Akker van het Noorden 05

Page 1

NUMMER 5 | November 2018

OP NAAR EEN GEZONDE BODEM ! AKKER van het NOORDEN

1


2

AKKER van het NOORDEN


Proloog

Inhoud

GROEN WORDEN MET ZWARTE CIJFERS 4/5/7 Twee jaar nu maken we Akker van het Noorden, een magazine over en voor akkerbouwers in de bovenste helft van Nederland. Het eerste nummer verscheen in november 2016 en was nog behoorlijk gericht op economie en geld verdienen. Nu, vijf nummers verder, valt op dat bodemgezondheid steeds nadrukkelijker de onderwerpen in het blad beheerst. Niet omdat wij dit als redactie nu zo expliciet agenderen, maar vooral omdat de akkerbouwers, die een relatie hebben met de partners waarmee wij dit blad maken, er volop mee aan de slag gaan. Blijkbaar realiseren zij zich in toenemende mate dat economisch korte termijn denken met intensieve bouwplannen en uitputting van de bodem niet meerdere generaties gaat overleven. De bodem weer gezond krijgen heeft echter een kostprijs. Op veel akkerbouwbedrijven wordt dan ook de vraag gesteld die elders in dit nummer ook voorbij komt: hoe kan ik groen worden als ik rood sta? In deze editie worden hiervoor twee voorzetten gegeven. Theo Mulder, gedreven pleitbezorger van gezonde bodems, vindt dat de overheid een landbouwsysteem moet faciliteren dat boeren financieel prikkelt om aardappels te produceren met hoge mineralengehaltes en waardevolle vitaminen. Met gezond voedsel als vervanger van medicijnen kan de overheid miljarden euro’s besparen op gezondheidszorg. CEO Volkert Engelsman van handelsbedrijf Eosta hing dit jaar bij wijze van experiment een ‘schaduwprijskaartje’ aan zijn groente en fruit zodat de consument weet wat een gewas echt kost. De invloed van landbouwproductie op lucht- en waterkwaliteit en bodemvruchtbaarheid op waarde zetten en dit doorberekenen in de prijs. Banken beginnen dit nieuwe rekenen al op te pakken in kredietbeoordelingen van grote bedrijven en zetten daarmee de deur naar een groenere akkerbouw verder open. Het kan voor boerenbedrijven wel eens de sleutel zijn om de komende jaren groen te worden met zwarte cijfers. Jelle Feenstra, hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg.nl

Samenwerking akkerbouwermelkveehouder biedt veel voordelen

8

Tulpenseizoen start onder uitzonderlijke omstandigheden

9

GPS-TECHNIEK ZET PUNTJES OP DE i

10/11/13

‘MINERALE INHOUD BEPAALT STRAKS PRIJS AARDAPPEL’

14/15

OOSTENRIJK ALS LEERSCHOOL VOOR VERGOEDEN CO2 -VASTLEGGING

16/17

‘HOE KAN IK GROEN WORDEN ALS IK ROOD STA?’

18/19

KRIJG DE BODEM IN DE VINGERS

20/21

‘WIJ SCHOPPEN VAAK TEGEN HEILIGE HUISJES’

23

‘DURF TE REDUCEREN MET MIDDEL’

24-25

‘ONDER DE GROND WIL IK OOK MASSA ZIEN’

26/27

Bieten rooien voor de karavaan uit

28/29

‘We lopen jaren voor op de concurrentie’

Colofon Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met zeven bedrijven. Te weten: Agrico, Agro-Vital, Countus, Hoogland BV, Homburg Holland, Niscoo en TTW. Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek. Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Postbus 217, 8600 AE Sneek. Telefoon: 0515-429876. E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Niels van der Boom, Egbert Jonkheer, Henk Kamps, Niels de Vries, Landpixel. Foto-cover: Niels de Vries Vormgeving: Houssam Diab Druk: Senefelder Misset Doetinchem

Verspreiding: Dit magazine wordt door Sandd verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland. Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl. Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

31

32-33

34

LANDBOUWBEURS BIEDT BELEVING Friese boer staat er goed op bij de burgers Aardappelen rooien van Heerenveen tot Haselunne AKKER van het NOORDEN

3


Samenwerking

SAMENWERKING AKKERBOUWER-

Samenwerken met een melkveebedrijf levert een akkerbouwer geld en een gezondere bodem op. Ook past het perfect in de kringlooptoekomstvisie van minister Carola Schouten, zo blijkt uit het project Bodem Voordeel Flevoland. De derogatieregeling voor melkveebedrijven Ên de verplichting om met gescheiden mestboekhoudingen te werken, staan een definitieve doorbraak van het gemengde bedrijf nieuwe stijl nog in de weg. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Landpixel

Flevoland is een dure akkerbouwregio. Dat leidt tot intensieve bouwplannen, afname van organische stof en verdichting van de bodem. Samenwerking met een veehouder kan lucht bieden.

4

AKKER van het NOORDEN


-MELKVEEHOUDER BIEDT VOORDELEN Zes koppels van akkerbouwers en veehouders in Flevoland kregen in het project Bodem Voordeel Flevoland de kans een samenwerking te beginnen of juist verder uit te bouwen. Het doel van het project is een betere bodemvruchtbaarheid. Flevoland is een echte akkerbouwregio met bij tijd en wijle zeer hoge grondprijzen en geliberaliseerde pacht. Dat betekent dat telers en ook melkveehouders serieus aan de bak moeten om land te krijgen en euro’s te verdienen. Samen leidt dit al jaren tot steeds intensiever grondgebruik en toenemende verdichting van de bodem. Dit heeft negatieve gevolgen voor de organische stof in die bodem. Samenwerking tussen een akkerbouwer en een melkveehouder kan dan voor beiden ruimte bieden. De samenwerkende koppels kregen in hun verkenning ondersteuning van experts van Countus en CLM Onderzoek en Advies. Er is in het project ook gekeken naar economische voordelen, sociale aspecten en de rol van wet- en regelgeving. De conclusie van het project is dat een samenwerking zowel economisch als qua bodemgezondheid veel voordelen biedt. De huidige wet- en regelgeving werpt echter zoveel hindernissen op dat zowel akkerbouwers als melkveehouders er vaak niet eens aan beginnen. ‘Dat moet anders, want er zit veel perspectief in samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders’, zegt Jaap Gielen van Countus, een van de begeleiders van de koppels. Economisch voordeel Laten we beginnen met het economische voordeel. De positieve economische effecten bij de samenwerkingen lopen uiteen van tenminste € 182 tot maximaal € 436 per ingebrachte hectare, zo berekenden de specialisten van Countus. ‘Wanneer de samenwerking dus uit 100 hectare bestaat, is er respectievelijk € 18.200 en € 43.600 extra saldo gezamenlijk te verdelen’, rekent Gielen voor. Het extra saldo komt vooral doordat de samenwerking de mogelijkheid biedt voor het opnemen van meer hoog salderende gewassen in het bouwplan. ‘Wanneer laag salderende

gewassen, zoals tarwe, plaats maken voor gras bij de akkerbouwer en een gedeelte van het gras plaats maakt voor hoog salderende gewassen bij de melkveehouder, zoals bijvoorbeeld pootaardappelen of tulpen, dan is het economisch effect aanzienlijk’, stelt hij. Betere bodemvruchtbaarheid Dan de bodem. Samenwerking tussen akkerbouw en veehouderij biedt de gelegenheid om ziekteen plaaggevoelige gewassen te verdelen over een groter areaal. Door grasland af te wisselen met bouwland ontstaat er voor de akkerbouwer meer ruimte in de rotatie van ziektegevoelige of bodembelastende gewassen. Dit remt de opbouw van ziekteverwekkers waardoor de kans op een uitbraak afneemt en er minder gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. ‘Zo is afwisseling van peen, aardappel, bieten en ui met

‘ONDERSCHAT SAMENWERKING NIET’ Uit de individuele gesprekken met de deelnemende bedrijven in het project blijkt dat de verwachtingen van de ondernemers over samenwerking – juist ook binnen de koppels - nogal uiteenlopen. Het blijkt ook dat hierover maar weinig met elkaar wordt gecommuniceerd. Te lang opgehouden irritaties levert risico’s op. Jaap Gielen geeft een voorbeeld. ‘De ondernemers houden goed in de gaten wat volgens de berekeningen van hun boekhouder - de voordelen zijn voor de akkerbouwer respectievelijk veehouder. Hoewel ze oog hebben voor het enigszins relativeren hiervan, moeten de voordelen niet te ver uit uiteen lopen. Dan kan het al gauw een spanningspunt worden.’ Meer in het algemeen moet volgens Gielen niet worden onderschat welk beroep een samenwerking doet op boeren. ‘Waar je eerder ‘gewoon’ buren was, die elkaar niet in de weg wilden zitten, word je nu samenwerkende ondernemers, die ondernemersvrijheid inleveren voor een gezamenlijk voordeel. Dat vraagt een heel andere houding.’

grasland een effectieve manier om de opbouw van cysteaaltjes op deze gewassen te doen stoppen. Bovendien stimuleert een gevarieerd bouwplan het bodemleven waardoor de algehele gezondheid van de bodem verbetert’, aldus Gielen. Hij voegt eraan toe dat het verminderd gebruik van pesticiden dit extra stimuleert. ‘Dit alles leidt tot een betere bodemkwaliteit: meer organische stof, minder bestrijdingsmiddelen en een actiever bodemleven.’ Toch plaatst Gielen een kanttekening: ‘Samenwerking betekent dat opgebouwde voorraden van organische stof en stikstof regelmatig worden afgebroken en weer worden opgebouwd. Van de afbraak profiteert de akkerbouwer, de opbouw komt voor rekening van de melkveehouder. Gras als rustgewas lijkt aantrekkelijk, maar vraagt relatief veel stikstof. Of er dus uiteindelijk sprake is van netto winst voor de bodem, hangt vooral af van de inhoud van de bouwplannen en de inzet van organische mest en compost.’ Door samenwerking ontstaat wel meer ruimte en flexibiliteit om een bodem verbeterend bouwplan in te richten, stelt hij. Twee knelpunten Genoeg plussen dus om een samenwerking te beginnen. Maar er zijn ook knelpunten. Een belangrijke daarvan is dat grond in de Meststoffenwet maar één feitelijke gebruiker mag hebben en één iemand die zeggenschap heeft over de handelingen die worden verricht. Het betekent dat grond in een samenwerking die wordt gebruikt voor de teelt van akkerbouwgewassen gekoppeld wordt aan de akkerbouwer, terwijl het voerareaal wordt gekoppeld aan de melkveehouder. Beide blijven bij RVO geregistreerd met een eigen registratienummer. Gielen: ‘Die op zich logische scheiding zorgt ervoor dat het regelmatig voor komt dat een melkveebedrijf niet voldoet aan de grondgebondenheidseis, ook al voert hij al zijn overtollige fosfaat af naar de akkerbouwer waarmee hij samenwerkt. De dierlijke mest, die door de melkveehouder naar de akkerbouwer wordt afgevoerd, zou in de grondgebondenheidsberekening dus moeten worden meegenomen.’ AKKER van het NOORDEN

5


Melkweg_Algemeen_Agro-vital_-advertentie_188x132_okt-2017.pdf 1 17-10-2017 15:39:32

TTW-Systeem B.V. Capelleweg 1 3255 LB Oude-Tonge 0187-648222 www.ttw.nl

witlof uien aardappelen granen bloembollen

TTW Increase your growth

Adviseurs voor teelt, bewaring en verwerking Consultants for cultivation, storage and processing

6

AKKER van het NOORDEN

chicory onions potatoes cereals flowerbulbs


Samenwerking Het tweede knelpunt is dat in de uitgewerkte samenwerkingen de bedrijven blijven werken met twee RVO-nummers. Hierdoor kan dierlijke mestruimte en de kunstmestruimte niet worden uitgewisseld tussen de bedrijven. ‘Wanneer meststofruimte zou kunnen worden uitgewisseld, kan er in de samenwerking met name op de zwaardere gronden veel meer organische mest in plaats van kunstmest worden ingezet. Eén mestnummer voor de samenwerkende bedrijven zou hier uitkomst bieden’, concludeert Gielen. Het probleem is dan wel dat het melkveebedrijf niet meer voldoet aan de derogatie-eis van 80 procent grasland. En dat is onwenselijk voor de gebruiksruimte van dierlijke mest.

Wel of niet de handen ineen? ‘Waar je eerder ‘gewoon’ buren was, die elkaar niet in de weg wilden zitten, word je nu samenwerkende ondernemers, die ondernemersvrijheid inleveren voor een gezamenlijk voordeel.’

SAMENWERKINGSCERTIFICAAT

Voor toekomstige samenwerkingen tussen akkerbouwers en melkveehouders moet er een samenwerkingscertificaat komen. Dat bepleiten Countus en CLM Onderzoek en Advies, twee van de begeleidende partijen van het project Bodem Voordeel Flevoland. Het certificaat moet ervoor zorgen dat beide ondernemers stimulerende ruimte krijgen in de regelgeving. Dit kan zijn op gebied van derogatie, maar ook op gebied van soepeler bemestingsregels, vergroeningseisen of grondgebondenheid. In ruil voor de stimulerende ruimte moeten de akkerbouwer en melkveehouder met bijvoorbeeld een bodemlabel aantonen dat ze de bodem verantwoord gebruiken, door een ruimere vruchtwisseling de ziektedruk verminderen of zorgen voor een toename van organische stof in de bodem. Verder kan een afstandscriterium van bijvoorbeeld maximaal 10 kilometer de kans op pseudo-samenwerkingsconstructies verkleinen.

In bochten wringen De eindconclusie van Gielen over het project is dat samenwerking tussen akkerbouwer en veehouder veel perspectief biedt, maar met de huidige wetgeving niet zo gemakkelijk is. ‘Veel regelgeving is sectoraal ontwikkeld en gebaseerd op individuele verantwoordelijkheid en individuele verantwoording. Samenwerkende akkerbouwers en melkveehouders moeten zich soms in allerlei bochten wringen om aan de vereisten van wet- en regelgeving te blijven voldoen. Denk aan Meststoffenwet, derogatie, GLB, AmvB of grondgebondenheid. Samenwerking leidt zo noodgedwongen vaak tot schijnconstructies waarbij het verhaal op papier moet kloppen. Het zorgt voor veel overleg, geregel, over en weer sturen van facturen, veel kosten maken voor boekhouding, stress omdat het gevaar van fouten maken op de loer ligt. Niemand is er gelukkig mee.’ Eén mestnummer Gielen stelt dat één mestnummer voor de samenwerkende partijen en een gewasderogatie deze belemmeringen in belangrijke mate zouden wegnemen. ‘Het kunnen uitwisselen van kunstmest en dierlijke mest – zijnde één mestnummer – is de fundamentele sleutel tot meer samenwerking tussen akkerbouw en melkveehouderij.’ Landbouwminister Carola Schouten stelt zich tot nu toe op het standpunt om geen voermestcontracten toe te staan, omdat ze twijfels heeft over de borging. ‘Maar als je de kringloop wilt gaan sluiten, hoort de mogelijkheid om het voer-mestverhaal op één mestnummer te krijgen er absoluut bij. Als het daar naar toe gaat, zie ik samenwerkingen tussen akkerbouwers en melkveehouders toenemen’, besluit Gielen. AKKER van het NOORDEN

7


In het veld

TULPENSEIZOEN START ONDER UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN Foto: Niels van der Boom

Loonbedrijf Hopmans uit Wieringerwerf is in Zeewolde tulpenbollen aan het planten voor Gebroeders De Jong uit Venhuizen. De Jong teelt tulpen- en leliebollen. De tulpen worden allemaal in Flevoland verbouwd, waar Hopmans het plant- en oogstwerk verzorgt. Het loonbedrijf rijdt met vier nettenplanters. Drie met bedbreedte 1,80 meter en een machine voor 2,25 meter bedden. Daarmee worden in Noord-Holland, Flevoland en Zeeland tulpen geplant. ‘Het plantseizoen is uitzonderlijk te noemen’, zegt directeur Ramon Veldboer van loonbedrijf Hopmans. ‘De grond is in een prima staat na de droge zomer. Vorig jaar kostte het veel moeite om de tulpen netjes te planten. Dit jaar gaat het vanzelf. We verwachten half november de laatste percelen te planten, waar dat normaal wel eind november is. Het plantseizoen eindigt daarmee zo’n twee weken eerder dan we gewend zijn. Nu er regelmatig een buitje is gevallen en de temperatuur gedaald, zijn de omstandigheden perfect.’

8

AKKER van het NOORDEN


Techniek

GPS-TECHNIEK ZET PUNTJES OP DE i Op 15 hectare investeren in rtk-gps en gps-gestuurde machines lijkt excessief. Maar voor bloemenkweker en voormalig topmarathonschaatser Peter Baars maken de details het verschil tussen goed of absoluut top zijn. Tekst en foto: Niels van der Boom

Eind oktober zit het seizoen bij Bloemenkwekerij Fa. Peter Baars in Nieuw-Vennep erop. De laatste bloemen zijn gesneden en het landwerk is gedaan. Baars is bezig met schoonmaken. Alles staat keurig opgeslagen in twee moderne schuren. ‘Het erf zegt ook iets over je land en teelt’, meent Baars. In zijn geval is dat 15 hectare kleigrond rondom het bedrijf, met tussen 30 en 60 procent afslibbaarheid. Hierop verbouwt de ondernemer vijf soorten bloemen: Alchemilla, Bupleurum, Campanula, Carthamus en Sedum. Deels vaste planten en deels eenjarige teelt uit zaad. Strooien op gps Twee moderne Claas-trekkers voeren de meest voorkomende werkzaamheden uit. Planten, onkruidbestrijding en een deel van de grondbewerking. Er is één uitwisselbaar Ag Leader ParaDyme RTK-GPS systeem met een InCommand 1200 Isobus-display. ‘Het begon in 2016 met een kunstmeststrooier’, legt de kweker uit. ‘Ik was op zoek naar een nieuwe machine die nauwkeurig kon bemesten. Al snel kwam ik uit bij gps-sectieafsluiting. Daar hoort een gps-systeem bij. Na vergelijken kwam ik uit bij Ag Leader. Alle techniek zit in de ParaDyme dakmodule verwerkt, zodat ik snel kan wisselen tussen beide trekkers. Bovendien werkt het systeem bij lage rijsnelheden zeer nauwkeurig. Planten van de Alchemilla gaat met

300 meter per uur. Voorheen was ik aan het turen en sturen. Nu kan ik mijn aandacht houden op de machine en trays met planten aangeven. Aan het einde van de dag ben je veel frisser.’ Nauwkeurig werken Vaste planten blijven drie of vier jaar staan, waardoor het van groot belang is dat nauwkeurig wordt geplant. ‘Bij 20 cent per plantje meet je wel een keer extra of alles uitkomt’, lacht Baars. ‘Ik was veel tijd kwijt aan het inmeten en dat is nu voorbij. Na volgend seizoen ben ik overal met het gps-systeem geweest en liggen alle AB-lijnen vast.’ Om het gehele seizoen over verse bloemen te beschikken, wordt van maart tot juli 25 keer gezaaid. Steeds stukjes van 2000m² op bedden van 1,50 meter. ‘Ieder bed ligt op exact de juiste plek. In het begin viel dat niet mee, omdat we steeds van machine wisselen’, legt hij uit. ‘Hangt de plantmachine net iets anders, dan merk je dat met schoffelen. Daarom heb ik geïnvesteerd in een Steketee cameraschoffel, waar we volgend jaar mee aan de slag gaan. Zo vind je

steeds weer nieuwe toepassingen.’ Streven naar het allerbeste Op 15 hectare investeren in rtkgps en gps-gestuurde machines lijkt misschien excessief in de ogen van akkerbouwers. ‘Een rekensom heb ik er niet op losgelaten, want niet alle voordelen laten zich simpel uitdrukken in geld’, zegt Baars. ‘Arbeid is onze grootste kostenpost. Veertien werknemers zijn het hele seizoen druk. Vier in het land en tien in de schuur, om de bloemen te verwerken. Op arbeid kunnen we besparen, maar dat is geen doel op zich. De kwaliteit gaat boven alles. Daarin kun je onderscheidend zijn. Als kweker ben je volledig aan de vrije markt overgeleverd met al zijn grillen. Grofweg 40 procent gaat naar vaste afnemers, maar 60 procent van de bloemen wordt via de veiling verkocht. Dat is zowel een voor- als nadeel. Een vrije markt hoort bij het ondernemerschap. Door topkwaliteit uitgangsmateriaal te kopen, goed met de bodem om te gaan en nauwkeurig te werken probeer je het steeds weer beter te doen. Na 35 jaar gaat het om de verfijning van details. Onze kleigrond heeft zijn voordelen, maar is ook bewerkelijker dan zandgrond. Weersextremen maken het er niet eenvoudiger op. Desondanks ga ik voor het allerbeste. In die zoektocht worden geen concessies gedaan.’

Bij het Ag Leader ParaDyme RTK-GPS zit alle techniek in de dakmodule verwerkt. Deze is op een slede gemonteerd, zodat Peter Baars het hele systeem in één keer kan overplaatsen op de slede van zijn andere trekker (zie inzet). AKKER van het NOORDEN

9


interview

‘MINERALE INHOUD BEPAALT

De klant in de supermarkt die met z’n smartphone de aardappels en groente in zijn karretje scant op minerale inhoudsstoffen en vitaminen. Over een paar jaar is het werkelijkheid, is de overtuiging van Theo Mulder (58) van Mulder Agro uit Kollumerzwaag. Interview met een gedreven pleitbezorger van gezonde landbouwgrond. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Actief Media en Hedzer Kooistra

Al 23 jaar verricht Theo Mulder missiewerk voor gezondere bodems. Nog steeds zijn er weken dat hij avond op avond het land doorkruist, onderweg naar weer een lezing. Met zijn bedrijf Mulder Agro in Kollumerzwaag levert hij voer, zaden, meststoffen en andere benodigdheden aan de agrarische sector en particulieren. Mulder gebruikt het bedrijf als podium om zijn boodschap uit te dragen. Die boodschap is dat bodem, plant, dier en mens onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. En dat je, om gezond voedsel te kunnen produceren een gezonde bodem nodig hebt. ‘Zo zou het moeten zijn’, zegt Mulder. Maar zo is het al tientallen jaren niet meer, constateert hij. ‘We creëerden na de Tweede Wereldoorlog een voedselsysteem dat is gericht op kwantiteit tegen zo laag mogelijke prijzen. Kunstmest verdrong dierlijke mest, zware machines verdrongen de lichtere van de akkers, we gingen van biodiversiteit naar monoculturen en bewaarden mest en urine van het vee in dezelfde kelder. Het gevolg is een niet toekomstbestendig landbouwsysteem, met lege bodems en voedsel dat veel minder inhoud bevat dan vroeger.’ Is het echt zo erg gesteld met de bodems? Cijfers van Wageningen UR wijzen uit dat de organische stof gemiddeld genomen goed op peil blijft. Hetzelfde geldt voor de hectareopbrengsten van gewassen. ‘Het is maar hoe, wat en waar je meet. Kijk naar de polders of de Veenkoloniën, maar ook op verschillende plekken in Friesland, waar minder organische stof maar vooral ook minder humusrijke bodems zijn gekomen. Hectareopbrengsten worden met kunst- en vliegwerk in de benen gehouden, lees kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Daardoor holt de bodemgezondheid achteruit. Ik zie de hectareopbrengsten in mais bijvoorbeeld teruglopen. De

10

AKKER van het NOORDEN

grond kan het water na felle regenbuien niet meer kwijt, percelen krijgen eerder last van droogte. Erger is dat we inmiddels voedsel produceren met mineralentekorten. Een appel is tegenwoordig meer water met een smaakje dan dat het voedingswaarde heeft. En dat geldt ook voor aardappels, melk en andere producten. Ga maar eens monitoren wat er nog in zit aan mineralen, je schrikt je een hoedje. Ondertussen betalen we ons suf aan doktersbezoeken en potjes met mineralen en vitaminen.’ Hoe heeft het zo ver kunnen komen? ‘Aardappels, tarwe, melk, ze kosten net zo veel als dertig jaar geleden. Boeren moeten steeds meer produceren om hetzelfde inkomen te houden. Dan zit er voor de gemiddelde boer maar twee dingen op: schaalvergroting en intensivering. De input aan mineralen en energie is zeven keer groter dan vroeger, terwijl de hectareopbrengsten maar een factor twee zijn gestegen. De gangbare landbouw is niet efficiënt, ook al zijn de hectareopbrengsten hoger.’ Hoe keren we die ontwikkeling? ‘Het begint met de vraag stellen of het huidige landbouwsysteem duurzaam is. Volgens mij is die vraag gesteld en inmiddels breed beantwoord met een duidelijk nee. Zie de kringloopvisie van de minister, zie alle signalen die we dagelijks tot ons krijgen. Nu komt de vraag hoe we het anders moeten gaan doen. En vooral hoe we de boer daar financieel voor gaan vergoeden. Ook die vraag staat nu prominent op de agenda van politiek en NGO’s.’ Weet u het antwoord? ‘Nee. Maar ik zie wel kansen. Gezonde voeding wordt steeds meer gewaardeerd. Daar liggen mogelijkheden voor de boer. Verder ben ik ervan overtuigd dat boeren over een paar jaar worden beloond

voor de klimaatreddende diensten die ze leveren, zoals CO2-opslag, biodiversiteit of waterberging. Ook dat kan alleen met gezonde bodems. Volkert Engelsman van handelsbedrijf Eosta bepleit een systeem waarbij de kosten van schade aan mens, milieu en bodem worden doorberekend in de kostprijs van onze dagelijkse boodschappen (zie ook pagina 16, 17). Dat is terecht. Een bedrijf als Monsanto moet een factuur krijgen voor het feit dat 60 procent van de Europeanen glyfosaat plast. Die roep om een gelijker speelveld, waarin de vervuiler betaalt en degene die goed doet, wordt beloond, begint steeds meer te komen. Ik ben daarom positief gestemd dat er de komende jaren echt wat gaat veranderen.’ Hoe krijgen boeren hun bodem weer gezond? ‘Eerst de bodem voeden, in plaats van de plant. Hoe hoger de microbiële activiteit des te beter de nutriëntenopname. De natuur heeft ons geleerd dat je moet geven om te kunnen nemen. Met het traditionele NPK-denken zijn we teveel aan het nemen. De bodem is te vergelijken met de pens van een koe. Veehouders weten dat koeien alleen gezond blijven als het rantsoen uitgabalanceerd is, met voldoende structuur. Zo moet je de bodem ook voeden. De Griekse filosoof Aristoteles zei het ruim tweeduizend jaar geleden al: de bodem is de maag van de plant.’

Maar hoe voed je die bodem dan precies? ‘We moeten toe naar een agroecologische landbouw, een landbouw die het leven in de bodem stimuleert. Planten bevatten suikers. Als je die terugbrengt in de grond, voed je het microleven in de bodem. Al het organisch materiaal moet uiteindelijk terug naar de akker. Eigenlijk moet je ook de mensenpoep weer terugbrengen op de akker. Dan sluit je kringlopen en het is hartstikke goed voor de bodem. Met levend, organisch materiaal wordt de bodem weer gezond en de producten die van die bodem komen ook. Drijfmest is een eindproduct van rotting, omdat het een mengsel van mest en urine is. Maar een koe poept en plast niet tegelijk, dus vervolg op pagina 13


STRAKS PRIJS AARDAPPEL’

Theo Mulder: ‘Miljarden aan medicijnen kunnen we beter uitgeven aan gezond voedsel.’ AKKER van het NOORDEN

11


Het TTW-Systeem® wordt gebruikt voor: - het vastleggen van relevante perceels- en gewasgegevens - teelt-, koel- en verwerkingsadviezen - het vergelijken van uw gegevens met het gemiddelde van andere bedrijven - het vergelijken van uw gegevens met voorgaande jaren en/of andere gewassen op uw bedrijf - gewasontwikkelingsoverzichten, inclusief foto’s - beheer van plaatsspecifieke data (georeferentie)

Welke opbrengst is er op uw perceel mogelijk en welke opbrengst haalt u werkelijk? Dit verschil - de yield gap of het ‘opbrengstgat’ - pakken we samen bij de kop, met als doel om dit kleiner te maken. Een zo hoog mogelijke opbrengst, gecombineerd met een hoge kwaliteit en een efficiënt gebruik van hulpmiddelen. Daar streeft u toch ook naar? Increase your growth

TTW

Wist u dat:

akker- en tuinbouwcoach voor teelt en bewaring

TTW-klanten opbrengsten halen die 10 tot 20 procent boven het CBS-gemiddelde liggen? Samen maken we die groei mogelijk!

Granen Zaaizaden Meststoffen Advisering Depot gewasbeschermingsmiddelen

Schaapweg 51 9969 TN Westernieland

12

AKKER van het NOORDEN

T: 0595- 528301 F: 0595- 528324

administratie@frieling-granen.nl facebook.com/GranenFrielingBV


interview die twee substanties horen niet door elkaar.’ Dus moeten akkerbouwers vooral vaste mest gaan gebruiken? ‘Dat is een goede basis. Maar het is slechts een van de vele mogelijkheden. Bodemverbeteraars, zoals steenmeel en bacteriepreparaten helpen ook. Mijn stelling is: leven creëert leven. Al het leven is een wirwar van eten en gegeten worden. Met als resultaat nog meer leven. We moeten toe naar een systeem van voedsel produceren waarbij grondstoffen niet worden verbruikt, maar gebruikt, om er nog meer van te maken. Met hulp van fotosynthese, symbiose en fermentatie. Het is de meest hoogwaardige vorm van energie en geeft smaak, geur en kleur aan voedsel.’ U noemt fermentatie. Is bokashi is daar een voorbeeld van? U haalde deze Oosterse techniek samen met het bedrijf Agriton uit Noordwolde, naar Nederland. ‘Absoluut. In Noord-Korea kwam ik in aanraking met bokashi. Dat is Japans voor goed gefermenteerd organisch materiaal. Bokashi wordt gemaakt door organisch materiaal te mengen met stro, drijfmest, effectieve micro-organismen, kleimineralen en zeeschelpenkalk. De hoop die vervolgens ontstaat, moet met plastic luchtdicht worden afgedekt. Na zes tot acht weken ontstaat er een meststof die qua structuur lijkt op vaste mest. Het is maar een simpele aanpassing die voor veel verschil kan zorgen. Als de boeren ervoor zorgen dat ze gefermenteerde mest over het land strooien, dan scheelt dat ten opzichte van gewoon bemesten of composteren al veel in de vruchtbaarheid van de grond.’ Ondertussen doet u zelf ook mee in de ratrace, want u verkoopt kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. ‘Ik ben met ons bedrijf ook gewoon onderdeel van de mammoettanker die het huidige landbouwsysteem is. Wel probeer ik met mijn verhaal de tanker langzaam maar zeker op een andere koers te krijgen. Op kunstmest ben ik niet tegen, wel is de balans tussen goede organische mest en kunstmest volledig zoek. Boeren die kunstmest bij ons kopen, krijgen dan ook een boodschap mee: strooi met beleid en strooi vooral geen zoute kunstmest, daarmee verlies je

Theo Mulder: ‘Ik zie de boer als de apotheker van de toekomst.’

organische stof. Met de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen ben ik twee jaar geleden helemaal gestopt. Dat kan ik niet meer rijmen met mijn verhaal.’ Hoe bent u eigenlijk op het spoor gekomen van gezonde bodems? ‘In Nieuw-Zeeland werkte ik bij een boer die geen kunstmest gebruikte. Langs zijn rivierbeddingen groeide enorm veel gras. Dat zette me aan het denken. Toen ben ik me gaan verdiepen. Ik kwam in contact met Frits van der Ham van Agriton. Hij had het boek ‘De geheimen van een vruchtbare bodem’ van Erhard Hennig vertaald. Toen ik dat las, viel het kwartje. We moeten ophouden bacteriën als vijanden te zien. Zonder bacteriën gaat alles dood. Wij ook. Daarom zijn oplossingen niet zozeer in de technische hoek te vinden, maar vooral in de biologische. Later heb ik zelf het boek ‘De zoektocht naar kringlooplandbouw’ van Justus von Liebig vertaald, de uitvinder van kunstmest. Die kwam op latere leeftijd tot het inzicht dat chemische meststoffen het bodemleven verstoren.’ Een paar jaar geleden werd u nog weggezet als alternatief. Begint uw boodschap al te wortelen? ‘Ik ben hoopvol. Er komt een hele nieuwe generatie boeren aan die het langzaam maar zeker oppakt. Een generatie die bewust is, open staat voor nieuwe ideeën en signalen van de maatschappij. Ik merk het ook aan steeds meer geïnteresseerde jonge boeren.’

Ligt er ook een taak voor de overheid? ‘Er moet een landbouwsysteem komen dat boeren financieel prikkelt om voedsel te produceren met hoge mineralengehaltes en waardevolle vitaminen. De miljarden die we uitgeven aan medicijnen kunnen we beter uitgeven aan gezond voedsel. Ook met het oog op de kosten van onze gezondheidszorg. We worden gemiddeld wel ouder, maar zijn minder lang gezond oud. Met kunst- en vliegwerk worden we op de been gehouden. Net als de akkerbouwgewassen. Ik zie de boer als dokter van de toekomst. De eerste ziekenhuizen willen die kant ook op. En dat gaat in de supermarkten ook gebeuren. Nog even en we scannen met onze telefoon ons voedsel op inhoudsstoffen. De minerale inhoud bepaalt straks de prijs van de aardappel en andere akkerbouwgewassen.’ Die mammoettanker gaat dus om? ‘Als we dat niet doen, is er geen toekomst, geen bodem meer. Dan gaan we naar verticale landbouw op substraat bij steden. Er zijn dan veel minder voedselhectares en voedselkilometers nodig en landbouwgrond wordt natuur. Dan slaan we de bodem over. Ik ben ervan overtuigd dat we dan nooit de vitaliteit in voedsel krijgen die we uit de grond wél kunnen halen. Het is één systeem: bodem, plant, dier en mens. De Amerikaanse president Franklin D Roosevelt zei het in 1935 al na de dustbowl: Een volk dat zijn bodem vernietigt, vernietigt zichzelf.’ AKKER van het NOORDEN

13


Achtergrond

OOSTENRIJK ALS LEERSCHOOL VOOR

Betaald worden voor de CO²-vastlegging in de bodem. In Oostenrijk bewijzen boeren en bedrijven dat het kan. Deelnemers zijn positief, maar serieuze knaken levert het nog amper op. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Landpixel

Een delegatie van Noordelijke bestuurders en bedrijfsleven verblijft medio november in de regio Kaindorf in Oostenrijk. Bij de ‘Ökoregion’ trachten ze kennis te vergaren hoe je CO²vastlegging in landbouwbodems kunt vergoeden. Aan het project, dat ruim vijf jaar geleden werd opgezet, doen inmiddels bijna 200 boeren mee. Zij brengen gezamenlijk 2.000 hectare in en verdienen gemiddeld € 300 per hectare. Net als in meerdere landen moeten Oostenrijkse MKB’ers en grotere bedrijven aantoonbaar hun CO²uitstoot compenseren. Binnen het project van Ökoregion Kaindorf kopen bedrijven hun maatschappelijke plicht af door afname van certificaten van de deelnemende boeren. Deze boeren leggen CO² vast in de bodem door het organische stof gehalte te verhogen. € 30 per ton CO² Schrijft een boer zich met één of enkele hectares in voor

deelname, dan wordt een grondmonster genomen en het organische stof gehalte bepaald. Na 2 tot 5 jaar (vrij te kiezen door de boer) wordt opnieuw een monster genomen. De € 290 kosten voor de monsters zijn voor de agrariër. Per perceel van maximaal 5 hectare is één monster toereikend, wat tot 25 centimeter diepte wordt genomen. Op basis van de uitslag wordt bepaald hoeveel de toename is in organische stof en hoeveel CO² dat betekent. Een stijging van 0,3 procentpunt organische stof staat voor 11 ton CO² opslag. Per ton betaalt een bedrijf die een certificaat afneemt € 45. Van die opbrengst gaat € 30 naar de boer. De rest is bestemd voor programmakosten en belastingen. De uitbetaling volgt voor 60 procent direct na de meting van de vastlegging. De deelnemers moeten door de tweede monstername bewijzen dat het organische stof gehalte minimaal op hetzelfde niveau ligt. Zo ja, dan wordt

de overige 40 procent uitgekeerd. Zo nee, dan wordt dat laatste deel niet uitgekeerd. Bij een daling moet de deelnemer zelfs een deel van het eerdere bedrag terugbetalen. In de praktijk is dat nog niet voorgekomen, vertellen de Oostenrijkse initiatiefnemers. Gemiddeld behalen de deelnemers een toename van 10 ton aan CO²equivalenten aan vastlegging in de bodem per hectare. Dat levert hen gemiddeld dus € 300 per hectare op. Bij een hogere vastlegging en veel hectares resulteert dat in een interessante bijverdienste. Verschillende deelnemers haalden zo’n € 10.000 op en de topper zelfs € 26.000. Let wel: deze uitkering is ‘slechts’ na een volgende monstername en dus niet jaarlijks. Compost strooien Hans-Peter Spindler (58) en zijn zoon Hans-Peter Jr. telen mais, gerst en soja op 90 hectare leemachtigekleingrond. Daarnaast houden ze 200 zeugen en 600 mestvarkens in een gesloten systeem. Splindler startte met 1 hectare, nu participeert hij binnen het programma met 10 hectare. ‘Onze percelen zijn soms lastig te bewerken

Hans-Peter Spindler (links) en Gerhard Dunne tonen, op 31 mei dit jaar, de grond in een perceel die de laatste vijf jaar sterk aan kwaliteit won en welke als CO²-opslag geldt door minimale grondbewerking.

14

AKKER van het NOORDEN


VERGOEDEN CO²-VASTLEGGING door een storende laag in de bodem. Ik besloot daarom bijna zeven jaar geleden een perceel van 1 hectare aan te melden voor een pilot van dit project. Baat het niet dan schaadt het niet, dacht ik.’ Spindler besloot zijn perceel niet meer te ploegen, maar louter met een Grubbe schijveneg te bewerken. Na de oogst zaaide hij een groenbemester in en het eerste jaar strooide hij er 150 ton compost op in het vroege voorjaar. In de jaren erop meldde hij nog 9 hectare aan. Ook deze percelen worden niet meer geploegd en krijgen na het eerste jaar, drie jaar op rij, nogmaals 100 ton compost toegediend. De groenbemesters die ingezet worden, zijn gras/klaver of boekweit. Andere teelten bevallen de akkerbouwer annex varkenshouder niet. De overige bemesting van de deelnemende percelen betreft 45 kuub drijfmest uit de varkensstal en 70 kilo stikstof uit kunstmest. Het gebruik van kunstmest is binnen het project niet verboden, maar een laag gebruik wordt aangeraden. Een aantal andere zaken worden als ‘dringende aanbevelingen’ aangeduid. Dat betreft: - Uitsluitend met compost of stalmest en groenbemesters bemesten - Minimale grondbewerking, liefst helemaal niet ploegen - Permanente vergroening - Gewasrotaties toepassen - Reductie, liefst 100%, van chemicaliën. Opvolger minder positief Spindler heeft inmiddels van al zijn percelen een tweede monster laten nemen en geld uitgekeerd gekregen. Hoeveel dat precies is, wil hij niet zeggen. Wel dat het het gemiddelde overstijgt. Toch is de maatschap niet onverdeeld positief. Dat wil zeggen: senior is positief en wil het areaal uitbreiden binnen dit project. Zijn zoon twijfelt sterk. ‘Ik zie dat de homogeniteit en de doorlaatbaarheid van de bodem zichtbaar beter wordt bij een stijging van het OS-gehalte’, licht Hans-Peter

er ook percelen die niet deelnemen in het project, welke we wel jaarlijks ploegen, die vergelijkbare opbrengsten geven. Maar bovenal vindt mijn zoon het veel gedoe voor weinig geld. Ploegen, zaaien, oogsten en weer door. Dat vindt hij nu nog mooier. Maar langzaamaan verandert zijn houding ook. Hij is al wat positiever geworden. Ik verwacht dat hij wel door wil op deze weg. Zeker met de huidige percelen, maar wellicht ook wel met meer nieuwe percelen. Ik probeer hem te stimuleren door te stellen dat het voordeel zich later uitbetaald.’

Uit één perceel is drie keer een monster gestoken op ongeveer dezelfde plek. Links is de nulmeting, in het midden na drie jaar en rechts na zeven jaren deelname aan het project.

sr. toe. ‘Bij stortbuien wil het water beter weg en bij droogte houdt de bodem het water langer vast. Dat komt de vruchtbaarheid en de bewerkbaarheid ten goede. Vooral dat laatste zie ik als een belangrijke vooruitgang. Op een aantal percelen is het nu echt lichter en fijner werken en de opbrengsten van de gewassen bijvoorbeeld zijn zichtbaar hoger.’ Zijn zoon is minder positief. Die kijkt naar de opbrengsten en kosten en concludeert dat er weinig aan wordt verdiend. ‘Daar heeft hij gelijk in. Tel je de kosten van bijvoorbeeld de compost op dan komen we ongeveer neutraal uit’, geeft senior toe. ‘Bovendien zijn

‘Een eindpunt voor stijging in OS-gehalte is nog niet in zicht’

Vragen blijven Voor het project als geheel rijzen nog wel vragen. Bijvoorbeeld over de meetmethode van het organische stof (OS)-gehalte. Internationaal gezien zijn onderzoekers het eens dat het lastig en grillig is om dit goed te meten. En wat te doen als het OS-gehalte op een niveau komt dat het niet meer stijgt? Met daarbij de vraag: hoe om te gaan met boeren die willen inschrijven en al relatief hoge OS-gehalten hebben in hun percelen omdat ze reeds jaren inzetten op beter bodembeheer en stimulering van het bodemleven? Die inzet wordt niet beloond in de huidige systeemopzet. ‘Dat zou je denken, maar toch lijkt het daar beslist niet op’, zegt Gerhard Dunne. Hij is voorzitter en medeinitiatiefnemer van de Ekoregion Kaindorf. ‘De laatste jaren blijkt steeds opnieuw dat wij nog geen eindpunt voor de stijging van organische stof hebben bereikt. Sterker nog, percelen die starten met meer dan 5 procent organische stof (OS) stijgen gemiddeld meer in OS-gehalte dan percelen waar het OS-gehalte veel lager is. Dat geldt ook als het OS-gehalte al boven de 8 procent ligt, die voorbeelden hebben we ook. Dit heeft ons ook erg verrast, maar ik verzeker u dat het hier in Oostenrijk zo uitpakt. Zowel op zand- of kleigronden. Wij kunnen dus nog wel even vooruit hier.’ AKKER van het NOORDEN

15


Congres

‘HOE KAN IK GROEN WORDEN

Meer en meer komt bodemvitaliteit op de agenda van akkerbouwers, overheden en NGO’s. Maar waarom is er zo’n zorg over onze bodems? Moeten we toe naar een heel nieuw verdienmodel voor boeren om de bodem weer gezond te krijgen? En hoe kunnen boeren zelf inzicht krijgen in de conditie van de bodem? Tijdens een groot bodemcongres op 11 oktober in Oosterwolde - Symphony of Soils – kwam het allemaal voorbij. Een verslag. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Eosta, Henk Marks en HLB

‘Sumoworstelaars zijn het, zwaar overtraind en niet lang houdbaar’, zo was de Wageningse hoogleraar Wim van der Putten duidelijk in zijn oordeel over de huidige toestand van de bodems in de gangbare landbouw. Als toonaangevende bodemexpert gaf hij daar - op het symposium Symphony of Soils – zijn visie op de bodemgezondheid. Enkele honderden boeren, bestuurders en medewerkers van bedrijven in de voedselketen, beleidsmakers, studenten, wetenschappers, consumenten en belangstellenden luisterden zijn verhaal op het Ecomunitypark in Oosterwolde

met belangstelling aan. Door de intensieve manier van boeren, loopt het bodemleven steeds verder terug, concludeerde de Wageningse autoriteit op bodemgebied. ‘Door gebruik te maken van veel pk’s, diesel en meststoffen is het nog redelijk goed mogelijk gewassen te telen, maar biologisch gezien is het in de grond pure armoede.’ Van der Putten trok de vergelijking van de bodem met een sumoworstelaar nog even door. ‘Steeds meer bodems zijn uitgemergeld en dichtgereden. We kunnen beter kiezen voor de Joop Zoetemelk-aanpak. Door goed op zichzelf te passen, kon hij

op latere leeftijd nog wereldkampioen worden.’ Met die strategie kan de agrarische sector op termijn ook beter functioneren, vindt de hoogleraar. Van der Putten denkt dat er een scala aan mogelijkheden ligt om de bodem te verbeteren. Maar daarvoor is het eerst wel nodig om te stoppen met het denken in hokjes. ‘Stop met de denkwijze dat biologisch goed is en gangbaar fout. Of discussies over of het gebrek aan vruchtbare bodems komt door te weinig beestjes of te weinig mineralen. Het lijkt soms wel of we in een soort van loopgravenoorlog zitten. Je bent goed of je bent fout, maar zo zwart-wit is het niet. We moeten meer in dwarsverbanden denken. Ga samenwerken, pas dan komt er innovatie op gang om de bodem weer vooruit te helpen.’ Fatsoenlijk rekenen Volkert Engelsman, directeur van het grootste import- en distributiebedrijf

Volkert Engelsman (links), CEO van handelsbedrijf Eosta, deed begin dit jaar op de Bio-Beurs in Zwolle via Koningin Máxima al een appèl op de financiële sector om tempo te maken met ‘inclusive finance’. Volgens Engelsman kan de financiële sector het verschil maken voor de planeet door de schade die de gangbare landbouw toebrengt aan mens en milieu mee te nemen in de winst- en verliesrekening.

16

AKKER van het NOORDEN


ALS IK ROOD STA?’ in biologische groenten en fruit in Europa, Eosta in Waddinxveen, heeft al een uitgewerkt plan om de bodem weer gezond te krijgen en de boer aan een fatsoenlijk inkomen te helpen. Politiek en bedrijfsleven zullen dat nog wel moeten oppakken. ‘Er moet een prijskaartje aan vervuiling worden gehangen, zodat de consument weet wat een akkerbouwgewas, een groentesoort of melk echt kost.’ Niet de vertrouwde economische winst die na gewoon boekhouden onderaan de streep overblijft. Maar winst in termen van waterkwaliteit, vruchtbaarheid van de bodem, minder CO²-uitstoot en ook het welzijn en inkomen van de boer op waarde zetten en doorberekenen in de prijs. ‘Fatsoenlijk rekenen’, noemt hij dat. Engelsman stelt dat we met klimaat, biodiversiteit, water en bodem tegen grenzen oplopen die niemand meer kan negeren. Evenmin als de grote sociale spanningen die daaruit voortkomen. ‘Daarom moeten we de begrippen winst en kosten anders gaan definiëren.’ Engelsman geeft een voorbeeld. ‘Als ik voor mijn bedrijf een vrachtwagen gebruik, dan moet ik die afschrijven. Dat komt terug in de kosten. Als ik de bodem gebruik, hoef ik dat niet te doen. Het gevolg: in de wereld verdwijnen per minuut 30 voetbalvelden aan vruchtbare landbouwgrond. Dat is 12 miljoen hectare per jaar. Dat zie je nergens terug in de kosten omdat we maar naar één ding kijken: de opbrengst per hectare.’ True cost accounting Eosta is zelf de uitdaging aangegaan. Voor de biologische groente en het fruit die het bedrijf verhandelt, heeft het dit jaar de maatschappelijke kosten berekend en zichtbaar gemaakt. Samen met bedrijven en organisaties als EY, Triodos Bank, Soil & More Impacts, FAO, WHO, TEEB, IFOAM en de Natural & Social Capital Coalition ontwikkelde Eosta hiervoor een rekenmodel. Dit zogeheten ‘true cost accounting’ is iets waar ook de financiële wereld al volop mee bezig is, aldus Engelsman. ‘Verschillende banken en investeringsmaatschappijen beginnen sociale en duurzaamheidscriteria mee te nemen

NISCOO-BODEMMIDDAG BIJ DETMER WAGE

Detmer Wage

Janny Peltjes

Kenniscoöperatie Niscoo houdt begin december een bodemmiddag voor akkerbouwers uit Noord-Nederland. De bijeenkomst vindt plaats op het akkerbouwbedrijf van Detmer Wage in het Groningse Wedde. Wage heeft een gangbaar akkerbouwbedrijf met zetmeelaardappelen, graan en suikerbieten. Hij is met de bodem een nieuwe weg ingeslagen. Wage gebruikt nu veel minder kunstmest en chemie en probeert door anders te werken en met biologische hulpmiddelen de bodem weer gezond te krijgen. Tijdens de middag geeft hij uitleg over zijn nieuwe manier van werken. Directeur Janny Peltjes van het HLB gaat op het bedrijf een inleiding geven over de visie van HLB op bodemgezondheid. HLB is een soort CSI als het gaat om plantgebreken, ziekten, schimmels en beestjes. Een aantal jaren geleden is HLB begonnen met een omslag. ‘Wij kijken of er in de bodem organismen zitten die een bepaalde rol kunnen spelen in bodemweerbaarheid. Door die vervolgens te optimaliseren kun je bijvoorbeeld met minder meststoffen toe, minder chemie en krijg je gezondere gewassen.’ Het is de eerste keer dat Niscoo een bijeenkomst in het Groninger akkerbouwgebied organiseert. Meer informatie over de exacte datum van de bijeenkomst en wat Niscoo is op www.niscoo.nl. in hun investeringsbeoordelingen. Zelfs De Nederlandsche Bank voert nu klimaatstresstests door om investeringsrisico’s in kaart te brengen.’ Treffend voorbeeld is ook dat ABN Amro recent stelde dat in de prijzen van aardappelen, groente, fruit, zuivel en frisdranken ook de schade aan het milieu meegerekend moet worden. Op die manier wordt de consument aan het denken gezet, aldus de bank. Engelsman is op basis van dit soort uitingen hoopvol dat duurzaamheid het exclusieve domein van de groene denkers aan het ontgroeien is en steeds meer in de financiële risicobeoordeling terecht komt. En daarmee in de sfeer van banken en beleggers. ‘Op deze manier begint duurzaamheid uit de groene bubbel te breken en langzaam maar zeker in te dalen in het DNA van de economie.’ Engelsman denkt dat deze omslag ook hard nodig is. ‘Met bodemverarming, grondwatervervuiling, klimaatopwarming en pesticidedruk op voedingsmiddelen zagen we aan

de stoelpoten van ons eigen bestaan. Iedereen ziet dat, boeren voorop. Nu wordt het tijd om ook het verdienmodel aan te passen. Zoals een boer onlangs zo mooi zei: hoe kan ik groen worden als ik rood sta. Dit nieuwe rekenen is de enige manier hoe we de generaties na ons nog recht in de ogen kunnen kijken.’ Oplossing klimaatprobleem Jan Huitema, VVD-Europarlementariër en melkveehouder, stelde tijdens het congres dat de bodem ook hoog op de Europese agenda staat. ‘Omdat een gezonde bodem een bijdrage kan leveren aan de oplossing van het klimaatprobleem.’ De inzet van organische mest en een circulaire landbouw zijn belangrijke speerpunten voor Huitema. Hij wil Europese inkomenstoeslagen de komende jaren veel nadrukkelijker koppelen aan inspanningen van de boer voor beter bodembeheer.

AKKER van het NOORDEN

17


Bodemconditie

KRIJG DE BODEM IN DE VINGERS Hoe kunnen boeren zelf inzicht krijgen in de conditie van de bodem? Tijdens het bodemcongres in Oosterwolde - Symphony of Soils – demonstreerden verschillende bedrijven een aantal technieken waarmee akkerbouwers op hun bedrijf aan de slag kunnen. Een selectie. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Met deze draagbare bodemscanner kan de akkerbouwer op basis van moderne sensortechnologie ter plekke de bodem of zijn gewassen scannen op onder andere de hoeveelheid N, P en K, de pH, CEC, organische stof en bodemtemperatuur. De scanner werkt met een app op de smartphone, die binnen 10 minuten de bodemstatus aangeeft. De eerste app is nu beschikbaar voor de Nederlandse praktijk. Het apparaat heet Soil Scanner en is ontwikkeld door het bedrijf SoilCares in Wageningen.

Bodemverdichting is op allerlei manieren te meten. Aequator Groen & Ruimte paste voor het bodemverdichtingsonderzoek in Noord-Nederland een methode toe waarbij gebruik wordt gemaakt van zogenaamde Kopecky ringen. Deze ringen worden op twee vaste dieptes in een profielkuil gestoken. Door de gevulde ringen te drogen en te wegen, wordt de dichtheid van de bodem bepaald. Door de dichtheid in kilo’s per liter te vergelijken met grenswaarden uit de literatuur, kan een uitspraak worden gedaan over de mate van verdichting.

De theezakjesmethode is een goedkope en simpele methode om een uitspraak te doen over de afbraakkarakteristieken van organische stof in de bodem. Er is een positieve relatie tussen de diversiteit van het bodemleven en de snelheid waarmee de thee werd afgebroken. Goaitske Iepema van Van Hall Larenstein demonstreerde de methode in Oosterwolde.

Een andere manier om bodemverdichting te meten is het gebruiken van een penetrologger. De penetrologger meet de indringingsweerstand. Dit is een maat ter bepaling van het draagvermogen en de doorwortelbaarheid van de bodem. De penetrologger is gekoppeld aan een GPS-module, waardoor vrij eenvoudig inzicht te krijgen is in de aanwezigheid van bijvoorbeeld een ploegzool. Hier demonstreert Martien de Haas van Van Hall Larenstein het apparaat.

18

AKKER van het NOORDEN


Het graven van een profielkuil is een praktische methode waarmee ter plekke een kwalitatief en samenhangend beeld van de bodem ontstaat. Het maakt in één oogopslag duidelijk hoe de bodem is opgebouwd, of er storende lagen zijn, hoe de interactie van het gewas met de bodem is en of er sprake is van een actief bodemleven. Een profielkuil kan ook andere bodemmetingen inzichtelijker maken. Zo kan bijvoorbeeld worden nagegaan of een hoge indringingsweerstand gemeten met een penetrometer - inderdaad leidt tot een verminderde beworteling. Marleen Zanen van het Louis Bolk Instituut legt hier de mogelijkheden uit.

Door bodem en gewassen op maat te behandelen zullen ze optimaal groeien. Daarvoor moet een akkerbouwer wel eerst weten wat bodem en gewas precies nodig hebben. Met deze Veris-bodemscan, in Oosterwolde gedemonstreerd door loonbedrijf Koonstra uit Balkbrug, kan de akkerbouwer in één werkgang vijf parameters meten: zuurtegraad, elektrische geleidbaarheid 0-30 centimeter, elektrische geleidbaarheid 0-90 centimeter, organische-stofgehalte en hoogte van het perceel.

Een chroma is een beeld van de bodem. De vorm, kleuren en texturen van de chroma hangen af van de bodemconditie, de diversiteit en beschikbaarheid van mineralen en de afbraakprocessen van de organische stof, de humificatie. Chromas zijn krachtige en betaalbare instrumenten voor de boer om inzicht te krijgen in de werking van de nutriëntenkringloop en om de impact van beheer zichtbaar te maken. Herman de Vries van Bioclear demonstreert hier hoe je met een bodemmonster en DNA-meettechniek een chroma krijgt die vertelt hoe je bodem ervoor staat.

De vruchtbaarheid van de bodem kan onderverdeeld worden in chemische, fysische en biologische bodemvruchtbaarheid. De biologische bodemvruchtbaarheid is net zo belangrijk als de andere twee, maar heeft veel minder aandacht gekregen doordat de biologie van een bodem moeilijk te meten is. Eurofins Agro demonstreerde in Oosterwolde een nieuwe meting (PLFA-meting) waarmee het totaal microbieel bodemleven kan worden bepaald. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen schimmels en bacteriën. Hier demonstreert Petra van Vliet van Eurofins Agro hoe dat in z’n werk gaat. AKKER van het NOORDEN

19


Interview

‘WIJ SCHOPPEN VAAK

Teelttechnisch adviseur Cornelis Knöps (30) van TTW neemt niets voor zoete koek aan. Hij wil altijd achterhalen waarom iets gebeurt zoals het gebeurt. Op basis van die kennis adviseert hij akkerbouwers. ‘Wij schoppen vaak tegen heilige huisjes.’ Tekst en foto’s: Peter van Houweling

Knöps bezoekt elke week akkerbouwers in het Noorden, de ene week in Groningen, de andere week in Drenthe. Op de terugweg naar huis bezoekt hij klanten in de Noordoostpolder. ‘Huis’ is op het Zuid-Hollandse eiland GoereeOverflakkee. Daar staat het kantoor van TTW en daar woont hij. Hij groeide er ook op. Zijn wieg stond niet op een akkerbouwbedrijf, maar van jongs af aan was hij te vinden op het akkerbouwbedrijf van een goede vriend. ‘Zijn vader is een enorm goede plantenteler’, merkte hij al snel. Gezonde nieuwsgierigheid Toen had de tiener nog vooral veel aandacht voor de ‘enorme machines’. Hij overwoog serieus om een loonbedrijf over te nemen, maar deed dat uiteindelijk toch niet en ging naar de HAS in Dronten. Daar werd zijn ‘gezonde nieuwsgierigheid’ flink geprikkeld. ‘Ik kreeg steeds meer: ‘Hoe komt dit?’, ‘Hoe komt dat?’, ‘Hoe steekt een aardappel in elkaar?’ ‘Waarom gaat de ene ui schieten en de andere niet?’, ‘Hoe kom je tot heel goede resultaten en hoe kun je dat herhalen?’. Na zijn opleiding ging hij aan de slag bij het toenmalige Mol Agrocom, dat net als TTW is gevestigd in Oude-Tonge. Dat bedrijf had samen met TTW het

'Tegen de standaard in gaan, is lastig' systeem TarweTeelt+ ontwikkeld, een eigenzinnige manier van telen op basis van meer kennis. Knöps werkte in die tijd al veel samen met mensen van TTW. In 2016 maakte hij de overstap. Eén van de redenen daarvoor was dat hij er al snel tegenaan liep dat het advieswerk vooral gebaseerd is op ervaringen. Te

20

AKKER van het NOORDEN

vaak worden uitkomsten van praktijkonderzoek te snel één op één door vertaald naar adviezen, ook als de uitkomsten afhankelijk zijn van specifieke omstandigheden. Hij noemt een praktijkproef met pootaardappelen op een perceel met een geschiedenis die totaal anders was dan op pootgoedbedrijven. ‘Tegen zulke dingen liep ik aan. Ik zat toen al een beetje in de TTW-gedachte.’ Beren op de weg Bij zijn nieuwe werkgever kwam hij bij een ‘klein gezellig bureau met behoorlijke ambities’. Knöps adviseert in Groningen, Drenthe en de Noordoostpolder vooral pootaardappeltelers. Hij merkt dat vooral telers bij TTW aankloppen die een stap dieper willen gaan en die keuzes durven te maken. Knöps: ‘Je maakt keuzes niet alleen op basis van technische informatie. Er zit ook een menselijk kant aan. Je moet namelijk een sterk karakter hebben om het anders te doen dan je zelf gewend bent en anders dan je collega’s het allemaal doen én anders dan andere adviseurs aangeven. Die waarschuwen vaak: ‘Pas op hoor, als je die weg ingaat kom je een beer tegen’. Bovendien werken je leveranciers niet altijd vanzelf mee.’ Hij noemt als voorbeeld het bestellen van pootgoed. ‘Ik vroeg aan een akkerbouwer: ‘Heb je wel gekeken naar onderwatergewicht?’ Nee, dat had hij niet gedaan. Waarom zou hij? Als je het uitlegt, begrijpt hij waarom. Maar dan loopt hij tegen weerstand op, want de leverancier heeft er weinig zin in om daar rekening


TEGEN HEILIGE HUISJES’ mee te houden. De hele keten moet dan veranderen. Het valt niet mee om daar als individuele teler tegenop te boksen.’ Knöps adviseert alle telers die hij begeleidt om monsters te vragen van verschillende partijen pootgoed. ‘Dan heb je een keus. Nu is het nog te vaak zo dat een teler een partij pootgoed bestelt en maar moet afwachten wat hij krijgt. Vaak zijn alleen het ras en de maat bekend. Maar bij een maat van 35-50 weet je nog weinig, want het ene jaar is dat vooral 35-40 en het andere jaar vooral 45-50. Toch plant hij beide jaren evenveel poters. Wij werken in onze advisering ernaar toe dat er een stevige partij klaar staat in een goede sortering, met voldoende mineralen erin en voldoende droge stof.’ Lachend vervolgt hij: ‘Wij schoppen graag tegen heilige huisjes, waar niet zoveel over wordt nagedacht.’ Niet afwijken van je plan Hij adviseert telers altijd om zelf een plan te maken en om dat continue voor ogen te houden. ‘Veel akkerbouwers zijn teveel bezig met gaten dichten, als een soort brandweer. Het is beter om zelf van tevoren na te gaan welke problemen er te verwachten zijn en maatregelen te nemen om de kans daarop te verkleinen: hoeveel bemesting is er nodig op dit perceel en hoe zit het dan met ziekten en plagen? Mensen en dieren worden ziek van verkeerd eten. Dat is bij planten net zo. Die worden niet ziek omdat we ze te weinig gewasbeschermingsmiddelen geven.’ Volgens de adviseur is het lastig om gezond kritisch te zijn. ‘Wat is makkelijker als een adviseur een middel uit de koffer pakt met het advies: vier keer spuiten in het seizoen? Het is beter om als teler zelf een plan te maken, waarbij wij dan een beetje de spiegel spelen. Wij gaan daarbij heel sterk uit van cijfers: wij kijken hoe het zit met de mineralen, we meten het gewas, we kijken hoe het groeit. Wat te doen om problemen te

voorkomen?’ Vervolgens is het belangrijk om niet af te wijken van het plan.’ ‘Vaak verandert de strategie met het weer. Maar het is beter om je strategie te blijven volgen. Als je bijvoorbeeld de strategie hebt om maximaal groenbemesters te zaaien, moet je dat doen, ook als je maar één gaatje hebt, ook als het droog is, dan maar beregenen. ‘Weet je niet wat dat kost?’, vragen klanten dan. Maar als akkerbouwer kun je veel dingen maar één keer per jaar doen, daarom moet je niet te makkelijk van je plan afwijken.’ TTW adviseert onafhankelijk van producten, want het bedrijf levert simpelweg geen producten. ‘We geven

individueel. ‘Wij zijn de accountant van de teelt’, zegt hij. Commercieel geweld Knöps is niet bang dat de aanpak van TTW te lijden zal krijgen van het ‘commercieel geweld’ van leveranciers van producten die ook kennis leveren. ‘Ik zie dat niet als concurrentie. Wij groeien. Het kan ook prima aanvullend zijn. Sommige mensen vinden het leuk om ons als adviseur te hebben, anderen vinden het nuttig. Die anderen zeggen: ‘Ik kan niet alles overzien, die kennis koop ik in bij een partij die ik kan vertrouwen dat ze onafhankelijk adviseren.’

Cornelis Knöps in een perceel met groenbemester. ‘Het zijn vooral telers die dieper willen gaan en keuzes durven te maken die bij ons aankloppen.’

wel adviezen over producten, en waar die te koop zijn’, zegt Knöps. Hij adviseert zijn klanten altijd om wel eerst zelf etiketten te lezen van producten. De adviseur kan het zich wel voorstellen dat akkerbouwers op het gebied van voedingsstoffen, plantversterkers en dergelijke door de bomen het bos niet meer zien. Daarom geeft TTW elke winter bemestingscursussen voor klanten. Elke winter loopt hij met zijn klanten ook alle cijfers door, voor groepen klanten en op verzoek ook

De jonge adviseur vraagt zich wel eens af waarom hij telers probeert te veranderen. ‘Ik wil hen inzicht geven op basis van data, van goede informatie: ‘Hier is nog een stap te winnen, daar is verbetering mogelijk’. Als je dan iemand kunt overtuigen, en het geeft een goed resultaat, dan geeft dat wel een kick. ‘Je bereikt niet altijd je doel, maar omdat wij veel data verzamelen, kunnen wij altijd achterhalen wat daarvan de oorzaak is zodat het een volgende keer wel lukt.’

AKKER van het NOORDEN

21


In het veld

NAZOMER VERLENGT WORTELOOGST Foto: Niels van der Boom

Begin november is loonbedrijf Corné Vinke uit Luttelgeest druk bezig met de oogst van wortelen in Flevoland. Hier wordt een perceel b-peen gerooid voor akkerbouwbedrijf Hospers in Nagele. Met één rooicombinatie oogst het bedrijf voor akkerbouwers in de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland. ‘Normaal duurt de worteloogst zo’n drie weken. Door het mooie najaar is dat dit jaar vijf weken’, legt Vinke uit. Hij vertelt dat akkerbouwers weinig haast hebben. Het stabiele weerbericht zorgt ervoor dat het werk gemakkelijk is te plannen. Door de mooie omstandigheden verloopt het rooien vlot, mede omdat de wortelpercelen nog zeer mooi loof erop hebben staan. ‘Het heeft nu voldoende geregend en de temperatuur is gedaald, waardoor voor de bewaring gerooid kan worden. Dat was eerder dit seizoen een probleem. Toch zit er minder grond in de kist dan we gewend zijn. Ongeveer de helft van ons areaal is nu gerooid. In november hebben we dus nog genoeg wortelen te rooien.’

22

AKKER van het NOORDEN


Spuittechniek

‘DURF TE REDUCEREN MET MIDDEL’ Gewasbescherming neemt een belangrijke positie in op het akkerbouwbedrijf van Gerhard en Marianne van Staalduinen. Ze zoeken continue naar het optimum tussen middelbesparing en het controleren van ziektedruk. Tekst en foto: Niels van der Boom

In Peest beboeren Gerhard en Marianne van Staalduinen land in een straal van 30 kilometer rond het bedrijf. ‘In het groeiseizoen ben ik drie dagen per week op pad met de veldspuit’, legt Gerhard uit. ‘Eén rondje aardappelen spuiten beslaat 250 kilometer.’ Naast zetmeel-, pooten consumptieaardappelen telen ze zaaiuien, suikerbieten en gerst. Daarnaast spuit Gerhard maïs in loonwerk. Kosten versus baten Al bijna veertig jaar is Hardi het vaste merk. Toch is het geen vast gegeven, volgens de akkerbouwer. ‘Bij onze eerste Commander-veldspuit hebben we zeven merken vergeleken. De Hardi kwam gunstig uit, mede op prijs.’ Voor seizoen 2014 volgde een nieuwe Commander 4500i met 33 meter spuitboom en Twin-luchtondersteuning. ‘Een bezoek aan de fabriek overtuigde ons van de voordelen: een fors hogere capaciteit bij minder middelengebruik. Ik tank veel minder vaak en kan tot 14 kilometer per uur rijden. Tevens geeft het een signaal af naar de buitenwereld. Ik ga bewust om met gewasbescherming en dat wordt gewaardeerd.’ Toch constateert Van Staalduinen dat de acceptatie van omwonenden steeds minder wordt. ‘Zelfs bij de juiste windrichting wordt geklaagd over overlast. Vakkennis ontbreekt, waardoor ook wordt geklaagd wanneer ik

met vloeibare meststoffen spuit. Het is mijn gevoel, maar dit jaar is het debat flink verhard. Met de aardappelrooier gunnen medeweggebruikers mij meer ruimte dan met de spuit.’ Gelukkig zijn het excessen, weet hij. Genoeg passanten stappen af om vragen te stellen. ‘Ze zijn oprecht

'Met rooier meer ruimte dan met spuit' geïnteresseerd en begripvol. Ik ben me ervan bewust dat de pr-machine van de landbouw niet optimaal draait. In het verleden spoten we misschien één zware dosering. Nu zijn dat zes lage doseringen, maar dat ziet de burger niet. Er is dus nog veel te winnen om dit goed te communiceren.’ Dankzij Twin-luchtondersteuning spuit Van Staalduinen in de regel met 80 tot 100 liter water per hectare. ‘Bij een standaarddosering is de concentratie daardoor te hoog. Ik ga altijd aan de onderkant van het advies zitten”, schetst hij. ‘Een halve dosering of driekwart hiervan durf ik dan vervolgens aan.’

Twee teeltadviseurs adviseren hem hierbij. ‘Alle ontwikkelingen op middelengebied zijn zelf niet bij te houden, dus een adviseur blijft vereist. Maar in hun advies wordt luchtondersteuning niet meegenomen. Daar moet je echt rekening mee houden.’ ‘Als teler moet je avontuurlijk zijn ingesteld. Durf te experimenteren met middelreductie’, zegt Van Staalduinen. Voor onkruidbestrijding in uien wordt veel water en een grove druppel aangeraden. ‘Ik doe het andersom, met goed resultaat. Met watergevoelig papier kun je de indringing in het gewas eenvoudig controleren. Weinig boeren doen dat. In een volgroeid gewas komt de Twin echt tot zijn recht, wanneer de fijne nevel tot onderin komt.’ Prijskaartje Een rekensom heeft hij niet op de besparingen losgelaten. ‘Wanneer je de spuit volgooit, zie je het prijskaartje niet. Dat komt altijd achteraf. Maar ik weet: zelfs met kleine beetjes besparen, verdien je geld. Dit betekent consequent restjes opmaken en vasthouden aan je dosering.’ Ook bij een hoge ziektedruk, zoals vorige zomer, bleven zijn aardappelen lang vrij van phytophthora. ‘De dosering heb ik heel lang laag kunnen houden. Genoeg bevestiging dat mijn visie op gewasbescherming positief werkt.’ Zo is Van Staalduinen continue bezig met het zoeken van een optimum tussen besparing en het controleren van de ziektedruk. ‘Voor mij staan die twee factoren op een gedeelde eerste plaats. Uiteindelijk ben je boer om er iets aan te verdienen. Het verbaast me dat niet meer bedrijven met luchtondersteuning werken. Het is een optelsom van voordelen, terwijl boeren vaak niet verder kijken dan de meerprijs. Ik kijk liever naar wat het oplevert.’

Gerhard van Staalduinen: ‘Ik verbaas me dat niet meer bedrijven met luchtondersteuning werken.’ AKKER van het NOORDEN

23


Bodembeheer

‘ONDER DE GROND WIL

Frederik Schulte Ostermann is een echte bodemboer. De akkerbouwer in Usquert (Gr) ploegt zo min mogelijk en streeft naar intensief wortelende groenbemesters. Samen met Hoogland BV en Frieling Granen legde hij een groot demoveld aan met verschillende soorten mengsels. ‘Onder de grond wil ik ook massa zien.’ Tekst en foto’s: Egbert Jonkheer

Een kuil graven voor een ander, maar ook voor hemzelf. Dat is wat Frederik Schulte Ostermann gisteravond nog heeft gedaan. Met de kraan heeft hij tien profielkuilen van ongeveer een meter diep gemaakt, op het perceel met tien verschillende groenbemesters achter zijn boerderij. Het gaat om een grote praktijkdemo van 8 hectare, in samenwerking met Hoogland BV en Frieling Granen. Vandaag zijn collega’s welkom om de gewasbestanden van dichtbij te bekijken en kunnen zij de ontwikkeling van de planten zowel bovengronds als ondergronds beoordelen. Ook zijn er machinedemo’s en is er gelegenheid om onder het genot van een hapje en een drankje nog even door te praten. Schulte Ostermann hoefde niet lang na te denken toen Hoogland hem benaderde voor het aanleggen van de praktijkproef ‘Ik kom zelf wel eens bij proefveldjes

en heb al verschillende mengsels geprobeerd, maar wat is er nou mooier dan ze allemaal op een rij op je eigen grond te kunnen beoordelen?’ Niet-kerend werken Schulte Ostermann besteedt veel aandacht aan de bodem. ‘Als we een perceel aanpakken, trekken we eerst onder goede omstandigheden de grond diep los en zaaien daarna een groenbemester. Die moet zich goed kunnen ontwikkelen zodat de wortels de ondergrond kunnen fixeren. Een groenbemester telen we dan ook als een gewas.’ Daarna komt het er volgens de jonge akkerbouwer op aan om de grond zo min mogelijk te belasten. ‘Letten op de banden, zoveel mogelijk onder goede omstandigheden rijden en zorgen dat de grond zoveel mogelijk bedekt is. Ook probeer ik zoveel mogelijk niet-kerend te werken,

om de organische stof bovenin te houden en het bodemleven zo min mogelijk te verstoren. Ik ben tevreden over hoe het gaat, maar we betalen ook nog wel leergeld. We hadden bijvoorbeeld tijdens het zaaien van de uien en bieten last van groenbemesterresten. Dat moet met een andere zaaitechniek wel op te lossen zijn.’ Gevarieerde mengsels Het liefst zaait Schulte Ostermann gevarieerde mengsels. Op de zwaardere percelen, met een verloop van 30 tot 50 procent afslibbaar, is hij niet bang voor aaltjes. Zijn ervaring is dat mengsels zich sterker ontwikkelen. Ook teeltbegeleider Louw Hoekstra van Hoogland BV merkt bij telers een toenemende belangstelling voor mengsels. ‘Een gevarieerd plantenbestand betekent ook meer variatie in beworteling, bijvoorbeeld fijne wortels bovenin en penwortels die in diepere lagen doordringen. Daarnaast verschillen planten in hun vermogen om bepaalde elementen op te nemen uit de bodem en stimuleren ze het bodemleven op verschillende manieren.’

Belangstellende collega-akkerbouwers krijgen tekst en uitleg over de boven- en ondergrondse ontwikkeling van de groenbemestermengsels.

24

AKKER van het NOORDEN


IK OOK MASSA ZIEN’

Samen met Louw Hoekstra (links) van Hoogland BV beoordeelt Schulte Ostermann de beworteling.

Het resultaat van de Greencutter valt Schulte Ostermann niet tegen. ‘Hij maakt meer stuk dan ik dacht.’

Schulte Ostermann zaaide het demoperceel op 7 augustus. Het gaat om een wintergerststoppel die hij heeft geploegd en gekilverd. Daarna liet hij 20 kuub varkensdrijfmest uitrijden en zaaide hij de groenbemesters met een combinatie van woeler, kopeg en zaaimachine. Na de zaai kregen de gewassen 185 kg NTS – 50 kg zuivere stikstof per hectare - mee. ‘Het stro moet verteren en we willen van meet af aan een krachtige groei zien’, motiveert Schulte Ostermann deze gift. Het resultaat mag er zijn. De groenbemesters staan er als een plaatje bij en hebben ondanks de droogte een behoorlijke massa ontwikkeld. Het enige wat de akkerbouwer niet bevalt, is dat er vrij veel koolzaadopslag te zien is; een erfenis van vier jaar geleden. Zo op het oog hebben de enkelvoudige groenbemesters de meeste bovengrondse massa. Nou ja enkelvoudig: de gele mosterd heeft 3 procent bladrammenas en de bladrammenas een handje zwaardherik, die de ‘mengsels’ GLB-proof maken. Maar je moet goed zoeken om ze terug te vinden. Ondanks de manshoge mosterd valt het resultaat ondergronds wat tegen, vindt Schulte Ostermann. De bladrammenas komt zichtbaar dieper. Het beeld dat Schulte Ostermann het meest bevalt, is dat van de gevarieerde mengsels, met daarin onder andere vlinderbloemigen, grassen en iets minder bekende soorten zoals deder, vlas en niger. Vlas en niger zijn zogenaamde droogtekiemers, die snel aanslaan. Vlas wortelt diep, niger oppervlakkig. Niger vriest snel kapot. Zo heeft iedere plant andere eigenschappen. Gras zorgt voor een intensieve beworteling en kan bij 1

procent aandeel in het mengsel al voor een behoorlijk effect zorgen, zo valt te zien in de profielkuilen. En vlinderbloemigen, zoals klaver en wikke, leggen uiteraard stikstof vast. Qua totale drogestofopbrengst, en dus organische-stofproductie, hebben mengsels de beste papieren, benadrukt Hoekstra. ‘De planten compenseren elkaar onder verschillende omstandigheden. Dit jaar doen de vlinderbloemigen het bijvoorbeeld wat minder, waarschijnlijk vanwege de droogte. Uit onderzoek van WUR blijkt dat de totale doorworteling bij het gebruik van mengsels tot wel 70 procent kan toenemen. Dat is wat je graag wil zien: overal wortels tot op grote diepte.’ Verkleinen De collega’s die vandaag komen kijken, tonen ook belangstelling voor het kleinslaan en het inwerken van de groenbemester. Zo zijn onder andere de verrichtingen van de Greencutter te zien. Met een flinke gang, van 18 km per uur, rijdt Schulte Ostermann dwars over het perceel, waarbij de stukken groenbemesters omhoog vliegen. Het resultaat valt hem niet tegen. ‘Hij maakt meer stuk

dan ik dacht. De vraag is alleen: hoe fijn moet het? Je kunt de resten op deze manier even mooi laten indrogen voordat je gaat ploegen. Dat vind ik een voordeel. Je voorkomt een inkuileffect.’ Liever zou de akkerbouwer het stuk niet ploegen. Maar de boer die het perceel van hem huurt om er pootaardappelen op te verbouwen, wil graag een zwart perceel zien. Even verderop wordt in één werkgang geklepeld en geploegd. De klepelbak voorop de trekker slaat alle massa tot moes en de ploeg heeft geen enkele moeite om de resten netjes weg te werken. De voorscharen zouden er nog af kunnen voor een betere verdeling, merkt een aantal bezoekers op. Schulte Ostermann is het daar wel mee eens, maar voor een mooi strak beeld is hier vandaag voor gekozen. Eigenlijk wil hij er naar toewerken dat hij helemaal geen ploeg meer nodig heeft. Maar voorlopig is dat nog een brug te ver. Meten aan aardappelen Eerst hoopt de akkerbouwer volgend jaar een goed beeld te krijgen van het effect van de verschillende groenbemesters. Op het perceel komt één ras aardappelen te staan, waardoor er een grote praktijkproef ontstaat. Bij de oogst wordt per groenbemesterstrook de opbrengst gemeten en ook de knollen worden beoordeeld, visueel en op inhoudstoffen. ‘We hebben een prachtige uitgangspositie. Hopelijk zien we volgend jaar mooie verschillen.’ Filmpjes over de groenbemestersdemodag zijn te bekijken op de facebookpagina’s van Hoogland BV en Frieling Granen BV.

Frederik Schulte Ostermann: ‘Een groenbemester moet je telen als een gewas.’ AKKER van het NOORDEN

25


In het veld

BIETEN ROOIEN VOOR Foto: Niels van der Boom

Akkerbouwer Paul Crijns rooit in Swifterbant het eerste deel van zijn suikerbieten op een zonnige zaterdag in november. Het betreft de huiskavel, waardoor twee trekkers en kippers het rooiwerk op hun sloffen bij kunnen houden. Crijns heeft samen met drie collega-akkerbouwers een Riecam RBM 230 rooimachine. Die is al op leeftijd, maar levert nog prima werk. Zijn collega’s hebben de bieten er al uit. De akkerbouwer is, ondanks het uitdagende groeiseizoen, niet ontevreden met de

26

AKKER van het NOORDEN


DE KARAVAAN UIT opbrengst. Die lijkt op het eerste gezicht goed. ‘Daags na het rooien zijn de bieten alweer opgeladen, omdat de campagne voor op schema loopt’, legt Crijns uit. ‘De kipwagens rijden een rondje mee en kunnen dan lossen, zonder dat het land kapot wordt gereden. Omdat we zelf op zaterdag kunnen rooien, kunnen mijn zoons mooi helpen met het transport en schoonhouden van de weg.’

AKKER van het NOORDEN

27


Veredeling

‘WE LOPEN JAREN VOOR

Met ‘the next generation potatoes’, een volwaardig pakket van phytophthora-resistente rassen, timmert Agrico dit jaar stevig aan de weg. Intussen zijn de verbeterde opvolgers van de Carolus of de Alouette al onderweg. ‘We lopen jaren voor op de concurrentie en kunnen dus ook sneller en makkelijker oudere rassen vervangen de komende jaren’, zeggen veredelaar Mariëlle Muskens (47) en commercieel manager Peter Dijk (53) van Agrico. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Jarenlang intensief kweekwerk heeft Agrico als eerste handelshuis een hoog phytophthora-resistent pakket opgeleverd. Het pakket – dat vorige week nadrukkelijk in de schijnwerpers stond op de jaarlijkse rassenshow bestaat uit Carolus, Alouette, Twinner, Twister, het recent geïntroduceerde ras Levante en de nieuwe zetmeelrassen Nofy en Ardesch. Naast deze komen er nog enkele nieuwe rassen aan die in 2019 worden geïntroduceerd. ‘Van de circa negentig commerciële rassen van Agrico hebben we er dan zo’n tien met minimaal één resistentiegen tegen phytophthora, vertelt Mariëlle Muskens, veredelaar in dienst van Agrico Research in Bant. De Carolus en de Alouette, rassen op basis van monogene resistenties, zijn al een jaar of vier op de markt. Voor een aantal buitenlandse telers wordt er al een kleine hoeveelheid conventioneel pootgoed geteeld. Maar het gros wordt nu alleen nog geteeld bij biologische akkerbouwers. De ervaringen zijn goed: gemiddeld over de jaren worden er aanzienlijk betere opbrengsten gehaald. ‘We weten uit de praktijk

inmiddels ook dat als een Carolus wordt aangetast – dus als een resistentgen toch wordt doorbroken – dat altijd laat in het seizoen is. Ook zien we dat rassen na een doorbraak niet waardeloos zijn geworden. Het jaar erop kunnen ze prima weer helemaal phytophthora-vrij blijven’, aldus Muskens. Ook de andere phytophthora-resistente rassen worden eerst alleen voornamelijk bij biologische telers. ‘Omdat daar de behoefte groter is. Als we deze rassen niet hadden gehad, was een aantal telers vanwege de aanhoudende druk helemaal gestopt met het telen van aardappelen’, weet Peter Dijk. Op gangbare bedrijven De komende jaren worden de zogeheten ‘next generation potatoes’

van Agrico ook op grotere schaal op de gangbare akkerbouwbedrijven geïntroduceerd. ‘Deze nieuwe rassen geven weliswaar nog niet altijd de topopbrengsten van de meer gevestigde rassen, maar ze maken de kans dat je in een jaar met veel phytophthoradruk nog behoorlijk opbrengst haalt wel een stuk groter’, benadrukt Dijk het belang. ‘Er loopt nu een onafhankelijk onderzoek bij PPO. De eerste resultaten laten zien dat het mogelijk is om in combinatie met een strakke monitoring slechts eenmaal te spuiten. Als je dan op het juiste moment spuit, houd je opbrengst en heb je toch veel middel bespaard. Zodra we alles goed in beeld hebben, kunnen we de aardappels met gerichte teeltadviezen introduceren.’ Agrico Research houdt zich al jaren bezig met het ontwikkelen van nieuwe aardappelrassen met resistenties tegen ziektes, aardappelmoeheid en phytophthora in het bijzonder. Het bedrijf werd opgericht in 1958. Rond het jaar 2000 werden de activiteiten in Bant geïntensiveerd en dat is met de recente verdubbeling van het kassencomplex – de opening van de nieuwbouw was in april van dit jaar – wederom gebeurd. Zo kan er nog meer en beter gekweekt en gekruist worden. ‘Het werk gebeurt weer een slag beter en efficiënter. Dat maakt de kans op een voltreffer groter.’ Zes resistentiegenen Muskens vertelt dat de resistenties in de Agrico-rassen vooral zijn gebaseerd

Peter Dijk: ‘We kunnen wereldwijd echte grote stappen zetten met deze nieuwe rassen.’

28

AKKER van het NOORDEN


OP DE CONCURRENTIE’ op vele verschillende wilde aardappelsoorten uit Zuid- en MiddenAmerika. ‘Daar zitten soorten die de eigenschap hebben om twee tot zes resistentiegenen te stapelen, waardoor het onmogelijk is om ze te doorbreken. Verder leerden we de afgelopen jaren hoe die aardappels die resistenties dan precies opbouwen.’ Muskens en Dijk durven te stellen dat Agrico ‘jaren voorloopt op de concurrentie’. Dijk: ‘Omdat we veel eerder zijn begonnen met het inkruisen van phytophthoraresistente genen en veel materiaal uit de natuur halen, hebben we nu meer bronnen en een breed pakket van verschillende resistentgenen.’ Muskens ziet overigens ook dat de concurrentie niet stil zit. ‘Maar de meeste nieuwkomers zijn gebaseerd op één of twee resistentiegen, wij hebben er al veel meer.’ Is een ontwikkeling als aardappels telen uit zaad dan geen bedreiging? Veredelingsbedrijf Solynta stelde recent dat het succesvol phytophthoraresistentie heeft ingebouwd in diploïde aardappelen. In vier jaar verwacht het bedrijf met commercieel interessante aardappelrassen op de markt te komen. Zaad daarvan kan dan worden gekocht om verder te vermeerderen.

Mariëlle Muskens in de veredelingskas van Agrico Research: ‘We zijn best trots dat we zover al zijn met phytophthora-resistentie.’

‘Zaad uit aardappelen telen heeft de nodige nadelen ten opzichte van de teelt uit knollen’, reageert ze. ‘Zaad heeft een grote achterstand in grondbedekking ten opzichte van pootgoed. Daardoor haal je met zaad niet de potentiële eindopbrengst van een gewas dat uit knollen is geteeld. Pootgoed benut de lichtinstraling gedurende het groeiseizoen beter.’ Ze denkt dat diploïde rassen in bepaalde delen van de wereld, zoals Afrika waar het klimaat gunstiger is, wellicht voet

TAFELAARDAPPELTELERS GEZOCHT

Agrico is naarstig op zoek naar nieuwe tafelaardappeltelers. ‘We kunnen aanzienlijk meer tafelaardappels verkopen dan we nu produceren’, zegt commercieel manager Peter Dijk. Speciaal voor geïnteresseerde tafeltelers organiseerde Agrico onlangs een informatiebijeenkomst op haar kweekbedrijf Agrico Research. Ook Agrico haar ‘next generation potatoes’ kwamen op de bijeenkomst voorbij. De werving leverde al enkele tientallen nieuwe telers op. ‘Dit zijn zowel vrije telers als telers van andere handelshuizen. Maar we willen graag nog meer telers aan ons binden.’ Het handelshuis exporteert pootgoed naar 90 landen. De strategie is om op elk van de vijftien marktsegmenten regelmatig met nieuwe monopolierassen te komen. Dit om de afzetrisico’s wereldwijd te spreiden. Dijk: ‘Wij willen op elke markt die er toe doet met actuele rassen vertegenwoordigd zijn. Dat maakt ons als bedrijf minder kwetsbaar, terwijl het onze leden flexibiliteit biedt om te kunnen switchen in teelt. Diezelfde flexibiliteit hopen we de leden de komende jaren ook te bieden met de nieuwe generatie phytophthora-resistente aardappelen.’

aan de grond krijgt. ‘Maar ook op basis van grofte en uniformiteit zie ik diploïde geen serieuze concurrent worden.’ Nog niet eindoplossing De komende vijf jaar verwacht Agrico met meer nieuwe phytophthoraresistente rassen te komen. ‘Links of rechts om gaan we naar veel duurzamere teelten. Wil een boer zijn Planet Proof-keurmerk halen en daarmee zijn afzet waarborgen, dan moet hij aanzienlijk minder spuiten. Die stappen kun je sneller maken door te komen met dit soort nieuwe rassen’, stelt Dijk. Muskens zegt: ‘De nieuwe generatie die we presenteren, betekent al een grote stap voorwaarts in het beheersen van de risico’s van phytophthora. Maar het is nog niet de eindoplossing. Het kan zo maar zijn dat Carolus en Aloutte over vijf jaar weer weg zijn. We willen namelijk toe naar drie, vier, vijf en uiteindelijk wel zes resistentiegenen. Daar zijn nog wel wat jaartjes kweekwerk voor nodig. Maar we zijn best trots dat we zover al zijn.’ Peter Dijk denkt dat de nieuwe generatie aardappels het begin is van een nieuw tijdperk. ‘We kunnen wereldwijd echt grote stappen maken met deze rassen. Als je het spuiten tegen phytophthora kunt beperken tot drie, twee of misschien zelfs maar een keer, moet je eens zien hoeveel je op middel kunt besparen. Dat is goed voor het milieu, voor het klimaat maar zeker ook voor de portemonnee van de boer, die opereert in een sector waar de marges klein zijn.’ AKKER van het NOORDEN

29


WANNEER U UW PASSIE MET ONS DEELT...

...ONTDEKKEN WIJ INSPIRERENDE MOGELIJKHEDEN Noord Nederlandse Landbouwvakbeurs van 12 t/m 15 december 2018, WTC Expo Leeuwarden Countus vindt u in de Frankenhal Countus Assen / Zendmastweg 11-B / T (0592) 20 00 07 / assen@countus.nl Countus Dronten / De Rede 30 / T (0321) 38 28 45 / dronten@countus.nl Countus Emmeloord / Daalder 1 / T (0527) 61 33 41 / emmeloord@countus.nl Countus Joure / Mercatorweg 2 / T (0513) 65 79 90 / joure@countus.nl Countus Steenwijk / Oostermeentherand 2C / T (0521) 53 47 00 / steenwijk@countus.nl Countus / NOORDEN Landauer 2 / T (036) 522 14 37 / zeewolde@countus.nl AKKER van het 30 Zeewolde Countus Zwolle / Dokter Stolteweg 2 / T (038) 455 26 00 / zwolle@countus.nl

www.countus.nl


Beursnieuws

LANDBOUWBEURS BIEDT BELEVING

Van 12 tot en met 15 december 2018 vindt de grootste tweejaarlijkse landbouwvakbeurs in Noord-Nederland plaats in het WTC in Leeuwarden. Met ruim 200 merken en producten van verschillende agrarische exposanten. Foto’s: Noord-Nederlandse Landbouwbeurs

Bezoekers van de landbouwbeurs moeten vol inspiratie en goede moed huiswaarts keren. Dat is de inzet van beursmanager Emmy Dijkstra. ‘Boeren kampen met vele dillema’s; moet ik in een nieuwe of tweedehandse machine investeren, breid ik wel of niet uit en hoe speel ik goed in op de nieuwe eisen en wensen van zuivelfabriek en maatschappij. Een bezoek aan de verschillende standhouders en activiteiten op de beurs biedt nieuwe

Aan mechanisatie voor akkerbouwer en melkveehouder geen gebrek.

inzichten waarmee agrariërs vooruit kunnen.’ Veel primeurs De beurs in Leeuwarden heeft een oppervlakte van 45.000 vierkante meter in meerdere hallen. Het belooft een bruisend toneel van vele primeurs te worden. Van de nieuwste landbouwmachines en -werktuigen tot veevoeders, zaaizaden, gewasbescherming, stallenbouw en stalinrichting. Dit wordt aangevuld met interessante workshops over uiteenlopende zaken. Agrarisch Jongeren Friesland verzorgt bijvoorbeeld in samenwerking met

De beurs is er vooral ook om elkaar te ontmoeten.

Rabobank, AB Vakwerk, LTO-Noord en twee agrarische coaches de workshop ‘Het bedrijf overnemen?’. Hierin komen alle ingrediënten voor een weloverwogen keuze aan bod. Verder legt Kärcher in een workshop uit hoe je verstandig omgaat met reinigingstechniek en krijgen deelnemers handvatten aangereikt voor een ergonomisch verantwoorde werkomgeving. Daarnaast staat ook deze editie weer een spectaculaire Troostwijkveiling van jong gebruikte landbouwmachines op het programma. En voor het eerst op de beurs in Leeuwarden worden levende kalveren getoond. Zij dragen vast en zeker bij aan de positieve beleving die bij een toonaangevende beurs als deze hoort. En wat daar zeker bij hoort, is de uitreiking van de felbegeerde stimuleringsprijs ‘Gouden Hef’ 2018. Geïnteresseerd De beurs is woensdag 12 december geopend van 10.00 tot 18.00 uur, op donderdag de 13e en vrijdag de 14e van 13.00 tot 22.00 en op zaterdag 15 december van 10.00 tot 17.00 uur. Kijk voor meer informatie en de laatste nieuwsfeiten op www.wtclandbouw.nl.

AKKER van het NOORDEN

31


Imago

FRIESE BOER STAAT ER

Onderzoek onder Friese burgers wijst uit dat 68 procent trots is op de Friese boeren. Bovendien vindt bijna de helft van de ondervraagde burgers het belangrijk dat boerenbedrijven in de toekomst kunnen groeien, tegenover een kwart dat het niet eens is met dit groeiperspectief. Tekst: Jelle Feenstra Foto: Foodcabinet.nl

Medio 2018 heeft het Fries Sociaal Planbureau (FSP) in samenwerking met de Fryske Akademy een vragenlijst uitgezet naar 3.500 Friese burgers. Uit dit Friese burgerpanel komt een positief beeld naar voren over de landbouw en zijn verwerkende industrie. Het

merendeel van de burgers vindt dat boeren een belangrijk deel van de Friese identiteit vormen en dat de boeren deel uitmaken van het Friese landschap. Bovendien vindt het merendeel boeren belangrijk voor de Nederlandse economie. De uitkomsten

Boeren werken regelmatig aan meer begrip bij burgers. Zo lieten ze deze zomer op dertig billboards verspreid over Nederland aan burgers zien welke producten ze op hun bedrijf verbouwen. Een van hen was akkerbouwer Laura Wijnia.

32

AKKER van het NOORDEN

van de enquête staan in de tabel op deze pagina. Groeien moet mogen Van de respondenten is 68 procent trots op de Friese boeren. Bijna de helft van de bevraagden vindt het belangrijk dat boerenbedrijven in de toekomst kunnen blijven groeien. Iets meer dan een kwart is neutraal en bijna een kwart oneens of zeer oneens. Bij de stellingen ‘Boeren geven meer om geld dan om natuur’, ‘Boeren vinden productie belangrijker dan het welzijn van dieren’ en ‘De media zorgt voor negatieve beeldvorming van


GOED OP BIJ DE BURGERS boeren’ geeft steeds een derde van de bevraagden aan neutraal te zijn. Dit is een groter aandeel dan bij de andere stellingen. Bijna de helft van het panel is van mening dat boeren productie niet belangrijker vinden dan het welzijn van dieren. Opvallend is dat bijna de helft van het burgerpanel vindt dat de media voor een negatieve beeldvorming over boeren zorgen. Kranten, radio en televisie benaderen de problematiek rondom voedselproductie te eenzijdig en daardoor ontstaat een verkeerd beeld. Landschap Het Friese landschap is de laatste twee jaar onderwerp van een fel maatschappelijk debat. Er wordt een verlies aan landschappelijke kwaliteit ervaren. Daarnaast zijn er zorgen over de biodiversiteit. Opmerkelijk is dat het verlies aan landschappelijke kwaliteit niet direct terugkomt in de uitkomsten van de enquête. Van alle deelnemers aan het burgerpanel geeft 86 procent een 7 of hoger aan het Friese landschap. Gemiddeld waarderen de inwoners van Fryslân hun landschap met een 7,7. Gemiddeld geven de bevraagden hun verbondenheid met het Friese landschap een 7,8. In totaal geeft 85 procent van de burgers hun verbondenheid met het Friese landschap een 7 of hoger. Tegelijkertijd vindt ruim 80 procent van de Friese burgers de voedselvoorziening een belangrijke of heel belangrijke functie van het landschap.

Een op tien banen Het onderzoek van het FSP is onderdeel van de nieuwste Agri&Food Scan, die in beeld brengt hoe de agrarische sector in Friesland ervoor staat. Deze scan levert een bijdrage aan het maatschappelijke debat door het aandragen van cijfers, trends en ontwikkelingen in de Friese landbouw en verwerkende industrie. De nieuwste cijfers wijzen uit dat de Friese landbouw en de aanverwante agribusiness directe werkgelegenheid schept voor 28.500 personen, oftewel één op de tien banen in Fryslân. Het is daarmee – na dienstverlening, zorg en handel - de vierde sector van de regionale economie. Meer banen in agrofood In 2017 was bijna de helft van de 28.500 werkzame personen werkzaam in de primaire productie. Dit vertegenwoordigt 5 procent van het totaal aantal banen in Fryslân. Vergeleken met het landelijke gemiddelde van 3 procent is de landbouw sterk vertegenwoordigd in de provincie. Ten opzichte van het jaar 2000 is de werkgelegenheid in de primaire landbouwsector wel sterk afgenomen: van 19.220 naar 13.946 in 2017. Het beeld van de dalende werkgelegenheid moet volgens de onderzoekers echter genuanceerd worden: in de afgelopen vijf jaar stabiliseerde de trend zich en neemt de werkgelegenheid in de landbouw nog maar mondjesmaat af. De schaalvergroting in de landbouw vanaf 2010 dus niet

gepaard gaat met een afnemende werkgelegenheid op agrarische bedrijven. Ook de werkgelegenheid bij de dienstverlenende bedrijven in de landbouw is de laatste jaren stabiel. Het totaalbeeld – primaire sector + aanverwante agribusiness - geeft zelfs een ronduit positief beeld: tussen 2012-2017 steeg de werkgelegenheid in de Friese agrifood met 790 banen. Deze groei van 2,9 procent komt voornamelijk voor rekening van de voedings- en genotsmiddelenindustrie. 9 procent akkerbouw 64 procent van de Friese landbouwbedrijven bedrijven zijn melkveehouderijen. Akkerbouwbedrijven maken 9 procent uit van het totale aantal landbouwbedrijven in Fryslân. Dit is veel lager dan het Nederlandse gemiddelde van 19 procent. Het sociale en economische belang van de agri-foodsector in Fryslân is aanzienlijk, ook in vergelijking met de rest van Nederland. Zo is het aandeel werkenden groter dan het Nederlandse en Noord-Nederlandse gemiddelde. In 2017 was 9,9 procent van de Friese werkzame bevolking werkzaam in de sector. Voor Nederland was dit veel lager, 6,2 procent. Noord-Nederland zat hier tussenin met 8 procent. De landbouwsector is ook de belangrijkste grondgebruiker van Fryslân. In 2017 werd 77 procent van het provinciale landoppervlak van de provincie gebruikt door de landbouw. Dit aandeel ligt ruim boven het Nederlandse gemiddelde van 66 procent.

Meningen Friese burgers over functies Friese landbouw Boeren vormen een belangrijk deel van de Friese identiteit Ik ben trots op de Friese boeren Het is belangrijk dat boerenbedrijven ook in de toekomst kunnen groeien Boeren zijn belangrijk voor de Nederlandse economie Boeren geven meer om geld dan om de natuur Boeren maken deel uit van het Friese landschap Boeren vinden productie belangrijker dan het welzijn van dieren De media zorgen voor negatieve beeldvorming van boeren 0% Weet niet/geen mening

Zeer oneens

10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Oneens

Neutraal

Eens

Zeer eens

Bron: Fries Sociaal Planbureau AKKER van het NOORDEN

33


In het veld

AARDAPPELEN ROOIEN VAN HEERENVEEN TOT HASELÜNNE

Foto: Niels van der Boom

Medewerkers van akkerbouwbedrijf Deddens uit Nieuw-Dordrecht, nabij Emmen, rondden eind oktober de aardappeloogst af nabij het Duitse Haselünne. Het bedrijf teelt een paar honderd hectare consumptieaardappelen voor de frites en vlokken. Het gaat veelal om gehuurde percelen die verspreid liggen in een gebied tussen Heerenveen en Haselünne. Om het enorme areaal te rooien zijn dit jaar drie nieuwe rooiers aangeschaft. Een zelfrijdende Ploeger vierrijer en een getrokken en zelfrijdende Grimme bunkerrooier. Op dit perceel in Duitsland zijn de twee zelfrijdende rooiers aan

34

AKKER van het NOORDEN

het werk. Ondanks recente regenval is de zandgrond nog gortdroog. Beregenen is hier niet mogelijk, waardoor de aardappelen flink te lijden hebben gehad van deze zomer. De opbrengst wordt geschat op zo’n 25 ton per hectare. Omdat het steenrijke grond betreft, worden de aardappelen eerst gewassen en vervolgens met eigen vrachtwagens vervoerd naar McCain in Lelystad. Dezelfde combinaties worden ook gebruikt om de aardappelen ruim 40 kilometer naar huis toe te rijden. Voor de rooiers, die maximaal 25 kilometer per uur rijden, is dat een hele reis.


granen diervoeders meststoffen zaaizaden gewasbescherming advisering ethyleenbewaring

Neptunesweg 3 8938 AA Leeuwarden

T: 0518- 411400

post@hooglandbv.nl www.hooglandbv.nl

facebook.com/hooglandbv Melkweg_Bokashi-Lasagna-advertentie_188x132_2017.pdf 1 17-10-2017 10:13:57

AKKER van het NOORDEN

35


WTC PARDOEN X E LEEUW WOENSDAG 12 DEC. 2018 10:00 UUR – 18:00 UUR DONDERDAG 13 DEC. 20 18 13:00 UUR – 22:00 UUR VRIJDAG 14 DEC. 2018 13:00 UUR – 22:00 UUR ZATERDAG 15 DEC. 2018 10:00 UUR – 17:00 UUR Keuzes maken? Eerst maar naar de Landbouwbeurs! 12 t/m 15 december in WTC Expo Leeuwarden Over een investering of koerswijziging in je bedrijfsvoering wil je goed nadenken. Gelukkig kun je op de NoordNederlandse Landbouwbeurs alle nieuwste technieken, machines, innovaties, diensten en producten bij elkaar zien, zodat je de juiste keuzes kunt maken. Dus sta jij voor een dilemma? Eerst maar naar de Noord-Nederlandse Landbouwbeurs!

Interessante lezingen en workshops

Verder dit jaar op de Landbouwbeurs:

Dit jaar zijn er veel interessante lezingen en workshops.

• NIEUW: ProCROSS kalveren

Zo geeft Agrarisch Jongeren Friesland in samenwerking

• Toonaangevende bedrijven op het gebied van stal-

met Rabobank, AB Vakwerk , LTO-Noord en twee agrarische

inrichting, melktechniek, trekkers, oogstmachines,

coaches de workshop Het bedrijf overnemen? waarin alle

financiën, bouw, diervoeders en nog veel meer

ingrediënten voor een weloverwogen keuze aan bod komen. Verder legt Kärcher in een workshop uit hoe je verstandig omgaat met reinigingstechniek en krijg je handvaten aangereikt voor een ergonomisch verantwoorde werkomgeving.

• Fabrikanten, importeurs en dealers exposeren en demonstreren de nieuwste machines en primeurs • Meer dan 200 merken en producten uit diverse segmenten

DIGE PROGRAMMA E L L O V T E H N E IE INFORMAT E MET KORTING IN L N O S T E KIJK VOOR MEER K IC T E .NL EN BESTEL J OP WTCLANDBOUW MEDIAPARTNER 2018:

36

AKKER van het NOORDEN

W TC E xpo L eeuwarden | Hel iconweg 52 | L eeuwarden (ingang We s t - Sl auer hof f weg) | Tel . 0 5 8 29 41 5 0 0 | info @ w tcexpo.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.