmatiger vrij en werkt effectiever. Dit zorgt voor een sterkere beworteling en bevordering van de groei van de plant. Toepassing van met AgriMestMix® behandelde drijfmest herstelt en verbetert op een duuzame manier de bodem en het bodemleven. Dit maakt een aanzienlijke vermindering van de kunstmestgift mogelijk. Scan de QR code en lees er alles over op www.rinagro.nl.

AgriMestMix® is een product van:

Rinagro

Smart Farming Tel. 0515-232724 | www.rinagro.nl

28

MELK van het NOORDEN


MESTOPSLAG

Agrarisch Ondernemer?

Agriland Assurantieadvies Balthasar Bekkerwei 70, Leeuwarden • 058 20 10 151

Uniek in Nederland

Alkagrain

granen diervoeders

Duurzaam en gezond alternatief voor soja in melkveerantsoenen.

meststoffen

    

zaaizaden gewasbescherming

Regionaal produceren Betere efficiëntie eiwit Hogere energiedichtheid Betere penswerking Minder fosfaat

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden.

advisering Hegebeintumerdyk 33b Ferwert

T: 0518-411400 F: 0518-412491

post@hooglandbv.nl www.hooglandbv.nl

facebook.com/hooglandbv MELK van het NOORDEN

29


GROEIEN

‘ZO’N MOOIE STAL, HAAST ZONDE De stal met 326 ligboxen die op komst is, onderstreept het: melkveehouder Taeke Roorda (43) uit Wijtgaard houdt niet van stilstand. Hij is een groeier, altijd geweest ook. ‘Niet om het groeien zelf, maar om de slagkracht, de kansen en de vrijheid die een bepaalde schaalgrootte geeft.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto: Niels de Vries

De goedlachse veehouder leidt me rond over zijn bedrijf. Langs drie stallen uit 1972, 1979 en 1984. Langs een nieuwe mestsilo. Dan om de werktuigberging heen, naar de grote bouwplaats, waar een stal met 326 zandboxen en een W5-vloer verrijst. Naast de stal komt een ‘sandlane’, waar het zand moet bezinken. Met hulp van deskundigen dokterde Roorda een systeem uit dat ervoor zorgt dat er minimaal zand in de mestsilo terecht komt en slijtage aan machines en pompen grotendeels wordt voorkomen. De stal zelf wordt ook op een wat onorthodoxe wijze opgebouwd, een soort van cascobouw. ‘In de pluimveehouderij doen ze niet anders dan zo bouwen. Voor melkveebedrijven schijnt deze constructie nieuw te zijn. Het scheelt me fors in kosten.’ Doordacht Zelf zaken grondig uitdokteren, op basis daarvan keuzes maken en dan de schouders eronder zetten. Het is een aspect dat voor Roorda het boeren zo leuk maakt. Voor de

Marlies en Taeke Roorda, met hun kinderen Thomas (midden) en Jorrit op weg naar de toekomst. Op de achtergrond zijn de bouwwerkzaamheden voor de nieuwe stal in volle gang.

30

MELK van het NOORDEN

financieringsaanvraag schreef hij vier kantjes papier vol, waarom hij deze stal zo graag wil bouwen. De bank kon het waarderen, zo’n goede motivatie. Het is ook de manier waarop hij – samen met zijn vrouw Marlies in VOF - het bedrijf runt: bewust, scherp, doordacht en georganiseerd. Op zijn 22-ste ging Roorda in maatschap met zijn ouders. Met quotumaankoop brandde hij er vervolgens stevig in. De afgelopen vijftien jaar groeide het melkveebedrijf van 6 ton naar 1,9 miljoen kilo melk. Roorda: ‘Die groei was noodzakelijk om samen met Marlies het bedrijf over te kunnen nemen. Zo konden we mijn ouders voor een reële prijs uitkopen.’ Vrije tijd Twee andere belangrijke redenen die in Roorda’s ogen een bepaalde schaalgrootte noodzakelijk maken: hij vindt het prettig om in het werk mensen om zich heen te hebben. En hij wil - net als mensen met een


OM KOEIEN NAAR BUITEN TE DOEN’ baan - de vrijheid hebben ‘om er eens niet te zijn’. Zo vindt hij het ‘s zomers leuk om er met de vouwcaravan op uit te gaan. ‘Er is meer in het leven dan werk. Met omvang genereer je financiële armslag en kun je vreemde arbeid inhuren en het zo organiseren dat je er zelf niet altijd hoeft te zijn.’ Uit alles blijkt dat Roorda een echte ratioboer is. Berekenend en goed beargumenteerd keuzes maken. Hij heeft een hekel aan zo maar wat doen en op basis van emotie en halve argumenten beslissingen nemen. Roorda werkt veel samen met een vriend en collega-veehouder in de buurt. Samen investeerden ze in een stevig machinepark. Het landwerk wordt meest door eigen medewerkers gedaan. De loonwerker komt amper op het erf. Weidegang Het jongvee en de droge koeien krijgen wel weidegang, maar de 230 melkkoeien op het bedrijf blijven binnen. ‘Weiden hebben we wel gedaan, maar ligt ons minder goed. Wij zijn beter in georganiseerde graswinning: met moderne machines en strakke planning goed voer van eigen land winnen. Daarbij speelt het erop uit kunnen in de weekenden ook weer een rol. Zonder weidegang is dat allemaal makkelijker te organiseren.’ Toch sluit Roorda niet uit dat de staldeuren naar het weiland in de toekomst weer open gaan. ‘De nieuwe stal wordt zo mooi, zo ruim en zo goed voor de koeien dat ik het bijna zonde vind om ze naar buiten te doen. Toch heb ik sterk het gevoel langzaam maar zeker wel die richting te worden opgedrukt. Na het lezen van de toekomstvisie van de provincie Fryslân is dat idee alleen maar sterker geworden.’ Het Oh-moment, noemt zijn vrouw Marlies het. ‘Het moment dat je vertelt over de nieuwe stal die er komt en mensen vragen of de koeien ook buiten komen: ‘Nee.’ ‘Oh.’ ‘Dan kun je nog een dag blijven praten, maar is het gesprek klaar. Hij knikt: ‘De veehouderij ligt onder een vergrootglas. Het is niet voor niks dat het vier jaar duurde om alle vergunningen voor ons bedrijf geregeld te krijgen. Voor die

maatschappelijke druk kun je je ogen niet sluiten.’ Emotie regeert Meer dan ooit wordt de bedrijfstak melkveehouderij geregeerd door de emotie. Alles en iedereen heeft een mening over de veehouderij. ‘Nu hou ik van mensen met een mening, mits ze zich erin hebben verdiept, het kunnen onderbouwen en er vervolgens in de supermarkt ook naar handelen. Dat ontbreekt er heel vaak aan’, constateert Marlies. Taeke: ‘Ondertussen gaat de politiek er vaak wel in mee en krijgen we allerlei regelgeving over ons heen gestort, die vaak niet is gebaseerd op ratio. We moeten oppassen dat we als sector niet de gekke Henkie van de samenleving worden, die zich alles maar gewillig laat opleggen.’ Roorda vindt dat de emotie het te vaak wint van de ratio. Zo heeft hij er moeite

‘ER IS MEER IN HET LEVEN DAN WERK’ mee dat grondgebonden boeren minder in koeien hoeven te krimpen dan de rest. ‘Ik snap hun argumenten niet, zij profiteren net zo goed van derogatie en laten hun mestruimte opvullen door veehouders met een overschot. Netto komt er dus evenveel mest op een hectare.’ Ook heeft de veehouder moeite met de manier waarop betaling voor weidegang is geregeld bij FrieslandCampina. ‘Zolang de fabriek niet aantoonbaar kan maken wat weidegang meer oplevert in de markt vind ik het discutabel dat er wordt ingehouden op het melkgeld van boeren die de koeien in een mooie stal laten lopen.’ De in hun ogen door de media opgepompte discussie over landschapspijn doet Taeke en Marlies Roorda zeer. Omdat ze intens kunnen genieten van groene vlakten en mooi gemaaide percelen. Het doet zeer dat stallen als 4-sterrenhotels worden neergesabeld als dichte megastallen. Het ongefundeerd gescheld op internet op groei in de melkveehouderij begrijpen ze niet. ‘Groei lijkt wel een

besmet woord. Maar we zijn gewoon een professionele onderneming, waar koeien voor het inkomen moeten zorgen. Dat lukt echt alleen maar als je hartstikke goed voor de koeien zorgt’, stelt Marlies. ‘Doen we het als sector zo slecht dan’, vraagt Taeke zich af. Aanpassen noodzaak Toch is er ook bij de Roorda’s het besef dat het meestal niet de sterksten zijn die overleven, maar de ondernemers die zich het best aanpassen aan de omgeving. ‘Anders gaan we onze collega’s in Noord-Brabant achterna, die met hun moderne stallen met te weinig grond nu toch in de hoek zitten waar de klappen vallen.’ En dus gaan de koeien in Wijtgaard straks misschien toch weer naar buiten. En dus zal er op hun bedrijf waarschijnlijk wel een stukje natuur komen. En dus besloot Roorda om zijn oorspronkelijke plan om een stal voor 420 koeien te bouwen maar iets af te zwakken. Al had dat laatste ook vooral te maken met zijn eigen grenzen. ‘Ik moet het vak wel leuk blijven vinden en denk dat met 300 koeien het bedrijf beter in balans blijft.’ Ondanks maatschappelijke weerstand zal de groei van bedrijven doorgaan, weet Roorda zeker. ‘Groei is een autonome ontwikkeling die je niet keert. Ook de biologische melkveehouderij ontwikkelt zich door naar grootschaligheid. De voorbeelden zijn er al.’ Groei is in de ogen van Roorda ook noodzaak om het bedrijf overneembaar te houden. ‘Alle respect voor een bedrijf met 50 koeien en heel veel grutto’s in het land. Maar hoe toekomstbestendig is dat, als er geen beduidend hogere meerprijs voor die waarden wordt betaald?’ Feest voor koeien De nieuwe stal sluit aan op de oude stal, waar de boxen uitgaan, maar waar de 2 x 12 zij-aan-zijmelkstal zijn werk gewoon blijft doen. Of hij straks TMR voert of dat het toch weidegang wordt? Hij weet het nog niet. De zin is er niet minder om. Enthousiast toont hij een foto van de speciale boxafscheidingen. ‘Dat wordt een feest voor de koeien. Zoals deze hele stal een feest wordt voor de koeien en voor ons.’

MELK van het NOORDEN

31


嘀漀漀爀 氀攀瘀攀爀椀渀最 攀渀 瀀氀愀愀琀猀椀渀最 瘀愀渀㨀 匀琀愀爀爀攀ⴀ瘀椀樀稀攀氀猀Ⰰ 匀瀀椀爀愀愀氀瘀椀樀稀攀氀猀 攀渀 倀漀氀礀攀猀琀攀爀 猀椀氀漀ᤠ猀 吀攀氀⸀㨀  㔀㄀㈀ⴀ㌀㘀 ㄀

32

MELK van het NOORDEN


INTERVIEW

ATSMA BOEGBEELD DAIRY VALLEY Joop Atsma (61) is benoemd tot ambassadeur van de Dairy Valley. De boerenzoon uit Surhuisterveen krijgt de taak de Noordelijke melkveesector als ‘het kloppend hart van Nederland Zuivelland’ te vertegenwoordigen. In een vraaggesprek deelt hij zijn ambities hierin. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Marcel van Kammen

Wat doet een ambassadeur van de Dairy Valley eigenlijk? ‘De Dairy Valley stelt zichzelf ten doel om innovaties aan te wakkeren en nieuwe bedrijvigheid aan te trekken en te stimuleren. Verbinden is daarbij een belangrijk doel. Vanuit mijn achtergrond en huidige connecties in de politiek en het bedrijfsleven speel ik daarin de komende jaren een rol. Zo heeft gedeputeerde Johannes Kramer van de Provincie Friesland mij ook benaderd voor deze functie.’ Wat stelt u zichzelf hierbij ten doel? ‘Voorheen kenden we in Nederland het verbond tussen onderwijs, onderzoek en voorlichting, het OVO-drieluik. In een iets andere vorm wil ik daarnaar terug. Vanuit mijn functie zal ik nieuwe samenwerkingen en verbinding aanjagen tussen overheden, onderwijs en bedrijfsleven. Bij die laatste categorie horen zeker ook de melkveehouders.’ ‘De Dairy Valley zichtbaar maken, dat is ook een doelstelling die ik mijzelf opleg. Ik zal bij publieke optredens niet nalaten de kracht van de Noordelijke melkveesector te benadrukken. Achter de schermen betekent het vooral deuren openen en mensen bij elkaar brengen.’ Wat mogen melkveehouders van de Dairy Valley verwachten? ‘Een sterke zuivelregio heeft positieve effecten op de melkveehouders hier. Onder andere doordat veel toeleverende bedrijven zich hier vestigen en innoveren. De zuivelbedrijven die hier nu al actief zijn, presteren bovengemiddeld goed. Dat vertaalt zich meer en meer in een betere melkprijs voor melkveehouders

Joop Atsma: 'Niets mis met paar honderd koeien op een boerderij'

in het Noorden. Bijvoorbeeld door het inspelen en toepassen van specifieke innovatieve melkstromen.’ U schetst de positieve kanten. Wat zijn volgens u de bedreigingen? ‘Het imago is wellicht een bedreiging. Dat staat onder druk. Maar wat mij betreft veelal onterecht. Het dierenwelzijn is op orde en circulaire economie maakt ook zijn opgang in de melkveesector.’ De provincie Fryslân stelt dat in 2025 alle melkveehouders natuurinclusief moeten boeren. Daarin ziet u geen bedreiging? ‘Natuur en landbouw kunnen prima schouder aan schouder staan en dat

gebeurt nu ook al. Met bijvoorbeeld het werken aan CO²-neutrale melkveebedrijven kan de komende jaren nog een stap voorwaarts worden gezet. ‘Veel melkveebedrijven laten daarbij ook al veel goeds zien. Ik maak mij dan ook weinig zorgen. Ook niet over schaalvergroting of aangrenzende thema’s. Het gemiddelde melkveebedrijf in Noord-Nederland heeft minder dan honderd melkkoeien. Dat kun je niet met droge ogen beweren dat de schaal te groot is. Familiebedrijven blijven het uitgangspunt. Ook om het platteland leefbaar te houden. Als je die norm van familiebedrijf aanhoudt, zie ik niet in wat er mis is met een paar honderd koeien op een boerderij.’

Dairy Valley toont hoge ambities Dairy Valley ging eind vorig jaar officieel van start. Doel is om innovatie te stimuleren in de melkveesector en samenwerking te faciliteren. De ambitie is groot: binnen tien jaar moet Dairy Valley staan voor de meest duurzame en renderende zuivelketen ter wereld. Joop Atsma draagt er als ambassadeur aan bij dat Dairy Valley uitgroeit tot hét Zuivelhart van Nederland. Dairy Valley is een samenwerking van de provincie Fryslân, de gemeenten Leeuwarden, Súdwest-Fryslân, Smallingerland en Heerenveen, hogeschool Van Hall Larenstein, Nordwin College en bedrijven als A-Ware, Fonterra, Agrifirm, CRV en Ausnutria. Daarnaast is de samenwerking gezocht met het Dutch Dairy Centre (DDC). Dit is een organisatie van zo’n 70 bedrijven uit de noordelijke agrisector, gevestigd op de Dairy Campus. MELK van het NOORDEN

33


GASTCOLUMN

KIES VOOR GRONDGEBONDEN MET HELDERE NORM ERBIJ Natuurinclusief is momenteel een ‘hot’ item. In de ogen van de burger doe je het als melkveehouder alleen goed als je hieraan voldoet. Wat de burger echter niet door heeft, is dat elke melkveehouder natuurinclusief werkt. Iedere boer werk immers met de natuur, allemaal op onze eigen manier. We kunnen dus rustig stellen dat de term natuurinclusief niet de complete lading dekt. Vele wegen leiden naar Rome: intensief, extensief, biologisch en natuurinclusief. Geen van deze verschillende manieren is fout. Ik noem het een voorrecht dat je als ondernemer je bedrijf kunt runnen zoals je zelf wilt. Echter, het moet wel uit te leggen zijn wat je doet en waarom je het doet zoals je het doet. Op ons bedrijf met 230 koeien op 105 hectare land zijn we van extensief naar intensief gegaan. Daarbij ligt de laatste jaren de focus op een natuurinclusieve koers. Dat wil zeggen: de bodem staat centraal. Ons visie is dat wanneer de bodem in perfecte conditie is, de koeien ook precies het voer krijgen dat bij de bodem en koeien past. We maken niet veel gebruik meer van additieven en hulpmiddelen. Kortom: terug naar de basis met de kennis van nu. Het gevaar van vandaag de dag is dat we in het woud van regels door de bomen het bos niet meer zien en daardoor de simpele dingen vergeten. Logisch ook, met steeds weer wat nieuws aan gecompliceerde regelgeving. De opstapeling hiervan maakt het lastig om nog goed je eigen keuzes te maken. We zijn als melkveehouders zover dat we op elk willekeurig feestje aan burgers én collega’s niet tot nauwelijks meer uit kunnen leggen wat er speelt en waar we voor staan. Daarom is het belangrijk stil te staan bij de simpele dingen en vast te houden aan het boerengevoel en vakmanschap. Dat zie ik als de opdracht die wij onszelf op moeten leggen. Ook de overheid moet zich hierin heel anders opstellen. In plaats van de huidige beperkende regelgeving moet er duidelijk gekozen worden: koeien en grond horen bij elkaar. Hier hoort een heldere grondgebonden koers en norm bij. Daarnaast is het zaak om de stikstofgift uit kunstmest te verlagen en het stikstofaandeel uit dierlijke mest uit te breiden. Zo houd je de kringloop gaande. Het betekent minder kosten voor mestafvoer en minder kosten voor kunstmest. Maar ook minder gesleep met kunstmest en energieverbruik voor de productie ervan. Het is aan de overheden om hierin te faciliteren. Zij moeten duidelijke wetgeving opstellen. Landbouwvisies, nationaal en provinciaal, zijn leuk, maar weinig waard als er geen helder beleid op volgt en zaken niet concreet worden opgepakt. Als overheden deze zaken wel concretiseren, bieden ze melkveehouders de kans hun bedrijfsvoering te vereenvoudigen. Lukt dat, dan is de melkveehouderij prima in staat om de consument een (economisch) gezonde en eerlijke sector te tonen.

Karst Breeuwsma,

Melkveehouder in Aldeboarn

34

MELK van het NOORDEN


BEMESTING

granen

HOOGLAND PREMIX

diervoeders

   

meststoffen

     

zaaizaden gewasbescherming

Uw eigen samenstelling Regionale grondstoffen Verbetering voerefficiëntie Nutritionele voordelen van losse grondstoffen Transparante samenstelling Gezondere koeien Vermindering logistieke kosten Arbeidsbesparing Beter mengresultaat Deskundige begeleiding

advisering Hegebeintumerdyk 33b Ferwert

T: 0518-411400 F: 0518-412491

post@hooglandbv.nl www.hooglandbv.nl

facebook.com/hooglandbv

MELK van het NOORDEN

35


Wetterwille 15-A 8447 GB Heerenveen

MACHINES VOOR LANDBOUW, GRONDVERZET & TUINEN

Al meer dan 40 jaar Ford/ New Holland specialist Verkoop van nieuwe en gebruikte tractoren & werktuigen Ruim assortiment onderdelen op voorraad

Mobiele airco service 3 mobiele werkplaatsen voor demontage assemblage en montage van hydrauliekslangen Zeer aantrekkelijke tarieven

36

0513-626015 info@deblaauw.nl

MELK van het NOORDEN

WWW.DEBLAAUW.NL


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.