Akker van het Noorden 08

Page 1

NUMMER 8 | juli 2020

AKKERBOUW KAN ZONDER DIERLIJKE MEST AKKER van het NOORDEN

1


2

AKKER van het NOORDEN


PROLOOG

SLUIPMOORD ‘Daar zit ze, sluipmoordenaar van de agrarische sector.’ De woorden van Forum voor Democratie-leider Thierry Baudet gericht aan landbouwminister Carla Schouten, leidden recent tot grote ophef in politiek Den Haag. Baudet weigerde zijn woorden terug te nemen en bleef volhouden dat de minister en haar kabinet een sluipmoord op de agrarische sector aan het plegen zijn. In de betekenis van: sluipenderwijs en bijna ongemerkt iemand heel langzaam stuk maken. Alles wijst erop dat dit precies is wat er momenteel gebeurt in Nederland. Dat de stikstofproblematiek het kabinet inderdaad erg goed uitkomt om, vermomd als natuurherstel, landjepik bij boeren te doen. Zeggen dat het je om de natuur te doen is, terwijl de werkelijke reden is: ruimte creëren voor meer huizen, meer wegen en meer vliegverkeer. Nee, daar zal de natuur de komende jaren van opknappen. Met deze wind in de rug laten vooraanstaande NGO’s, met tentakels tot ver in de mainstreammedia, geen gelegenheid onbenut om boeren nog verder in de verdomhoek te zetten. Het verklaart de eenzijdige, bevooroordeelde en soms journalistiek onwaardige berichtgeving in veel algemene media. Kijk naar de koppen: boeren stelen water uit natuurgebieden, het zijn grote gifspuiters, ze stoten de meeste stikstof uit en zijn de grote schuldigen als het gaat om de achteruitgang van natuurgebieden. Als al deze beschuldigingen nu waren gebaseerd op harde feiten, prima. En als de regering luid en duidelijk zegt: sorry boeren, jullie hebben Nederland na de oorlog geweldig vooruit geholpen, maar er wonen hier nu eenmaal erg veel mensen en er komen jaarlijks circa 100.000 bij, die moeten allemaal wonen, werken en recreëren, daar hebben we grond voor nodig, het is tijd om te vertrekken, prima. Nou eigenlijk helemaal niet prima. Maar dan weet je als boer in elk geval waar je aan toe bent en je kunt er vervolgens je toekomst op inrichten. Dat gebeurt helaas niet, Nederland is zijn boeren aan het uitroken. De minister praat al een paar jaar over nieuwe koersbepaling en kringlooplandbouw, in de praktijk zien we daar weinig concreets uitkomen, weinig wat boeren nieuw houvast biedt. Het enige wat ze horen en lezen is dat al hun inspanningen om schoner te boeren niet genoeg zijn en dat het nog beter en schoner moet, met nog meer regels en nog minder grond. Dat heeft weinig meer met beleid te maken en lijkt erg op pesten. Of, erger nog, op sluipmoord van een sector. Jelle Feenstra, hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg.nl

houd 4-5-7 BIOLOGISCHE AKKERBOUW KAN ZONDER DIERLIJKE MEST 8-9 ‘IK WIL WERKEN AAN EEN WEERBARE POOTAARDAPPEL’ 11 ‘OLIFANTSGRAS SLEUTEL NAAR DE TOEKOMST’ 12-13 DROOGTETRILOGIE VRAAGT OM ANDERE DENKWIJZE 15 VOORZICHTIG SCHOFFELEN NA EXTREEM VOORJAAR 16-17-19 ‘VEEL S’EN AFLEVEREN IS VOORAL VOORUIT DENKEN’ 20-21 ‘ALS HET MOET, KAN AKKERBOUW ZONDER KUNSTMEST’ 22-23 HENK HORRING TELT ZEGENINGEN VAN SAMENWERKEN 25 DRUK OP DE KETEL 26

BODEM ONTZIEN BIJ OOGST VAN SPINAZIE

8

4

11

12 15

COLOFON Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met een aantal bedrijven. Te weten: Agrico, AgroVital, Countus, Hoogland BV, en Niscoo. Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515-429876 E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Niels van der Boom, Egbert Jonkheer, Marcel van Kammen, Peter Lammers, Jan Pitt, Vito Calandra/Cube Fotografie Foto-cover: Marcel van Kammen Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem

Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland. Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl.

16 20 22

www.akkervanhetnoorden.nl Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

24

25

26 AKKER van het NOORDEN

3


ACHTERGROND

BIOLOGISCHE AKKERBOUW Een biologisch bouwplan draaien zonder dierlijke mest levert vrijwel net zo veel opbrengst op dan mét. Dat is de opmerkelijke conclusie van een nu acht jaar lopend onderzoek op proefboerderij Kollumerwaard. ‘Een kwestie van je eigen meststof maaien en voldoende vlinderbloemigen en groenbemesters in het bouwplan zetten’, stelt onderzoeksleider Geert-Jan van der Burgt. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Marcel van Kammen en Niels van der Boom

Hoe ver kun je gaan in je eigen stikstofvoorziening? De vraag van een groep noordelijke biologische akkerbouwers van Vereniging BioWad was voor Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA) negen jaar geleden prikkelend genoeg om op te pakken. Zo startte in 2012 op proefbedrijf Kollumerwaard in Munnekezijl het experiment Planty Organic, een biologische akkerbouwvruchtwisseling die volledig draait op eigen gewonnen stikstof. Doel: kijken of een 100 procent plantaardig bedrijfssysteem een volwaardig alternatief kan zijn voor de huidige manier van boeren, dus mét dierlijke mest. Nu, acht jaar later, is het antwoord daar op de vraag hoe ver je kunt gaan: heel ver.

Geert-Jan van der Burgt, trots op het bouwplan dat volledig draait op eigen kracht, zonder afwenteling van negatieve effecten. ‘Prima opbrengsten, weinig ziektes en een extreem hoge mate van stikstofbenutting.’

4

AKKER van het NOORDEN

Opzet van experiment Op proefboerderij Kollumerwaard werd een perceel van 5 hectare verdeeld in 6 deelpercelen van 0,8 hectare. De goed ontwaterde zavelgrond is licht kalkhoudend met 1,9 procent organische stof. Het bouwplan is 1 op 6 met voor de regio representatieve gewassen: pompoen, aardappel, winterpeen, de mengteelt tarweveldboon, haver en klaverluzerne. De meeste gewassen werden na de oogst verkocht voor humane consumptie. Oorspronkelijk zat er bloemkool in plaats van pompoen in het bouwplan, maar bloemkool

deed het niet goed. ‘Omdat het een gewas is dat in korte tijd veel stikstof nodig heeft en niet past bij een systeem dat geheel is ingericht op het geleidelijk vrijkomen van stikstof’, zegt onderzoeksleider Geert-Jan van der Burgt. Van der Burgt stond in 2012 als onderzoeker van het Louis Bolk Instituut aan de wieg van het bijzondere project. Tegenwoordig vervult hij meerdere functies, waaronder projectleider bij SPNA. Hij vertelt dat de hoofdlijn van het onderzoek sinds 2012 ongewijzigd bleef: een volledig eigen stikstofvoorziening door stikstofbinding met klavers, luzerne en groenbemesters, in combinatie met de maaimeststof klaver-luzerne. Acht jaar lang is er geen enkele aanvoer van dierlijke mest of compost geweest. In de winter stonden op alle percelen groenbemesters en er is uitsluitend gewerkt met niet-kerende grondbewerking. Eind dit jaar vindt de eindevaluatie van het project plaats. Maar Van der Burgt kan al vast zeggen dat de uitkomsten veelbelovend zijn. ‘Het project heeft bewezen dat een biologisch akkerbouwsysteem zonder dierlijke mest goed uitvoerbaar en mogelijk is. Er zijn geen noemenswaardige problemen met ziektes en plagen en de opbrengsten liggen wel iets, maar niet heel veel lager dan in een biologisch akkerbouwsysteem op basis van dierlijke mest: gemiddeld over de jaren zo’n 10 procent.’ Aanvoer van


KAN ZONDER DIERLIJKE MEST compost kan dat verschil mogelijk nog kleiner maken. Bodemkwaliteit stabiel Van der Burgt is trots op het project, dat inmiddels van naam is veranderd en nu Stikstof Telen heet. Trots, omdat het aantoont dat er op gebied van eigen stikstof telen veel meer mogelijk is dan iedereen tot nu toe dacht. ‘Een bouwplan dat volledig draait op eigen kracht, zonder afwenteling van negatieve effecten, levert prima opbrengsten op, weinig ziektes en een extreem hoge mate van stikstofbenutting. Die stikstof wordt ook nog eens uitsluitend via een natuurlijk proces ingewonnen.’ De stikstofverliezen door vervluchtiging, denitrificatie en uitspoeling liggen inderdaad zeer laag. Dat resulteert in een berekende belasting van het grondwater van 3 milligram nitraat per liter waar de maximale norm 11 milligram per liter bedraagt. Verder is het energieverbruik laag want de enige middelen van buitenaf zijn diesel en apparatuur. Opmerkelijk is dat de bodemkwaliteit acht jaar lang stabiel bleef. ‘Om de onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden, hebben we bewust geen compost aangevoerd. Dat is heel spannend, want je voert dus geen fosfaat en kali aan. De afspraak was dat bij mineralengebrek we meteen compost zouden aanvoeren. We zijn nu negen jaar verder en er hoefde niet één keer compost aangevoerd te worden.’ De onderzoeker had vooraf al wel vertrouwen dat de ‘supergrond’ in

Munnekezijl het wel een tijdje uitzong zonder compost. Maar zo lang? Hij geeft aan dat de bodemvruchtbaarheid nu overigens wel heel langzaam iets terugloopt. ‘Omdat de onderzoeksvraag beantwoord is, gaan we daarom vanaf volgend jaar wel weer compost en bokashi aanvoeren.’ Ronduit bijzonder vindt Van der Burgt het dat het humusgehalte acht jaar lang keurig op peil bleef. ‘Dat mag je gerust spectaculair noemen. Je voert niks aan en toch blijft het organische-stof gehalte op peil.’ Hij noemt hiervoor enkele verklaringen. ‘De grondbewerking is minimaal, we woelen vrijwel niet in de grond om.’ Daarnaast worden er met haver, de

DE WERELD VOEDEN ‘Kun je met dit systeem de wereld voeden?’ Het is een vraag die onderzoeksleider Geert-Jan van der Burgt regelmatig krijgt. Hij is helder in zijn antwoord. ‘Ik wil het eigenlijk niet hebben over de wereld voeden, zolang de wereld nog bezig is met koeien en varkens voeren met akkerbouwproducten. Een groot deel van de akkerbouwproductie op deze wereld gaat nu naar dieren. Op het moment dat je dat niet meer doet, is er meer dan genoeg akkerbouwland om ook met een lager productieniveau een kwalitatief hoogwaardig voedselpakket aan de hele wereld aan te bieden. Daar is al een aantal keren aan gerekend en dat klopt gewoon.’

mengteelt zomertarwe-veldbonen en de mengteelt klaver-luzerne drie gewassen geteeld met een redelijk grote wortelmassa. ‘Dus die stoppen met hun wortels humus in de grond.’ Sleutelteelt klaver-luzerne De derde bron die meehelpt het humusgehalte op peil te houden, is het land bemesten met de sleutelteelt van het project: de maaimeststof klaver-luzerne. Vier keer per jaar wordt het gewas gemaaid, in pakken geperst en opgeslagen in de schuur. Het jaar erop wordt het mengsel in het vroege voorjaar als meststof over het land gestrooid, meestal in een net gekorte groenbemester. 5 tot 10 centimeter inwerken en vlot daarna gaan de gewassen erin. ‘Normaal stop je grasklaver in een koe, waarna je er melk, vlees en mest voor terugkrijgt. Nu sla je de koe over en brengt je het gewas terug over het land, met als winst dat de stikstofefficiency veel hoger ligt. De weg via dierlijke mest levert aanzienlijk meer verliezen op.’ Op de vraag hoeveel klaver-luzerne nodig is om de gewassen te voorzien in hun behoefte, antwoordt Van der Burgt: ‘Hier werkt het precies andersom: hoeveel N kunnen we binnenhalen? Dat is de hoeveelheid waarmee we het moeten doen.’ Bijeenkomst Niscoö Gangbare akkerbouwers zijn erg nieuwsgierig naar het experiment op de Kollumerwaard, zo bleek in februari op een bijeenkomst van kenniscoöperatie Niscoö in Heerenveen. Bijna 50 akkerbouwers kwamen naar het Abe

AKKER van het NOORDEN

5


Peter, hoe maak ik mijn bedrijf toekomstbestendig? Als akkerbouwer sta je voor een grote uitdaging.

bijvoorbeeld op het vlak van duurzaamheid, is het fijn

Je wil je grond namelijk maximaal benutten, maar

om iemand te hebben die jou bij deze keuzes ondersteunt.

je wil ‘m niet uitputten. Tegelijkertijd wil je zorgen

Countus is specialist in de agrosector en kan jou helpen

voor een gezonde onderneming.

om je onderneming toekomstbestendig te maken. Wil je hier een keer over sparren? Kom voor een kennismaking

Daarbij is het heel belangrijk dat je de juiste keuzes maakt.

gerust en vrijblijvend langs bij één van onze vestigingen.

En ondanks dat jij heel goed weet welke opties je hebt,

Een digitale kennismaking kan natuurlijk ook!

Countus Assen

Countus Hardenberg

Countus Steenwijk

0592 20 00 07

0523 28 08 80

0521 53 47 00

Countus Dronten

Countus Joure

Countus Zeewolde

0321 38 28 45

0513 65 79 90

036 52 214 37

Countus Emmeloord

Countus Leeuwarden

Countus Zwolle

0527 61 33 41

058 21 001 01

038 45 526 00

6

AKKER van het NOORDEN


ACHTERGROND

Lenstra-stadion en zij waren vooral erg nieuwsgierig naar de financiële opbrengst. Van der Burgt is daar heel duidelijk over: ‘Zolang de kunstmest goedkoop is, kun je beter kunstmest kopen dan een hectare luzerne zaaien. Daarmee haal je 50 procent meer fysieke opbrengst dan met dit bouwplan. Maar in de biologische landbouw heb je die keus niet en wordt het al een stuk interessanter om te gaan vergelijken.’ Het exacte plaatje van kostprijs en opbrengst wordt in de loop van het jaar duidelijk. Van der Burgt verwacht dat het economische plaatje van het project Planty Organic/Stikstof Telen licht negatief is ten opzichte van biologisch nu. ‘Zonder humusaanvoer ligt de opbrengst een 10 procent lager. Daarnaast heb je 1/6 deel van je land nodig voor het verbouwen van stikstof, samen maakt dat 20 procent minder opbrengst. Daartegenover staat dat een biologische akkerbouwer mest moet aankopen. En in een biologisch systeem heb je meer input, maar ook meer verlies. Als bijvoorbeeld de biologische mest duurder wordt omdat er straks geen gangbare mest meer mag worden gebruikt of er komt een belasting op de kwaliteit van het grondwater, dan wordt het al een heel ander verhaal.’ Hoe nu verder Het onderzoeksproject Stikstof Telen loopt eind dit jaar af. Gaat de ploeg erin en is het dan klaar? Van der Burgt antwoordt dat het stikstofverhaal voldoende is becijferd en gemeten. ‘In die zin kan de ploeg erin.’ Maar deze onderzoeksopzet van natuurinclusieve akkerbouw biedt volgens hem volop mogelijkheden voor een vervolg: compost en bokashi aanvoeren om de mineralenbalans meer in evenwicht te brengen bijvoorbeeld. ‘En kijken wat dan de opbrengsten zijn en waar de gewassen hun fosfaat halen.’ Ook kan het systeem nog slimmer, door bijvoorbeeld de eerste snede van de

‘IK STOP VOLLEDIG MET DIERLIJKE MEST’ Biologisch-dynamisch akkerbouwer Joost van Strien in Ens stopt met dierlijke mest en gaat op 20 hectare van zijn 90 hectare grote bedrijf stikstof telen. Hij stapt volledig over op bemesten met de maaimeststof grasklaver-luzerne in combinatie met een saladebuffet en is dan qua stikstof volledig zelfvoorzienend. De overige mineralen worden nog wel aangevuld met compost. Twaalf jaar geleden stond hij aan de wieg van het idee om de stikstof in de biologische akkerbouw te leveren via maaimeststof, toch paste hij het op zijn eigen bedrijf tot nu toe slechts mondjesmaat toe. ‘Ik had een goede samenwerking met een biologische melkveehouder. Grasklaver verkopen en mest aankopen kost me € 100 per hectare, dit systeem € 200. Maar ik wil in de transitie naar een duurzame landbouw graag een rol als vormgever spelen. Als niemand er mee begint, verandert er ook niks. Terwijl de akkerbouw met minder kunstmest en minder dieren straks wel een stikstoftekort heeft.’ Een andere reden voor zijn overstap is dat het in de biologische teelt toegestaan is om vaste mest te gebruiken, opgebouwd met stro uit de gangbare veehouderij. ‘En dat stro bevat best het nodige residu van bestrijdingsmiddelen, blijkt uit recent onderzoek. Dat was voor mij niet acceptabel meer.’ Dit jaar is een overgangsjaar, hij heeft in 2019 nog geen voorraad opgebouwd en vult het tekort nu nog aan met geitenmest. Volgend jaar gebruikt Van Strien alleen nog maaimeststof. Zijn bouwplan ziet er als volgt uit: twee jaar grasklaver-luzerne, pompoen, peen, doperwten, plantuien, sperziebonen en aardappelen. De maaimeststof zal hij deels vers, deels als kuil over het land brengen. Hij verwacht een verdere verbetering van het bodemleven. ‘De omschakeling naar maaimest is niet zo heel groot omdat ik al jaren geen drijfmest meer gebruik. Het bodemleven is al gewend aan bemesting met een hoge C/N-ratio. Ik verwacht dan ook niet veel verandering in gewasopbrengst.’ klaver-luzerne meteen als meststof aan te wenden op de akkers, wat inpakken, transport en opslag scheelt. Recent is het project ondergebracht in het PPS-onderzoeksprogramma Bodembeheer. Daarmee is 50 procent van de kosten voor een vervolg in de komende twee jaar waarschijnlijk al gedekt. Voor de andere helft zoekt SPNA nog financiering. ‘Ik hoop dat het proefveld blijft en wordt ontwikkeld tot een voorbeeldkringloopbedrijf met gebruik van regionale reststromen als bemesting. In de akkerbouw wordt geprobeerd om de teelt zoveel mogelijk te beheersen. Ik zou willen dat er veel meer wordt overgelaten aan de natuur. Niet op goed geluk, daar kan je van

tevoren heel goed over nadenken en aan rekenen. Wij hadden slechts grondbewerking, groenbemesters en maaimeststof als sturingselementen. Kijk eens wat dat al kan opleveren. De kern is dat we niet sturen met nutriënten. En dat gaat wonderbaarlijk goed.’ Ultieme kringloop De droom van Van der Burgt is dat op termijn het rioolslib en gft vanuit de stad ook weer op de akkers komt. ‘Dan heb je de ultieme kringloop. Zolang we dat niet op orde hebben als BV Nederland drijft er nog een drain van nutriënten naar de zee. Maar dat gaan we volgend jaar niet oplossen.’

Gemiddelde meerjarenopbrengsten per hectare Luzerne/klaver

9.000 kg ds, 3,1% N in ds

Pompoen

20.000 kg

Zomertarwe/Veldboon

4.300 kg (85% ds)(stro ingewerkt)

Winterpeen

67.000 kg

Haver

5.500 kg (85% ds)(stro ingewerkt)

Pootaardappel

34.000 kg

Bron: SPNA

AKKER van het NOORDEN

7


REPORTAGE

‘IK WIL WERKEN AAN EEN De effecten van 2018 en 2019 ijlen ook bij stammenteler Lourens Olivier langer na dan hem lief is. Dit jaar spuit hij voor het eerst met olie. Weersextremen en wegvallende middelen maken het telen niet makkelijker, maar prikkelen ook zijn vakmanschap. ‘Ik wil werken aan een weerbare pootaardappel.’ Tekst en foto: Egbert Jonkheer

Lourens Olivier heeft er net weer een dagje op de selectiekar op zitten. Het valt hem door de bank genomen niet tegen wat hij dit jaar ziet. ‘Alleen in de Fontanes hebben we helaas wat extra werk, maar voor de rest valt het mee.’ Olivier heeft een 100 hectare tellend akkerbouwbedrijf met de focus op pootaardappelteelt, bestaande uit 40 hectare basismateriaal voor Agrico. De rest van het bouwplan is bewust extensief, met 37 hectare wintertarwe, 14 hectare suikerbieten en 10 hectare Engels raaigras voor vermeerdering. Uien heeft hij niet. Hij heeft er geen opslagmogelijkheden voor en bovendien gebruikt hij zijn aandacht liever in de poters. De akkerbouwer uit Hallum (Fr) is tevreden met de stand van de gewassen, na het droge voorjaar. ‘Alleen het graszaad is niet naar mijn

Lourens Olivier: ‘Er staan altijd twee man op de rooier te lezen. En als het moet vier. We willen beslist geen moederknollen in de stortbak hebben.’

8

AKKER van het NOORDEN

zin. Dat wilde niet doorgroeien met de droogte. De aardappelen hebben er weinig hinder van gehad. Sommige percelen hebben we twee keer moeten klaarleggen, maar het resultaat was goed en de aardappelen komen mooi boven.’ Olivier steekt veel energie in het selecteren, nu de virusdruk hoger is dan normaal. Ook hij ontkwam afgelopen seizoen niet aan meerdere klasseverlagingen, vanwege virus. ‘Normaal zetten we alleen S-materiaal af, maar afgelopen seizoen zijn

er ook meerdere partijen als SE en E weggegaan. De opbrengsten vielen gelukkig mee, na het slechte jaar 2018. Afgelopen jaar schommelden de opbrengsten tussen de 35 en 40 ton, met zelfs een uitschieter van 50 ton.’ Voor het eerst olie Vanwege de combinatie van hoge virusdruk en hoge luizendruk is hij zo vroeg mogelijk begonnen met selecteren en spuit hij bovendien voor het eerst met minerale olie. Daarvoor vond hij dat nooit nodig. In zijn studieclub bleek de helft van de groep standaard olie te gebruiken, de anderen niet. ‘De problemen die we ervaren ten opzichte van mensen die het standaard gebruiken verschillen niet zo veel, dus het is niet het ei van Columbus. Toch heb ik besloten om er dit jaar vanaf opkomst meteen bovenop te zitten met de olie. De uitgangssituatie is te riskant.’ Volgens Olivier


WEERBARE POOTAARDAPPEL’ zal de pootgoedsector de komende tijd zwaarder in moeten zetten op virusresistente rassen. ‘Dat kan niet anders. Gooi in ieder geval de meest virusgevoelige rassen eruit. Soms wordt er voor 70 hectare een rasje in stand gehouden waar je beter afscheid van kunt nemen. Ik denk dat we virus wel weer onder controle krijgen. Alle ziekten en plagen komen en gaan in een golfbeweging. Toch zullen we met een kleiner arsenaal aan insecticiden wel wat moeten veranderen in het rassenpakket.’ Moederknollen rapen Die andere grote ziekte, erwinia, ligt ook altijd op de loer in de pootgoedteelt. Olivier is daar minder bang voor. ‘Ik denk dat we daar zelf meer invloed op hebben, gewoon door netjes werken en voorzichtig te zijn met moederknollen. Het scheelt natuurlijk dat we een stamselectiebedrijf zijn, na vier jaar zijn de partijen weg. Maar dat neemt niet weg dat je continu je best moet blijven doen om de ziekte zo min mogelijk kans te geven. Gelukkig hebben we tot nu toe weinig te maken gehad met verlagingen op erwinia.’ De akkerbouwer ziet moederknollen als belangrijkste bron van besmetting. Hij doet er alles aan om die kwijt te raken. Een van de maatregelen die hij consequent neemt,

SPORENELEMENTENMIX VOOR DE KLEI Sinds enige jaren werkt agrarisch toeleverancier Hoogland aan een sporenelementenmix gericht op de noordelijke klei. ‘Het is bekend dat bepaalde elementen soms moeilijk opneembaar zijn of minder in de bodem voorkomen. Elementen waar de plant op zich maar weinig van nodig heeft, maar die wel essentieel zijn voor een goede ontwikkeling’, zegt teeladviseur Arjen Bijlsma. De afgelopen jaren heeft Hoogland op 30 percelen verspreid over Friesland en Groningen testen uitgevoerd met het meespuiten van sporenelementen op praktijkpercelen, waarbij ook inhoudsstoffen in de plant en in de knol zijn gemeten. ‘We meten duidelijk verhoogde concentraties terug en zien daar ook in de nateelt effect van. Planten zijn minder gevoelig voor gebreksziekten en hielden het langer vol met minder inzet van chemie.’ Hoogland biedt nu twee mixen aan voor de aardappelteelt, die bestaan uit 10 verschillende sporenelementen: een opstartmix, bedoeld voor de eerste fase van de teelt, en een uitgroeimix, bedoeld voor de knolvullingsperiode. ‘Beide mixen worden twee tot drie keer meegespoten en zijn mengbaar met fungiciden en minerale olie. In de opstartfase is het product meer afgestemd op de wortelontwikkeling en snelle groei van het loof, later in de teelt zit er bijvoorbeeld meer zwavel, magnesium, koper en calcium in de mix. Het levert ook de gebruiker van het pootgoed een beter product op. Want we zien dat het gewas in de nateelt hogere potentie heeft en een gezondere groei toont.’ is het rapen van moederknollen op de dat resistent is tegen phytophthora en rooimachine. ‘Er staan altijd twee man bovendien weinig gevoelig is voor virus. op de rooier te lezen. En als het moet Hij teelt er 5 hectare van. ‘Ik ben heel vier. We willen geen moederknollen geïnteresseerd in die ontwikkeling en in de stortbak hebben. Weg is weg.’ zie dat als de toekomst. Ook voor de Eén ding is voor hem zeker: ook op de gangbare teelt.’ Vorig jaar heeft hij het volgende rooimachine komt weer een aantal bespuitingen tegen phytophthora leesplatform. Daarnaast doet hij zijn gehalveerd. Dat kwam ongeveer neer best om de moederknollen liefst eerder op eens in de twee weken, telkens als in de teelt al kwijt te hij terugkwam met raken. Dat begint al de luizendoders. met het poten van ‘GOOI IN IEDER GEVAL DE ‘Eigenlijk kan het knollen die goed MEEST VIRUSGEVOELIGE nog wel minder, ‘los’ zijn en het maar het moet ook RASSEN ERUIT’ liefst al een beetje praktisch blijven. Dit versleten. Olivier jaar liggen ze helaas doet dat via kistendraaien. Ook stelt zo dat ik ze gewoon meebehandel met hij het rooien uit als er nog veel natte de rest van mijn rassen. Maar hoe meer moederknollen in de grond zitten. van dit soort rassen er komen, hoe In zijn algemeenheid streeft de Friese verder je met je chemische middelen akkerbouwer naar een weerbaar omlaag kan.’ gewas, dat tegen een stootje kan. Ook spuit Olivier sinds vorig ‘Die kant moeten we toch op. We jaar meerdere malen met een moeten het met minder chemie doen sporenelementenmix, om de plant en ik denk ook wel dat dat kan. sterker te maken (zie kader). Metingen Maar daar is wel tijd voor nodig.’ Een laten zien dat er meer micro-elementen van de veranderingen die daar voor in de knollen terecht komen en ook nodig zijn, is de verschuiving in de blijven de planten langer gezond, is richting van sterkere rassen. Zo teelt de ervaring van de telers. Dit jaar past hij sinds twee jaar het ras Alouette, Olivier het op zijn hele bedrijf toe. ‘Dit is een aardappel uit het biologische ook weer een stap in het werken aan veredelingsprogramma van Agrico, een weerbaar gewas.’ AKKER van het NOORDEN

9


Phytophthora en Alternaria op zand- en dalgronden? Carial Star: twee-in-één voor gebruiksgemak en besparing op kosten van ziektebestrijding.

www.syngenta.nl/alternaria/bestrijding/zand-dal Syngenta Crop Protection B.V., Postbus 512, 4600 AM Bergen op Zoom, Tel.: 0164-225 500 Syngenta biedt diverse oplossingen die telers helpen hun bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren. Zie: www. sygenta.nl/stewardship. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. ®/TM Registered Trademark of a Syngenta Group Company.

10

AKKER van het NOORDEN


REPORTAGE

‘OLIFANTSGRAS SLEUTEL NAAR DE TOEKOMST’ Meer dan vier meter hoog kan het worden, Miscanthus, in de volksmond beter bekend als olifantsgras. Akkerbouwer Gert-Jan Petrie (53) uit Hoofddorp teelt het tropische reuzengras, samen met drie collega’s, verenigd in de Miscanthusgroep Haarlemmermeer. Op een hectare of 80, tussen twee landingsbanen van Schiphol. Tekst: Jelle Feenstra Foto: Peter Lammers

‘Miscanthus is een superefficiënt gewas. Je plant het één keer en dan kun je er zonder mest, kunstmest of bestrijdingsmiddel minstens vijftien jaar van oogsten. Dat doen we eenmaal per jaar, in april. De stengel oogst je met een hakselaar, zo’n 20 ton per hectare. Het blad blijft achter op het veld en zorgt voor een rijke bodem van organische stof. Wist je dat één hectare olifantsgras vier keer zoveel CO2 opneemt als een hectare bomen? En dan willen ze Nederland vol zetten met bomen…. Olifantsgras vang ook fijnstof af. Na de oogst is het een goede groene grondstof voor bijvoorbeeld bouw, wegenbouw, papierindustrie, chemische industrie, ja wat niet eigenlijk? Ook verkopen we het als veevoer – het zorgt voor prik in de koeienpens. Als stalstrooisel neemt het goed ammoniak op.’ Volop kansen ‘In 2010 ben ik samen met collegaakkerbouwers René Monster, Hein van Elderen en Erik Oostwouder begonnen met het telen van olifantsgras. Schiphol wilde uitbreiden en moest iets doen aan geluidsreductie. Het plan was om akkers op te kopen en daar geluiddempende heuvels in aan te brengen. Op een aantal plaatsen is dat

ook gebeurd. Maar wij willen hier graag akkerbouwer blijven en kwamen met een antwoord: we gaan een gewas telen van 4 meter hoog: dat dempt geluid minstens zo goed, vangt CO2 af en houdt door de hoogte en het gebrek aan smakelijkheid de ganzen weg van Schiphol. Dat laatste item werd actueel nadat er in 2008 een vliegtuig

‘DEZE TEELT VERRIJKT MIJN BESTAAN ALS AKKERBOUWER’ van Royal Air Maroc bijna verongelukte door ganzen in de motor. Zo kwamen we in gesprek met de verantwoordelijke ministeries en voordat we het wisten werd de teelt een green deal, waardoor we konden opschalen. We zitten nog volop in onderzoek en ontwikkeling, maar ik voorzie door alle aandacht voor klimaat en de biobased economy een gouden toekomst voor de teelt. Omdat het gewas

op alle fronten helpt om de opwarming van de aarde te beperken.’ Anticiperen ‘Kijk, als je hier in de Randstad wilt blijven boeren, moet je anticiperen op ontwikkelingen die op je afkomen. De nieuwe realiteit in Nederland is dat er weinig respect is voor voedsel dat je verbouwt, maar dat je wel meetelt als je iets kan betekenen voor milieu of klimaat. We hebben geïnvesteerd in verwerkingsapparatuur en maken nu halffabricaten en eindproducten in de schuur achter op mijn erf. Daarmee halen we nu een hectaresaldo vergelijkbaar met suikerbieten, maar ik ben ervan overtuigd dat dat meer wordt. Ik verwacht dat er een vergoeding komt voor CO2-afvang, Europese gelden zullen meer richting klimaatteelten gaan en er zijn zoveel toepassingsmogelijkheden dat het markttechnisch ook een steeds interessanter gewas wordt. Daarnaast verrijkt de teelt mijn bestaan als akkerbouwer enorm. We doen mee aan een door Brussel gefinancierd onderzoeksproject waardoor we nu door heel Europa reizen om samen met instituten als Wageningen UR te onderzoeken onder welke omstandigheden Miscanthus in Europa het best gedijt en welke rassen en eigenschappen succesvol kunnen zijn. We zitten om tafel met nationale en internationale politici, onderzoekers en gerenommeerde marktpartijen. Nee, voor mij is het duidelijk: olifantsgras is voor ons de sleutel naar een toekomst als akkerbouwer in Nederland.’

Gert-Jan Petrie tussen de nu 1 meter hoge Miscanthus: ‘De nieuwe realiteit in Nederland is dat er weinig respect is voor het voedsel dat je verbouwt, maar dat je wel meeteelt als je iets kan betekenen voor milieu of klimaat.’ AKKER van het NOORDEN

11


ACHTERGROND

DROOGTETRILOGIE VRAAGT Voor het derde jaar op rij hebben boeren met wijdverspreide droogte te maken. Akkerbouwers tuimelen van het ene extreem in het andere. Niet eerder was het zo vroeg zo droog. Het vraagt om een radicaal andere kijk op de situatie. Tekst en foto’s: Niels van der Boom

Voorjaar 2020: verdroogd uienzaad en onregelmatig opgekomen suikerbieten.

Na een extreem natte herfst en winter volgde het droogste voorjaar ooit. Het groeiseizoen startte op recordhoogte en bleef recordjaar 1976 ver voor. Ondanks regen begin juni ligt het tekort nog altijd zo’n 30 millimeter boven dat beruchte jaar. De afgelopen twee jaar werd het pas vanaf juni spannend met de droogte. In de voorjaarsmaanden viel toen nog geregeld een bui. In 2018 zelfs extreem veel, wat voor schade zorgde. Zo moesten in het noordoosten van Nederland aardappelen tot tweemaal worden overgepoot. Mei als juli 2018 Satellietbedrijf VanderSat gebruikt satellieten om de vochthuishouding

Voorjaar 2020 was het droogste voorjaar ooit, beregeninginstallaties draaiden overuren.

12

AKKER van het NOORDEN

in de bodem te beoordelen. Dat gebeurt sinds 1978. Niet eerder was het volgens oprichter Richard de Jeu zo droog in het voorjaar. De situatie is vergelijkbaar met juli 2018. In mei was het 50 procent droger dan gemiddeld. Om dit vast te kunnen stellen, berekent VanderStat de hoeveelheid vocht per kuub grond in de toplaag van 15 centimeter. Voor het vocht in de wortelzone gebruikt het rekenmodellen. De data van het bedrijf houdt rekening met verdamping door gewassen, zon en wind. De kaart toont dat langs de Waddenkust voldoende vocht in de ondergrond zit. In Flevoland, de kop van Noord-Holland en Veenkoloniën is de kaart donkergekleurd, wat duidt op een zeer droge bodem.

Druk op IJsselmeerwater Telers die deze winter water moesten aflaten, waren eind maart weer aan het beregenen om gewassen te laten ontkiemen. Ondernemers realiseren zich dat de opslag van zoetwater is vereist, omdat grote extremen kunnen ontstaan. De Waddenkust en het noordoosten worden gevoed met zoetwater vanuit het IJsselmeer. Die toevoer is ruimschoots voldoende, maar de zomer van 2018 toonde aan dat de waterkwaliteit ook hier verslechtert. Langs de Waddenzee wordt IJsselmeerwater gebruikt om verzilting te voorkomen. In de Veenkoloniën kan Waterschap Hunze en Aa’s tot 5 kuub per seconde inlaten om telers van zoet water te voorzien. Akkerbouwer Thomas Doornbos maakt daar gebruik van. De watertoevoer op zijn bedrijf in Vlagtwedde is goed. ‘Een nadeel op onze grond is dat de toplaag erg los wordt door beregening. Dit voorjaar stoof het flink, wat schade opleverde. Onder andere door de toenemende uienteelt is beregenen vaker vereist, al zijn we begin juni druk in de aardappelen.’ Subsidieprojecten In Noord-Nederland lopen op provinciaal niveau inmiddels veel projecten gericht op waterbesparing. Een van de grootste is Spaarwater, dat sinds 2013 draait in Noord-Holland, Flevoland, Friesland en Groningen. Niet


OM ANDERE DENKWIJZE alleen wordt naar wateropslag gekeken, maar ook naar efficiënt beregenen. Zo lopen proeven met druppelirrigatie, die tot driekwart zuiniger met water omgaan ten opzichte van haspels. De techniek is echter bewerkelijk en prijzig. Doordat veel in nieuwe beregeningstechniek is geïnvesteerd, zijn akkerbouwers goed voorbereid en wordt de drempel om te beregenen verlaagd. Desondanks blijft het een aanslag op het bedrijf en de boer zelf. Een haspel vraagt dag en nacht aandacht. Technische hulpmiddelen nemen je werk uit handen. Zo schaften vader en zoon Doornbos een Bauer E51 beregeningshaspel met kanon aan. ‘Die heeft een 125mm diameter slang van 500 meter lengte’, legt Doornbos uit. ‘Dit geeft de minste weerstand en een hoge capaciteit. Vooral op grasland is dat mooi, waar dichtslaan van de grond geen issue is. Bij windstil weer werkt de machine 110 meter breed.’ 100 euro per 10 millimeter In hoogrenderende teelten als bloembollen, vollegrondsgroente en aardappelen is beregenen inmiddels bijna een voorwaarde om te telen, schrijft accountancykantoor Countus. Belangrijk is de waterbehoefte per gewas, die sterk verschilt. In recente jaren heeft beregening zijn meerwaarde getoond. Dit jaar is dat nog de vraag. Half juni heeft een wisselvallig weertype zijn intrede gedaan. Valt op tijd een bui, dan is een deel van de oogst gered. De wisselende opkomst wordt er niet mee goedgemaakt. Juist bij de opkomst, hoofdzakelijk in de vollegrondsgroenteteelt, is beregenen cruciaal, meent Countus. Als vuistregel hanteert het dat een gift van 10 millimeter € 100 per hectare kost. Het gaat om afschrijving, onderhoud,

‘BEREGENINGSHASPEL ADVERTEERT ZICHZELF’ Thomas Doornbos uit Vlagtwedde bedient een arm van de pomp waarna de beregeningshaspel rustig zijn rondjes draait in een perceel Festienzetmeelaardappelen. Het is inmiddels de tweede keer dat hier wordt beregend. ‘Deze aardappelen zijn vroeg gepoot, waarna ze half mei flinke vorstschade opliepen’, legt Doornbos uit. ‘Door ze te beregenen, komt de groei weer op gang, maar de voorsprong zijn ze kwijt. Op de nieuwe motorpomp staat inmiddels 750 uur. ‘In het Groningse Oldambt, ten noorden van ons, kregen we de vraag te komen beregenen’, legt hij uit. ‘Niet veel boeren daar hebben een eigen haspel. Suikerbieten, zomergraan en grasland hebben we beregend. De machine adverteerde zichzelf, toen we eenmaal bezig waren. Het was op de zware klei noodzakelijk voor de opkomst.’ Voor Doornbos mooi werk, omdat het op het eigen bedrijf rustig was. ‘Mijn broer Gerben, die zich op machineconstructie en -reparatie richt, heeft de op afstand bediende zuigarm gebouwd aan de pomp. Dat scheelt veel handwerk en geeft gemak.’ verzekering, brandstof en arbeid. Hierbij gaat de accountant uit van een nieuwe installatie. Oudere machines kunnen tot € 30 minder kosten, maar het onderhoud en brandstofverbruik liggen hoger. Aan de hand van kilo’s en financiële opbrengsten, over een periode van vijf jaar, berekende Countus hoeveel extra opbrengst jaarlijks is vereist om de kosten goed te maken. Het gaat uit van een dieselpomp. Elektrisch beregenen is wel opkomend en kost minder. Kilo’s of prijs Countus rekende op twee manieren: extra kilogrammen product of een

Poot-aardappelen

Consumptie-aardappelen Gele uien Rode uien Wortelen

Kg/ha €/100 kg

45.700

52.204

65.630

59.740

81.457

€ 29,71

€15,24

€ 13,85

€ 21,58

€ 15,72

Geldopbrengst

€ 13.577

€ 7.956

€ 9.090

€12.892

€ 12.805

Kosten beregenen Aantal mm

€ 9 per mm 140

€ 9 per mm 100

€ 9 per mm € 9 per mm € 9 per mm 120 120 100

Kosten per ha

€1.260

€ 900

€ 1080

€ 1080

€ 900

Extra kg’s nodig Extra prijs nodig

4.241

5.906

7.798

5.005

5.725

€ 2,76

€ 1,72

€1,65

€ 1,81

€ 1,10

De gemiddelde jaarkosten van beregenen en benodigde extra kilo’s of prijs die nodig is om beregeningskosten te dekken. Bron: Countus

hogere productprijs. Immers, droge jaren pakken financieel vaak gunstiger uit. Onderstaande tabel toont dat de productprijs leidend is in de kostprijsberekening. Zo moeten veel meer kilo’s consumptieaardappelen en gele uien worden gerealiseerd om de meerprijs goed te maken, ten opzichte van pootaardappelen. De uienprijs reageert vaak heftiger op droge periodes dan bijvoorbeeld consumptieaardappelen, met minder vrije handel. De vereiste meerprijs wordt eerder behaald. Pootaardappelen vereisen de hoogste extra productprijs. Door op het juiste moment te beregenen, kan een betere zetting en sortering worden behaald. Voor telers in Flevoland is dit een optie. De Friese en Groningse pootgoedgebieden vallen bijna altijd in een bruinrotgebied. Wie niet kan of wil beregenen, doet er volgens Countus goed aan om te investeren in het gehalte organische stof en de structuur van de grond, om beter met droge periodes om te kunnen gaan. AKKER van het NOORDEN

13


REPORTAGE

14

AKKER van het NOORDEN


IN HET VELD

VOORZICHTIG SCHOFFELEN NA EXTREEM VOORJAAR Tekst en foto: Niels van der Boom

Op een uienperceel net buiten Winschoten is Joost Tuenter van Agroservice Tuenter bezig met het schoffelen van biologische zaaiuien. Het familiebedrijf, met locaties in Winschoten en Westerlee, heeft naast een biologische melkgeitenhouderij ook akkerbouwgewassen als uien en wortelen. De HAK-schoffelmachine is uitgerust met Twin-schijfbesturing van gps-leverancier Raven, waarmee ook gezaaid kan worden. Vervolgens volgt de trekker de lijn van de zaaimachine. De machine schoffelt een heel bed en twee halve, waar vier rijen uien op staan. ‘Met de schoffelmachine kunnen we in alle teelten schoffelen, maar het ombouwen kost wel veel werk’, legt hij uit. ‘De vingerwieders zitten erop om rozenonderstammen te kunnen schoffelen.’ De droge omstandigheden dit voorjaar maken de onkruidbestrijding er niet eenvoudiger op. ‘Bij de zaaibedbereiding is dit perceel vrij diep klaargelegd, waardoor de bovengrond gemakkelijk uitdroogde. Vervolgens is enkele malen beregend om de uien aan de gang te helpen.’

AKKER van het NOORDEN

15


REPORTAGE

‘VEEL S’EN AFLEVEREN IS Zoveel mogelijk S’en afleveren. Elke ochtend als stammenteler Roderick Bakker (40) uit bed stapt en aan het werk gaat, is dat de leidraad. De Groninger akkerbouwer combineert vakmanschap met het uitsluiten van toeval en risico. Dat vraagt toewijding en vele uren werk. ‘Maar het levert financieel ook wat op.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Jan Pitt

Bakker Oudeschip VOF ligt in de polder, dicht tegen de Eemshaven aan. Over de akkers waait steevast een frisse zeewind, de grond is er hemels: niet slempgevoelige zavel, tussen de 14 en 22 afslibbaar. Al voordat Roderick Bakker en zijn vrouw Agnes (32) het bedrijf overnamen, had vader Dick (70) alle percelen mooi vlak getrokken en gedraineerd. Van water zal het pootgoed hier niet snel last krijgen. Ook met de virusdruk, die de pootgoedteelt in toenemende mate teistert, valt het hier relatief mee. Eigenlijk behoorlijk ideale omstandigheden om kwalitatief hoogwaardige stammen te telen, zeker als je er een boer op zet die bereid is vele uren arbeid en denkwerk te investeren in ‘goed spul’. Beste grond voor miniknol De hamvraag: hoe doe je dat, goed spul vermeerderen? Bakker is van mening dat de basis goed moet zijn. Het bedrijf vertrouwt om die reden niet op aankoop van S’en, maar teelt uit

Roderick Bakker: ‘Tegenwoordig maak ik vaker een rondje. Of ik trek met een zakje in de hand het stammenveld in om te selecteren, dat is een stukje vakmanschap dat ik niet zo maar uitbesteed. Tijd hebben om overal scherp op te zijn, bepaalt de uiteindelijke kwaliteit en levert meer op dan alleen maar hard werken.’

16

AKKER van het NOORDEN

miniknollen zijn eigen pootgoed. ‘Zodat we vanaf het begin zelf de controle hebben.’ Vervolgens reserveert hij zijn allerbeste grond voor zijn eigen pootgoed. ‘Omdat je daar de basis legt voor de hoogste kwaliteit.’ De Groninger akkerbouwer stelt dat hij bij 100 procent aankoop van goede S’en financieel beter uit zou zijn. Immers, het vermeerderen van eigen uitgangsmateriaal moet eerst jarenlang worden voorgefinancierd, terwijl dat areaal niks oplevert, in de zin van verkochte producten en andere meerwaarde zoals bewaarvergoeding, opzakvergoeding en noem het maar op. Maar wij vinden het dat waard.’ De volgende stap in het kwaliteitsdenken is ‘bij elk facet van de teelt er 100 procent bovenop zitten’, aldus Bakker. Een plek waar door hevige regenval wat rot in de partij zit? Meteen apart houden bij het rooien. Het eenjarige pootgoed komt nooit in aanraking met het tweejarige, het

tweejarige niet met het driejarige en het driejarige niet met het vierjarige. Om die reden heeft Bakker voor elke jaargang een eigen pootmachine en een eigen rooimachine. Ook bij het sorteren hanteert hij een strikte scheiding. ‘Zo’n dik machine- en sorteerpark kost wat, maar ik zie het als een risico uitsluiten en dus een investering in kwaliteit.’ Ook na groei veel handwerk Elk risico op insleep van bacterie – waar dan ook - wordt vermeden. Het rooien gebeurt in twee fases, zodat de aardappelen kunnen voordrogen op het land. Dat betekent minder kans op versmering bij het inschuren. Vorig jaar was er op 23 september al 100 van de 120 hectare gerooid. Met engelengeduld werd vervolgens de laatste 20 hectare gerooid, om het uitgangsmateriaal maar zo droog mogelijk in de schuur te krijgen. Elke kist met aardappels gaat bij het sorteren via de heftruckkantelaar eerst in de stortbak. ‘Dan kun je onder het kantelen kijken wat er uitkomt


VOORAL VOORUIT DENKEN’ en meteen een natte aardappel eruit selecteren.’ Achter de stortbak zit een aparte leeskamer, alle aardappels zijn dus al twee keer gezien voordat ze op de sorteerlijn terecht komen. ‘We zijn als bedrijf de afgelopen jaren in areaal gegroeid. Maar het vele handwerk even een partijtje extra voor- of nalezen, nooit partijen ongezien in de bunker storten en steeds verschillende partijen apart bewerken - houden we erin. Zo sluit je uit dat de ene partij de andere kan besmetten.’ Volgens handelshuis Agrico is Bakker Oudeschip VOF één van hun toptelers. Het lukt het bedrijf jaar op jaar veel kwalitatief hoogwaardig pootgoed af te leveren. Het bedrijf groeide in de afgelopen acht jaar van 120 naar 190 hectare land, waarvan dit jaar 110 hectare pootgoed. Jaarlijks levert de VOF gemiddeld 50 tot 60 procent van de stammen af als S en 10 procent als SE. In totaal gaat het om 16 rassen in een vierjarige stammenteelt. Ruwweg 2/3 deel gaat naar Agrico, 1/3 deel naar HZPC. Kondor is het grootste ras op het bedrijf, verder heeft Bakker onder andere Agria, Arizona, Agata, Loreley, Babylon (zie kader) en Arsenal staan. Het bouwplan wordt verder aangevuld met zaaiuien, suikerbieten en wintertarwe. Het bedrijf wordt rond gezet met drie vaste medewerkers

‘LOOF DOOD MAKEN IS MAATWERK’ Looftrekken en loofklappen is een geliefde activiteit voor Bakker Oudeschip. ‘We looftrekken alle eigen pootgoed met het idee: als de stengel eruit is, is de sapstroom naar de aardappel ook weg. Een eventuele bacterie kan dus nooit meer bij de aardappel komen’, zegt de Groninger akkerbouwer. Ook loofklappen is - in tegenstelling tot op sommige collegabedrijven - geen verboden woord: ‘Ik wil zon op de rug zodat bacteriën en schimmels opdrogen. En je kunt alleen door te loofklappen heel gericht sturen op het doodmaken van de plant, waardoor je maximaal scoort op het afleveren van de juiste maten. De periode waarin je het meest kunt verdienen is de periode van loof doodmaken. Om ze precies in de maat te krijgen, neem ik honderden monsters mee naar huis om ze per maat te wegen. Als ze te dik zijn, kost het geld. Maar als je opbrengst laat liggen ook. Ik wil nooit hebben dat je ’s winters bij het sorteren denkt: jeetje, dit is me ontgaan.’ en een aantal losse mensen in piekperiodes. Selecteren monnikenwerk Het selecteren op het bedrijf is bijna monnikenwerk, elke week wordt er gecontroleerd: de laatste verkeerde plant zal en moet eruit. ‘Anders zul je net zien dat één van die knollen in het monster zit en zak je meteen naar SE.’ In het veld is elke handeling erop gericht om versmering van bacterie te voorkomen. Verspreiding via sproeisporen probeert Bakker te voorkomen door hierin het minder

‘ALLEEN MET 100 PROCENT SCHOON WERKEN DOOR HELE BEDRIJF HOU JE BACTERIE BUITEN DE DEUR’ ziektegevoelige ras Arizona te poten. Dat geldt ook voor de aardappels rondom een stammenperceel: acht rijen worden gepoot met Arizona, als virusbufferzone om de stammen heen. Bakker: ‘De aardappels in de sproeisporen en om de stammenvelden heen rooi je apart, zodat ze ook nooit een besmettingsgevaar vormen. Dat doen we omdat het schoonspuiten van de wielen van de sproeimachine tussen de percelen door niet werkbaar is. ‘Je rijdt door meerdere percelen en dan loop je risico dat je bacterie verspreidt.’ Zelfs bij de consumptieteelt

op het bedrijf wordt PB4-pootgoed gebruikt om besmetting door trekkerof machinewielen buiten de deur te houden. ‘De consumptieteelt op ons bedrijf is dus heel duur, maar ons motto is: als je het goed wilt doen, moet je door het hele bedrijf heen 100 procent schoon werken. Alleen zo hou je bacterie buiten de deur.’ Het hele bouwplan is gericht op het leveren van kwaliteitsaardappelen. Na een jaar aardappelteelt zaait Bakker steevast wintertarwe. ‘Omdat je in de tarwe het meest effectief je onkruid en aardappelopslag kunt bestrijden.’ Meteen na de tarweoogst wordt alle stro ingewerkt in de bodem en zaait Bakker bladrammenas als bodemverbeteraar. Na de groenbemester komen er uien of bieten in en dan weer aardappelen. Als bemesting gebruikt hij stikstofrijke kippenmest. Bakker stelt wel veel kunstmest te gebruiken. Omdat hij daar nu eenmaal het beste mee kan sturen. Woelen en zaaien Kun je dat volhouden, een 1 op 3 teelt? Bakker: ‘Als je aardappelopslag goed onder controle hebt, is het vol te houden. We zijn echte ploegers, maar in de tarwe hebben we het ploegen toch verruild voor woelen en zaaien. Dit zorgt ervoor dat je de aardappelen bovenin de grond houdt en de opslag goed kunt bestrijden.’ Dat de tarweopbrengst dan gemiddeld wel 5 procent lager uitvalt, neemt hij voor lief. Ook in de bieten en uien zit het bedrijf er met de bestrijding van AKKER van het NOORDEN

17


ai157297188559_Melkweg_Algemeen_Agro-vital_188x132_nov-2019.pdf 1 5-11-2019 17:38:08

REPORTAGE

NIEUW BOEK! Deze prachtige, nieuwe uitgave gaat over het belangrijkste gewasbeschermingsmiddel dat we kennen: WATER! In dit boek leren teler, loonwerker en adviseur om meer rendement te halen uit gewasbeschermingsmiddelen. Het is een ideale aanvulling op de spuitlicentiecursus. Exemplaar bestellen? Neem contact op met ons: bel 0561-433155 of mail naar info@agro-vital.com

FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF

Granen

Diervoeders

Meststoffen

Zaaizaden

Gewasbescherming Advisering

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl

18

AKKER van het NOORDEN


REPORTAGE

KWEKER VAN BABYLON

Roderick Bakker: ‘Ik denk dat de hoge kwaliteit pootgoed die Nederland nastreeft onhaalbaar is zonder middelen.’

aardappelopslag bovenop. ‘Verder spuiten we in de tarwe standaard tegen alle onkruiden.’ Bakker noemt het wel ‘zeer zorgwekkend’ dat er steeds meer middelen worden afgeschaft. De virusdruk neemt toe, terwijl pootgoedtelers steeds minder mogelijkheden hebben de luizen onder de duim te houden. ‘Ik denk dat de hoge kwaliteit pootgoed die Nederland nastreeft onhaalbaar is zonder middelen. Vervolgens kom je bij de vraag: wat is duurzaam? Met relatief weinig middelen zulke hoge opbrengsten en kwaliteit halen als in Nederland is misschien wel het duurzaamste systeem ter wereld. Maar onze minister wil dat we een beetje gaan hobbyboeren, dat past niet bij elkaar.’ Mezelf vrij maken De schaalvergroting zorgt voor meer rust in het bedrijf. ‘Je kunt machines efficiënter inzetten, goede mensen die schaars zijn makkelijker aan je binden en in drukke periodes extra personeel erbij halen. Ook kan ik voor mezelf meer tijd vrij maken om beter aan te sturen en te ‘finetunen’. Ik was voorheen zeven dagen per week altijd

hard aan het werk, maar dan vergeet je bijvoorbeeld net op het goede moment de uien te verkopen. Ook maak ik nu vaker een rondje, we hebben land tot op tien kilometer afstand. Of ik trek met een zakje in de hand het stammenveld in om te selecteren, dat is een stukje vakmanschap dat ik niet zo maar uitbesteed. Tijd hebben om overal scherp op te zijn, bepaalt de uiteindelijke kwaliteit en levert meer op dan alleen maar hard werken.’ De ruime capaciteit van het machinepark is bewust gekozen. Snel kunnen combinen en op tijd een groenbemester inzaaien, geeft meer tijd en ruimte om de voorgekiemde 1- en 2-jarige stammen optimaal te kunnen oogsten. ‘Deze stammen kunnen we altijd rond 1 juli doodmaken, waarna we ze vanaf begin augustus kunnen rooien, doorgaans de periode met het mooiste weer en de beste temperatuur. Dit pootgoed is ons uitgangsmateriaal, de toekomst van ons bedrijf, dat verdient de beste rooiomstandigheden. Doe je dat pas in het najaar, dan loop je veel meer risico op haastwerk en slechte omstandigheden. Ook hier gaat het om 100 procent aandacht voor je uitgangsmateriaal. Veel S’en afleveren is vooral vooruit denken.’

Een toevalstreffer was het. In 2006 zag Roderick Bakker een ander ras tussen zijn miniknollen staan. Hij besloot de mutant apart te houden en het jaar erop opnieuw te poten. De knol leek op een Agria maar was toch anders, bevestigde DNAonderzoek. Bakker besloot door te gaan met de knol. Dertien jaar later kwam Babylon in 2019 als Agricoras op de Rassenlijst. Babylon ontpopt zich als een verbeterde uitgave van de Agria: een betere bakkwaliteit en hogere opbrengst door meer knollen. Dat Agria geen licentieras meer is en Babylon wel, maakt het nieuwe ras voor Agrico en kweker Bakker extra interessant. ‘Tot nu toe heeft de ontwikkeling van het ras mij alleen maar geld gekost, maar pas heb ik de eerste € 250 aan licentie ontvangen, dat is dan toch leuk.’ Afhankelijk van het succes kan dat de komende jaren wellicht serieus geld worden.

Driejarige stammenteelt Bakker werkt nu toe naar een driejarige stammenteelt. ‘Nog een jaargang ertussenuit is minder kans op klasseverlaging. En het wordt er door een kwart minder partijen weer een stukje overzichtelijker van op het bedrijf.’ De opbrengsten liggen tussen de 35 en 40 ton gemiddeld per hectare. ‘Dat moet ook, want door alle extra inspanningen en kosten kunnen we met een financiële opbrengst van onder de € 10.000 per hectare geen pootaardappelen meer verbouwen.’ Bakker zit met twintig andere akkerbouwers in een studieclub. ‘Daar komen enorme verschillen in werkwijze bij elkaar en juist dat vind ik heel leerzaam.’ Zijn filosofie blijft: de basis zo goed mogelijk doen door risico’s te minimaliseren. ‘We doen alles om bacterie tegen te gaan, maar we vinden het al twintig jaar nagenoeg nooit. Daarom proberen we onze bijna ambachtelijke werkwijze vol te houden, ook al is het bedrijf steeds groter geworden. We doen het op onze manier en of dat de beste manier is, weet ik niet. Hier werkt het tot nu toe goed.’ AKKER van het NOORDEN

19


ACHTERGROND

‘ALS HET MOET, KAN AKKER Het gebruik van kunstmest staat, zeker in Nederland, onder toenemende druk. Kan de akkerbouw eigenlijk helemaal zonder? Agro-Vital directeur Jan Feersma Hoekstra verdiepte zich erin en meent van wel. Op klei tenminste, zandgrond wordt lastiger. ‘Verdiep je in alternatieven en herijk je bouwplannen.’ Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Niels van der Boom en Agro-Vital

Kunstmest. Het woord alleen al maakt meer dan eens de tongen los. In toenemende mate met een negatieve grondslag. Op het gebruik ervan komt hoe dan ook meer druk te staan de komende jaren. Dat boezemt angst in bij veel akkerbouwers. Begrijpelijk, meent Jan Feersma Hoekstra. Hij is geen pleitbezorger van een landbouw volledig zonder chemische hulpmiddelen. Toch meent hij dat de sector genoodzaakt is te kijken naar mogelijkheden als kunstmest wel echt in de ban gaat. ‘Het simpele antwoord op de vraag of akkerbouw zonder kunstmest mogelijk is, is natuurlijk ja. De biologische sector bewijst dat immers. Dat is echter een aparte markt met een hogere

Toepassen van bladbemesting in plaats van kunstmest is volgens Feersma Hoekstra één van de oplossingsrichtingen.

20

AKKER van het NOORDEN

opbrengstprijs. Waar het om draait bij de zoektocht naar akkerbouw bedrijven zonder kunstmest, is hoe je inkomen haalt en houdt. Want de opbrengsten van de gewassen dalen gemiddeld gezien zeker 20 procent’, lichtte Feersma Hoekstra zijn visie toe op een bijeenkomst van kenniscoöperatie Niscoö. Voor hij zijn verhaal verder toelicht, benadrukt Feersma Hoekstra dat hij niet de waarheid in pacht heeft op dit thema. Hij tracht alleen akkerbouwers er toe aan te zetten verder te denken en te kijken in dit vraagstuk. ‘Dat geldt ook voor allerhande belanghebbenden als de overheid, producenten van kunstmest, waterschappen, waterbedrijven,

milieuclubs, laboratoria en bijvoorbeeld de verwerkende industrie. ‘Eén klein voorbeeldje in dit stuk van zaken: als het onderwatergewicht van de aardappelen in de Veenkoloniën te hoog is, maakt dat de boer eigenlijk niet uit. Echter, de fritesfabriek wel. Die wil een gelijkmatige verdeling om geen bruine frietjes te krijgen. Om die reden moet de teler wel kali strooien. Het is een voorbeeld hoe de landbouw indirect ‘gedwongen’ wordt kunstmest te gebruiken en een voorbeeld waarom ook de verwerkende industrie meer en beter naar dit vraagstuk moet kijken.’ ‘Voederconversie’ gewassen Feersma Hoekstra stelt dat het belangrijk is te herkennen dat we heel veel nog niet weten over de bodem, het bodemleven én de kennis rondom bemesting. ‘Vroeger leerden we dat fosfaat- en kalimeststoffen niet uitspoelen. Dat blijkt niet waar te zijn. Alles wat de grond niet benut, gaat wel ergens heen. Dat is de missing link in de akkerbouw. Boeren met


BOUW ZONDER KUNSTMEST’ varkens of leghennen weten exact de voederconversie per kilo vlees of per ei. In de akkerbouw gebeurt niets met de ‘voederconversie’ van gewassen. Dat is jammer want er zit veel verschil in de N-efficiëntie van tarwe- of aardappelrassen.’ Hij stelt dat kunstmest wordt ingezet om de bodem te bemesten. Niet om deze te voeden. ‘Het essentiële verschil tussen mest en kunstmest is koolstof. Mest bevat dat wel en voedt en onderhoudt daarmee de bodem. Kunstmest voedt louter de plant, maar geeft geen energie aan de bodem. Het is van groot belang je dat goed te realiseren’, zegt Feersma Hoekstra. De Agro-Vital directeur gaat nog een stapje verder in het aanstippen van de kritische punten van kunstmest. ‘De landbouw wordt vaak verweten veel bij te dragen aan CO₂-uitstoot. Dat verhaal klopt. Maar niet door de trekker die op de velden rijdt, maar door de aanvoer van kunstmest. Of beter gezegd: de productie van kunstmest. Hij rekent het volgende voor: • Per m³ gas wordt er 2,2 gram CO₂ geproduceerd • Voor 1 ton KAS (27% N) is 300 m³ gas nodig • Dat betekent dat 1 kilo N staat voor 1,1 m³ gas • 1 kilo N staat daarmee dus voor 2,42 kilo CO₂ ‘Vergelijk dat eens met een liter diesel. Die komt uit op 2,64 kilo CO₂ per liter. Als je 200 kilo zuiver N op een hectare tarwe gooit dan komt dat dus overeen met bijna 200 liter diesel. Zo komt men tot de conclusie dat landbouw erg vervuilend is qua CO₂-uitstoot. En die CO₂-uitstoot wordt binnenkort belast. Dat belasten gebeurt richting de producerende fabriek, maar wie denk je dat die extra kosten op zijn bordje krijgt doorberekend? Vul dat zelf maar in…’ Werkelijke efficiëntie Wie echt wil kijken hoe hij of zij kunstmest kan minderen, moet volgens Feersma Hoekstra eerst serieus aan de huidige efficiëntie van de teelt gaan rekenen. Hij rekent voor dat een hectare tarwe met een geschatte opbrengst van 10 ton nu volgens het standaardadvies 250 kilo

Jan Feersma Hoekstra

N uit kunstmest krijgt toegediend. Omgerekend levert deze hectare niet meer dan 150 kilo N op. De efficiëntie is -40%. ‘Laat je het stro liggen, kom je op -30%’, zegt Feersma Hoekstra. ‘Waar het echter omgaat is de werkelijke efficiëntie. Als je helemaal geen kunstmest zou gebruiken, haalde je waarschijnlijk op goede percelen nog steeds 5 ton opbrengst. Met die 250 kilo stikstof heb je dus niet 10 ton, maar eigenlijk maar 5 ton laten groeien. De werkelijke efficiëntie ligt dan met -70% nog veel lager. Was dit de

‘LANDBOUW WORDT BINNENKORT ECHT BELAST VOOR CO2UITSTOOT’ voederconversie bij een varkensboer of vleesstierenhouder dan was die morgen failliet. En wij gaan er in de akkerbouw mee door. Dat moet naar de toekomst toe in mijn ogen anders. Daarvoor moet je zelf goed nadenken en hebben we ook de kwekers nodig. We moeten niet verder kweken met de rassen met louter de hoogste opbrengst, maar met rassen die ook goed meekomen maar veel minder kunstmest en fungiciden nodig zijn.’ Zoutbommen vermijden Als oplossingsrichtingen bepleit Feersma Hoekstra een aantal zaken. Allereerst het gebruik van bladbemesting als alternatief voor kunstmest. ‘Met kunstmest bouw je zoutbommen op in de bodem. In plaats

van bodemleven te stimuleren, doet dat heel vaak de bodem juist geen goed. Wij hebben in 2013 proeven met bladbemesting gedaan en de resultaten lieten zien dat vergelijkbare opbrengsten zeker haalbaar zijn.’ Naast meer inzet op bladbemesting en andere meststoffen in plaats van kunstmest, wijst Feersma Hoekstra op de in zijn ogen te enkele bouwplannen. ‘Ik weet wel dat in Nederland alleen aan bollen, uien en aardappelen echt geld te verdienen is, maar toch moeten telers aan de slag met meer diversiteit in het bouwplan. Kijk daarbij ook goed naar de winter, wat is daar mogelijk om de grond bedekt te houden. Daarmee help je ook te bouwen aan meer organische stof in de grond, wat een ander essentieel punt is. Meer organische stof en humus in de bodem, betekent dat je minder stikstof nodig bent. Zeker voor akkerbouwers op zandgronden is het essentieel om daar systematisch aan te werken.’ Textielindustrie Als passende vorm richting de toekomst bepleit hij daarnaast de vorming van ‘gemengde bedrijven nieuwe stijl’. ‘Ik wil de akkerbouwers niet onder de koeien jagen, maar hen wel intensief laten samenwerken met melkveehouders. Die melkveehouder levert dan gezonde mest, liefst vermengd met stro, voor de akkers. Intensievere samenwerking met veehouders maakt een veel meer divers bouwplan ook beter te realiseren. Natuurlijk weet ik dat de huidige mestwet dit soort initiatieven erg bemoeilijkt. Daarvoor moeten jullie echt alles op alles zetten om als landbouw zelf met één stem en één langetermijnplan te komen richting de overheid. Daarbij pleit ik niet voor een volledige stop op kunstmest, maar probeer zaken uit. Ga ermee aan de slag. Je kunt wel vasthouden aan de huidige werkwijzen en methodes, maar dan verwijs ik naar de textielindustrie die enkele decennia geleden in Nederland bloeide. Deze sector innoveerde niet en is compleet verdwenen. Bij een niet bewegende landbouwsector is de boer hetzelfde lot beschoren.’ AKKER van het NOORDEN

21


REPORTAGE

HENK HORRING TELT ZEGE Akkerbouwer Henk Horring (48) werkt al jaren nauw samen met collega Paul van Elderen (60). Dankzij de samenwerking kon zijn akkerbouwbedrijf groeien, kan hij teelt- en afzetrisico’s spreiden, kosten besparen en een ruimer bouwplan hanteren. ‘Ik zie alleen maar voordelen.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto: Vito Calandra/Cube Fotografie

Beide mannen hebben een akkerbouwbedrijf in het buitengebied van Zeewolde, op steenworp afstand van elkaar. Samenwerken doen Henk Horring en Paul van Elderen al sinds 1995. Dat begon ooit met samen bieten rooien en combinen, daarna kochten ze samen een aardappelrooier. Inmiddels hebben ze één machinepark, één personeelsbestand, stellen ze jaarlijks samen één bouwplan op en delen ze de huurkosten van land. ‘Feitelijk fungeren we volledig als één bedrijf, alleen de financiële boekhoudingen houden

Henk Horring: ‘Specialiseren kost tijd. Die tijd verdelen wij liever over alle gewassen. Onze kracht ligt echt in de breedte.’

22

AKKER van het NOORDEN

we apart’, vertelt Horring. De twee akkerbouwers hebben anno 2020 zo’n 450 hectare onder de ploeg. Ruwweg hebben ze elk 180 hectare in eigendom, pacht of erfpacht. De overige grond is losse huur en grondruil. In het bouwplan zitten pootaardappels (ruim 40 hectare), consumptieaardappelen (ruim 100 hectare), zaaiuien, plantuien, granen, suikerbieten, winterpeen, mais en er wordt land voor bollen verhuurd. Het personeelbestand bestaat uit twee vaste mensen en drie zzp-ers. Met acht andere akkerbouwbedrijven draait de Combinatie Horring-Van Elderen mee als één akkerbouwbedrijf

in de bedrijfseconomische studieclub van Countus. Daaruit komt naar voren dat niet de specialisatie maar de breedte van dit bedrijf de kracht is. ‘Veel verschillende gewassen betekent risico’s spreiden. In slechte aardappeljaren zijn er altijd wel een paar gewassen die het goed doen. Daarnaast kunnen we een bouwplan van 1 op 6 aanhouden. Zo blijven bodem en gewassen gezonder’, zegt Horring. Ook de lage kostprijs valt op in de studieclub, een gevolg van het delen van investeringskosten als landhuur, personeel en machines. ‘We kunnen machines door de samenwerking en opeenvolgende teelten redelijk efficiënt invullen, daarnaast sleutelen we zelf relatief veel.’ Twee weken De oogst op het akkerbouwbedrijf van Henk Horring begint doorgaans eind juli met het combinen van graan. Daarna volgen de plantuien, de zaaiuien


NINGEN VAN SAMENWERKEN en het pootgoed. Het streven is om alle poters half september gerooid te hebben, want dan begint de oogst van de consumptieaardappelen. Doorgaans start Horring in de laatste week van oktober met peen rooien. Rond 10 november is dat klaar, waarna er hier en daar nog wat hoekjes bieten worden gerooid en ondertussen het sorteren van de aardappelen ook is begonnen. ‘We werken bewust met overcapaciteit in onze mechanisatie. Zo kunnen we niet alleen in korte tijd, maar vooral ook op de goede momenten het werk doen om baggeren te voorkomen.’ Het besluit om zelf pootgoed te gaan vermeerderen voor de eigen consumptieaardappelteelt werd in 2003 genomen. Voordelen: minder kosten, verlenging van het oogstseizoen en meer controle over de kwaliteit van de aardappelen. Maar vooral stoorde het Horring dat hij bij de teelt van bepaalde consumptierassen niet vrij was in de afzet. ‘Als we bepaalde rassen kochten, waren we voor de afzet van consumptieaardappelen gebonden aan de fritesindustrie waarvan we het pootgoed kochten. Wij willen vrij zijn in de afzet van onze consumptieaardappelen, de aardappelmarkt is al veel te dichtgetimmerd.’ Contract is risico Dat is ook een belangrijke reden dat het bedrijf bijna niks op contract doet, maar alle consumptieaardappelen op de vrije markt verkoopt. ‘Ik zie dat niet als een

HOPEN OP 2017-SCENARIO In de bewaarschuren draaien de koelers hun uren. Voor het akkerbouwbedrijf van Henk Horring dreigt dit jaar een strop vanwege corona: van seizoen 2019 is nog geen aardappel verkocht. Als pleister op de wonde verkopen veel telers hun consumptieaardappelen als veevoer aan melkveehouders, zover is Horrink nog niet. ‘Dat kan in augustus altijd nog. De langdurige droogte en de heropening van de horeca zorgt voor een positief sentiment op de markt. We hebben dan ook hoop dat de prijzen aantrekken en in de nazomer voor een meevaller zorgen. Zoiets gebeurde in 2017 ook.’ risico, integendeel. Ik vind contracten juist risicovol, want je hebt als teler geen idee of je bij levering kunt voldoen aan de voorwaarden. Daar hebben we in het verleden soms een hoop gezeur over gehad.’ Ook via vrije pools en op de termijnmarkt doet Horring regelmatig zaken. De pootgoedteelt werd uitgebreid toen de buurman de pootaardappelteelt verruilde voor de bollenteelt. Voor Horring en Van Elderen reden om via grondruil de pootgoedtak over te nemen. Uitgangspunt bij de pootgoedteelt is de aankoop van pootgoed klasse S. Dat wordt twee tot vier keer vermeerderd. Van alle pootgoed is 1/3 deel voor eigen gebruik, 2/3 deel wordt verkocht aan telers van Agrico en Plantera. Innovator, Agria en Arsenal zijn veel geteelde rassen op het bedrijf. In de studieclub van Countus zit het bedrijf qua pootgoedsaldo niet bij de besten. ‘In het halen van opbrengst in bepaalde teelten zijn de echte specialisten beter, wij laten door onze breedte wel eens wat liggen. Maar

BELOOFDE LAND IS NIET MEER In 1980 begon Jan Horring – 72 inmiddels maar nog dagelijks actief op het bedrijf – op de huidige locatie in Zeewolde. Zijn bedrijf in het Drentse Erica moest wijken voor de glastuinbouw. In Zuidelijk-Flevoland, destijds het beloofde land voor boeren, begon hij met 60 hectare consumptieaardappelen, granen en suikerbieten. In 1994 kocht hij een bedrijf erbij en vlot erna kwam zoon Henk erbij. In 2003 nam die het bedrijf over van zijn ouders. Vorig jaar werd opnieuw een akkerbouwbedrijf erbij gekocht. Henk Horring ziet nog wel toekomst op het beloofde land. ‘Maar het areaal aan landbouwgrond en boeren wordt de komende jaren serieus kleiner. Zo ben ik bang dat er in Zuidelijk-Flevoland weinig boeren overblijven. De uitbreiding van vliegveld Lelystad gaat gewoon door, net als de uitbreiding van Almere. En met RVO, Staatsbosbeheer en Flevolandschap als beheerders van de natuurgebieden en natuurstroken in dit gebied, gaat ongetwijfeld ook het belang van natuur nog groeien.’

dat is het gevolg van een bewuste strategische keuze die we hebben gemaakt. Specialiseren kost tijd. Die tijd verdelen wij liever over alle gewassen. Onze kracht ligt echt in de breedte.’ Dagelijks sparren Terug naar de samenwerking. Horring noemt zelf het dagelijks kunnen sparren als een groot voordeel van de samenwerking. ‘Al is het maar een kwartiertje, je kunt voortdurend even overleggen: hoe denk jij erover? Dan kom ik met een idee en schaaft Paul dat wat bij. Of omgekeerd. Is er één die zich zorgen maakt over de gevolgen van de coronacrisis dan ziet de ander al weer kansen. Ook hebben we elk zo onze contacten en netwerk, wat ons beide verder helpt. In een samenwerkingsverband loop je niet zo snel vast in tunnelvisie.’ Nog een voordeel vindt Horring het delen van het werk. ‘Momenteel zijn we druk aan het beregenen. Over wie en wanneer maak je afspraken, zo hoef je het niet alleen te doen.’ Het bijzondere van de samenwerking is dat er niets is vastgelegd op papier, alles gebeurt op basis van mondelinge afspraken. De vraag rijst of dat niet vragen om problemen is. Horring lacht. ‘Als je beide bereid bent om wat te geven en te nemen, gebeurt dat niet zo snel. Als we tegelijk een machine nodig hebben, dan huren we één bij en betalen we elk de helft van de kosten. Onze teelten en het werk hebben op elkaar afgestemd en zo kunnen we de mensen en machines efficiënt op beide bedrijven inzetten.’ Horring stelt dat hij en Van Elderen behoorlijk verschillen. ‘Maar juist dat is onze kracht. Die combinatie van karakters werkt heel goed.’ AKKER van het NOORDEN

23


IN HET VELD

VEEL ZONUREN ZORGT VOOR EXTRA VROEGE TULPENBOLLENOOGST Tekst en foto: Niels van der Boom

Al op 28 mei is Bloemen & bloembollenkwekerij Karma uit het Noord-Hollandse Wervershoof in Dronten bezig met het rooien van tulpen. Onder andere het ras White Prince werd onder plastic geteeld om de teelt te vervroegen. ‘Dit zorgt er niet alleen voor dat de bol eerder oogstrijp is, maar ook de bloemaanleg in de bol wordt vervroegd’, legt Sjors Koeman uit. Hij runt het bedrijf samen met zijn broer Jelle. De teelt, broeierij en verkoop doen ze geheel in eigen beheer. ‘Het grote aantal zonuren dit voorjaar heeft ervoor gezorgd dat de eerste bollen eind mei al oogstrijp waren. Op ons bedrijf proberen we overigens altijd om uiterlijk begin juni de eerste bollen te rooien.’ Begin december start de bloemenproductie weer op. Hoe de markt dan is gestemd, kunnen de broers Koeman nu nog niet zeggen, dat blijft afwachten. Door de teelt te vervroegen hopen zij voor de hoofdoogst al tulpen beschikbaar te hebben, rond Sinterklaas.

24

AKKER van het NOORDEN


COLUMN

DRUK OP DE KETEL Dacht je een goede keus te hebben gemaakt om agrarisch ondernemer te worden, beginnen ‘ze’ je het aan alle kanten lastig te maken. Velen noemen het vrije ondernemerschap en werken in de natuur het grote voorrecht van boer zijn. Maar wat blijft daar van over als ‘ze’ je helemaal aan de ketting leggen? Dat je beknot wordt in je ontwikkelingsmogelijkheden? Dat ‘ze’ je steeds meer middelen afpakken en het steeds lastiger wordt om een gewas gezond af te leveren? Denk alleen maar even aan de enorme concentraties virusoverbrengende luizen en uienvliegen dit jaar. Corrigeren lukt haast niet en je houdt je hart vast hoe dat gaat aflopen. Je zit dan wellicht als jonge ondernemer met je kont op een bult vermogen, maar eigenlijk mag er niets fout gaan, want dan kom je tekort. Ondertussen is de grond in het steeds drukker wordende Nederland zo duur dat uitbreiden niet kan. Zeker niet als je net een bedrijfsovername rond hebt gemaakt met een financiering die zo hoog is dat je de eerste tien jaar geen kant uit kunt. Leve het boeren in Nederland! Wat niet helpt, is om in de slachtofferrol te gaan kruipen. Akkoord, ‘ze’ maken je het niet makkelijk en het ene onheil volgt het andere op. En dan proberen ‘ze’ je ook nog eens neer te zetten als milieucrimineel. Je zou er moedeloos van worden. Maar denk dan eens terug aan het moment dat je besloot om agrarisch ondernemer te worden. Wat heeft je er toen toe aangezet om boer te worden? Wat was je drive en motivatie? Is die er nog steeds of moet het een nieuwe impuls krijgen? Als je bewust gekozen hebt en van te voren wist dat dit erbij hoort, dan moet je niet klagen. Nee, dan moet je er vol voor gaan. Kansen pakken, er scherp bovenop zitten en proberen het net even beter te doen dan de ander. Iedere bedreiging aanpakken en niet uit de weg gaan. Dat vraagt om moed, om lef, om doorzettingsvermogen en een positieve instelling. Anders is het als je een heel ander beeld had van het ondernemerschap en het nu toch allemaal erg tegenvalt. Je merkt dat je steeds meer moeite hebt om de kop nog omhoog te houden. Dat is niet best. In ieder geval niet iets om te negeren. Soms helpt het om met collega’s of een relatie of adviseur in een veilige omgeving hier over te gaan praten. Om erachter te komen wat het nu is waardoor de energie eruit lekt. Kun je dat proces stoppen en omkeren, zodat je de uitdaging weer aan durft? Dat zou dan mooi zijn, want in veel gevallen is de passie er nog wel maar zit het gewoon niet mee. Het is dan de kunst om die passie weer op het juiste spoor te krijgen. Of misschien wel in te zetten voor iets heel nieuws. Geen tunnel zo donker of er is licht aan het eind. Jan Lucas Spijkman, Branchespecialist Akkerbouw Countus accountants + adviseurs

AKKER van het NOORDEN

25


IN HET VELD

BODEM ONTZIEN BIJ OOGST VAN SPINAZIE

In Dronten is vanRijsingensource uit Helmond, voorheen loonbedrijf Rijko, bezig om de biologisch geteelde spinazie van De Bruycker Landbouw te oogsten. In een avond tijd wordt het volledige perceel geoogst en afgevoerd. Omdat containertransport op dit moment niet beschikbaar was, kiest het bedrijf ervoor om het product met walkingfloor trailers af te voeren. Teler Koen de Bruycker doet dit voor het tweede jaar op rij op deze wijze en is tevreden met het verloop. ‘Een zelfrijdende maaier die het product in containers blaast, is de meest gebruikelijke manier. Echter, deze machine is een stuk lichter, wat hopelijk de bodem spaart. Er zijn twee trekkers met kippers voor nodig, maar dat is geen bezwaar. De spinazie wordt met een mobiele kraan overgeladen op vrachtwagens die veel volume mee kunnen nemen. In 7 uur tijd was het perceel geoogst, waarmee de capaciteit op zo’n 1,25 hectare per uur ligt.’ Over de opbrengst en kwaliteit kan hij nog niets zeggen omdat de uitslagen hiervan nog niet binnen waren. De eerste indruk is echter goed. De teler besloot geen tweede snede spinazie of een ander groentegewas te telen, maar te kiezen voor een groenbemester. ‘Het biologisch bouwplan is al redelijk intensief, waardoor ik liever kies voor de juiste groenbemester. Waarschijnlijk wordt dat rogge of gele mosterd.’ De oogstmachine van vanRijsingensource gaat ondertussen bij biologische collega-akkerbouwers in Flevoland aan de slag.

26

AKKER van het NOORDEN


FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF

BLADMESTSTOFFEN LIJN Voor een optimale groei

✓ Voor elke fase een andere formulering ✓ Bevat alle noodzakelijke elementen ✓ Unieke meststof voor onze regio ✓ Flexibel in dosering ✓ Flexibel in toepassing

H-Line bladmeststoffen voor meer power in uw aardappel Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl Melkweg_Bokashi-Lasagna-advertentie_188x132_2017.pdf 1 17-10-2017 10:13:57

AKKER van het NOORDEN

27


U heeft de toekomst al jaren in handen

Syngenta Crop Protection B.V., Postbus 512, 4600 AM Bergen op Zoom Tel. 0164 225 500, www.syngenta.nl AKKER het NOORDEN Syngenta biedt diversevan oplossingen die telers helpen hun bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren. Zie www.syngenta.nl/stewardship. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. Ž/™ are registered trademarks of a Syngenta Group Company.

28


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.