MOLKE

Page 1

Oktober 2018

Magazine over de Friese zuivel in het kader van Leeuwarden-Fryslân 2018

DE FRIESE CULTUUR ZIT IN EEN GLAASJE MELK


Fan 3 oktober Ă´f alle woansdeis Omropfryslan.nl/buorkje

Uw adviseur, overal dichtbij!


‘Sûne, produktive kij jouwe my safolle mear nocht oan myn wurk’ Feehâlder Pieter Karst Bouma, Winsum

‘Ik bin altyd dwaande mei ferbetterjen, dat jildt ek foar de prestaasjes fan myn kij. Mei de bêste genetika fok ik kij dy’t in protte kilo’s fet en aaiwyt produsearje. Mar dy’t ek de bêste genen hawwe om sûn te bliuwen. Foar my stiet BETTER COWS | BETTER LIFE dan ek foar in hege produksje én in goede sûnens. Dy kombinaasje soarget derfoar dat ik safolle mear nocht oan myn wurk haw.’

CRV4ALL.NL


24-27

8-15

18-23 16-17

36-41

28-35

46-47

42-45

Advertentie

COLOFON

Boergondische ontmoetingsplek Eten, drinken en slapen.

Dit magazine is eenmalige uitgave in het kader van Leeuwarden-Fryslân 2018. Het magazine wordt uitgegeven door Persbureau Langs de Melkweg en Ida Hylkema Tekstproducties. Uitgevers: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515 429876 E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl Ida Hylkema Tekstproducties, Heidenskipsterdyk 15, 8724 HP It Heidenskip Telefoon: 0515 541959 Email: info@idahylkema.nl Redactie: Ida Hylkema, Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee Vormgeving: Houssam Diab Fotografie: Marcel van Kammen Bronnen overige foto’s en illustraties: Niels de Vries, Ida Hylkema, WNF, NZO, ZuivelNL, Fries Landbouwmuseum

Iewal 44 8551 PT Woudsend www.omkejan.nl

Geraadpleegde tekstuele bronnen: • Alles van Melk, geschiedenis van de Nederlandse Zuivelindustrie, Pim Reinders en Aad Vernooij, W-Books,


56-61

76-77

INHOUD 7

DE FRIESE CULTUUR ZIT IN EEN GLAS MELK

78-79 GENOEG! 80-81 BEDANKT VOOR DIE….MELK

54-55

GEZONDHEID

24-27 LANGE MENSEN & STERKE BOTTEN

66-71

78-79

REPORTAGE

18-23 BALANCEREND BOEREN 36-41 OP WEG NAAR 2030 56-61 ‘GRAS IS ONS GOUD’

50-53

72-75

80-81

62-65 23 MILJOEN GOUDGELE BOLLETJES

CONSUMENT

16-17 MELK, VEEL MELK VOOR WOUT ZIJLSTRA 54-55 HÛNEKOPZANGER VERSLINDT SLAGROOM Nederlandse Zuivel Organisatie, 2013. • Van melkrijder tot fabrieksdirecteur, Jan Ybema/Klaas Ybema/ Roelof Veeningen, Het Nieuwe Kanaal, 2018. • 75 jaar levensmiddelentechnologie Bolsward, uitgegeven door de Vereniging van Afgestudeerden van de Rijks Hogere School voor Levensmiddelentechnologie Bolsward, 1979. • Hoe boeren het bolwerken, drs. K. Tjepkema, Instituut voor Landbouwcoöperaties in Friesland, Leeuwarden, 1986.

76-77 IRIS KROES GEK OP DRINKYOGHURT EN KWARK

Druk: Senefelder Misset Doetinchem

66-71 KNUFFELKOE NIET AUTOMATISCH CASHCOW

Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Friesland. De Provincie Fryslân verspreidt het magazine in eigen beheer onder Friese burgers en belangstellenden van buiten de provincie. Dit magazine is mogelijk gemaakt met steun van Provinsje Fryslân Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij de uitgevers c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van de uitgevers.

VERNIEUWING

8-15 HET ROER GAAT OM 42-45 MAMMOETTANKER IN TRANSITIE

CULTUURHISTORIE

28-35 LANGS HEDEN EN VERLEDEN VAN

DE FRIESE ZUIVEL

50-53 BOEREN, BURGERS EN ZUIVELARBEIDERS

CULINAIR

46-47 LUXE ZUIVEL UIT DOKKUM 72-75 DE SMAAK VAN MELK


Sport & Spel Arrangement voor verjaardagen, familiefeesten en huwelijksjubilea Op zondagen tussen 14.00 en 21.00 uur heten wij jullie van harte welkom op de Pollepleats! 14.00 uur 15.00 uur 16.00 uur 18.00 uur 20.00 uur 21.00 uur

een warm ontvangst met koffie, thee en gebak of oranjekoek van bakkerij Popma tijd voor spelletjes binnen of buiten, oude foto’s en films kijken en ander vertier, drankjes zijn bij de bar verkrijgbaar. borreltijd, bediening serveert drankjes en een warm bittergarnituur uitgebreid buffet met huisgemaakte soep, diverse broodjes, Fries suikerbrood, warme quiche, een Kwekkeboom kroket, hartig en zoet beleg, salades, biologische zuivel van Buurvrouw Durkje en vruchtensappen van Fryske Frucht natafelen met koffie en thee afsluiting feest

All-in prijs voor dit arrangement:

Tarief is inclusief:

€ 60,- per persoon bij 75 personen € 68,- per persoon bij 50 personen € 94,- per persoon bij 25 personen

- privé gebruik van de locatie met alle spelfaciliteiten - onbeperkt drankjes (bier, fris, wijn en warme dranken) tussen 14.00 en 21.00 uur - gebak, bittergarnituur en buffet - bedienend personeel

Je kunt het arrangement bekijken op: www.pollepleats.nl/familiedag Reserveringen op basis van beschikbaarheid. De Kat 20 | 8616 LB Westhem (Fryslan) | 0515-579 342 | www.pollepleats.nl


VOORWOORD

DE FRIESE CULTUUR ZIT IN EEN GLAASJE MELK

I

n 2018 is Leeuwarden en daarmee heel Friesland Culturele Hoofdstad van Europa. Een uniek podium voor Friesland om zijn culturele, economische en sociale ambities te tonen. Maar ook om stil te staan bij dingen die de provincie groot hebben gemaakt. Beide keren komt het woord melk – molke in het Fries – nadrukkelijk om de hoek kijken. Koeien en melk hebben de Friese economie groot gemaakt. En als het aan de provincie ligt, blijven ze dat ook in de toekomst doen. Maar dan wel op een manier die beter aansluit bij de beleving en waarden die burger en maatschappij graag terugzien in het glaasje melk. Een toekomstgerichte kringloopmelkveehouderij waar de inwoners van Friesland beretrots op zijn. Schoon, duurzaam, vol met bloemen en vogels in een waterrijk landschap, eentje ook met veel interactie tussen boer en burger. De boerderijen, de melkfabrieken en de bedrijven eromheen hebben al eeuwenlang veel invloed op de economie, de cultuur, de sociale ontwikkeling, het uiterlijk van ons landschap, het bloeiende dorpsleven en zelfs op de rijke kerkelijke historie. Melk en koeien komen vaak terug in onze taal en spreekwoorden: ‘It is de boer al like folle as de ko skyt as de bolle’. In menig dorp is de komst van de melkfabriek te herleiden tot de oprichtingsdatum van de lokale vereniging; met de melk kwamen er ook zuivelarbeiders naar de Friese dorpen. Zij namen hun gebruiken en sporten mee. In de toekomst zal de invloed van koeien en melk op Friesland niet minder worden, wel anders. Bij het

woord melk komen veel meer dan vroeger nieuwe waarden als gezondheid, natuurbeleving en invloed op het landschap om de hoek kijken. Daar zullen melkveehouderij en zuivelfabrieken een adequaat antwoord op moeten geven. Om bovenstaande redenen ziet u deze glossy voor u. Bedacht door drie Friese landbouwjournalisten, financieel mede mogelijk gemaakt door de Provincie Fryslân. Want bij het jaar van de Culture Hoofdstad mag de zuivel en haar grote impact op de Friese samenleving gewoon niet ontbreken. In deze glossy komt het allemaal voorbij. We maakten een reis langs het heden en verleden van de Friese zuivelgebouwen. We tekenden reportages op bij gedreven melkveehouders. De motors achter de noodzakelijk geachte vernieuwing van de melkveehouderij schetsen hoe natuurinclusief boeren vorm moet krijgen. Bekende Friezen als Wout Zijlstra, Iris Kroes en Emiel Stoffers vertellen welk zuivelproduct tot hun favorieten behoort. De glossy draagt de naam Molke. Omdat geen woord de praktische en culturele waarde van zuivel in Friesland beter uitdrukt. Toch is het magazine niet geschreven in de Friese taal, maar in het Nederlands. Omdat de kracht en impact van de Friese zuivel vele malen groter is en verder gaat dan de provinciegrenzen. Zuivel prikkelt binnen én buiten Friesland de verbeelding. Zoals cultuur de verbeelding prikkelt. Daarom: de Friese cultuur zit in een glaasje melk. Sjoerd Hofstee www.langsdemelkweg.nl

07


HET ROER GAA Een kringloopmelkveehouderij waar de inwoners van Fryslân beretrots op zijn. Schoon, duurzaam, vol met bloemen en vogels in een waterrijk landschap, eentje ook met veel interactie tussen boer en burger. Zo moet Fryslân er in 2025 uitzien. Jelle Feenstra

08


AT OM

09


D

e provincie Fryslân heeft het economisch belang van de landbouwsector voor Fryslân en NoordNederland in kaart gebracht. De cijfers geven een beeld van het economische belang van de melkveehouderij, die samen met de akkerbouw de grote motor is van de agrosector in Fryslân en Noord-Nederland. Wat opvalt aan de cijfers is dat het aandeel van de agrisector aan de totale werkgelegenheid in Fryslân met 9,9% relatief hoog is. Landelijk ligt de bijdrage van de agrisector aan de werkgelegenheid op 6,2%. Voor heel Noord-Nederland ligt het aandeel op 8,0%. Bijna 20 procent van alle koeien in Nederland loopt in Fryslân. De provincie telde in 2017 bijna 2.800 melkveebedrijven met 307.000 koeien. Nederland in totaal heeft nog zo’n 18.000 professionele melkveebedrijven met 1,7 miljoen koeien, jaarlijks leveren ze ruim 14 miljard kilo melk waarvan 2,2 miljard kilo in Fryslân wordt gemolken. De boeren leveren de Friese economie ook banen op. Het mechanisatiebedrijf, de loonwerker, de voeradviseur, de inseminator, de veekoopman, de boekhouder, de controleur, de fabrieksmedewerker, allemaal verdienen ze hun brood dankzij de aanwezigheid van melkveebedrijven. In totaal werken er in Noord-Nederland 62.000 mensen in het agrocluster, waarvan 28.000 in Friesland. Dit zijn alle agrarische ondernemers, alle medewerkers en alle medewerkers in de business eromheen, zoals de zuivelindustrie, de toelevering, distributie en verwerking. Fryslân telde in 2017 4.365 landbouwbedrijven. Uitgaande van 28.000 banen zou je dus kunnen concluderen dat aan elke boer in Fryslân 5,5 fulltime banen hangen.

Economisch belang groeit

Uit de inventarisatie van de provincie blijkt dat het aantal melkveehoudende bedrijven in Fryslân in tien jaar tijd met 13% daalde. Het economisch belang van het agrocluster – met melkveehouderij en akkerbouw als de twee motoren – ging echter niet achteruit. Integendeel. Het nam vanaf 2011 zelfs weer iets toe. Dat is wel verklaarbaar: het totale landbouwareaal en de geleverde melk, aardappels of andere producten daalden niet of groeiden juist. En ja, als je er dan vervolgens ook in slaagt om de melk uit Fryslân als babyvoeding duur te verkopen in China, dan voegt dat waarde toe aan de Friese economie. De komst van meerdere zuivelfabrieken naar Heerenveen speelt hierbij zeker ook een rol. Het totale agrocluster in Noord-Nederland is volgens cijfers van Wageningen Universiteit goed voor een toegevoegde waarde van € 7,3 miljard. Ofwel 13,4% van de waarde die de economie in Noord-Nederland levert, komt uit het agrocluster. Dat is enkele procenten hoger dan landelijk het geval is. De melkveehouderij is niet alleen van economisch belang voor Fryslân, ook geeft de sector de provincie haar karakteristieke smoel. De wereld associeert Fryslân al decennialang met steengoede boeren, veel melk, zwartwitte koeien in het groene gras, omringd door veel water en strak blauwe luchten met roomwitte wolken. De koeien genieten internationale naam en faam. Het is geen toeval dat na talloze fusies de naam Friesland nog altijd de naam opent van een van ’s werelds grootste zuivelcoöperaties,

Aan elke Friese boer hangen 5,5 fulltime banen

10

FrieslandCampina. Evenmin is het toeval dat belangrijke zuivelspelers als Fonterra uit Nieuw-Zeelands, de snel groeiende kaashandelaar A-Ware en het Chinese Ausnutria Heerenveen kozen als vestigingsplaats voor hun fabriek. Meetbaar in cijfers is het niet, maar dit plaatje draagt ongetwijfeld ook haar steentje bij aan het florerende toerisme.

Keerzijde van businessmodel

Fryslân is dus best trots op haar melkveehouderij en het provinciebestuur benoemt die trots ook in haar toekomstvisie. Er is echter ook een duidelijk keerzijde aan het huidige, sterk internationaal georiënteerde businessmodel van de melkveehouderij: de grenzen van groei zijn volgens velen op allerlei fronten bereikt. Op gebied van milieu en klimaat. Op het terrein van dierwelzijn. De teloorgang van de biodiversiteit. Of de aanslag op de esthetiek van het Friese landschap. De stallen zijn te groot geworden en bloemen, vogels en biodiversiteit verdwenen door de intensivering van het productieproces steeds meer uit het landschap. ‘Een industrielandschap met betongras voor turbokoeien waarin geen grutto, geen scholekster of geen kievit meer te vinden is,’ zo omschrijft journalist Jantien de Boer van de Leeuwarder Courant het Friese platteland in haar pamflet Landschapspijn. Die gedachte, die, terecht of niet, in de hedendaagse politiek en maatschappij inmiddels breed wortel heeft geschoten, maakt een transitie volgens de provincie onvermijdelijk en noodzakelijk. Ook in andere provincies en op landelijk niveau wordt gewerkt aan een transitie van de landbouw. Er moet in het dichtbevolkte Nederland meer natuur en biodiversiteit op de bedrijven komen. In de landbouwvisie die minister Carola Schouten begin september presenteerde, staat ook dat alle boeren in Nederland in 2030 hun kringloop zoveel mogelijk gesloten moeten hebben. Dan komen die natuur en biodiversiteit vanzelf weer terug. Het betekent dat er minder koeien op een hectare mogen lopen. Het gras en graan dat de koeien eten moet zoveel mogelijk uit de directe omgeving komen, in plaats van dat er soja en palmpitten van over de hele wereld worden aangevoerd. Ook de mest van het melkveebedrijf moet vooral weer over eigen land of dat van de buren gaan. Eigenlijk een beetje terug naar zoals het was in jaren vijftig, maar dan wel met behoud en doorontwikkeling van moderne technieken, zoals robots, precisielandbouw en big data.

Is boer miljonair

Fryslân wil – met haar natuurlijke voorsprong dat veel melkveebedrijven voldoende grond hebben om dit waar te maken - voorop lopen in deze ontwikkeling. Het is tegen die achtergrond dat Fryslân werk maakt van een landbouw waar boer én burger weer trots op kunnen zijn. ‘Melk en koeien leveren een belangrijke bijdrage aan de economie en het merk Fryslân geniet wereldwijd een goede naam. Voor de economie, de werkgelegenheid en de bijzondere waarden van Fryslân is het belangrijk om deze sterke positie te behouden, maar daarvoor is vernieuwing noodzakelijk. Anders gaan zowel de boer als de landschappelijke waarden kopje onder en daarmee ook een deel van onze economie’, stelt de Friese gedeputeerde Johannes Kramer. Huh? De boer ten onder? Terwijl de media vol staan met berichten dat een op de vijf miljonairs boer is. Hoe zit dat dan? Het antwoord is dat het vermogen van een boer niet in de portemonnee maar in productierechten, gebouwen en grond zit. Een boer leeft arm maar sterft rijk, zeggen ze wel


FRIESE ZUIVELSECTOR IN CIJFERS 307.000 melkkoeien

2,2 miljard kg melk

28.099 banen

14,5 miljard kg melk 1,7 miljoen melkkoeien

508.157 banen

2.772 melkleverende bedrijven

10 grote zuivelfabrieken

inkomen melkveehouder â‚Ź 30.740

18.062 melkleverende bedrijven

53 grote zuivelfabrieken

inkomen melkveehouder â‚Ź 33.200

Tussendoor 21%

Bijdrage aan werkgelegenheid 9,9%

Diner 27%

Bijdrage aan werkgelegenheid 6,2%

Ontbijt 27%

Lunch 25%

Overig 17,8% Boter en boterolie 1,6%

Zuivelconsumeermomenten

Condens 5,4% Consumptiemelk en -producten 7,3%

Kaas 52,8%

Melkpoeder 15,1%

In welke producten gaat de melk

11


eens. Ook dat is relatief. Ja, op het eind van zijn loopbaan, als hij alles heeft verkocht, dan is er geld. Maar veel vaker neemt de boer op het eind van zijn werkzame leven genoegen met een nette middenklaswoning, omdat zijn zoon of dochter anders het bedrijf niet kan overnemen. Het kapitaal gaat dan over naar de volgende generatie, net zo lang tot dat er echt geen opvolger meer is en het bedrijf na generaties de familie uitgaat. Dan kan er, als de schulden niet te hoog zijn opgelopen, inderdaad gecasht worden. Op pachtbedrijven is daar sowieso geen sprake van.

Luxe baan of vrijheid

Het gemiddelde inkomen van een Friese melkveehouder bedraagt op jaarbasis € 30.700 bruto. Dat is gezien de hoeveelheid kapitaal laag, zeker in ogenschouw nemend

Wat wil Provinsje Fryslân

12

dat een derde deel van dat bedrag afkomstig is uit Europese landbouwsubsidies. In het bestaan als boer is het qua inkomen vooral schommelen. Jaren met letterlijk interen op eigen vermogen worden afgewisseld met jaren waarbij de € 100.000 wordt aangetikt. Zo kom je gemiddeld op € 30.700 bruto, zo’n beetje het niveau van een doorsnee-inkomen in Nederland. Deze cijfers verdienen wel de nodige nuance. Allereerst is een aantal kosten bedrijfseconomisch berekend en vallen deze in de praktijk op veel bedrijven lager uit. Bijvoorbeeld door een lagere vergoeding voor meewerkende gezinsleden. Daarnaast scheelt het behoorlijk dat melkveehouders verschillende kosten op het bedfrijf zetten waardoor de privéuitgaven en belastingen lager uitvallen. Voor een gemiddeld bedrijf scheelt dat al snel € 5.000 per jaar aan uitgaven.

Provinsje Fryslân streeft naar een duurzame, natuurinclusieve landbouw in 2025. Een landbouw die grondgebonden en circulair is, bijdraagt aan het herstel van de biodiversiteit, maatschappelijk draagvlak heeft én, niet in de laatste plaats, duurzaam economisch renderend is. In deze ambitie komen meerdere aspecten samen: • Economische duurzaamheid van agrarische bedrijven, zodat de agrarische bedrijven ook de ruimte en de financiële mogelijkheden hebben om op een goede en verantwoorde wijze met de omgeving om te gaan • Een transitie van de melkveehouderij naar meer duurzame productiemethoden, noodzakelijk om ook in de toekomst een gezonde sector te zijn • Een melkveehouderij die grondgebonden is en gericht op het herstel van de biodiversiteit • Een bedrijfsvoering die gericht is op een circulaire bedrijfsvoering, met oog voor een gezonde bodem en een goede kwaliteit (grond)water •Een melkveehouderij die het kenmerkende landschap van Fryslân in stand houdt •Een melkveehouderij die brede maatschappelijke waardering krijgt en goed en veilig voedsel produceert.


Melkveehouders in Nederland worden feitelijk gedwongen om te investeren in schaalvergroting, om bij stijgende kosten en een gelijkblijvend niveau van de melkprijs het hoofd boven water te houden. Logisch dus dat het groeiend aantal HBO-ers onder boerenzonen vaker andere keuzes maakt. Een leven lang hard werken voor kapitaal waar je niet aan kunt komen of een luxe baan met een luxe salaris, zonder gebondenheid en met veel vrije tijd. 43% van de boeren in de leeftijdscategorie van 50+ heeft geen opvolger meer klaarstaan. Het voortbestaan van de traditionele gezinsbedrijven, die kenmerkend zijn voor het Friese platteland, staat daarmee onder druk. Daartegenover staat een categorie zelfbewuste ondernemers die juist bewust wel kiest om boer te worden. De vrijheid, het leven in de natuur en de bijzondere ‘way of life’ zijn daarbij

‘Natuurinclusief boeren is makkelijker dan je denkt’

doorslaggevende waarden.

Wie betaalt de rekening

Hoe verder met onze boeren is de vraag die de provincie zich de afgelopen twee jaar nadrukkelijk stelde. Zowel het landschap als de boer kunnen wel wat kleur op de wangen en vet op de botten gebruiken. De provincie werkt daarom aan een natuurinclusieve landbouw, waar boer én burger trots op zijn, met een goede beloning voor de inzet en goed ingepast in de omgeving. Belangrijk daarbij is dat de boer een eerlijke prijs krijgt voor zijn producten, zo stelt de provincie. Het klinkt prachtig allemaal. De grote vraag is: hoe gaan we dat dan concreet doen binnen zeven jaar? Welke bedrijven kunnen overleven? Wie kunnen aan alle extra eisen

Voorzitter Foppe Nijboer van Netwerk Grondig, de organisatie die de belangen van grondgebonden boeren behartigt, zegt: ‘Natuurinclusief boeren is eigenlijk heel simpel: je zet de kwaliteiten van de natuur in voor het produceren van melk en maakt daarmee die natuur automatisch sterker.’ Concreet: door je koeien voornamelijk gras te voeren, alleen nog mest van je eigen bedrijf te gebruiken, oud grasland niet meer te ploegen, kortom je bedrijf stap voor stap terugbrengen naar natuurlijke omstandigheden en tegelijkertijd zoveel mogelijk gaan strepen in wat je aanvoert, ontstaat er als vanzelf een nieuw ecologisch systeem. Een systeem met een gezondere bodem, meer biodiversiteit en veel lagere kosten voor de boer. ‘Deze manier van boeren geeft garantie op biodiversiteit en de financiële opbrengsten worden uiteindelijk ook hoger. Je wordt als melkveebedrijf robuuster, kunt tegen een stootje in tijden van lage melkprijzen.’ Nijboer, zelf biologisch melkveehouder in Boelenslaan, denkt dat het potentieel aan veehouders dat de stap kan maken best groot is. ‘Er zijn bijna 18.000 melkveebedrijven in Nederland. Ruwweg zo’n 5.000 zijn helemaal grondgebonden en zo’n 5.000 intensief tot zeer intensief. Dan is er een grote tussengroep van zo’n 7.000 melkveebedrijven die rond de 2,8 koeien per hectare zit en daarmee net boven de grondgebondenheidsnorm. Een relatief groot deel van die groep heeft nog een keus om terug te gaan naar 2,3 koeien per hectare en kiezen voor een meer natuurlijke manier van melkvee houden. Als je net fors hebt geïnvesteerd in een nieuwe stal, ja, dan zal die keus moeilijk zijn. Die trein is vertrokken. Maar er is in die middengroep ook een flinke categorie die onbewust al bijna natuurinclusief aan het boeren is. Als ze nog een paar knoppen meer omzetten, zijn ze er al.’

13


voldoen en ook nog een inkomen verdienen? Welke kosten brengen alle eisen met zich mee? Heeft de overheid of de maatschappij ook een taak in het betalen van kosten of moet de melkveehouderij het allemaal zelf maar oplossen? Welke mogelijkheden zijn er voor extra inkomen? Die antwoorden moeten allemaal nog komen, een van de redenen dat er verzet is onder boeren. Al die visies, met mooie droombeelden. Maar zonder nadere keuzes én zonder kostenplaatjes. Dan kan oud-minister Cees Veerman honderd keer zeggen dat de landbouw geen gewone economische sector is. Dat boeren werken in de openbare ruimte en verantwoordelijkheid dragen voor het landschap. Dat schaalgrootte in de veehouderij niet toekomstbestendig is. Dat boeren hun bedrijfsvoering maatschappelijk moeten kunnen uitleggen. Maar wie betaalt de rekening voor die zo fraai voorgeschotelde transitie? ‘De vraag om koerswijziging komt uit de maatschappij, dus zal daar minimaal een deel van het geld vandaan moeten komen’ meent Kramer. Met provinciale gelden. Met nationale subsidies. En met Europese GLB-gelden.

Maar die drie potten, dat is nu vooral nog fooienwerk. De provincie stelt € 1,6 miljoen beschikbaar voor de transitie en stelt zich vooral faciliterend en ondersteunend op. Het probeert vernieuwing in gang te zetten met voorbeelden en voorlopers. Gezamenlijk met de koplopers in de voedselketen proeftuinen inrichten, experimenteren met vernieuwingen, projecten met koplopers starten, agrarisch natuurbeheer stimuleren, nieuwe initiatieven agenderen via Living Lab, kavelruil, het stimuleren van biologische landbouw, het bundelen van partijen in Dairy Valley, dat werk. Daarnaast hoopt Kramer vooral op de markt. Op initiatieven als van de twee voor Friesland belangrijkste zuivelverwerkers Royal FrieslandCampina en Royal A-ware, die beide bezig zijn met het in de markt zetten van melkproducten die oog hebben voor milieu, landschap, biodiversiteit en dierwelzijn. En waarvoor je als boer dan 3 cent per kilo melk meer kunt krijgen, zoals bij A-ware nu het geval is. ‘Met elkaar bereiken we meer dan alleen’, denkt Kramer. ‘Daarom kijken we wie waar mee bezig is en of de provincie kan en moet faciliteren of zelf met initiatieven moet komen. Het uitgangspunt is: samen werken aan een toekomstbestendige Friese landbouw.’ Zo gingen diverse partijen de afgelopen maanden met elkaar in gesprek over de toekomst van de Friese landbouw. De ideeën en plannen zijn gebundeld

Kan een op de wereldmarkt gerichte melkveehouderij boeren in balans met natuur?

14


tot een aantal landbouwdeals. Met een deal geven de betrokken partijen aan dat ze met elkaar samen gaan werken om een doel te realiseren. Met landbouwdeals over biodiversiteit, bodemgebruik en onderwijs zijn de gelederen gesloten om gezamenlijk tot oplossingen te komen.

Transitie kost jaren

De omslag naar een duurzame landbouw is lastig, ingrijpend en vraagt niet alleen een verandering op het boerenerf. Alle andere partijen rondom de boeren moeten in beweging komen. ‘Dat is niet zo maar klaar’, stelt Rick Hoksbergen, een van de toonaangevende accountants in agrarisch Nederland. ‘De hele zuivelketen, inclusief banken, instellingen en overheden, hebben alle productie en bijbehorende wet- en regelgeving ingericht op een systeem van schaalvergroting en kostprijsbeheersing. Dat maakt het moeilijk om ineens en andere afslag te nemen. Sterker nog, het kost jaren om dat om te draaien. Een mammoettanker kan niet zo maar draaien en dat wordt alleen maar moeilijker als de ene helft van de sector naar rechts en de andere helft naar links aan het trekken is.’ Hoksbergen ziet de schaalvergroting onverminderd doorgaan. ‘Schaalvergroting is ook niet het issue, het gaat erom hoe je het invult en dat zal niet middels verdere intensivering zijn, maar bijvoorbeeld via spreiding van

activiteiten over meerdere locaties.’ Dat er vroeg of laat van overheidswege een strakkere koppeling komt tussen melk en grond – bijvoorbeeld dat een boer een maximaal aantal liters per hectare mag melken – acht hij onvermijdelijk. ‘De sector is zo divers dat die het zelf niet gaat regelen. Dus moet het van de politiek komen. En misschien is dat beter ook, een simpel en robuust systeem. Nu zijn wij accountants de hele dag aan het rekenen hoe al die opeengestapelde regelgeving uitpakt. Terwijl de boer zelf dan al lang is afgehaakt om het überhaupt nog te willen snappen. Je moet je afvragen of je dan als sector nog op de goede weg zit.’ Zo zijn boeren en alles wat er om heen zit naarstig op zoek naar nieuwe wegen, naar oplossingen. Een uitdaging die z’n weerga niet kent. Met als belangrijkste vraag: kan een zo op de wereldmarkt gefocuste Friese melkveehouderijsector boeren in de door de maatschappij gewenste balans met natuur en landschap zonder substantiële economische omvang te verliezen?

Zuivelspelers als Fonterra en A-ware in Heerenveen investeren volop in groei.

15


Wout Zijlstra

Favoriete zuivelproduct: Melk, veel melk!

‘T

ijdens mijn professionele carrière wilde ik dagelijks minimaal 300 gram dierlijke eiwitten binnenkrijgen. De vuistregel voor een krachtsporter is 2 gram per kilo lichaamsgewicht. Ik weeg 150 kilo, dus vandaar. 300 gram eiwit is best veel, maar ik heb er geen dag moeite mee gehad. Vandaag de dag doen sporters dat vooral door eiwitpreparaten te nuttigen, maar ik was meer van de natuurlijk voeding. Nu is het iets minder, maar ik dronk toen zeker drie tot vier pakken melk en een pak yoghurt per dag. Dat is geen straf hoor, het is heerlijk. En bovendien schreeuwt je lichaam erom als je volop in training bent. Op de toernooien over de hele wereld aten we allemaal grote hoeveelheden vlees en zuivel. Moet je je voorstellen wat voor ongelofelijk hoeveelheden er aangesleept werden aan melk en vlees als je met tientallen sterke mannen op zo’n toernooi in Schotland of zo zat.’ Als slagerszoon ben ik opgevoed met goed en veel eten. Melk heb ik helemaal een zwak voor. Dat dronk ik als kind al door de thee en daar ben ik nooit meer mee gestopt. Ik drink mijn thee nog half om half met melk. Vroeger aten we ook wel potstro. Dat maakte mij moeder met sûpe, ofwel karnemelk. Goed wat stroop er overheen, heerlijk vond ik dat ook. Potstro eet ik nu nooit meer, maar dat ga ik wel weer eens doen. Dat heb ik mijn vrouw ook al verteld. Zij en mijn kinderen moeten er ook aan geloven. Maar maak je geen zorgen, alle eten, en zeker zuivel, raakt hier wel op.’

16

Leeftijd: 54 Beroep: Krachtsporttrainer en voormalig Sterkste man van Friesland en Nederland, wereldkampioen Highland Games Woonplaats: Folsgare


17


BALANCEREND Op het melkveebedrijf van Geert Broersma in Damwoude draait het om balans. Balans tussen wat de bodem levert, zijn koeien opnemen en hij aan voedsel aflevert. Eenvoudig is dat niet en onzekerheden zijn er volop. ‘Het is missiewerk, maar ik ben ervan overtuigd dat wij steeds meer afgerekend worden op hoe belastend we zijn.’ Sjoerd Hofstee

18


BOEREN

19


‘N

og heel even geduld met het interview hoor’, roept Geert Broersma terwijl hij met een kruiwagen vol voer naar een mooi ruim strohok loopt. Nieuwsgierig en opvallend stevig staat een pasgeboren stiertje in de box bij zijn moeder. Zij oogt fit en begint meteen te vreten van het kuilvoer dat Broersma haar presenteert. ‘Het kalf gleed er zomaar af. Een makkelijke geboorte. Dat is hier bijna 9 van de 10 keer zo. Ik geloof dat dat komt doordat de koeien in balans zijn. Daar fokken en voeren we op.’ Het woord balans is gevallen. Broersma (46) zal het vaker gebruiken als hij zijn werkwijze toelicht en vertelt over zijn drive om boer te zijn en zijn zoektocht naar de juiste wegen.

Nieuwe start

Samen met zijn vrouw Thea (47) en vier dochters in de leeftijd van twintig tot elf jaar woont hij nabij Damwoude. Zijn gezin en een parttime medewerker helpen hem bij het runnen van een bedrijf met 135 melkkoeien. Twintig jaar geleden kwamen Geert en Thea vanuit het ouderlijk bedrijf in Jistrum op hun huidige locatie. Het bedrijf was verouderd, de percelen en gebouwen vroegen om grondig onderhoud. De schouders werden eronder gezet en een moderniseringsslag doorgevoerd. ‘De stal is toen gelijk opgeknapt, we egaliseerden alle percelen en maakten bredere dammen om het land beter te kunnen betreden. Dan denk je dat je klaar bent. Niets was minder waar. De grond vroeg voor een goede grasproductie namelijk veel meer kunstmest dan ik hoopte en gewend was. In Jistrum kreeg elke hectare jaarlijks 250 kilo zuivere stikstof, hier zat ik al vlot op 400 kilo voor een goede opbrengst en kwaliteit. Deed ik dat niet dan werd het gras in juli en augustus snel geel van de kroonroest. Dat is funest voor de smakelijkheid van het gras. Iets waar de koeien en de boer niet blij van worden.’

‘Bij weiden wordt de mest en urine gescheiden toegediend aan de bodem. Je voorkomt dan de vorming van ammoniak.’

Mest die rijpt

Broersma zocht naar oorzaken en volgde daarom een bodemcursus bij Theo Mulder uit Kollumerzwaag. Hij verdiepte zich daarop in de bodemleer van de Amerikaanse professor William Albrecht, gooide het roer om en investeerde in een andere manier van omgaan met zijn grond. De mest van de koeien in de kelders onder de stal werd opgewaardeerd met micro-organismen. De mest gaat daardoor rijpen in plaats van rotten wat beter is voor het bodemleven. Ploegen liet hij zo veel mogelijk achterwege. Klavers en kruidenrijke grassen maakten meer en meer hun opwachting, vaste mest werd beter benut en voedingsresten werden omgezet in Bokashi, een soort compost om het bodemleven opnieuw op te waarderen. Daarbij breidde hij het aantal dagelijkse uren weidegang voor de koeien uit. ‘Bij weiden wordt de mest en urine op de meest natuurlijke en daarmee beste wijze toegediend aan de bodem, namelijk gescheiden. De mest wordt zo het beste verteerd door de bodem en je voorkomt de vorming van ammoniak. Dit vormt zich pas als mest en urine zich in een put mengen. Als ik een andere stal bouw, bouw ik die ook zo dat urine en mest gescheiden blijven.’ 20

Broersma zaaide een kleurrijk en smaakvol saladebuffet van grassen, kruiden en klavers in een aantal percelen.


21


22


Meer ‘bealch’

Broersma ziet inmiddels tot zijn genoegen dat zijn aanpak loont. ‘Er groeit minstens zo veel gras als zo’n vijftien jaar geleden en ik strooi nog slechts 70 kilo zuivere stikstof. Dat is erg weinig in de gangbare melkveehouderij. Daarbij zie ik dat de grond meer kracht heeft, meer ‘body’ of ‘bealch’ zoals wij het op z’n Fries zeggen. Mijn percelen tonen zich nu zelfredzaam.’ De vraag is of dat ook echt euro’s oplevert. ‘Inmiddels in ieder geval door de besparing op kunstmestkosten. Maar daarbij is het onderdeel van het geheel. Een gezonde bodem levert gezond voer. Gezond voer zorgt voor gezonde koeien die met weinig problemen gezonde melk produceren. Ik ben

koeien melken. Dat maakt mijn bedrijfsvoering intensiever. Iets wat ik eigenlijk niet wil en tegen de maatschappelijk wens indruist, maar door economische wetten wordt gedreven.’

Niet biologisch

Waarom dan niet omschakelen naar een biologische bedrijfsvoering? Dan is uitbreiding in het aantal koeien wellicht niet nodig. Voor biologische melk wordt immers meer betaald. ‘Mijn koeien en gebouwen acht ik daarvoor niet geschikt. En eerlijk gezegd ook mijzelf niet. Daarvoor ben ik te productiegedreven. Biologische boeren mogen vooral ook veel dingen niet. Die vrijheid opgeven, daar ben ik niet aan toe. Bovendien maak ik met de geplande

uitbreiding ons bedrijf toekomstbestendiger. Zeker één dochter heeft serieuze interesse in het melkveebedrijf dus moeten twee gezinnen er een inkomen uit kunnen halen. De keuze om het bedrijf zo door te ontwikkelen vind ik daarom ook prima te verdedigen. Wij groeien niet om meer te produceren, maar om een duurzame werkwijze na te kunnen streven. Ook in economische zin, voor onszelf. Ik hoop en verwacht dat burgers dat accepteren. Zoals ik van hen accepteer dat zij kritisch meekijken en praten over de melkveehouderij. Over bijvoorbeeld de verdwenen weidevogels en de achteruit geholde biodiversiteit op het boerenland. Door bewust te sturen op balans in mijn bedrijf probeer ik echt wat met die maatschappelijk kritiek te doen. Biodiversiteit toont ons land door klavers en kruiden tegenwoordig volop, zeker in combinatie met de elzensingels die we bewust in ere houden. Ik heb zelfs bewust mee geholpen aan een vrij begaanbaar wandelpad door ons land. Voor elke burger, om ze het landschap echt te kunnen laten beleven. Economisch gezien is het meeste van die inzet onrendabel. Of beter gezegd: missiewerk. Het tij keert namelijk. De markt pakt het op waarmee de bal concreter dan ooit bij de consument ligt. Ik hoop echt dat de komende jaren blijkt dat die ook echt bereid is meer te betalen voor melk geproduceerd met extra aandacht voor omgeving en milieu.’

‘Wij groeien niet om meer te kunnen produceren, maar om een duurzame werkwijze na te kunnen streven.’

als boer verantwoordelijk om een koe te fokken die bij mijn bedrijf past. Dat betekent dat de koe voldoende voer van eigen grond krijgt om goede en gezonde melk te produceren. Als dat niet lukt, is er onbalans in het bedrijf. Je probeert de kringloop van het bedrijf sluitend te maken en die optimaal te laten draaien. Dat lukt steeds beter, maar vragen blijven er altijd. En elke keer als ik denk dat ik de bodem beter begrijp, komen nieuwe vragen op. Ach, ook dat hoort bij ondernemen.’

Extra inzet belonen

Al zijn inzet heeft wel een prijs. Letterlijk. Het valt niet altijd mee om opbrengen van grond en koeien op peil te houden. Zeker niet in de eerste jaren, als de kunstmestgift wordt teruggeschroefd. Dat kost geld. Mede daarom stapt hij volgend jaar over van zuivelverwerker FrieslandCampina naar Royal A-ware. Laatstgenoemde sloot voor minimaal drie jaar een contract met Albert Heijn om 3 cent per liter melk extra te betalen aan boeren die bewezen inzetten op duurzaamheid. Broersma heeft de toezegging aan te kunnen sluiten als hij zijn huidige stal vervangt. Daarin kunnen nu namelijk niet alle koeien tegelijkertijd een ligplaats vinden. ‘Wij zijn in gesprek met de buurman die stopte met melken om naar zijn bedrijf te verkassen. Lukt dat niet, dan bouw ik op de huidige locatie een nieuwe stal. Daar komt wel een grote uitdaging bij. Om de nieuwe stal gefinancierd te krijgen en terug te verdienen, moet ik meer

23


24


LANGE MENSEN STERKE BOTTEN EN

De zuivelcultuur zit diep in onze genen. Nederlanders zijn het langste volk ter wereld en Friezen steken daar nog weer eens bovenuit. Een gevolg van het generaties lang drinken van melk, stellen wetenschappers. Maar hoe gezond is zuivel eigenlijk? Daarover zijn de meningen verdeeld. Ida Hylkema

H

et Imperial College in Londen publiceerde enkele jaren geleden het meest grootschalige onderzoek naar lengte ooit en daaruit bleek dat de Nederlandse man met bijna 1.83 meter de langste man ter wereld is. De Nederlandse vrouw staat met 1.69 meter op de tweede plaats; alleen de Letse vrouwen zijn groter. Geert Stulp van de Rijksuniversiteit Groningen wijst genetische invloed aan als reden, maar ziet ook een positief effect van voeding en gezondheid. Waar de Fransen tussen de middag een flesje wijn bij het eten opentrekken, staat in Nederland een glas zuivel tussen de boterhammen.

Schoolmelk

Dat melk drinken is er al vroeg ingeprent. In de jaren ’30 van de vorige eeuw werd de eerste melk uitgedeeld op scholen in Rotterdam en in de jaren ’50 was het fenomeen ‘schoolmelk’ gemeengoed in Nederland. De schoolmelk werd gesubsidieerd door gemeenten en het Rijk met de achterliggende gedachte dat kinderen zo belangrijke en noodzakelijk voedingsstoffen binnen kregen. Later, vanaf de jaren ’70, kwam daar de noodzaak om de groeiende melkplas weg te werken bij. Naast de schoolmelk was ook de collectieve zuivelreclame van het Nederlands Zuivelbureau een sterke troef. De collectieve zuivelreclame speelde vooral in op de gezondheid van melk. De Melk-Brigade in de jaren ’50 en ’60 was een groot succes; bijna een half miljoen kinderen werden lid van deze Brigade der Melkvaarders. En Joris Driepinter staat met zijn drie glazen melk per dag nog in menig geheugen gegrift. Met melk haal je kracht en energie om wat te bereiken in je leven, was de achterliggende

gedachte van deze campagnes.

Zuivelonline

De zuivelindustrie trekt ook nu nog gezamenlijk op in campagnes, naast reclame voor de eigen merken. De Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), opvolger van het Nederlands Zuivelbureau, heeft bijvoorbeeld Frau Antje als troef om Duitsers lekker te maken voor Nederlandse zuivelproducten. Ook op het gebied van promotie en voorlichting in Nederland zelf speelt de NZO en de website Zuivelonline een belangrijke rol. ‘Zuivel is in de gemiddelde Nederlandse voeding de belangrijkste bron van calcium, fosfor, kalium en de vitamines A, B2 en B12. Maar liefst 58% van de inname van calcium in onze voeding komt van melk en zuivelproducten. Van zink, jodium en magnesium zijn melk en zuivelproducten de op één na belangrijkste bron. Al deze vitamines en mineralen zijn belangrijk voor de gezondheid. Ze spelen bijvoorbeeld een rol bij de botgezondheid, het zenuwstelsel, het gebit en de spieren’, aldus een factsheet van de NZO. Melk, kaas en yoghurt staan ook in de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Zuivel is bovendien als proteïnebron belangrijk voor het spierherstel van de sporter.

Lactose-intolerant

Hoewel Nederland wordt gezien als zuivelland bij uitstek, haalt de gemiddelde Nederlander de aanbevolen hoeveelheid dagelijks consumptie van 450 ml melk en 30 gram kaas niet, zo blijkt uit dezelfde factsheet van de NZO. Niet iedereen is overtuigd van de gezonde eigenschappen van zuivel, maar die gezonde eigenschappen gelden 25


Volgens wetenschappelijk onderzoek zijn zuivelproducten goed voor de groei.

ook niet voor iedereen. Mensen die lactose-intolerant zijn, kunnen lactose niet verteren en krijgen ernstige darmklachten als ze zuivel eten of drinken. In Azië en Afrika komt dit veel vaker voor dan in Europa, waar mensen meer gewend zijn om zuivel te consumeren. Maar ook andere gezondheidsaspecten van zuivel worden door wetenschappers en semi-wetenschappers in twijfel getrokken. Zo is er op internet een levendige discussie te vinden over de vraag of zuivel wel of juist niet goed is voor de botten. En de afgelopen jaren zijn er diverse publicaties verschenen die gretig aftrek vinden waarin de consumptie van zuivel openlijk in twijfel wordt getrokken.

Voedselzandloper

Kris Verburgh is in zijn boek ‘De voedselzandloper’, waarin hij een alternatief aanreikt voor de Schijf van Vijf en de voedseldriehoek, rigoureus: hij schrapt melk en (drink) yoghurt uit de dagelijkse voeding. ‘Mensen zijn door de natuur niet gemaakt om melk en (drink)yoghurt te verteren, ook al zijn ze lactosetolerant’, schrijft hij. Volgens hem verhogen zuivelproducten de kans op parkinson, 26


Het aanbod van zuivelproducten in de supermarkt is groot.

osteoporose oftewel botontkalking, prostaatkanker en eierstokkanker en ongezonde darmen. Kaas mag wel, want dat is volgens Verburgh een vorm van superverteerde melk en een bron van vitamine K2. De arts en voedingswetenschapper onderbouwt zijn voedselzandloper met talloze internationale wetenschappelijke studies en wijst de sterke zuivellobby als schuldige aan voor de in zijn ogen misleidende reclames en voedingsadviezen. ‘De melk- en zuivelindustrie is een miljardenbusiness en lobbyt dan ook uitgebreid bij de overheid om ons ervan te overtuigen dat melkproducten gezond zijn – blijkbaar met succes.’

Mager of vet

‘Veel mensen uit Zuid-Europa, Azië en Afrika kunnen niet goed tegen lactose en krijgen buikpijn en diarree als ze teveel melk drinken.’ Ook wijst hij op het nadelige effect van melkvet op het hart. ‘Sommige wetenschappers aarzelen of melkvet in de vorm van volle melk ook de kans op hartinfarcten verhoogt, zelfs de Gezondheidsraad is daar niet zeker van. Volgens andere wetenschappers, en daar reken ik mezelf ook onder, verhoogt melkvet het cholesterolgehalte en de kans op een hartinfarct ongeacht de vorm waarin je het binnen krijgt, dus ook in de vorm van volle melk. Ik beveel daarom magere melk of karnemelk aan.’ Anderen, zoals afslankcoach en voedingsdeskundige Oscar Helm, stellen juist dat volle melk beter is dan halfvolle. Volle melk voorkomt overgewicht en de kans op een hartaanval is juist kleiner, stelt Helm, die vervolgens in zijn blog vooral wijst op de negatieve kanten van melk. En net als de andere voedselwetenschappers, onderbouwt ook deze deskundige zijn betoog weer met talloze verwijzingen naar weer andere wetenschappelijke studies. Wie het weet, mag het zeggen. Feit is dat zuivel tot de cultuur van Nederland en zeker ook van Fryslân hoort en in de meeste gezinnen nog steeds prominent op tafel staat bij ontbijt en lunch.

‘Mensen zijn door de natuur niet gemaakt om melk en (drink)yoghurt te verteren.’

Als consument is het moeilijk om in deze brij van adviezen en wetenschappelijke onderzoeken de juiste weg te vinden. Jaap Seidell en Jutka Halberstadt relativeren in hun ‘Het voedsellabyrint’ de dieethypes en gezondheidsadviezen. Afvallen en gezond leven is veel meer een kwestie van het gedrag veranderen, stellen ze. Dat is ook de insteek van Martijn Katan in zijn boek ‘Voedingsmythes, over valse hoop en nodeloze vrees’, al stelt hij wel dat sommige zorgen over melk terecht zijn.

27


LANGS HEDEN EN VERLEDEN VAN DE FRIESE ZUIVEL Zuivel is diep geworteld in de Friese cultuur. Wie door de provincie rijdt kan er niet omheen: de grote boerderijen met hun rode pannendaken zijn kathedralen in het landschap. Maar ook in de dorpen en steden is nog genoeg zuivelhistorie te vinden. MOLKE maakte een route langs een aantal karakteristieke ‘zuivelplekken’, dwars door de provincie. Ida Hylkema

28


1

De Waech in Dokkum.

29


O

nze tocht begint in Dokkum, op de Grote Breedstraat. Hier staat grand café De Waech, gehuisvest in het voormalige waaggebouw. Het gebouw stamt uit 1754, toen het werd herbouwd. Het was een boterwaag, waar de handelaren hun boter wogen. Daarnaast huisvestte het gebouw ook de militaire wacht, vandaar de tekst ‘Weegt en Waakt’ op de gevel. Ook in andere Friese plaatsen waren dergelijke waaggebouwen. In onder meer Leeuwarden en Workum zijn fraaie exemplaren behouden.

Zuivelfabrieken

Friese boerinnen waren botermaaksters; kaas was een bijproduct en werd gemaakt van de afgeroomde ondermelk. De Friese boter was een gewild product in Engeland, maar toenemende concurrentie uit Denemarken, matige hygiëne en frauduleuze praktijken waarbij de onberispelijke kwaliteit in het geding kwam, sloegen een deuk in de goede naam van de Friese boter en in de prijs die ervoor werd betaald. Vooraanstaande Friese boeren togen naar Denemarken om daar de kunst af te kijken en kwamen tot de conclusie dat de boter niet meer door de boerin op de boerderij zelf, maar in een fabriek moest worden gemaakt. De eerste zuivelfabriek van Nederland – ‘Freia’- werd gebouwd in Feanwâlden in 1879. Deze fabriek is afgebroken en herbouwd in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Na deze eerste zuivelfabriek volgden er meer. Eerst nog aarzelend en op initiatief van particulieren, maar in 1886 werd in Warga de eerste coöperatieve zuivelfabriek opgericht. De coöperatieve gedachte deed het goed onder de Friese boeren en het aantal coöperatieve zuivelfabrieken groeide snel: in 1895 stonden er in Friesland al 66 coöperatieve zuivelfabrieken op een totaal van 112. Tot ver na de Tweede Wereldoorlog domineerde de schoorsteen van de zuivelfabriek samen met de kerktoren het silhouet van Friese dorpen.

2

Zuivelfabriek ‘Trynwâlden’ in Gytsjerk.

aanwezig. Deze staat nu bij de reconstructie van de Freia in het Openluchtmuseum in Arnhem.

‘De condens’

Op naar Leeuwarden, naar het bolwerk van de Friese zuivel. Hier, aan de Pieter Stuyvesantweg, staat ‘de condens’,

Gytsjerk

Onze tocht gaat door naar Gytsjerk, waar aan de Rinia van Nautaweg, aan de rand van het dorp, de voormalige coöperatieve zuivelfabriek ‘Trynwâlden’ nog is te bewonderen. Deze fabriek werd in 1896 opgericht en behoorde tot de grotere fabrieken in Friesland, zo schrijft Peter Karstkarel in zijn verzamelwerk over de Friese zuivelfabrieken dat dit najaar bij uitgeverij BornmeerNoordboek verschijnt. Het complex geeft een mooi beeld van de sociale functie die de zuivelfabriek vervulde en de status van de directeur. Links voor de fabriek staat een imposante directeurswoning, aan de rechterkant zes arbeiderswoninkjes die omstreeks 1900 zijn gebouwd. Net als veel andere zuivelfabrieken overleefde ‘Trynwâlden’ de fusiegolf in de Friese zuivel niet; de fabriek werd in 1977 gesloten. Veel zuivelfabrieken raakten in verval, werden gesloopt of kregen een nieuwe bestemming. In Gytsjerk is het complex, compleet met directeurswoning en arbeiderswoningen, bewaard gebleven. In het rijksmonument zijn nu verschillende bedrijven gevestigd. Alleen de schoorsteen is niet meer op het complex zelf

30

3

CCF in Leeuwarden.


een begrip in de Friese zuivelwereld. De Coöperatieve Condensfabriek ‘Friesland’, oftewel CCF, werd in 1913 opgericht door ruim dertig coöperaties, als antwoord op enkele grote particuliere fabrieken die al naam hadden gemaakt met de productie van gecondenseerde melk uit ondermelk. Deze ondermelk kwam vrij na het ontromen van de melk voor de boterproductie en werd aan de kalveren gevoerd, maar fabrieken als Hollandia in Bolsward en Lijempf in Leeuwarden lieten zien dat er veel meer met deze melk mogelijk was. CCF-directeur Sietze Hepkema zocht wereldwijd afzetmarkten en stond aan de basis van het merk Friesche Vlag dat onder meer als babyvoeding en gecondenseerde melk de wereld veroverde. ‘De condens’ zorgde ook voor veel werkgelegenheid in de regio. Befaamd is de ‘klompentrein’ met arbeiders die vanuit station Zwaagwesteinde naar Leeuwarden ging. Momenteel is de condensfabriek onderdeel van het zuivelconcern FrieslandCampina. Jaarlijks rollen er meer dan een miljard blikjes gecondenseerde melk van de band.

Fries Landbouwmuseum

Iets ten zuiden van Leeuwarden bezoeken we een bijzondere boerderij, die opvalt door de afwijkende architectuur. Geen kop-hals-romp- of stelpboerderij, maar een afwijkend ‘gelede’ type met de schuur, de stal en het woonhuis gescheiden. Deze monumentale boerderij is in 1909 gebouwd door architect W.C. de Groot en gebaseerd op de in die tijd modernste inzichten op het gebied van hygiëne en gezondheid. Er kwamen gescheiden ruimten

voor de koeien, het jongvee en de paarden en er was een apart gedeelte voor zieke koeien. Deze nieuwe boerderij werd een voorbeeld van de nieuwste wetenschappelijke inzichten van melkveehouderij. In de monumentale boerderij is sinds juni 2018 het Fries Landbouwmuseum gevestigd. In dit museum krijgen we een beeld van de historie van de Friese landbouw, maar vooral ook van de ontwikkeling ervan. In het museum wordt het verhaal verteld van de voortdurende innovatie die de Friese landbouw, en dus ook de zuivel, heeft doorgemaakt en nog steeds doormaakt. De nieuwste wetenschappelijke inzichten worden op een steenworp afstand in de praktijk toegepast. Daar staat Dairy Campus, het centrum voor innovatie en kennisontwikkeling voor een duurzame zuivelsector.

It Tsiispakhûs

We blijven echter nog even in de historie en vervolgen onze reis naar Wommels, waar in een monumentaal kaaspakhuis Museum it Tsiispakhûs is gevestigd. Dit voormalig kaaspakhuis stamt uit 1905 en staat aan de rand van de Bolswarder Feart. In het museum maken we kennis met de geschiedenis van de Friese boter- en kaasmakerij. We bekijken oude gebruiksvoorwerpen en fotomateriaal en het pronkstukje van het museum: een maquette van een stoomboterfabriek uit 1910 dat echt in werking kan worden gezet. Interessant is zeker ook de expositie over beurtvaart, melkvaarders en het vervoer van de melk in de winter, als de sloten en meren waren

4

Het Fries Landbouwmuseum ten zuiden van Leeuwarden.

31


meer in het gedrang, mede door de betere kwaliteit uit Denemarken. Het was de opmaat voor de verschuiving van de boter- en kaasproductie van de boerderij naar fabrieken. Ook kwam er aandacht voor scholing. In 1887 werd op initiatief van de Friesche Maatschappij van Landbouw de Vereeniging voor Vakonderwijs in de Zuivelbereiding in Friesland opgericht. Twee jaar later werd de zuivelvakschool in Bolsward geopend. Deze school dreigde in 1900 naar Leeuwarden te worden overgeplaatst, maar de Bolswarders wisten dit te voorkomen en in 1904 werd aan de Snekerstraat de Rijkszuivelschool geopend. De ‘suvelskoalle’ - de Rijks Hogere en Middelbare School voor Levensmiddelentechnologie - verhuisde later naar een groter en moderner gebouw aan dezelfde straat, maar moest in 1996 definitief de deuren sluiten, tot woede en verdriet van de Bolswarders die nog steeds trots zijn op hun ‘suvels’. In het karakteristieke pand aan de Snekerstraat is nu Okkinga Communicatie gevestigd. Het smeedijzeren hek met de naam ‘zuivelschool’ herinnert nog aan de vorige functie.

Hollandia 5

Museum It Tsiispakhûs in Wommels.

dichtgevroren. Deze tijdelijke expositie is nog tot eind oktober 2018 in het museum te zien.

Suvels

Op naar Bolsward, de stad van de ‘suvels’ oftewel de zuivelstudenten. Zoals eerder al vermeld, kwam in de loop van de 19e eeuw de handel in Friese boter steeds

Bolsward staat niet alleen bekend om de zuivelschool; aan de rand van de stad staat ook nog steeds één van de eerste zuivelfabrieken die in Friesland werd opgericht, de Hollandia. Gebouwd in 1893 op particulier initiatief en sinds die tijd producent van gecondenseerde melk. Niet alleen deze melkfabriek maar ook de naastgelegen blikfabriek leverde veel werkgelegenheid op. Voor de arbeiders werden woningen in de 1e, 2e en 3e Hollandiastraat gebouwd, naast de fabriek. De Hollandiafabriek werd in 1929 overgenomen door Nestlé en werd in 2006 onderdeel van de Duitse coöperatie Hochwald.

7

Zuivelfabriek Hochwald in Bolsward.

6

De vroegere zuivelschool in Bolsward.

32


8

De kaasfabriek van FrieslandCampina in Workum

Workum

Ruim tien kilometer zuidelijker aan de provinciale weg bij Workum staat één van de grootste kaasfabrieken van Europa. In de fabriek kan jaarlijks meer dan 1 miljard kilo melk worden verwerkt tot 120.000 ton kaas. De wei die daarbij beschikbaar komt, wordt ter plekke in een grote poedertoren verwerkt tot het hoofdingrediënt van kindervoeding. De fabriek is een paradepaardje van zuivelconcern FrieslandCampina. Een rondje om het gehele complex is bijna een kilometer en grote tankwagens vol melk rijden dag en nacht af en aan.

Zuivelfabrieken in Friesland

Hier aan het water werd in 1900 de coöperatieve zuivelfabriek ‘De Goede Verwachting’ opgericht. Anders dan veel andere zuivelcoöperaties in het Noorden ging De Goede Verwachting niet op in het grote Frico-Domo, maar bleef het een ‘vrije fabriek’. Dat legde de boeren geen windeieren. ‘Workum’, zoals de fabriek in de volksmond werd genoemd, stond jarenlang in de top van Nederland wat de melkprijs betreft. Directeur Jan de Vries wist menig boer en boerin te prikkelen met zijn schrijfkunst in het coöperatieblad Bolwerk. De kleine coöperatie kon de concurrentie op de

In Friesland zijn eind negentiende eeuw meer dan 160 zuivelfabrieken gebouwd. Ruim een derde van de steden en dorpen had zo’n fabriek. Net als de kerk werd de zuivelfabriek een sociaal referentiepunt, een plek die de mensen in en rondom dorp of stad verenigde in een gemeenschappelijke activiteit, namelijk het maken van boter en kaas. Van al die oude zuivelfabrieken zijn nog slechts enkele in bedrijf, en meer dan honderd zijn er afgebroken. Van 55 fabrieken resteren nog belangrijke onderdelen en van een beperkt aantal wat kleinere overblijfsels. In het boek ‘Zuivelfabrieken in Friesland’ plaatst historicus Marijn Molema de opkomst en ontwikkeling van de Friese zuivelfabrieken in een bredere, maatschappelijke context. Architectuurkenner Peter Karstkarel gaat bij iedere zuivelfabriek in op ontstaan, geschiedenis en architectonische kenmerken van zowel de fabriek als de directeurswoning. Het boek wordt uitgegeven door Uitgeverij Bornmeer-Noordboek en komt in het najaar op de markt.

33


internationale kaasmarkt echter niet volhouden en fuseerde in 1997 met Friesland Dairy Foods en het oostelijke Coberco tot het grote Friesland Foods. Tien jaar later ging deze weer samen met Campina en ontstond de zuivelgigant FrieslandCampina.

It Bûterhûs

Van de grote zuivelfabrieken gaan we terug naar de boterhandelaren van eeuwen daarvoor. In het pittoreske

plaatsje Balk staan aan de Luts, het water dat dwars door het dorp loopt, verschillende panden met fraaie gevels. Hier woonden ooit de handelaren die rijk waren geworden van de handel in boter, die onder meer naar Londen werd verscheept. Een mooi voorbeeld hiervan is het Bûterhûs aan de Van Swinderenstraat dat gebouwd is in 1633. Hier woonde de boterhandelaar Poppes, die veel macht en aanzien had in Balk. De botertonnen in de gevelsteen herinneren hieraan. In het fraai gerestaureerde pand is nu een bed & breakfast met theeschenkerij en de VVV gevestigd. Het is tevens het startpunt van de audiotour die leidt langs herinneringen aan de boterhandel in Balk. De app van de tour is gratis te downloaden.

Sloten

Onze eigen tour gaat door naar alweer een zuivelfabriek, die genoemd is naar de stad en die al van verre is te zien: Sloten. De fabriek stamt uit 1891 en werd opgericht op initiatief van een bekend zakenman uit de stad, de heer Van der Wal. In de dertiger jaren was het bedrijf onderdeel van Lijempf – de Leeuwarder IJs en Melkproducten Fabriek – en in 1956 werd het gekocht door de Coöperatieve Condens Fabriek, oftewel de CCF uit Leeuwarden. ‘Sloten’ werd specialist in de productie van kalvermelk en ingrediënten voor jongdiervoeders, beter bekend als Sprayfo. Inmiddels is de fabriek onderdeel van de multinational Nutreco, maar de betrokkenheid van Sloten bij ‘it fabryk’ is nog steeds groot.

Omke Jan 9

It Bûterhûs in Balk.

10

De oude zuivelfabriek in Sloten, tegenwoordig specialist in kalvermelk.

34

De zuivelfabriek in Sloten ligt aan het water, net als vrijwel alle zuivelfabrieken. Het vervoer van de melk naar de fabriek ging vroeger vaak met een melkschouw die de melkbussen van de boerderij naar de fabriek bracht en de lege mee terugnam. In het waterrijke Friesland waren


11

Omke Jan en de melkboot in Woudsend.

veel boerderijen het best vanaf het water te bereiken. In It Tsiispakhús in Wommels hebben we al een tentoonstelling over de melkvaart kunnen zien en aan de Iewal in Woudsend is nog een echte melkboot. De boot ligt aangemeerd bij Omke Jan, een ‘boergondische ontmoetingsplek’ waar we kunnen eten en drinken en overnachten. Omke Jan is genoemd naar de oudoom van oprichter en zuivelman Jan Bles. Het was een veekoopman die hield van een praatje. Hij was een verbinder die boer en burger bij elkaar bracht en dat is precies ook de insteek van het boergondische ontmoetingspunt in Woudsend. De ingrediënten van de gerechten komen zoveel mogelijk van boeren en tuinders uit de buurt en binnen is de fotoserie te bewonderen die Tryntsje Nauta maakte van koe Gelske 135 van melkveehouder Romke Schaap uit Ypecolsga. Schaap levert melk aan Omke Jan en de foto’s zijn een bijzonder eerbetoon aan de zwartbonte Friese koe die al eeuwenlang een grote rol speelt in Friesland.

Heerenveen

12

Nieuwe zuivelfabrieken langs de A7 bij Heerenveen.

Het terras van Omke Jan in Woudsend is een mooie plek om de tour af te sluiten, maar dat betekent niet dat de zuivel elders in de provincie geen rol speelt. Integendeel. De zuivelgeschiedenis mag zich dan vooral concentreren op de Friese Greidhoeke met de grazige graslanden en de oneindige horizon, veel grote melkveebedrijven zijn tegenwoordig in de gemeente Heerenveen en de Stellingwerven te vinden. De boeren op de voorheen arme zandgrond wisten zich door mechanisatie en innovatie op te werken tot ondernemende melkveehouders. Opvallend is het relatief hoge aantal ‘importboeren’ uit andere delen van het land, die werden uitgekocht voor stadsuitbreiding en in Zuidoost Friesland hun bedrijf konden uitbouwen. Op de ‘zuivelboulevard’ langs de A7 bij Heerenveen waar bedrijven als A-ware, Fonterra en Ausnutria grootschalige zuivelfabrieken hebben gebouwd, zijn de bouwkranen nog niet verdwenen. De historie van de Friese zuivel staat vast, maar de Friese zuivel zelf is nog volop in beweging. 35


36


Het melkveebedrijf van de maatschap Van Weperen in Oosterwolde is een naam in de Nederlandse melkveehouderijwereld. Het bedrijf staat ook voor schaalvergroting en de koeien op stal houden. Past zo’n bedrijf in het toekomstplaatje dat provincie en ‘Den Haag’ voor ogen hebben voor de melkveehouderijsector? Jelle Feenstra

37


88

jaar is hij inmiddels, Jan Klaas van Weperen. Hij keek de dood al een paar keer in de ogen. Dertig jaar geleden constateerden de artsen longkanker, hij overleefde op wonderbaarlijke wijze. Twee jaar geleden kwam hij bij werk op de boerderij onder een grote ijzeren plaat terecht, de ambulance reed hem het erf af. Maar voorlopig is hij weer springlevend en draait hij met trekker en hark de ene na de andere mooie wiers, deze mooie nazomerweek in september. Nog vrijwel dagelijks is hij te vinden op de boerderij in Oosterwolde waar zoon Klaas en de naar hem vernoemde ‘pakesizzer’ Jan Klaas samen met 6,5 volwaardige arbeidskrachten (VAK) bijna 600 koeien melken. Al generaties lang een echt familiebedrijf, maar in de beeldvorming soms beoordeeld als megabedrijf waar de koeien niet meer buiten komen. Zo’n melkveebedrijf waarvan politiek en maatschappij zeggen: willen we dit in de toekomst nog? De zucht van Klaas van Weperen (64) is te horen tot ver buiten Oosterwolde. ‘Dit bedrijf mega noemen steekt mij. Mega is voor mij meer dan 1500 koeien op één locatie. Zo’n bedrijf past niet in Nederland. Maar dit? Tweemaal 300 koeien, verdeeld over twee ruime stallen, voorzien van elke denkbare vorm van comfort? Met 329 hectare grond in gebruik? We hoeven zelfs niet eens mest af te voeren. Kom op zeg! Als je dit landschapsvervuilend en dieronvriendelijk vindt, heb je je duidelijk niet verdiept in de materie.’

Het vak verstaan

De felheid van een roodharige zal Klaas van Weperen nooit verliezen. De discussie gaat hij op facebook regelmatig aan met kritische burgers. Hij nodigt ze soms uit, om te laten zien hoe en waarom de koeien binnen blijven. ‘Een koe in het weiland vergoelijkt al snel alle dingen die je niet ziet. Het zegt niks over hoe goed een koe het heeft. Ik wil dat graag uitleggen aan mensen die de moeite nemen zich in de materie te verdiepen. Ik stoor me aan mensen die dat niet doen, maar vanaf de zijlijn wel voor ons denken, terwijl ze het vak niet verstaan.’ De medewerkers op het bedrijf heten medewerkers, geen arbeiders. Ook dat woord haat hij. ‘Ons bedrijf is een samenwerkingsvorm van tien mensen op één werkplek,

Jan Klaas van Weperen (88) nog volop in actie.

38


Jan van Weperen (rechts) in werkoverleg met vaste medewerker Kornelis.

met elk z’n specialiteit.’ Ze blijven ver van de hiërarchische baas-arbeider verhouding. ‘Dat slaat creativiteit dood. Wij willen mensen die meedenken, met nieuwe ideeën komen. Natuurlijk, uiteindelijk zijn er twee die de route bepalen. Maar nooit zonder uitgebreide consultatie van de medewerkers.’ Zo was het bij ‘pake’, zo was het bij vader, met de medewerker die ze liefkozend ‘oom Catharinus’ noemden. En zo is het bij hun. Een samenwerkingsvorm van meerdere mensen op één locatie. ‘Ik heb niks met de term grootschaligheid. Onze bedrijfsvorm is niet meer of minder dan een van de bedrijfstypen die de Friese melkveehouderij rijk is.’

Klaar voor transitie

De ‘jonge’ Jan Klaas van Weperen aan het werk in de melkcarrousel.

Het melkveebedrijf gaat vol goede moed op weg naar 2030. Er is geen vrees voor de door minister Carola Schouten gepropageerde kringlooplandbouw noch voor de natuurinclusieve koers van de provincie. ‘Wij zijn er klaar voor’, zegt Jan Klaas van Weperen (41). Hij is na een overlegronde met personeel en jongveespecialist aangeschoven bij het gesprek. Jan legt uit dat het 39


Jan Klaas van Weperen met zijn 6-jarige zoon Klaas-Jan van Weperen en vader Klaas van Weperen in een van de twee stallen met 300 koeien.

40


Stallen en erf van maatschap Van Weperen.

melkveebedrijf altijd in balans is gegroeid. ‘Eerst grond, dan koeien, vervolgens gebouwen en als laatste medewerkers, in die volgorde.’ Dat medewerkers er steevast als laatste bijkwamen, hebben vader Klaas en oom Jan geweten. Ze hebben tropenjaren gedraaid. Oom Jan is Jan van Weperen, waterschapsbestuurder en columnist bij weekblad Boerderij. Hij deed enkele jaren geleden een stapje terug op de boerderij, maar is in de weekenden nog veel aanwezig. Er staat in Oosterwolde een toekomstbestendig melkveebedrijf, klaar voor de uitdaging van transitie. Politiek moeten er dan eerst nog wel wat hordes worden genomen, vinden ze. De mannen stellen dat verduurzaming eenvoudiger regelgeving vereist. ‘Als de politiek in Den Haag en Brussel de gebruiksnormen voor dierlijke mest in het zo vruchtbare klimaat van Nederland maar iets zou verruimen, is er bijna geen korrel kunstmest meer nodig. Dan gebruiken we naast onze eigen koeienmest gewoon de kippenmest van buurman Sierd van Weperen’, zegt Klaas. De mestregels in Brussel schrijven voor dat op 80 procent van de grond gras moet staan, slechts op 20 procent mogen andere gewassen worden verbouwd. ‘Maar als de overheid die regel versoepelt, kunnen wij, in de samenwerking met een akkerbouwer hier in de buurt, ons krachtvoer vrijwel zelf verbouwen. Dan hoeven we geen grondstoffen van ver meer aan te slepen. Dat zou enorm tegemoet komen aan

het kringloopidee van de minister’, denkt Jan. Dat in het kader van grondgebondenheid straks minimaal 65% van het aan de koeien te voeren eiwit van eigen land of uit de directe omgeving moet komen, is voor hun geen probleem. Het bedrijf zit nu al op 66% eiwit en daar zit nog behoorlijk rek in. Jan: ‘De visie van de minister biedt perspectief, maar nogmaals, dan zal ze iets aan de regelgeving moeten doen. Anders komen we niet verder.’ Ook staat hij open voor meer bloemen en kruiden in het gras. Zelfs een terugkeer naar weidegang sluit de jonge boer niet uit. ‘Al staat het nog niet op de agenda.’ Een begin is er wel: ze starten volgend jaar met uitloop voor droge koeien en hoogdrachtige pinken. Twee jaar geleden kochten ze een buurmelkveebedrijf. De koeien zijn naar Jardinga 3 gehaald, de plaats waar al hun bedrijfsgebouwen zijn gesitueerd. De landerijen van beide bedrijven zijn door constructieve samenwerking met Wetterskip Fryslân inmiddels op elkaar aangesloten. De 580 koeien die ze momenteel melken zijn goed voor een jaarproductie van 5,7 miljoen kilo melk. Ze willen rustig doorgroeien naar 6,2 miljoen kilo melk. Jan: ‘Het concentreren van dieren en mensen op één locatie past bij ons bedrijfstype en de manier waarop we het hebben georganiseerd. Maar ik besef goed dat daar een grens aan zit, dat bij verdere groei decentralisatie een keer in beeld komt. Voorlopig is dit niet aan de orde.’ Hij wil eerst technisch en financieel optimaliseren, daarna kijkt hij of verdere groei wenselijk is. ‘In vrijwel elke sector geldt dat stilstand achteruitgang is. Daar moet je dus wel kritisch naar blijven kijken.’

Boter bij de vis

In de verte blijft de trekker met hark onverstoorbaar zijn rondjes draaien. De ‘oude’ Jan Klaas van Weperen weet van geen ophouden. Binnen pleiten zijn nazaten voor het uitvoeren van een duurzaamheidsnulmeting. Die in beeld brengt waar een melkveebedrijf nu staat en waar het over een aantal jaren moet staan. ‘Pas als je gericht doelen stelt, kun je gericht maatregelen nemen en kijken hoe en via welke partijen markt of maatschappij dat gaan belonen.’ Boter bij de vis. ‘We kunnen van alles uitvinden. Maar als de melk niet een paar centen duurder wordt, gaat het ‘m niet worden.’

41


MAMMOETTANKE

42


KER IN TRANSITIE

De melkveehouderij probeert te transformeren tot een natuurinclusieve wijze van landbouw. Onder invloed van vernieuwers uit de boerenwereld zelf, maar ook vanuit de burgerij. Met initiatieven als Kening fan ‘e Greide wordt de landbouwsector de laatste jaren opgeschud. Maar wat betekent zo’n transitie eigenlijk concreet en wat beogen die vernieuwers met hun ideeën om de agrarische sector te laten veranderen? Een beschouwing naar aanleiding van gesprekken met aanjager Klaas Sietse Spoelstra, beleidsverbinder Wiebren van Stralen en boerenvoorvrouw Trienke Elshof. Sjoerd Hofstee

E

en langzaam maar zeker monotoner ogend landschap, een stiller voorjaar door minder weidevogels en almaar minder begrip tussen boer en burger door een gebrek aan kennis van elkaars achtergrond en drijfveren. Het was Klaas Sietse Spoelstra al langere tijd een doorn in het oog. En vooral omdat niets erop wees dat burgers, boeren, vogelwachters, banken, wetenschappers en politiek uit de impasse konden komen om de verschillende belangen te verenigen. ‘Collectieve onmacht was het wat ik zag en voelde. Tijd voor een andere aanpak.’ Spoelstra richtte, samen met anderen, het burgerinitiatief Kening fan ‘e Greide op. Met de uitstervende grutto, de ‘Koning van het Weiland’, als symbool. Door de landbouw aan cultuur en menselijke waarden te verbinden, trachten ze boer en burger beter te verbinden en innovaties aan te wakkeren. ‘Doorgaan met de landbouw zoals jarenlang gedaan is, is een heilloze weg. Daarvan ben ik overtuigd. Maar wij willen onze boeren niet kwijt, integendeel.’ Kening fan ‘e Greide initieerde en organiseerde talloze bijeenkomsten met boeren en burgers in discussieruimtes en ging het gesprek aan met overheden en marktpartijen. Vooral in het begin, enkele jaren geleden, stuitte dat op veel weerstand uit de boerenwereld. ‘Wij werden gezien als een soort nieuwe Wakker Dier. Ook de politiek kon ons niet plaatsen. Onze aanpak kwam volledig van onderop, uit de betrokken burgerij. Dat is boeiend, maar spannend voor iedereen. Bij het gefinancierd krijgen van projecten liep ons dat vaak voor de voeten.’ Vanuit het burgerinitiatief ontstonden initiatieven als Living Lab, zuivelmerk Weide Weelde en werd natuurinclusieve landbouw een bekende term. Aan menig

43


‘Wij willen onze boeren niet kwijt,integendeel’ Klaas Sietse Spoelstra

‘Het exportmodel overboord willen zetten is hypocriet Trienke Elshof

‘Voor melkveehouders die niet mee bewegen houdt het op’ Wiebren van Stralen

44

onderhandelingstafel en in vele wandelgangen praten Spoelstra en consorten meer dan een woordje mee. Naar hen wordt geluisterd. Of dat tot tevredenheid stemt? Spoelstra spreekt van een dubbel gevoel. ‘De weerstand die we vooral de eerste jaren opriepen, kostte erg veel energie. Maar wat we bereikt hebben geeft minimaal zoveel energie terug. We hebben meegeholpen aan het deltaplan biodiversiteit dat binnenkort van de plank rolt. Samen met de inzet op omvorming naar natuurinclusieve circulaire landbouw, werken we zo aan een soort ‘Mansholt 2.0’. Een type landbouw die duurzaamheid en circulair werken op nummer 1 zet. De huidige landbouwminister zit op dezelfde koers, dat geeft hoop.’

Knagend gevoel

‘Wat veel boeren missen, is waardering uit eigen omgeving. Dat knaagt, dat doet zeer’, zegt Wiebren van Stralen. Hij werkte tot 1 september als projectbegeleider bij Living Lab. Dit is door Provinsje Fryslân opgezet en gefinancierd om natuurinclusieve landbouw een boost te geven, onder andere door het stimuleren van innovatieve (markt) concepten voor melkveehouders. Nu werkt Van Stralen bij ’s lands grootste zuivelbedrijf FrieslandCampina aan nieuwe melkstromen zoals de Topzuivellijn. Een innovatief marktconcept in het groot, waarbij melkveehouders door aangetoonde extra inzet op biodiversiteit en landschappelijke waarden beloond worden met een paar cent extra voor elke liter melk die ze leveren. Een dergelijke beweging is meteen de brug naar het tweede grote probleem dat melkveehouders volgens Van Stralen parten speelt: ‘Het productaanbod sluit te weinig aan op de vraag van de veeleisende Nederlandse consument. In ons land is hierin een groei in omzet haalbaar. Dat bewijzen de cijfers. Maar die groei wordt voor een belangrijk deel veroverd door buitenlandse concurrenten. IJslandse yoghurt van het Scandinavische Arla is bijvoorbeeld enorm populair. Dan denk ik: oké, je voedt de wereld, maar lukt dat ook met de consument hier? Blijkbaar minder goed dan gewenst. Daar moeten zuivelfabrieken mee aan de slag, maar ook melkveehouders zelf.’ Luxere producten kosten meer geld. Is dat niet iets voor een kleine groep burgers met een ruime beurs? ‘De groep consumenten met een smallere beurs schuift altijd op naar dat wat de voorlopers met een ruimere beurs doen. In het winkelschap kiezen voor luxe en duurzamer geproduceerd voedsel wordt daarom de komende jaren meer en meer de norm.’

Valse verwachtingen

Van Stralen zag de afgelopen jaren veel boeren die een transitie al ingezet hebben. Een transitie waarbij de boer zich niet meer louter richt op kostprijsverlaging door efficiëntie op het eigen erf. ‘Met die efficiëntieleer zijn twee generaties melkveehouders opgegroeid en dat heeft ons allemaal veel gebracht. De opdracht van Mansholt om meer voedsel te produceren voor een lage prijs is met glans doorstaan. Daar mag de samenleving best bij stilstaan en


de boeren voor bedanken. Voor de komende generatie boeren is er een andere toekomst met inzet op echte toegevoegde waarde. De politiek moet dat uitdragen en stimuleren en vanuit de zuivelindustrie moeten niet meer valse verwachtingen worden gewekt dat het huidige model volhoudbaar is in ons land.’ Veel melkveehouders willen wel mee in de transitie, maar zitten met torenhoge financieringen en zien geen goede verdienmodellen gekoppeld aan inzet op een meer natuurinclusieve wijze van boeren. ‘In de afgelopen twee jaren dat ik voor Living Lab werkte, zei menig boer tegen mij: ‘Zeg maar wat ik moet doen en hoe het moet, dat omschakelen’. Dat is, sorry dat ik het zo zeg, niet echt ondernemend. Begrijpelijk, want zelf uitvinden waar de kansen liggen voor jouw bedrijf is de boer niet gewend. En als je hoopt en verwacht dat de zuivelfabriek het wel voor je regelt, krijg je ook de vergoeding die zij uit de markt halen. Niets meer dan dat’, stelt Van Stralen. Allemaal zelf zuivelen dan maar en de producten verkopen in een winkel op het erf of via de lokale retail? ‘Nee, het is een utopie dat voor alle boeren een direct verdienmodel volledig te koppelen is aan hun natuurinclusieve wijze van boeren. Hooguit voor 10 procent van de huidige kleine drieduizend Friese melkveehouders, schat ik in.’ Van Stralen stelt dat alle grote Europese retailers tegelijkertijd de eisen voor duurzaamheid opschroeven, ook in hun huismerken. ‘Zuivelbedrijven moeten de meerkosten voor verduurzamen ook doorberekenen aan de retail, die dat weer door vertaalt in een hogere prijs in het schap. Voorwaarde voor prijsverhoging is een onderscheid in productiewijze. Die ontwikkeling is al begonnen, kijk bijvoorbeeld naar weidemelk, GMO-vrije melk en straks glyfosaat-vrije melkstromen. Als deze ontwikkeling af is, dan is het zuivelschap in ons land, maar ook in de landen om ons heen, volledig veranderd. Huismerken zijn dan duurzame melkstromen en private-label kaas is vergroend. Bulkmelk zie je in Nederland dan niet meer in de winkel. Voor 90 procent van de melkveehouders die hun melk niet op een directe manier voor een nichemarkt kunnen verwaarden, gaat dit veel impact hebben. Voor hen bestaat hét antwoord niet hoe ze op deze transitie in moeten spelen. Melkveehouders moeten zichzelf de vraag stellen: voor welke markt wil ik melk produceren. Voor de wereldmarkt die zo gek is op Friese zuivel, maar waar we de concurrentie op prijs niet kunnen winnen. Of voor een markt met een meerwaarde verhaal? De consument wil vertrouwen hebben in de manier van produceren, als melkveehouder moet je daar ook in mee. Voor melkveehouders die dat echt niet willen, houdt het vroeg of laat op.’

Boerenzorg is reële zorg

Trienke Elshof is boerin in Oldetrijne en LTO-voorvrouw in Noord-Nederland. Vanuit die functie tracht ze de belangen van alle melkveehouders te behartigen. Ze noemt initiatieven als Living Lab waardevol om de voorbeeldfunctie die ze vertolken en omdat alle boeren er door worden uitgedaagd. ‘De laatste jaren zijn mede door

de aanjaagfunctie van dergelijke initiatieven meer en meer melkveehouders bewust bezig met beter bodembeheer en wordt bijvoorbeeld meer kruidenrijk grasland ingezaaid.’ Tegelijkertijd plaatst ze kanttekeningen. ‘Je kunt wel zeggen dat er voor 90 procent geen duidelijk antwoord is hoe zij succesvol mee kunnen in de gevraagde transitie, maar als LTO moeten wij er natuurlijk wel voor die groep zijn.’ Elshof wijst erop dat al jaren wordt gezegd dat er ‘gewoon’ een dubbeltje meer moet worden betaald voor de melk. ‘Maar dat gebeurt niet tot nauwelijks in het winkelschap. Dat heeft er ook sterk mee te maken dat wij grotendeels een exporterend melkveeland zijn. Met exporteren is trouwens niets mis als we binnen de gestelde randvoorwaarden hier melk produceren. Het hele opgebouwde exportmodel overboord zetten vind ik dan ook onverstandig. Enerzijds omdat je je dan af moet vragen wie dat gaat betalen en het is zelfs een beetje hypocriet. Waarom? Omdat we allemaal logischerwijs aan de importkant wel willen blijven profiteren van alles wat de vrije wereld ons biedt.’ Begrijp haar niet verkeerd. Elshof onderkent volledig het belang van inzet op maatschappelijk acceptatie. Vanuit LTO werkt zij nu ook al met onder andere de provincie aan een landbouwdeal. Hierin wordt stevig ingezet op meer biodiversiteit in het boerenland én een beloning daarvoor voor de boer. ‘Met bijvoorbeeld kruidenrijk grasland en bloemrijke perceelsranden kunnen en willen de meeste melkveehouders nog veel meer doen. Dat kleurt de omgeving letterlijk en het stimuleert de biodiversiteit met alle voordelen die dat biedt. Met dergelijk inzet, gestimuleerd mede vanuit de provincie, geloof ik vast dat de melkveehouderij en haar omgeving elkaar nog jaren lang prima passen. We zijn en blijven dan om het zo te zeggen: maatschappelijk geaccepteerd. Alleen één puntje: of we daarmee de gruttostand overeind houden, dat is de vraag. Boeren in de hele provincie doen daarvoor hun best, maar toch vallen de resultaten soms tegen. Hoe erg ook ik persoonlijk dat zou willen, misschien moeten we accepteren dat de teruggang van de grutto niet overal te keren is.’

Verleiden

Klaas Sietse Spoelstra ziet het gevaar dat Elshof schetst ook wel. Hij vergelijkt de agrarische sector en de hele agribusiness met een loodzware moeilijk wendbare mammoettanker. ‘Wij zitten samen met koplopers uit de boerenwereld in sleepbootjes aan die tanker te trekken. Om de koers langzaam maar zeker te verleggen. Die koerswijziging is ingezet, maar gaat wel twintig tot dertig jaar duren. Een hele generatie boeren dus. Die generatie trachten we te verleiden mee te helpen de koers te verleggen, liefst iets sneller dan ik nu inschat. En wat de grutto’s betreft: voor deze weidevogels moeten we tussentijdse maatregelen optuigen. Bijvoorbeeld het areaal agrarisch natuurbeheer in Friesland van 20.000 naar 30.000 hectare brengen in de komende jaren. Dat moet de provincie, en daarmee uiteindelijk dus de maatschappij, willen betalen. Anders verdwijnt de Kening fan ‘e Greide inderdaad definitief uit het Friese landschap.’

45


LUXE ZUIVEL UIT DOKKUM

46

Hessel Jan Sinnige en patissier Wiebe de Jong inspecteren kruidenrijke weiden die voor smaakvolle melken moet zorgen.


Oude tijden herleven in Dokkum. Binnenkort wordt dagelijks een kleine hoeveelheid vers geproduceerde melk de stad ingereden met een mini-melktank. Van die melk worden toetjes en ijs gemaakt. De nieuw opgerichte zuivelcoöperatie ZUCO U.A. verkoopt vanuit de binnenstad de producten uit het eigen winkelpand en via de lokale retail. Sjoerd Hofstee

M

elken op een natuurinclusieve wijze en daar dan ook nog een renderend verdienmodel aan koppelen. Het is bepaald geen sinecure. Hessel Jan Sinnige uit Damwoude weet er alles van. Tot vorig jaar runde hij samen met zijn vrouw Boukje een melkveebedrijf. Daarbij zette hij De Molkerij op, een miniketen van agrarische bedrijven, verwerkers en aanbieders. Door chronische rugklachten moest hij het melkveebedrijf van de hand doen. De drive om ‘melk met een goed verhaal’ op commerciële wijze aan de man te brengen, liet hem echter niet los. Hij smeedde samen met partner Boukje en zakenpartner en patissier Wiebe de Jong een plan: de

opgehaald melk. Deze melk wordt met een speciaal uit Zwitserland gehaalde mini-melktank op aanhanger van 1.200 liter van de boerderij gehaald. Van de melk worden zogeheten to go-producten gemaakt, zeg maar een soort van snelle meeneem tussendoortjes. Dat betekent bijvoorbeeld toetjes, ambachtelijk roomijs, melk, karnemelk en kefir, maar dan in kleine porties. Deze producten worden vanuit de eigen winkel maar ook via lokale horeca en retail verkocht. ‘De keuze voor to go-producten is gemaakt omdat onze marge hoog moet zijn. Onze kostprijs ligt rond een euro per liter melk. Dat is zeker het dubbele van een grote zuivelfabriek. Een hogere marge is met to go-producten wel te realiseren, maar met literpakken niet’, vertelt Sinnige. De melk komt van een melkveehouder die Jersey-koeien melkt, natuurinclusief zijn grond beheert en een speciaal afgestemd rantsoen voert. ‘Met veel kruidenrijk gras en omega vetzuren’, zegt Sinnige. ‘Vanaf komend jaar willen we de melk verwerken van een eigen melkveebedrijf met circa 50 Fries-Hollandse koeien die op een natuurinclusieve wijze melk produceren. Door melk van Friese koeien te gebruiken maken we de kringloop en de link met de historie rond.’

Verbinding zoeken

Het pand van de nieuwe zuivelcoöperatie midden in het centrum van Dokkum.

oprichting van een zuivelcoöperatie. Bij de (gedeeltelijke) financiering volgen ze het voorbeeld van Frieslands eerste zuivelcoöperatie uit 1886 in Warga. Daar legden deelnemende melkveehouders toen 1000 gulden in. Nu gaat het om 170 certificaten ter waarde van € 1000. Aan te kopen door betrokken burgers. ‘Ook zonder dit geld is de start te financieren, maar wij creëren hiermee bewust een extra vorm van binding met bewoners in en rond Dokkum. Dat slaat aan, de eerste dertig zijn al verzegd’, vertelt Sinnige.

Meer marge

Zuivelcoöperatie ZUCO U.A. betrekt een pand aan De Dijk midden in Dokkum en verwerkt daar dagelijks de vers

Voor de vermarkting is het belangrijk om het exclusief te maken en ook zo aan te bieden’, stelt Sinnige. ‘Bij retailer Jumbo, die net als La Place de producten ook gaat verkopen, mogen onze producten dan ook niet in het zuivelschap staan, maar moeten ze vanuit een aparte stelling worden aangeboden. Dat is de deal. Consumenten zien in de supermarkt namelijk door de bomen het bos niet meer. Een exclusief product dus. Maar ook luxe met een hoge marge. Is daar voldoende markt voor in Dokkum? ‘Vast en zeker. Wij moeten kwaliteit leveren en het verhaal moet kloppen. Dan zijn mensen echt wel bereid om wat extra’s te betalen’, is Sinnige overtuigd. Om dit concept op te zetten en uit te rollen, vraagt echter van hem en zijn partners wel veel inzet en focus. ‘Wanneer ik ons melkveebedrijf nu nog gerund had, had ik dit zo ook niet kunnen doen. Dat kan eigenlijk alleen als je je er echt op kunt focussen. Daarvoor is samenwerking met andere specialisten nodig. Ik denk dan ook dat natuurinclusieve melkveehouders zich moeten verbinden aan een marktpartij die zorgt voor de verwaarding. Als dat lukt dan liggen er kansen om de extra kosten en uren die de melkveehouder maakt tot waarde te brengen.’ 47


Bemiddeling, aan- en verkoop van: • Woonboerderijen • Melkveebedrijven • Landerijen

Domwier 5, Wergea Makkum 2, Boazum

“Blijf goed geïnformeerd en volg ons aanbod op onderstaande website en op Funda!” www.brandsma-og.nl Goëngamieden 9, Goënga 0515-430306 info@brandsmavastgoed.nl

Ruimte voor onderne men.

Bepaal uw doel en zet samen met accon ■ avm uw koers uit! UW BEDRIJF OOK IN ACCONDITIE? Adequate bedrijfsvoering

Gedegen administratieve organisatie Gezonde financiële huishouding Kantoor Drachten (0512) 51 61 35 Drachten@acconavm.nl

Kantoor Sneek (0515) 42 42 42 Sneek@acconavm.nl

Kantoor Dokkum (0519) 29 59 15 Dokkum@acconavm.nl

accountancy

strategisch advies

juridisch advies

belastingadvies

accountantscontrole

werkgeversservice

www.acconavm. nl


In the heart of the future

Barend Spliethoff Programmamanager Dairy Valley 0317 - 48 88 44 06 - 229 946 84 Jolanda Tuininga Projectondersteuner Dairy Valley 0317 - 48 88 44 06 - 535 190 88

In het inwendige van de koe verandert groen gras in een wit wonder: MELK. En sinds 8000 jaar is koeienmelk onderdeel van het voedingspatroon van de mens. Omdat het zo gezond is. Het voedt miljarden mensen. Overal ter wereld. Op die hele wereld zijn er maar enkele plekken die de natuurlijke condities bieden voor dit wonder. Vruchtbare grond. Schoon water. Gunstig klimaat. Nederland is zo’n plek. Hier liggen de genen waardoor melk en haar verwerking zich optimaal hebben kunnen ontwikkelen. Hier vindt dairy haar oorsprong. De geschiedenis van dairy wordt gevormd door boerenbedrijven die hun kennis en ervaring doorgaven van generatie op generatie. Mensen die de waarde van de natuur inzetten en zich altijd aan omstandigheden weten aan te passen. Hardwerkende families die een grote bijdrage leverden aan de welvaart die ons land nu kent. Daarnaast is een grote rol weggelegd voor verwerkende bedrijven, voor praktisch én wetenschappelijk onderwijs en voor alle vormen van dairy-dienstverlening. Kortom: van melkverwerkende bedrijven tot universiteit. En van loonbedrijf tot dierenarts. De unieke combinatie van gunstige locatie, rijke geschiedenis en innovatiekracht geeft deze keten een toppositie op de wereldmarkt. Een winnende positie. Deze winnende positie geeft haar een voorsprong in verandering van tijdperk. Een tijdperk waarin de wereld oplossingen eist die niet door individuele partijen maar door samenwerking moeten worden gecreëerd. Grote internationale issues als

klimaatverandering, groei van de wereldpopulatie, toenemende digitalisering en datatoepassingen stellen de mens voor nieuwe uitdagingen. Deze gelden ook voor onze omgang met voedsel. En dus met dairy. De hele branche is zich hiervan bewust. En is hard bezig om deze transitie vorm te geven. Maar ieder nog teveel vanuit zijn eigen perspectief. In zijn eigen tempo. En om die leidende positie op de wereld te behouden, te versterken en uit te dragen is meer samenwerking nodig. Het Ketendenken. Dit kan met een community als Dairy Valley. Hier kunnen tegenstellingen in het oude en nieuwe denken worden overwonnen. Kunnen we echt de omslag maken van productie naar verantwoorde productie. Kunnen nieuwe ideeën en technieken in een breder perspectief worden ontwikkeld. Kan de sector van nieuwe impulsen worden voorzien die zowel ecologisch als economisch nieuwe horizonen biedt. Waarom? Omdat de Dairy Valley alle betrokkenen in de branche inspireert om a) iedereen het beste van melk te bieden en b) de wereldwelvaart te verbeteren door op een verantwoorde manier melkproducten te blijven ontwikkelen. En omdat het Ketendenken, waarop de Dairy Valley zich baseert, op de hele wereld de toekomst heeft.

DAIRY VALLEY, WE DARE, WE CARE, WE SHARE


BOEREN, BURGERS ZUIVELARBEIDERS EN

Jaarmarkten en oogstfeesten waren vanouds de plekken waar boeren en burgers elkaar ontmoetten. Die traditie wordt op veel plaatsen in stand gehouden, al neemt de agrarische invloed wel af. Ida Hylkema 50


Veekeuringsdag in Workum is een ontmoeting tussen boer en burger midden in de stad.

51


Jonge boertjes in actie op Veekeuringsdag in Workum.

E

en kind in een blauwe overall geeft een kalf wat hooi. Zijn ouders staan te praten met vrienden die ze al een tijd niet hebben gezien. ‘Tink der om’, klinkt het. Ze doen een stapje opzij om een boer met zijn koe door te laten. Op Veekeuringsdag in Workum is het een vertrouwd plaatje. ‘Kokedei’ in Workum is een traditie die al meer dan honderd jaar bestaat. De melkveehouders uit de regio trokken met hun beste koeien naar het marktplein bij de boterwaag voor de keuring. Dat deden ze in 1900 en dat doen ze nog steeds, iedere vierde woensdag van september. Veekeuringsdag – met in de middag een paardenconcours - is echter niet alleen een traditie voor de boeren, het is een speciale dag voor alle inwoners en oud-inwoners van Workum. Het is een dag om elkaar te ontmoeten en bij te praten en dat gebeurt al meer dan honderd jaar op een marktplein tussen de koeien, waar de geur van stro en mest wordt vermengd met die van de oliebollen van de familie Koopal.

Agrarische Schouw

Zo’n traditie is er ook op de vierde donderdag in september – meestal een dag later dan Workum dus – in Joure: de Agrarische Schouw. Hier zijn het niet koeien maar grote machines en bedrijven die op wat voor wijze dan ook een link hebben met de agrarische sector die boeren en burgers uit een wijde regio trekken. De Agrarische Schouw in Park Heremastate is sinds 1953 vast onderdeel van de jaarmarkt van Joure, die al sinds de 15e eeuw wordt gehouden. De mechanisatiebeurs was een reactie op het aflopen van de paardenmarkt en de toename van de mechanisatie op de agrarische bedrijven. ‘Jouster Merke’ met de jaarmarkt en de Agrarische Schouw is sindsdien een belangrijke plek waar boeren en burgers uit de regio elkaar ontmoeten.

Heamiel

Ook andere bekende festiviteiten kennen een oorsprong in de agrarische sector, zoals de Agrarische Dagen in Franeker en het Flaeijelfeest in Nieuwehorne, al wordt de agrarische inbreng wel steeds kleiner in relatie tot de andere programmaonderdelen. Tijdens de Heamiel Dagen in Bolsward worden nu vier dagen lang diverse activiteiten georganiseerd, maar de oorsprong van de feestweek ligt in de gezamenlijke maaltijd die de boeren en hun knechten hielden na het binnenhalen van het laatste hooi. Dit was een traditionele maaltijd bestaande uit rijst met rozijnen, boerenjongens en brandewijn. In de binnenstad van Bolsward zaten de inwoners van Bolsward en omgeving aan lange tafels met elkaar te genieten van dit heerlijke eten. Het heamiel was een soort verbroederingsfeest tussen de plattelandsmensen en de stedelingen, jong en oud, en is nog steeds onderdeel van de Heamiel Dagen. Net als het ringrijden, waar Friese paarden voor de sjees en boer en boerin in klederdracht zorgen voor een prachtig stukje cultuurhistorie en oude tijden doen herleven.

Betrokkenheid

Het ander ‘boerenfeest’ in Bolsward is Bolletongersdei op de eerste donderdag van oktober. Op deze jaarmarkt werden voorheen stierenkeuringen gehouden, maar het ‘boerenaandeel’ werd in de loop der jaren steeds kleiner. Sinds 2017 is er weer een kalverkeuring en een uitgebreid programma in het kader van ‘boer meets burger’ om de betrokkenheid van de burgers bij de agrarische sector te verstevigen. Die betrokkenheid neemt af, mede omdat het aantal boeren afneemt. Had iedereen voorheen nog wel één of meerdere boeren in de familie, tegenwoordig is dat geen 52


Ringrijden met een traditionele sjees en in Fries kostuum waar ooit de boer en boerin mee pronkten als ze naar de stad gingen.

vanzelfsprekendheid meer. Daarmee verdwijnt ook het begrip ‘melkerstijd’ en worden dorpsfeesten niet meer stilgelegd na 4 uur ’s middags om de boeren de kans te geven hun koeien te melken. Dat is overigens ook niet meer nodig, want de melkrobot heeft de flexibiliteit van de melkveehouder sterk verbeterd.

Zuivelfusies

De mechanisatie heeft een grote invloed gehad op de rol van de melkveehouderij in de plattelandsgemeenschap. Niet alleen op de boerderij zelf verdwenen arbeidsplaatsen, ook binnen de zuivelfabrieken vond een grote ommekeer plaats. Door schaalvergroting en fusies verdween in veel dorpen de vertrouwde zuivelfabriek en daarmee werkgelegenheid. Tussen 1955 en en 2017 daalde het aantal zuivelfabrieken van ruim honderd tot tien. Een deel van de werknemers ging ‘de melk achterna’ en verhuisde naar de plaats waar de zuivelfabriek bleef bestaan. Ze namen daarbij ook hun eigen gewoonten en tradities mee. Zo werd in Workum het kaatsen geïntroduceerd door de zuivelarbeiders die vanuit Tzum naar Workum waren verhuisd. De fusies zorgden overigens voor gemengde gevoelens bij zowel de boeren als de arbeiders. Niet alleen de arbeiders moesten verhuizen, ook de boeren zagen met lede ogen toe hoe de fabriek, die hun vader of grootvader nog mee had opgericht, nu gedoemd was te sluiten. Zorgen waren er ook over de gedwongen samenwerking met andere regio’s. Boeren van de Gaasterlandse zandgronden samen met die van de zware kleigrond, dat kon nooit goed gaan, zo vreesden bestuurders.

Gemeenschapszin

Cultuurhistoricus Jan Ybema deed onderzoek naar de ontwikkelingen in de Friese zuivelindustrie tussen 1955 en 1980, bekeken vanuit het perspectief van de werknemers van de zuivelfabriek. Het werk werd lichter en het loon beter, maar met de schaalvergroting verdween wel een gevoel van gemeenschapszin. De zuivelarbeiders van de dorpsfabriek kenden alle boeren en de directeur bekleedde verschillende maatschappelijke functies in het dorp; met de concentratie en groei van de fabrieken verdween deze vanzelfsprekendheid. De impact van het verdwijnen van de dorpsfabrieken is onderschat, stelt voormalig zuiveldirecteur Jan Bles in het boek ‘Van melkrijder tot fabrieksdirecteur’ van Ybema. Directie, boeren en personeel woonden allemaal in hetzelfde dorp en troffen elkaar op het sportveld en op het dorpsfeest. Met de schaalvergroting is ook de onderlinge afstand groter geworden. Zuivelarbeider Sjouke Rijpstra noemt Wergea als groot voorbeeld van betrokkenheid. Het dorp Wergea en de Frico hoorden bij elkaar, als de kolenmijnen bij Limburg, en een personeelsfeest werd al snel een dorpsfeest. Niet dat er helemaal geen binding meer is met ‘de fabriek’. In Workum vierde kaasmaker Douwe Tjerkstra onlangs zijn veertigjarig jubileum. Begonnen bij De Goede Verwachting is hij nu werknemer van het internationale zuivelconcern FrieslandCampina. Het werk is in de afgelopen decennia sterk veranderd, maar de Workumer is ‘zijn fabriek’ altijd trouw gebleven.

53


Emiel Stoffers

Favoriete zuivelproduct: Slagroom

‘N

u ik met onze band De Hûnekop een jaar niet op pad ben, heb ik tijd over. Zodoende zit ik vaak in de sportschool waar ik allerhande weipoederpreparaten neem. Ik vind ze best lekker en door de snelle eiwitten is het goed voor de spieren. Echte zuivel komt natuurlijk van de boerderij. Ik ben een geboren Grunninger, maar opgegroeid in Kollumerzwaag. Mijn vader was veekoopman en één van mijn vriendjes woonde op een melkveebedrijf. Toen Omrop Fryslân mij vroeg om het tv-programma ‘Buorkje foar Begjinners te presenteren, was ik dan ook meteen enthousiast. Doel van het programma is om de boerenwereld bekender te maken voor een breed publiek. Ik vind het prachtig om te doen en onbekend is het dus voor mij niet helemaal. Net als veel zuivelproducten. Bij beppe kregen we vroeger sûpengrottenbrij. Daar was ik niet zo gek op eerlijk gezegd. Gelukkig kregen we ook vaak vla waarvan ik het laatste met zo’n flessenlikker onderuit de fles haalde. Heerlijk. Echt lekker vind ik slagroom. Vroeger geklopt uit een pakje, nu voor het gemak uit een spuitbus. Mijn honden herkennen het geluid van de spuitbus meteen. Ze komen altijd aangerend en krijgen dan een toefje. Daarna spuit ik mijzelf dan ook altijd even wat in de mond. Lekker man!’

54

Beroep: Zanger en presentator Leeftijd: 38 Woonplaats: Leeuwarden


55


GRAS IS ONS GOUD Alles op de Graasboerderij in Sondel staat in het teken van gras. ‘Weiden is ons motto, gras is ons goud’, zegt Welmoed Deinum (24), die in maatschap met haar ouders Sierd Deinum en Joke Ensing het bedrijf runt.

56


57


58


H

et is een mooie zomeravond; de huiszwaluwen scheren door de lucht en de koeien grazen in het gezichtsveld van de boerin. De weilanden kleuren geel, het is droog. ‘Het aanbod gras is krap, daarom voeren we de koeien kuilvoer bij’, vertelt Welmoed. Gras – in de vorm van vers gras, kuilgras en hooi - is ook het enige dat de koeien krijgen. Krachtvoer wordt er niet gevoerd. ‘Een koe is geen graaneter’, legt de boerin uit. ‘In graan zitten omega 6 vetzuren die ontstekingen veroorzaken. Gras heeft juist meer omega 3 vetzuren, die ontstekingsremmend werken. Onze koeien zijn gezonder en daardoor de melk en het vlees dat ze produceren ook.’ Honderd procent gras voeren vergt wel het één en ander van de boer. Alle koeien kalven vrijwel tegelijk in het voorjaar af, zodat de energiebehoefte van de koe is afgestemd op de grasgroei. Sinds 2004 past Deinum het systeem Pure Graze toe. Dat is een vorm van beweiding waarbij de koeien optimaal gras kunnen opnemen en de hergroei van het gras ook optimaal is. De koeien krijgen daarbij vijf keer per dag een nieuwe strook gras die ze kaal kunnen vreten. Consequentie is wel dat de draad waarachter de koeien lopen ook vijf maal per dag moet worden verzet. ‘Kwestie van een kwartiertje, dus dat werk valt wel mee’, zegt Welmoed. ‘Wij zijn het gewend en we zien dat het werkt.’

Roer om

Ooit was Sierd Deinum topmelker die meedraaide in de top van Fryslân. Maar hij zag dat zijn land steeds meer kunstmest nodig had om dezelfde productie te kunnen leveren en dat de kostprijs van zijn bedrijfsvoering steeds hoger werd. Het roer ging om met eerst minder en later helemaal geen kunstmest meer en meer aandacht voor de bodem en beweiding. Sinds twaalf jaar is het bedrijf biologisch en sinds enkele jaren biologischdynamisch. Dat betekent dat er naast het niet gebruiken van kunstmest en chemische middelen extra regels gelden voor onder meer het gebruik van vaste mest en van antibiotica. ‘Wij zijn volledig antibioticavrij. Dat is onze kracht, maar het maakt je ook kwetsbaar. Op een gangbaar bedrijf kan een boer eerder ingrijpen als er iets met de koeien is, wij kunnen dat minder. Daarom is het belangrijk dat we sterke koeien hebben die tegen een stootje kunnen. Dat begint al bij de geboorte: een kalf dat na twee uur nog niet bij de moeder heeft gedronken, zal later nooit een sterke koe worden.’ De tachtig melkkoeien op het bedrijf zijn van het Fries-Hollandse ras en afkomstig uit eigen fokkerij. ‘We hebben eigen stieren die we inzetten en bouwen zo onze eigen veestapel op. Op die manier krijg je de koeien die je graag wilt hebben, al moet je wel oppassen voor inteelt. Dat is een leuke uitdaging.’ Daarnaast zijn in de weilanden kruiden ingezaaid die zorgen voor de nodige mineralenvoorziening en de gezondheid van de koeien. Moeder Joke Ensing is kruidendeskundige die van veel kruiden de werking en het effect weet. ‘Duizendblad, chichorei, klaver, smalle weegbree’, somt Welmoed op. ‘En meerdere grassoorten om zo een zo gevarieerd mogelijke weide te krijgen.’ De melkproductie is met een gemiddelde van 5.500 liter per koe per jaar niet hoog. Koeien van een topmelker produceren

‘Wij zijn volledig antibioticavrij. Dat is onze kracht, maar het maakt je ook kwetsbaar.’

59


60


twee keer zoveel. ‘Maar onze kostprijs is veel lager en de koeien zijn gezonder.’ Bovendien levert de biologisch-dynamisch geproduceerde melk meer op, terwijl ze ook nog een toeslag krijgen voor het feit dat ze geen antibiotica gebruiken. ‘En we proberen een aparte melkstroom van grasgevoerde melk te realiseren. In Amerika en Australië is dat al heel gewoon, maar hier in Nederland nog niet. Het is wetenschappelijk bewezen dat de melk gezonder is.’

Boerderijwinkel

Dat er wel degelijk interesse is voor de duurdere, grasgevoerde melk bewijst hun eigen boerderijwinkel, waar ze yoghurt en kefir verkopen en vlees en eieren van hun eigen vee. ‘Mensen komen zelfs vanuit Leeuwarden om hier hun yoghurt te kopen. We willen het betaalbaar houden en alle mensen zo de keuze geven om gezond te eten.’ Het vlees komt van de twintig Hereford koeien die in het natuurgebied bij de Sondeler Leijen lopen. Dit gebied is tot juli het domein van weidevogels en grenst aan hun eigen land. In totaal hebben ze 80 hectare land tot hun beschikking. In een mobiele stal zijn 150 leghennen gehuisvest die achter de koeien aan worden ‘geweid’. Ze verspreiden de mestflatten en zorgen zo voor een optimale benutting van de mest en voeding van het bodemleven. Het idee nam ze mee uit Australië, waar ze enkele jaren rondtrok, bij boeren werkte en waar haar definitieve keuze om zelf ook boer te worden werd gemaakt. Het bodemleven is de motor van het geheel. ‘We halen vrijwel evenveel gras van het land dan toen het bedrijf nog gangbaar was, maar dan zonder kunstmest. Dat heeft tijd nodig – het bedrijf is nu twaalf jaar biologisch - maar ik ben er trots op dat we het nu met relatief weinig mest kunnen realiseren.’ Sinds kort wonen haar ouders in het dorp en is zij eindverantwoordelijke voor de boerderij. En dat betekent lange dagen draaien. ‘Als boer zie je de zon opkomen en weer ondergaan. Dat is het mooie van het boer-zijn: met de seizoenen werken en er wat van maken, wat voor weer het ook is.’

Meest duurzame boer

Dit jaar werd ze uitgeroepen tot ‘Meest duurzame boer’ van Fryslân, een initiatief van Provinsje Fryslân en de Agrarische Jongeren Fryslân (AJF). Steeds meer jonge boeren hebben interesse in duurzaamheid, merkt ze. ‘Je ziet langzaam maar zeker een kanteling optreden. Ik vind het mooi om met andere boeren te praten over hun bedrijf en drijfveren, dat zijn leuke momenten in de kroeg. Mijn vriend is geen boer en dat vind ik ook niet erg. Ik heb ervoor gekozen, hij niet. Boer zijn is een manier van leven, daar moet je wel tegen kunnen.’ Haar ideaalbeeld? ‘Alle boeren in Fryslân biologisch en veel meer aandacht voor regionale en gezonde producten. Dat zou voor iedereen beter zijn.’

61


23MILJOEN GOUDGELE BOLLETJES In Marum, net over de Fries-Groningse grens, staat de honderd jaar oude kaasfabriek van zuivelcoöperatie FrieslandCampina. Het is de grootste Edammer-kaasfabriek van West-Europa. Omdat Edammer kaasjes er uitzien als ronde bolhoedjes wordt dit ook wel ‘de bolletjesfabriek’ genoemd. Per jaar rollen er 23 miljoen bolkazen uit, die de hele wereld overgaan.

62


63


1

2

3 1-De melk wordt in tankwagens van de boerderijen gehaald en komt daarna in grote tanks die in de fabriek staan. Daar worden zuursel en stremsel aan de melk toegevoegd. Het zuursel geeft kaas haar lekkere smaak en houdbaarheid. Stremsel zorgt ervoor dat de vaste stoffen in de melk - melkeiwit en melkvet - samenklonteren tot wrongel. 4

2-De wrongel wordt in vormen verzameld voor verdere verwerking tot echte kaas. In deze fase krijgt de Edammer kaas in wording al een eigen nummer. 3- Nadat de kazen geperst zijn gaan ze via deze pekelgoot naar het pekelbad. Daar liggen ze gemiddeld 40 uren in. Een pekelbad is een reservoir met zout water. Pekelen is van invloed op smaak, rijping en houdbaarheid van kaas. 4- Na het pekelbad gaan de kazen via een transportband op weg naar het kaaspakhuis. De kazen zijn er in 25 verschillende recepturen en drie gewichten: 0,9, 1,7 en 1,9 kilo.

5 64

5- Een robot legt de plank met kazen in de verrijdbare stelling voor transport naar het pakhuis.


6 6- Geen kaas komt het pakhuis in zonder een visuele controle. Op de schermen kan de medewerker ook het operationele proces in de gaten houden. 7- Een andere robot brengt de kazen voor rijping naar het pakhuis. Daar verblijven de kazen vijftien dagen. Er worden regelmatig monsters genomen om de kaas te beoordelen op samenstelling en smaak. Jonge kaas is mild en zacht van smaak. Hoe langer de kaas rijpt des te meer smaak er aan de kaas komt. 7

8 8- Gedurende de periode in het pakhuis worden de kazen vijf keer gecoat. Dit is een extra beschermingslaagje van parafine. Het coaten gebeurt op een speciale band die de kazen keert, zodat beide kanten coating krijgen. 9- Na een allerlaatste visuele controle gaat de kaas naar FrieslandCampina Leerdam gespecialiseerd in het veredelen, versnijden en verpakken van kaas. 80 tot 90 procent van de kazen gaat voor export. Onder de merknaam Frico gaan de Edammers de hele wereld over en vind je de bolletjeskaas in onder meer Egypte, Filipijnen, Frankrijk, Japan, LibiĂŤ, Marokko, Mexico, Spanje en Zweden. 9 65


KNUFFELKOE NIE NI AUTOMATISCH CASHCOW

66


IET

Koeien om te knuffelen, workshops of een camping: de laatste decennia doen veel melkveehouders veel meer dan alleen koeien melken. Bij de meesten zijn de opbrengsten van de verbreding niet meer dan een extraatje. Mensen naar het erf krijgen, dรกt is belangrijk. Annemarie Bergfeld 67


‘IK WIL LATEN ZIEN WAT ER GEBEURT OP EEN BOERENBEDRIJF’

Hanneke duikt zelf onder de koe en geeft bezoekers les in melken.

‘Kaasmakerij Kaaslust in Veenhuizen vroeg in 2012 of we melk wilden leveren. Ik dacht: daar kan ik een mooi verhaal over vertellen, daar moet ik op inspelen. Zo ontstond het idee om in de zomer rondleidingen te geven. Op zaterdag verspreidden we flyers, donderdag had ik de eerste tien mensen over de vloer. Beetje bij beetje hebben we onze activiteiten uitgebreid. Ze hebben allemaal een educatief karakter en de boerderijlessen sluiten naadloos aan op de kerndoelen van het basisonderwijs. De meeste mensen staan zó ver van het boerenleven af, ik vind het belangrijk te laten zien wat er gebeurt op een boerenbedrijf. Laatst was iemand verbaasd dat een koe warm aanvoelde. Het is gewoon een levend beest hoor. Als mensen horen dat we grond beheren voor Natuurmonumenten of ze zien onze kruidenstrook, dan denken ze meteen dat we biologisch

boeren, terwijl we gangbaar zijn. Er valt heel veel uit te leggen. Onze nevenactiviteiten maken niet een heel groot deel van ons werk uit, niet in tijd, niet in inkomsten. Qua verdiensten is het leuk meegenomen, maar ik vind het vooral leuk én belangrijk om te doen. Een paar jaar geleden hebben we nog nagedacht over uitbreiding van de melkveehouderij, maar we besloten het niet te doen. We kunnen het nu mooi samen aan en dat bevalt prima. We boeren met aandacht voor natuur en biodiversiteit en daar halen we voldoening uit. Toen Ronnie op de landbouwschool zat werd er ingestampt dat alles groter moest, dat onkruid slecht was. Ik denk dat de generatie van nu heel andere dingen te horen krijgt.’

www.nieuwweper.nl

Boerderij Nieuw Weper, Oosterwolde Hanneke (39) en Ronnie (46) van Daatselaar 60 ha plus 40 ha pacht van Natuurmonumenten, 100 koeien plus jongvee Rondleidingen, boerderijlessen voor basisscholen, creatieve workshopks, melkclinics

68


‘DANKZIJ DE ZORGCLIËNTEN KAN IK BLIJVEN BOEREN’ ‘Voor we in 2001 het bedrijf van mijn ouders overnamen werkte Attsje als Z-verpleegkundige. Ze had dat kunnen blijven doen, maar we dachten: dat werk kunnen we ook ‘op ‘e pleats’ doen. Privé vingen we ook al eens jongens op. Nu wonen er 30 mensen bij ons; elke dag komen daar 20 tot 30 bij voor dagbesteding of onderwijs. We hebben 25 mensen in dienst om hen te begeleiden. Zelf heb ik ook veel met ze te maken, de jongens helpen met voeren, koeien halen, eigenlijk met alles wat er op de boerderij moet gebeuren. We begonnen met logeeropvang, in de loop van de jaren zijn we vanuit de vraag groter geworden. Inmiddels zorgt de zorgboerderij voor de grootste hoeveelheid werk en voor meer dan de helft van ons inkomen. Het vee eruit

doen? Dat hebben we nooit overwogen. Voor onze cliënten heeft het een meerwaarde dat we boeren en ik wil zelf ook boer blijven. Zonder de zorgboerderij was me dat, met maar 35 koeien, nooit gelukt. Wij waren zo’n beetje de eersten indertijd, ik denk dat we nu in Friesland al gauw 60 zorgboerderijen hebben. De vraag groeit nog steeds, zeker voor de iets pittiger jongens. Wij zullen misschien ook nog wat groeien. Qua veehouderij zal dat met mate zijn. Met dit aantal koeien en de hectares die we hebben, zit er nog iets ruimte in. Voor de toekomst van het platteland hoop ik dat de trend van almaar groter en groter snel stopt. Er moeten ook kleine boeren blijven die dicht bij de natuur staan.’

www.moaiseldsum.nl

Thomas krijgt in de melkstal hulp van twee van zijn ‘jongens’.

Zorgboerderij Moai Seldsum, Oentsjerk Thomas (46) en Attsje (48) de Vries 38 ha, 35 koeien plus jongvee, 70 schapen Dagelijks gemiddeld 50 cliënten voor wonen, dagbesteding en passend onderwijs

69


‘DE WINKEL EN DE CAMPING ZIJN EXTRAATJES’ ‘Veel mensen komen in de Terschellinger polder om te genieten van de natuur en de weidevogels. Toen de Vogelwacht een permanente weidevogelexpositie wilde inrichten, hadden wij daar boven de stal de ruimte voor. We deden het voor de aardigheid en het goede doel en in de hoop dat de bezoekers dan ook even de winkel inkwamen voor een pondje kaas of een van de andere lokale producten. Afgelopen jaar besloot de gemeente kamperen bij de boer toe te staan. Ook dat zagen we als een kans. We hebben tien plaatsen. Meer mag niet en meer hoeft voor ons ook niet. Hetzelfde geldt voor de winkel. Die zou ik de hele week wel open kunnen doen in plaats van de twee dagen per week. Maar dan kom ik in de knel met de koeien en die zijn belangrijk. We zijn vooral ook boer en boerin. De activiteiten ernaast zijn ook geen noodzaak, die zien we als een extraatje dat goed bij ons past. Je merkt dat de vraag verandert. Lang vonden mensen het gewoon om ook in de vakantie hutje-mutje te zitten. Nu denken ze: dan doen we het hele jaar al, op de camping willen we ruimte en uitzicht. Tegelijk met ons zijn vijf andere boeren ook met kamperen begonnen. Ik zie ze niet als concurrenten. We bieden allemaal net wat anders, we zitten allemaal op een ander deel van het eiland. Nu zetten we een gezamenlijke website op. Weer een mooie kans.’

www.geskieker.nl

Bezoekboerderij De Gèskieker, Kinnum, Terschelling

Neeke en René op hun campingterrein

‘BOEREN ZIJN STEEDS BETER GEWORDEN IN VERBREDING’ Dirk Strijker (65), Hoogleraar Plattelandsontwikkeling, Rijksuniversiteit Groningen.

70

Neeke (33) en René (50) Buren 52 ha, 82 koeien Boerderijwinkel, camping, expositie weidevogels


‘IK BEN BLIJ MET DE WAARDERING VAN DE KLANTEN’ ‘Deborah draaide de brug voor ons huis, een erfenis uit de tijd dat mijn ouders op de boerderij zaten. Na vijftien jaar had ze er genoeg van en stelde voor samen iets moois op te zetten. Dat hoef je mij geen twee keer te vragen, ik ben ondernemer. Van de gemeente moest onze nevenactiviteit wel een relatie tot het agrarische hebben. We kwamen al snel op boerderij-ijs. We wilden het meteen goed doen, we hebben een ton geïnvesteerd en veel tijd genomen om bij ijsmeesters in de leer te gaan. De klanten waarderen ons product. Een man uit Amsterdam zei: ‘Je moet ook naar ons komen, je hebt goud in handen.’ Amsterdam doen we niet, maar we hebben wel in het voorjaar een salon in Leeuwarden geopend. De webcam in de zaak toont live de koeien die hier in de stal staan. Ik wil graag de boerderij bij de mensen brengen. Ik ben ook blij met de klanten op het erf. Zo voel ik sneller wat er leeft en we krijgen waardering voor ons werk. Dat is in de media wel anders. Ik denk dat hier nog veel meer ruimte is voor ijsboerderijen of theetuinen. Ik krijg regelmatig fietsers over de vloer die puffen: ‘Eindelijk, bij jou kan ik wat krijgen.’ Deborah is de hele werkweek bezig met ijs maken en verkopen, ik steek er zo’n twintig procent van mijn tijd in. Alle verdiensten gaan terug in het ijs, de tijd van investeren is nog niet voorbij.’

www.margje24.nl

IJsboerderij Margje 24, Nijhuizum

Bezoekers nuttigen een ijsje.

Sander (47) en Deborah (47) Bouma 100 ha, 180 koeien IJssalon op het erf, ijssalon Margje 24 in Leeuwarden, ijscobus voor festivals

‘Verbreding in de melkveehouderij is van alle tijden - denk aan de zelfkazende boerin - alleen noemden we het vroeger nog niet zo. De eerste boerencampings ontstonden in de jaren ‘50 van de vorige eeuw en leverden veel gedoe op. Ze waren bij wet verboden, een aantal werd met geweld ontruimd. Vanaf begin jaren ‘80 zochten meer boeren de verbreding en daar zijn ze steeds beter in geworden; boeren zijn tenslotte ondernemers. Maar de financiële kant is meestal niet de hoofdreden om paarden te stallen of een zelfpluktuin in te richten. De meeste boeren ontplooien hun nevenactiviteiten vooral om mensen op het erf te krijgen en feeling te houden met wat er in de maatschappij leeft. Dat hebben ze ook nodig om hun bedrijf met de tijd te laten meegaan. Maar bij een boer die bij een grote bevolkingsconcentratie zit en zijn zaken goed op orde heeft, kan het om serieuze handel gaan. Ik verwacht niet dat het platteland er fundamenteel anders gaat uitzien door boeren die meer doen dan alleen melken. De schaalvergroting gaat snel, ik denk niet dat het aantal boeren met nevenactiviteiten nog heel veel groter wordt. Bovendien zijn veel activiteiten niet heel zichtbaar in het landschap. Veel gebeurt in de schuur. Er staan misschien wat meer auto’s op het erf, maar dat is het dan ook wel. En het is afhankelijk van hoe je meet. Een boer die vier koeien aanhoudt om zijn boerderijrecreatie handen en voeten te geven, telt die nog als boer?’

Totaal aantal landbouwbedrijven: Bedrijven met nevenactiviteiten op het erf:

Nederland 55.681 8.606 (15,5%)

Friesland 4.412 474 (10,7%)

Landelijk haalt ca. 80% van de boeren minder dan 10% van de bedrijfsopbrengst uit de nevenactiviteiten. Slechts bij 3% (Friesland) resp. 8% (Nederland) leveren de nevenactiviteiten meer dan de helft van het inkomen op. (Bron: CBS, cijfers 2016)

71


DE SMAAK VAN Eigenlijk zou er een woord voor moeten zijn: de frisheid van een glas koude melk zo uit de koelkast. En voor de troost van een beker warme melk op een barre winteravond. De smaak van melk voegt zich naar behoefte. Als zichzelf, maar ook als rijke basis voor andere gerechten. Dorine van den Beukel en Freya Zandstra

72


N MELK

Dorine van den Beukel (links) en Freya Zandstra (rechts) zijn culinair journalist.

73


I

n een Westers kinderleven is melk een universeel gegeven. Een voedingsallergie daargelaten groeit nagenoeg ieder kind op met zuivel. De smaak van melk is een jeugdherinnering net zo algemeen geldend als de zuurtjes van beppe. Zo universeel als die smaak mag zijn, zo divers is hij ook. En goed voor een jeugdtrauma hier en daar: van lang houdbare flessenmelk op een logeeradres of een slok zuur geworden zuivel.

Gras

Op de boerderij waar de melk zo uit de tank geschonken werd, veranderde de smaak met het seizoen. Gedurende de wintertijd werd de melk magerder en milder van smaak. De eerste melk als de koeien weer het land in konden en gras in plaats van kuil aten, smaakte van het een op het andere moment totaal anders: geurig en vol en eerst eigenlijk helemaal niet zo lekker. Met het verse gras krijgen koeien een rijkdom aan verschillende vetzuren binnen die ieder een eigen aspect van smaak meegeven aan de melk. Kaasmakers koesteren de rijkdom aan vetzuren, omdat dat de basis is van de kwaliteit van hun product. Artsen koesteren die rijkdom aan vetzuren ook, omdat het essentiële stoffen zijn voor de werking van de hersenen en het zenuwsysteem.

Alles went

Zo divers als de smaak van rauwe melk is, zo constant is de smaak van melk uit pakken in de supermarkt. Door de toevoer in bulk worden alle verschillen weggemengd, door verhitting worden de bacteriën gedood en door

Karwijkaasjes met spinazie voor de kaasjes • 0,5 liter volle melk • 0,5 liter room • 1 liter karnemelk • 1 el karwijzaad • zout

voor de spinazie • 500 gr spinazie • 2 el garam masala of kerriepoeder • 1 ui • olijfolie • peper • zout • sap van 1/2 citroen

• Maak eerst de verse kaasjes. Gebruik een pan met een dikke bodem, zodat de melk niet aanbrandt. Verwarm al roerend de melk en de room tot het tegen de kook aan is. • Bekleed ondertussen een vergiet met een theedoek. • Voeg de koude karnemelk toe aan het kokende melkmengsel. Dit zorgt ervoor dat de melk gaat stremmen: er ontstaat wrongel en wei. Giet de wei af door de theedoek. Voeg de karwij en het zout toe aan de wrongel. Wring met de theedoek het vocht uit de wrongel. Doe de wrongel in muffinvormpjes en laat afkoelen. • Verwarm de oven voor op 200˚C. • Snipper de ui en fruit die in olijfolie, tot de ui zacht geworden is. Voeg de garam masala en de spinazie toe en bak die kort mee. Breng op smaak met peper en zout en het sap van een halve citroen. • Schep het spinaziemengsel in de ovenschaaltjes (of -schaal). Leg de karwijkaasjes erop en laat ze in tien minuten goudbruin kleuren in de oven. Lekker met warme pitabroodjes en bonensalade.

74


Potstro met pruimencompôte en room voor de potstro • 0,5 liter melk • 100 gram boekweitgrutten • snufje zout • boter • kaneel • suiker voor de pruimencompote • 300 gr pruimen, in stukjes gesneden • 60 gr suiker • room • Breng de melk aan de kook. Voeg de boekweitgrutten en zout toe en blijf roeren. Laat het in 5 minuten gaar en stijf worden. Stort de pap in een ingevette rechthoekige schaal en laat afkoelen. • Maak ondertussen de pruimencompôte. Snijd de pruimen in stukken en laat ze zachtjes tot moes koken met wat water en suiker. • Snijd de afgekoelde potstro in plakken. Verhit boter in een koekenpan en bak ze goudbruin. Bestrooi met kaneel en suiker. • Serveer de potstro warm met pruimencompôte en een scheutje room.

homogenisering worden vetten gelijkmatig door de vloeistof verdeeld - wat allemaal leidt tot uniformiteit in smaak. Wat overblijft is de lichtzoete smaak van lactose, het melkeiwit. De smaak van gestandaardiseerde pakmelk uit de fabriek is ‘de’ smaak van melk geworden - zodanig dat rauwe melk voor melkdrinkers van nu echt even wennen is met zijn aardse, dierlijke tonen. Weer anders smaakt langhoudbare melk in pakken bijvoorbeeld. Door hoogpasteurisatie ontstaat zwavelwaterstof dat een typische ‘kooksmaak’ geeft. Alles went, zo blijkt: in de Verenigde Staten is deze hooggepasteuriseerde melk de standaard en wordt ‘onze’ gewone supermarktmelk zonder dat bijbehorende kooksmaakje vies gevonden.

Melkdrankjes

Houdbaar maken van voorraad was lang het voornaamste doel van keukenarbeid, waarbij de vervaardiging van boter, kaas en zure zuivel tot conservering van melk diende. Fermentatie vormt daarvan de basis: door de melk bloot te stellen aan de goede bacteriën vermeerderen die zich in de melk en voorkomen zo bederf. Door het melkzuur dat de bacteriën produceren, ontstaat ook de friszure smaak die hoort bij yoghurt, kwark, karnemelk en exotischer melkdrankjes als kefir (koolzuurhoudend) en ayran (lichtzout Arabisch yoghurtdrankje). Alles conserveren betekende vooral: niets verspillen. Als er in het voorjaar volop melk was, werd er kaas en boter gemaakt, met grote hoeveelheden wei en karnemelk als bijproduct. De karnemelk was de grote dorstlesser voor de harde werkers op het land, de wei was krachtige eiwitbron voor kalveren en varkens, maar ook een goede basis om

brood mee te bakken. Omdat er veel melk verwerkt moest worden, werd meerdere keren per week potstro gegeten, het traditionele Friese basisgerecht op het platteland. Dat werd gemaakt van boekweit, gekookt in melk tot een stevige massa die werd geserveerd met gesmolten boter en stroop.

Prik

Tegenwoordig maken we dampende aardappelgratins met dunne preiringetjes en liters room, hartige cheesecakes met rode biet of geroosterde aubergines in een frisse yoghurtdressing. Veganisme mag dé culinaire trend van 2018 zijn, in het veranderende eetpatroon van de bewust consumerende Nederlander zit volop ruimte voor zuivel. Alles zelf maken en zoveel mogelijk puur en onbewerkt eten zijn belangrijke trends, waarin volle zuivelproducten belangrijke basisingrediënten zijn. Dat geldt ook voor de hype rond de Scandinavische levensstijl en diens keuken, waar de flød (room) bij de plinten opklotst. In obscure Facebookgroepen ruilen we korrels van de allerbeste bacterieculturen om met melk van de buurkoeien het Tibetaanse melkdrankje tara te kunnen maken. Waar prik in blijkt te zitten. Zodat we in gedachten verzeild raken bij dat andere hoogtepunt van de Friese zuivelgeschiedenis: Rivella… gefermenteerde wei van de Friese melkfabrieken. En ook dat kun je zelf maken, sla er de YouTube-archieven maar op na. Welbeschouwd is potstro voor de gemiddelde Fries net zo onbekend en exotisch als de melkdrankjes van ver weg, want soms dreigen we te vergeten dat melk nog zoveel meer is dan dat glaasje wit bij de lunch en dat er nog duizend-en-één smaken te ontdekken zijn.

75


Iris Kroes

Favoriete zuivelproduct: Drinkyoghurt en kwark

‘I

k ben echt een fan van Optimel en Activiayoghurt bij het ontbijt. Als ik een paar dagen geen zuivel heb gehad, voel ik mij minder goed. Heel gek, maar echt waar. Ik ben natuurlijk veel op pad en ontbijt daarom meer dan eens in hotels. Ook daar kijk ik altijd of er lekkere drinkyoghurt of kwark aanwezig is. Zomers gaat dat helemaal zo. Dan ga ik voor langere tijd mee op een cruiseschip en elke ochtend zoek ik standaard om zuivel. Ik eet en drink de zuivelproducten ook wel omdat het gezond is, maar vooral omdat ik het lekker vind. Dat is echt de hoofdreden. Gewone blanco yoghurt of iets dergelijks vind ik niets. Er moet echt een smaakje van fruit en vruchten aanzitten. Dat was als kind al zo. Heel bewust ben ik er ook niet mee bezig. Of de melk van een Zeeuwse of Friese koe komt, maakt mij eerlijk gezegd niet veel uit. Nee, het gaat om de smaak. Eén keer was mijn favoriete kwark niet meer verkrijgbaar. Toen heb ik Optimel via twitter laten weten dat ik daarvan baal. Niet veel later kreeg ik de kwart met daarbij hele leuke schaaltjes van hen opgestuurd. Ja, dat hebben ze marketingtechnisch slim gedaan. Vanaf dat moment ben ik helemaal fan.’

76

Beroep: Zangeres en harpiste Leeftijd: 25 Woonplaats: Drachten


77


KORT VERHAAL

GENOEG!

‘Genoeg!’ Haar vuist slaat op tafel, de koffie gutst uit een mok en twee paar ogen kijken haar verschrikt aan. ‘Genoeg’, zegt ze nog eens, staat op en verlaat de keuken. Ida Hylkema

78


A

an de keukentafel zitten de boer en de meneer van de bank. Op de laptop hebben ze voor de zoveelste keer het zoveelste scenario ingevoerd. Meer koeien en meer land, dan komt het allemaal goed. Maar het betekent ook meer schulden, meer werk, nog meer zorgen. Thea ziet hoe Harry, haar man met wie ze al jaren op deze boerderij woont en werkt, verandert. Zijn blik is vermoeid geworden, zijn ogen staan dof en ’s avonds zit hij stil op de bank, met zijn biertje voor de tv. Ze pakt haar fiets en rijdt naar school om hun jongste op te halen. Zoals iedere dinsdag komt vriendinnetje Elsa mee. Voor het hek staan meer ouders te wachten. ‘Heb je het al gehoord’, hoort ze naast zich. ‘Jansen wil een nieuwe stal bouwen. Zo’n megastal, vreselijk. Zo zielig voor de koeien en doodeng, al die gassen die eruit komen.’ Thea kijkt opzij. Twee jonge moeders zijn druk in gesprek. ‘Die boeren verpesten ons hele milieu’, zegt de ander. ‘Trouwens, heb ik al verteld dat we naar Bali vliegen in de herfstvakantie? En volgend weekend gaan we naar Milaan. Dat vliegen is zo goedkoop, heerlijk.’ Tegen zessen komt Marianne, de moeder van Elsa. ‘Koffie?’, vraagt Thea. Marianne aarzelt. Met een gehaaste blik zoekt ze haar dochter, maar die is nog in de stal aan het spelen. ‘Nou, vooruit dan maar’, zegt ze. ‘Het is zo druk op het werk. Iedereen zit onder de stress, ik heb barstende hoofdpijn.’ Ze gaan zitten op het bankje aan de zijkant van de stal. Zwaluwen buitelen door de lucht, een paar pinken in de wei nemen beide vrouwen nieuwsgierig op en in de schuur tsjilpen de mussen. Op de achtergrond bromt het monotone geluid van de melkmachine. Ze kijken uit over de groene weilanden en Thea vertelt

over haar uitbarsting van die middag. Over de vele regels die hen dwingen om nog efficiënter te gaan werken, maar die aan de andere kant ook weer meer geld gaan kosten. Om dat terug te kunnen verdienen, moeten ze eigenlijk wel groeien met het bedrijf. Maar dat kost nog meer geld. Bovendien wordt het voor hun kinderen dan vrijwel onmogelijk om het bedrijf over te nemen. En over de negatieve stukken in de krant, van mensen en organisaties die vinden dat de landbouw de schuld is van de milieuvervuiling, het landschap verpest en op een doodlopende weg zit. Maar die ondertussen wel iedere dag met smaak hun maaltijden eten, zich nauwelijks bewust van de herkomst van al dat voedsel. Ze praat over Harry, die de laatste tijd zo nukkig en afwezig is en steeds langer aan het werk is. En over haar twijfels, of dit is wat ze vijftien jaar geleden voor ogen hadden toen ze het bedrijf van Harry’s ouders overnamen. Marianne kijkt haar van opzij aan. ‘Weet je’, zegt ze dan. ‘Weet je dat jullie verschrikkelijk rijk zijn? Kijk om je heen: het uitzicht, de rust, de natuur. Mijn hoofdpijn is nu al een stuk minder en ik geniet als ik door dit landschap fiets. De koeien in de wei, het geurende gras als het pas is gemaaid, de vogels en bloemen, vooral in dat perceel op de hoek. Die rijkdom, daar moet je wat mee doen.’ ’s Avonds zit ze met Harry op het bankje. De zwaluwen vliegen nog steeds af en aan om vliegen voor hun jongen te vangen en in de sloot kwaken de kikkers. Ze kijkt opzij en ziet Harry’s gebruinde hoofd en grijze haren. Hij kijkt haar aan. ‘Genoeg’, zegt hij. ‘Je hebt gelijk. Maar hoe moeten we dan verder? En is er dan nog wel toekomst voor onze kinderen op dit bedrijf?’ Thea glimlacht. ‘Kijk naar de rijkdom om je heen’, zegt ze. ‘Daar ligt onze toekomst.’

‘Die rijkdom, daar moet je wat mee doen.’

79


Bedankt voor die Melk

A

fgelopen zomer vierde ik samen met mijn gezin vakantie in Italië. Het viel mij daar op dat in de zuivelschappen van de supermark bij alles waar ook maar een spatje melk in zat op de verpakking stond: Latte Italiano. Oftewel Italiaanse melk. Maar meer dan de duiding dat de melk uit Italië kwam, afgezien van een Italiaans vlaggetje, was er niet. Het deed me denken aan het verhaal dat ik indertijd van mijn leraar geschiedenis hoorde, dat in het begin van de vorige eeuw de Britse regering consumenten ook wilde aansporen tot het kopen van meer Britse producten en de verplichting invoerde om de herkomst van het product te vermelden. Maar de aanduiding Made in Germany werd een aanduiding van kwaliteit. Waarmee de Britse regering met haar economische politiek - en niet voor het laatst in eigen voet schoot. Dat de Italianen daar geen last van hadden bleek uit het feit dat – hoe ik ook zocht – geen Latte Olandese kon vinden. En dat is jammer. In Nederland vind je in het zuivelschap nagenoeg geen aanduiding Melk uit Nederland of Nederlandse Melk. Bij groente en fruit staat Holland wel vaak aangegeven als land van herkomst. Merkwaardig, blijkbaar stellen Nederlandse consumenten bij de peren en paprika’s wel de herkomst van eigen bodem op prijs, maar bij zuivel niet of veel minder. Dat zegt iets over hoe wij in Nederland traditioneel tegen onze zuivel aan kijken. Het is er in overvloed, het is kwalitatief zeer goed en het is ook nog eens goedkoop. Zuivel lijkt meer op een anoniem bulkproduct. Natuurlijk, er is de afgelopen tijd wel veel gebeurd op het gebied van zuivelproducten. Er wordt veel werk gemaakt van biologische, weidevogel- of natuurinclusieve zuivel in de richting van de consument. En dat is een prima ontwikkeling. Maar dat richt zich vooral op de Nederlandse consument. Zouden er niet kansen liggen voor onze zuivel op het gebied van biodiversiteit, gezondheid en smaak? Zodat Latte Olandese, of nog beter, Latte Friesland, een soort ‘made in Germany’ wordt? Want onze bloemen zijn wereldberoemd, onze zuivel is beroemd, maar staat in Nederland, Europa en wereldwijd nog steeds behoorlijk onherkenbaar in de schappen. Misschien moesten we maar eens beginnen met de paus voor Pasen een uitgebreid natuurinclusief zuivelpakket uit Friesland toe te sturen. Johannes Kramer, Landbouwgedeputeerde Provincie Fryslân

80


81



WANNEER U UW PASSIE MET ONS DEELT...

...ONTDEKKEN WIJ INSPIRERENDE MOGELIJKHEDEN

Countus Joure / Mercatorweg 2 / T (0513) 65 79 90 / joure@countus.nl Countus Leeuwarden / Heliconweg 62 / T (058) 210 01 01 / leeuwarden@countus.nl

www.countus.nl

Voeren op maat? Met ons Premix concept zijn we dé maatwerk specialist voor u; Vertrouwd voer van dichtbij? dichtbij

Voer(en) uit eigen regio? Wij maken het mogelijk!

Ruim 90% van onze grondstoffen is afkomstig uit de regio;

Behoefte aan juist advies? advies Wij zijn úw partner voor een deskundige advisering!

Neptunusweg 3 8903 JN Leeuwarden

T: 0518- 411400 www.hooglandbv.nl

Maak een afspraak met een van onze adviseurs voor een passende oplossing op maat!



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.