Akker van het Noorden 06

Page 1

NUMMER 6 | juli 2019

CHEMIEVRIJ

TELEN IN 2030?

AKKER van het NOORDEN

1


FLEXIBEL | DICHTBIJ | BETROKKEN | INNOVATIEF

TT+ het totaalconcept voor precisielandbouw Bodem in kaart brengen

Opbrengst bepalen

Bijbemesten

Variabel toepassen

Gewas monitoren

Maximaal rendement met minimale input, meer info? neem contact op met een van onze adviseurs

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl Melkweg_Algemeen_Agro-vital_-advertentie_188x132_okt-2017.pdf 1 17-10-2017 15:39:32 akker van het noorden TT+.indd 1

2

AKKER van het NOORDEN

03-07-19 15:16


PROLOOG

houd

WIE BETAALT DE KRINGLOOPLANDBOUW? De uitbetaalde pootgoedprijzen van zowel de HZPC als Agrico stijgen dit jaar naar recordhoogtes en overstijgen de grens van 40 cent ruimschoots. Nu lagen de hectareopbrengsten van oogst 2018 ook lager dus qua resultaat draaien de telers redelijk vergelijkbaar met vorig jaar. Maar het is nu al een aantal jaren zo dat de pootgoedprijzen redelijk tot goed te noemen zijn, terwijl rekenen met een meerjarig prijsniveau van 20 tot 25 cent nog niet zo lang geleden gewoon was. Kortom, de vraag naar aardappels blijft de komende jaren ‘booming’. Het is best fijn aardappelteler te zijn. Logisch dus, dat je niet zo maar even je bouwplan ruimer maakt of op de kop gooit om nu ineens toe te werken naar de door de minister van Landbouw gewenste chemievrije kringlooplandbouw in 2030, het thema van dit nummer. Natuurlijk moet die toekomstrichting het streven zijn, maar de praktijk zal de komende jaren weerbarstig blijken, om reden dat het geld altijd en overal regeert. Bij de consument, die vooral gaat voor goedkoop voedsel. Bij banken en supermarkten, die boven idealisme in de eerste plaats geld willen verdienen. En bij de boer, die voor al z’n inspanningen graag een fatsoenlijke vergoeding wil. Idealen zijn prachtig, maar als ze niet betaald worden, gaat het niet zo hard. ‘Chemievrij telen? Wij willen van alles wel, maar het heeft wel een prijs’ zegt akkerbouwer Pieter Evenhuis verderop terecht in dit nummer. Zolang er niet meer wordt betaald voor producten waaraan hogere eisen worden gesteld, kun je van telers niet het onmogelijke vragen, is zijn boodschap. De soms bijna als revolutie gepresenteerde omslag naar kringlooplandbouw zal daarom niet zo snel gaan als menigeen verwacht of wellicht hoopt. Eenvoudig omdat het verdienmodel voorlopig in nog geen velden of wegen te bekennen is. Jelle Feenstra, hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg.nl

4/5/6/7 AKKERBOUW 2030: TERUGBLIK OP TIEN UITDAGENDE JAREN 9 FOCUS OP WATER LEVERT GELD OP 10/11 ‘PRECISIELANDBOUW MOET JE NIET TE INGEWIKKELD MAKEN’ 12/13 AGRICO HEEFT NU ZIJN EIGEN VAR 15 VROEGE WINTERBROUWGERST 16/17/18/19 VERZILTINGPROBLEMATIEK: ‘WIE STEEKT DE KOP IN HET ZOUT?’ 20/21 ‘CHEMIEVRIJ TELEN? WIJ WILLEN WEL, MAAR HET HEEFT EEN PRIJS’ 23 ‘GEBRUIK DATA VOOR BETERE TEELT’ 25 ANITICIPATIE OP UIENTEKORT PAKT GOED UIT 26 MELKVEEHOUDER WORDEN OM AKKERBOUWER TE BLIJVEN

4

10

9

12

15

16

COLOFON Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met een aantal bedrijven. Te weten: Agrico, Agro-Vital, Countus, Hoogland BV en Niscoo.

Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland.

Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21A, 8606 JP Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl.

Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Niels van der Boom, Wiebe Dijkstra, Freddy Schinkel, Niels de Vries en Marcel van Kammen. Foto-cover: Freddy Schinkel.

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem

25

20

www.akkervanhetnoorden.nl

23

26 AKKER van het NOORDEN

3


SCIENCEFICTION

AKKERBOUW 2030: TERUGBLIK In 2019 ontvouwde toenmalig landbouwminister Carola Schouten haar toekomstplannen. In ruim tien jaar tijd moest de akkerbouwsector radicaal evolueren om het gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen en bodemvruchtbaarheid centraal te stellen. Nu is het 2030: wat is er terecht gekomen van alle plannen? Tekst en foto’s: Niels van der Boom Illustratie: Wageningen UR

Kringlooplandbouw was in 2019 hét woord dat de sector in zijn greep hield. Daaromheen speelden talloze thema’s. Nu, ruim tien jaar later, is aan veel zaken handen en voeten gegeven. Carola Schouten, de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), gaf een belangrijke aanzet voor een kentering in akkerbouwland. Zij werd aanvankelijk verguisd voor haar radicale denken, maar kreeg uiteindelijk ook bewondering voor het aanzetten van deze revolutie. In het

4

AKKER van het NOORDEN

daaropvolgende kabinet werd zij in 2021 opgevolgd door de ambitieuze Drentse akkerbouwonderneemster Iris Bouwers. Met haar 28 jaar de jongste landbouwminister ooit. Uiteindelijk wist zij aan de groene ambities een gedegen verdienmodel voor de akkerbouwer te koppelen. Aantal akkerbouwers gehalveerd Aan de start van het derde decennium van deze eeuw telde Nederland nog een kleine 11.000 akkerbouwbedrijven

met een gemiddeld areaal van 30 hectare. Nu is dat gedaald naar minder dan 7000 bedrijven. Ook het areaal akkerbouwgrond nam af met zo’n 50.000 hectare. Desondanks groeiden professionele akkerbouwbedrijven flink. Telde ons land in 2020 nog maar een kleine 3000 akkerbouwers met 100 hectare of meer, nu is dit aantal meer dan verdubbeld. Vooral in de akkerbouwgebieden in het oosten van Nederland hebben bedrijven soms een enorme omvang aangenomen. Bij de overblijvers is een sterke tweedeling merkbaar. Grote akkerbouwers zijn zich nog meer gaan specialiseren op producten als frites- of pootaardappelen, uien of groentegewassen. Hun schaalgrootte betekent dat percelen over een grotere afstand verspreid liggen. Dat vermindert de risico’s op de gevolgen van extreem weer. Eenmansbedrijven


OP TIEN UITDAGENDE JAREN of familiebedrijven zijn zich in veel gevallen sterk gaan richten op niches, om zo levensvatbaar te blijven. Veelal met inkomsten uit andere bronnen. Bijzondere gewassen en oude rassen, lokaal afzetten of zelf meerwaarde creëren, het zijn allemaal zaken die in de afgelopen tien jaar flink zijn uitgediept. Gevraagd naar de situatie in 2050 zegt hoofd landbouw Cor Pierik van het CBS: ‘We doen geen uitspraken over de toekomst. Maar de vuistregel is dat eens in de 25 jaar het aantal land- en tuinbouwbedrijven halveert. In 1950 waren er 400.000 bedrijven, in 1975 200.000 en in 2000 100.000. In 2025 waren er grofweg 50.000 bedrijven over.’ Volgens Pierik wijkt de lijn niet veel af van andere sectoren. Jaarlijks verdwijnt 5000 hectare landbouwgrond. Vooral door woningbouw, bedrijventerreinen, infrastructuur en natuur.’

realiseerde dat het oude verdienmodel niet langer houdbaar was. De bodem is door die ontwikkelingen steeds beter in balans gekomen. Een uitgekiende groenbemesterstrategie helpt daarbij. Naast een lokale Nederlandse kringloop wordt ook op Europees vlak op deze manier gewerkt. Soja uit de Donau-regio wordt nu verwerkt tot veevoer en dierlijke mest geëxporteerd. In de radicaal nieuwe bemestingsstrategie is meer export gewenst. ‘De Nederlandse kunstmestindustrie produceert in 2030 een klein beetje voor de export, voorspelde de toenmalige bemestingsexpert Herre Bartlema tien jaar geleden al. Hij had een vooruitziende blik. In de Akker van het Noorden van juli 2019 voorspelde hij voor 2030 het volgende: ‘Aardgas is in Nederland

Van boer naar ondernemer Ook op het land is de in 2020 ingezette evolutie goed waarneembaar. Het is

gemeengoed om robots te zien bij verplegingswerkzaamheden, zoals het schoffelen van gewassen. Steeds vaker wordt gedurende de teelt met vaste rijpaden gewerkt en meerdere voertuigen die autonoom op het veld rijden. Op de grote productiebedrijven wordt echter nog steeds op het randje gebalanceerd. Met hulp van de laatste banden- en rupstechnologie wordt getracht een zo laag mogelijk bodemdruk te behouden en toch slagkracht te hebben met brede machines en veel vermogen. Voor ingewikkelde taken als poten of oogsten blijft een chauffeur onmisbaar. Gelukkig wordt de chauffeur anno 2030 ondersteund door allerlei systemen. Het kantoor is op ieder megabedrijf het epicentrum van de teelt. Satelliet- en dronebeelden worden automatisch geanalyseerd, sensordata op en in de grond verwerkt en plannen gemaakt. In tien jaar tijd werd de boer ondernemer en de bedrijfsleider manager. Boerenverstand blijft een must, maar harde cijfers toetsen deze kennis in alle processen op het bedrijf.

In 2019 startte Wageningen Universiteit het akkerbouwgewasrotatie onderzoek: een teelt van 1 op 8, met afwisseling van gewassen als aardappel, suikerbiet, peen en ui met rustgewassen als granen, grassen en vlinderbloemigen. Gebruik van goed uitgangsmateriaal, een gezonde bodem en een biologisch diverse omgeving, gecombineerd met innovatieve precisietechnieken, moesten zorgen voor minimale input van chemie. Het plaatje had een behoorlijk voorspellende waarde.

De bodem centraal Het goede nieuws is in 2030 is dat het bodemgebruik enorm is verbeterd. Jarenlang werd de bodem uitgehold. Deels door de meedogenloze zoektocht naar een zo laag mogelijke kostprijs, deels door belastende mechanisatie, beide een gevolg van lage productprijzen. Het ideaal is in 2030 nog zeker niet bereikt, maar er zijn wel enorme stappen gezet. Met dank aan een heel nieuw mestbeleid, dat aan het begin van de jaren 20 een andere toon zette. De bodem centraal, fors meer ruimte voor organische stof en een optimale benutting van reststromen. Deze zijn dankzij nieuwe productieprocessen zeer hoogwaardig, zodat ze niet onderdoen voor de ouderwetse chemische meststoffen. Na veelvuldige CO2-heffingen werd het voor de traditionele kunstmestindustrie onhoudbaar om op de oude voet door te gaan. Chemiereuzen vielen om in de meststoffen- en gewasbeschermingswereld. Wie innoveerde en lef toonde, overwon. Dit gold ook voor de advisering, die zich

niet langer goedkoop. De chemische productie gebeurt met zonne-energie. Fosfaat en kali worden uit menselijke reststromen gewonnen. Lichtere, gerobotiseerde en elektrische machines brengen meststoffen in de wortelzone bij de plant. Door nieuwe veredeling kunnen planten zelf stikstof uit de lucht binden en dieper wortelen, om nutriënten op te nemen. De suikerbiet kan dit nu al. Door jarenlang sturen op organische stof wordt de bodem richting 2030 minder behoeftig en weerbaarder. De stap naar circulaire bemesting wordt nu genomen met financiële steun van lokale overheden. Maar dan zorgt het Nederlands kwaliteitsimago, met circulariteit voorop, voor een meerprijs die een prijsprikkel geeft. Dit past perfect bij onze liberale markt.’

‘BODEM WERD RICHTING 2030 STEEDS WEERBAARDER’

Leven na chemie Een katalysator voor de stappen die de sector heeft kunnen nemen op gebied van plant- en bodemgezondheid is het wegvallen van veel bekende chemische gewasbeschermingsmiddelen. AKKER van het NOORDEN

5


SCIENCEFICTION

Het DURPh-onderzoek van de WUR naar een phytophthoraresistente aardappel toonde in 2015 al aan dat Crispr-Cas de sleutel tot succes was. Nieuwe veredelingstechnieken hebben het mogelijk gemaakt om in 2030 hoogwaardige resistente aardappelrassen te kweken.

De sector vertrouwde hier lange tijd op. Het wegvallen van belangrijke middelen in alle segmenten waren een bittere pil om te slikken voor de sector. Een toekomst zonder stoffen als glyfosaat, diquat, chloorprofam, neonicotinoïden, Fenmedifam en Desmedifam werd tien jaar terug nog ondenkbaar geacht. Het zorgde er wel voor dat de sector anders moést werken. Het wakkerde innovatie aan en bood kansen aan nieuwe spelers. De gereedschapskist van de akkerbouwer werd deels aangevuld met zogenaamde groene middelen. Het gebruik ervan wordt

vooral als redmiddel gezien en steeds minder preventief. Achterstand in veredeling Niels Louwaars, directeur bij branchevereniging Plantum, blikt terug op de veredeling: ‘Gewassen zijn nu veel weerbaarder tegen belangrijke ziekten. Twintig jaar geleden werd al veel geïnvesteerd in schimmelziekten bij granen. Voor dat de meeste insecticiden van de markt werden gehaald, waren veredelaars gelukkig al begonnen met virusresistentie in suikerbieten en aaltjesresistentie in

1 OP 8 BOUWPLAN GEMEENGOED Doordat de teelt van eiwitgewassen volwassen is geworden, hebben bedrijven er meer mogelijkheden bijgekregen om hun bouwplan te extensiveren. Er is anno 2030 een stabiele vraag naar lokaal geteelde eiwitproducten die via samenwerkingsverbanden in de gehele sector worden afgezet. Ook de consumptie van plantaardig eiwit heeft in tien jaar tijd een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Omdat Nederlandse akkerbouwers niet de gehele veehouderijsector van voldoende gewas kunnen voorzien, wordt in dit kader geopereerd in een veel bredere Europese kringloop. Zo heeft het traditionele akkerbouw-bouwplan een gedaantewisseling ondergaan. Waar in 2020 een 1 op 6 of 1 op 8 bouwplan uitzondering op de regel was, spreken we nu van gemeengoed. De rol van rustgewassen is opnieuw erkend en tevens lonend voor zowel de bodem als portemonnee. Het inkomensverschil tussen bijvoorbeeld de aardappel- en graanteelt blijft echter evident. Dit is zichtbaar bij de mega-akkerbouwers, die zich vaak toeleggen op één gewas. Middels verschillende huur-, pacht-, ruil- en contractconstructies wordt toch een goede landbouwpraktijk gewaarborgd.

6

AKKER van het NOORDEN

verschillende gewassen. Die veredeling is enorm versneld door de toepassing van de eerste efficiënte gene-editing methoden in 2016. Toen vooral CrisprCas, waar nu al veel efficiëntere vormen van bestaan.’ Het was toentertijd een hele revolutie, vervolgt Louwaars. ‘Dat Europa tot 2026 gewacht heeft met het toelaten van deze methoden betekent dat we nu erg afhankelijk zijn van resistenties en eigenschappen als droogtetolerantie, die in de VS en China zijn ontwikkeld. Gelukkig zijn de Europese veredelaars aan een inhaalrace bezig. We verwachten binnenkort resistenties die specifiek in Europese teelten belangrijk zijn en waar buitenlandse bedrijven nooit veel aandacht voor hadden.’ Louwaars denkt dat het gemis van chemische gewasbescherming duidelijk maakt dat veredeling de beste manier is. Biologische middelen geven geen afdoende bescherming tegen veel ziekten. Dubbelspoor in inkomsten Naast gewasbescherming, bemesting en mechanisatie kon een gezonde en weerbare bodem niet worden gerealiseerd zonder een significante verbetering van de productprijzen. Dit is middels een dubbelspoor gerealiseerd. Enerzijds heeft het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid ertoe geleid dat bedrijven meer mogelijkheden hebben gekregen om hun inkomen aan te vullen door deel te nemen aan projecten. Deze dienen de natuur en omgeving, maar zorgen tegelijkertijd voor bestaansrecht. De boer blijft mantelzorger van ons landschap en krijgt hiervoor een eerlijke prijs. Kijk maar eens om je heen. Wie CO2 in de bodem vastlegt, de insectenstand bevordert of de natuur beheert, wordt beloond. Deze maatregel heeft er wel voor gezorgd dat de hectarepremies grotendeels zijn afgebouwd. Producentenorganisaties hebben op beperkte schaal telers weten te verenigen. ‘In het verleden is vaker getracht boeren te verenigen. Vanwege uiteenlopende belangen en ondernemersstrategieën is dat bijna onmogelijk’, weet LTO Akkerbouwvoorzitter Jaap van Wenum. ‘Wat voor aardappeltelers het verschil heeft gemaakt, is vereniging van de telers bij hun afnemer. Dit hebben we als eerste gezien bij coöperaties als Aviko


Al voor 2020 reden in Nederland enkele experimentele robots rond.Nu, anno 2030, is de ontwikkeling veel verder en staan dit soort robots in het museum.

en Nedato, waar telers meedelen in winst en verlies. Gelijkgestemde telers zijn gesprekspartner voor hun afnemer, wat resulteerde in betere contractvoorwaarden en prijzen. Dit is het tweede spoor dat heeft bijgedragen aan het verbeteren van de productprijzen voor boeren.’ Van Wenum wijst erop dat door deze beweging de commerciële verwerkers wel mee moesten. ‘Een hogere prijs is nadelig voor onze concurrentiepositie op de wereldmarkt. Maar op het gebied van duurzaamheid scoort Nederlandse frites zeer goed, wat helpt in de afzet naar bewuste fastfoodketens. In de bulkexport geldt dit niet.’ Dit geldt ook voor grondstoffen als graan en suiker, waar de prijs regeert. ‘Deze markten blijven volatiel.’ Margeverdeling inzichtelijk Nederland is anno 2030 nog steeds een belangrijke speler die wereldwijd monden voedt. Echter, dit gaat niet langer ten koste van onze bodem. Telers die hun product op de binnenlandse markt of Europese kringloop afzetten zijn in eenzelfde schema als het GLB verwikkeld. Zij worden door afnemers beloond voor het doen van extra inspanningen. Toenemende digitalisering heeft de overheadkosten, die voorheen door logge certificeringstructuren moesten worden geborgd, fors verlaagd.

ONDERWIJS MAAKT INHAALSLAG Judith van de Mortel, lector planten bodemgezondheid aan de HAS Hogeschool, sprak zich in 2019 al uit over de landbouw in 2030. Nu, anno 2030, zegt ze: ‘Tien jaar terug, in 2019, was het agrarisch MBOen HBO-onderwijs al volop bezig met duurzaam produceren. We hadden deze stap eerder moeten zetten, omdat alle vergaarde kennis in de praktijk broodnodig was. Om studenten beter om te laten gaan met technologie als drones, robots en sensoren zijn technische opleidingen nu beter geïntegreerd met het landbouwonderwijs. Technische specialisten blijven ook in 2030 noodzaak. Deze transitie heeft zowel op MBO- als HBO-niveau plaatsgevonden. Heldere interfaces geven de boeren een vertaling van data naar bedrijfsvoering. We zien dat korte ketens veel meer de realiteit zijn. Promotie van het bedrijf is een standaard onderdeel van het agrarisch onderwijs geworden. Het aantal bedrijven met een nevenactiviteit is fors toegenomen, om de burger dichter naar het bedrijf te krijgen.’

Blockchain heeft hierin een cruciale rol gespeeld. De consument ziet, middels een interactieve verpakking, wie zijn aardappelen heeft geteeld en hoe de natuur hierbij is gebaat. CO2 wordt vastgelegd en zuurstof geproduceerd. Ook de margeverdeling in de keten is inzichtelijk. De koper ziet direct hoeveel van het eindbedrag bij ‘zijn’ boer terechtkomt. Koffiedik kijken Uiteraard zijn alle benoemde onderwerpen in dit sciencefiction artikel een toekomstvisie met daarbij ook een flinke dosis wensdenken. Feit is de turbulente periode die de landbouwsector tussen 2020 en 2030 tegemoet gaat. Oude waarden als chemische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest zijn er niet of nauwelijks meer om op terug te vallen. Versoepeling van de wetgeving, op genetica-gebied, is noodzaak om te kunnen blijven boeren. Ook het weer wordt extremer, waar tegen bedrijven zich moeten wapenen. Jonge ondernemers hebben te maken met een bedrijfsgrootte die zich enorm ontwikkelt of juist terug schaalt. Boven alles staat dat de boer een eerlijke prijs voor zijn product moet ontvangen om te kunnen blijven bestaan. Gezien de emotie en het prijsbeleid van te goedkoop voedsel in Europa is dat een enorme opgave. AKKER van het NOORDEN

7


WANNEER U UW PASSIE MET ONS DEELT...

...ONTDEKKEN WIJ INSPIRERENDE MOGELIJKHEDEN

Countus Assen / Zwedenlaan 3 / T (0592) 20 00 07 / assen@countus.nl Countus Dronten / De Rede 30 / T (0321) 38 28 45 / dronten@countus.nl Countus Emmeloord / Daalder 1 / T (0527) 61 33 41 / emmeloord@countus.nl Countus Hardenberg / De Schans 3 / T (0523) 28 08 80 / hardenberg@countus.nl Countus Joure / Mercatorweg 2 / T (0513) 65 79 90 / joure@countus.nl Countus Leeuwarden / Heliconweg 62 / T (058) 210 01 01 / leeuwarden@countus.nl Countus Steenwijk / Oostermeentherand 2C / T (0521) 53 47 00 / steenwijk@countus.nl Countus Zeewolde NOORDEN 2 / T (036) 522 14 37 / zeewolde@countus.nl 8 AKKER van /hetLandauer Countus Zwolle / Dokter Stolteweg 2 / T (038) 455 26 00 / zwolle@countus.nl

www.countus.nl


TEELTTECHNIEK

FOCUS OP WATER LEVERT GELD OP Heel veel dingen in de wereld kunnen heel veel beter. Ook bij boeren. Dat geldt zeker voor het watergebruik. ‘Beter water en beter gebruik van water levert akkerbouwers geld op’, zegt Jan Feersma Hoekstra van Agro-vital. Tekst: Wiebe Dijkstra Illustratie: Agro-vital

Dit doet het nieuwe product Wetter met water.

Een van de zaken die boeren bijvoorbeeld kunnen beïnvloeden is de temperatuur van water. De temperatuur van het water is bepalend voor de effectiviteit van spuitmiddelen. ‘Kijk maar hoeveel suiker je in warm water kunt oplossen in vergelijking met koud water. Met koud water kun je het er prima doorheen roeren, maar echt oplossen gebeurt niet, het zweeft door het water. Een deel van het middel komt dus gewoon op de grond terecht en dat is niet de bedoeling’, doceert Feersma Hoekstra. Goed spuitwater heeft volgens Feersma Hoekstra een temperatuur tussen de 16 en 22 graden Celsius. ’In plaats van water uit de sloot kun je daarom beter water uit een voorraadvat gebruiken om mee te spuiten. Met name in het vroege voorjaar is de temperatuur ’s

morgen meestal maar net boven de 4 graden en dus van het slootwater ook. Dat is gewoon te koud voor goede resultaten.’ Hij adviseert boeren dan ook te stoppen met het spuiten met te koud water. Hardheid Het is volgens de waterdeskundige eveneens verstandig bij het spuiten na een warme dag rekening te houden met het optreden van thermiek, de opstijging van de lucht. ‘Daardoor kan zo 20 tot 30 procent van het water verdampen en het middel dus ook, nog voor het op het blad komt. Daar gaat je actieve stof.’ s’ Avonds kan de temperatuur flink dalen. ‘Spuiten met koud water op bladeren die overdag in de zon boven de 40 graden waren, is ineffectief.’

PROEF: 6 PROCENT MEEROPBRENGST In België is een aardappelproef opgezet in oogstseizoen 2017. De opbrengst was 73 ton per hectare en Agro-vital Wetter zorgde voor 6 procent meeropbrengst. In hetzelfde jaar werd een kiemproef met maïs uitgezet. Conclusie: betere opkomst door betere beschikbaarheid van bodemvocht. De komende tijd staan er meer proeven op stapel.

Nog een advies: Kijk naar de hardheid van het water en naar de pH. ‘Een pH van 5,5 à 6 is ideaal, maar de bladopname is het hoogst bij een pH van 5,5.’ Het gebruiken van een pHregulator kan helpen in het streven naar minder hard water. Nieuw product Een andere mogelijkheid om water goed te benutten is om de regenbuien op de akkers maximaal ten goede te laten komen aan het gewas. Agro-vital heeft hiervoor een product ontwikkeld, met de naam Wetter. ‘Het tweede droge voorjaar op rij onderstreept de noodzaak van voldoende water voor akkerbouwers. Zonder regen wordt het niks met de gewassen op het veld. De buien die vallen moeten zo goed mogelijk worden benut. Daarom komen we met dit nieuwe product. Hiermee wordt het regenwater op de akkers beter benut’, legt Feersma Hoekstra uit. Toen hij het product tegenkwam in Amerika, vond hij het direct het ei van Columbus. Als ‘natuurkundige’ had hij het graag zelf ontwikkelt. ‘Wetter zorgt ervoor dat er een puur natuurkundig proces op gang komt.’ Wetter is een mix van natuurlijke polymeren, uitvloeiers, bevochtingsmiddelen en oppervlakte-actieve stoffen. Het gaat om natuurlijke polymeren, zoals cellulose oftewel houtstof. Samen met het mengsel van adjuvanten wordt de bovengrond meer ontvankelijk voor water. ‘Water wil moeilijk in droge grond en als het ook nog warm is, verdampt een deel voor het in de grond is. De mix voorkomt droogtestress en groeiachterstand bij de gewassen’, verduidelijkt Feersma Hoekstra. Het middel kan worden verspreid met beregening, maar ook met de veldspuit. Het beste is daarna te beregenen met vier liter middel per hectare.’ De werking van het middel is onderzocht in het eigen laboratorium in Noordwolde. Feersma Hoekstra verwacht dat met name de pootgoedteelt op iets lichtere grond hier voordeel mee kan halen. Ook op plaatsen waar niet kan worden beregend, levert het middel een meeropbrengst. Bij gezaaide gewassen zorgt Agro-vital Wetter voor een snellere ontkieming. AKKER van het NOORDEN

9


REPORTAGE

‘PRECISIELANDBOUW MOET JE Precisielandbouw moet je niet te ingewikkeld maken. ‘Hou het simpel, dan gaan boeren sneller stappen maken’, denkt akkerbouwer Klaas Jan Jensma (42) uit Hijum. In de uienteelt gebruikt hij sinds twee jaar een nieuwe precisielandbouwmethode. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Marcel van Kammen

De geavanceerde en met GPS uitgeruste machines op akkerbouwbedrijven kunnen al veel langer precisielandbouw toepassen. Toch zijn er nog maar weinig akkerbouwers die actief aan de slag gaan met precisielandbouw. ‘En dat heeft alles te maken met het goed kunnen vertalen en toepassen van de enorme hoeveelheid data die er is’, denkt Klaas Jensma. ‘Dan hebben ze een taakkaart, een trekker met gps en een spuit die met taakkaarten kan werken. Maar dan functioneert het systeem niet omdat de machines niet met elkaar communiceren. Dat schiet niet op natuurlijk.’ Samen met zijn vrouw Jacoba (42) heeft Jensma een akkerbouwbedrijf van 220 hectare in Hijum, een dorpje net boven Stiens. Op lichte kleigrond telen ze pootaardappels (88 hectare), uien (25 ha), graszaad (15 ha), wintertarwe (40 ha) en wintergerst (15 ha). Daarnaast wordt er 12 hectare land verhuurd voor Klaas Jan Jensma: 'Over tien jaar lachen we om hoe we in 2019 bezig waren met precisielandbouw.'

10

AKKER van het NOORDEN

broccoliteelt en 25 hectare verhuurd als grasland aan een melkveehouder. Vier jaar geleden startte hij voorzichtig met precisielandbouw. Zijn sproei- en zaaimachine en ook de kunstmeststrooier kunnen taakkaarten aan, maar op basis van welke data maak je deze taakkaarten? Dat was de vraag. Het zelf bij elkaar zoeken van allerlei data is tijdrovend voor een

boer, het verzamelen van informatie via bodemscans kostbaar en dat alles vertalen in een integraal en goed werkend systeem én ingewikkeld én kostbaar. Jensma begon daarom eenvoudig: hij maakte taakkaarten op basis van satellietbeelden van grond en gewas. ‘Maar dat blijft toch vooral werken op basis van een weinig nauwkeurige momentopname.’ Laagdrempelig in vijf stappen Jensma kwam via Hoogland BV in + aanraking met het TT -concept van Van Iperen. Dit is een totaalconcept voor precisielandbouw, waarbij


NIET TE INGEWIKKELD MAKEN’ VARIABEL POOTGOED PLANTEN IN GRONINGEN Pootgoedteler Anselm Claassen in Vierhuizen is een van de deelnemers aan de Nationale Proeftuin Precisielandbouw. Op zijn bedrijf vinden dit jaar enkele proeven plaats die moet uitwijzen welke effecten variabel poten sorteert. De proef heeft een referentiestrook met een standaardpootafstand van 17 centimeter. Vervolgens zijn er stroken gepoot op basis van taakkaarten van Hoogland en stroken op basis van taakkaarten van Agrometius. De informatie hiervoor is verkregen met de Veris MSP3bodemscanner, die zaken als pH, elektrische geleidbaarheid en organisch stofgehalte meet. De variaties in pootafstand bedragen tussen de 12 en 19 centimeter. Opbrengstmetingen, proefrooiïngen en stengels tellen moeten uiteindelijk meer helderheid geven op de kosten en baten van de verschillende systemen. agronomie op laagdrempelige wijze wordt gekoppeld aan plaatsspecifieke toedieningstechnieken. Centraal bij de methode staat de bodempotentiekaart van percelen. Op basis hiervan kunnen telers binnen een online-omgeving taakkaarten maken voor variabel poten of variabele toediening van gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest, kalk of compost. De bodempotentiekaarten op basis van open data vormen een relatief goedkoop alternatief voor bodemscans. Het concept bestaat uit vijf onderdelen. Het eerste en belangrijkste onderdeel is het maken van een betrouwbare bodempotentiekaart. Bronnen hiervoor zijn open data, zoals hoogtekaarten, satellietbeelden van zowel kale grond als biomassa, afslibbaarheid, grondwaterstand en historische data van een perceel. ‘Met de bodempotentiekaart heeft de boer in één oogopslag de hoogen laagpotentiële plekken op een perceel in beeld’, zegt teeltadviseur Arjen Bijlsma van Hoogland BV. Hij begeleidt Jensma bij het toepassen van precisielandbouw. De volgende stap is dat de akkerbouwer toegang krijgt tot de online-omgeving. Daar kan hij snel en eenvoudig een taakkaart maken. ’Dat is niet veel meer dan het perceel in hokjes opdelen’, vertelt Bijlsma. Hij voegt eraan toe dat een taakkaart maken voor 25 hectare akker een kwartiertje werk is.

Kijken hoeveel waar komt.

Jensma past nu alleen nog precisielandbouw toe op zijn uienpercelen. Hij kiest ervoor om kunstmest en bodemherbicide toe te dienen op de plekken met een hoog opbrengstpotentieel. ‘Want daar staan in de regel ook de meeste planten en haal je het meeste rendement.’ Op plekken met minder potentieel

‘JE HAALT 24 TOT 28 PLANTEN PER METER’ gaat de kraan juist wat meer dicht. ‘Door bodemherbiciden variabel in te zetten, voorkomen we gewasreactie en plantwegval in zaaiuien op de lichtere grond en halen we maximaal rendement op de zwaardere grond.’ Hij geeft aan dat plaatsspecifiek spuiten wel even wennen is. ‘Je ziet de middelmeter op stukken met veel opbrengstpotentieel snel dalen waardoor je je afvraagt of er voldoende middel overblijft voor de rest van het perceel. Maar dan kom je op een lichter stuk en daalt de meter amper meer.’

De derde en vierde stap in het concept zijn het monitoren van de groei, gekoppeld aan een mest- of middeladvies. De laatste stap is opbrengstmonitoring door proefrooiïng óf via weegcellen op de rooier. Deze opbrengstmeting wordt weer meegenomen bij het maken van de taakkaarten voor een volgend jaar. Ook kan de boer via de speciale button gewasmonitoring zelf waarnemingen in het veld toevoegen. Resultaten en kosten Jensma is nu begonnen aan zijn + tweede jaar met TT . Wat levert het hem op? ‘Ik bespaar hiermee zo’n tien procent op het gebruik van bodemherbiciden. Daarnaast denk ik dat ik meer uien en kwaliteit haal.’ Bijlsma vult aan: ‘Je zit op 24 tot 28 planten per strekkende meter, waar anderen in dit gebied 20 tot 24 halen. Nu kun je dat niet een op een daartoe herleiden, maar ik ben ervan overtuigd dat precisielandbouw daar zeker bij helpt.’ De volgende stap van de akkerbouwer is variabel poten: nauwer planten op plekken met veel potentie en minder op de percelen met lage potentie. ‘Dan kan ik weer een nieuwe stap maken naar meer kwaliteit en meer opbrengst.’ Bijlsma: ‘Dat is ook het sterke punt van dit concept. Je stapt eenvoudig in en boekt in kleine stapjes vooruitgang. Zo kun je spelenderwijs en met succeservaringen rustig toewerken naar uitbreiden van de mogelijkheden.’ Bijlsma geeft aan dat het werken op basis van vrij beschikbare gegevens via het concept goedkoper is dan precisielandbouw op basis van perceelsspecifieke bodemscans. ‘Die trekken toch al snel een behoorlijke wissel op het rendement van precisielandbouw.’ Werken met de methode was voor Jensma vanwege het experimentele karakter de eerste twee jaar gratis. Het basistarief vanaf 2020 bedraagt € 30 per hectare. Jensma denkt dat precisielandbouw over tien jaar volledig is ingeburgerd op alle akkerbouwbedrijven. ‘Dan zijn we lichtjaren verder en lachen we hartelijk om hoe we in 2019 bezig waren om de eerste stapjes te maken.’ AKKER van het NOORDEN

11


KWALITEIT

AGRICO HEEFT NU ZIJN EIGEN VAR

1

Vroegtijdig weten hoe een aardappel zich gaat houden in een warm klimaat. Of een op het oog goede partij toch niet leveren aan de afnemer omdat je weet dat er iets ‘broeit’. Met het nieuwe kwaliteitscentrum denkt Agrico op gebied van kwaliteit, betrouwbaarheid en imago een geweldige slag te maken. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries en Agrico

Agrico Quality Center, het nieuwe kwaliteitscentrum van Agrico, is sinds 1augustus 2018 operationeel (foto 1). Jaarlijks leveren zo’n 750 ledenbedrijven circa 500.000 ton poters aan Agrico. Deze worden wereldwijd naar 90 landen geëxporteerd. Het aardappelhandelshuis hier jaarlijks 25.000 monsters op in- en externe kwaliteit. Met de uitslagen kan Agrico veel beter voorspellen of zich in een partij ziektes gaan openbaren of dat een partij het in een land met een

2

12

AKKER van het NOORDEN

bepaald klimaat niet zo goed gaat doen. Gevolg: tevredener klanten want minder klachten van afnemers, meer partijen die een juiste bestemming krijgen en betere verdiensten voor Agrico en zijn telers. Manfred Schleper is coördinator operations en projectleider van het nieuwe kwaliteitscentrum van Agrico (foto 2). Hij verwacht een forse reductie van het aantal klachten van afnemers over partijen pootgoed. ‘Dat merken we nu al.’ Soms komt het voor dat de NAK

een partij goedkeurt, terwijl Agrico de partij ‘on hold’ zet omdat er gebreken zijn gevonden. ‘Als een soort van VAR bij het voetballen, die de scheidsrechter ‘overruled’. Dan is het even afwachten en volgt een beslissing: is het een strafschop of niet? In dit geval: wordt het wel of niet verkopen aan de beoogde afnemer?’ Sorteren en stresstest Foto 3 toont de leesband waar de monsters over heen gaan. Pootaardappelen worden onder andere beoordeeld op externe gebreken, zoals schurft en rhizoctonia. Bij consumptieaardappelen wordt onder andere de wasbaarheid van de aardappelen vastgesteld, om zo de juiste bestemming in de retail te kunnen bepalen. Op de leesband halen medewerkers van Agrico de

3


afwijkende aardappelen er uit. Er zitten zeven bakken aan de leesband. Elke bak verzamelt een afwijking, zoals misvormingen, beschadigingen, groen of vreterij. Verder hebben alle bakken sensoren, om de aardappelen te tellen, en individuele weegunits. Zo worden automatisch de tarracomponenten vastgelegd. In de klimaatkamers (foto 4) wordt acht weken lang het stressniveau van aardappels getest, op 22 graden Celsius en 95+ luchtvochtigheid. Knollen die vitaal zijn, blijven goed. De slechtere vallen hier door de mand. In de klimaatkamer bepaalt Agrico ook kiemrust, kiemkracht, kiemlengte, aantal kiemen per knol en het percentage knollen dat kiemt. ‘In de koelcel slaapt de aardappel en laat hij niet zijn ware aard zien. Hier wel’, zegt Schleper van Agrico. De ‘stresstest’ legt de zwakheden van een partij aardappels bloot. ‘Het is een voorspellende test van de daadwerkelijke kwaliteit.’ Zo kan Agrico beter bepalen wat de juiste bestemming moet worden voor iedere partij.’ Partijen aangehouden Agrico legt alle gevonden gegevens vast en maakt foto’s van de monsters. Deze data geeft inzicht in de kwaliteit van alle partijen die vermarkt worden. Ook worden de resultaten gebruikt om de teelt en opslag van de aardappelen te optimaliseren. Bij een verkeerde uitslag worden meer monsters genomen van de partij. De partij van de teler wordt aangehouden om te kijken of het probleem zich daadwerkelijk openbaart. De partij krijgt dus de tijd om zijn ware identiteit te laten zien. Afgelopen seizoen heeft laten zien dat het merendeel van de aangehouden

4

‘MET MINDER KLACHTEN HOU JE MEER GELD OVER’

Pootgoedteler Jan Kielstra uit Wieringerwerf is blij met de komst van het kwaliteitscentrum van Agrico. ‘Of het daadwerkelijk resultaat oplevert, moeten we afwachten, daarvoor draait het nog te kort. ‘Maar ik vind het een erg goede zaak dat we de kwaliteit nu kunnen onderzoeken en beter kunnen waarborgen. Dit vermindert het aantal klachten van afnemers. En met minder klachten houd je als coöperatie meer geld over om uit te betalen aan de leden.’ partijen dit ook daadwerkelijk laat zien. Schleper geeft aan dat het heel vaak voorkomt dat een partij aardappelen dan alsnog op export naar de oorspronkelijke bestemming kan, maar dan onder de juiste begeleiding. Concreet: Agrico reserveert voor deze partij meer tijd tussen sorteren en verladen en bekijkt dan met de teler hoe het gebrek met de juiste bewerkingen nog voor verladen kan

worden opgelost. Zodoende kan zo’n 90 procent van de aangehouden partijen onder de juiste begeleiding alsnog worden afgezet naar de oorspronkelijke bestemming dan wel een andere bestemming. Slechts 10 procent van de aangehouden partijen belandt op de consumptiemarkt, in het diervoer of in de vergister. Waarde van nee verkopen Schleper noemt de komst van het kwaliteitscentrum een extra bescherming voor de teler. ‘Je kunt beter vaker een keer nee verkopen dan een partij leveren waar achteraf trammelant van komt. Dat is goed voor zowel de naam van Agrico als voor de naam van de teler. Het zal namelijk veel minder vaak voorkomen dat een op het oog goede partij toch een ziekte vertoont op de plaats van bestemming.’ Hij erkent dat de telers eerst moesten wennen, maar dat ze gaandeweg de meerwaarde van het centrum zijn gaan inzien. ‘De voorspellende informatie beschermt hun niet alleen, maar kan ook helpen om hun teelt te verbeteren of de keus te maken voor een ander ras. Het geeft een hoop extra informatie die kan helpen om de kwaliteit van de teelt op de bedrijven te verbeteren.’ Tot slot is er nog de keuken van het Agrico Quality Center. Hier worden aardappels getest op onder andere kookkwaliteit. Op foto 5 is een aantal rassen te zien, zowel in schil als de gekookte variant ervan. Zo kan Agrico vaststellen hoe bijvoorbeeld nieuwe rassen zich laten koken, wat het percentage kruimigheid is en hoe ze smaken. Ook worden er proeven gedaan met het bakken van chips en frites. Alles ten behoeve van het verhogen van de kwaliteit.

5 AKKER van het NOORDEN

13


KUN JIJ EEN BIETJE RIJDEN? WIJ ZOEKEN CHAUFFEURS VOOR BIETEN EN SUIKER

#BIETJERIJDEN

MELD JE AAN

0513 - 610 380 werken@werfftalent.nl /werfftalent

GRANEN | MESTSTOFFEN | ZAAIZADEN | GEWASBESCHERMING | DIERVOEDERS

FLEXIBEL

DICHTBIJ

BETROKKEN Innovatief

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl

14

AKKER van het NOORDEN

akker van het noorden algemeen.indd 1

03-07-19 15:15


IN HET VELD

VROEGE WINTERBROUWGERST Foto: Niels van der Boom

Akkerbouw- en loonbedrijf Vos uit Bant begon al op zaterdag 29 juni met de oogst van winterbrouwgerst en dat is erg vroeg. Het gaat om een perceel van het ras Etincel dat de broers Theo en Adriaan Vos op hun eigen akkerbouwbedrijf telen. ‘Het is voor het tweede jaar op rij dat de opbrengst met 9 ton per hectare iets lager ligt dan dat we gewend zijn’, vertelt Theo Vos. ‘We telen naast zomergerst nu enkele jaren wintergerst en meestal ligt de opbrengst rond de 10 ton in 2018 viel de opbrengst tegen door de droogte, dit jaar speelt het gebrek aan regen vermoedelijk ook een rol in de iets tegenvallende opbrengst. De stro-opbrengst van het perceel was overigens wel bovengemiddeld goed. Het gewas is begin oktober gezaaid na de uien en zorgt ervoor dat de kavel mooi groen blijft in de winter. ‘Daar houden we wel van. Ook is de beworteling beter dan die van zomergerst.’

AKKER van het NOORDEN

15


ACHTERGROND

VERZILTINGPROBLEMATIEK: ‘WIE Verzilting leek lang een verwaarloosbaar risico. Nog steeds beoordelen veel telers in Noord-Nederland het als zodanig. Bestuurders en beleidsbepalers inmiddels beslist niet meer. Is hun vrees en aandacht terecht of overdreven? Wie steekt hier de kop in het zout? Tekst: Sjoerd Hofstee Foto: Marcel van Kammen Illustraties: Acacia Water

Verzilting is hot. Wie het nieuws een beetje volgt, kan er wekelijks of zelfs dagelijks artikelen over vinden in de media. Dit voorjaar werd ook een Plan van Aanpak gepresenteerd voor de verziltingsproblematiek in het Noorden en eind juni nog brachten Wetterskip Fryslân, waterbedrijf Vitens en Provinsje Fryslân hun uitgebreide rapportage naar buiten over de ontwikkeling van de grondwaterstand en de daarmee samenhangende toenemende verziltingsdruk. Dat suggereert dat

De eerst Aquapin werd eind juni geplant naast de pootaardappelen van maatschap Miedema in Holwerd, als onderdeel van het project Holwerd aan Zee.

16

AKKER van het NOORDEN

akkerbouwers in Noord-Nederland er ook massaal mee bezig zijn; of in ieder geval geregeld over nadenken en zich bij laten praten. De praktijk blijkt anders. Een belrondje leert al snel dat deze problematiek voor veel telers een ver-van-mijn-bed-show is. Dat is minder vreemd dan het wellicht lijkt. Problemen door verzilting doen zich nu op heel veel percelen namelijk nog niet tot nauwelijks voor. En is dat wel het geval, dan is dat bijna altijd in periodes van droog weer. Het is dan moeilijk vast te stellen of verzilting of verdroging de oorzaak is van bijvoorbeeld opgetreden gewasschade of lagere opbrengsten. De aanname dat verzilting toeneemt en daarmee de risico’s op schades in gewassen wordt echter breed gedragen. Bodemdaling, zeespiegelstijging en

klimaatverandering worden daarbij als oorzaken aangewezen. De vraag is alleen: hoe snel gaat dit proces en wanneer mag echt op een toename van problemen worden gerekend? Het antwoord is op dit moment nog dat we dat niet weten. Althans, niet zo goed. Binnen het project Spaarwater is al wel een goede bruikbare start gemaakt met het vinden van antwoorden. In het dit jaar gepubliceerde rapport met de onderzoeksresultaten van de afgelopen jaren zijn kaarten opgenomen waarop de toename van verziltingsrisico per regio, op basis van de dikte van de zoetwaterlens in de bodem, in beeld is gebracht (zie figuren 1 en 2 op pagina 18). Het is een start, maar lang niet genoeg. Deze voorspelling is immers grotendeels berekend op basis van modellen. De echte voorspelling moet komen uit echte metingen. En daarmee is deze zomer ook een start gemaakt. In totaal werken enkele tientallen agrariërs nabij Holwerd, in Noordwest- en Noordoost-Friesland,


STEEKT DE KOP IN HET ZOUT?’ in het veenweidegebied, in Groningen en Noord-Holland met de nieuw ontwikkelde Aquapin. Deze meet niet in een peilbuis maar is feitelijk een stok die in de grond gestoken wordt. De stok is opgebouwd uit losse sensorunits. De sensoren op de Aquapin meten continu het bodemvocht, grondwaterstand en zoutgehalte. Een Aquapin kost zo’n € 2000 en wordt voor deze eerste gebruikers voor de helft gesubsidieerd. Via het project Boeren meten Water bekijken LTO Noord, provincies en de verschillende waterschappen in Noord-Nederland de komende tijd of en hoe zij het gebruik van deze Aquapins verder kunnen stimuleren. De gegevens worden namelijk opgeslagen, verwerkt en beschikbaar gemaakt via een centrale database waarmee de eerder genoemde verziltingsrisicokaart kan worden geactualiseerd met

praktijkinformatie. Want wil verzilting gaan leven bij een grotere groep boeren, dan moeten zij inzicht krijgen hoe groot het verziltingsrisico nu is én vooral hoe snel het al dan niet toeneemt. Omslagkaart ‘We moeten zien dat we binnen een jaar een omslagkaart creëren. Zo’n omslagkaart moet boeren voor hun areaal, het liefst tot op perceelniveau, inzicht geven in hoeverre ze nog tijd hebben om actie te ondernemen de toenemende verziltingsdruk te tackelen’, zegt Titian Oterdoom daarover. Hij was projectleider van het in april gepresenteerde ‘Plan van Aanpak, regie verzilting NoordNederland’. Oterdoom heeft ook gemerkt dat de verziltingsproblematiek nog niet sterk leeft bij veel telers. Over zout- en gaswinning en de gevolgen in het land wordt wel gesproken, maar amper over de gevolgen die dat heeft op hogere verziltingsrisico’s. ‘Juist bodemdaling door gas- en zoutwinning hebben op verzilting in een paar regio’s serieuze impact. Maar wat betreft verzilting moet je het echt zelf zien. Bij een bijeenkomst in het Lauwersmeergebied vroegen we telers sloot- en drainwater mee te brengen. Dat werd onderzocht en bleek vaak veel zouter dan de telers dachten. Dan begint bewustwording pas te werken.’ Daarbij speelt volgens hem ook een

MEER ONDERZOEK EN KENNISDELING Onderzoek naar vertraging van de verzilting en mogelijke oplossingen gaat de komende jaren op verschillende manieren door. De proef in Hornhuizen met antiverziltingsdrainage blijft in tact. En nabij het Lauwermeer wordt, binnen het project Zoet op Zout getracht volgend jaar een ondergrondse zoetwateropslag op een schaal van zeker 100 hectare te creëren. Het samenwerkende platform van onder andere landbouworganisaties, waterschappen en Noordelijke provincies wil zo onderzoeken hoe effectief en betaalbaar een dergelijk instrument is. Ook wordt er op verschillende locaties meer onderzoek gedaan naar zilte teelten en zijn er plannen om te onderzoeken hoe ernstig enige verzilting van het water in het wortelstelsel eigenlijk echt is voor pootaardappelen en andere gangbare teelten. Ook op dat punt ontbreekt het namelijk nog aan veel kennis. Kenniscoöperatie Niscoo organiseert medio augustus een bijeenkomst rond dit thema. De exacte datum en locatie voor deze bijeenkomst worden later bekend gemaakt via onder andere www.niscoo.nl.

niet te onderschatten factor een rol: ‘Er heerst onder telers een taboe op praten over verzilting van je gronden. Dat heeft alles te maken met de vrees voor financieringsvoorwaarden bij de bank, nu en in de toekomst.’ Dat punt pleit er volgens Oterdoom mede voor dat er bij alle betrokkenen

‘ER HEERST EEN TABOE OP PRATEN OVER VERZILTING VAN JE GRONDEN UIT ANGST VOOR DE BANK’ een omslag in denken komt. ‘We zijn in Nederland al jarenlang kampioen in het afvoeren van overtollig water. Om verzilting tegen te gaan, moeten we het beschikbare zoete water juist zo goed mogelijk vasthouden en benutten. De zoetwaterlenzen boven het grondwater maken immers juist dat landbouw bedrijven mogelijk is achter de zeedijk. Het goede nieuws daarbij is: er is iets aan te doen. De pilots van de laatste jaren laten daarin al zeer hoopvolle ontwikkelingen zien.’ Antiverziltingsdrainage Iemand die die laatste woorden volledig onderstreept is Jouke Velstra van Acacia Water. Hij is onder andere al meerdere jaren actief betrokken bij enkele pilots rond antiverziltingsdrainage. Om verzilting per perceel het hoofd te kunnen bieden, zijn binnen het project Spaarwater de afgelopen jaren in onder andere Herbaijum bij Ane Hofstra en op een perceel in Hornhuizen bij Jan Oosterhuis nieuwe drainagetechnieken aangelegd en uitgeprobeerd. Velstra is over de resultaten erg positief en stelt dat de techniek zeer goed toepasbaar is in het grootste deel van de Noordelijke akkerbouwstreek. Hij noemt de onderzochte technieken zelfs ‘grotendeels de oplossing’ in de strijd tegen verzilting. Bij antiverziltingsdrainage is het doel de zoetwaterlens in de ondergrond zo groot mogelijk te houden, terwijl de ontwatering van het perceel gehandhaafd blijft en de zoutbelasting AKKER van het NOORDEN

17


ACHTERGROND

Figuur 1: Verziltingsrisico in het projectgebied voor de huidige situatie gebaseerd op de dikte van de zoetwaterlens. De kaart is geschikt voor gebruik op regionaal niveau; het risico kan in werkelijkheid lokaal afwijken. Bron: Rapport Spaarwater.

geschetst alsof dit het ei van Columbus is. Maar zo’n conclusie vind ik erg voorbarig.’ Kooistra plaatst twee belangrijke kanttekeningen: ‘Ten eerste wordt bij deze techniek het water dat de drains normaal afvoeren weer opgevangen en hergebruikt op het perceel. Het is bekend dat drains door de jaren heen vervuilen. Wat het effect op het systeem en de bodem is om het water zo opnieuw te benutten, is iets wat je daarom volgens mij pas over meerdere jaren goed kunt beoordelen. Ten tweede wordt bij de proeven uitgegaan van homogene bodemprofielen terwijl heel veel percelen in het Noordelijke akkerbouwgebied juist erg heterogene bodems hebben.’ Door boerenbril bekeken Kooistra stelt graag met een boerenbril op naar de mogelijke oplossingen te kijken. Daarbij ziet hij dan nog wel wat hobbels. ‘Percelen zijn door de jaren heen vaak veel groter geworden, sloten

‘ER WORDT ONTERECHT EEN BEELD GESCHETST DAT HET EI VAN COLUMBUS REEDS IS GEVONDEN’

Figuur 2: Toename van het verziltingsrisico in het projectgebied in 2050. De kaart is geschikt voor gebruik op regionaal niveau; het risico kan in werkelijkheid lokaal afwijken. Bron: Rapport Spaarwater.

naar de sloot niet toeneemt. Het aanleg- en ontwateringsniveau en de afstand tussen drainagebuizen wordt bij deze methodiek beter afgestemd op de grondwatersituatie van het perceel in relatie tot grondsoort en gewas. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt met samengestelde drainage en een peilput. Hiermee kan de boer zelf het niveau en de ontwatering regelen (zie figuur 3). Afhankelijk van onder andere het bodemprofiel en de grondwaterstand kan gekozen worden voor een dieper liggende drainage, nieuwe drainage naast de oude of zelfs voor dezelfde drainage. ‘Als die drainage nog goed is, kan uitbreiden met een peilput prima werken’, zegt Velstra. ‘Tussendraineren en de oude drainage in tact laten is meestal geen

18

AKKER van het NOORDEN

goede optie. In dat geval werkt het juist averechts omdat het zoete water dan beter en sneller afgevoerd wordt en het zoute grondwater sneller omhoog komt.’ Voorbarige conclusies Keerzijde van de antiverziltingsdrainage is onder andere het kostenplaatje. Dit ligt vaak ongeveer twee keer zo hoog als gewone drainage. Maar er is meer. Klaas Kooistra is oprichter van drainagebedrijf Grain Plastics en al tientallen jaren actief als adviseur bij allerhande drainageprojecten. Hij is zeker niet negatief over antiverziltingsdrainage, maar wel kritisch over hoe het gepresenteerd wordt. ‘Er wordt in bestuurderskringen en door onderzoekers een beeld

zijn gedempt. Daarmee is het totale bodemprofiel vaak nog heterogener geworden. Als een teler dan in de ene hoek een sterke verziltingsgraad meet en verderop in het perceel niet, moet hij dan voor die ene hoek het hele perceel opnieuw draineren? Dat wordt een lastige en dure grap. Zo eenvoudig is het dus allemaal niet.’ Lagere zoutgehaltes Velstra begrijpt, maar weerlegt de kritiek. ‘Bij antiverziltingsdrainage wordt water langer vastgehouden in het perceel, maar ook gewoon afgevoerd. Dit type drainage is daarnaast ook goed te combineren om zoet water in de diepe ondergrond (10 tot 50 meter diepte in een zoetwaterbel middels ondergrondse opslag) op te slaan. ‘Het water dat dan vanuit de drains wordt opgevangen en hergebruikt in het systeem wordt eerst getest op het zoutgehalte; is het te hoog dan wordt het alsnog direct afgevoerd naar het oppervlaktewater en niet opgevangen.


Voordat het water wordt opgeslagen in de diepe ondergrond wordt het gefilterd en blijft het zeker zestig dagen in de in de grond. Het water is daarna schoon, een techniek die in de drinkwaterwereld ook wordt toegepast. De eerste resultaten wijzen er op dat daarbij ziektekiemen zoals Bruinrot en Erwinia afsterven. Uit onze proeven komt verder naar voren dat het zoutgehalte van de drainafvoer bijna het jaarrond juist duidelijk minder zout is. Dat komt doordat het zoete water in de winter 10 tot 20 centimeter hoger wordt gehouden waardoor het zoute grondwater verder naar beneden wordt gedrukt.’ Velstra stelt daarbij dat de rapportage van het project Spaarwater wellicht te voorzichtig is opgesteld wat betreft de bodemprofielen. ‘De antiverziltingsdrainage werkt sowieso bij homogene bodemprofielen, maar de bodems waar getest is, zijn ook wel degelijk heterogeen. Bij die bodems blijkt het systeem na vijf jaar nog steeds goed te werken.’

Figuur 3: Weergave type traditionele drainage en antiverziltingsdrainage type A (zoals in Herbaijum), type B, type C (zoals in Hornhuizen) en type D.

Bron: Rapport Spaarwater.

Grotere zoetwaterlens Hij verklaart het succes van deze drainagetechniek enerzijds door het dieper plaatsen van de drainage in percelen waar dat gezien de zoute kwel druk en grondwaterstand het beste past. ‘Hierdoor wordt het zoute water eerder tegengehouden.’ Daarnaast denkt de onderzoeker dat het hogere uitstroomniveau een positieve invloed heeft. ‘De buis die het overtollige water afvoert ligt in een bocht. Doordat het water zo hoger afvloeit, vormt zich een grotere zoetwaterlens boven de drainage.’ Dat antiverziltingsdrainage niet overal dé oplossing is, beseft Velstra naar eigen zeggen ook wel. Op sommige plaatsen is het ook niet of nog niet nodig, stelt hij. ‘Daarom is het ook zo positief dat meerdere boeren nu echt het zoutgehalte in hun percelen meten en zo dit met elkaar in kaart brengen. Zo’n verziltingsrisicokaart wordt daarmee ook de ‘levende kaart’ zoals deze is bedoeld. En natuurlijk blijft het dan maatwerk per perceel welke aanpassingen je al dan niet het beste kunt doorvoeren. Maar ten tijde van de opkomst van de ‘gewone’ drainage spraken we ook over maatwerk. Toen dat een vlucht nam, kon er ook heel snel veel gestandaardiseerd worden gewerkt. Gewoonweg omdat de kennis van alle betrokken partijen toeneemt. Ik heb goede hoop dat het de komende jaren zo ook gaat gebeuren met de antiverziltingsdrainage en met het waterbeheer in Noord-Nederland in bredere zin.’ AKKER van het NOORDEN

19


INTERVIEW

‘CHEMIEVRIJ TELEN? WIJ WILLEN Hoe ziet het akkerbouwbedrijf eruit in 2030? En wordt er dan nog bestrijdingsmiddel gespoten op de Nederlandse akkers? Op naar Giethoorn. Voor een gesprek met akkerbouwer en bestuurslid van de LTO-vakgroep Akkerbouw, Pieter Evenhuis (49). Tekst: Jelle Feenstra Foto: Freddy Schinkel

De tafel in het kantoor ligt vol met gpsterminals. Ze vertegenwoordigen een waarde van zo’n € 15.000. Bij wijze van preventie haalt akkerbouwer Pieter Evenhuis de systemen de laatste weken dagelijks uit zijn trekkers. ‘Wat moet je anders? Ik vind al die diefstallen akelig dichtbij komen en neem geen risico’, zegt hij. Al weken slaan gps-dieven hun slag op boerenbedrijven door heel Nederland. De dieven nemen niet alleen gps-terminals mee, ook Isobusterminals zijn inmiddels roversgoed. De schrik zit er bij veel loonbedrijven en akkerbouwers dan ook goed in. Nu staan er ook wel wat machines op het akkerbouw- annex loonbedrijf van Pieter en zijn vrouw José Evenhuis (49). Het bedrijf is gevestigd op de dalgrond in de Giethoornse polder, tussen Giethoorn en Blokzijl. Het gaat om een groot en

modern akkerbouwbedrijf dat van 26 hectare medio jaren tachtig doorgroeide naar een bedrijf met 600 hectare bouwgrond in gebruik, waarvan ruim 100 hectare in eigendom. Het bedrijf is gericht op de teelt van consumptie- en zetmeelaardappelen, suikerbieten en granen en er wordt veel grond geruild met melkveehouders. Daarnaast verzorgt het bedrijf loonwerkzaamheden voor collega-boeren in NoordwestOverijssel, Zuidwest- Drenthe, de Noordoostpolder en ZuidoostFriesland. Het bedrijf telt drie vaste medewerkers en een aantal losse seizoenskrachten. Evenhuis

Akkerbouwer Pieter Evenhuis ‘Wij sturen waar het kan mensen voordat we gaan spuiten nu ook altijd even een app. Of doen een telefoontje. Dat werkt goed en moet ook, om geaccepteerd te blijven.’

20

AKKER van het NOORDEN

is bestuurslid van de LTO-vakgroep Akkerbouw. LTO Nederland, Glastuinbouw Nederland, KAVB en NFO presenteerden twee jaar geleden de ambitie ‘Plantgezondheid 2030: Gezonde teelt, gezonde toekomst.’ Daarin staat dat de Nederlandse akkerbouwsector in 2030 producten teelt zonder bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Dat is wel een heel grote stap. Evenhuis erkent dat. ‘Maar je moet het offensief kiezen om de teugels zelf in handen te houden. De ambitie zo hoog leggen dat de overheid niet met regels komt, maar juist wordt getriggerd om ons hierin te ondersteunen. Anders kom je nergens.’ Niemand zit stil Of LTO en zijn akkerbouwers het gaan halen? ‘We gaan keihard ons best doen.’ Hij vertelt dat de sector op diverse fronten hard werkt aan de ontwikkeling van weerbare rassen en teeltsystemen, stimulering en benutting van biodiversiteit, toepassing van informatie- en precisietechnologie en versterking van groene


WEL, MAAR HET HEEFT EEN PRIJS’ gewasbescherming. ‘Op dit moment worden jaarlijks al miljoenen euro’s geïnvesteerd in de verduurzaming van plantaardige productie.’ Evenhuis denkt dat er de komende elf jaar stevige slagen kunnen worden gemaakt met precisielandbouw. Ondertussen zitten ook de veredelaars niet stil. ‘De rassen worden steeds resistenter tegen allerlei ziektes.’ Minister Carola Schouten wil toe naar weerbare planten en teeltsystemen, met

‘ALS JE SLECHTS LEVERANCIER BLIJFT, HEB JE MINDER POWER’ een sleutelrol voor een gezonde bodem. ‘Ook daarin maakt de sector stappen, de aandacht voor bodemgezondheid op akkerbouwbedrijven is in een paar jaar tijd geweldig toegenomen.’ Evenhuis stelt dat de boeren echt wel willen, maar vaak klem zitten tussen wetgeving en markteisen. En dat werkt averechts op innovatie en ontwikkeling. ‘Door krappe marges en een te smal maatregelen- en middelenpakket wordt innovatie juist geremd. De overheid kan op korte termijn ons soms juist beter wat meer ruimte geven. Eén stapje terug doen, om er daarna twee

vooruit te kunnen. Je kunt wel allerlei middelen radicaal verbieden, maar tot het moment dat we zover zijn dat we chemievrij kunnen telen, moet er wel gewoon voedsel geproduceerd worden.’ Zo ziet hij verboden averechts uitwerken, zoals het verbod op neonicotinoïden in open teelten, waardoor veel bietenplanten dit jaar een knauw kregen en er uiteindelijk met extra bespuitingen moest worden gerepareerd. ‘Dan raak je dus van de wal in de sloot.’ Evenhuis geeft aan er steeds minder gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn vanwege veranderende eisen van de keten en beperkingen in het toelatingsbeleid. Dat zet druk op veel teelten. ‘Je moet dus wel alternatieven hebben en op andere fronten ruimte scheppen. Ik durf wel te stellen dat als de Europese regelgeving nieuwe veredelingstechnieken blijft verbieden we een middelenvrij 2030 niet gaan halen.’ Hoger in de keten Terug naar zijn eigen akkerbouwbedrijf in Giethoorn. Dat is helemaal ingericht op de teelt van consumptieaardappelen: 80 tot 85 procent op contract en 10 tot 15 procent vrij. Met nauwkeurig sturen op rassenkeuze, bemesting en pootafstand probeert de ondernemer in de verschillende teelten zo goed mogelijk te scoren. De 25 hectare aan zetmeelaardappelteelt voor Avebe levert tegenwoordig ook een goede prijs op. ‘Veel beter dan een aantal jaren geleden.’ Het is echter al jaren geen hoofdteelt meer, maar vooral ook nuttig voor het aaltjesbeheer. Het bedrijf levert consumptieaardappels aan zowel Lamb Weston als McCain. Enthousiast vertelt Evenhuis dat hij met vier andere telers een exclusieve samenwerking heeft met Lamb Weston. Met het bedrijf hebben ze extra teelt- en kwaliteitsafspraken gemaakt. ‘Daarmee kweek je een relatie die verder gaat dan slechts leverancier zijn. We zitten veel om tafel met elkaar om vraag en aanbod nauwkeurig af te stemmen: wat is er nodig en wat kunnen wij wanneer leveren? Zorgen dat er lange frites zijn als er lange frites wordt gevraagd. Dat

de wedges op de juiste plaats terecht komen.’ Evenhuis: ‘Ik geloof erg in dat soort samenwerkingen. Met korte lijnen, duidelijke afspraken over kwaliteit maar ook mogelijkheden om snel te schakelen voor meer maatwerk. Daar heeft de verwerker wat aan en voor de teler levert het een plus op. De fritesindustrie is groot en sterk, telers moeten het daarom in toenemende mate zoeken in samenwerking hoger in de keten, de verwerker wat extra kunnen bieden. Als je slechts leverancier blijft, heb je minder power.’ Groei geeft buffer De bedrijfsontwikkeling kenmerkte zich de afgelopen tientallen jaren door groei. Evenhuis legt uit waarom. ‘Groei geeft buffer en risicospreiding en maakt je minder kwetsbaar. Dat blijkt ook wel uit de cijfers die Countus voor mij opstelt. Maar de inzet op groei is ook gedaan omdat ik ondernemen alleen leuk vind met mensen om me heen. Als ik alleen zou moeten boeren, zette ik dit bedrijf morgen nog te koop.’ De oudste zoon, Jan Pieter, is de beoogd bedrijfsopvolger. Als de tijd daar is, zal Pieter tijdig een stap terug doen. ‘Twee kapiteins op een schip vind ik niks, dat werkt niet.’ Hij beseft zich terdege dat de tijden zijn veranderd. ‘Als ik er nu met de trekker en landbouwspuit op uitga, word ik regelmatig aangesproken door verontruste burgers. Houden ze me aan en zeggen ze: ik heb kleine kinderen, komt dit goed? Of: wat moet je hier met die spuit?’ Ik leg dan uit dat we werken op een nette manier, ruim binnen alles wat wettelijk is toegestaan. Wij sturen waar het kan mensen voordat we gaan spuiten nu ook altijd even een app. Of doen een telefoontje. Dat werkt goed en moet ook, om geaccepteerd te blijven.’ Maar hij vindt ook dat boeren van de maatschappij wat mogen vragen, dat mensen zich moeten beseffen dat chemievrij voedsel in 2030 een prijs heeft. ‘Nogmaals, wij willen alles wel. Maar de biologische afzet groeit nog steeds niet heel hard. Zo lang dat niet gebeurt, kun je van ons in de voedselteelt ook geen onmogelijke opgaven vragen.’ AKKER van het NOORDEN

21


Phytophthora en Alternaria op zand- en dalgronden? Carial Star: twee-in-één voor gebruiksgemak en besparing op kosten van ziektebestrijding.

www.syngenta.nl/alternaria/bestrijding/zand-dal Syngenta Crop Protection B.V., Postbus 512, 4600 AM Bergen op Zoom, Tel.: 0164-225 500 Syngenta biedt diverse oplossingen die telers helpen hun bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren. Zie: www. sygenta.nl/stewardship. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. ®/TM Registered Trademark of a Syngenta Group Company.

22

AKKER van het NOORDEN


KENNIS

‘GEBRUIK DATA VOOR BETERE TEELT’ ‘In mijn ogen is het niet meer mogelijk om in de toekomst akkerbouwer te zijn zonder dat je getallen uit de bodemanalyses begrijpt en toepast.’ Dat stelt directeur Jan Feersma Hoekstra van Agro-vital. Tekst: Wiebe Dijkstra Foto: Niels de Vries

akkerbouwsector de komende jaren dan ook flink veranderen. Telers die nu niet instappen dreigen de boot volledig te missen. ‘We gaan naar een veel meer geïnterfereerde landbouw toe. Het idee dat planten alleen opgeloste meststoffen kunnen opnemen, is inmiddels achterhaald en algemeen erkend. We gaan naar een akkerbouw met minder chemie en kunstmest. De plantenfysiologie wordt steeds belangrijker. Dat betekent ook dat het landbouwkundig onderwijs zich nog

‘PLANTENFYSIOLOGIE STEEDS BELANGRIJKER’

Bodemanalyses maken, die begrijpen en toepassen, is essentieel voor de akkerbouwer van de toekomst.

Dit voorjaar hield proefboerderij SPNA in het Groningse Munnekezijl een drietal telersavonden. Eén van de thema’s was het begrijpend lezen van bodemanalyses. Agro-vital directeur Jan Feersma Hoekstra vertelde dat veel akkerbouwers nog steeds moeite hebben om dit in het plant- en bodemmanagement te verwerken. ‘Het is niet zo moeilijk om het te begrijpen of te lezen, maar er wordt vaak te weinig tijd en aandacht aan besteed. De grondanalyses zijn namelijk erg belangrijk om te bepalen wat de grond kan leveren aan een gewas en daarmee afstemmen hoe je bemestingsplan eruit komt te zien.’ De boodschap van Feersma Hoekstra gaat nog een slag dieper. ‘In het algemeen wordt er te weinig aandacht besteed aan deze cruciale factoren. Ik hoor telers die grondmonsters nemen en vervolgens bij het bemestingsplan geen rekening houden met de getallen die daaruit komen. Telers die

bijvoorbeeld al jaren 240 kilo kali-60 in de aardappelen doen en omdat dat goed bevalt ook zo blijven doen. Steek dan geen grondmonster, want dat heeft geen enkele zin en is weggegooid geld.’ Kentering noodzaak Telers die nog geen grondmonsters nemen, moeten er zo snel mogelijk mee aan de slag, vindt Feersma Hoekstra: ‘Ook al heb je alleen maar grondmonsters van drie jaar terug: gebruik die data voor het optimaliseren van de teelt van dit jaar. Vraag jezelf af: wat wil ik waar telen en welke meststoffen wil ik geven om de gewasgroei optimaal te laten verlopen. Dat gebeurt nog veel te weinig.’ Hij stelt dat minister Schouten in haar visie niet voor niets zegt dat er een kentering moet komen in de land- en tuinbouw. ‘We hebben zoveel kennis in huis, maar dan moeten we die kennis wel gebruiken.’ Volgens Feersma Hoekstra gaat de

veel meer op dat deel van het vak moet gaan richten, want het begint met kennisoverdracht. We werken qua bemesting en teelt nog altijd met methoden gebaseerd op de inzichten van de jaren zestig en dat is vandaag de dag niet langer volhoudbaar. Het is niet dat ik pleit voor biologische akkerbouw, maar daar is de balans al wel een stuk beter dan bij veel reguliere telers.’ Bij twijfel begint verandering In zijn ogen is het niet meer mogelijk om in de toekomst akkerbouwer te zijn zonder dat je getallen uit de bodemanalyses begrijpt en toepast. ‘Natuurlijk kan je ervoor kiezen om zetboer te worden: gewoon doen wat je opgedragen wordt door de partij waar je onder contract staat. Maar dat is niet de weg die we op moeten. De ecologische gevolgen van de teelt moeten inzichtelijk gemaakt worden om – onder druk van de overheid - mee te blijven doen. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de akkerbouwer als ondernemer. Dat is niks nieuws, maar de mens is van nature behoudend: angst voor vernieuwing. Gelukkig merk ik dat er steeds meer boeren gaan twijfelen aan het huidige teeltsysteem en twijfel is het begin van verandering. Dat het anders moet, is voor steeds meer mensen wel duidelijk’, besluit de directeur van Agro-vital. AKKER van het NOORDEN

23


24

AKKER van het NOORDEN


IN HET VELD

ANITICIPATIE OP UIENTEKORT PAKT GOED UIT Foto: Niels van der Boom

Eind juni al begon de uienoogst bij akkerbouwbedrijf Den Ouden Heuvel in Dronten. De broers Peter en Tejon de Regt zaaiden de uien reeds op 1 september. Ze zijn van het in Nederland onbekende Takii-ras Keep Well F1. Het gaat hier om een experimentele teelt. Overwinteringsuien zijn in Nederland namelijk bijna altijd plantuien, geen zaaiuien. Ook heeft het bedrijf nog nooit op die manier uien geteeld. Deze keus is gemaakt om te kunnen anticiperen op het verwachte tekort aan uien. Den Ouden Heuvel zag vorig najaar het tekort al aankomen en anticipeerde er met deze teelt op om uien te kunnen verkopen in juni, voor de nieuwe oogst in juli los komt. Dat pakte goed uit, want vanwege de kleine oogst van 2018 was de markt al in mei leeg. Het gewas ontwikkelde zich goed tijdens de herfstmaanden en kwam zonder veel schade de winter uit. Na twee dagen drogen in het zwad werd begonnen met het opladen van de uien. Die werden direct in kisten geladen om beschadiging tot een minimum te beperken. Het product ging naar afnemer Waterman Onions in Emmeloord.

AKKER AKKERvan van het het NOORDEN NOORDEN

25 25


COLUMN

MELKVEEHOUDER WORDEN OM AKKERBOUWER TE BLIJVEN Even een column schrijven over de landbouw in 2030. Dan moet je vooruit durven kijken en een heldere visie hebben. Natuurlijk heb je er wel een gedachte over, maar die is in veel gevallen beïnvloed door wat je allemaal hoort en leest. Het risico is dat we elkaar na zitten te praten. En er is niemand die het echt weet. Je kunt eerst ook terugkijken en zien welke ontwikkelingen er zijn. Ik heb dat gedaan met behulp van het boekje ‘Hoe ziet de land- en tuinbouw er in 2050 uit?’ Ik lees dan dat iedere twintig jaar het aantal boeren en tuinders halveert en de bedrijfsomvang verdubbelt. In 2050 zouden we nog circa 22.000 bedrijven hebben, nu zijn dat er nog meer dan 50.000. Daarvan is er bij 15.000 bedrijven geen zicht op een volgende generatie. De overblijvende bedrijven gaan dus groeien. Vraag is wel: hoe gaan bedrijven die groei financieren? Dat ze tot in lengte van dagen de steeds maar duurder wordende grond met hulp van banken en blijvend lage rente kunnen aankopen, gaat er bij mij niet in. Het groepje ondernemers in de akkerbouw dat straks nog steeds zaken kan doen, zal klein zijn. Ondertussen is op het ministerie en bij verschillende partijen een andere discussie aan de gang. Soms krijg je het idee dat ‘men’ terug wil naar wat we vroeger hadden: kleinschalige gemengde bedrijven met vee en akkerbouw. Maar die richting is slechts interessant voor een beperkt aantal boeren. Kleinschalig wordt nooit veel meer dan een niche binnen een steeds grootschaliger landbouwsysteem. Vanuit de kringloopgedachte denk ik wel dat er goede mogelijkheden liggen voor akkerbouwers en veehouders in een grootschalige samenwerking, één groot gemengd bedrijf. De mest van de veebedrijven kunnen de akkerbouwers prima gebruiken. Sterker nog, we hebben die mest, al dan niet verrijkt met stro, gewoon keihard nodig. Zeker in een wereld waarin kunstmest wellicht gaat verdwijnen. De restproducten van het akkerbouwbedrijf kunnen naar de veehouderijtak en het eiwit voor de koeien hoeft niet meer van elders te komen. Onlangs las ik een artikel dat een groep van drie akkerbouwers een melkveebedrijf van een ondernemer zonder opvolger had overgenomen. Het melkveebedrijf hebben ze volledig in hun bedrijfsvoering geïntegreerd. Dat is ook een vorm van groei. Waarom zou dit geen navolging kunnen krijgen? Het is zo gek nog niet. Het zou daarbij wel helpen als onze minister de samenwerkende bedrijven meer ruimte geeft om te kunnen ondernemen. Dat zouden we moeten afdwingen. Jan Lucas Spijkman,

Branchespecialist Akkerbouw Countus accountants + adviseurs

26

AKKER van het NOORDEN


Melkweg_Bokashi-Lasagna-advertentie_188x132_2017.pdf 1 17-10-2017 10:13:57

Vakbladen voor de regio www.langsdemelkweg.nl AKKER van het NOORDEN

27


Bewezen betrouwbaar tegen Phytophthora

De beste bescherming, door: • flexibele dosering voor lage, normale en hoge infectiedruk • optimale bladbescherming voor gezonde groei en maximale oogst • allerbeste knolbescherming.

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. AKKER van het NOORDEN

28


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.