Akker van het Noorden III, november 2017

Page 1

NUMMER 3 | November 2017

ANALYSE

KENNIS

JE GELD OF DE BODEM!

‘NATUUR HEEFT ALTIJD GELIJK'

INTERVIEW

REPORTAGE

AGRICO ZOEKT TELERS

‘NPK-CULTUUR MAAKT VEEL STUK' AKKER van het NOORDEN

1


granen diervoeders meststoffen zaaizaden gewasbescherming advisering ethyleenbewaring

T: 0518- 411400

Neptunusweg 5 facebook.com/hooglandbv

Leeuwarden

post@hooglandbv.nl www.hooglandbv.nl

Groeien naar precisie - risico-inventarisatie - bodemvruchtbaarheid

rc Pe

eela

nalyse

Ra s

Increase your growth

TTW

eke

- rassenadvies op basis van historie perceel en teeltdoel - bemesting afgestemd naar behoefte = gezonde groei

sting beme

Bewaring, p r ep ara

ifi ec

tie

sp

- sturen op temperatuur en RV - sorteren - bewerken

en

t gs Oo

rin g

akker- en tuinbouwcoach voor teelt en bewaring

on

ito

eindbepaling kwaliteit, aantal, maat, gewicht etc.

Yield ToDay - regelmatig opbrengstprognose (YTD) - grip op gewasgroei - grip op gezondheid

2

AKKER van het NOORDEN

m as w Ge

- bezoekinterval - gewas nutriënten - bodem nutriënten - groeimodellen - klimaatmeting - integratie

meten, wegen en tellen gewasonttrekking plantbeschikbare elementen sturen op de groeilijnen en parameters vocht, temperatuur, RV, straling GPS, remote- en nearsensing


Proloog

Inhoud

'KOP HOUDEN JAN!' ‘Kop houden Jan. Er moet geld worden verdiend.’ Het is wat algemeen directeur Jan van Hoogen van Agrico vaak te horen krijgt van boeren als hij voorzichtig oppert om het bouwplan te verruimen

van 1 op 3 naar 1 op 4. Van Hoogen ziet een springlevende akkerbouwsector in Nederland, die op allerlei gebied volop aan het innoveren is. ‘We hebben goud in handen.’ Toch maakt hij zich zorgen. Over de gezondheid van de bodem en daarmee de continuïteit van de aardappelteelt. ‘In Flevoland slaan de boeren elkaar bijkans van het land, zo groot is de honger. Hoe houden we dit vol’, vraagt hij zich op pagina 15 van dit magazine hardop af. De kopman van Agrico vertrouwt op het gezonde verstand van boeren en nieuwe kennis om bodems ook bij intensieve bouwplannen gezond te houden. Dat zal moeten ook. De areaalcijfers over 2017 wijzen uit dat de Nederlandse akkerbouw doorgaat met intensiveren. Er staan meer aardappels en minder granen dan ooit. Terwijl de arealen uien en suikerbieten met respectievelijk 4,5 en 20 procent zijn gestegen. Het verbeteren van de bodem moet dus op andere manieren gestalte krijgen. Door te werken met lichtere machines, revolutionaire banden of rijpaden. Door aanvoer van maximaal dierlijke mest en compost. Of door het telen van diepwortelende groenbemesters. Vraag is of dat genoeg is. Akkerbouwers als Syds en Klaske Miedema en Jan Kloppenburg zeggen in dit nummer dat een ruimer bouwplan en vooral ook anders denken en werken noodzaak is om de bodem en daarmee de gewassen echt weer gezond te krijgen. Wijzen zij de weg naar een nieuw tijdperk? Of blijven ze roepende in een woestijn, straks misschien zelfs in de letterlijke betekenis van het woord?

4/5/6/7

9

Akkerbouwinnovaties staan lijnrecht tegenover elkaar

Brede weersverzekering geeft rust

10/11

‘Kopers moeten blind zeggen: dit pootgoed is top’

14/15/17

Agrico zoekt pootgoedtelers in Nederland

18/19

Britse boer van het jaar biologisch pionier

20/21

‘Landbouw kan met gemak wereldbevolking voeden’

22/23

Aardappels telen met surplus aan mineralen

24/25

Het eerlijke akkerbouwverhaal op www.harrysfarm.nl

Jelle Feenstra, hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg.nl

Colofon Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met zes bedrijven. Te weten: Agrico, Agro-vital, Countus, Hoogland BV, TTW en TopTeam agrarische verzekeringen. Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Postbus 217, 8600 AE Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Niels van der Boom, Marcel van Kammen, Wiebe Dijkstra, Vito Calandra en Niels de Vries.

Foto-cover: Niels van der Boom Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland. Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

Coverfoto: fritesaardappelen inschuren Loonbedrijf Vedelaar uit Nagele schuurt bij akkerbouwbedrijf Geluk in Nagele fritesaardappelen van het ras Innovator in. Dit gebeurde op een mooie nazomerdag in september. Toch viel ook in de Noordoostpolder deze herfst flink wat regen. Bezoekers aan Potato Europe ondervonden dit aan den lijve. De aardappeloogst liep door het wisselvallige uit tot begin november. Kwaliteitsproblemen deden zich in de Noordoostpolder maar weinig voor. De opbrengsten zijn goed tot extreem goed. De overvloedige Europese aardappeloogst klinkt duidelijk door in de prijsvorming.

AKKER van het NOORDEN

3


Innovatie

AKKERBOUWINNOVATIES STAAN

Zilte teelten zijn in opkomst. Dit is een perceel zeekraal van Hubrecht Janse in het Zeeuwse Wolphaartsdijk.

4

AKKER van het NOORDEN


LIJNRECHT TEGENOVER ELKAAR Telen voor de massa of een niche? Vergeten of veelgevraagde groente? 500 pk of een robot van amper 30 pk? Akkerbouwers krijgen door specialisatie en innovatie steeds meer keus in afzetmarkt. Ze zullen, op basis van hun eigen uitgangssituatie, vaker keuzes moeten maken. Dat maakt dat het vak uitdagender wordt. Tekst: Niels van der Boom Foto’s: Hubrecht Janse en Johan Kruijthoff

De Nederlandse akkerbouwsector is in beweging. Was de landbouw in het verleden vooral bezig om steeds meer te produceren, anno 2017 komt daar toch echt verandering in. Zeker, met een jaarlijkse export van ruim € 90 miljard voor de totale land- en tuinbouwsector blijft het omzetten van volume de belangrijkste drijfveer voor de economie. Echter, vooral binnen Europa en in Nederland verandert de markt. Consumenten kopen steeds bewuster en hechten waarde aan lokaal en ‘eerlijk’ voedsel. Niet in de laatste plaats aan voedsel met een goed verhaal. Akkerbouwers die hier op in kunnen spelen, plukken daar de komende jaren de vruchten van. Ons kleine landje is bij uitstek geschikt om lokaal voedsel te produceren en te leveren. Boeren in de Randstad kijken met argusogen hoe verstedelijking optreedt en landbouwgrond door industrieterreinen wordt opgeslokt.

Kans voor lokale afzet

Toch biedt het ook kansen. De stad komt steeds dichter bij de boer. Van de stad naar een akkerbouwgebied is het nooit meer dan één uur rijden. Wie het lukt om burgers middels producten met een goed verhaal naar het bedrijf te lokken, is spekkoper en kan een flinke plus op de kiloprijs realiseren. Ondernemers die de diverse sociale mediakanalen op de juiste manier weten in te zetten, hebben een enorm publiek aan hun voeten liggen. Krijg je die op het erf, dan biedt dit vele kansen voor lokale afzet als alternatief voor bulkproductie. Akkoord, dit lijkt voor het gros van de akkerbouwers niet weggelegd. Toch zien we een groeiend aantal ondernemers dat met succesvolle initiatieven op de proppen komt. Een hippe bezorgdienst als Picnic gaat nog een stap verder: die stak de klassieke SRV–wagen in een modern jasje en brengt het voedsel zelfs naar de consument. Ook De Streekbox levert zo’n dienst. Lokaal

geproduceerde groente en fruit wordt vanuit het Groene Hart naar klanten in de grote steden gebracht. Op de Zuid-Hollandse Eilanden Hoeksche Waard en Voorne-Putten, die bijna letterlijk onder de rook van Rotterdam liggen, ontluiken initiatieven die de band tussen boer en consument nauwer maken. Akkerbouwbedrijf Novifarm bijvoorbeeld, agrarisch ondernemer van het jaar 2017, teelt aardappelen in de Hoeksche Waard. Met de Rotterdamse patatbakker Bram Ladage ging Novifarm in zee om ambachtelijke frites in de markt te zetten. Het is nu al een regelrechte succesformule. Novifarm bracht zijn kennis van de teelt in en Ladage, met hulp van chef-kok Herman den Blijker, bedacht een nieuw concept voor de bereiding en afzet. Zo kan Novifarm een groeiend aandeel van de aardappelen tegen een faire prijs telen, sorteren en wassen. De afnemer heeft een uniek product om in de markt te zetten. Daarnaast wordt

'Stad steeds dichter bij de boer'

tijd en moeite besteed aan het trekken van burgers naar de boerderij middels een ‘Nationale Aardappeloogstdag’. Inmiddels starten andere bedrijven op het eiland soortgelijke initiatieven op, waaronder Verse Boerderij Friet van de Gebroeders Veerman en lokale oude aardappelrassen van de Hoeksche Waardse Telers.

Bulkproductie verandert

Het is een utopie om te denken dat iedere teler kan profiteren van lokale afzet en een uniek concept. De Nederlandse landbouw is groot geworden door het exporteren van grote hoeveelheden veilig voedsel van hoge kwaliteit en voor een relatief lage prijs. Afnemers van onder andere aardappelen en uien zijn echter wel van mening dat ook hier veranderingen plaats gaan vinden. Produceren voor louter ‘de bulk’ verandert. Voor telers is het steeds belangrijker om vooraf teeltdoel en afzetmarkt te weten. Verbouw je aardappelen voor smakelijke verse frites of juist voor de diepvriesproductie met afzet in China? Gaan je uien naar Senegal of naar Indonesië? Bij een bepaalde afzetmarkt horen unieke eisen, al dan niet met een meerprijs. Het sluit eenheidsworst meer en meer uit en betekent ook dat teeltgebieden verschuiven. Iets wat bij aardappelen al merkbaar is. Goedkope bulkproductie van fritesaardappelen vindt in toenemende mate plaats in het zuiden, oosten en noordoosten van Nederland. Telers op de kleigrond gaan zich specialiseren in pootaardappelen, tafelaardappelen of rassen voor

De boer komt naar de stad, zoals hier bij De Markthal in Rotterdam: aardappels lossen waarna mensen ze direct vers kunnen snijden en frituren. AKKER van het NOORDEN

5


Innovatie

De eiwitteelt staat in de picture, zoals de teelt van sojabonen. De meer traditionele veldboon is een goed alternatief die goede resultaten levert.

Gps-technologie heeft zowel de biologische als gangbare akkerbouw veel gebracht. Robotisering lijkt voor nu een stap te ver.

de lange bewaring. Een dergelijke beweging is ook bij de uienteelt merkbaar, al is de bulkproductie daar nog steeds heer en meester.

consumeren komt ook hier sterk op. Veel sterker dan in Nederland het geval is. Daar plukt onze sector de wrange vruchten van. Buurland Duitsland bedient zich eerst met eigen peen, uien en aardappelen. Nederland geldt als hekkensluiter in de markt. Die functie als gatenvuller is groeiende en een sterk punt van de agrarische sector. Toekomstige groei in de oppervlakte van biologisch geteelde gewassen is alleen mogelijk wanneer de afzet evenredig meegroeit.

Van olie naar groene grondstof

Naast voedselproducent is de teler van morgen wellicht ook industrieel. Veel bedrijven richten zich op de biobased economy. Hierbij vervangt biomassa de fossiele grondstoffen. Zo ziet Cosun enorme mogelijkheden voor suikerbieten op dit vlak. Sinds 2009 wordt rond Schiphol miscanthus verbouwd door akkerbouwers, ook wel olifantsgras genoemd. Naast het weren van ganzen heeft dit bijzondere gewas veel meerwaarde. Olifantsgras heeft de energetische waarde van steenkool en kan als groene brandstof dienen of gebruikt worden in bouwmaterialen. Zo kun je op Schiphol plaatsnemen op bankjes gemaakt uit miscanthus.

Afzet biologisch onder druk

De biologische akkerbouwsector is een smeltkroes van alle bewegingen binnen

de gangbare akkerbouw. Kleine en grote bedrijven wisselen elkaar af met productie voor binnen- en buitenland. Ons kleine landje speelt een unieke rol als gidsland voor de biologische landbouw. Teelt, mechanisatie en afzet zijn sterk vertegenwoordigd. Sinds 2010 steeg het aantal biologische boeren in Nederland met 12 procent, naar ruim 1.800 bedrijven. Vooral in Flevoland vindt die ontwikkeling plaats, mede gevoed door jaren met lage productprijzen. Met biologisch telen is het ook op een relatief kleine oppervlakte mogelijk om rendabel te boeren. De afzet is echter een groeiende uitdaging. Met name voor de biologische akkerbouw. In Nederland groeit de consumptie jaarlijks met enkele procenten. Het overgrote deel van onze producten verdwijnt, net als bij gangbare productie, over de landsgrenzen. Duitsland is een belangrijke afzetmarkt. Ook Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk zijn belangrijke afnemers. Echter, de ontwikkeling van lokaal produceren en

ZILTE TEELTEN VOOR GROEIEND PROBLEEM Nederland speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van teelten op zilte landbouwgrond. Volgens cijfers van de Verenigde Naties is wereldwijd een miljard hectare landbouwgrond te zout om gewassen op te verbouwen. Jaarlijks komt daar 730.000 hectare bij. Eén van de belangrijkste onderzoeklocaties is Salt Farm Texel. Hier wordt onderzoek gedaan naar welke rassen aardappelen, wortelen en uien geschikt zijn om op zilte grond te telen. De wereldwijde interesse is enorm. Daarbij richt het zich vooral op het buitenland. In Zeeland worden zilte groenten als zeekraal, lamsoor en zeekool geteeld. Een ontwikkeling van akkerbouwers Maarten en Hubrecht Janse uit Wolphaartsdijk. Daarnaast worden op de zilte Zeeuwse kleigrond ook aardappelen geteeld. Een mooie ontwikkeling voor landbouwgrond die anders wordt afgeschreven.

6

AKKER van het NOORDEN

Veredeling op achterstand

Ook aan de basis wordt geïnnoveerd. Het Nederlandse bedrijf Solynta werkt al jaren aan een pootaardappel uit zaad. Met die techniek is het vergevorderd. Ook zaadspecialist Bejo werkt hier aan. Deze vinding kan de pootgoedsector op zijn kop zetten. Eén zakje zaad vervangt 2.500 kilo pootgoed. Vooral voor de verre export biedt dit kansen. Voor Europa zien de veredelaars, omwille van het klimaat en een kort groeiseizoen, op korte termijn geen mogelijkheden voor de aardappel uit zaad. Cisgenese en Crispr/Cas zijn veredelingstechnieken die dichter bij de sector staan. Het probleem is dat deze techniek in de Europese Unie verboden is. Handelshuizen als HZPC overwegen daarom hun onderzoek naar het buitenland te verhuizen, waardoor oneerlijke concurrentie kan ontstaan. In de Verenigde Staten en Canada kunnen telers al over gemodificeerde aardappelrassen beschikken die niet vatbaar zijn voor stootblauw en niet de kankerverwekkende stof acrylamide uitstoten. Zet dit de Nederlandse pootgoed- en zadensector 1-0 achter? Wie praat over akkerbouwinnovaties


EIWIT VAN EIGEN BODEM

In toenemende mate tracht Europa zich los te maken van de behoefte aan gmo-soja uit Zuid- en Noord-Amerika. Een alternatief vinden voor deze eiwitbron valt niet mee voor de veevoederindustrie, dankzij de ruime beschikbaarheid tegen bodemprijzen. Voor de humane consumptie ligt dat anders. Zo werkt sojamelkproducent Alpro samen met Agrifirm Plant in Nederland om lokaal verbouwde soja te telen. In september 2016 ondertekende Agrifirm, samen met het ministerie van Economische Zaken en de Noordelijke provincies, een zogeheten Green Deal. Doel is om 10.000 hectare sojabonen in Noord-Nederland te verbouwen. Een gebrek aan goede rassen, die vroeg oogstrijp zijn en een hoge opbrengst leveren, maakt dat voor nu een flinke kluif. De laatste drie jaar krijgt ook de teelt van winterveldbonen meer voet aan de grond. De opbrengst en het oogstmoment zijn gunstiger dan bij soja. Met opbrengsten tussen zeven en acht ton bonen kan het gewas qua eiwitopbrengst minstens meekomen met soja. De eiwitteelt toont daarmee aan ook in Europa levensvatbaar te zijn. kan niet anders dan ook denken aan innovatie op gebied van mechanisatie. Hierbij heeft de biologische teelt een streepje voor op haar gangbare tegenhanger. Biologische bedrijven experimenteren al ruim vijftien jaar met het gebruik van rijpaden. Een fenomeen dat inmiddels ook op gangbare bedrijven succesvol wordt beproefd. Als geen ander weten biologische boeren het maximale uit gps-technologie te halen. Nauwkeurig zaaien en schoffelen zijn zaken die hier reeds breed worden opgepakt. Op dit vlak is Nederland uniek. Kleine oppervlaktes, torenhoge grondprijzen en intensieve teelten hebben katalyserend gewerkt op de ontwikkeling van gps. Dezelfde techniek maakt het ook mogelijk om werkzaamheden steeds meer geautomatiseerd uit te laten voeren. Het is een heilige graal voor de gehele sector. Zeker omdat een gebrek aan voldoende geschoolde arbeid ook in Nederland een serieus probleem aan het worden is. In de komende vijf tot

tien jaar is het echter vooral nog een kwestie van automatiseren en niet van robotiseren. Een robot blinkt uit in het uitvoeren van repeterende handelingen. Denk aan een melk- of een voerrobot. Aardappelen poten of uien rooien is extreem veel complexer. Daarom zal innovatie op dit gebied voorlopig vooral een kwestie zijn van elektronische systemen die chauffeurs ondersteunen om het beste uit de machine te halen. Dit ‘digitale bijschaven’ is een belangrijke innovatie die binnen de mechanisatiesector in volle gang is.

Portemonnee spreekt

Trekkers, oogstmachines en kiepwagens worden alsmaar groter. Steeds wanneer je denkt dat de grens nu wel is bereikt, bewijst een fabrikant het tegendeel. Die techniek is niet alleen voor grote Oost-Europese velden bedoeld. In toenemende mate vind je ze ook in ons land. Er is echter ook een groeiende groep boeren die vindt dat het anders moet. Lichtere machines, kleinere trekkers en de nieuwste

Nieuwe veredelingstechnieken zetten de pootgoedsector op zijn kop. 25 gram aardappelzaad vervangt 2.500 kilo pootgoed, wat de logistiek enorm verlicht.

technologie op banden- en rupsgebied om de bodemdruk zo laag mogelijk te houden. Harde cijfers van statistiekbureau CBS, over de arealen akkerbouwgewassen dit jaar, wijzen uit dat het areaal granen niet eerder zo klein was, met 164.000 hectare. In Nederland worden vooral meer aardappelen, suikerbieten en uien verbouwd. Deze arealen plusten respectievelijk met drie, 4,5 en twintig procent. Ondanks dat de bodem het toverwoord is binnen de akkerbouw spreekt uiteindelijk de portemonnee. De Nederlandse akkerbouw gaat stiekem vrolijk door met het intensiveren van haar bouwplan. Want er moet op korte termijn geld worden verdiend. Alleen zo kan innovatie worden betaald. De innovatie laat zich zien op tal van terreinen, de ene keer succesvoller dan de andere. Neem de precisielandbouw. In rap tempo ontwikkelde deze nieuwe tak van sport zich. Vandaag de dag vragen akkerbouwers zich echter af wat het rendement is. Praktische informatie ontbreekt in veel gevallen om daadwerkelijk van groot nut te zijn. Daarom blijft het veelal bij informatie verzamelen. Bedrijven die data om kunnen zetten in praktijkoplossingen zijn schaars. Voor een volgende doorbraak plaats kan vinden, moet eerst fors meer kennis worden opgedaan. Pas dan wordt precisielandbouw breed opgepakt binnen de sector. Of het nu gaat om lokaal afzetten, gericht telen voor de bulk, biologisch of gerobotiseerd. Uiteindelijk is het financieel rendement leidend. Alleen zo kan geïnvesteerd worden in de ontwikkeling. Nederland mag dan een unieke positie vervullen op de mondiale exportmarkt, het blijft een fragiele en vatbare positie. AKKER van het NOORDEN

7


WANNEER U UW PASSIE MET ONS DEELT...

...ONTDEKKEN WIJ INSPIRERENDE MOGELIJKHEDEN Landbouwvakbeurs TT Hall Assen van 28 november t/m 1 december 2017 Countus vindt u in de Drenthehal Standnummer 407 Countus Assen / Zendmastweg 11-B / T (0592) 20 00 07 / assen@countus.nl Countus Joure / Mercatorweg 2 / T (0513) 65 79 90 / joure@countus.nll Countus Emmeloord / Daalder 1 / T (0527) 61 33 41 / emmeloord@countus.nl Countus Zeewolde / Landauer 2 / T (036) 522 14 37 / zeewolde@countus.nl het NOORDEN Countus Steenwijk 2C / T (0521) 53 47 00 / steenwijk@countus.nl 8 AKKER van/ Oostermeentherand Countus Zwolle / Dokter Stolteweg 2 / T (038) 455 26 00 / zwolle@countus.nl

www.countus.nl


Risicomanagement

WEERSVERZEKERING GEEFT RUST Het managen van weersrisico’s is dit jaar een actueel thema. Alle kustprovincies hebben te maken met wateroverlast deze herfst. Het afsluiten van een brede weersverzekering neemt toe. Ondernemers worden zich steeds bewuster van de risico’s. Tekst en foto: Niels van der Boom

Weersextremiteiten treden steeds frequenter op. Hierdoor stijgt ook het aantal agrarisch ondernemers dat een brede weersverzekering afsluit. ‘Het moet je eerst overkomen voor je de urgentie gaat zien’, zegt Jan Schreuder. Hij is directeur van Vereinigte Hagel. De coöperatie heeft naar eigen zeggen 60 procent van alle brede weersververzekeringen in Nederland onder haar hoede. Andere aanbieders zijn Agriver en Achmea. ‘Dit voorjaar hebben we veel met nachtvorst te maken gehad in de fruitteelt. ‘Bij akkerbouwers speelt wateroverlast. Vanaf half september trad dit op in de gehele kustregio. De neerslagsom liep op sommige plaatsen op tot 300 millimeter. In het Noorden was de oogst begin november nog lang niet klaar.’ Meer subsidie Schreuder ziet een duidelijke toename in het aantal verzekerden. ‘Vooral jonge ondernemers kiezen bewust voor een brede weersverzekering. Het managen van risico’s is een belangrijke pijler binnen het Europees landbouwbeleid. Het nieuwe GLB biedt hier meer ruimte voor. Er komt meer geld beschikbaar voor subsidiëring. € 11,2 miljoen in 2018, tegenover € 9 miljoen momenteel.’ Schreuder denkt dat het fonds verder kan verhogen, tot wel € 20 miljoen. ’65 procent van de premie wordt gesubsidieerd. De hoogte van de premie hangt af van het gewas, in welke gemeente je boert en hoeveel risico je wil nemen. Een weersverzekering is bedrijfsspecifiek. Een goed gesprek met je adviseur is daarom van groot belang.’ William Oosterhuis is adviseur bij Top Team Verzekeringen in Noord-Nederland. ‘Een hectare pootaardappelen verzeker je in

Akkerbouwers hebben sinds half september veel wateroverlast dit jaar. De neerslagsom is opgelopen tot 300 millimeter deze herfst op sommige plaatsen.

Noord-Nederland vanaf ruim € 200 per hectare. Het is een fikse kostenpost maar het gaat vooral om de keuzes die je maakt. Bij andere teeltinvesteringen, bijvoorbeeld een rooimachine of vloeibare kunstmest, hoor je nooit dat het te duur is. Terwijl dat bij een verzekering vaak wel het argument is. Eigenlijk is dat raar: een bewuste keus in je risicomanagement kan volgens mij nooit te duur zijn. Dit jaar is duidelijk geworden dat wel of geen schade dicht bij elkaar liggen. Een paar minder mooie dagen in oktober en de situatie zou er heel anders uit hebben gezien op sommige bedrijven.’ Naast de premie zijn een goede taxateur en maatschappij belangrijk, stelt Oosterhuis. ‘Als onafhankelijk tussenpersoon bieden we weersverzekeringen van alle drie de aanbieders aan.’ Boervriendelijk taxeren Dat Vereinigte Hagel in Nederland de meest weersverzekeringen afsluit komt volgens Schreuder omdat ‘boervriendelijk’ wordt getaxeerd. ‘Een maatschappij leer je pas kennen wanneer je met schade hebt te maken

1.700 BEDRIJVEN

Jan Schreuder, directeur van Vereinigte Hagel, schat het aantal agrarische bedrijven met een weersverzekering jaar op 1.700. Vooral fruitteelt is verzekerd, gevolgd door aardappelen en andere akkerbouwgroente. In Flevoland zijn de meeste bedrijven verzekerd. In Friesland, Noord-Holland en Overijssel het minst.

en deze is afgehandeld. Stel, een boer verzekert 10 hectare aardappelen. Het eigen risico bedraagt 30 procent. Heeft de laatste 3 hectare waterschade, dan is dit bij andere maatschappijen precies het eigen risico en krijgt hij niks. Bij ons kijken we alleen naar de 3 hectare. De boer krijgt dus 70 procent van de verzekerde waarde uitgekeerd. Rooit de boer het product uiteindelijk toch, dan zijn de inkomsten voor hem.’ Schreuder: ‘We gaan er wel van uit dat de boer al het mogelijke doet om wateroverlast te voorkomen. Dit betekent: kilveren, draineren en preventief greppels graven wanneer dit kan. Stroomt water vanuit de sloot het land in, dan dekt de verzekering dit niet. Inundatie is voor rekening van het waterschap. Naast het netwerk van KNMI-weerstations heeft Vereinigte Hagel zijn eigen netwerk. ‘Op de vierkante kilometer bepalen we de neerslagsom. Extreme buien vallen vaak zeer lokaal. Eigen weerstations tellen officieel niet mee maar, we houden er wel rekening mee.’ Een doorn in het oog van Schreuder is de 21 procent assurantiebelasting die de overheid heft op het afsluiten van een brede weersverzekering. ‘In het buitenland is dit percentage veel lager of zelfs 0. Het is een taak voor de nieuwe landbouwminister Carola Schouten om dit afromen te stoppen, samen met LTO. Ik heb daar goede hoop op. Het is zaak bij de praktijk te blijven en de huidige groei door te laten zetten. Dat lukt alleen wanneer alle partijen samenwerken: boer, verzekeraar en overheid. Uiteindelijk geeft een brede weersverzekering rust op je bedrijf.’ AKKER van het NOORDEN

9


Reportage

‘KOPERS MOETEN BLIND ZEGGEN:

Klaske en Syds Miedema zijn deze weken druk met het sorteren van pootgoed. ‘We hebben heel mooi gerooid dit jaar.’

De onvoorspelbaarheid uit de teelt zien te krijgen. Dat is het doel van de stammentelers Syds Miedema (37) en Klaske Miedema-Jensma (37). Hun bedrijf ligt pal aan de zeedijk in het Friese Holwerd. Met meten, analyseren en teeltbegeleiding ontrafelen ze stap voor stap de geheimen van de grond en de aardappel. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Marcel van Kammen

In de week van 11 april gingen de pootaardappels de grond in, 18 hectare in totaal. Tussen half augustus en half september kwamen ze er weer uit. ‘We hebben heel mooi gerooid dit jaar’, zegt Klaske. ‘De grond wordt kruimeliger. Dat maakt het land beter en makkelijker bewerkbaar’, vult Syds Miedema aan. Dankzij het prachtige najaar van 2016 en de vroege lente van 2017 lag de grond er pico bello bij. En omdat ze de poters voorkiemen kon er mooi op tijd worden geoogst. Maar ze zien dat niet als enige oorzaak van het soepele rooijaar. Sinds de overname van het bedrijf van Klaske haar ouders in 2008 investeert het echtpaar bewust in bodemkwaliteit. De teelt werd geëxtensiveerd van 1 op 3 naar 1 op 5. Er kwamen wintergerst en groenbemesters in het bouwplan en sinds drie jaar vervangt dierlijke mest een deel van de kunstmest. Er gaat

10

AKKER van het NOORDEN

zowel dikke fractie als vaste stromest over de akkers. Zo wordt de grond stap voor stap in betere conditie gebracht. Minimaal € 0,10 meer De A-pootgoedteelt is ingeruild voor stammenteelt. ‘We hebben besloten om niet mee te gaan in de ratrace van de schaalvergroting maar op te schuiven naar traditionele stammenteelt. Niet investeren in hectares en grote machines, maar in het telen van kwalitatief hoogwaardig pootgoed. Met minimaal een dubbeltje per kilo meer aan opbrengst dat je dan haalt, kan een kleinschalig bedrijf als dat van ons ook toekomst houden. Dit past ook beter bij ons’, motiveert Miedema de stap. Het akkerbouwbedrijf telt 82 hectare. Daarvan ligt 35 hectare bij Lauwerszijl. Er wordt op 18 hectare pootgoed geteeld, aangevuld met 25 hectare wintergerst, 23 hectare wintertarwe en

16 hectare suikerbieten. De wintergerst is uitgebreid omdat het goed past in een extensief bouwplan. ‘Het voordeel van een niet te groot bedrijf is dat je gerichter aandacht kunt geven aan het gewas, pootaardappels in het bijzonder. Zo gaan de jongere stammen bij ons handmatig de grond in, zo’n drie hectare in totaal’, vertelt Klaske. Syds en Klaske Miedema telen zes verschillende stammen. Voor handelshuis Hof in Balkbrug telen ze de tafelaardappelen Bintje en Ottena en de zetmeelrassen Sofista en Achilles. Voor handelshuis Agroplant in Medemblik telen ze de fritesaardappel Metro en de consumptieaardappel Actrice. ‘De Bintje en de Ottena komen er jaarlijks uit zoals we verwachten. Daar kunnen we een stabiele kwaliteit leveren. In de andere rassen wisselen opbrengst en kwaliteit meer, erkent Syds. ‘Vooral de zetmeelaardappelrassen zijn virusgevoelige jongens. Daar zoeken we naar meer stabiele kwaliteit. De onvoorspelbaarheid moet eruit.’ Sofista gevoelig Voor het bedrijf reden om een beroep te doen op deskundige teeltbegeleiding. Via Hoogland BV kwam Miedema in aanraking met


DIT POOTGOED IS TOP’ het teeltbegeleidingssysteem van TTW. De begeleiding richtte zich dit jaar op een perceel Sofista, een ras dat gevoelig is voor bacterieziek en grillig is in groeiverloop. TTW komt eens in de veertien dagen langs. Een teeltbegeleider kijkt dan naar loofontwikkeling, wortelontwikkeling, knolontwikkeling en gewicht van de knol. ‘We kijken nu vooral naar de inhoud van de knol in plaats van het uiterlijk. De monsteruitslagen worden gecombineerd met de grondanalyses en op basis daarvan geeft TTW advies’, zo vertelt Miedema. Teeltspecialist Marijn Grinwis doet de begeleiding op het bedrijf. Grinwis: ‘Op dit perceel was het tijdens de knolzetting aan de droge kant, waardoor de knolzetting niet optimaal was.’ Op advies van Grinwis paste Miedema een ureumhoudende bladbemesting toe. ‘Dat heeft wel effect

Het akkerbouwbedrijf van Syds en Klaske Miedema-Jensma.

gehad. De zetting had beter gekund, maar de knollen hebben de kwaliteit wel goed weten vast te houden’, concludeert hij. Toen het in juni behoorlijk vochtig werd en het gewas flink groeide, luidde het advies van TTW om magnesiumsulfaat in combinatie met sporenelementen toe te dienen. Dit had effect: het gewas bleef tot het eind van de teelt stevig. Eind augustus werd het perceel Sofista geoogst. De opbrengst was met 30 ton per hectare gemiddeld. Maar de kwaliteit was goed en de bacterieziek bleef grotendeels achterwege. De Sofista leverde ongeveer 60 knollen per meter en dat vindt de akkerbouwer te gewoontjes. ‘Het streven is 80 knollen per meter.’ Volgens Marijn Grinwis van TTW

moet de basis voor meer knolzetting worden gelegd in de wintermaanden: in de bewaring en de preparatie van de aardappels voordat ze de grond in gaan. ‘Van alle uitgangsmateriaal van het bedrijf voor teeltjaar 2018 hebben we de knolinhoud inzichtelijk gemaakt. Op basis daarvan gaan we voor het komende seizoen per ras een advies geven over de beste bewaring en de meest ideale preparatie. Daar valt voor dit bedrijf nog winst te halen.’ Sturen in bewaring Daarmee tipt hij een probleem aan waar veel pootgoedtelers tegenaan lopen: het beste bewaarregime verschilt per aardappelras en vraagt om gespecialiseerde bewaartechnieken die telers zelf vaak niet hebben. ‘Daarom zie je dat de bewaring steeds vaker wordt uitbesteed aan gespecialiseerde bewaarbedrijven, die verschillende

regimes kunnen bieden. Naar die optie gaan we voor dit bedrijf zeker kijken.’ Grinwis is ervan overtuigd dat bewaring van aardappels in combinatie met een ethyleen- of Talentbehandeling een aantal rassen steviger in het zadel helpt. ‘Niet voor alle rassen, maar wel voor een aantal.’ Dat kan de komende maanden nog aardig discussie opleveren aan de keukentafel in huize Miedema. ‘Wij zijn van mening dat de kwaliteit en de inhoud van de knollen uiteindelijk het beste af zijn met traditionele stammenvermeerdering in combinatie met traditionele bewaring. Dat is ook de reden dat we niet hebben gekozen voor stamvermeerdering via in-vitro of miniknollen. Traditioneel en natuurlijk is het handelsmerk van ons bedrijf. Wij twijfelen of bewaarmethodes met

ethyleen en Talent daar bij passen.’ TTW juicht dit soort discussies met de teler toe. ‘Er veel over praten, standpunten uitwisselen en onderbouwen met meten, tilt de teelt naar een hoger niveau. Dat is waarvoor boeren ons inhuren’, stelt Grinwis. Meer dierlijke mest Een conclusie uit de teeltbegeleiding was dat er op veel percelen een tekort was aan ijzer en kali. Dat is inmiddels gerepareerd. ‘We doen nu minimaal twee kalibemestingen per jaar: in april na het poten en een bemesting rond de langste dag van het jaar.’ Voorheen ging er in de herfst of winter een bak kali over het land. ‘Volgens onze leraren op de landbouwschool zou dat nooit uitspoelen, nu weten we beter’, vertelt Miedema. Het bedrijf heeft de dierlijke mest de laatste jaren opgevoerd om zo de opbouw van sporenelementen de

Naar verwachting 90 procent in maatsortering 28/55.

goede richting weer op te krijgen. Syds en Klaske spreken over mooi gemiddelde opbrengsten dit jaar. De poters zaten op zo’n 30 ton per hectare. Naar verwachting kan 90 procent worden afgeleverd in maatklasse 28/55. Het aantal knollen ligt rond de 60, dat had wat hun betreft wat hoger mogen zijn. De opbrengst van wintergerst zat op 10,5 ton per hectare, de wintertarwe zat op 10 ton. Alle suikerbieten konden in de eerste ronde worden gerooid. ‘En dan vind ik 13 ton voor en eerste levering prima’, zegt Syds. Voor de komende jaren streven ze naar meer stabiliteit en nog meer kwaliteit. ‘Kopers moeten blind zeggen: het pootgoed van dit bedrijf is top. Dat is het niveau dat we nastreven.’ AKKER van het NOORDEN

11


Melkweg_Algemeen_Agro-vital_-advertentie_188x132_okt-2017.pdf 1 17-10-2017 15:39:32

Interview

Vakbladen voor de regio www.langsdemelkweg.nl

12

AKKER van het NOORDEN


:

iging

d Uitno

‘OPEN SCHUUR’ Wanneer: Zaterdag 25 november Tijd: 11.00 tot 17.00 Waar: Middendijk 9, Usquert

Open Schuur bij familie Bierema

Op 25 november tussen 11.00 en 17.00 wordt u van harte uitgenodigd voor de ‘Open Schuur’ bij de familie Bierema in Usquert. Wat is er te zien en te beleven: • Een nieuwe bewaarschuur die in 2017 gereed is gekomen: - Opslag voor circa 850 ton tarwe met ondergrondse kanalen - Twee kistencellen, beide voor 600 kisten met zuigwandsysteem aangestuurd door specifieke ventilatieapparatuur - Opslagcapaciteit voor en de mogelijkheid tot het koelen en ventileren van circa 700 ton suikerbieten - Stortput voor de graanbewaring om ineens 15 tot 20 ton te storten - Zon-PV systeem op het dak van de schuur, gekoppeld aan de al aanwezige windmolen - Dubbelwandige opslagsilo voor vloeibare bemesting • Op het bedrijf is een nieuwe weegbrug aangelegd • Op de dag wordt ook een nieuwe Horsch spuitmachine getoond (zie foto hieronder). • Gratis frietjes aangeboden door McCain, de afnemer van frietaardappelen van familie Bierema. • Springkussen aanwezig voor de kinderen

Op deze Open Schuur zijn aanwezig de bedrijven, die bijdroegen aan de bouw en deze dag ook mede mogelijk maken: • Van Pijkeren Systeembouw B.V. • Mooij Agro • Engie Refrigeration B.V. • Tillema Electrotechniek • Solar Expert Jansen • Rabobank bedrijven Noord Groningen • Administratie- en adviesbureau P & O bv • Top Team Agrarische Verzekeringen • Kistenmevrouw • Kuil banden • Profyto DSD • Horsch Frank Daniëls • Polem Lemmer • Jansen & Heuning Bulk Handling Systems • GroeNoord

AKKER van het NOORDEN

13


Interview

AGRICO ZOEKT POOTGOEDTELERS

14

AKKER van het NOORDEN


IN NEDERLAND De strijd om grond geeft druk op de continuïteit van de aardappelteelt in Nederland. Toch is algemeen directeur Jan van Hoogen (55) van Agrico optimistisch. ‘Telers gaan steeds beter met de bodem om. En er zit veel moois aan nieuwe aardappelrassen aan te komen, met name op gebied van phytophthora-resistentie. Qua besparing op middelen en dus imago zetten we daarmee straks geweldige stappen.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Het is medio oktober. Medewerkers van aardappelcoöperatie Agrico zijn druk in de weer om hun boeren de schuur in te krijgen. Er moet als de sodemieter gesorteerd worden om aan de vraag naar Nederlandse pootaardappelen te kunnen voldoen. Maar boeren zijn nog razend druk op het land. ‘Toch sommeren we boeren nu te gaan sorteren. Anders lopen we orders mis’, onderstreept algemeen directeur Jan van Hoogen van Agrico de hoogspanning waaronder akkerbouwers en haar handelshuis bij tijd en wijle moeten opereren. Het is zo’n najaar dat door de vele regenval op menig erf ijzer met handen moet worden gebroken. Vooral telers in Noord-Nederland moesten door rot de nodige aardappels in de grond laten zitten. Of de prijzen de gederfde inkomsten goed maken, is de vraag. ‘Er is minder tal en meer schurft, wat met name de afzet naar landen als Syrië bemoeilijkt. De vraag naar aardappels in landen uit het Middellandse Zeegebied is door overaanbod minder dan vorig jaar. Uit de overzeese gebieden is de vraag vergelijkbaar met vorig jaar. De vraag uit de fritesindustrie blijft wel gewoon doorgroeien’, schetst Van Hoogen. Het gaat er nu om op tijd goede deals te maken. Voor sommige landen wordt op één dag de complete verkoop van een jaar gedaan. ‘Als je daar de markt mist, ben je de klos. Maar om goed zaken te doen, moeten er wel volumes zijn. Dus die boer van ons moet de schuur in. Zo’n seizoen als dit geeft meer werk en stress dan vorig jaar, het is zo veel lastiger plannen.’ Topjaar 2016-2017 Van Hoogen weet dat een herhaling van topjaar 2016-2017 lastig, zo niet onmogelijk wordt. Een jaar dat zich kenmerkte door een enorme vraag uit alle hoeken van de wereld, goede

maar niet te hoge oogstopbrengsten en een puike pootgoedkwaliteit. ‘Alles zat mee en viel op de juiste plek.’ De gemiddelde prijs voor pootaardappelen over alle maten klasse S t/m A was met € 33,43 per 100 kilo de hoogste in de geschiedenis. De resultaten onderstrepen dat de coöperatie er goed voor staat. ‘Het is voor het elfde jaar op rij dat we goed uitbetalen, dat is een unieke reeks’, zegt Van Hoogen. Hij kan zich tijden herinneren met prijzen van € 16 of € 17 per 100 kilo, voor het laatst in 2004. Toch kan het snel veranderen. Er is wereldwijd veel politieke instabiliteit. Steeds meer landen zetten schotten om hun grondgebied. ‘Onze afzetmarkten gaan op en neer, al moet ik zeggen dat je tegenwoordig wel beter kunt plannen op landen als Algerije, Marokko en Egypte.’ Ondertussen verandert in eigen land de eetcultuur. Nederlanders zijn in vijf jaar tijd bijna 20 procent minder aardappels gaan eten. ‘Dat is een zorg. Maar gelukkig zitten we met onze dochteronderneming, verpakkingsbedrijf Leo de Kock in Purmerend, stevig in de bovenkant van het schap bij Albert Heijn. Zo krijgen we snel de nieuwste trends door: in vorm, in verpakking en in soort aardappel.’ Ander punt van zorg: de maatschappij wil minder middelen en meer biodiversiteit, terwijl de druk op goede pootgoedgrond door ziektedruk en

vraag uit andere sectoren inmiddels overspannen te noemen is. Van Hoogen: ‘Boeren slaan elkaar bij tijd en wijle van het land af. Grondhuurprijzen van € 4.000 in de Noordoostpolder en koopgrond van boven de € 100.000 zijn in Flevoland al bijna normaal geworden. Dat moet worden terugverdiend en leidt tot intensivering van het bouwplan en dus meer risico op ziektes. ‘Kop houden Jan’, zeggen boeren, als ik met het oog op continuïteit voorzichtig een 1 op 4 teelt opper. Maar met ziektes als aardappelmoeheid en Erwina denken we daar wel over na: hoe houden we dit vol?’ Bodem en resistentie Die zorg is er. Van Hoogen praat liever over uitdaging. ‘Ik vertrouw op de enorme kennis en innovatie waarmee de sector dit soort bedreigingen altijd weer weet om te draaien in kansen. Zo zie ik nu een omslag in hoe boeren omgaan met de bodem. De noodzaak om intensief aan de slag te gaan met bodemvitaliteit is geland.’ Hij wijst ook op de snelle ontwikkelingen in resistente aardappelen. ‘Binnen nu en tien jaar bevatten alle nieuwe Agrico-aardappels minstens één gen tegen phytophthora en verkopen we een volledig phytophthora-resistentie fritesaardappel. Daarmee zetten we de komende jaren geweldige stappen zetten op gebied van imago en duurzaamheid. Immers, 80 procent van alle actieve stof in de aardappelteelt komt van bestrijdingsmiddelen tegen phytophthora.’ Over nieuwe veredelingstechnieken als cisgenese en Crispr-Cas, waarmee ziekteresistente aardappels nog sneller dichterbij komen, is Van Hoogen kort

AGRICO IN CIJFERS

Aardappelhandelshuis Agrico verhandelde in boekjaar 2015-2016 462.300 ton pootgoed en 80.500 ton consumptieaardappelen. Dat is ruim 30 procent meer dan tien jaar geleden. Met die aantallen boekte het concern een omzet van € 269 miljoen. Agrico exporteert aardappels naar 80 landen en levert aardappels af voor 15 verschillende marktsegmenten. Bijna 30 procent van de omzet wordt in Nederland gerealiseerd. Ongeveer een derde van de omzet komt uit Europese landen, waarvan 14 procent uit verkopen in Frankrijk. Circa een kwart van de omzet wordt buiten de Europese Unie gerealiseerd. De coöperatie telt 1.467 leden verdeeld over 890 akkerbouwbedrijven, waarvan ruim 650 nog professioneel telend. Er is in 2015 12.829 hectare pootaardappelen en 1.675 hectare consumptieaardappelen geteeld voor Agrico. Het aantal medewerkers uitgedrukt in fte’s is 217 stuks. AKKER van het NOORDEN

15


Het TTW-Systeem® wordt gebruikt voor: - het vastleggen van relevante perceels- en gewasgegevens - teelt-, koel- en verwerkingsadviezen - het vergelijken van uw gegevens met het gemiddelde van andere bedrijven - het vergelijken van uw gegevens met voorgaande jaren en/of andere gewassen op uw bedrijf - gewasontwikkelingsoverzichten, inclusief foto’s - beheer van plaatsspecifieke data (georeferentie)

Welke opbrengst is er op uw perceel mogelijk en welke opbrengst haalt u werkelijk? Dit verschil - de yield gap of het ‘opbrengstgat’ - pakken we samen bij de kop, met als doel om dit kleiner te maken. Een zo hoog mogelijke opbrengst, gecombineerd met een hoge kwaliteit en een efficiënt gebruik van hulpmiddelen. Daar streeft u toch ook naar? Increase your growth

TTW akker- en tuinbouwcoach voor teelt en bewaring

Melkweg_Bokashi-Lasagna-advertentie_188x132_2017.pdf 1 17-10-2017 10:13:57

16

AKKER van het NOORDEN

Wist u dat: TTW-klanten opbrengsten halen die 10 tot 20 procent boven het CBS-gemiddelde liggen? Samen maken we die groei mogelijk!


Interview en duidelijk. ‘Zolang er geen Europese toelating is voor die technieken, doen we niks. Laat anderen nu de kastanjes maar uit het vuur halen, zoals wij dat in het verleden een paar keer vergeefs hebben gedaan. We wachten af en als er Europese toelating komt, zijn we klaar om meteen ook vol gas te geven.’ Kweekcentrum Bant Bij Agrico zijn de leveranciers ook de eigenaren van de coöperatie. ‘Die positie maakt dat onze leden oog hebben voor het lange termijnbelang. Een deel van hun investeringen in bijvoorbeeld ons kweekcentrum komt er pas over twintig of dertig jaar weer uit en is dus vaak pas voor de volgende generatie. Dat weten ze. Die unieke coöperatiestructuur maakt dat we in het kweekwerk niet altijd mee hoeven te gaan in de snelle trends, maar ook keuzes kunnen maken voor de verre toekomst. Daardoor lopen we in de ontwikkeling van phytophtoraresistente aardappelen nu voorop.’ Eind dit jaar wordt het vernieuwde en uitgebreide kassencomplex van Agrico Research in Bant in bedrijf genomen, een investering van € 3,8 miljoen. Agrico kan in het nieuwe kweekcentrum met nieuwe

OPHEF OVER SCHEURNORM POOTGOED KLASSE B

Op aandringen van Agrico verruimde de vaste commissie voor pootaardappelen van de NAK de norm voor groeischeuren voor de klasse B naar 1,5 cm. Met de versoepeling loste de sector een tekort aan uitgangsmateriaal voor de verwerkende industrie op. Met de oude norm van 0,5 cm zou er te weinig pootgoed beschikbaar komen. Het leidde tot veel ophef in de sector. Andere handelshuizen waren fel tegen. ‘We kregen de hele goegemeente over ons heen’, blikt Jan van Hoogen terug. Hij vindt dat onbegrijpelijk. ‘Groeischeuren in pootgoed zijn een cosmetisch gebrek en de vraag vanuit de fritesindustrie was zo groot dat we onszelf als sector zwaar tekort hadden gedaan door aan de strenge norm vast te houden. Mensen in de pootgoedsector die commentaar hebben op het aanpassen van de normen voor groeischeuren, hebben het algemeen belang van de aardappeltelend Nederland niet goed in beeld’, vindt Van Hoogen. Hij is voorstander van een structurele versoepeling van de normen voor cosmetische afwijkingen. op de markt. Iedereen kent Fontane dat in frites uitgroeide tot een groot succesnummer. Maar ook rassen als Agata (vers), Agria (frites en vers), Arizona (vers, export), Rudolph (roodschillig, export) Riviera (vers, vroege export), Arsenal (chips), Sinora (vroege frites) en Manitou (vers, export) mogen in de reeks worden genoemd. Van recentere datum zijn de phytophthora-resistente rassen, zoals de Carolus en Alouette. En niet te vergeten de Carisma, het tafelras voor

Jan van Hoogen: 'Het huis is aardig op orde.'

technologieën meer kruisingen maken, waardoor het kweken van nieuwe rassen efficiënter en effectiever kan. Naast het hoofdkantoor in Emmeloord komt een nieuw testlaboratorium. ‘Om nog scherper aan de wind te zeilen en consumententrends snel door te vertalen in goede en nieuwe aardappelrassen.’ De levensader van de coöperatie bracht de afgelopen twintig jaar heel wat nieuwe en succesvolle rassen

een bewust eetpatroon. De genoemde rassen onderstrepen dat Agrico zich in het kweekwerk niet enkel op specifieke markten richt, maar in alle geledingen van de pootgoedaardappelteelt een rol van betekenis wil spelen. ‘We kiezen er bewust voor om in alle marktsegmenten regelmatig met nieuwe monopolierassen te komen. Zo spreiden we de afzetrisico’s. Gaat het op de ene markt een jaar slecht,

dan gaat het op de andere meestal goed. Verder laten we het aandeel monopolierassen nooit onder de 80 procent komen. Daarmee kun je het benodigde areaal beter afstemmen op de afzet en zodoende een hogere prijs realiseren. Ook kiezen we voor een breed rassenpakket naar meerdere landen. Daardoor kunnen we makkelijk schuiven met volumes.’ Nieuwe leden Voor de komende tijd is Agrico actief op zoek naar nieuwe leden. ‘In Nederland zitten we qua areaal aan het plafond. Hier kun je alleen nog groeien als je telers van andere handelshuizen aan je weet te binden.’ Met dat laatste, groeien in Nederland, is Agrico al een tijdje bezig. Kannibaliseren door zo aantrekkelijk mogelijk proberen te zijn voor telers. Is Agrico voldoende aantrekkelijk voor nieuwe leden? Van Hogen: ‘Ik denk het wel. We hebben het huis aardig op orde. Er staat een uitstekend team van mensen en we presteren goed in de markt. Ik durf in alle bescheidenheid te stellen dat we in pootgoed de laatste tien jaar de beste betaler te wereld zijn. Dit voorjaar presenteren we strategie 2030, waarbij we twaalf jaar vooruit kijken. De aanwezigheid van de havens van Rotterdam en Antwerpen binnen twee uur rijafstand blijft een groot goed. In Amerika moeten ze eerst drieduizend kilometer rijden voor ze bij een haven zijn. Nee, de grootste uitdaging is om die grond gezond te houden. Die oproep wil ik ook doen aan alle akkerbouwers. Als we met z’n allen de continuïteit van de aardappelteelt in Nederland goed blijven bewaken, hebben we goud in handen.’

AKKER van het NOORDEN

17


Reportage

BRITSE BOER VAN HET JAAR Het biologisch akkerbouwbedrijf met 1600 hectare en 850 schapen van John Pawsey in Bury st. Edmunds is uitgeroepen tot agrarisch ondernemer van het jaar in Engeland. ‘Biologisch boeren in Engeland is zo anders dan bij jullie in Nederland. Het is hier pionieren omdat er maar weinig akkerbouwers zijn die zo werken’, zegt hij. Tekst & foto’s: Niels van der Boom

Engelsman John Pawsey is niet direct de drukbezette en haastige man waarvan je verwacht dat hij een bedrijf van ruim 1.500 hectare runt. Rustig, bedachtzaam en geïnteresseerd komt hij over. Aan een gezonde dosis droge Britse humor ontbreekt het hem evenmin. Hij is eigenaar van familiebedrijf Shimpling Park Farm, gevestigd in Bury St. Edmunds. Dat ligt in het

graafschap Suffolk. Het bedrijf oogt opgeruimd en bevindt zich tussen een oud Amerikaans vliegveld uit de Tweede Wereldoorlog en een bos. De historie druipt werkelijk af van dit gebied, ook wel de broodmand van Groot-Brittannië genoemd. De zware kleigrond leent zich uitstekend om tarwe, gerst en koolzaad op te telen. Iets wat de familie Pawsey sinds vijf generaties op deze plek doet. John Pawsey gooide het roer in 1999 om. Hij maakte de omslag van gangbaar naar biologisch, waardoor het bedrijf in de afgelopen achttien jaar meer veranderingen onderging dan in de vijftig jaar ervoor. Het bedrijf beslaat bijna 1600 hectare landbouwgrond: 650 hectare eigendom en 935 hectare

huurgrond, verspreid over vijf boerderijen die voor derden worden beheerd. Pawsey besloot achttien jaar geleden biologisch te gaan boeren, nadat de tarwe- en koolzaadprijzen een dieptepunt hadden bereikt. ‘Met de toenmalige saldi viel niets te verdienen. Ik moest wat doen.’ € 170 meer saldo per hectare Pawsey is eerlijk over zijn financiële motief. Door biologisch te telen steeg het saldo met € 170 per hectare. Momenteel omvat het bouwplan winter- en zomertarwe, zomergerst, winterveldbonen, zomerhaver, spelt en quinoa. De verhouding winteren zomergranen is 50-50. Enkele honderden hectares bestaan uit grasland. Rondom het familiebedrijf zijn de gronden inmiddels omgezet in permanent grasland. Pawsey heeft van het akkerbouwbedrijf een gemengd biologisch bedrijf gemaakt. Dat biedt hem in afzet, gewasrotatie en bemesting meer mogelijkheden. Bovendien hangt er een esthetische waarde aan vast. ‘De naam Park Farm zegt het al. Vroeger was het land rond ons bedrijf een park, wat de vele eiken middenin de percelen verklaart. Ik wil het bedrijf uit esthetische overwegingen terugbrengen in de oude staat. Daarvoor zijn ook de bossen rond het bedrijf flink opgeknapt.’ Met de komst van grasland is in 2014 een kudde van 850 Nieuw-Zeelandse Romney schapen gearriveerd. ‘Een zeer zelfredzaam ras dat buiten kan lammeren zonder dat we er omkijken naar hebben. 365 dagen per jaar begrazen ze gras en klaver. Het lamsvlees wordt onder eigen label afgezet aan lokale horeca.’ Het grasland en de schapen hebben nog een andere belangrijke functie. ‘Voor een periode van twee jaar worden enkele percelen met gras beteeld. Het gras zaaien we tussen het gewas. In het tweede jaar begrazen de schapen het land. Zo John Pawsey: ‘De gewasrotatie vergde te veel van de grond. Vandaar de introductie van grasland. Dat effect zie je direct terug in de opbrengst en ziektedruk.’

18

AKKER van het NOORDEN


BIOLOGISCH PIONIER

Alle gewassen en groenbemesters worden gezaaid met de Zweedse Camelon-zaaimachine. Vervolgens transformeert hij in een schoffelmachine.

verhogen we het organisch stof gehalte van de bodem’, vertelt Pawsey. Een slechte ervaring bracht hem hiertoe. ‘Na het extreem natte jaar 2012 kregen we veel problemen met ziektes en lage opbrengsten. Ik kwam tot de conclusie dat onze gewasrotatie te veel van de grond vergde. Vandaar de introductie van grasland. Het verschil tussen de nieuwe en oude werkwijze is enorm. Dat zie je direct terug in de opbrengst en ziektedruk.’ Daarnaast experimenteert Pawsey veel met het onderzaaien van groenbemesters en het telen van twee gewassen op een perceel, het zogeheten ‘companion cropping’. ‘Dit jaar telen we onder andere haver met boekweit, zomergerst met erwten en haver met veldbonen. Op de grond van derden telen we nog wel winter- en zomertarwe in monocultuur. We kiezen daarvoor standaard rassen die een goede ziekteresistentie hebben. De opbrengst van onze beste tarwe ligt gemiddeld op 7 ton per hectare. Voor zomerhaver is dat 4,5 tot 6 ton per hectare.’ Zelf uitzoeken ‘Biologisch boeren in Engeland is zo anders dan bij jullie in Nederland. Het is hier pionieren omdat er maar weinig akkerbouwers zijn die zo werken’, zegt Pawsey. Zo is er over ‘companion cropping’ nauwelijks iets bekend. ‘Ik moet het dus allemaal zelf uitzoeken, met een wisselend resultaat.’ Tijdens een rondje over zijn bedrijf wordt dat al snel duidelijk. De zware en steenrijke

John Pawsey teelt een mengsel van vergeten tarwerassen voor een Londense bakkerij. De afzet voor alle biologische gewassen is goed geregeld.

kleigrond, die zich absoluut niet leent voor de groenteteelt, is weerbarstig. Sommige gewassen zijn goed gelukt, andere niet. Door het droge voorjaar staat de zomerhaver er half juni slecht voor. De boekweit heeft zich niet goed ontwikkeld. Zomergerst heeft het relatief goed gedaan, maar de mee gezaaide erwten niet. Pasey: ‘Het idee is dat de erwten zich vastklampen aan de gerst en zo niet gaan legeren. Dat maakt het combinen een stuk eenvoudiger. Later kunnen we de erwten en gerst van elkaar scheiden.’ Een ander perceel haver heeft het juist zo goed gedaan dat de veldbonen, die Pawsey tegelijk zaaide, nauwelijks te vinden zijn. De gewassen spelt en winterveldbonen staan er daarentegen fantastisch op. Dit seizoen doen ze niet onder voor de gangbare gewassen van zijn buren. De quinoa, die op contract wordt geteeld, moet het vooral opnemen tegen onkruid. De bestrijding ervan is niet goed gelukt. Pawsey heeft weinig hoop op een fatsoenlijke opbrengst, maar de hoge contractprijs maakt veel goed. Ook in de mechanisatie is het pionieren. Op het erf prijkt een 450 pk Case IH rupstrekker. Verder zijn er een 185 en 170 pk wieltrekker. Voor de oogst staat een Claas Lexion combine op rupsen paraat. Alles draait om de Zweedse Cameleon zaai- en schoffelmachine die in 2016 werd aangeschaft. De machine zaait alle gewassen, waarna de elementen worden omgebouwd om te kunnen schoffelen tussen de rijen. Een dure maar cruciale machine volgens de

eigenaar. Pasey: ‘Voorheen lukte het niet om accuraat de groenbemesters tussen de gewasrijen te zaaien. De Cameleon zaait altijd op de juiste diepte in vochtige grond. Groeit onkruid toch te lang, dan hebben we twee speciale maaiers waarmee we de bloemen en zaadbollen uit de planten kunnen maaien. Vooral bij akkermelkdistels is dat vereist.’ Schoffelen met de hand blijft eveneens vereist. ‘Er zijn twee ploegen aanwezig, maar we proberen niet-kerend te werken. Met het grasland is dat erg lastig. Daarom experimenteren we nu met een speciale cultivator om de zode kapot te maken voor we het inzaaien.’ Afzet geen probleem Voordelen van een onderontwikkelde biologische landbouwsector zijn er ook. Het bedrijf heeft geen problemen om afnemers te vinden voor de producten. Zo teelt Pawsey oerrassen voor een bakkerij in Londen. Pawsey wil zijn plan doorzetten om het organische stof gehalte te verhogen door gras/klaver en schapen in de teeltrotatie te houden. Daarnaast wil hij reststromen op het bedrijf als biologische meststoffen inzetten. Zo experimenteert hij dit jaar met een kalihoudende meststof afkomstig uit de lokale bietenfabriek. Verder wordt het bouwplan verrijkt met nieuwe teelten als quinoa, mits hier gunstige contracten aan ten grondslag liggen. Op termijn moet de zware Quadtrac kniktrekker het veld ruimen voor kleinere en lichtere trekkers. AKKER van het NOORDEN

19


Beschouwing

‘LANDBOUW KAN MET GEMAK De wereld kan met gemak de huidige bevolking voeden, wel tweemaal. Vaak wordt iets anders beweerd. Flauwekul, zei Jan Feersma Hoekstra tijdens het EU-netwerk Noord-Nederland in Café Wouters in Leeuwarden. ‘Het kan prima, maar dan moet het landbouwsysteem en voedingsgedrag wel veranderen. Het is nu te reductionistisch; ieder heeft zijn eigen benadering. Dat moet anders.’ Tekst: Wiebe Dijkstra Foto’s: Wiebe Dijkstra en Agro-vital

Van mestoverschot wil Jan Feersma Hoekstra van Agro-vital in Noordwolde niks weten. Er is eerder tekort aan goede mest, zegt hij. Waar wel tekort aan is, is kennis over deze materie. Iedereen roept van alles. Van de gangbare kunstmest-benadering moet hij weinig hebben. Dat is de misser van de naoorlogse jaren. ‘De nadelige gevolgen achtervolgen ons nog steeds.’ Nog voor de inleiding begon, was de stemming in de zaal al duidelijk. De handvol boeren die daar zat, ziet dat het de verkeerde kant opgaat met de bodemvruchtbaarheid. Harm de Kroon, eerder van LTO Noord, nu in de politiek: ‘De omslag in het denken is al een tijdje geleden begonnen.’ Boer Lammert Kalsbeek heeft ook z’n eigen ervaring: ‘De wetgeving is eerder remmend dan een stimulerende factor om aan de gang te gaan met bvodemruchtbaarheid.’ Vloeken in de kerk Feersma Hoekstra maakte van zijn werk zijn hobby. Hij begon z’n loopbaan in de kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Wat hij daar leerde, heeft hem tot denken gezet. Als toen een boer z’n land ploegde, zag het ‘zwart’ van de

Jan Feersma Hoekstra: ‘De grond heeft grote behoefte aan organisch materiaal. Dan komt er meer bodemleven en kan de trekker met minder diesel toe.’

20

AKKER van het NOORDEN

meeuwen, krijsend achter de wormen aan. Nu zie je dat niet meer. Het leven heeft de grond op veel plaatsen verlaten. ‘Dan heb je met je trekker ook minstens 20 pk meer nodig om de ploeg er door te krijgen.’ Het roer ging om bij Feersma Hoekstra toen hij Frits van den Ham van Agriton tegenkwam. Die was al eerder tot de conclusie gekomen dat de land- en tuinbouw op de verkeerde weg was. De bodem beheren en niet beheersen, werd zijn slogan. Zorgen voor een bodem met voldoende bodemleven. ‘Weet u hoeveel microorganismen er in een gram goede grond zitten? Ik zal het u zeggen: 2 miljard.’ Inmiddels is Feersma Hoekstra, geboren in Oudwoude, eigenaar van Agrovital en Agriton. Samen met zijn compagnon, Albert de Puijsselaar. De bedrijven zijn met twintig

werknemers actief in negen landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk. Daar woont Feersma Hoekstra ook. Tweemaal per maand is hij een week in Nederland. Als echte Europeaan raakt de Brexit hem hard. Volhoudbaar boeren De onkunde over bodem, bemesting en opbrengsten stoort Feersma Hoekstra. Zelf kan hij daar uren over praten. Hij steekt zijn mening nooit onder stoelen en banken. ‘De hele wereld heeft het over circulaire landbouw, maar wat wordt er ze nu precies mee bedoeld? We moeten het wel over hetzelfde hebben.’ Hij noemt het liever volhoudbare landbouw. Met minder hulpmiddelen hetzelfde of meer produceren.‘ Feersma Hoekstra was in de bijeenkomst van Europa Direct bijzonder kritisch in de richting van het beleid van Wageningen Universiteit: ‘Vorig jaar werden drie bodemkundigen aangesteld als respectievelijk hoogleraar Bodemchemie, Bodemfysica en Bodemgeografie. Ik mis dan de bodembiologie en daarmee de symbiose tussen de vakgebieden.’

‘De natuur heeft altijd gelijk’


WERELDBEVOLKING VOEDEN’ Als de natuur in tegenstelling is tot de wetenschap, kun je er van uitgaan dat de natuur altijd gelijk heeft, zegt Feersma Hoekstra. Van de huidige wetenschappelijke benadering moet hij niet veel hebben. ‘Kijk naar de wereld en gebruik je gezonde boerenverstand’. Alles draait om de zon. Daarvan zijn we voor 100 procent afhankelijk. Zonder zon geen fotosynthese. Dan zou er geen plant meer kunnen groeien. Kerncentrale in de tuin Het enthousiasme van de Agrovital directeur is niet te stuiten als het over fotosynthese gaat: ‘Dat is geweldig vernuftig. We weten het allemaal, waterstof is de toekomst. Nu nog veel te duur om te produceren. Maar bedenk eens: de plant kan het en ook nog voor niks. Als wij dat ook eens in de vingers zouden hebben. Productie van alleen zuurstof en suiker zonder afval. ‘Zo’n kerncentrale wil ik wel in de tuin.’ Voorlopig is de natuur nog veel ingenieuzer dan de mens, weet ook Feersma Hoekstra. Daarom laat hij een foto zien van een stapel legosteentjes. Dat kunstje kent de natuur ook. ‘Die stapelt de blokjes suiker mooi op elkaar en maakt er zetmeel van.’ De plant kan nog veel meer. Groeien van nitraat en fosfaat en dan is er een koe die er een onvervangbaar product van maakt: melk. Feersma Hoekstra komt op stoom als hij het over CO2 heeft. Als het maar niet in de biovergister gaat. Dat is volgens hem geen goede toepassing. Dit verkort de CO2 kringloop. Dus hoe bio is biogas? De totale natuurlijke CO2 kringloop is onmisbaar in het natuurlijke totaalplaatje. ‘Maar ook hierover heeft iedereen z’n eigen mening.’ Hij weet wel dat de natuur op- en afbouw van elementen regelt met weinig energie en handig gebruik van enzymen. Lokale initiatieven Er is behoefte aan Europees

Feersma Hoekstra: ‘Gebruik gezonde boerenverstand.’

NATUURINCLUSIEF

Natuurinclusief staat voor een manier van denken en doen waarin bij ruimtelijke ontwikkelingen als vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met natuurwaarden. Via natuurinclusief werken wordt bewust gezocht naar mogelijkheden om die natuurwaarden te vergroten. Ondanks alle positieve aandacht voor het begrip natuurinclusief blijkt de praktijk weerbarstig. Jan Feerdma Hoekstra: ‘Een recente studie van rijksprojecten laat zien dat de aandacht voor natuur zich vaak beperkt tot wettelijke verplichtingen en dat kansen om meer te doen blijven liggen.’

CIRCULAIRE ECONOMIE

De circulaire economie is een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waarde vernietiging te minimaliseren. Anders dan in het huidige lineaire systeem, waarin grondstoffen worden omgezet in producten die aan het einde van hun levensduur worden vernietigd. ‘Zelfs met een dergelijke beschrijving ontstaan er bij de mens veel verschillende invullingen van deze begrippen welke menigmaal tegenstrijdig blijken te zijn’, zegt Jan Feersma Hoekstra.

Uitrijden Bokashi op SPNA.

landbouwbeleid dat de bodem centraal stelt. Daarbij moet het beleid ruimte geven aan lokale initiatieven: een Europees raamwerk met ruimte voor kleinschaligheid door actieve boeren. ‘In Engeland heb ik grote bedrijven als klanten. Dan komt ik bij ‘his Lordship’. Die heeft veel landbouwgrond, his Lordship boert meestal zelf niet maar krijgt jaarlijks wel duizenden euro’s GLB-geld. Ik vind dat niet kunnen.’ Zonder bodem geen kringloop. Feersma Hoekstra wordt niet moe dat vaak te herhalen. Hij is zo realistisch om te zeggen dat een gesloten kringloop niet bestaat: ‘De aarde is ook geen gesloten systeem. Maar we kunnen wel winst boeken: ‘Laat akkerbouwers en melkveehouders samenwerken. Dan hebben we te weinig mest in Nederland.’ ‘Ik hoor akkerbouwers klagen dat de stro niet verteert. Logisch als je het graan een paar keer met fungiciden spuit. Dan geef je de microbiologie die het stro moet verteren taaie kost.’ Onderwijs moet volgens Feersma Hoekstra meer aandacht krijgen: ‘De kwaliteit van de docent is zo belangrijk. Als ik op school een slechte leraar had, snapte ik er de ballen van. Ik ken prima mensen in het onderwijs, maar ze moeten meer in overleg dan dat ze mogen lesgeven. Dat is jammer.’ Denk eens wat breder en ook eens Europees, was de oproep van Feersma Hoekstra. ‘In bijvoorbeeld het zuiden van Zweden, in Polen, in Roemenië is heel wat uitstekende landbouwgrond beschikbaar. Binnen de Europese gedachte is daar voldoende goedkope landbouwgrond beschikbaar voor jonge goed opgeleide Nederlandse boeren die van grootschaligheid dromen.’ Schaalvergroting in Nederland loopt tegen haar grenzen. ‘Als in die gebieden wordt gewerkt volgens onze inzichten, zijn er geen voedselproblemen meer.’ AKKER van het NOORDEN

21


Reportage

AARDAPPELS TELEN MET Aardappels telen met meer minerale inhoud. Dat is het streven van akkerbouwer Jan Kloppenburg (31) uit Munnekezijl. Stap voor stap maakt hij bodem en gewas gezonder, op weg naar een aardappel met een surplus aan mineralen en andere bouwstoffen. Het NPK-tijdperk is hij voorbij. ‘Dat is een doodlopende weg.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Marcel van Kammen

De bewijzen liggen er. ‘De bodem is de afgelopen vijftig jaar zo verarmd dat er zeker 50 procent minder mineralen in de gewassen en dus ook ons dagelijks eten zit’, stelt Louw Hoekstra. Hij is werkzaam bij Hoogland BV en teeltbegeleider van akkerbouwer Jan Kloppenburg in Munnekezijl. Uit steeds meer geledingen van de samenleving klinkt de roep om gezond voedsel van gezonde bodems. Hoekstra verwacht dan ook dat dit denken de basis wordt van de akkerbouw van de toekomst. Het zal ook moeten, zegt hij. ‘Als je ziet hoe de bodem op plaatsen in Nederland met de ene na de andere intensieve teelt wordt uitgeput. Daar is 1/3 van de grond over een aantal jaren gewoon uitgeput. Het is een kwestie van tijd dat de verpachters daar eisen

aan het bouwplan stellen’, verwacht hij. Jan Kloppenburg luistert aandachtig mee. ‘Substraatteelt noem ik dat. Elke akkerbouwer moet natuurlijk zelf weten hoe hij het doet. En ik begrijp best dat er financiële druk op zit. Maar iedereen heeft een keus. Ik ben ervan overtuigd dat de NPK-akkerbouw een doodlopende weg is. Met veel kunstmest de onvolkomenheden wegpoetsen, veel opbrengst van het land halen, maar inhoudelijk een arm gewas afleveren en een lege bodem

‘De NPK-cultuur heeft veel stuk gemaakt’

achterlaten. We hebben er jarenlang allemaal aan meegedaan. De NPKcultuur heeft veel stuk gemaakt. Ik wil en doe het nu anders.’ Gezonde bodem Op zijn bedrijf in Munnekezijl zijn dierlijk mest met organisch materiaal en groenbemesters de leidraad. Als de wintergerst geel oogt, wordt er op het bedrijf in Munnekezijl niet direct gerepareerd met stikstof, maar met sporenelementen. ‘Wij denken bij elke stap na welke vorm van bemesting het beste past. Kunstmest is jaren de leidraad geweest, aangevuld met een beetje dierlijke mest. Ik doe het net andersom en gebruik kunstmest als hulpmiddel. De basis voor opbrengst en kwaliteit van het pootgoed moet een gezonde bodem zijn, waar het wemelt van het leven. Dat levert gezonde aardappels en uiteindelijk een goed financieel resultaat op.’ Zo’n rijke bodem is Kloppenburg volop aan het opbouwen. Er komt veel dierlijke mest, compost en champost op. Hij zoekt de aanvoergrens van 170 kilo N uit mest nadrukkelijk op. De vrucht voor aardappelteelt is altijd graan of gras. ‘Meestal wintergerst. Dat kan ik vroeg oogsten en groenbemesters zaaien.’ Vaak is dat een vlinderbloemige. ‘Voor de N-binding.’ Dit wordt aangevuld met Italiaans raaigras, facelia en haver van eigen teelt. ‘Geen mosterd en rammenas. Dat oogt misschien wel indrukwekkend, maar geef mij maar een lage groenbemester die anderhalve meter de grond in groeit. Daar moet het gebeuren. Bij een goed doorwortelde grond heb je nauwelijks winter nodig, zelfs niet op grond van 50 procent afslibbaar.’ De drainage op zijn

Een kenmerkend beeld op het bedrijf van Jan Kloppenburg: veel rubber om de trekker en een diepwortelende groenbemester.

22

AKKER van het NOORDEN


SURPLUS AAN MINERALEN percelen is op orde. Zijn trekkers zijn oud, de jongste stamt uit 2002 en dat vindt hij niet erg. ‘Omdat ze lekker laag in gewicht zijn en zo de bodem minder belasten.’ Om die reden ontbreken de tabellen met bandenspanning ook nooit op de trekker. Vaak rijdt Kloppenburg even over de weegbrug. ‘Kijken hoe ver het nog terug kan in bandenspanning.’ Hij houdt van veel rubber om de trekker. Het bietenland maakt hij klaar op 0,25 bar bandenspanning. Planten net mensen De Friese akkerbouwer doet er alles aan om kwaliteitsaardappelen te leveren. Hij krijgt hulp van Hoogland BV, die de teeltbegeleiding doet. Op basis van meting en analyse van gewas en bodem worden gewastekorten tijdens het teeltseizoen op gedetailleerde wijze gecorrigeerd met sporenelementen. Daarin gaat het bedrijf verder dan ‘zo even wat sporenelementjes erbij’. Hoekstra zegt: ‘Planten zijn net mensen. Als een lichaam ergens een tekort aan heeft, kun je dat met de juiste mineralen aanvullen. Maar wel in de juiste balans met andere mineralen in andere delen van het lichaam. Zo is het ook met planten, het komt best precies. Een gezonde bodem levert de basis. Vervolgens kijken we in welke groeistadia de plant welke aanvullende sporenelementen en mineralen nodig heeft.’ Product is visitekaartje Wat leveren al deze inspanningen de teler nu op? Kloppenburg legt het uit. ‘Op een surplus aan mineralen wordt vooralsnog niet uitbetaald. Waar het mij om gaat is dat ik het goed wil doen en goed draaien wil met mijn bedrijf. Aan elke zak pootgoed die weggaat van dit bedrijf hangt mijn telersnummer. Dat is mijn merk. En of die zak nu bij een teler in het buitenland of bij een teler in Groningen terecht komt, beide keren wil ik dat ze zeggen: het pootgoed van dit telersnummer wil ik

De schep gaat regelmatig de grond in. Samen met teeltbegeleider Louw Hoekstra (rechts) analyseert Jan Kloppenburg het bodemleven.

volgend jaar weer hebben. Omdat het goed en gezond uitgangsmateriaal is. Begrijp je? De inhoud van mijn product is het visitekaartje van mijn bedrijf. Als je dat bereikt, dan komen de financiële resultaten vanzelf.’ Andere voordelen zijn er ook. Zo had Kloppenburg dit najaar weinig last van het natte weer. Er stond amper tot geen water tussen de ruggen, evenmin bleven er aardappels achter op het land door rot. Zijn hectareopbrengst ligt dit jaar op gemiddeld op ruim 45 ton bruto pootgoed per hectare. Ook de maatsortering is dik in orde.

En hij constateert dat zijn planten steeds weerbaarder zijn tegen ziekten. ‘De roep om inhoudelijk goed uitgangsmateriaal komt van steeds meer kanten. Ik denk daarom dat ik op de goede weg zit.’

Traject zeven tot tien jaar Akkerbouwers die weinig met de bodem bezig zijn geweest en nu de omslag willen maken, moeten rekening houden met een traject van zeven tot tien jaar voordat de bodemgezondheid weer op het gewenste peil is, stelt Hoekstra. ‘Je kunt met een radicale omslag proberen van de vloer op de zolder te springen, maar dat werkt niet. Bodemgezondheid Jan Kloppenburg in Munnekezijl heeft 62 hectare (ha) grond in opbouwen kost tijd. eigendom en huurt in de omgeving enkele tientallen hectares bij. Tussen de koploper van De grond zit op gemiddeld 35 procent afslibbaar. Het bouwplan nu en de staart gaapt een zag er in 2017 als volgt uit: 38,5 hectare ha pootgoed, 10 ha gat van tien jaar en 40 suikerbieten, 12 ha wintertarwe, 7 ha wintergerst, 1 ha haver procent, in zowel fysieke en 18 ha gras. Er wordt 1 op 4 pootgoed geteeld, daar waar opbrengst als in kwaliteit. het kan 1 op 5. Waarom hij kiest voor stammenteelt? ‘Daar Toch zal iedereen de ligt mijn passie. Me verdiepen in ouderlijnen vind ik interessant omslag moeten maken. en geeft mij aanvullende informatie over het te telen ras. Maar ‘De roep om gezond voor het echte kweekwerk en kruisen ontbreekt mij de tijd. uitgangsmateriaal en Wie weet in de toekomst. Op dit moment is stammenteelt de gezond voedsel van mooiste invulling voor mijn pootgoedbedrijf.’ Kloppenburg teelt gezonde bodems wordt 27 hectare voor HZPC en 7 hectare voor Den Hartigh, de rest alleen maar groter. Deze is vrij. De rassen voor HZPC zijn Jaerla, Desiree, Challenger, trein rijdt en is niet meer Taurus, Primabelle en twee nummers. Voor Den Hartigh teelt hij te stoppen’, concluderen Amanda, Laperla en King Russet. In de vrije teelt zitten Bildtstar Kloppenburg en Hoekstra en Eigenheimer. eensgezind.

PASSIE VOOR DE AARDAPPELKWEEK

AKKER van het NOORDEN

23


Imago

HET EERLIJKE AKKERBOUWVERHAAL Een boer die een nieuwsbrief over zijn bedrijf maakt en rondmailt. Ook een boer met een uitermate interessante website, vol actuele en historische informatie over zijn akkerbouwbedrijf. In woord, foto en film. Op www.harrysfarm.nl. Voor boer, bedrijf én burger. Maar waarom doet akkerbouwer Harry Schreuder (50) uit Swifterbant dit allemaal? Tekst: Jelle Feenstra Foto: Vito Calandra

Het oogt als een compleet en modern nieuwsmedium, www.harrysfarm. nl. Het seizoen door verschijnen er nieuwsberichtjes op de site. Voorbeeld: bericht met de kop: Aardappeloogst op Harry’s Farm achter de rug. Je klikt het aan en krijgt in woord en beeld uitgebreide informatie over wanneer en hoe akkerbouwer Harry Schreuder uit Swifterbant zijn consumptie-aardappels heeft geoogst. In de rubriek In Beeld komt ditmaal uiencommissionair Richard Bolle aan het woord: over zijn werk en hoe hij de uien beoordeelt. Het hele jaar door maakt Schreuder foto- en videoreportages van de diverse werkzaamheden op zijn akkerbouwbedrijf. Het groeiseizoen van de gewassen is door middel van foto’s wekelijks te volgen. Ook is er veel historische informatie te vinden. De informatie over hoe de gewassen groeiden gaat terug tot 2002. En onder het kopje Vader Geert vertelt lezen we zelfs hoe het eraan toeging in 1967, het jaar dat zijn vader vanuit Borgercompagnie naar de polder verhuisde. Bij het artikel een verkoopbon van een Ford 5000, die inclusief een tractorjas - bescherming óm de trekker tegen kou en regen - en kooiwielen 17.300 gulden kostte. De site geeft zo een fraai beeld van de

ontwikkeling van de akkerbouwsector in de afgelopen vijftig jaar. Er zijn honderden filmpjes te vinden over poten, zaaien, oogsten en alle andere voorkomende werkzaamheden op een akkerbouwbedrijf. Maar er is ook een speciaal kidsplein, met landbouwkleurplaten, informatie voor spreekbeurten over de akkerbouw en filmpjes waar in Jip en Janneke-taal wordt uitgelegd hoe je van aardappels frites maakt. Wie niet beter weet, denkt terecht gekomen te zijn op een met sectorgelden gefinancierde promotiesite voor de akkerbouw. Zo professioneel, zo volledig. Alles wat je moet en wilt weten over akkerbouw is te vinden op www.harrysfarm.nl. Tv-maker in Hilversum De maker, Harry Schreuder, blijft er bescheiden onder. Hij krijgt veel leuke reacties. Van een televisiemaker, die dagelijks van Friesland naar Hilversum rijdt en nu precies weet hoe de suikerbieten op dat ene perceel zijn gezaaid en nu kan uitleggen waarom ze er wel eens groener hebben uitgezien. Of van collega-boeren, die dankzij een tweet met doorlink naar informatie en foto’s op de site of facebook op tijd zijn gewaarschuwd voor opkomende phytophthora. Want dat doet hij

‘BEWUST BEZIG MET BODEM’ Het akkerbouwbedrijf van Harry Schreuder telt 48,5 hectare. Hij heeft bijna 10 hectare consumptieaardappelen, van het fritesras Eurostar. De aardappels gaan in de pool van APF Holland. Verder zaaiuien, suikerbieten, wintertarwe en om de akkers akkerrandenbeheer. Schreuder hanteert een bouwplan van 1 op 5. Hij is deelnemer aan het duurzaamheidsproject Veldleeuwerik. Enkele hectares van het bedrijf zijn eigendom. Het gros pacht hij van Domeinen. Schreuder participeert sinds 2002 in windmolenpark SVDW, samen met zes akkerbouwers en zeven windmolens. Opvolgers voor zijn akkerbouwbedrijf komen er niet. Zijn twee kinderen gaan een andere richting op. ‘Ik ben veel met de bodem bezig, bewust boeren met oog voor duurzaamheid. Als ik een opvolger had gehad, was ik wellicht omgeschakeld naar biologisch. Nu begin ik daar niet meer aan.’

24

AKKER van het NOORDEN

ook, foto’s of filmpjes twitteren van onderwerpen die hij tegenkomt in het veld. ‘Dan zit ik op de trekker en zie ik iets bijzonder in de tarwe of een zeldzame roofvogel. Dat deel ik dan via de social media en maak er zo nodig een item van voor de site’ Op twitter heeft hij bijna 4.000 volgers, op facebook ruim 2.200. Een paar keer per jaar verlaten 250 nieuwsbrieven over het bedrijf zijn mailbox en hij kan 50 tot 100 websitebezoekers per dag noteren. ‘De piek ligt op zondag. Mijn volgers weten dat er dan vaak nieuwe berichten, foto’s of films op de site verschijnen. Zoektocht verdienmodel In lokale media kwam hij al een paar keer aan het woord over zijn bijzondere hobby. Want dat is het, hobby. De professionaliteit van de site en de tijd en energie die hij erin steekt ten spijt blijft www.harrysfarm puur hobbywerk. Schreuder verdient er niks aan, terwijl hij toch minstens anderhalve dag per week kwijt is aan de site. Hij vertelt dat bijvoorbeeld mechanisatiebedrijven zijn filmpjes gebruiken om potentiële kopers te interesseren voor hun machines. Of dat er op basis van www. harrysfarm.nl iemand belt: of het goed is dat hij even met een bus Japanners langs komt voor een rondleiding op het akkerbouwbedrijf. ‘Ik moet toch maar ’s wat commerciëler gaan denken’, beaamt Schreuder. Hij zoekt naar mogelijkheden om een mooi verdienmodel te ontwikkelen voor zijn website. Advertenties, promotiegeld, het organiseren van bedrijfsbezoeken, akkerbouwkalenders verkopen. Of omgekeerd, dat hij een paar speciale aardappelrassen gaat telen waar de plaatselijke horeca verse frites uit de streek van snijdt. En dat de consumenten op zijn website de boer en het complete verhaal achter de aardappels kunnen vinden. Hij spart er wel eens over met zijn accountant, Countus. Ook liet hij CAH-studenten


OP WWW.HARRYSFARM.NL PIEPERPRIJSVRAAG HARRY’S FARM Harry Schreuder organiseert elk jaar de Pieperprijsvraag van Harry’s Farm. Hij twittert dan een foto van een restberg met aardappelen in de bewaring en zet die op facebook en zijn website. Geïnteresseerden kunnen vervolgens een poging doen om te schatten hoeveel kilo aardappels er nog op de vrachtwagenmoeten. Degene die het goed heeft of het dichtst bijkomt wint een grote beker en een bodywarmer van Harry’s Farm. De wedstrijd ontstond in 2012 als een geintje. ‘Elk jaar bij het afleveren van de aardappelen rijzen de vragen: kunnen de aardappels nou wel of niet op de vrachtwagen? En moeten we nog een vrachtwagen bestellen of niet? Uiteindelijk blijft er nog een klein hoopje aardappelen liggen waarvan we zeker weten dat die wel op een vrachtwagen kan. Maar hoeveel ligt er dan? Zelfs als je in real life bij de hoop aardappelen staat, is het nog moeilijk inschatten. Dus een foto gemaakt, getwitterd en gevraagd aan de volgers wat zij schatten. Zo is de wedstrijd ontstaan, met inmiddels ruim 500 deelnemers per jaar.

er vorig jaar een marketingonderzoek naar doen. Maar dat vergt wil en samenwerking van meer partijen en ook investeringen. Iets concreets is er tot op heden niet uitgerold. Netwerk van mensen Waarom hij dit doet? ‘Ik vind het leuk en je bouwt zo door het hele land, maar ook in het buitenland toch een heel netwerk van mensen op, die mij soms weer voorzien van waardevolle tips of informatie voor mijn bedrijfsvoering.’ Verder ziet hij de activiteit als promotie voor de sector. ‘Mensen als Marianne Thieme en organisaties als Wakker Dier zijn sterk in communicatie en leggen beelden neer die niet kloppen. Ik wil met de site het eerlijke en echte verhaal vertellen over het reilen en zeilen op een akkerbouwbedrijf.’ Schreuder ziet dat de landbouw zich steeds vaker

moet verdedigen. ‘Boeren krijgen veel negatieve publiciteit over zich heen. We hebben behoefte aan goede informatie en vooral ook boegbeelden, die daar tegenin gaan. Vrouwen zoals Yvonne Jaspers, Eline Vedder en Caroline van der Plas komen regelmatig op voor de sector en proberen het verkeerde beeld dat er vaak bestaat om te buigen. Daar heb ik veel respect voor. Met deze site hoop ik ook een kleine steentje bij te dragen.’

Zodra Harry Schreuder bij trekkerwerkzaamheden bijzonderheden ziet in het veld, stelt hij zijn volgers op de hoogte via twitter of facebook. AKKER van het NOORDEN

25


DĂŠ specialisten in Agrarische

Verzekeringen

Tel. 0515 - 444900 | info@topteam.nl | www.topteam.nl

Granen Zaaizaden Meststoffen Advisering Depot bestrijdingsmiddelen Hoogland BV Schaapweg 51 9969 TN Westernieland

26

AKKER van het NOORDEN

T: 0595– 528391 F: 0595- 528324

administratie@frieling-granen.nl facebook.com/GranenFrielingBV


naar d w u e i n e B n hebben?

de wat we te bie s weten. n o t e h t a a L dienst vertelt Onze buiten het u graag!

Groeit u met ons mee? Groei is het vermogen tot vernieuwing. De aardappel vindt zichzelf steeds opnieuw uit. Door een uitgekiend teeltprogramma zorgt Agrico ervoor dat haar aardappelrassen bestand zijn tegen alle uitdagingen. De klimaatverandering, de beschikbare landbouwgrond en de samenstelling van de wereldbevolking zijn

Say potato, say

van invloed op onze organisatie en hoe wij naar de toekomst kijken. Het is onze uitdaging om door innovatie grenzen te verleggen en in te spelen op de veranderende behoeften van de consument. Zo ontwikkelt de aardappel met ons mee in het veld en in de keuken. Say growth, say Agrico.

www.agrico.nl 18 AKKER van het NOORDEN AKKER van het NOORDEN

27


Systeem BASF Samen op z’n sterkst AL HET S2 JA AR TE SYSTERKSTE EM

Adexar op T1 en Ceriax op T2 • De sterkste combinatie tegen septoria, meeldauw, DTR, sneeuwschimmel en roesten • Voor het hoogste teeltresultaat

28

AKKER van het NOORDEN

BASF Nederland B.V. Divisie Agro | Postbus 1019 | 6801 MC Arnhem | T. (026) 371 72 71 | www.agro.basf.nl | Facebook: @BASF.Agro.nl | Twitter: @BASFagronl Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik eerst het etiket en de productinformatie.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.