Melk van het Noorden XIII, december 2020

Page 1

NUMMER 13 | December 2020

VEELKOPPIG STIKSTOFMONSTER BEDREIGT BOER

MELK van het NOORDEN

1


MELK van het NOORDEN

MELK van het NOORDEN

2 35


Pak de volle bonus met Ki-code: 769577 Lev.nr.: DK 05609302452

BONUM

€241,+- 4=

actie

2

pe 20,16

is

r dos

• Geweldige uniforme dochtergroep op de German Dairy Show 2019 • Balisto x VG 89 Epic x VG 89 Garett • Productieve, sterke koeien met super uiers • Pinkenstier • Geschikt voor ieder melksysteem • aAa: 432516 Kappa Caseine: BB Beta Caseine: A2A2 Voorwijk 2935 (v. Bonum) Eigenaar: Melkveebedrijf Brandsma, Steenwijkerwold

Houd uw mineralen op peil met de

Animax mineralenbolus • Bevat de belangrijkste sporenelementen: kobalt, koper, jodium en selenium • Optimale gezondheid, vruchtbaarheid, vitaliteit en groei • Unieke leaching technologie, daardoor een gereguleerde afgifte en een gegarandeerde werking van 6 maanden • Ook beschikbaar voor schapen en geiten! Johan en Siepie Hietbrink, melkveehouders in Ambt-Delden: ‘Sinds we de Animax Rundveebolus gebruiken bij onze droge koeien, ervaren we dat de sporenelementen op niveau blijven rondom het afkalven en tevens de vruchtbaarheid beter is. We hebben geen nageboorte problemen meer en de dieren starten nu goed op en worden weer vlot tochtig. Kalveren worden vlot geboren, zijn gezond en levenslustig’.

3 www.micromineralen.nl MELK van het NOORDEN


Melkcontrole

Nijland

voert

de

melkcontrole uit en verwerken de gegevens zoals u dat wenst. Wij analyseren de melkmonsters in eigen laboratorium en geven een snelle en duidelijke uitslag.

WAAROM KIEZEN VOOR MELKCONTROLE NIJLAND? Meerdere mogelijkheden gegevensverwerking met of zonder fiattering

Snelle verwerking dus snelle uitslag

Klantgericht werken

Service op maat

Hege Wier 2 / 8771 RN Nijland MELK van het NOORDEN 4 info@melkcontrolenijland.nl • www.melkcontrolenijland.nl


INHOUD

EEN SECTOR ONDER ZWARE DRUK

6-7-8-9 VEELKOPPIG STIKSTOFMONSTER DRIJFT BOER TOT WANHOOP

Ik weet wel, de diversiteit in de melkveesector is enorm. En daarmee ook het toekomstperspectief. Maar zelfs de grootste optimist kan het niet meer ontkennen: er waart een veelkoppig monster rond dat de sector ronduit bedreigt. Momenteel is dit monster vooral zichtbaar in de vorm van het veelkoppige stikstofmonster. Het stikstofdossier is dermate complex dat werkelijk niemand er meer een hout van snapt. Verschillende wetenschappers, belangenbehartigers, journalisten of columnisten en ook veel boeren roepen om het hardst dat ze weten hoe het zit. In werkelijkheid is dat onzin. Niemand weet precies hoe het zit. Het stikstofdossier wordt namelijk maar gedeeltelijk door feiten gestaafd. Het gaat vooral om waarden. Hoeveel waarde je toekent aan ruimte voor de landbouw en hoeveel ruimte je toekent aan voorrang geven aan huizenbouw, industrie en natuur. Terwijl die vraag nog grotendeels onbeantwoord blijft, gaat de politiek ondertussen onverminderd door met beleid te maken op basis van rammelende rapporten en vage aannames. Boeren die met trekkers snelwegen blokkeren of toch maar weer aanschuiven aan de overlegtafel; het maakt allemaal bar weinig uit. Het is om bang van te worden; alsof een monster je dreigt te verslinden… En dat is alleen nog maar het stikstofmonster. Wat te denken van de kostprijs die op veel bedrijven de melkprijs overstijgt én de aanhoudende maatschappelijk druk die veel boeren het gevoel geeft nooit iets goed te kunnen doen. De mentale druk die dit met zich meebrengt, neemt op veel plaatsen meer dan serieuze vormen aan. Cijfers wijzen uit dat een groeiend aantal agrariërs kampt met depressiviteit en zelfs het aantal zelfdodingen onder Nederlandse boeren neemt toe. Bij dit soort berichtgeving word ik altijd even stil. En dat mag ook best. Tegelijkertijd mag je je ook best beseffen dat het natuurlijk niet alleen maar kommer en kwel is in de sector. Het merendeel van de melkveehouders ziet voldoende toekomstperspectief voor het eigen bedrijf en toont veer- en innovatiekracht. En ook het jaarlijks afvloeien van veel bedrijven uit de sector is niets nieuws. In een groot deel van de gevallen gaat het hierbij ook nog eens om een vrijwillige keuze. Meestal zelfs in combinatie met een prima opbrengst uit de verkoop. Dat laat onverlet dat de druk op de sector ongezonde vormen aanneemt. Daarbij volstaat niet louter de zakelijke benadering door te wijzen op de warme sanering. Zeker niet als je weet hoe verknocht boeren kunnen zijn aan hun bedrijf. Als sector het veelkoppige monster verslaan, lijkt schier onmogelijk. Ermee om leren gaan, is wel mogelijk. Dat lukt helaas niet iedereen. Begrip tonen voor elkaars positie en een luisterend oor bieden, kan dan soms een wereld van verschil maken. Spijtig genoeg verkeert de melkveesector inmiddels in de situatie dat we met elkaar ook hier aandacht voor moeten hebben.

11 SUBSIDIE VOOR WATERBASSINS

12-13 MAIS ERUIT, SOJA ERUIT EN HET MELKT BETER

14-15 ‘KALFJES ZIJN KWETSBAAR, DAAR MOET JE GOED OP PASSEN’

17 STOP MET EEN PLAN

18-19 ‘KUIL VOEREN ZONDER ANALYSE IS GEWOONWEG GOKKEN’

22-23 ‘ZONNEPANELEN OP ELK STALDAK IS GEEN MUST HÈ’

24-25-27 PLAN VEENWEIDE KLAAR, NU HET GELD NOG

30-31-33 FOKKEN OP GEVOEL EN BETROUWBAARHEID

34-35-37 VAN WIE EN VOOR WIE IS HET WATER?

38-39 MESTRIJDEN MAG STRAKS PAS NA TOESTEMMING NVWA

40-41 ‘BELANG PENSFERMENTATIE NIET TE ONDERSCHATTEN’

44-45 ‘EINDELIJK KAN IK LIGBOXEN AUTOMATISCH VULLEN’

48-49 KOMT HET WEER GOED MET FRIESLANDCAMPINA?

50 BESCHOUW VOORSTEL

Sjoerd Hofstee, hoofdredacteur shofstee@langsdemelkweg.nl

GRONDGEBONDENHEID ALS EEN KANS

Colofon Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met een aantal bedrijven. Te weten: Agriland Assurantieadvies, Denkavit, GGI Holland, Hoogland BV, Landbouwstart. nl, Luimstra Loon- Grondverzet- en Transportbedrijf, Melkcontrole Nijland, Niscoo, Nutrilab BV & Van der Meerakker Service BV, PAS Mestopslagsystemen, RinAgro, Silobags, Speerstra Feed Ingredients, Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout en W.H. van der Heide Voedertransport en Opslagsystemen.

• Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg

• Vormgeving: Houssam Diab

• Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515-429876 E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

• Druk: Senefelder Misset Doetinchem • Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, het overgrote deel van Noord-Holland en de bovenste helft van Overijssel.

• Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra • Verder werkten mee: Bouke Poelsma, Berrie Klein Swormink, Ida Hylkema, Landpixel, Niels de Vries en Jan Bouwhuis

Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dat aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl

MELK van het NOORDEN

5

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg. Vind alle artikelen én meer nieuws op

www.melkvanhetnoorden.nl


BESCHOUWING

VEELKOPPIG STIKSTOFMONSTER Het stikstofdossier is uitgegroeid tot een veelkoppig monster dat boeren tot wanhoop drijft. Zoveel vragen, zoveel niet antwoorden, zoveel aannames die als zekerheden worden gepresenteerd. Het is om knettergek van te worden. Ongeloof, diep wantrouwen en apathie vechten om voorrang.

Jelle Feenstra Houssam Diab, Langs de Melkweg, PXhere

De landbouwsector is er zó ontzettend klaar mee, het zich nu al anderhalf jaar voortslepende stikstofdossier. Wanbeleid, rechtsongelijkheid, verkeerde aannames, onbewezen modelberekeningen, misbruik van cijfers om boeren het land uit te jagen, landjepik om meer wegen en woningen te kunnen bouwen, al deze termen kwamen voorbij om het dossier te duiden. Wie in de materie duikt, moet concluderen dat er veel reden is voor wantrouwen. Zonder de pretentie compleet te zijn, probeerde Melk van het Noorden een aantal grote vraagtekens op een rij te zetten. Zijn boeren de grote stikstofboosdoeners? Het RIVM heeft berekend dat 46% van de stikstofuitstoot op het conto komt van de veehouderij. Wanneer alleen wordt gekeken naar de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden ligt, dan komt de bijdrage van de landbouw op 41%, verkeer op 11%, industrie en gebouwde omgeving op 8% en ammoniak uit zee op 4%. De stikstofdepositie uit het buitenland wordt berekend op 35%. Deze percentages zijn gebaseerd op doorrekeningen van stikstofuitstoot met rekenmodel Aerius. Maar juist dit rekenmodel staat stevig ter discussie. Een ander kritiekpunt uit de landbouw op de gehanteerde methode is deze: het RIVM meet alleen de luchtconcentraties die vervolgens in rekenmodellen worden verwerkt om de neerslag te bepalen. Daarin wordt niet meegenomen dat de landbouw ook weer stikstof opneemt, doordat gras en gewas het als gratis meststof benutten. Wordt het stikstofbeleid gemaakt op harde feiten? De overheid maakt beleid op grond van rekenmodel Aerius. Dit model is nooit getoetst met metingen.

Uit diverse studies blijkt dat de inschattingen op basis van Aerius er 30 tot 100% naast kunnen zitten. Volgens sommige deskundigen blijft de stikstof veel dichter bij de bron dan de modellen inschatten. Andere deskundigen komen weer met hele andere theorieën. Wie het weet, mag het zeggen. Het gebrek aan uniformiteit in opvatting voedt de bodem voor conclusies dat stikstof vooral een van achter een bureau bedacht probleem is. In opdracht van Mesdag Zuivelfonds doet de Universiteit van Amsterdam daarom nu onderzoek naar de daadwerkelijke neerslag van stikstof op natuurgebieden. Daarbij wordt gewerkt met verschillende meetmethoden en met ‘gemerkte stikstof’ (isotopen). Dat maakt het mogelijk om de herkomst van de stikstofdepositie te bepalen: uit de landbouw, (vlieg) verkeer en industrie of de natuur zelf. Uitkomsten en conclusies zijn er pas in 2023. Dan is het stikstofbeleid al lang en breed wettelijk vastgelegd. Waarom niet meten met meerdere modellen? Diverse landen in Europa gebruiken een combinatie van de modellen Lotos-Euros en Emep om de stikstofdepositie door te rekenen. In vergelijking met Aerius vliegt in bijvoorbeeld het Lotos-model meer ammoniak naar het buitenland en komt er minder ammoniak vanuit de Nederlandse landbouw op Nederlandse natuurgebieden terecht. Wie er gelijk heeft? Zeg het maar. Wanneer LNV dit model ook zou gebruiken, is de benodigde reductie MELK van het NOORDEN

6

voor 2030 voor de landbouw nu al behaald, blijkt uit berekeningen van de stichting Agrifacts (zie tabel op pagina 8). Zelfs de door de regering ingeschakelde deskundigencommissie Hordijk adviseert de minister om meerdere modellen te gebruiken en zich niet alleen op Aerius te baseren. ‘Het stikstofbeleid is te complex en de onzekerheden in dit model te groot om het beleid hier aan op te hangen’, aldus deze commissie. Ondanks dit dringende advies

Boeren zien zich geconfronteerd met een veelkoppig stikstofmonster.


DRIJFT BOER TOT WANHOOP en meerdere Kamervragen blijft de minister op haar standpunt: ‘Aerius is niet perfect, maar wel het beste model dat we hebben op dit moment.’ Meerdere modellen gebruiken gaat dus niet gebeuren, tenzij de Tweede en Eeerste Kamer de minister nog kunnen tegenhouden.

Klopt het dat Natura 2000-gebieden ‘stiekem’ groter zijn gemaakt? Alle stikstofgevoelige natuur in Nederland is vastgelegd op de natuurkaart in rekenmodel Aerius. Dat vastleggen gebeurt in hexagonen, hectares in de vorm van een honingraat. Maar bij het testen van de nieuwe versie van Aerius kwam Stichting Agri Facts erachter dat er sinds 1

‘MEER AANBOD DAN VRAAG NAAR STIKSTOF’ ‘Er is voorlopig meer aanbod dan vraag naar stikstofrechten.’ Dat zegt Ids Schaap van handelsbedrijf Fosfaatrecht.nu. Hij heeft een nieuwe site in de maak, Stikstofrecht.nu. Deze lanceert hij zodra de provincie Fryslân duidelijkheid geeft over de regels rondom extern salderen. Die duidelijkheid wordt half december verwacht. Extern salderen is in verschillende provincies al toegestaan, waaronder Flevoland en Groningen. Extern salderen betekent dat bedrijven die een fabriek willen bouwen of een weg aan willen leggen stikstofrechten kunnen kopen van melkvee-, pluimvee- of varkensbedrijven. Provincie Fryslân wil pas extern salderen toestaan nadat de Tweede Kamer half december de stikstofwet behandelt. Schaap geeft aan dat bedrijven en melkveehouders nu al vraag en aanbod aan hem kunnen doorgeven. Stikstofrecht.nu kan vraag en aanbod per postcodegebied koppelen. Een ingebouwd rekensysteem zorgt er bovendien voor dat bedrijven in één oogopslag kunnen zien hoeveel depositiewinst de aankoop van stikstofrechten exact oplevert. Zodra de handel in rechten in in meerdere provincies van start gaat, gaat de site Stikstofrecht.nu ook de lucht in. januari 2017 ineens heel veel stikstofgevoelige hexagonen zijn bijgetekend in Aerius. Het gebeurde zonder dat boeren wiens land het betreft of die met hun land in de buurt zitten van deze nieuwe natuur er weet van hadden. Zo zijn deze boerderijen ineens piekbelaster geworden voor de stikstofregelgeving. Je zou zeggen: voor het aanwijzen van nieuwe stukken stikstofgevoelige natuur gelden procedures, met openbare stukken en inspraakrondes. Maar daar is geen sprake van. Natuurorganisaties zelf kunnen de natuurkaarten in Aerius naar eigen believen actualiseren, zonder dat daar enige controle op is. Op deze wijze is het areaal stikstofgevoelige natuur in de afgelopen drie jaar jaar bijna verdubbeld in Aerius. ‘Ik zou niet weten hoe ik moet controleren of de stikstofgevoelige natuur bij mij in de buurt goed is ingetekend. Toch vindt de minister dat boeren en burgers zelf moeten opletten of de gegevens in het Aerius-model kloppen. En als zij fouten ontdekken, kunnen zij dat melden bij de provincie. Ik ben benieuwd of de Tweede Kamer ook MELK van het NOORDEN

7

vindt dat een overheid boeren niet hoeft te informeren, maar zonder meer stikstofgevoelige natuur op hun land mag intekenen’, is de conclusie van een verbijsterde Jaap Haanstra, voorzitter van de stichting Agri Facts. Minister Schouten ontkent en spreekt van transparantie. Maar in de regio’s weten vaak woedende en soms wanhopige boeren van niets. Datzelfde geldt voor Statenleden bij provincies. Wel op de hoogte blijken de partijen die geld verdienen aan stikstofgevoelige natuur. Wordt de stikstofuitstoot van verkeer anders ingerekend dan de uitstoot van landbouw? Ja, dat wordt het. Wanneer een weg wordt aangelegd of verbreed, worden alleen de stikstofoxiden die binnen 5 kilometer van die weg neerdalen meegeteld. Terwijl bij landbouw de uitstoot over veel grotere afstanden worden meegerekend. Dat is raar, vindt ook de eerder genoemde Commissie Hordijk, die daar in opdracht van de landbouwminister onderzoek naar deed. Toch wordt tot op heden aan


BESCHOUWING

ANDER REKENMODEL, PROBLEEM WEG

Figuur 1

Figuur 2

Landbouwminister Carola Schouten wil wettelijk vastleggen dat de natuur herstelt en de uitstoot en neerslag van stikstof dalen, dit alles mét resultaatverplichting. In 2030 moeten op 50 procent van de 161 Natura 2000-gebieden de kritische depositiewaarden gehaald zijn, dit komt erop neer dat de landbouw de stikstofuitstoot met 26 procent moet reduceren in de komende tien jaar. Voor het Nederlandse stikstofbeleid is rekenmodel Aerius/OPS leidend. Op basis van dit model moet de landbouw haar stikstofdepositie gemiddeld met 141,71 mol/ ha terugbrengen om het stikstofdoel voor 2030 te halen. Zou

Nederland rekenen met het Europese beleidsmodel Lotos-Euros/ Emep, dan zou het doel voor 2030 nu al zijn gehaald. Het geeft aan hoe zeer de stikstofdiscussie een politiek item is: de gekozen uitgangspunten bepalen of er wel of niet iets moet gebeuren. Figuur 1 toont de stikstofdepositie op Nederland naar herkomst, berekend met respectievelijk het Nederlandse (Aerius/OPS) en Europese (Lotos-Euros/Emep) beleidsmodel. Figuur 2 toont de stikstofopgave voor de landbouw tot 2030, berekend met Aerius/ OPS resp. Lotos-Euros/Emep. Figuur 2 geeft aan dat het doel met het Europese rekenmodel al was gehaald. Bron: Stichting Agrifacts

deze rekenwijze vastgehouden. Omdat volgens het RIVM het opvolgen van het advies leidt tot onvoldoende nauwkeurige resultaten. Een ander punt van de boeren is dat van vliegverkeer alleen de stikstofuitstoot van het opstijgen en dalen meetelt. Op het moment dat vliegtuig in de lucht is en boven Nederland vliegt, wordt die uitstoot niet meer meegeteld. En stoot je NOx uit door middel van een hoge schoorsteen dan telt dat ook bijna niet meer mee. Verder is er ergernis bij boeren dat duizenden grote en kleine industriële bedrijven niet over een Natuurbeschermingswetvergunning beschikken, terwijl deze bedrijven ook gewoon stikstof uitstoten. Is de opkoopregeling van landbouwbedrijven vrijwillig? Per 1 november is de provinciale opkoopregeling bekendgemaakt door het ministerie van LNV. Deze opkoopregeling is op vrijwillige basis. De regeling geldt alleen voor veehouderijbedrijven waarbij de stikstofdepositie het afgelopen jaar meer dan 2 mol per hectare per jaar was. Maar hoe vrijwillig is vrijwillig? In de regeling van minister Schouten staat letterlijk: ‘Een onteigeningsprocedure

wordt pas ingezet nadat de overheid heeft gepoogd het onroerend goed op minnelijke wijze te verwerven’. Ook is een bedrijf door het natuuretiket dat erop zit in de afgelopen jaren al fors minder waard geworden. Het zou, zo stelt de landbouwsector, eerlijk geweest zijn om de waarde van een bedrijf te bepalen op de vrije markt in het geval er geen overheidsingrijpen was geweest. Waarom niet anders kijken naar het probleem? De vraag rijst waarom de oplossing wordt gezocht in een miljardenpakket, dat het stikstofprobleem maar ten dele oplost. Waarom niet kiezen voor ‘anders kijken’ naar het probleem: enkele minder rendabele natuurgebieden schrappen óf de kritische depositiewaarden iets verhogen, zodat ze hetzelfde niveau hebben als bijvoorbeeld Duitsland hanteert? Maar volgens Schouten kan het eerste alleen als er bij de aanwijzing van een natuurgebied wetenschappelijke of administratieve fouten zijn gemaakt óf wanneer een gebied er qua natuur dermate slecht voor staat dat van herstel geen sprake meer kan zijn. Volgens Schouten is daar geen sprake van en dus wordt afgeraden om bij een van de 161 aangewezen Natura MELK van het NOORDEN

8

2000-gebieden de beschermende status weg te halen. Het verhogen van de kritische stikstofdepositiewaarden van de natuurgebieden kan volgens Schouten evenmin. Mag niet van Brussel, is steevast het antwoord. Dat er blijkbaar niks kan en niks gedaan wordt met door boeren zelf aangedragen oplossingen, voedt het toch al diepe wantrouwen bij boerenorganisaties dat het in Den Haag niet zo zeer een kwestie is van niet kunnen, maar veel meer van niet willen. Agrarische belangengroepen hebben de minister een ultimatum gesteld om met oplossingen te komen voor de PAS-melders. Ook de juridische houdbaarheid van diverse onderdelen staat onder druk. Milieuclub Mobilisation for the Environment (MOB), de club van Johan Vollenbroek die het Nederlandse stikstofbeleid vorig jaar met succes aanvocht, heeft al aangegeven dit opnieuw te doen, onder andere omdat het systeem van extern salderen juridisch onhoudbaar zou zijn. Half december wordt de stikstofwet behandeld in de Tweede Kamer. Schouten wil de wet nog voor het kerstreces door de Eerste en Tweede Kamer krijgen. Of er een meerderheid is voor de wet, is nog de vraag.


NICO GERRITS: ‘VERBORGEN AGENDA LNV EN NATUURORGANISATIES’

De verborgen agenda van LNV en natuurorganisaties loopt als een dikke rode draad door het Natura 2000-beleid en de € 6 miljard die het rijk wil investeren, zullen niet helpen om de natuur te verbeteren. Dat zegt Nico Gerrits, die zich als biofysicus en consultant Natuurwetgeving al twintig jaar in de materie verdiept. Nico Gerrits waarschuwde boerenbelangenbehartigers en de Tweede Kamer jaren geleden al voor de stikstofproblemen waar Nederland nu mee kampt. Hij was destijds directeur van bureau INCAconsult en verdiepte zich in het Natura 2000-dossier. Het was de periode dat Nederland bezig was de richtlijnen vanuit Brussel om te zetten in Nederlandse wetgeving. Gerrits zag van dichtbij dat een groep LNV-ambtenaren samen met Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten meer gebieden aanwees dan de Europese Commissie vroeg. Ook werden gebieden aangewezen op oneigenlijke gronden. Volgens Gerrits is de insteek van LNV-ambtenaren op het ministerie onveranderd gebleven. Geld voor natuur binnenhalen Wat die verborgen agenda van LNV en de TBO´s is? ‘Meer grond om ‘hun’ ambities voor meer natuur en daarmee meer geld binnen te halen’, stelt Gerrits. Hij komt op basis van maandenlange analyse van modellen

en metingen tot de conclusie dat de stikstofdepositie maximaal 10 kloN per hectare per jaar kan bedragen. ‘Daar kan elk habitattype tegen. En dat blijkt, want de kwaliteit van die typen is van 2004 op 2018 niet verslechterd maar verbeterd, met name die van de meest stikstofgevoelige typen.’ Gerrits heeft zijn bevindingen in een uitgebreid document gepubliceerd op www.foodlog.nl. Hij stelt dat de schaamteloosheid van de agenda van LNV en de natuurorganisaties als een dikke rode draad door de afgelopen twintig jaar loopt. ‘Voor mensen die het dossier niet permanent volgen, is dat moeilijk te ontdekken omdat er een salamitactiek aan ten grondslag ligt. Stapje voor stapje en als er tegenstand komt pas op de plaats maken, de Tweede Kamer met een kluitje het riet insturen en wachten tot het over is.’ Natuur haalt schouders op Volgens Gerrits resulteert uitkoop van boerderijen hooguit een marginaal effect op de atmosferische concentratie boven Nederland van NH3, stikstof in de vorm van ammoniak. ‘Het heeft wel

MELK van het NOORDEN

9

een ander effect, het speelt grond vrij voor een politieke agenda: toekomstige uitbreidingen van woningen, wegen én de ontwikkeling van nieuwe natuur.’ Hij zegt verder: ‘Willekeurig ergens stikstof opkopen verandert chemisch niets aan het schadelijke effect van een plan of project. Dit externe salderen is slechts een administratieve oplossing waar de natuur helaas haar schouders over zal ophalen. Bovendien is extern salderen juridisch onhoudbaar vanwege strijdigheid met Europese richtlijnen.’ Gerrits ontkent niet dat er een stikstofprobleem is. ‘Het behoeft geen enkele discussie dat het gewenst is om de emissies van ammoniak (NH3) en stikstofoxiden (NOx) terug te dringen. De reactie tussen deze gassen tot ammoniumnitraat (NH4NO3) kan aanzienlijk bijdragen aan de vorming van fijnstof. Te hoge concentraties daarvan leiden tot gezondheidsschade.’ Dus dat er iets moet gebeuren, bijvoorbeeld een verkleining van de veestapel, blijft voor hem overeind. ‘Maar dan wel graag op basis van goede argumenten in plaats van valse.’


DENKAMILK

Elk kalf verdient de beste start

Om uw kalveren de beste start te geven, zijn onze kalvermelken uitgerust met een uitgebreid veiligheidspakket. Zo is ProgresÂŽ toegevoegd om de weerstand te ondersteunen ĂŠn de prestaties te verhogen. Benieuwd wat Denkamilk voor uw kalveren kan betekenen? Onze specialisten lichten het graag toe!

WWW.DENKAVIT.COM/FOKKALVEREN

MELK van het NOORDEN

10


ACHTERGROND

SUBSIDIE VOOR WATERBASSINS Een nieuwe subsidieregeling jaagt de interesse in de aanleg van waterbassins aan. Veehouders op zandgrond kunnen 40% subsidie krijgen op de aanleg ervan. Bouke Poelsma Pas Mestopslagtechniek

Leveranciers van mestopslag merken een toenemende interesse onder veehouders voor de aanleg van een waterbassin. Tot aanleg van waterbassins op veehouderijbedrijven leidt dat vooralsnog niet. ‘Dat komt omdat het nog steeds wachten is op de precieze voorwaarden van de nieuwe subsidieregeling. Hopelijk krijgen we daar nog dit jaar duidelijkheid over’, zo vertelt Jaap Veenstra namens PAS Mestopslagsystemen. De subsidieregeling is specifiek bedoeld voor veehouders op zandgrond. Zij kunnen regenwater van hun staldaken gebruiken om de mest mee te verdunnen. Het verdunnen van de mest met water is een van de methoden om de ammoniakemissie terug te dringen. Daarvoor is niet overal voldoende oppervlaktewater beschikbaar. Zo’n 8.000 Nederlandse veehouders op zandgrond komen in aanmerking voor de subsidieregeling. Als de precieze voorwaarden voor deelname aan de subsidieregeling duidelijk zijn, wordt ook bekend of er bijvoorbeeld eisen worden gesteld aan de hoeveelheid water die gebruikt dient te worden voor het aanlengen van de mest. ‘Er is gesproken over een

verhouding van 1 op 3, 1 deel water en 2 delen mest’, vertelt Veenstra. € 105 miljoen Het kabinet trekt de komende drie jaar €105 miljoen uit voor de subsidieregeling. In 2021 gaat het om € 21 miljoen. In 2022 en 2023 komt daar nog eens € 42 miljoen per jaar bovenop. Met de subsidie krijgen veehouders 40% van de investering in een waterbassin vergoed. Afhankelijk van de situatie kost een waterbassin

‘PRECIEZE VOORWAARDEN HOPELIJK NOG DIT JAAR DUIDELIJK’ van 1.500 kuub inclusief toebehoren € 25.000 tot € 30.000. Waterbassins zijn in de veehouderij nog allesbehalve gemeengoed. In de (glas) tuinbouw is dat heel anders. Daar is opslag van hemelwater in foliebassins voor veel bedrijven al langere tijd gebruikelijk. De waterbassins worden veelal met een zogenoemde gesloten grondbalans uitgegraven, waarbij de

Een waterbassin kan vaak zonder vergunning gebouwd worden en mag regenwater herbergen om bij het bemesten de drijfmest te kunnen aanlengen.

MELK van het NOORDEN

11

uitgegraven grond wordt gebruikt voor het aanleggen van de dijken rondom het bassin. In deze bassins wordt vrijwel altijd folie met een dikte van 0,6 millimeter gebruikt. Melding volstaat vaak Waterbassins kunnen in veel gevallen vergunningsvrij worden aangelegd. Meestal volstaat een melding in het kader van het Activiteitenbesluit, met name als het bassin binnen het bouwblok wordt geplaatst. Afdekking van waterbassins is niet verplicht. Het is niet wettelijk verplicht om een hekwerk rondom waterbassins te plaatsen. ‘Maar in het kader van de veiligheid is dit natuurlijk wel verstandig’, zegt Veenstra. De benodigde capaciteit van het waterbassin hangt af van de bedrijfsgrootte en de wensen van de veehouder. ‘De diepte van het grondwater bepaalt de aanlegdiepte van het bassin. De maatvoering wordt in overleg bepaald’, aldus Veenstra, die aangeeft dat de precieze voorwaarden van de regeling uiteindelijk doorslaggevend zullen zijn voor de vraag of veehouders bereid zijn te investeren in wateropslag. Hij acht het niet uitgesloten dat sommige veehouders mogelijk ook water op willen slaan voor het beregenen van hun mais- en grasland, hoewel daar wel flink wat extra opslagcapaciteit voor nodig is.


REPORTAGE

MAIS ERUIT, SOJA ERUIT Een hoge melkproductie per koe zonder soja en mais, maar met veel graskuil en tarwe van eigen grond in het rantsoen. Voor veel noordelijke melkveehouders nog meer wens dan waarheid. Ook voor maatschap Jacobi was het even puzzelen, maar met premixen voeren en een samenwerking met een akkerbouwer slagen ze de afgelopen jaren in deze opzet. Sjoerd Hofstee Langs de Melkweg

Op Koningsdag 2015 nam de maatschap Jacobi in Westhem een nieuwe stal met daarin twee melkrobots in gebruik. De koeien kregen meer licht, lucht en ruimte en werden in plaats van twee-, driemaal daags gemolken. Dit alles resulteerde in een hogere melkgift per koe, maar toch ging het Siebren (60), Maaike (54) en zoon Jacob (29), die gezamenlijk de maatschap Jacobi vormen, niet naar wens. Vooral in de zomer en de herfst, als de koeien weidegang kregen of net weer op stal waren, hielden ze de dieren niet goed op de melk en kampte de 130-koppige melkveestapel met te veel problemen aan de klauwen of andere gezondheidsproblemen. ‘We baalden hier best wel van en stonden er dan ook wel voor open om een andere aanpak uit te proberen’, vertelt Jacob. ‘Daarop spraken we op de Landbouwbeurs Leeuwarden, in december 2016, met Hoogland BV

over hun premixconcept. Zij vertelden ons dat bij hen de grondstoffen niet door de hamermolen gaan om in brok te worden geperst, maar dat zij het pletten of walsen. Dat sprak ons altijd al aan. Inmiddels voeren we deze premixen nu al bijna vier jaar naar volle tevredenheid. Brok voeren we alleen nog in de melkrobots.’ Mais eruit, sodagrain erin Daarop volgden vlot meer aanpassingen. Mais verbouwen op hun 65 hectare kleigrond met een gemiddelde van 60% afslibbaarheid, viel al te vaak niet mee. Zowel in de opbrengsten per hectare als in het risico op structuurschade. Maisteelt werd derhalve in de ban gedaan, maar ook in het rantsoen kwam het niet terug. Via Hoogland kwamen ze namelijk in contact met akkerbouwers Visbeek in Marrum. Zij moeten vanwege de teelt van hun poters aan

wisselteelt doen. Zo vonden ze een samenwerkingsvorm die voor beide partijen loont. Deze akkerbouwers telen nu jaarlijks 10 hectare tarwe voor de Jacobi’s. Deze grond wordt gehuurd door de melkveehouders, maar de broers Visbeek voeren de teelt van A tot Z uit. ‘Inclusief het oogsten en transport van de tarwe naar de opslag van Hoogland’, vertelt Jacob. ‘Die bewerken dat nu tot sodagrain, ofwel ontsloten tarwe, en wij ontvangen dat steeds in een tien ton lading op het erf. Het is een mooi product, het werkt melkdrijvend. En op deze wijze verbouwen we een nog groter deel van ons eigen voer in het rantsoen voor het melkvee.’ 9 cent voerkosten Dat rantsoen bestaat momenteel dagelijks uit 350 kilo sodagrain, 1.000 kilo stoomschillen, 350 kilo premix en 800 liter water. Elke middag wordt dat klaargezet in de mengwagen. De volgende dag wordt 1.000 kilo perspulp, 150 kilo hooi en 3.400 kilo graskuil toegevoegd. De premix wordt momenteel samengesteld uit alkagrain, raapschroot, geplette gerst, tarwegries en bijbehorende mineralen die op basis van het ruwvoer worden berekend. Het resulteert in een rollend jaargemiddelde van 11.429 kilo melk

Siebren (links), Jacob en Maaike Jacobi in het in 2015 aangebouwde nieuwe staldeel waarin ze nu een hoge productie op basis van premix en grotendeels eigen graskuil en tarwe behalen.

MELK van het NOORDEN

12


EN HET MELKT BETER

Vanuit een silo vullen ze dagelijks de mengwagen met 1 ton stoomschillen als onderdeel van het rantsoen.

met 4,33% vet en 3,63% eiwit. Met een ureum van gemiddeld 17 en voerkosten van 9 cent per 100 kilo melk. En dat zonder mais of maismeel en soja. ‘Geen soja voeren, is voor ons geen doel op zich. Maar met het oog op de toenemende maatschappelijke druk een bijkomend voordeel’, zegt Jacob. ‘Mais verbouwen past hier gewoon niet goed en een samenwerking met een akkerbouwer voor de eigen tarwe, met daarbij natuurlijk ook de mestplaatsing, juist wel. Verder hebben we meer dan voldoende gras beschikbaar. Dat wil je liefst ook zo goed mogelijk benutten om een goed saldo te behalen.’ Zijn vader vult hem aan: ‘De grond hier is ons qua grasopbrengst eigenlijk altijd goed gezind. We strooien veel minder kunstmest dan voorheen. Hooguit zo’n 150 kilo stikstof per hectare. Maar oogsten nog altijd zo veel dat we

Recent lieten ze een nieuwe wagenloods bouwen waarin ze ook de premix los kunnen laten storten.

jaarlijks graskuil verkopen. Dat is niet een doel op zich maar een gevolg van onze bedrijfsopzet. De laatste jaren loont het ook nog wel; door de droogte is er redelijk veel vraag naar goed ruwvoer.’

‘DE GROND HIER IS ONS QUA GRASOPBRENGST EIGENLIJK ALTIJD GOED GEZIND’ Het mestrijden wordt meest uitbesteed aan de loonwerker. ‘Drie keer per jaar laten we sleepslangen. Met 1/3 water erbij. Voor de benutting werkt dat veel beter’, stelt Siebren. Alles rond het inkuilen doen ze zelf. Alle 65 hectare wordt vier tot vijf keer per

Optimaliseren voor groeien Siebren en Maaike Jacobi zijn van plan om over circa vier tot vijf jaar te verhuizen en uit de maatschap te stappen. Jacob moet dan de arbeid op het bedrijf grotendeels alleen kunnen behappen. ‘Om die reden ambieer ik nu geen grote schaalsprongen’, licht de jonge ondernemer toe. ‘We zetten wel bewust in op optimalisatie. Het dak van de oude ligboxstal, waar nu het jongvee loopt, is recent bevrijd van de oude asbestplaten. En we hebben ook net een nieuwe loods gebouwd waar we onder andere de premix los in kunnen laten storten.’ Waar de sector zich precies naar toe beweegt, vindt de jonge ondernemer lastig in te schatten. Zeker is dat een deel van de collega’s over tien tot vijftien jaar geen koeien meer melkt. ‘Op dit moment heb ik niet concrete ideeën hoe ik op die ontwikkeling kan of wil inspelen, maar dat is nu ook nog lastig te zeggen. De wereld en mogelijkheden veranderen snel. Denk alleen maar aan de automatisering die absoluut nog verder doorzet. Ook hier zal het voeren bijvoorbeeld over een x-aantal jaren volledig geautomatiseerd gaan. Het is zaak om de ontwikkelingen bij te houden en daar tijdig op in te spelen, maar vooral ook de eigen koers vast te houden.’

MELK van het NOORDEN

13

jaar volledig in één keer gemaaid en na één velddag en met hulp van familie en vrienden ingekuild. ‘Dat is ook de kracht van een familiebedrijf’, zegt Maaike. Wennen aan niet meer weiden De switch naar de huidige manier van werken, brengt volgens de maten met zich mee dat de gezondheid van het vee de laatste jaren veel beter is. ‘Wij zien zelf duidelijk dat de klauwen en uiergezondheid er op vooruit zijn gegaan’, vertelt Maaike Jacobi. ‘En de dierenarts vertelt ons ook dat het antibioticagebruik opvallend laag ligt. Dat zijn allemaal belangrijke pluspunten die mede door deze manier van voeren worden veroorzaakt.’ Nadat deze wijze van voeren en managen in 2017 al begon aan te slaan, besloten de maten ook om de melkkoeien helemaal niet meer te weiden. ‘Dat was wel even wennen’, erkent Maaike. ‘Het past ons wel gewoon beter’, zegt Jacob. ‘Ik ben zomerdag ook nog regelmatig bij een loonwerker aan de slag en dan is weidegang, in combinatie met melkrobots, niet zo ideaal. Daarbij zorgt het jaarrond opstallen voor rust in de koppel. De robots hebben maar 5% vrije tijd dus de capaciteit moeten wij ook benutten.’ En als weidegang ooit verplicht wordt of de weidepremie stevig stijgt? ‘Dan zien we dan weer’, zegt Jacob. Zijn vader vult hem aan: ‘Mede om die reden weiden we het jongvee en de droge koeien nu wel. Dan leren ze het. Mocht weiden ooit verplicht worden, dan kunnen we makkelijk weer switchen.’


REPORTAGE

‘KALFJES ZIJN KWETSBAAR, DA De kalveropfok op het bedrijf van Marian en Stef van Eijk uit Pesse is de taak van de boerin. Met toewijding en routine zorgt ze ervoor dat de kalveren een goede start krijgen. Ida Hylkema

Marian (43) en Stef (44) van Eijk en hun vier kinderen hebben een melkveebedrijf nabij Pesse met 140 melkkoeien en 65 stuks jongvee. Die veestapel presteert goed met een gemiddelde leeftijd van 5.09 en een jaarproductie van 9.800 kilo melk met 4,80% vet en 3,86% eiwit. Zes jaar geleden bouwden ze een nieuwe melkveestal en in de oude stal wordt nu het jongvee gehuisvest. De jongste kalveren hebben hun vaste plek gehouden, in een stal los van het andere vee. ‘We zijn jaren bezig geweest met de bouwplannen’, vertelt Marian van Eijk. ‘We hebben de opfok in eigen beheer en kopen geen vee aan. Als je dan wilt bouwen en groeien, moet je daar de tijd voor nemen.’ De kalveropfok is niet veranderd en is de verantwoordelijkheid van Marian van Eijk. De nacht voor het interview hebben er net twee koeien gekalfd. De moeders staan ieder in een afkalfbox trots bij hun kalfje. Een mooi gezicht, vindt Van Eijk. ‘Maar de kalfjes

moeten straks echt naar de eenlingbox. Als ze langer bij de moeder blijven, krijg ik ze moeilijker aan het drinken.’ Het tekent de zorg die ze aan de kalveren besteedt. ‘Ik heb in de kraamzorg gewerkt en dat komt wel

‘EEN KALF BIJ DE KOE VANDAAN HALEN, VOELT NIET ALTIJD GOED. MAAR HET HOORT BIJ DE MELKVEEHOUDERIJ’ wat overeen’, lacht ze. ‘De zorg voor kind en kalf is in feite gelijk. Kalfjes zijn in het begin ook erg kwetsbaar, daar moet je goed op passen.’ Het kalf bij de koe vandaan halen, voelt niet altijd goed, erkent ze. ‘Maar het hoort bij de melkveehouderij. En je kunt zelf

Marian van Eijk tussen een aantal van haar kalveren. Vanaf ruim een week na de geboorte tot twaalf weken blijven de kalveren bij een drinkautomaat. Vanaf het begin hebben ze ook de beschikking over onbeperkt hooi, kalverbrok en drinkwater.

MELK van het NOORDEN

14

optimale zorg aan de kalveren besteden.’ Na de geboorte krijgen de kalfjes zo snel mogelijk twee tot vier liter biest en gaan ze naar de eenlingbox. Daar krijgen ze nog enkele dagen biest, waarbij Van Eijk de laatste dag al een beetje Denkamilk Royal 30 door de biest mengt (zie kader). Als de kalfjes van de biest af zijn, krijgen ze volledig kunstmelk en meteen ook wat kalverbrok. Drinkautomaat De stierkalveren blijven twee weken in de eenlingbox en worden dan afgeleverd. De vaarskalveren gaan na één tot twee weken naar de groep in het strohok. Het moment van overzetten hangt af van de conditie van het kalf. In het strohok krijgen ze melk via de drinkautomaat. ‘Meestal moet ik ze er één keer in zetten en gaat de rest vanzelf. Het is net alsof ze het van elkaar zien.’ De kalveren


AR MOET JE GOED OP PASSEN’ blijven twaalf weken in het strohok met de drinkautomaat. Ze starten met vijf liter melk per dag en dit wordt in de loop van de weken opgeschroefd naar zeven liter. De laatste weken wordt de melkgift weer afgebouwd. ‘Met de drinkautomaat kan ik dat allemaal sturen. Het is een mooi systeem en voordeel van de kunstmelk die ik nu gebruik is onder meer dat het goed oplost en niet klontert.’ Vanaf het begin hebben de kalveren ook de beschikking over onbeperkt hooi, kalverbrok en drinkwater. Haar aanpak resulteert er onder andere in dat de totale kalveruitval, inclusief doodgeboortes, niet hoger uitkomt dan 9%. Van Eijk heeft vaste tijden voor haar werk bij de kalveren: ’s ochtends om 7 uur en ’s avonds om 6 uur is het voertijd. ‘En ik ga twee tot drie keer per dag nog even kijken hoe het gaat.’ Zo kan ze gezondheidsproblemen snel oppikken en actie ondernemen. ‘Meestal zijn er geen problemen, maar dunne mest wil wel eens voorkomen bij kalveren. Vooral bij de kleinsten in de eenlingboxen. Dan doe ik een darmondersteunend product bij de melk en als het erg is krijgen ze tussendoor dit ook nog wat opgelost in water.’ Biest controleren De eerste stoot biest is van cruciaal belang, weet ze. Maar hoe weet je

Een pasgeboren kalf bij de koe in de afkalfbox is een mooi gezicht, vindt Marian van Eijk. ‘Maar als ze te lang bij de moeder blijven, krijg ik ze moeilijker aan het drinken.’

dat die biest goed is? Daarvoor laat ze ongeveer eens per jaar de kwaliteit meten door Denkavit. ‘Ik heb nu weer tien potjes in de vriezer staan die ik wil laten doormeten. Omdat ik het interessant vind om te kijken of er ook verschillen zijn. En om te kijken of de enting effect heeft.’ De droge koeien op het bedrijf worden namelijk gevaccineerd waarna ze antistoffen aanmaken tegen het Rota- en Coronavirus. Deze antistoffen komen in de biest en vormen een bescherming voor het kalf. De biest wordt gecontroleerd op de hoeveelheid immunoglobuline G (IgG) die er in zit, legt Henk Sijtsma van Denkavit uit. ‘Biest is vloeibaar goud’, zegt hij. ‘Het bevat noodzakelijke afweerstoffen voor het kalf. Ook de antistoffen die door de enting worden gevormd, moeten via de biest worden opgenomen. En hoe korter na het afkalven, des te beter de kwaliteit van de biest is. De capaciteit van een kalf om antistoffen (IgG’s) op te nemen, neemt snel af na de geboorte.

Na zes uur is de absorptiecapaciteit teruggelopen naar circa 50 procent. Daarom is het zo belangrijk dat het kalf zo snel mogelijk na de geboorte de eerste biest krijgt. Door een steekproef te nemen van de biestkwaliteit van tien tot twaalf koeien, krijgen we een goede indicatie van de gemiddelde biestkwaliteit op een bedrijf’, vervolgt hij. ‘Eventuele problemen kunnen we dan met de veearts of voerleverancier bespreken en zien op te lossen.’ Ervaring ‘Ik ben wel nieuwsgierig om te zien of er ook verschillen zitten in de biest, maar laat mijn werk in de kalveropfok verder niet te veel afhangen van cijfers’, zegt Marian van Eijk. Ik ben niet voortdurend aan het meten en wegen, maar doe het vooral met het oog en op ervaring.’ En daar is niets mis mee, stelt Sijtsma. ‘Goede zorg en hygiëne en dezelfde routine. Het klinkt misschien saai, maar dat is juist heel goed voor een goede kalveropfok.’

Kalvermelk stimuleert krachtvoeropname Marian van Eijk voert Denkamilk Royal 30 (30% mmp) als toevoeging aan de kalveren. ‘Dat is melk met een hoog energiegehalte en zeer smakelijk, legt Henk Sijtsma van Denkavit uit. ‘Het is een gebalanceerde melk met een hoog aandeel zuiveleiwit. In combinatie met de kalverkorrel die voerleverancier Wiebren van Dijk uit Hijken levert, zorgt dit voor een efficiënte groei per kalf per dag. Het is daarbij wel belangrijk dat het kalf ook water beschikbaar heeft, voor een goede fermentatie van het krachtvoer in de pens. En des te eerder de ontwikkeling van de pens goed op gang komt, des te eerder ook ruwvoer kan worden verteerd. Alles voor een optimale groei.’ MELK van het NOORDEN

15


TEGENVALLENDE MELKPRODUCTIE?

Diamond V is een beproefd product dat de ruwvoervertering van de koe op natuurlijke wijze stimuleert. Dit zorgt voor meer beschikbare energie, wat de melkproductie en de gehaltes in de melk verhoogd. Economisch-wetenschappelijk onderzoek toont aan: Dit is de beste investering in vertering Hogere voerefficiëntie (met name ruwvoervertering) Gezondere koeien (met name pensgezondheid) Informeer bij uw voerleverancier naar de voordelen van Diamond V of bezoek onze website.

www.speerstra.com

0514 56 90 01

HEALTHY ANIMALS – HIGH PROFITS

l! aa

rm

o en

2

De plant neemt hierdoor makkelijk spoorelementen op, en beschikt over een beter benutbaar eiwit.

3

Beperkt ammoniakemissie in stal en op land. Zorgt voor homogenere drijfmest.

w ieu

Scan de QR code en lees er alles over op www.rinagro.nl

n

smart farming

OPE EUR ES OCTROOI

A

gri

MELK van het NOORDEN

16

M e s t Mi

t He

1

De door AgriMestMix gekweekte microorganismen in de mest, zorgen voor een beter bodemleven en gezonde plantengroei.

K IA ON M AM + TIE ND AN UC LA HA RED L EN U EA STA NIV P O

ET

M


ACHTERGROND

STOPPEN MET EEN PLAN

Melkveehouders richten zich gewoonlijk op continuïteit. De realiteit is dat er wekelijks ook bedrijven stoppen. Bijna altijd een indringende stap, maar niet een stap die altijd onverwacht komt. Wie nadenkt over stoppen en bedrijfsverkoop, doet er dan ook goed aan vroegtijdig een plan op te stellen. Sjoerd Hofstee Landpixel

Als je een degelijk financieel plaatje creëert, kun je berekenen wat je mogelijkheden zijn bij eventueel eerder stoppen dan op een leeftijd van 67.

Stoppen als boer. Voor de ene melkveehouder een zeer emotioneel gebeuren, voor de andere een rationele keuze. In alle gevallen is het goed en belangrijk om goed te communiceren met naasten en verschillende betrokkenen. Door open te communiceren, hoe lastig soms ook, creëer je duidelijkheid en kunnen er stappen worden gezet en de juiste keuzes worden gemaakt. Ook zakelijk gezien. Want er zijn nogal wat keuzes te maken en stappen te zetten als een bedrijf in de verkoop gaat.

je je bedrijf en privésituatie voorbereid op het moment van verkoop en de periode daarna’, stelt agrarisch adviseur Arend Hoekstra van Van der Veen & Kromhout. ‘Nog best vaak denken boeren dat ze per se tot hun 67ste door moeten gaan om financieel goed uit te komen. Als je een degelijk

Ken je kansen Hoewel stoppen als melkveehouder lang niet voor iedereen een vrijwillige keuze is, of in ieder geval niet zo wordt beleefd, is er ook best een grote groep die nu al weet dat hij of zij binnen enkele jaren het bedrijf te koop gaat zetten. ‘Voor die categorie werkt het beste om nu al een plan te maken. Daarbij breng je in beeld hoe

financieel plaatje creëert, weet je of die aanname klopt of niet. Zodra je je mogelijkheden goed op een rij hebt, geeft dat rust en kun je veel zaken beter plannen.’ Voor stoppers is het bijvoorbeeld belangrijk te bedenken of ze op hun huidige locatie willen blijven wonen of niet. En zo ja, of ze wel of niet vee willen blijven houden nadat ze met

‘HOUD JE BEDRIJF UPTO-DATE; DAT BETAALT ZICH ALTIJD TERUG’

MELK van het NOORDEN

17

melken stoppen. Houd je geen vee, dan staat behoud van de agrarische bestemming op de locatie soms onder druk. Opgeven van de agrarische bestemming is vrij eenvoudig; deze weer terugkrijgen is vaak onmogelijk. Het is dus zaak hier goed over na te denken en opnieuw zorgen dat je, liefst vroegtijdig, inzicht krijgt in je mogelijkheden én onmogelijkheden. Hoge grondprijs Fiscaal zijn er daarnaast nog een heel aantal zaken die vaak de moeite waard zijn om aan te rekenen. Zo kan het interessant zijn om fosfaatrechten niet in één keer te verkopen maar bijvoorbeeld via een koop/leaseconstructie weg te zetten. Op die wijze wordt wel 20% afgeroomd, maar krijg je de inkomsten over zes jaar verdeeld uitgekeerd en hoef je er in veel gevallen dusdanig minder over af te rekenen dat het financieel interessant is. Fiscaal is het voor de verkoper eigenlijk altijd interessant om de grondprijs zo hoog mogelijk in de boeken te krijgen. Eventueel ten koste van de prijs die je, wellicht via dezelfde koper, ontvangt voor fosfaatrechten en binnenkort ook voor stikstofrechten. Hoekstra waarschuwt wel hiermee niet onverschillig te werk te gaan: ‘De belastingdienst is niet gek en kijkt erg kritisch naar overdracht van grond. Zij begrijpen ook wel dat hier wat mee gespeeld wordt. Dat wordt meestal ook wel geaccepteerd, maar slechts in beperkte mate omdat het de Staat anders te veel kost.’ Niet té vlot handelen Waar het volgens de adviseur helaas nog te vaak mis gaat, is wanneer stakers te vlot handelen. ‘Dan worden bijvoorbeeld de fosfaatrechten verkocht en van de opbrengst meteen de bank afgelost. Dat lijkt leuk en handig, maar over die opbrengst moet wel echt ook belasting worden betaald. Zorg ervoor dat vóór je handelt, je altijd weet wat de financiële en fiscale gevolgen daarvan zijn. En zorg altijd, ook als je weet dat je over circa vijf jaar stopt, dat je het bedrijf up-to-date houdt. Dat werkt prettiger, maar die investeringen betalen zich bij een verkoop eigenlijk ook altijd terug.’


ACHTERGROND

‘KUIL VOEREN ZONDER ANALYSE Duizenden kuilmonsters worden er jaarlijks gestoken. En dat is maar goed ook, zeggen onafhankelijke teelt- en voeradviseurs. Zonder kuilanalyses is het gokken wat je voert, hoe je je rantsoen bij kunt sturen en hoe goed je bemesting al dan niet is gelukt.

Sjoerd Hofstee Jan Bouwhuis en Van de Meerakker Service

‘Het mooie van een kuilanalyse is dat er heel veel informatie op staat. En het vervelende van een kuilanalyse is dat er heel veel informatie op staat’, zegt Mark de Beer lachend. De onafhankelijk ruwvoerexpert van Groeikracht BV wil er mee zeggen dat kuilanalyses nodig en nuttig zijn, maar dat het logischerwijs soms lastig is voor boeren om alle informatie op waarde te schatten. ‘Ik word er sowieso al erg blij van als een melkveehouder van de verschillende snedes die hij inkuilt een monster neemt. Zeker als je verschillende snedes tegen elkaar aan kuilt, wat in de praktijk best vaak voorkomt, is het zonde om maar één monster te nemen van zo’n hele kuil. Daarmee kun je vrij weinig. Om een voorbeeld te noemen: soms wordt een lasagnekuil gemaakt en daarvan één monster genomen. Vervolgens vraagt de melkveehouder op basis van de analyse hoe hij zijn bemesting

voor de eerste snede kan verbeteren. Ja, dan had je toch echt even een monster van die eerste snede graskuil moeten nemen om dat goed te kunnen beoordelen.’ Waarde van analyses De Beer kent ook de kritiek op de waarde van kuilanalyses. Een monstername is een moment- of vooral ‘plek’opname en zegt dus niet alles over de hele kuil. ‘Natuurlijk is de praktijk altijd leidend. Als een kuilanalyse 160 ruw eiwit aangeeft, maar verwerkt in het rantsoen laten de koeien in de stal een ander beeld zien, dan moet je daar op inspelen. Echter, op dit punt wil ik de labs toch verdedigen. Volgens mij geeft een kuilanalyse altijd wel een 90 tot 95% correct beeld. Of dat beeld voldoende representatief is, ligt vooral aan de melkveehouder zelf. Als jij netjes inkuilt, waarbij je de kuil steeds goed verdeelt

Een medewerker van monsternamebureau Van de Meerakker Service neemt een monster van een baal. Elke partij en snede kuil bemonsteren, biedt volgens voeradviseurs veel voordelen.

MELK van het NOORDEN

18

en goed aanrijdt, zul je een evenredig beeld te zien krijgen en daarmee een representatieve analyse. Als je dat niet doet, of slechts één analyse gebruikt van kuilen die tegen elkaar aan zijn gekuild, kun dat dat niet verwachten.’

Uitkuilmanagement Albart Coster is onafhankelijk voeradviseur voor Dairyconsult en hij deelt de visie van De Beer. ‘Een aanvullend punt waarbij het nog wel eens mis wil gaan, is het uitkuilmanagement. Als je dat te slordig doet, werk je bijvoorbeeld broei in de hand. Dat zal de kuil negatief beïnvloeden en ook de correlatie met de analyse. De enige kritische noot die ik plaats bij de waarde van kuilanalyses, is dat kuilen in werkelijkheid iets minder droog zijn dan een analyse aangeeft. Dat komt doordat kuilen onderin vaak wat vochtiger zijn en daardoor de onderste kuildeeltjes soms iets minder goed met de kuilboor omhoog komen. Maar dat zijn details die geen noemenswaardige negatieve invloed op de waarde van kuilmonsters hebben.’ Nederland doet het goed Coster stelt daarbij dat hij gemiddeld


IS GEWOON GOKKEN’

Een voorbeeld van een kuilanalyse. Het goed beoordelen van mineralen en spoorelementen noemen voeradviseurs ook van groot belang.

gezien erg tevreden is over hoe Nederlandse melkveehouders omgaan met kuilmonsters nemen en de analyses benutten. ‘Natuurlijk is het nemen van kuilmonsters tegenwoordig een wettelijk plicht, maar in Nederland hebben we ook echt een cultuur van vóór het openen van de kuil een monster steken. In veel andere landen leeft dat veel minder sterk. Soms omdat de kuilen te groot zijn om een representatief monster te nemen, maar ook omdat veel boeren in het buitenland makkelijker zijn. Misschien heb ik een iets vertekend beeld, omdat onze klanten natuurlijk advies inkopen en sowieso bovengemiddeld geïnteresseerd bezig zijn met goed voeren. Maar mijn indruk is echt dat de Nederlandse melkveehouder hier gemiddeld gezien goed mee omgaat. En dat is maar goed ook. Want laten we eerlijk zijn: kuil voeren zonder een analyse nemen, is gewoon gokken.’ Nu is het beoordelen in de basis van een graskuil natuurlijk niet per se hogere wiskunde, vult Coster aan. ‘Een donkere kuil die niet al te nat is, bevat veel eiwit. Een vrij droge graskuil met een lichte kleur bevat weinig eiwit. Voor die basisanalyse hoef je geen

monster te nemen. Alleen je wilt graag meer weten. Over de kwaliteit van het eiwit bijvoorbeeld. Daarvoor kijk je naar de hoogte van het DVE-getal en de verhouding tot het OEB-getal. En zelf kijk ik ook altijd eerst naar de hoeveelheid ruwe as en ammoniak in de kuil. Die wil je beide laag hebben. Het zegt direct iets over hoe goed een kuil gelukt is en ook over hoe netjes

‘HOE REPRESENTATIEF KUILMONSTER IS, LIGT VOORAL AAN INKUILMANAGEMENT’ je ingekuild hebt. Dat is waardevolle informatie voor het moment, maar zeker ook voor volgende snedes of een volgend groeiseizoen.’ Gericht bemesten Ook Mark de Beer legt de nadruk op de aanvullende waarde die kuilanalyses hebben op hun eerste doel: zo’n goed mogelijke rantsoenberekening. ‘Kuilanalyses zijn minstens zo belangrijk om te benutten voor het bepalen van een passende bemesting. Ik vraag MELK van het NOORDEN

19

klanten wel eens om de analyses van de afgelopen jaren naast elkaar te leggen. Vaak zie je dan duidelijke patronen. De 1e snede is bijvoorbeeld elk jaar iets natter dan je zou willen en de 2e snede jaarlijks iets te droog. Als je dat in beeld hebt, kun je gericht aan je bemesting en inkuilmanagement werken.’ De Beer besluit met nog een voorbeeld om de toegevoegde waarde van kuilanalyses te duiden: ‘Tegenwoordig wordt best vaak selenium bij bemest vóór de 1e snede. Melkveehouders die dit toepassen, vraag ik een paar maanden later wel eens of ze nu ook minder seleniummineralen aan het voer toevoegen. Op die vraag krijg ik dan meestal een paar glazige ogen te zien die mij verwonderd aanstaren. Dat vind ik dan vreemd. Want je geeft geld uit aan extra bemesting en kijkt niet wat voor effect dat heeft op je graskuil en of je dus in de stal daarop kunt besparen. Soms is de reden daarvoor dat gekozen wordt voor een goedkopere kuilanalyse, waarbij een overzicht van de mineralen wordt weggelaten. Als je het mij vraagt, is dat verkeerde zuinigheid.’


DE WEBSHOP OP HET GEBIED VAN MEST(TECHNIEK)! Wij zijn niet zomaar een shop. Wij zijn trots op het feit dat we al meer dan 40 jaar rondlopen in de mest(opslag). Dus ook als u behoefte heeft aan vakmensen voor de montage en reparatie bent u bij ons aan het juiste adres!

Bestel en betaal gemakkelijk en vertrouwd online. WWW.MESTTECHNIEK.NL

Heeft u de fosfaatplanning eld? g e r e g l a 0 2 0 2 r o o v BEL 085-4016809 VOOR HET ACTUELE AANBOD FOSFSAATRECHTEN!

MELK van het NOORDEN

20


van de Meerakker

YOUR PARTNER IN QUALITY ASSURANCE

Service BV

Analyse ruwvoer

Monstername ruwvoer, grond (vee)drinkwater en mest. Analyse: grond, (vee)drinkwater en mest

Veldstraat 25 5473 AH Heeswijk Dinther Telefoon: 0413 - 28 95 48

Uw contactpersoon in het Noorden:

Sipke Talsma: 06 - 12 96 52 24 Uw contactpersoon in het Zuiden:

Ruud van de Meerakker: 0413 - 28 95 48 MELK van het NOORDEN

21

info@vandemeerakkerservice.nl www.vandemeerakkerservice.nl


ACHTERGROND

‘ZONNEPANELEN OP ELK

De aanleg van zonnepanelen zet de komende jaren door. Verzekeraars worden echter kritischer. ‘Niet omdat de panelen niet goed zijn, maar omdat veruit de meeste Nederlandse gebouwen brandbaar zijn’, zegt Risk Engineer Peter Zeilstra. ‘Overleg vooraf met je agent is essentieel, dat voorkomt veel problemen.’ Sjoerd Hofstee Landpixel

Meer en meer worden zonnepanelen zichtbaar in het landschap. Zeker ook op daken van stallen en loodsen. SDE+-regelingen en vervanging van asbestdaken stimuleren deze ontwikkeling. Recente stalbranden waar zonnepanelen op het dak lagen, toonden echter ook een keerzijde. De paneeldeeltjes verspreiden zich bij brand in de omgeving en veroorzaken zo schade. Recent nog liet het Verbond van Verzekeraars weten dat er ook te vaak iets schort aan de installatie van zonnepanelen op staldaken. 80% gebouwen brandbaar Peter Zeilstra is dagelijks voor de internationale verzekeringsmaatschappij MS Amlin in Nederland op pad en ziet vele gebouwen. In de industrie, MKB én agrarische sector. Hij benadrukt dat verzekeraars beslist niet negatief staan tegenover zonnepanelen, maar dat er wel een aantal zaken spelen die meer aandacht vragen. Dan gaat het onder

andere om deugdelijke installatie van de panelen, bijbehorende bedrading en omvormers. Daarover later meer. Want volgens Zeilstra schuilt het echte probleem ergens anders: ‘Recent heb ik voor een aanvullende studie 2.848 gebouwen in Nederland onderzocht op brandveiligheid. De uitkomst: meer dan 80% blijkt brandbaar tot zeer brandbaar gebouwd. Dat waren beslist niet louter agrarische gebouwen, maar niets wijst erop dat de cijfers voor deze sector niet opgaan’, zegt Zeilstra. ‘Meestal wordt het brandrisico veroorzaakt door de isolatiematerialen pur en piepschuim. En vergis je niet, bij nieuwbouw komt het ook nog volop voor dat brandbare materialen worden gebruikt. Zonnepanelen op zichzelf zijn dus niet het probleem, maar het dak of het gebouw waar de panelen op liggen helaas vaak wel.’ Zeilstra pleit daarom nadrukkelijk voor het gebruik van brandveilige materialen bij ver- of nieuwbouw van stallen en

Sommige duurzaamheidconcepten eisen dat er zonlicht door het dak kan komen. Het hele dak volleggen met panelen kan in zo’n geval een zure misrekening zijn.

MELK van het NOORDEN

22

loodsen. Hij begrijpt ook dat dit geen oplossing is voor alle bestaande gebouwen waar mogelijk zonnepanelen op komen te liggen. ‘Juist om reden van het brandrisico dat veel stallen in zich dragen, is een deugdelijke installatie essentieel. Je moet dan vooral denken aan het correct en veilig wegwerken van bedrading. Maar ook het veilig plaatsen van de omvormers op een brandwerende ondergrond. Dit klinkt logisch, maar gebeurt in de praktijk nog best vaak niet correct. Om die reden is nu een kwaliteitsnorm, scope 12 genoemd, ontwikkeld.’ Verzekeraars wilden graag zo’n norm, maar volgens Zeilstra is dat zeker niet de enige reden. ‘Als boer heb je er echt belang bij dat het goed geregeld is. Geloof mij, niemand wil een stalbrand meemaken. Je wilt niet weten wat er dan allemaal op je afkomt. En als je zonnepanelen op je dak legt, ben je sowieso verplicht dit te melden. Maar veel beter is om altijd vooraf contact te zoeken met je verzekeringsagent.’ Sterkteberekening dak Wilco de Boer van Agriland Assurantieadvies is verzekeringsagent en aangeschoven bij het gesprek. Hij kan de laatste aanbeveling alleen maar onderschrijven. ‘En dat zeg ik niet voor mijzelf, maar omdat ik het meer dan eens meemaak dat vooraf overleg veel problemen bespaart of


STALDAK IS GEEN MUST HÈ’ had kunnen besparen. Je kunt dan denken aan een correcte installatie van het geheel, maar bijvoorbeeld ook aan een sterkteberekening van het dak. Het komt nog geregeld voor dat melkveehouders hier niet bij stilstaan, maar dat het dak toch echt te licht is voor het aantal panelen dat je erop wilt laten leggen. Of erger nog: die er al op zijn gelegd omdat er geen overleg vooraf is geweest en de boer dacht dat dat allemaal zo wel kon.’ Als het dak niet sterk genoeg is, moet het eerst verstevigd worden voordat Agriland een dekking door de verzekering weer compleet kan maken, vertelt De Boer. ‘Want let op: sommige verzekeringsmaatschappijen vragen daar vooraf niet om, maar eisen bij schade, bijvoorbeeld door brand, dat je achteraf bewijst dat je een sluitende sterkteberekening hebt uitgevoerd en de juiste certificaten voor de installatie kunt overleggen. Je begrijpt wel dat dat in veel gevallen niet lukt en de boer dan de Sjaak is. Wij kiezen heel bewust ervoor zo niet te werken en vooraf te waarschuwen en te overleggen hoe de zaak op orde te krijgen.’ Zeilstra vult hem aan: ‘Dit preventieve werken en waarschuwen vooraf is erg belangrijk. Wij werken ook op die wijze en dat levert mij van boeren wel eens kritiek op. Dat ik niet zo moeilijk moet doen. Ik probeer dan altijd duidelijk te

maken dat ik de klant juist wil helpen de risico’s vooraf goed in te schatten en af te dekken. Achteraf geconfronteerd worden met dit soort zaken, als je dus al schade hebt geleden, is echt veel vervelender.’ Bewuste keuzes Wilco de Boer vult als waarschuwing aan dat soms ook te weinig wordt nagedacht over de levensduur van een dak. ‘Daken hebben niet het eeuwige

‘OOK BIJ NIEUWBOUW NOG VEEL BRANDBARE MATERIALEN IN OMLOOP’ leven en de bedoeling is meestal wel dat de zonnepanelen minimaal vijftien jaar op het dak kunnen liggen. Het komt best nog wel eens voor dat een boer zich pas later realiseert dat het dak waarschijnlijk binnen die tijd al lang moet worden vervangen. Door ouderdom, asbest, of wat voor reden ook. Zoiets kun je maar beter vooraf goed bedenken. Net zoals het eventuele gebruik van het dak voor andere doeleinden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan deelname aan

MELK van het NOORDEN

23

sommige duurzaamheidsconcepten. Daarbij kan het een vereiste zijn dat er ook daglicht door het dak in de stal moet kunnen komen. Als je dan net het hele dak volledig vol hebt laten leggen met zonnepanelen, kan dat erg zuur aanvoelen.’ Stroomnet vol Zeilstra knikt. Hij wijst er daarnaast op dat in sommige gevallen de levering aan het stroomnet stagneert. Bijvoorbeeld omdat de energiemaatschappij niet meer stroom kwijt kan en jouw stroom dan niet meer toelaat. Met als gevolg dat de verdiensten ook lager uitvallen als je businesscase daar op gebouwd is. ‘Als we deze punten zo opsommen en waarschuwen voor de risico’s, kan het overkomen alsof wij negatief tegenover zonnepanelen staan. Maar ik herhaal: dat is niet het geval. Met zonnepanelen, ook op een staldak, is in principe helemaal niets mis. Het levert vaak een mooie bijverdienste op, of helpt je als boer de eigen energiekosten fors te reduceren. Echter, als het dak niet geschikt is qua sterkte, leeftijd, onderhoud of brandveiligheid, brengt dat risico’s met zich mee. Daarom zeg ik vaak: zonnepanelen op je staldak kan een mooie kans zijn, maar het is geen must hè. Nee zeggen tegen zo’n optie is ook een optie.’


ACHTERGROND

PLAN VEENWEIDE KLAAR,

Het veen moet natter om bodemdaling af te remmen en CO₂-uitstoot te verlagen. Een constatering met verstrekkende gevolgen voor de boeren in het gebied. Wat voor hen de concreet merkbare gevolgen worden? Dat blijft grotendeels onduidelijk. Ida Hylkema

Gedeputeerde Douwe Hoogland van Provinsje Fryslân, dagelijks bestuurder Jan van Weperen van Wetterskip Fryslân en wethouder Roel de Jong van de gemeente De Fryske Marren (namens alle veenweidegemeenten) presenteerden op woensdag 4 november het ontwerp-veenweideprogramma ‘Foarút mei de Fryske Feangreiden’. Het is het resultaat van jarenlang praten, onderzoeken, afwegen, rapporten schrijven en weer praten. Complexe materie Het gaat dan ook om een complexe materie die al jarenlang de gemoederen in het veenweidegebied bezighoudt. Verlaging van het waterpeil zorgde

voor beter bewerkbare en renderende landbouwgrond, maar ook voor het sneller oxideren van het veen en daarmee een sneller zakkende bodem. Met als gevolg dat er steeds meer (dure) ingrepen nodig zijn om het peil voor de landbouw acceptabel te houden, maar ook om natte natuurgebieden voor verdroging te behoeden en de fundering van dijken, wegen en woningen niet aan te tasten. Bovendien gaat het niet meer alleen om bodemdaling, maar zorgt oxidatie van veen ook voor CO₂-uitstoot die moet worden beperkt. En de waterbuffer van het Friese veenweidegebied speelt een belangrijke rol in de zoetwaterhuishouding in een veel groter gebied.

Het principe ‘hoog als het kan, laag als het moet’ moet leidend worden voor het waterpeil in het veenweidegebied.

MELK van het NOORDEN

24

Wat betekent dit voor de circa 900 boeren in het Friese veenweidegebied? Om de doelen – minder bodemdaling en minder CO₂-uitstoot – te kunnen halen, is vernatting van het veen nodig. Dat kan met begreppeling en bodemmaatregelen, maar zeker ook met een hoger waterpeil. Concreet gaat het om een waterpeil van 40 centimeter in het hele veenweidegebied. 40 centimeter als richtgetal Maar wel met nuance, benadrukt waterschapsbestuurder Jan van Weperen. ‘Het is zeker niet zo dat het gebied teruggaat naar de situatie van veertig jaar geleden voordat de ruilverkavelingen kwamen. Die 40 centimeter is een richtgetal, geen vaststaand iets. Het kan op de ene plek 30 centimeter zijn en op een andere plek 50. We gaan dat met flexibel peilbeheer sturen. Door te anticiperen op het weer, de app Boeren Meten Water en het principe ‘hoog als het kan, laag als het moet’.’ Wie bepaalt dan wat kan en wat moet?


NU HET GELD NOG ‘Dat moet je aan een gebied zelf overlaten. Boeren en rayonbeheerders van het waterschap kunnen dat prima zelf regelen, dat heeft de afgelopen droge zomer ook uitgewezen. Toen is het peil op sommige plekken flink verhoogd zonder dat er commentaar op kwam.’ Grondwaardedaling Feit is dat een streefpeil van 40 centimeter een forse ingreep is in polders waar nu nog kan worden gewerkt met peilen van 60, 70 en soms wel 90 centimeter, erkennen alle betrokken bestuurders. De opbrengst daalt, maar ook de waarde van de grond. En dat moet worden

‘WIJ LATEN DE BOEREN NIET VERZUIPEN’ gecompenseerd. Het woord ‘perspectief voor de landbouw’ komt in alle stukken, rapporten en reacties voor. ‘Wij laten de boeren niet verzuipen’, zegt Jan van Weperen met klem. Dat perspectief krijg je niet met een zak met geld als compensatie voor de opbrengstderving en waardedaling van de grond, stelt voorzitter Geart Benedictus van de gezamenlijke boerenorganisaties. ‘We willen geen geld, maar maatregelen. Daar hameren vooral de jonge boeren op: ze willen perspectief. Kun je in het veenweidegebied blijven boeren, dat is onze insteek.’ De belangrijkste voorwaarde voor de boeren is grond. Benedictus: ‘Zonder een goed functionerende grondbank doen we niet mee. Grond waarop je door peilverhoging minder goed kunt boeren, wordt afgewaardeerd en gecompenseerd met goede grond. De afgewaardeerde grond houdt wel een agrarische bestemming en kan extensief worden gebruikt.’ Provinsje Fryslân werkt momenteel aan een provinciale grondbank, bevestigt gedeputeerde Douwe Hoogland. ‘We inventariseren welke grond we als provincie hebben en hoe we die kunnen inzetten en we brengen in kaart welke grond andere partijen hebben die

‘De bank vraagt om een businessplan’ Berend Mulder (45) heeft een melkveebedrijf van 92 melkkoeien en 52 hectare, waarvan 45 hectare veen, in Haskerdijken. Hij zit namens de boeren in de stuurgroep Aldeboarn-De Deelen. ‘We zijn al jaren aan het praten, het wordt tijd dat er duidelijkheid komt voor de boeren. Er is maatwerk nodig voor elke boer. Niet iedereen kan bijvoorbeeld extensiveren of meedoen aan weidevogelbeheer.’ Wat betekent een hoger waterpeil concreet voor zijn bedrijf? ‘Als het peil naar 40 centimeter gaat, gaat de waarde van de grond naar beneden en kan ik er minder opbrengst afhalen. En ik loop de weidegangpremie mis, want het weideseizoen wordt te kort. De koeien kunnen in het voorjaar later naar buiten en moeten in het najaar eerder naar binnen.’ Voor de melkveehouder is een goede compensatie van cruciaal belang. Want de bank heeft zekerheid nodig om het bedrijf te willen blijven financieren. De waardedaling van zijn grond wil hij daarom gecompenseerd zien in goede grond elders, zodat het bedrijf voldoende onderpand houdt. ‘De bank vraagt om een businessplan, maar dat kan ik nu nog niet maken. Daarvoor hebben we duidelijkheid en perspectief nodig. We zijn de vierde generatie op deze boerderij en ons hart ligt in deze omgeving. We begrijpen dat er iets moet gebeuren en willen daar ook aan meewerken. Maar dat moet wel mogelijk zijn.’ ‘De daling van het veenweidegebied is een maatschappelijk probleem en daar moet ook een maatschappelijke oplossing voor worden gevonden. Wij boeren zijn de oplossing van het CO₂-probleem. Veertig jaar geleden waren boeren nodig voor de voedselvoorziening, nu zijn de boeren nodig voor CO₂-reductie. Dan mag je de rekening niet bij de boeren in de schoenen schuiven.’ mogelijk ook kan worden ingezet. Denk bijvoorbeeld aan natuurorganisaties, beleggers en kerken. Daarnaast hebben we € 23,5 miljoen beschikbaar voor strategische aankoop van grond.’ Zoeken naar verdienmodellen Met extra grond, bedrijfsverplaatsingen en kavelruil kan waardedaling van de grond worden opgevangen, maar voor perspectief is meer nodig. Hoe kan een boer in het veenweidegebied ook in de toekomst zijn boterham blijven verdienen? De belangrijkste inkomstenbron blijft de melk, zeggen MELK van het NOORDEN

25

Hoogland en Van Weperen stellig. Hoogland: ‘We kijken hoe we aanvullende afspraken kunnen maken met verwerkers en supermarkten, gericht op dit gebied. Maar we zitten momenteel aan tafel met veel meer partijen, van LNV tot banken. Onder meer om de mogelijkheden van een veenweidefonds te onderzoeken.’ Ook het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) biedt wellicht extra mogelijkheden, stellen beide bestuurders. In combinatie met weidevogelbeheer bijvoorbeeld, maar ook in combinatie met CO₂-


Voor levering en plaatsing van: Starre- en spiraalvijzels, Polyester silo’s, Graanverwerking. Tevens uw adres voor siloreparaties.

www.whvanderheide.nl

Service en onderhoud, wij staan 24/7 voor u klaar. 0512-360001 26 MELK van het NOORDEN


ACHTERGROND

Wetterskip Fryslân opteert niet voor extra peilvakken met onder andere nieuwe gemalen om gebiedsgerichte aanpak beter mogelijk te maken, maar noemt de optie niet op voorhand onbespreekbaar.

opslag. Die laatste mogelijkheid is een interessante en moet verder worden uitgewerkt, vindt Van Weperen. De Friese Milieufederatie (FMF) heeft met het project Valuta voor Veen hier al een voorschot op genomen. Haags geld nodig De ambities en plannen zijn er, nu nog het geld om ze te realiseren. Want dat – of beter gezegd: het ontbreken daarvan – zorgt nog voor veel open einden in het veenweideprogramma en daarmee onzekerheid in de regio. Het uitvoeren van het hele programma – 68.000 hectare tussen nu en 2030 – kost € 550 miljoen. Daarvan is € 66 miljoen gedekt met geld van provincie, waterschap en uit landelijke regelingen. Met dit geld wordt de gebiedsgerichte aanpak van De Hege Warren en

Aldeboarn-De Deelen gefinancierd en verschillende pilots die kennis en ervaring moeten opleveren die weer kunnen worden gebruikt in de gebieden die later worden aangepakt. ‘Er is veel te weinig geld’, erkent Van Weperen. ‘Het gaat dan ook om een enorme opgave die de financiële

‘KNIP HET PROGRAMMA IN STUKKEN’ reikwijdte van de regio ver te buiten gaat. Dit geld heeft Friesland niet en dat kan ook niet van ons worden verwacht. De CO₂-reductie is een nationale opgave en moet ook nationaal worden betaald.’

Gebiedsgerichte aanpak De gebiedsgerichte aanpak wordt niet meteen in het hele Friese veenweidegebied toegepast. Allereerst wordt gekeken naar het gebied met veen dikker dan 80 centimeter, zonder kleidek of met een kleidek dunner dan 40 centimeter. Dit is bijna 28.000 hectare van de ruim 68.000 hectare die is ingekleurd. In De Hege Warren bij Oudega (Sm) en het gebied Aldeboarn-De Deelen wordt al gewerkt aan een gebiedsplan en hier wordt de komende tijd vol op ingezet. In vier andere kerngebieden (Idsegea, Brekkenpolder, Groote Veenpolder en Grouster Leechlân) worden ook mogelijkheden verkend, maar hier is het wachten op geld om concrete stappen te kunnen zetten. In 2022 moet hier duidelijkheid over zijn; voor de rest van het veenweidegebied geldt 2026 als ijkpunt. Het ontwerp-veenweideprogramma is te vinden op www.veenweidefryslan.frl. Inspraak is mogelijk tot 30 december. Het komende voorjaar wordt het definitief vastgesteld door Provinciale Staten en het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân.

MELK van het NOORDEN

27

‘Een gebied kan pas worden ingericht, als er geld voor is’, stelt Hoogland. ‘Maar als er goede plannen liggen, is het gemakkelijker om aan geld te komen. In 2022 is er een ijkmoment en kijken we waar we staan en wat sneller kan en wat minder snel. Dan kan bijvoorbeeld ook de volgorde van aanpak van gebieden veranderen.’ Schaduwwerking Die gefaseerde en gebiedsgerichte aanpak is prima, zegt Benedictus, maar ondertussen ligt er al wel een plan voor het hele veenweidegebied waar een schaduwwerking vanuit gaat. Van de ingekleurde kaart van 68.000 hectare kan een groot deel worden uitgegumd, vindt hij. ‘Knip het programma in stukken en ga nu eerst aan de slag in de kansrijke gebieden.’ Waar de betrokkenen het wel over eens zijn, is dat er moet worden samengewerkt en dat het roer in Friese handen moet blijven. Een aanpak van onderop en gebiedsgericht duurt langer, maar zorgt voor draagvlak in het gebied. Maar de tijd dringt. Niet alleen wat de veenafbraak betreft, maar ook het geduld raakt op. Van de boeren en bewoners van het veenweidegebied, maar ook van politici die daadkracht willen tonen. ‘We proberen de aanpak van ons veenweidegebied zo lang mogelijk uit rijkshanden te houden’, zegt Hoogland. ‘Maar dan moeten we wel wat laten zien. We hebben nu een plan dat alles in zich heeft en waarvan we kunnen zeggen: dit hebben we, helpen jullie ons met de financiering.’


INTERVIEW

Flexibel Dichtbij Betrokken Innovatief

ALKAGRAIN

De regionale eiwitbron

✓ Hoge energiedichtheid ✓ Betere penswerking ✓ VLOG-waardig ✓ Betere eiwitbenutting ✓ Regionaal geproduceerd ✓ Minder fosfaat

Duurzaam en gezond alternatief voor soja in melkveerantsoenen Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl

VERHOOG HET MELKVETPERCENTAGE MET BERGAFAT! BergaFat F100 is pensbestendig vet. Het bestaat voornamelijk uit verzadigde C-16:0 vetzuren die goed worden verteerd en rechtstreeks worden omgezet naar melkvet. Deze vetzuren zijn dé oplossing voor de melkvetdaling! Het is wetenschappelijk aangetoond dat C16:0 vetzuren het melkvetpercentage verhoogt.

www.speerstra.com

0514 56 90 01

HEALTHY ANIMALS – HIGH PROFITS MELK van het NOORDEN

28


MELK van het NOORDEN MELK van het NOORDEN

MELK van het NOORDEN

29 18

27


REPORTAGE

FOKKEN OP GEVOEL EN

Maatschap Otten verhuisde ruim vijf jaar geleden met de koeien van Wapse naar Makkinga. Een stap die niet zonder slag of stoot verliep en zowel financieel als mentaal de nodige impact heeft. Desalniettemin wisten ze een zeer productieve veestapel verder uit te bouwen. Met goed voeren en door te vertrouwen op bewezen genetica. Sjoerd Hofstee Langs de Melkweg

Het is een dagelijks ritueel, 9 uur ‘s ochtends in het kantoor midden in de stal van maatschap Otten nabij Makkinga. Arno (38) en René (36) hebben hun eerste ronde langs het jongvee, de 165 melk- en kalfskoeien en de drie melkrobots er opzitten. Ze bunkeren enkele boterhammen naar binnen, drinken een paar bakjes koffie en nemen de werkzaamheden en eventuele bijzonderheden door. Vader Freek (65), die samen met zijn vrouw Geke mede de maatschap vormt, is vanuit Oosterwolde overgekomen en schuift ook aan. Hij voert na de koffie zoals altijd de melkkoeien. Senior is daarnaast de ICT-man van de maatschap. ‘Ik was al relatief vroeg actief met computers. Daarbij ben ik vergeten mijn zoons die kennis goed bij

te brengen. Daarom mag ik de meeste computerzaken alsnog afhandelen’, lacht Freek. Arno werkte tot 2015 twaalf jaar als monteur en is dan ook de man die de mechanisatie en het veldwerk het meest voor zijn rekening neemt. Net als de verzorging van het jongvee. Sinds kort louter kalveren tot tien maanden omdat de oudere dieren naar een opfokker gaan. Deze keuze is gemaakt om ruimte te houden om voldoende koeien te kunnen melken en niet extra fosfaatrechten bij te hoeven kopen. Daarover later meer. Fokstieren uittesten De fokkerij is één van de onderdelen waar

Arno, Freek en René Otten (vlnr) in de stal waar ze hun koeien de laatste jaren naar torenhoge producties weten te stuwen MELK van het NOORDEN

30

René zich mee bezig houdt. Nadat hij in 1999 op de HAVO voor een snuffelstage een dag bij een andere melkveehouder meeliep, kwam hij thuis met ideeën hoe het beter kon en moest met hun veestapel. Vader Freek gaf hem die kans. ‘Ik heb een budget met hem afgesproken en hem daarna de vrije hand gegeven’, vertelt Freek Otten. ‘Zelf vond ik ook dat er te veel schortte aan onze fokkerijaanpak. Inmiddels is wel bewezen dat het inderdaad een stuk beter kon.’ René richtte zich meteen op het verkrijgen van meer balans en inhoud in de koeien en zag heil in het aAasysteem. ‘Eerst probeerde ik dat volledig zelfstandig toe te passen. Toen ik echter in 2003 tijdens een stage in Limburg een echte analist aan het werk zag, wist ik dat dat geen goed idee was en heb direct analist Marcel Verboom uitgenodigd’, lacht de enthousiaste melkveehouder die vooral op zijn gevoel afgaat in de fokkerijkeuzes. ‘Ik bestudeer de koefamilies achter een stier, maar leg vooral mijn oor te luister bij andere boeren en adviseurs over hoe een


BETROUWBAARHEID Droge kuil en hooi voor jongvee Bij het bedrijf van maatschap Otten in Makkinga ligt ruim 70 hectare grond. Op de vorige locatie in Wapse pachten ze nog zo’n 15 hectare waar ze droge kuil of hooi oogsten dat de kalveren gevoerd krijgen. ‘Eerder hebben we bij het jongvee veel problemen door Para ondervonden. Daarom voeren we nu altijd ruwvoer van land dat niet bemest is en bemonsteren we elke partij balen’, vertelt Arno. Om voldoende mais tot hun beschikking te hebben, binnen de derogatie, ruilen ze land uit met akkerbouwers en laten zo mais verbouwen. René werkt in de winter naast het melkveebedrijf nog parttime als teeltadviseur voor snijmais. stier presteert. Op basis daarvan, en natuurlijk op basis van de cijfers, selecteer ik een fokstier. Zo’n stier gebruik ik vervolgens op een aantal koeien. Voldoen de vaarzen die daaruit geboren worden goed, dan is de kans groot dat ik die stier opnieuw gebruik en dan vaak nog meer en breder inzet op onze veestapel.’ Afwijkende werkwijze Met die werkwijze wijkt René sterk af van de meeste veehouders. Die volgen vaak de lijn dat jongere stieren een hogere genetische potentie vererven en daarom beter ingezet kunnen worden. Dat is ook de lijn die de meeste KI’s propageren. ‘Ik heb ook fokkerijlessen gevolgd tijdens mijn opleiding aan de HAS. De discussie daarbij vond ik vaak de moeite waard. Door de meeste docenten en medestudenten werd snelle genetische vooruitgang gepredikt, maar ook toen al konden zij mij daarvan niet overtuigen. Omdat volgens mij de winst die dat oplevert niet opweegt tegen de betrouwbaarheid die bewezen fokstieren leveren.’ René vervolgt hoe hij zelf fokstieren vaak uitprobeert op de eigen veestapel: ‘Neem een stier als Lonar van GGI. Nadat ik die stier gebruikt heb, heb ik gewacht tot er meerdere vaarzen van aan de melk kwamen. Ik kon daardoor goed zien dat deze stier stempelt en blijkbaar op onze koeien en in onze stal goed werk verrichtte. Vervolgens

Jessica 111 in haar werkpak midden in de stal. Deze Talentino-dochter produceerde onlangs in haar 7e lijst 20.226 kilo melk met 4,27% vet en 3,79% eiwit in 375 dagen. Daarnaast werd ze begin november gefilmd om mee te dingen naar de hoogste eer in de Zuidwesthoekvideokeuring dit jaar.

heb ik van hem nog best wat rietjes gebruikt. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor stieren als Montreux, Surefire en Talentino. De laatste ben ik zelfs opnieuw gaan gebruiken nadat twee dochters van deze stier de 90.000 kilo waren gepasseerd.’ Zijn werkwijze komt volgens René ook voort uit het feit dat cijfers op papier hem niet altijd voldoende zeggen. ‘Noem een kenmerk als karakter. Dat

‘WINST VAN SNELHEID IN FOKKERIJ WEEGT NIET OP TEGEN BETROUWBAARHEID’ zegt alleen iets over het gedrag van nakomelingen in de melkstal. Ik wil dieren met karakter in de zin dat ze niet opgeven. Dat een koe de echte wil toont om melk te produceren. Die kennis leer je pas over een stier als hij veel nakomelingen heeft en liefst ook in je eigen stal.’ Hoog koecomfort Wie een blik in de stal werpt en de productiecijfers bekijkt, weet dat de aanpak van Otten aanslaat. De veestapel toont zich vitaal en erg melkrijk en produceert inmiddels dan ook een rollend jaargemiddelde van bijna 14.000 kilo melk met 3,89% vet en 3,49% eiwit. Fokkerij ligt daaraan MELK van het NOORDEN

31

mede ten grondslag, maar natuurlijk is er meer. ‘In Wapse hadden we al het idee dat de koeien meer in hun mars hadden, maar dat is er hier met meer ruimte, licht en lucht in een nieuwe stal waar ze in diepstrooiselboxen met zand liggen ook uitgekomen’, zegt Arno. ‘Qua koecomfort zijn we er natuurlijk enorm op vooruitgegaan’, vult zijn vader hem aan. Daarbij komt nog dat de koeien vanaf de verhuizing gemiddeld drie keer daags door melkrobots gemolken worden, de vaarzen apart gehuisvest zijn als groep én de hele melkveestapel een rijker rantsoen gevoerd krijgt. ‘Door het robotmelken verbruiken de koeien meer energie en moeten ze ook meer energie aangeboden krijgen’, zegt René. ‘Dat wordt nog wel eens onderschat. Wij doen dat inmiddels al meerdere jaren via compact voeren. Door de tijd heen hebben we dat systeem gefinetuned en ik geloof wel dat we het inmiddels aardig in de vingers hebben. In de praktijk betekent dat onder andere dat we elke avond ontsloten tarwe en andere grondstoffen in de mengwagen gooien. ’s Ochtend voegen we dan water toe gevolgd door eerst graskuil en daarna snijmais, in een 50/50 verhouding. Dit laten we twee keer een kwartier mengen en draaien het dan voor het voerhek.’ Over de kilo’s melk zijn de maten tevreden, maar een verdere stijging achten ze nog wel mogelijk. Net als in het eiwitpercentage. ‘Meestal


REPORTAGE

MELK van het NOORDEN

32


REPORTAGE

Aan koecomfort en ruimte geen gebrek in de stal met drie robots, een aparte vaarzengroep en 200 diepstrooiselboxen met een zandbed.

ligt dat ook wel boven de 3,50%, maar afgelopen zomer lukte het een periode niet goed om dat op niveau te houden’, licht René toe. ‘Het lagere vetpercentage is een gevolg van het verdunningseffect. Daar doe je weinig aan. Uiteindelijk gaat het ook om de kilo’s vet en eiwit die je aflevert binnen de beschikbare fosfaatplaatsingsruimte’ De melkkoeien blijven het jaarrond binnen. Dit geeft meer rust in de koppel en de pens door minder voederwaardewisselingen. De droge koeien hebben een uitloop naar percelen naast de stal. Ondanks dat de melkkoeien een rijk rantsoen krijgen gevoerd, liggen de voerkosten niet hoger dan € 10,13 per 100 kilo melk. Valse start Een totale koppel van 155 koeien maakt dat bij de robots gemiddeld 140 dieren lopen. Die hebben de ruimte in de stal die gebouwd werd voor 200 koeien. De verhuizing vanuit Wapse was noodzakelijk. Gelegen tegen het Drents-Friese Wold kwam de maatschap steeds meer op slot te zitten en drong de provincie aan op verplaatsing. Na de nodige touwtrekkerij met de overheid werd de locatie nabij Makkinga aangekocht.

‘Hier lag maar 40 hectare grond bij en daarom leek het ons eerst niet geschikt, maar nadat bleek dat er vlakbij 30 hectare grond beschikbaar kwam en wij zo hier 70 hectare grond in gebruik konden nemen, maakte dat deze plek toch passend’, vertelt René. ‘Daarmee dachten wij ons bedrijf grondgebonden te kunnen ontwikkelen. Een richting die rond 2013 door de brancheorganisaties en politiek werd gepredikt.’

‘WIJ HADDEN ONZE START HIER BESLIST ANDERS VOORGESTELD’ Op 23 juni 2015 kwamen de koeien uit Wapse over naar Makkinga met het doel dat alle boxen binnen enkele jaren bezet waren. De introductie van het fosfaatreductiestelsel op 2 juli 2015 en het fosfaatreductieplan twee jaar later, zorgde echter voor een valse start. ‘We kregen fosfaatrechten toebedeeld voor zo’n 110 koeien, gebaseerd op de huidige productie’, vertelt Arno. ‘Later moesten we opnieuw koeien MELK van het NOORDEN

33

inleveren door het fosfaatreductieplan. Dat hebben we aangevochten door een beroep te doen op de knelgevallenregeling. Eerst wonnen we dat, maar nadat de Staat hoger beroep aantekende en won, kregen we alsnog een boete van € 90.000. Alles met elkaar een forse tegenslag. De hoge melkproductie is dus ook mede een resultaat van de noodzaak om goed te presteren. Wij kunnen het ons niet permitteren om rustig aan te doen. En ja, je kunt wel stellen dat wij ons de start hier wat anders hadden voorgesteld.’ Keuring zonder poespas Achterin de stal aangekomen wijst René op een iets oudere en zeer melkrijke koe met een sterk uier en krachtig droog beenwerk. ‘Die koe is eerder deze week op de video gezet voor een videokeuring van de Zuidwesthoek. Een regionale keuring waar ik jaren voor in het bestuur heb gezeten en nog altijd een zwak voor heb. Keuringen zonder poespas, maar wel mooi met de dieren bezig zijn. Dit zijn zaken waar wij, naast de goede productieprestaties van de veestapel, gelukkig ook nog de nodige arbeidsvreugde uit kunnen halen.’


ACHTERGROND

VAN WIE EN VOOR

De zomer van 2020 was de derde droge en warme zomer op rij. Een beregeningsinstallatie begint bij steeds meer boeren tot het standaard mechanisatiepark te horen. Maar ook drinkwaterbedrijven, natuur, scheepvaart, industrie en de energiesector hebben water nodig. Van wie en voor wie is het water? Ida Hylkema Landpixel en PXhere

De beschikking over voldoende zoet water is een belangrijke vereiste voor een rendabele agrarische sector. In de waterrijke delta Nederland lijken de problemen peanuts vergeleken bij andere regio’s in de wereld, maar ook hier wordt het tekort aan zoet water en daarmee de verdroging en verzilting groter. De zomers worden droger, de winters natter en die trend zet de komende jaren door, is de verwachting. Recordjaar 2018 Sinds 2010 wordt er in het Deltaplan Zoetwater al gewerkt aan het weerbaar maken van Nederland tegen watertekorten. De droge zomer van 2018 zette druk op de ketel en heeft het watersysteem in Nederland hoger op de politieke agenda gezet. De in 2018 gevormde Beleidstafel Droogte - met vertegenwoordigers

van alle overheden - schat de totale economische schade van de droogte in 2018 op een bedrag tussen de € 900 miljoen en € 1,65 miljard. De grootste schade is berekend voor de landbouw: tussen de € 820 miljoen en € 1,4 miljard. De schade aan de natuur is volgens de Beleidstafel Droogte ook aanzienlijk, maar moeilijk in geld uit te drukken. Daarnaast hadden drinkwaterbedrijven moeite om voldoende productie te kunnen draaien. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de land- en tuinbouw in 2018 een recordhoeveelheid water heeft gebruikt voor beregening (zie kader) en dat dit verbruik in 2018 sterk is gestegen ten opzichte van de jaren ervoor. Exacte cijfers voor 2019 en 2020 zijn er nog niet, maar zullen volgens de Unie van Waterschappen vergelijkbaar zijn met die van 2018, wellicht nog wat hoger zelfs. De beregeningsinstallaties van

Mede door in de droge zomers meer te beregenen nam het waterverbruik vanaf 2018 sterk toe. MELK van het NOORDEN

34

boeren oogsten in de publieke opinie dan ook steeds meer kritiek als zijnde grote waterverspillers. Is deze kritiek terecht?

Gewasschade De landbouw is sowieso niet de enige en grootste gebruiker van grondwater. Drinkwaterbedrijven onttrekken jaarlijks veel meer water aan de grond dan de landbouw (zie tabel pag. 15). Een onttrekking waar boeren op hun beurt schade van ondervinden in hun gewasopbrengst. Wettelijk is hiervoor een schadevergoeding geregeld, maar volgens gedupeerde boeren is deze veel te laag. Individueel deze schadevergoeding aanvechten is erg lastig en daarom hebben boeren zich verenigd in het initiatief Droogteschade.nl. Dit bedrijf behartigt de belangen van circa 1200 deelnemende boeren. Er loopt een hoger beroep in een individuele zaak die als precedent kan dienen voor de andere deelnemers. Daarnaast worden in pilots de schadeberekeningen onder de loep genomen. ‘Jaarlijks wordt 2 tot 3 miljoen euro aan gewasschade vergoed, terwijl hydrologen hebben berekend dat de schade 15 tot 20 miljoen euro is’, duidt directeur Rein Philips van Droogteschade.nl.


WIE IS HET WATER? Lastig vergelijken Vergelijking met andere watergebruikers, zoals drinkwaterbedrijven en elektriciteitscentrales, is lastig omdat er een verschil is tussen gebruik van oppervlaktewater en grondwater. Bij oppervlaktewater gaat het dan ook nog om zoet en zout water. Bovendien zit het grondwater in verschillende lagen waarbij de onderlinge verhoudingen en beïnvloeding per regio en grondsoort verschillen. De drinkwaterbedrijven putten hun water veelal uit diepere lagen dan boeren met hun beregeningsinstallatie. Natuurgebieden hebben al decennialang last van lagere grondwaterstanden en krijgen het door de droogte nu extra zwaar. Een tekort aan wateraanvoer heeft gevolgen voor zowel het oppervlakte- als grondwater en treft alle gebruikers, de mate waarin en de termijn waarop verschilt. Verdelen of verdringen Van wie is het water? Volgens het Burgerlijk Wetboek behoren het gronden oppervlaktewater tot de eigendom van de grond ‘wanneer het door een bron, put of pomp aan de oppervlakte is gekomen.’ Zolang het in de grond zit en blijft, is grondwater als een ‘res nullius’ te beschouwen. Oftewel: van niemand. Het komt er dus op neer dat er goede afspraken moeten worden gemaakt over de verdeling van het water. Bij oppervlaktewater

Nachtberegening bespaart amper Beregeningsefficiëntie is het percentage water dat het gewas opneemt om te groeien. Dit varieert volgens literatuur- en praktijkonderzoek van 70 tot 85 procent. Een deel van het overige water komt weer terug in de bodem, een deel verwaait en verdampt. Onderzoek wijst uit dat verplaatsing van beregening naar de nacht weinig zoden aan de dijk zet wat betreft verliezen door verdamping. Harde wind daarentegen heeft wel invloed op verliezen. Deze kunnen oplopen tot meer dan 10 procent bij matige wind.

Stijgend waterverbruik in 2018

De land- en tuinbouw gebruikte in 2018 een recordhoeveelheid water van 350 miljoen m3, een stijging van meer dan honderd procent ten opzichte van 2017 (168 m3). Er is een groter areaal beregend. Ook zijn percelen vaker beregend dan gebruikelijk, blijkt uit cijfers van CBS en berekeningen van Wageningen UR. Het watergebruik in de veehouderij is het hoogst: bijna 200 miljoen m3 in 2018 tegen bijna 115 miljoen kuub in 2017. De grootste stijger is de akkerbouw. Het watergebruik in de akkerbouw nam toe van ruim 27 miljoen m3 in 2017 naar 103 miljoen m3 in 2018. De toename van het gebruik is volgens de WUR toe te schrijven aan het extra watergebruik voor beregening. In 2018 is bijna 300.000 hectare minstens één keer beregend en is het totaal beregende areaal meer dan een miljoen hectare. Uit de vergelijking in gebruik tussen grond- en oppervlaktewater blijkt dat de grootste stijging toe te rekenen is aan beregening uit grondwater. Deze steeg van ruim 68 miljoen m3 in 2017 naar ruim 198 miljoen m3 in 2018. Een stijging van 191 procent. Daarmee overstijgt de landbouw in grondwatergebruik voor het eerst in jaren de industrie die juist een gestaagd dalende lijn laat zien (zie tabel pagina 37). Beregening met oppervlaktewater steeg van 12 miljoen m3 in 2017 naar ruim 66 miljoen m3 in 2018. Opvallend is dat het watergebruik voor veedrenking zowel leidingwater als oppervlakte- en grondwater – juist iets afnam in 2018. geldt een verdringingsreeks. Dit is boven de 60 m3/uur) en meldingen een bij de Waterwet vastgestelde (veelal boven de 10 m3/uur) proberen voorkeursvolgorde voor het provincies en waterschappen grip op aanleveren van het grondwater en oppervlaktewater de onttrekkingen in tijden van in hun gebied ‘ALS JE WATER schaarste. te houden. TEVEEL HEBT, IS HET Veiligheid, Waterschappen VAN NIEMAND. HEB JE monitoren de drinkwater, scheepvaart, WATER TE WEINIG DAN (grond)waterpeilen natuur, recreatie en kunnen een IS HET VAN IEDEREEN’ en de landbouw beregeningsverbod zijn sectoren die instellen als de in deze reeks zijn peilen te laag genoemd. Veiligheid (stabiele dijken worden. De laatste jaren kwam dit bijvoorbeeld) staat in categorie 1, steeds vaker en steeds eerder voor. landbouw (beregening) in categorie De droogte van 2018 heeft de 4. Voor grondwater geldt nog niet noodzaak om bewust met water om zo’n volgorde, maar de roep hierom te gaan vergroot. Overal in het land wordt wel steeds groter. Duitsland voeren waterschappen – vaak samen is hierin al een stap verder. Daar zijn met boeren - projecten uit waarbij alle beregeningsinstallaties inmiddels het water wordt vastgehouden of standaard en verplicht uitgerust met opgeslagen, zodat het bij tekorten een meter die het aantal opgepompte langer kan worden benut. Simpele kuubs registreert. Het lijkt een kwestie stuwen of zelfs skippyballen in van tijd dat dit ook in Nederland afvoerbuizen, leiden soms tot verplicht wordt. Vooral ook omdat verbluffende resultaten. Door het drinkwaterbedrijven, die in het water in de ‘haarvaten van het droge jaar 2018 net zo goed meer systeem’ vast te houden, treedt er grondwater oppompten, de zwarte piet minder snel verdroging op. Ook op inmiddels openlijk toespelen richting de grotere schaal zijn projecten opgezet. landbouw. Zoals het pompen van zoet water in grote bellen onder de Veluwe en de Water vasthouden Utrechtse Heuvelrug. Deze voorraad Via vergunningen (veelal onttrekkingen kan in de zomer gedoseerd worden MELK van het NOORDEN

35


BECONO

BETONVERHARDING

T : 0512-544000 E : info@becono.nl W : www.becono.nl De Fok 14, 9206 BD, DRACHTEN

Betonwegen Kavelpaden Erfverhardingen Kuilplaten Vloeren

2 lactaties extra hoe?

www.topro.nl/rundvee-programma

animal health

MELK van het NOORDEN

36


ACHTERGROND

ingezet om de lagere delen in het westen van Nederland van zoet water te voorzien, waardoor verzilting wordt teruggedrongen. In Zeeland – de droogste provincie van Nederland – wordt door infiltratie van zoet water in de zoetwaterbel de verzilting succesvol verdrongen. In de Waddenregio wordt eveneens zoet water gebruikt om het zoute kwelwater weg te spoelen of naar beneden te drukken. In het project Spaarwater is anti-verziltingsdrainage ontwikkeld die de zoetwaterlens en daarmee de zoetwatervoorraad kunnen versterk Infiltreren en irrigeren Boeren zijn voor het kunnen beschikken over voldoende zoet water dus vooral afhankelijk van het waterschap, maar kunnen zelf ook veel doen. In het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), een initiatief van LTO en de Unie van Waterschappen, worden boeren en tuinders gestimuleerd en ondersteund om zelf wat aan de wateropgave te doen. Daarbij gaat het zowel over de waterkwaliteit als zaken als verdroging en vernatting. Een van die technieken waarmee in verschillende regio’s en op verschillende grondsoorten proeven worden gedaan, is peilgestuurde drainage. In droge perioden kan

Bijeenkomst over water Kenniscoöperatie Niscoo probeert nog dit winterseizoen een bijeenkomst te organiseren omtrent de vraag ‘Van en voor wie is het water?’. Afhankelijk van de maatregelen de komende maanden wordt gekeken op welke wijze en welk moment deze bijeenkomst vorm wordt gegeven. water worden vastgehouden, in natte perioden kan het worden afgevoerd. Het verschil met ‘gewone’ drainage is dat de drains uitkomen in een bemalen put, waarmee het waterpeil is te veranderen. Er is echter meer onderzoek nodig om de verschillende

‘WATERQUOTUM IS SYMPTOOMBESTRIJDING’ huidig beschikbare technieken rijp te maken voor de markt. Waterquotum De droogte van de afgelopen jaren heeft duidelijk gemaakt dat het in de zomer schipperen is om iedereen van voldoende water te voorzien. De

droogte en de toename van het gebruik zijn aanleiding voor waterschappen om hun beleid voor grondwater en beregening te heroverwegen en waar nodig aan te passen, stelt de Unie van Waterschappen. ‘Welke kant het precies opgaat, is nu nog niet te zeggen.’ Wetterskip Fryslân wil met gerichte maatregelen voorkomen dat er een waterquotum nodig is, geeft dagelijks bestuurder Jan van Weperen aan. ‘Een quotum is symptoombestrijding’, stelt hij. ‘Wij zetten in op een gebiedsgerichte aanpak. Het generieke beregeningsverbod dat we in 2018 instelden, zouden we met de kennis van nu niet meer doen.’ Het waterschap werkt aan een beleidsplan voor duurzaam zoetwaterbeheer dat medio volgend jaar klaar moet zijn. Daarin wordt ook beleid ten aanzien van beregening opgenomen. ‘Bij ons is voldoende water nooit zo’n punt geweest, maar de afgelopen drie jaar hebben laten zien dat dit verandert. Water krijgt in de bedrijfsvoering van de boer een steeds nadrukkelijker plek. Als waterschap moeten we daarop inspelen, waarbij we rekening hebben te houden met verschillende belangen. Want als je water teveel hebt, is het van niemand. Maar als je water te weinig hebt, is het van iedereen.’

GRONDWATERVERBRUIK OVER JAREN EN SECTOREN HEEN Gebruik van grondwater (mln m3)

Perioden 2003* 2004* 2005* 2006* 2007* 2008* 2009* 2010* 2011* 2012* 2013* 2014* 2015* 2016* 2017* 2018* Bron: CBS

Landbouw 141,7 55,3 54,8 92 49,3 51,6 73,4 93,2 88,6 46,7 83 60,8 77 56,4 97 225,3

Waterleidingbedrijven 801 770 766 777 766,1 762,2 760,7 760,8 755,8 753,6 762,8 757,7 766,8 777,9 782,1 823,4

Industrie 215 216,2 181 179,3 173,3 172,1 176,3 135,7 138,4 134,1 140,2 141 143,3 143,8 130,2 132,3

900 800

Gebruik van grondwater ( mln m3 ) Landbouw

700 600

Gebruik van grondwater ( mln m3 ) Waterleidingbedrijven

500 400

Gebruik van grondwater ( mln m3 ) Industrie

300 200 100 0

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

MELK van het NOORDEN

37

2014

2015

2016

2017

2018


ACHTERGROND

MESTRIJDEN MAG STRAKS

Alle mesttransporten tussen bedrijven moeten straks digitaal geregistreerd worden. En mesttransport mag pas na een goedkeuring van de NVWA. Het papieren vervoersbewijs vervalt. Ook bij boer-boer transport is een melding vooraf verplicht. Berrie Klein Swormink Langs de Melkweg

Werken volgens een strakke planning is lastig als je afhankelijk bent van het weer en als je met dieren werkt. Vaak gebeurt er iets wat je planning van werkzaamheden in de war schopt. De aanstaande aanscherping van mestregels is dan ook niet iets wat melkveehouders met open armen zullen ontvangen. Aanleiding voor de overheid om met extra en strengere regels te komen is fraude tegengaan. De laatste decennia kwamen er regelmatig gevallen van fraude rondom mesttransport aan het licht. Sjoemelen met mest is financieel gezien lucratief. Daar wil de overheid een drastischer stokje voor steken. Alles digitaal Het ministerie van LNV is van plan om een aantal nieuwe regels in te voeren rond het transport van mest (zie kader onderaan). De meeste regels zijn van toepassing op de mestvervoerder. Maar ze hebben ook gevolgen voor de

veehouder die de mest levert en de veehouder of akkerbouwer die de mest afneemt. Een mesttransporteur kan straks alleen aan de slag als hij een gepland mesttransport van tevoren meldt bij de NVWA en een goedkeuring van de melding terug heeft ontvangen. Papieren mestbonnen zijn er volgend jaar niet meer. Alles gaat digitaal. Een veehouder die mest levert, is verplicht om mestbonnen te ondertekenen. In de huidige situatie mag de mesttransporteur die ondertekening uitvoeren; mits de vervoerder hiertoe gemachtigd is door de boer. Maar na invoering van de nieuwe regels mag dat niet meer. Hij of zij moet een digitale handtekening plaatsen onderaan de digitale mestbon. Bij het zogenaamde boer-boertransport is wegen en bemonsteren van de mest niet nodig. Dit blijft zo. Wel geldt straks ook bij boer-boertransport de verplichting om een voorgenomen transport vooraf te melden bij de overheid.

Alle mesttransporten moeten binnenkort gemeld worden bij de overheid. Dat geldt ook voor boer-boer-transport.

MELK van het NOORDEN

38

Praktijk is weerbarstig Dat de overheid de ‘mesttransportketen’ fraudebestendiger wil maken, is iets waar niemand op tegen is. LTO, vertegenwoordiger van de boeren, en Cumela, de brancheorganisatie van loonwerkers en mesttransporteurs, laten weten dat ze positief staan tegenover het digitaliseren van de mestketen. ‘De digitalisering die de overheid voor ogen heeft, sluit naadloos aan bij de certificering van de mestketen waar wij naar streven’, zegt Hans Verkerk, beleidsmedewerker bij Cumela. ‘Als alle gegevens digitaal beschikbaar zijn, is die certificering uitvoerbaar zonder veel extra administratieve inspanningen.’ De invoering van de nieuwe regels, die door zowel overheid als bedrijfsleven ondersteund worden, blijkt desalniettemin geen fluitje van een cent te zijn. ‘De praktijk is weerbarstig’, zegt

‘VOLLEDIG DIGITAAL WERKEN PER 1 JANUARI 2021 LIJKT ONHAALBAAR’ Ard Brandts van automatiseringsbedrijf Rovecom. Dit bedrijf is druk met het maken van software voor mesttransporteurs om de digitale aanpak mogelijk te maken. ‘Daar komt heel veel bij kijken. De overheid heeft een digitaal portaal ontwikkeld


PAS NA TOESTEMMING NVWA

Mest naar particulieren

Veehouders die (een deel van) hun mestoverschot wegwerken door het leveren van kleine partijen aan particulieren, krijgen ook met extra beperkingen te maken. Afzet van mest naar particulieren mag vanaf 2021 alleen nog als de particulier beschikt over een relatienummer bij RVO.

De papieren mestbon verdwijnt volledig.

waarbinnen alles moet gebeuren. Het uitgangspunt van de overheid daarbij was dat iedere mesttransporteur een planner op kantoor heeft zitten die de noodzakelijke meldingen kan uitvoeren. Maar de praktijk is anders. Er zijn diverse eenmansbedrijven. Die moeten de mogelijkheid hebben om voorgenomen mesttransporten vanaf hun voertuig te melden.’

zien we ook dat de nieuwe regels gaan zorgen voor meer administratieve druk. En misschien nog wel zwaarwegender, ze kunnen ten koste gaan van onze flexibiliteit. Als we een mesttransport willen doen, moeten we dat straks eerst melden en wachten op goedkeuring. Als het systeem goed functioneert, zal dit misschien meevallen. De praktijk moet dit uitwijzen.’

Gemengde gevoelens Mesttransporteurs kijken met gemengde gevoelens tegen de nieuwe regels aan. ‘Ook wij zien het belang van een gesloten mestketen. Op dit moment werken wij al met digitale vervoersbewijzen’, zegt Alida Luimstra van Luimstra Loonbedrijf Grondverzet en Transport in Surhuizum. ‘Anderzijds

Overheid te laat begonnen Het voornemen van de overheid om per 1 januari 2021 te starten met de volledige digitalisering van de mestketen lijkt niet haalbaar, constateren alle partijen. ‘Als automatiseerders hebben we heel lang moeten wachten op uitgangspunten van de overheid om de benodigde

Nieuwe regels bij mesttransport De vervoerder meldt aan RVO vooraf dat hij van plan is om mest te laden. In de melding staat waar hij gaat laden, wie de mest vervoert, bij wie de mest geleverd gaat worden, de hoeveelheid mest en om welke mestsoort het gaat. Ook moet de vervoerder aangeven hoe laat het transport waarschijnlijk gaat beginnen. Na de melding ontvangt de melder als het goed is geautomatiseerd een goedkeuring. De vervoerder doet een digitale startmelding op het moment dat hij bij de mestleverancier arriveert. De vervoerder doet een digitale laadmelding van het laden van de mest. Deze melding is vergelijkbaar met de huidige laadmelding met behulp van de AGR/GPS-apparatuur. De vervoerder doet een digitale weegmelding. Deze melding geeft aan waar en wanneer het nettogewicht is vastgesteld en wat het nettogewicht is. Daarna volgt een losmelding. Deze melding is vergelijkbaar met de huidige losmelding met behulp van de AGR/GPS-apparatuur. Na afloop van het transport moeten zowel de afnemer als de leverancier van de mest de mestverplaatsing digitaal ondertekenen.

MELK van het NOORDEN

39

software te ontwikkelen’, zegt Brandts van Rovecom. ‘Met stoom en kokend water zijn we daar nu mee bezig. Maar volledig digitaal werken per 1 januari lijkt onhaalbaar.’ Volgens Brandts is het onverstandig om de volledig digitale aanpak halsoverkop in te voeren. Brancheorganisatie Cumela concludeert dat de overheid de complexiteit van de invoering van de nieuwe regels heeft onderschat. ‘Formeel is het al onmogelijk geworden om de nieuwe regels per 1 januari in te voeren. Het ministerie van LNV heeft pas in de tweede helft van november de details van de nieuwe regelgeving naar Brussel gestuurd. Volgens de geldende procedure kan Brussel niet voor half februari akkoord gaan met de voorgenomen aanpassingen’, meldt Verkerk. Proefperiode gewenst Cumela zit binnenkort bij het ministerie aan tafel om te overleggen over de introductie van de nieuwe mesttransportregels. Het is de bedoeling om afspraken te maken over de invoering van de nieuwe regels op een manier die voor de praktijk uitvoerbaar is. Brandts van Rovecom is voorstander om te beginnen met een proefperiode om ervaring op te doen. Hij vindt Cumela aan zijn zijde. ‘Zowel overheid als bedrijfsleven hebben er alle belang bij dat de toepassing van de nieuwe regels soepel verloopt.’ Wat betekent de vertraging voor mesttransporteurs en boeren? ‘Dat valt op zich mee’, zegt Verkerk. ‘Gewoon nog even wat langer blijven werken met de papieren mestbonnen en de digitale versie daarvan.’


ACHTERGROND

‘BELANG PENSFERMENTATIE

Veel moderne melkkoeien presteren als topatletes. Een prachtige prestatie, maar wel één die om veel scherpte vraagt van de melkveehouder en erg goede voeding. Bij dat voedingsaanbod kunnen verschillende toevoegmiddelen helpen om problemen onder de knie te krijgen. Daarvoor zijn ze bedoeld, niet om fouten in voeding en management te camoufleren. Berrie Klein Swormink Landpixel

Een stal vol koeien die probleemloos een rollend jaargemiddelde van meer dan 10.000 kilo melk met goede gehalten laat zien. Dat is het streven van veel melkveehouders. En vaak krijgen ze het ook voor elkaar om de melkproductie op het beoogde niveau te brengen. Maar zonder problemen lukt dat niet altijd. Problemen als slepende melkziekte, leververvetting en melkziekte komen vaak voor. Onderzoek van de faculteit diergeneeskunde in Utrecht laat zien dat het percentage koeien dat na afkalven slepende melkziekte ofwel ketose krijgt, uiteenloopt van 0 tot 80%. En als je weet dat slepende melkziekte, volgens berekeningen van de WUR, gemiddeld € 130 per geval kost, is makkelijk uit te rekenen hoeveel het kan opleveren als koeien aan het begin van de nieuwe lactatie geen ketose ontwikkelen. Voor melkziekte geldt hetzelfde. Elk geval van melkziekte kost € 150 tot € 300. Dat het op

hoogproductieve melkveebedrijven soms misgaat met de gezondheid van koeien aan het begin van de lactatie is niet verwonderlijk, zegt Geert Opsomer van de Universiteit in Gent. Hij geeft leiding aan de vakgroep veegezondheid. ‘Moderne melkkoeien zijn gefokt om veel melk te produceren. En het is genetisch bepaald dat ze voorrang geven aan melkproductie ten koste van lichaamsreserves. Als gevolg daarvan krijgt tegenwoordig bijna iedere melkkoe na afkalven te maken met een negatieve energiebalans. De uitdaging voor de boer is om dat fenomeen in de hand te houden’, betoogt Opsomer. Begint bij droogstand ‘Iedere melkveehouder weet dat het voorkomen van problemen begint in droogstandsperiode. Of eigenlijk al eerder, want het begint met voorkomen dat je koeien in een té ruime conditie droogzet’. Aan het woord is Jurrien Boerma, voedingsspecialist bij

De basis van het rantsoen moet sowieso goed zijn, benadrukken specialisten. Van daaruit kun je kijken naar passende aanvullingen die nodig zijn om het immuunsysteem van de koe niet te veel te belasten. MELK van het NOORDEN

40

Speerstra Feed Ingredients in Lemmer Hij ziet in de praktijk dat juist in de droogstand de voeding nogal eens afwijkt van wat wenselijk is. ‘Belangrijk is om te zorgen voor een smakelijk droogstandsrantsoen, zeker in de laatste weken van de droogstand. In die periode groeit het kalf volop en drukt het tegen de pens aan. Dan is het van belang om een goede pensvulling te houden. Ideaal is een VEM-waarde van maximaal 850 en 12 tot 13% ruw eiwit.’

Hou het simpel Dat het in de droogstand vaak al fout loopt, is ook de waarneming van Alidus Hidding, voedingspecialist bij VIB in Assen. Hij concludeert dat boeren en hun adviseurs het droogstandsrantsoen vaak veel te ingewikkeld maken en dat het juist daardoor misgaat. ‘Waar het mee begint is dat de meeste graskuilen tegenwoordig te goed zijn voor droge koeien’, zegt Hidding. ‘Moderne graskuilen bevatten meer blad en minder stengel dan vroeger gebruikelijk was. Dat maakt ze energierijker en sneller verteerbaar. In veel gevallen is het eiwitgehalte aan de krappe kant. Wel zit er meestal veel kali in. Om zulke kuilen toch te kunnen gebruiken moet er wat ‘grofs’ naast om het rantsoen trager te maken. Ook zien we vaak dat er wat snijmais in het droogstandsrantsoen gaat om het K-gehalte te drukken.


NIET TE ONDERSCHATTEN’ Een gevolg daarvan is dat het eiwitgehalte te laag wordt. Dat er vervolgens een kilo raapschroot in het droogstandsrantsoen terechtkomt, is niet ongebruikelijk. Leuk voor de krachtvoerleverancier, maar niet goed voor de kostprijs en ook niet handig als je ruim in het ruwvoer zit’, aldus Hidding. ‘Nog een modeverschijnsel waar ik het niet mee eens ben, is werken volgens het uitgangspunt dat een droge koe minimaal 14 kilo droge stof moet vreten. Ik ken veel bedrijven waar de melkgevende koeien die opname niet eens halen.’ Hidding is voorstander van een droogstandsrantsoen zonder ‘toeters en bellen’, zoals hij het noemt. ‘En dat begint met winnen van kuilvoer dat geschikt is voor droogstaande koeien. Zelf ben ik nogal enthousiast over rietzwenkgras. Op de meeste bedrijven is er wel een perceel te vinden waar dat prima past, bijvoorbeeld op afstand. Door te sturen met bemesting en maaimoment, kun je op zulke percelen prima droge-koeien-voer winnen.’ Na afkalven Ook na afkalven is het zaak om te zorgen voor optimale omstandigheden. ‘Een smakelijk, energierijk rantsoen helpt bij het zo beperkt mogelijk houden van de negatieve energiebalans’, zegt Boerma. ‘Zorg voor veel glucose en bestendig zetmeel. Beide zijn nodig voor een goed functionerende lever.’ Boerma is daarbij voorstander van het verstrekken van choline, in een pensbestendige uitvoering, aan koeien in de transitieperiode. ‘Het is een natuurlijk vitamine B product dat kan helpen bij het voorkomen van slepende melkziekte en leververvetting. In de koe draagt choline bij aan het goed functioneren van de lever met als gevolg minder leververvetting en minder schadelijke ketonen in het bloed van de koe. We hebben goede ervaringen met het verstrekken van choline in combinatie met niacine, ook een B-vitamine. Niacine bevordert de glucosevorming en remt de afbraak van vetweefsel, en draagt zo bij aan het voorkomen van slepende melkziekte.’ Nog een aspect dat volgens Boerma aandacht verdient, is het belang

Een smakelijk, energierijk rantsoen helpt bij het zo beperkt mogelijk houden van de negatieve energiebalans.

van een goede pensfermentatie, om te voorkomen dat de koe haar afweersysteem moet aanspreken. ‘Bij een slechte pensfermentatie komen endotoxines en onverteerde delen vanuit de pens in de dikke darm. Bacterien als E.Coli en clostridium grijpen daar hun kans om te gaan

‘MEEST GRASKUILEN ZIJN TEGENWOORDIG TE GOED VOOR DROGE KOEIEN’ groeien. Om dit te voorkomen, komt het immuunsysteem van de koe in actie. Amerikaans onderzoek maakt duidelijk dat een koe, iedere keer dat dit fenomeen optreedt, 300 tot 400 gram glucose nodig heeft en ook verbruikt. Als boer heb je natuurlijk liever dat ze die glucose kan gebruiken om 3 tot 4 kilo melk van te produceren. Want dat is wat het kost: ruim 3 kilo melk.’ Boerma wijst in deze context op de goede effecten die hij ziet bij het gebruik van Diamond V, een MELK van het NOORDEN

41

gefermenteerd gist dat de werking van pensbacteriën stimuleert waardoor minder endotoxines in de pens ontstaan. ‘Amerikaans onderzoek heeft aangetoond dat het gebruik van Diamond V in de eerste zeventig lactatiedagen leidt tot een extra opname van 1 kilo drogestof per koe per dag.’ Terughoudender Opsomer is terughoudender als het gaat om het gebruik van additieven als choline en niacine. ‘Daarmee wil ik niet zeggen dat je er geen gebruik van moet maken. Ik weet dat uit onderzoeken blijkt dat bepaalde toevoegingen wel degelijk positieve effecten kunnen hebben. Waar ik voor wil waarschuwen, is dat je niet bepaalde producten in het rantsoen stopt uit een soort gemakzucht of om een tekortkoming in voeding of management te maskeren. Zorg altijd eerst dat de basis goed is en kijk pas van daaruit verder. Daarbij is de kostprijs natuurlijk ook een aandachtspunt. Ook al hebben additieven een positief effect; het is altijd nuttig om een grondige kostenbatenanalyse te maken.’


PAS Mestopslagsystemen:

DE GIEK 31 - DRACHTEN T. +31(0)512 – 582058 WWW.PASMESTOPSLAG.NL

✓ Levert & bouwt alle soorten

MESTOPSLAG KOMT NATUURLIJK ALTIJD VAN PAS!

systemen en afdekkingen

✓ Repareert alle soorten systemen en afdekkingen

✓ Keurt alle soorten systemen en afdekkingen

✓ Reinigt mestopslagsystemen t.b.v. onderhoud, keuringen en verplaatsen

✓ Regelt meldingen en vergunnningen voor mestopslagsystemen

U wilt niet alleen uw daken asbestvrij

Maar ook uw bedrijf klaar voor de toekomst

• Duidelijke offerte

Asbestsanering gaat niet alleen over het

• Volledige ontzorging bij renovatie • Uw werk kan gewoon doorgaan

• Ook voor rieten kappen

vervangen van een oud dak. Het draagt ook direct bij aan het verbeteren van uw bedrijfsvoering! U kiest namelijk gelijk voor verduurzaming, goede ventilatie en/of meer licht. Dit komt u ten goede, maar ook het welzijn van uw dieren. Man&Mach neemt u graag alle zorgen uit handen als het gaat om renovatie van uw asbestdaken.

Bel: 0512-544 445

MELK van het NOORDEN

42


Heeft u de mestverwerking eld? g e r e g l a 0 2 0 2 r o o v

KIJK VOOR DE SCHERPSTE PRIJS VAN VVO’S OP WWW.MESTVERWERKEN.NU

Flexibel Dichtbij Betrokken Innovatief

KRINGLOOPLANDBOUW!?

Hoogland BV verbindt en bundelt de krachten van de noordelijke

akkerbouwers en veehouders

o.a. met:

✓ Sodagrain ontsloten tarwe

✓ Veldbonen regionale eiwitbron

✓ Alkagrain de voordelige sojavervanger ✓ Premixen bedrijfsspecifiek maatvoer

✓ Bemiddeling akkerbouw - veehouderij

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl MELK van het NOORDEN

43


REPORTAGE

‘EINDELIJK KAN IK LIGBOXEN

Melkveehouder Eppie Kamstra in Twijzelerheide nam in september een automatisch systeem voor het vullen van de diepstrooiselboxen in gebruik. ‘Ik zocht een systeem dat zorgt voor arbeidsverlichting en waarbij ik niet met een machine over de roosters hoef. Dat systeem heb ik gevonden.’ Bouke Poelsma

Melkveehouder Eppie Kamstra (58) is een echte koeienman. De Fries wil het zijn dieren graag optimaal naar de zin maken. Hij werkt daarom al jaren met diepstrooiselboxen. ‘Een koe moet in een goed bed liggen, om de poten te ontlasten’, aldus Kamstra, bij wie weidegang nog nooit ter discussie heeft gestaan. Dat gaat ook niet gebeuren, zo verzekert hij. ‘Koeien horen in de buitenlucht. Geen ligbox kan op tegen de wei. Daar ligt een koe het lekkerst.’ Kamstra heeft een passie voor fokkerij. Hij zet al jaren in op ‘koeien met inhoud en goede poten’. Dat betaalt zich uit. Met gepaste trots vertelt de melkveehouder over de vele tien- en honderdtonners op zijn bedrijf. ‘We hebben 29 koeien met 100.000 liter of meer gehad. Twee koeien hebben zelfs meer dan 160.000 liter gegeven. Daarnaast hebben we ook nog

negen koeien met 10.000 kilo vet en eiwit gemolken’, vertelt Kamstra, die de muren van zijn ruime bijkeuken heeft behangen met de ingelijste topprestaties van z’n hoogproductieve dieren. Het rollend jaargemiddelde van de 70-koppige veestapel ligt momenteel op 11.000 kilo, met 4,39% vet en 3,69% eiwit. Fijn gemalen stro De diepstrooiselboxen in de stal zijn bedekt met een dikke laag fijn gemalen stro. Jarenlang liep Kamstra dagelijks met een grote zak gemalen stro op zijn schouder over de roosters, om de boxen handmatig aan

Eppie en Boukje Kamstra: ‘Dit systeem past in onze stal en zorgt voor de gewenste arbeidsverlichting.’

MELK van het NOORDEN

44

te vullen. De melkveehouder kan het instrooien van de boxen eigenlijk niet overlaten aan z’n vrouw Boukje (48) en hun dochters Grietje (18) en Tjitske (16). ‘Het was fysiek zwaar werk. Die zakken wogen 23 kilo. Zelfs met een halve zak was het voor hen nauwelijks te doen’, vertelt Kamstra. Het gezeul met zware pakken strooisel is sinds een paar maanden verleden tijd. Na een gesprek met het bedrijf W.H. Van der Heide – gespecialiseerd in voersilo’s, voertransport en vijzeltechniek – worden de ligboxen op het bedrijf nu dagelijks automatisch gevuld. ‘Ik liep al een paar jaar met het idee rond om m’n boxen automatisch in te strooien’, aldus Kamstra, die het niet ziet zitten om een shovel of mini-trekker aan te schaffen voor het instrooien van de boxen. ‘Ik wil niet met machines over de roosters rijden. De koeien kunnen dan ook niet in de stal zijn. Bovendien krijg je dan ook te maken met extra brandstof- en onderhoudskosten.’ Eén aanspreekpunt Melkveehouder Kamstra raakt op een landbouwbeurs in gesprek met


AUTOMATISCH VULLEN’ Van der Heide over zijn wens voor een automatisch strooisysteem. ‘Ik wilde een goed werkend systeem, maar zij hadden op dat moment nog geen ervaring op dit vlak.’ Van der Heide pakte de handschoen echter op en maakte in het voorjaar van 2020 een testopstelling op de zaak, waarbij met verschillende type vijzels werd geëxperimenteerd. Na het succesvol afronden van de testfase werd het systeem in september bij Kamstra geïnstalleerd. De melkveehouder is tot dusverre goed

‘DIT HAD EEN PAAR JAAR EERDER AL GEMOETEN’ te spreken over de werking ervan. ‘Dit hadden we een paar jaar geleden al moeten doen’, aldus de enthousiaste Kamstra, die vooraf een prijsafspraak maakte met Van der Heide. ‘Ze hebben de techniek van A tot Z geïnstalleerd, zowel het mechanische als het elektrische deel. Daardoor hebben wij maar één aanspreekpunt. Dat vind ik belangrijk. Het systeem draait goed, we zijn er blij mee. Op een kleine aanpassing van de schroefvijzel na hebben we vooralsnog geen storingen gehad’, zegt de melkveehouder. Arbeidsverlichting Sinds een paar maanden krijgt Kamstra het gemalen stro in grote balen (big bales) van 600 kilo aangeleverd. Met behulp van een voorlader en een balenklem legt de melkveehouder één baal boven een grote bak. Van daaruit gaat het gemalen stro met een beweegbare vloer richting een schroefvijzel. ‘We werken nu nog met een tijdelijke opstelling. We krijgen een grotere bak, waar exact één baal van 600 kilo in past’,

vertelt Kamstra. Het gemalen stro wordt via schroefvijzels en spiraalvijzels de stal in getransporteerd. In de stal zijn 36 valbuizen geïnstalleerd, één Het gemalen stro wordt via schroefvijzels en spiraalvijzels (niet valbuis per twee zichtbaar op de foto) de stal in getransporteerd. In de stal zijn 36 boxen. De valbuizen valbuizen geïnstalleerd, één valbuis per twee boxen. worden iedere dag om 11 uur gevuld met een nieuwe lading boxbedekking. ‘We gebruiken 150 kilo gemalen stro per dag’, aldus Kamstra. Omgerekend komt dat neer op iets meer dan 2 kilo per box. Met een hark kan Per box komt omgerekend ruim 2 kilo gemalen stro uit de valbuizen de melkveehouder het gemalen stro gemakkelijk verdelen over de boxen. De valbuizen worden op die manier automatisch geleegd. Kamstra kan de klus nu gemakkelijk Kamstra verdeelt het gemalen stro met een hark. Zo worden de overlaten aan zijn valbuizen steeds automatisch geleegd. vrouw of hun beide dochters. ‘Dit systeem zorgt voor veel der Heide noemt als richtprijs arbeidsverlichting’, aldus Kamstra. € 20.000. Afhankelijk van de stal en het benodigde aantal vijzels kan de prijs Richtprijs € 20.000 hoger of lager uitvallen. De melkveehouder betaalt op dit moment € 129 voor een big bale Mogelijk meer automatisering gemalen stro. Hij vindt het een mooi Met het oog op de toekomst denken product voor het bedekken van de Eppie en Boukje Kamstra er intussen boxen. ‘Het gemalen stro is ook mooi voorzichtig aan om hun melkveebedrijf spul om samen met de mest op het verder te automatiseren. De 2x6 land te brengen. Het is goed voor het visgraat-melkstal staat op de nominatie bodemleven’, aldus Kamstra. om op termijn vervangen te worden Het automatische strooisysteem is niet door een melkrobot. Eppie Kamstra alleen geschikt voor fijn gemalen stro. neemt echter geen overhaaste Ook producten als vlas, zaagmeel en beslissingen. Hij wil de voors en tegens gehakseld stro kunnen er mee worden rustig afwegen. Tienerdochters Grietje ingestrooid. Van der Heide werkt eraan en Tjitske hebben interesse getoond om het systeem ook geschikt te maken om het bedrijf, waarbij 45 hectare voor het instrooien van gescheiden grond in gebruik is, in de toekomst over mest. te nemen. Hun uiteindelijke beslissing Het automatische strooisysteem is zal zeker van invloed zijn op de ingepast in een bestaande situatie. De volgende ondernemerskeuzes van de kosten zijn per bedrijf verschillend. Van Kamstra’s.

MELK van het NOORDEN

45


Collectieve zorgverzekering voor werkend Noord-Nederland  Zorg dichtbij jou  Voordeel voor jou en jouw gezin  Wij hanteren geen zorgplafond www.fgdzorg.nl

Agriland Assurantieadvies is de agrarische partner van Frits Biegel, 06 - 27088129

Wilco de Boer, 06 - 50660244

René van der Meer, 06 - 25054144

Agriland Assurantieadvies MELK van het NOORDEN

46


IN ‘T VELD

DRAINAGEPIJPJES DOORBOREN

Niels de Vries

Theo Uittenbogaard uit Mirns oogstte eind september de snijmais die hij op 7 hectare van zijn areaal verbouwt. Het meeste van zijn mais verbouwt hij op zandgrond, maar één perceel op leemhoudende grond. Hier groeide de laatste jaren mais omdat de eerdere grasvrucht aan vernieuwing toe was. ‘Bij het ploegen zijn toen een paar dwarspijpen van de drainage gesneuveld’, vertelt de veehouder. ‘Die hadden we al vernieuwd, maar omdat het voorjaar en de zomer hier vaak droog zijn had ik de nieuwe pijpjes met opzet dicht laten zitten. Zo houdt het maisland het vocht mooi vast.’ Nadat de mais geoogst was en er vlot daarna opnieuw gras is ingezaaid, viel er in enkele weken erg veel regen. Daarop liepen de drainage en de greppels vol. Met een lange boor boorde Uittenboogaard vervolgens een gat in de drainagepijpjes om het water weg te kunnen laten vloeien. ‘Met een boor kun je er het beste bij. En het slaat aan. Inmiddels is het perceel aardig droger en kleurt het perceel al mooi groen van het opkomende gras’, vertelt de melkveehouder. ‘Het leek even raar, maar inmiddels geloof ik wel dat we er volgend jaar een paar mooie grassnedes af kunnen halen. Zo zie je maar: er is niet een probleem zo groot of er is een oplossing voor.’

MELK van het NOORDEN

47


ANALYSE

KOMT HET WEER GOED MET Komt het weer goed met FrieslandCampina? Het is een vraag die veel boeren bezighoudt. De zuivelcoöperatie die de ledenmelkveehouders jarenlang verwende met dikke nabetalingen zit in zwaar weer. Jelle Feenstra FrieslandCampna

Melkveehouder Frans Keurentjes uit Groningen treft het niet. Als bestuurslid maakte hij na de fusie tussen FrieslandFoods en Campina de gouden tijden mee. Toeval of niet, sinds hij in 2016 voorzitter werd, ging het langzaam een beetje meer bergafwaarts. Een reconstructie.

verbloemen de eerste haarscheurtjes nog. Een Russische zuivelboycot, meer druk op de afzet in China en een dalende vraag uit oliestaten beginnen de cijfers dan al naar beneden te halen. Halverwege 2016 vertrekt Piet Boer, reeds zittend bestuurslid Frans Keurentjes wordt de nieuwe voorzitter.

Bomen tot in de hemel Lange tijd rijgen de successen zich aaneen. De prestatietoeslag stijgt jaar na jaar. Prestatietoeslagen van 5 cent of meer zijn gezien de onbegrensde mogelijkheden in China en Azië een kwestie van tijd, aldus toenmalig voorzitter Piet Boer en zijn bestuurlijke metgezel Frans Keurentjes. De begin 2015 aangetreden CEO Roelof Joosten – hij overleed dit voorjaar op 62-jarige leeftijd – is een en al bravoure en laat niet na de concurrentie uit te dagen iets te doen aan het gapende melkprijsgat tussen FrieslandCampina en de rest. De mooie winsten over 2015 en 2016, onder andere tot stand gekomen door eenmalige meevallers,

Koers op minder melk Keurentjes ziet dat er zwaar weer op komst is. De kosten stijgen te snel, verkopen in binnen- en buitenland stagneren en de melkplas in Nederland groeit verontrustend hard. Adviesbureau Bain wordt ingehuurd en de organisatiestructuur bij FrieslandCampina gaat volledig op de schop. Het zuivelbedrijf gaat werken in vier wereldwijde divisies. De raad van bestuur krimpt van zes naar twee mensen. Tientallen topmanagers

De prestaties van FrieslandCampina vertonen al enkele jaren een dalende lijn.

MELK van het NOORDEN

48

met veel zuivel- en marktkennis ruimen het veld. Joosten zegt dat de reorganisatie niet is ingezet omdat het slecht gaat, maar dat het dak wordt gerepareerd nu de zon nog schijnt. Een paar weken later moet hij zelf het veld ruimen. Hein Schumacher, tot dan financieel directeur, wordt zijn opvolger. Ondertussen vecht Frans Keurentjes als coöperatievoorzitter een zware strijd. In plaats van ‘laat de melk maar komen’ moet hij zijn collega-melkveehouders vertellen dat ze moeten minderen om het resultaat te verbeteren. Eerst via een standstill-maatregel, daarna via het fosfaatreductieplan en uiteindelijk via de melkaanvoerregulering. ‘BevrieslandCampina’ Dat de eens zo soepel lopende FrieslandCampina-trein aan revisie toe is, wordt voor de buitenwereld duidelijk bij de presentatie van de jaarcijfers in 2017. FrieslandCampina noteert een winstdaling van bijna 40 procent en een nabetaling – prestatietoeslag + ledenreservering - van


FRIESLANDCAMPINA? nauwelijks meer dan 1 cent. Zulke historisch magere cijfers zagen de ledenmelkveehouders in tien jaar niet voorbij komen. Tot overmaat van ramp komt FrieslandCampina een maand later met het plan om de melkaanvoer op de ledenmelkveebedrijven vanaf 2019 te gaan bevriezen. ‘BevrieslandCampina’, kopt Melk van het Noorden in mei 2018. Melkveehouders snappen er niks meer van: waar is hun zuivelcoöperatie in hemelsnaam mee bezig? Het is de welbekende druppel. Het bevalt boeren toch al niet dat FrieslandCampina hen met allerlei regeltjes de wet op het eigen erf denkt voor te schrijven. En dan nu ook nog – over de fosfaatrechten heen – een fabrieksquotum instellen? Bekijk het, zeggen ruim 200 melkveehouders. Ze vertrekken, met name naar A-ware in Heerenveen. ‘Daar weten ze tenminste wat er leeft onder de boeren’, is de teneur in de vertrekverhalen. Langzaam wordt duidelijk dat FrieslandCampina te lang heeft gevaren op de goede resultaten in China. De winsten daar waren zo dik dat het de verliesgevende basiszuivel altijd de streep overtrok. Maar de fraaie groeicijfers voor babyvoeding in Azië stagneren. Melk last in plaats van lust Over 2018 volgt een historisch lage nabetaling: 59 cent per liter melk. Desondanks pakt Hein Schumacher

de handschoen met verve op. ‘In China sloegen we homeruns. Die tijd is voorbij. Maar we maken wel weer honkslagen, daarmee kun je ook winnen’, zegt hij in augustus 2019 in een exclusief interview in magazine Agrarische Schouw. Een homerun is onder andere de introductie van PlanetProof-melk, waarmee het merk Campina na zes jaar van daling eindelijk weer een opwaartse lijn in het Nederlandse supermarktschap realiseert. Ook vertelt Schumacher dat RFC meer productie uitbesteed, zoals mozzarellakaas. ‘Zo worden we flexibeler, minder kwetsbaar.’ In maart 2020 lijkt die koers de eerste vruchten af te werpen. De nabetaling over 2019 bedraagt 1,38 cent per kilo melk, een ruimschootse verdubbeling ten opzichte van het voorgaande jaar. Hierin zit echter ook de opbrengst van de verkoop van stremselfabriek CSK in Leeuwarden.

genomen. Bij FrieslandCampina wordt je geconfronteerd met onbekende kantoormensen die je van het kastje naar de muur sturen’, is de geagiteerde reactie op menig boerenerf. Dat A-ware het in melkprijsprestatie jaar op jaar aflegt tegen FrieslandCampina verandert niks aan dat gevoel. De onvrede onder FrieslandCampinaboeren wordt onderstreept na een ledenonderzoek van de Nationale Coöperatieve Raad (NCR). De conclusies zijn hard, maar duidelijk: meer dan de helft van de boeren voelt zich weinig betrokken bij Royal FrieslandCampina. Ze vinden dat het bestuur niet goed luistert en ervaren een zeer beperkt gevoel van zeggenschap en invloed.

‘Perfect storm’ De hogere nabetaling blijkt een incident. FrieslandCampina schrapt in november 2020 ruim duizend banen en zakt in de Europese melkprijsvergelijking van plaats 2 in BOEREN HEKELEN DE 2019 naar plaats 7 in 2020. De naar AFSTANDELIJKHEID EN verwachting minieme nabetaling over AMBTENARENCULTUUR 2020 zal daar geen verandering in brengen. Corona wordt aangewezen BINNEN HUN COÖPERATIE als de boosdoener: minder verkoop aan horeca en restaurants. Ondertussen zwelt het gemor Daarnaast kelderen om politieke onder boeren aan. Het geflirt redenen de winsten in Hong Kong van FrieslandCampina met en China. Olielanden hebben minder Natuurmonumenten kan hun maar inkomsten en importeren daarom matig bekoren. Het openen van de minder zuivel. En op thuismarkt Europa discussie over het updaten van de wordt door moordende concurrentie ledenfinanceriing wordt vertaald geen rooie cent verdiend. Al jaren niet. in: ‘Zie je wel, de fabriek staat op Hein Schumacher meldt dat zijn bedrijf omvallen.’ Ook voor het ‘geouwehoer’ in ‘a perfect storm’ is beland: alle met iets ‘onzinnigs’ als Koemonitor ellende komt tegelijk. Vergelijkbare krijgt de zuivelreus de handen niet op problemen bij tal van internationale elkaar. Ondanks vele bijeenkomsten zuivelbedrijven bewijzen dat hij geen en keukentafelgesprekken lukt het onzin spreekt. Maar de term ‘perfect Keurentjes en zijn bestuursleden maar storm’ wordt binnen FrieslandCampina moeilijk om boeren mee te krijgen in de nu al een paar jaar gebezigd om zo noodzakelijke verduurzaming. de tegenvallende resultaten te verklaren. Net zoals Frans Keurentjes Geen korte lijnen en Hein Schumacher al een paar Boeren blijven vooral de afstandelijkheid jaar beterschap beloven in meer en ambtenarencultuur binnen hun ledenbetrokkenheid, kortere lijnen en coöperatie hekelen. ‘Bij A-ware transparanter communiceren. Boeren bel je met een vraag rechtstreeks zien het niet en voelen het niet. Komt met directeur Klaas de Jong. En al het goed? De twee topmannen zijn is het probleem dan ook niet altijd overtuigd van wel. Bij veel leden opgelost, je wordt tenminste serieus overheerst de twijfel. MELK van het NOORDEN

49


COLUMN

BESCHOUW VOORSTEL GRONDGEBONDENHEID ALS EEN KANS Nadat minister Schouten begin september haar plannen presenteerde om alle melkveehouders in 2030 grondgebonden te laten zijn, las ik vele commentaren hierover en hoorde ik talloze reacties. Bijna allemaal zijn ze negatief. Dat bevreemdt mij. Natuurlijk. Het voorstel van onze huidige landbouwminister is absoluut nog onvoldoende concreet. Zij schrijft niets over wat de norm wordt qua aantal GVE’s of kilo’s melk per hectare én er staat geen harde toezegging in over afschaffing van allerhande regeldruk en zaken die administratieve rompslomp met zich meebrengen. Dat laatste is vanzelfsprekend wel een must. Maar als je als sector het voorstel omarmt, kun je ook echt de onderhandelingen ingaan met die eis richting het ministerie: ‘Jullie gooien de fosfaatrechten en alle ondoorgrondelijke regels rond mestplaatsing en mestverwerking voor ons melkveehouders in de prullenbak; dan houden wij ons aan de gezamenlijk vast te stellen grondgebondenheidsnorm.’ Het is nu 2020 en in haar voorstel gaat Schouten uit van 2030 als jaar van effectuering. Dat geeft tien jaar tijd. Het mooie daarvan is dat je als melkveehouder nu al redelijk probleemloos kunt voorsorteren op zo’n situatie van verplichte grondgebondenheid. Leg bijvoorbeeld eens wat nader contact met een akkerbouwer in de buurt of met een melkveehouder waarvan je weet dat hij of zij nu of binnen enkele jaren stopt. Wellicht heeft u al zo’n relatie al. In dat geval: houd die warm. Vergeet niet: in een situatie van volledige grondgebondenheid, hebben akkerbouwers u als melkveehouder minstens zo hard nodig als u hen. Als de intensieve veehouderij alle mest, of in ieder geval het overgrote deel, moet gaan verwerken, betekent dit dat akkerbouwers best geïnteresseerd zullen zijn in de enige organische mest die dichtbij huis nog beschikbaar is. De mest van de melkveehouderijbedrijven dus. Dat biedt kansen. Natuurlijk is voor iedere melkveehouder de situatie anders en zijn de kansen, bijvoorbeeld in het aangaan van samenwerkingen, voor de één lastiger te verzilveren dan voor de ander. En natuurlijk is het logisch dat elke boer strijdt voor zijn eigen belang. Maar laten we eerlijk zijn: de hakken in het zand zetten en op de huidige voet doorgaan, kost de komende jaren ook veel melkveebedrijven de kop. Je kunt blijven dromen of roepen dat de melkprijs gewoon op minimaal 45 cent moet komen te liggen, maar historisch gezien is dat totaal niet realistisch. Gezamenlijk werken naar een volledige grondgebonden melkveehouderij in 2030 is daarom een mooie kans. Iedere individuele melkveehouder zal ergens water bij de wijn moeten doen, maar die prijs acht ik het voor de meesten onder u wel waard. Immers, inmiddels kunnen we het snel eens worden dat de politiek de sector keer op keer uitspeelt als je niet met één mond spreekt. Om die reden is een gezamenlijke visie richting grondgebondenheid uitwerken, die vast en zeker op maatschappelijk draagvlak kan rekenen, de beste route. Het is een manier, voor velen zelf de enige manier, om als melkveehouderijsector kansrijk de toekomst tegemoet te treden.

Arend Hoekstra

Agrarisch bedrijfsadviseur Van der Veen & Kromhout

MELK van het NOORDEN

50


E. coli en mastitis natuurlijk behandelen met MASCOL ÂŽ

Draagt bij aan het verminderen van het antibioticagebruik. Stimuleert krachtig de lichaamseigen afweer. Onderdrukt een opkomende ontsteking.

Scan de QR code en lees meer op www.rinagro.nl

Door 0 dagen wachttijd geen melkverlies, doorlevering van niet behandelde kwartieren. Een product van:

Rinagro Smart Farming

Tel. 0515-232724

www.rinagro.nl

MELK van het NOORDEN

51


MELK van het NOORDEN

52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.