Welles! Nietes! (6514)

Page 1

Kaar tspel sociale talenten voor groep 1 tot en met 4

Welles! Nietes!

Welles! Nietes!

Welles! Nietes!


Welles! Nietes! Handleiding voor de leraar

Kaar tspel sociale talenten voor groep 1 tot en met 4


Inleiding Colofon Idee en samenstelling Jacqueline Venneman Illustraties ervaringen delen: Trish Flannery aardig doen: Iris Boter samen spelen en werken: Anky Spoelstra een taak uitvoeren: Roger Klaassen jezelf presenteren: Hester van der Grift een keuze maken: Ivan & Ilia opkomen voor jezelf: Mariëlla van de Beek omgaan met ruzie: Daniëlle Schothorst Redacteur Marita Nijenhuis Uitgever Jeroen Hoogerwerf Vormgeving Twin Media BV, Kristel Guit, Culemborg Druk Koninklijke Drukkerij Callenbach, Nijkerk © 2010 Kwintessens Uitgevers, Amersfoort www.kwintessens.nl Bestelnummer 6514 ISBN 978 90 5788 280 7 NUR 492

Het Welles! Nietes! Spel is een kaartspel bedoeld voor kinderen in groep 1 t/m 4 van het basisonderwijs. Het spel beoogt de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen te bevorderen en sluit aan bij de methode Kinderen en… hun sociale talenten (Kwintessens Uitgevers).

Doel Kinderen leren op een speelse manier sociaal gedrag herkennen, benoemen en toe te passen in dagelijkse situaties. De situaties op de speelkaarten zijn ontleend aan de acht gedragscategorieën uit de methode Kinderen en… hun sociale talenten.

Benodigdheden  Spelkaarten uit de doos. Er zijn 80 spelkaarten.  Indien gewerkt wordt met de opdrachten achterop de kaart, moeten de benodigdheden voorbereid die daar zijn vermeld.

Doelgroep Het spel is bedoeld voor kinderen van groep 1 t/m 4 van het basisonderwijs.


Mogelijkheden

Opdrachten

Het spel kan klassikaal worden gespeeld. De kinderen kunnen het spel ook zelfstandig in groepjes spelen door de kaarten te schudden en de situaties te benoemen als zijnde goed/fout en hoe zij ze anders zouden doen. De betekenis van de afbeelding staat op de achterkant.

Op de achterkant van de kaarten staan opdrachten die de leraar met de klas kan uitvoeren.

Iedere gedragscategorie heeft 5 kaarten met een afbeelding van een situatie die sociaal wenselijk is en 5 kaarten met afbeeldingen die een sociaal onwenselijke situatie weergeven. Het gaat om de volgende gedragscategorieën:

Het spel bevat 8 categorieën. Iedere categorie wordt verbeeld in 10 situaties. Vijf situaties, genummerd 1 tot en met 5, zijn situaties die ongewenst zijn en 6 tot en met 10 situaties die gewenst zijn. Op de voorkant van de kaart staat een afbeelding met daarboven 3 tekens. Een oogje Wat gebeurt er op de kaart?

1. ervaringen delen 2. aardig doen 3. samen spelen en werken 4. een taak uitvoeren 5. jezelf presenteren 6. een keuze maken 7. opkomen voor jezelf 8. omgaan met ruzie

Een kruis en een krul Is het een goede of een niet goede manier van < welke categorie aan de orde is >. Een vraagteken

Vragen

Als het een niet goede manier is, hoe zou je het anders doen?

Op de achterkant van de kaart staat een aantal vragen betreffende de situatie op de afbeelding. De vragen kunnen worden gebruikt voor:  een groeps- of kringgesprek met de hele klas  als leidraad voor een gesprekje in kleine groepjes onder leiding van een leraar of een leerling uit de bovenbouw.

Deze tekens zijn vooral van belang wanneer de kinderen het spel zelfstandig spelen. Zij hoeven dan alleen maar naar de voorkant van de kaart te kijken. De leraar kan de tekens op het bord overnemen zodat de kinderen weten wat er mee bedoeld wordt. Na een tijdje zullen de kinderen de tekens kennen en er zelfstandig mee aan de slag kunnen.


Zelfstandig spelen door de kinderen Wanneer de kinderen het spel zelf­standig spelen, kan dit in groepjes van minimaal twee. De bedoeling is name­lijk dat de kinderen met elkaar in ge­sprek gaan over de gedragscate­ gorie. De kinderen nemen de 10 kaarten van één gedragscategorie. Welke gedragscategorie hangt af van de leraar of van het thema dat speelt. Samen praten ze over wat er gebeurt op het plaatje, of het goed of fout is en of het anders kan. Dan leggen ze de foute kaarten op een stapel en de goede kaarten op een stapel. Als alle 10 kaarten van een gedragscategorie klaar zijn, kunnen zij de kaarten omdraaien. Op de achterkant staat een ‘puzzel’ per 5 kaarten (per categorie de 5 goede en de 5 foute situaties). Het pictogram van de gedragscategorie wordt zichtbaar op de achterkant van de 5 kaarten. Bij de goede kaarten gekanteld naar links en bij de foute kaarten naar rechts. Zo dus:

Goed

Fout

Als de kinderen het spel spelen, maken ze twee stapeltjes van kaarten: een stapeltje van goede/gewenste en een stapeltje van foute/ongewenste situaties. Vervolgens krijgen ze de opdracht per stapeltje de puzzel te maken. Wordt het logo zichtbaar en staat het goed? Dan hebben ze het goed gedaan.

Klassikaal of in groepjes spelen Je kunt als leraar of begeleider de kaarten klassikaal of in groepjes gebruiken. De voorkant wordt gebruikt net zoals de kinderen dit zelfstandig doen. Maar nu stelt de leraar de vragen. Een aantal startvragen staat op de achterkant van de kaart. Onder de vragen staat ook een opdracht. De leraar dient zich voor de les goed voor te bereiden op de opdracht. De leraar hoeft de kaarten niet op twee stapels te leggen om te kijken of het klopt. Het doel voor de leraar is vooral samen in gesprek te komen over de gedragcategorie en de opdrachten te vervullen zodat de kinderen dagelijkse situaties herkennen, benoemen en kunnen toepassen.










Idee van Jacqueline Venneman Bestelnummer: 6514 www.kwintessens.nl

ISBN 978 90 5788 280 7


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.