TaalCompleet A1 Thema 2

Page 16

2.8 Cijfers en getallen ** 0 nul 1 één 2 twee 3 drie 4 vier 5 vijf 6 zes 7 zeven 8 acht 9 negen 10 tien 11 elf 12 twaalf 13 dertien 14 veertien 15 vijftien 16 zestien 17 zeventien 18 achttien 19 negentien

20 21 22 23 24 25 26 27 28 29

twintig eenentwintig tweeëntwintig drieëntwintig vierentwintig vijfentwintig zesentwintig zevenentwintig achtentwintig negenentwintig

30 31 32 33 34 35 36 37 38 39

dertig eenendertig tweeëndertig drieëndertig vierendertig vijfendertig zesendertig zevenendertig achtendertig negenendertig

40 veertig 41 eenenveertig 42 tweeënveertig 43 drieënveertig 44 vierenveertig 45 vijfenveertig 46 zesenveertig 47 zevenenveertig 48 achtenveertig 49 negenenveertig 50 vijftig 60 zestig 70 zeventig 80 tachtig 90 negentig 100 honderd

Als je de cijfers 0 tot en met 9 kent, is het makkelijk om de andere getallen te leren. Kijk goed naar de namen van de tientallen. Vanaf 20 staat er steeds en tussen:

19 24 33 negentien

vierentwintig

drieëndertig

Getallen gebruiken doe je zo: • • • • • • • • •

Wat kost dat? Hoeveel broodjes wilt u? Wat is uw geboortedatum? Hoe oud bent u? Wat is uw huisnummer? Wat is uw postcode? Wat is uw telefoonnummer? Heeft u kinderen? Hoe laat kom je?

Dat kost € 20,-. Ik wil graag drie broodjes. Mijn geboortedatum is 25 april 1960. Ik ben 49 jaar. Mijn huisnummer is 44. Mijn postcode is 6583 AB. Mijn telefoonnummer is 032-8967539. Ja, ik heb drie kinderen. Ik kom om twee uur ’s middags.

143


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.