PreventFocus Oktober 2015 Nl

Page 1

PB-PP B-02111

2015 - oktober

Magazine over welzijn op het werk

Kantoor ergonomie Verder nog in dit nummer: l

Het beroepsgeheim in de arbeidsgeneeskunde: een goed bewaard geheim?

l

Hightech veiligheid in besloten ruimte

l

Veiligheid, een continu verbeteringsproces

BELGIE(N) - BELGIQUE

P-912796


Opleidingskalender De impact van de richtlijn elektromagnetische velden (Specifieke bijscholing voor preventieadviseurs) Programma Richtlijn 2013/35/EU voor de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemers bij blootstelling aan elektromagnetische velden moet werknemers beschermen tegen gevaren van niet-ioniserende elektromagnetische straling. De richtlijn, die de Europese richtlijn 2004/40/ EG vervangt, treedt in werking op 1 juli 2016 en moet voor die datum omgezet zijn in nationale wetgeving. De richtlijn bevat bepalingen met betrekking tot: blootstellingsgrenswaarden en actieniveaus, risicobeoordeling en blootstellingsbepaling, preventiemaatregelen, voorlichting en opleiding van werknemers en gezondheidstoezicht. Dr. Dirk Adang licht de context en historiek van de richtlijn toe. Hij legt ook uit welke wijzigingen de nieuwe bepalingen inhouden voor de praktische implementatie op de werkplek. Praktisch Datum: woensdag 18/11/2015, van 13 tot 16 uur - Locatie: Prevent, Kolonel Begaultlaan 1A/5de verdieping, 3012 Leuven Prijs: 195 euro (excl. btw). Alumni-leden krijgen een korting van 15%. U ontvangt een attest van de gevolgde specifieke bijscholing

Opleidingen Multidisciplinair Specifieke bijscholing voor preventieadviseurs en milieucoördinatoren: de nieuwe generatie ISO-managementsysteemnormen. Wat 15/10/2015 verandert er concreet? Ability Case Manager

12/11/2015

Specifieke bijscholing voor preventieadviseurs: de impact van de richtlijn elektromagnetische velden

18/11/2015

Multidisciplinaire basisvorming

18/01/2016

Preventieadviseur Niveau 1

26/02/2016

Preventieadviseur Niveau 2

26/02/2016

Veiligheidscoördinatie Veiligheidscoördinator op Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen Niveau A

07/10/2015

Veiligheidscoördinator op Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen Niveau B

07/10/2015

Module tot veiligheidscoördinator voor preventieadviseurs

19/11/2015

Specifieke bijscholing voor veiligheidscoördinatoren: bijzonder verhoogde risico’s en/of afzonderlijke tewerkstelling op de bouwplaats

01/12/2015

Arbeidshygiëne Adviseur Arbeidshygiëne

08/12/2015

Ergonomie Adviseur Ergonomie

04/02/2016

Milieu Milieucoördinator niveau A

14/01/2016

Milieucoördinator niveau B

14/01/2016

Milieucoördinator niveau 1, via overgangsniveau

14/01/2016

Voor meer informatie over ons opleidingsaanbod, contacteer Prevent-Academy www.prevent-academy.be - training@prevent.be 2

preventFocus • 2015 oktober


Inhoud PreventFocus is een uitgave van Prevent en verschijnt 10 maal per jaar. Er bestaat ook een Franstalige uitgave. Medewerkers aan dit nummer O.Wlodarski Eindredactie E. Maerevoet, N. Polspoel Tel +32 16 910 910 - Fax +32 16 910 901 editor@prevent.be De redactie streeft naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Advertenties V. De Broeck Tel: +32 16 910 910 veronique.debroeck@prevent.be Abonnementen Tel +32 16 910 910 - Fax +32 16 910 901 customer@prevent.be

© Copyright, alle rechten voorbehouden, Prevent. Niets uit deze uitgave mag gepubliceerd of gekopieerd worden zonder uitdrukkelijke toestemming van Prevent.copiée sans autorisation explicite de Prevent V.U.: M. De Greef, Kolonel Begaultlaan 1A, 3012 Leuven Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 Verschijnt niet in juli en augustus.

Dossier: Kantoorergonomie 4

Onderzoek & Actualiteit Noodoproepcentrales: preventie van MSA door emotionele ondersteuning

8 12

Op de werkvloer Coworking- en flexwerkkantoren: “We creëren een plek waar je graag komt werken” Tools & Methodes Apps kantoorergonomie

Mensen & Preventie 14

Het beroepsgeheim in de arbeidsgeneeskunde: een goed bewaard geheim?

Tool & Methodes 17

Hightech veiligheid in besloten ruimte

In de praktijk 20

Veiligheid, een continu verbeteringsproces

2015 oktober • preventFocus

3


n Onderzoek & Actualiteit

Noodoproepcentrales

Preventie van MSA door emotionele ondersteuning Een ergonomische studie, uitgevoerd in Canada onder operatoren van de 911noodoproepcentrales, toont aan dat ergonomische bureaus niet volstaan om musculoskeletale aandoeningen (MSA) te voorkomen. Door de psychosociale belasting, zoals een verhoging van de werklast of complexiteit van de oproepen, hebben de operatoren immers meer last van MSA. Bij de preventie moet ook aandacht uitgaan naar de cognitieve en emotionele ondersteuning van de operatoren, aldus de onderzoekers van het IRSST. MSA en mentale belasting Mentale belasting is het geheel van mentale handelingen die een werknemer tijdens de uitoefening van zijn beroepsactiviteit verricht: concentratie-, bevattings-, aanpassings-, aandachts- en zorgvuldigheidsinspanningen, informatieverwerking, maar ook psychologische druk die verband houdt met de vereisten op het vlak van snelheid, deadlines, kwaliteit van de uitvoering, opvolging van de bevelen en met de relaties met collega’s en derden. Mentale belasting uit zich in twee dimensies die vaak op verschillende wijze worden onderzocht: de cognitieve dimensie en de psychische dimensie. Maar die twee dimensies zijn nauw met elkaar verbonden. De cognitieve prestaties beïnvloeden de

4

preventFocus • 2015 oktober

emoties die men ervaart en de emoties hebben een impact op de inzet van de werknemer bij de uitvoering van zijn cognitieve en fysieke werk. De graad van mentale belasting heeft ook een weerslag op de fysiologische werking, bijvoorbeeld op de hartslag. Zo wijzen verschillende studies op de invloed van mentale belasting op MSA. Gelijkaardige resultaten worden vermeld wanneer er sprake is van bronnen van frustratie. Een verhoging van die belasting zou voldoende zijn om pijn te veroorzaken. Het risico op MSA hangt ook af van de gezondheidstoestand van het musculoskeletale systeem en van de algemene gezondheidstoestand van de betrokken werknemers.


Fysieke en mentale belasting De fysieke belasting die aan de grondslag ligt van het risico op MSA in noodoproepcentrales zijn van dezelfde aard als de problemen die gepaard gaan met beeldschermwerk, aangevuld met mentale belasting en specifieke belasting eigen aan noodcommunicatie. Mentale belasting is afhankelijk van drie processen: de werklast, de cognitieve belasting m.b.t. de informatieverwerking (hetzij, in het geval van noodoproepcentrales, de complexiteit van de behandeling van de oproepen) en, tot slot, de psychische belasting die het gevolg is van de emotionele dimensie van de behandeling van noodoproepen.

Casestudy De casestudy die werd uitgevoerd door de onderzoekers van het IRSST, een Canadees onderzoekinstituut voor veiligheid en gezondheid op het werk, heeft betrekking op vijf noodoproepcentrales die in totaal 194 personen tewerkstellen. De 911-alarmcentrales ontvangen alle noodoproepen die worden uitgestuurd op het grondgebied dat wordt gedekt door de politiediensten, de brandweerdiensten en het gezondheidscommunicatiecentrum (dat alle noodoproepen behandelt die afkomstig zijn van 911, een gezondheidszorginstelling, een politiekorps of een individu, en die betrekking hebben op medische spoedhulp) van een welbepaalde zone. De bevolking kan het nummer 911 bellen: - in geval van een noodsituatie (vechtpartij, diefstal met verzwarende omstandigheden, ongeval);

- na het slachtoffer te zijn geweest van een misdrijf (diefstal in een woning, fraude, mishandeling); - wanneer een leven in gevaar is (zieke persoon, gewapend individu); - om een brand te melden; - wanneer een snelle interventie van de politie of de brand weerdiensten, of dringende medische bijstand vereist is.

Takenpakket Het onderzoek had in de eerste plaats betrekking op de twee basistaken van de operatoren: het beantwoorden van oproepen en het verdelen ervan onder de interventiediensten (politie, MUG, …). Doel van dit onderzoek: identificatie van de kenmerken van het takenpakket die ervoor zorgen dat de musculoskeletale en mentale belasting die aanleiding kan geven tot fysieke en psychologische risico’s op MSA, moeilijk aan te pakken is. De studie had vooral betrekking op de analyse van de psychosociale risico’s met het oog op het ontwikkelen van actiepistes. In totaal hebben 11 operatoren zich aangeboden voor het verzamelen van informatie. Alle centra ontvangen jaarlijks 66.600 oproepen. De werkduur schommelt tussen 8 en 12 uur, afhankelijk van de noodoproepcentrale. Het aantal 911-oproepen dat de ambtenaren ontvingen, bedroeg 506 op een totaal van 1409 oproepen, hetzij ongeveer 36%. De overige binnenkomende oproepen zijn afkomstig van de telefoonlijn van de politiedienst van de gemeente (434 oproepen, 31%) en andere lijnen van de openbare of interne diensten (469 oproepen, 33%). Naast telefoonoproepen ontvangen de operatoren ook radio-oproepen

Tabel 1 – Overzicht van de fysieke en mentale belasting Type belasting

Bron van de belasting

Obstakels

Fysiek

Gebruik van slecht toegankelijke uitrusting

Uitrusting kan niet allemaal binnen handbereik worden geplaatst: verschillende schermen (4 tot 6), toetsenbord, muis, telefoonconsole, radioconsole, uitrusting om te communiceren met slechthorenden, …

Langdurig zitten

Medewerker moet permanent op zijn/haar werkpost blijven Stoel wordt slechts zelden persoonlijk afgesteld Langdurig rechtop staan is ongemakkelijk

Kwantiteit en afwisseling van de taken en te behandelen oproepen

Administratieve taken komen bovenop de hoofdactiviteit: oproepen beantwoorden De hoeveelheid taken valt gedeeltelijk te verklaren doordat men het aantal oproepen niet kan voorspellen

Complexiteit van de behandeling van de oproepen

Noodzaak om onduidelijke of verwarde aanvragen van gebruikers te verduidelijken De aanvragen moeten worden geherformuleerd om overeen te stemmen met de antwoordfiche van de operatoren Noodzaak, gelet op de urgentie, om in korte tijd veel informatie te bekomen

Emotionele inhoud

Geconfronteerd worden met dramatische situaties waarbij mensenlevens op het spel staan Verschil tussen de behoefte aan hoogdringende dienstverlening ervaren door de burger, en het hoogdringende karakter zoals vastgelegd door de noodoproepcentrale

Gebrek aan sociale ondersteuning en aan erkenning

Behoefte om zelfvertrouwen en een gevoel van controle over zijn/haar werk te creëren ten aanzien van de noodzaak om de instructies in onvoorziene omstandigheden te herinterpreteren Nodige ondersteuning om de onzekerheden weg te nemen in het licht van de genomen beslissingen en de grote verantwoordelijkheid die inherent is aan de functie

Psychosociaal

2015 oktober • preventFocus

5


Tabel 2 – Situaties met een hoge werklast, een hoge graad van complexiteit en een hoge emotionele belasting, en beheersstrategieën Belasting

Situaties

Bestaande beheersstrategieën

Hoge werklast

Grote toevloed van oproepen. Om ze te beantwoorden moeten er opzoekingen gebeuren in databanken, de oproep moet worden verdeeld en er moet worden gecommuniceerd met de interventiediensten

Beperking van de gesprekstijd met de beller Uitstel van bepaalde informatietaken voor de politieagenten Selectief beantwoorden of ‘in de wachtrij’ plaatsen van niet-dringende oproepen van interventiediensten Extra operator wanneer een stijging van het aantal oproepen verwacht wordt naar aanleiding van een specifieke gebeurtenis Wederzijdse ondersteuning tussen collega’s wanneer communicatie met een interventiedienst vereist is en de beller aan de lijn moet worden gehouden

Complexiteit die emotionele belasting teweegbrengt

Optreden als bemiddelaar tussen de beller en de politie tijdens dramatische situaties Niet-erkende bijstand aan politieagenten (om hun veiligheid te verzekeren op de plaats van het incident)

Soms complexe invulling van de oproepfiche

Nota nemen en latere invulling in geval van een niet-dringende oproep

Klachten van burgers en interventiediensten en asociaal gedrag van burgers (van onbeleefdheid tot beledigingen)

Anticiperen op het risico dat de burger zich kwaad maakt door verduidelijking te geven bij de antwoorden (ontmijnen van conflicten) De oproep doorgeven aan een collega om de beller de indruk te geven dat hij met een overste praat en hem op die manier te kalmeren

Beantwoorden van een oproep van een burger die dreigt zich van het leven te beroven, en de voorschriften verder opvolgen (het adres van de beller bekomen, hem aan de lijn houden tot de komst van de tussenkomende diensten)

Specifieke opleiding

Begrip voor het werk van elke interventiedienst (vooral operatoren en politieagenten) Tragische incidenten waarbij kinderen betrokken zijn

Creëren van een psychologische afstand

Moeilijke communicatie met de beller (moeilijkheden om de toestand te beschrijven, geen medewerking, …)

Techniek om een sfeer van vertrouwen te creëren, reeks open of gesloten vragen die de beller helpen om na te denken en duidelijke antwoorden te geven

Complexiteit van de verdeling van de oproepen (dubbelzinnige situaties, risico op minimalisering van bepaalde aanvragen, …) en twijfels over de correcte behandeling (politie-interventie echt nodig of niet)

In geval van twijfel: instructie om een beroep te doen op een politieagent

die niet werden meegerekend. De totale communicatieduur vertegenwoordigt 26% van de geanalyseerde arbeidstijd. Het werk naast de communicatie over de bestudeerde gevallen vertegenwoordigt 19% van de arbeidstijd. De andere activiteiten, die 55% van de tijd vertegenwoordigen, zijn radioactiviteiten, nevenactiviteiten die verschillen van noodoproepcentrale tot noodoproepcentrale (bijvoorbeeld: de receptie bemannen, camerabewaking, openen of sluiten van de garagepoorten, actualisering van de informatie, wachten, enz.). De oproepen waarbij de communicatie moeilijk verloopt (cognitieve of relationele problemen), vertegenwoordigen 20,5% van het totale aantal oproepen. 22% van alle oproepen zijn oproepen die als hoogdringend worden geregistreerd en die een snel antwoord van de operatoren vereisen.

6

preventFocus • 2015 oktober

Belangrijkste vaststellingen Tijdens de enquête verklaarden 10 van de 11 operatoren minstens af en toe pijn te ervaren in een van de gewrichtszones. De vaakst getroffen gewrichten zijn de nek, de schouders, de bovenrug en de onderrug. 5 van de 11 operatoren verklaarden te kampen met een verstoorde nachtrust en consulteerden een specialist voor pijn die ze tijdens de 12 maanden vóór de enquête voelden. Die pijn houdt voor 4 operatoren volledig, voor 2 operatoren gedeeltelijk en voor 2 operatoren geen verband met het werk; de laatste 2 operatoren voelen helemaal geen pijn. De invoering van bureaus die zittend of staand werk mogelijk maken, wordt als positief ervaren. Fysieke belasting ten gevolge van de inrichting van de werkposten blijft evenwel bestaan. Dat is te wijten aan het ontwerp van de tafels en de moeilijke afstelling ervan. De musculoskeletale pijn die de operatoren meer


dan de helft van de werktijd ervaren, neemt toe naarmate de totale werktijd verhoogt. Voor 3 op 5 operatoren houdt de pijn ter hoogte van de bovenrug, de schouders en de nek verband met de werklast en de complexiteit van de oproepen, terwijl de pijn aan de onderrug voor de andere 3 operatoren samenhangt met negatieve emoties. Ten gevolge van de cognitieve en emotionele belasting die men ervaart bij de behandeling van noodoproepen, ontstaat de nood aan ondersteuning, enerzijds m.b.t. de inhoud van de te verwerken aanvragen die op verschillende domeinen van de hulpverlening betrekking hebben, en anderzijds m.b.t. het relationele en emotionele luik van de communicatie met de bellers.

Defensieve en preventieve strategieën De defensieve strategieën die door de operatoren worden ontwikkeld, kunnen de emotionele of cognitieve belasting nog meer verhogen. Niet-dringende oproepen inkorten leidt tot frustraties, vooral wanneer men met kwetsbare burgers te maken heeft. Het in de wachtrij plaatsen van niet-dringende oproepen geeft aanleiding tot geschillen binnen de teams; het risico dat men een situatie verkeerd heeft ingeschat, mag niet worden genegeerd. Het creëren van een psychologische afstand neemt vele jaren in beslag en heeft een impact op het privéleven van de operatoren. Om de werklast onder controle te houden, is in de procedures extra personeel voorzien. Maar de periodes van grote toevloed van oproepen zijn doorgaans van korte duur. Tegen dat het extra personeel kan worden ingeschakeld, is het piekmoment reeds voorbij.

Conclusies en actiepistes Uit de ergonomische en psychodynamische studie van het werk in de noodoproepcentrales blijkt volgens de onderzoekers vooral dat er nood is aan ondersteuning van de operatoren. De onderzoekers menen dat de beoogde actiepistes ter beperking van de cognitieve en psychische belasting die aan de basis ligt van eventuele MSA, zich op drie niveaus situeren: 1 individuele en collectieve ondersteuning van de operatoren 2 ondersteuning door de organisatie 3 professionele ondersteuning Uit de resultaten van deze casestudy blijkt dat de inspanningen niet alleen gericht moeten worden op de aankoop van materiaal om de belasting van de operatoren te verminderen, maar ook op cognitieve en emotionele ondersteuning. Daarvoor moeten specifieke opleidingen worden georganiseerd, gebaseerd op de uitwisseling van knowhow over de communicatie bij het beantwoorden van oproepen, maar ook gebaseerd op werkmethoden die door de teams en de verschillende tussenkomende diensten gekend zijn en gedeeld worden. Hiervoor moeten de verschillende actoren met elkaar in contact worden gebracht. Bron: Etude pour intervenir sur la réduction des TMS et de santé psychologique dans les centres d’appel d’urgence 911 de la sécurité publique municipale, IRSST, 2015

n

PreventAssist abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/node/181987

Tabel 3 - Actiepistes Individuele en collectieve ondersteuning Doelstelling

Actiepistes

Tegemoetkomen aan de opleidingsbehoeften

Niet enkel leren hoe het kantoormeubilair moet worden afgesteld, maar ook welke de regels van de kantoorergonomie zijn De competenties niet onderschatten die nodig zijn voor het stellen van de juiste vragen m.b.t. het voorwerp van de aanvraag en voor het creëren van een relatie die specifiek is voor noodsituaties (psychologische dimensie van de noodcommunicatie), en gerichte opleidingen ontwikkelen met behulp van de operatoren Een training voorzien (simulaties) voor het beheer van grote en zeldzame gebeurtenissen

Psychologische ondersteuning aanbieden in bijzondere situaties

Discussie- en reflectiemomenten voorzien m.b.t. lastige onderwerpen en de methoden die men gebruikt om hieraan het hoofd te bieden (verdedigingsstrategieën)

Ondersteuning voorzien in geval van piekmomenten

De voorschriften verduidelijken m.b.t. de inschakeling van een extra operator (inschatting van de duur van het piekmoment) Een overzichtslijst opstellen om te bepalen welke operatoren gemakkelijk kunnen worden ingeschakeld

Ondersteuning door de organisatie De werkmethoden en het beheer van de teams omkaderen

Werkmethoden ontwikkelen voor de behandeling van complexe oproepen (gemeenschappelijke regels voor alle teams om de samenwerking te vergemakkelijken) Een debriefingsessie organiseren over de werkmethode na een belangrijke noodsituatie De rol en functie van een kwaliteitsverantwoordelijke duidelijk vastleggen

De interactie tussen de operatoren en de hulpdiensten verbeteren (politie, brandweer, ziekenwagen)

Werkbezoeken organiseren met de verschillende interventiediensten Samen met de interventiediensten een comité oprichten om terugkerende problemen aan te pakken

Professionele ondersteuning De basisopleiding verbeteren

In de opleiding aandacht besteden aan de psychologische dimensie van het werk van de operatoren van noodoproepcentrales Audiovisueel materiaal ontwikkelen om het werk achter de schermen van de hulpdiensten toe te lichten

2015 oktober • preventFocus

7


n Op de werkvloer

Coworking- en flexwerkkantoren “We creëren een plek waar je graag komt werken” © Silvie Bonne - LikeBirds

Steeds meer werknemers krijgen de kans om zogenaamd flexibel of plaatsonafhankelijk te werken. Op maandag naar het hoofdkantoor, op dinsdag thuis, woensdag in een regionale vestiging,… Coworkingspaces en flexwerkkantoren spelen handig in op deze trend en schieten als paddenstoelen uit de grond. Op welke manier dragen zij bij aan het welzijn van kantoorwerkers? PreventFocus bracht een bezoek aan drie spelers op de flexwerkmarkt. Definitie telewerk De Belgische wetgeving spreekt niet van flexibel of plaatsonafhankelijk werken, maar wel van telewerk. Cao (collectieve arbeidsovereenkomst) nr. 85 over telewerk, die in september 2006 bindend werd verklaard, geeft een definitie van het begrip telewerk. Volgens de cao is telewerk “een vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waarin, met gebruikmaking van informatietechnologie, in het kader van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden die ook op de bedrijfslocatie van de werkgever zouden kunnen worden uitgevoerd, op regelmatige basis en niet incidenteel buiten die bedrijfslocatie worden uitgevoerd.” Twee vormen van telewerk vallen buiten de definitie van telewerk in cao nr. 85 ofwel buiten het toepassingsgebied ervan:

8

preventFocus • 2015 oktober

- mobiel telewerk: dit is werk dat noodzakelijk op verplaatsing wordt uitgevoerd (bv. technische interventies, consultancy,…) - gedecentraliseerd werk: dit is werk in een gedecentraliseerd lokaal dat door de werkgever ter beschikking wordt gesteld. De regeling van de cao nr. 85 geldt met andere woorden slechts voor telewerk dat op regelmatige basis, hetzij thuis, hetzij op een andere door de werknemer gekozen locatie wordt uitgevoerd. De cao stelt een aantal voorwaarden vast. Op het vlak van veiligheid preciseert de overeenkomst dat de werkgever en de werknemer instaan voor de veiligheid en gezondheid. De bevoegde preventiediensten hebben toegang tot de plaats waar het telewerk wordt verricht om de correcte toepassing van de wetgeving ter zake na te gaan.


Flexwerkkantoren in cijfers Koen Batsleer, managing partner van financieel dienstverlener Finpower en medeoprichter van de flexwerkkantoren Officenter, vlooide uit hoe het met de markt van de flexwerkantoren in België gesteld is. De klassieke business centers die in de jaren ’90 opgericht werden en voornamelijk kantoorruimte verhuren aan kleine kmo’s, waren begin jaren 2000 op de terugweg. Sinds 2005, toen flexibel werken mede dankzij cao nr. 85 aan populariteit won (voornamelijk omdat de ICT-mogelijkheden dit veel beter kunnen faciliteren), zijn business centers weer booming business. De business centers profileerden zich meer en meer als serviced centers waarbij een aantal taken, zoals bijvoorbeeld de receptie en vergaderzalen, centraal beheerd worden. Sinds 2008 is vooral het aantal coworking kantoren exponentieel gegroeid. Dit zijn de echte flexwerkkantoren waar freelancers of telewerkers die op zoek zijn naar een omgeving waar ze samen met anderen kunnen werken, terecht kunnen. “Momenteel maken de serviced centers en coworking kantoren 1,3% van de kantorenmarkt uit. Maar hun aantal zal de komende jaren wellicht nog toenemen”, voorspelt Koen Batsleer. In Londen, bijvoorbeeld, maakt dit soort kantoren al 3% van de kantorenmarkt uit.

Telewerk in coworkingkantoren Vele flexwerk- en coworkingkantoren richten zich op de groeiende markt van de freelancers. Op hen is cao nr. 85 niet van toepassing. Maar ook werknemers vinden stilaan hun weg naar de kantoren. In principe krijgt een preventieadviseur dus toegang tot de flexwerkkantoren om de correcte toepassing van de wetgeving ter zake na te gaan. PreventFocus bezocht alvast enkele coworkingkantoren om te bekijken hoe zij het begrip ‘welzijn op het werk’ invullen.

Bar d’Office – Leuven (en andere steden) Bar d’Office is een grote speler op de coworking markt. Met kantoren op acht (binnenkort negen, eind november opent een nieuwe locatie in Aalst) verschillende locaties, verdeeld over gans Vlaanderen, richten ze zich voornamelijk op freelancers. Naast “een plek waar je samen met anderen kan werken” is het doel van de uitbaters ook om mensen met elkaar in contact te brengen en een kruisbestuiving tussen verschillende sectoren tot stand te brengen. Creatief ondernemen Bar d’Office in Leuven wordt uitgebaat door Flanders DC. Dit kenniscentrum werd opgericht door de Vlaamse Overheid en heeft als doel om ‘ondernemingen creatiever te maken en creatievelingen ondernemender te maken’. Dit doen ze door onderzoek, het ontwikkelen van praktische instrumenten, events,… Een ideale plek dus om freelancers en werknemers van innovatieve bedrijven samen te brengen in een coworkingkantoor. Geen klassieke kantooromgeving Coworking betekent in Bar d’Office letterlijk samen werken aan één grote tafel. “We hebben ervoor gekozen om van de Bars d’Office geen klassieke kantooromgeving te maken. We willen een sfeer creëren waar de coworkers zich op hun gemak voelen, waar ruimte is voor spontane gesprekken over waar ze mee bezig zijn, met welke problemen ze geconfronteerd worden,…” legt Tom Suykerbuyk van Flanders DC uit. Er zijn wel aparte kantoortjes of zogenaamde bubbles beschikbaar voor coworkers die even willen telefoneren of een skype meeting hebben gepland. Deze zijn voorzien van extra geluidsdempend materiaal. In een klein vergaderlokaal kunnen de gebruikers terecht om met klanten of collega’s te vergaderen. Ergonomie In de coworkingspace vind je geen instelbare bureautafels en -stoelen. “Mensen werken hier zelden van 9 tot 17u aan een stuk aan de computer. Vaak komen ze maar enkele uren of ze wisselen computerwerk af met een vergadering, een gesprek.” Toch werden er onlangs, op vraag van de coworkers, nieuwe stoelen aangekocht die het midden houden tussen bureaustoel en keukenstoel. “We houden regelmatig een peiling om te vragen wat beter kan. Daaruit bleek dat de stoelen toch niet comfortabel genoeg waren. Daarom hebben we nu voor een tussenoplossing gekozen: in de hoogte verstelbare stoelen die er niet uit zien als kantoorstoelen.”

Bar d’Office

Goede huismoeder Met verschillende mensen aan één keukentafel werken, kan af en toe voor wat wrevel zorgen. Daarom vraagt Flanders DC de gebruikers om zich te gedragen “als een goede huismoeder” respect hebben voor anderen, niet te luid telefoneren, hulp bieden wanneer iemand daarom vraagt. “Verder zijn er weinig verplich-

2015 oktober • preventFocus

9


tingen. We willen vertrouwen geven aan de coworkers”, zegt Tom Suykerbuyk. “Als we merken dat iemand storend werkt, zullen we hem of haar daar wel over aanspreken. Of coworkers zoeken oplossingen onder elkaar.” Samen ontspannen Eten doen de coworkers meestal allemaal samen in de keuken waar ook de medewerkers van Flanders DC gebruik van maken. “Enerzijds houdt het de werkplek proper. Anderzijds komen de mensen hier om niet alleen te zijn. Door samen te eten, leren ze elkaar beter kennen en het is ook ontspannend.” Andere ontspanningsmomenten zijn de yogalessen op maandagmiddag. “Hier worden ook regelmatig workshops of cursussen gegeven die de coworkers kunnen helpen bij hun projecten. Sommige coworkers organiseren testworkshops voor de andere coworkers en Flanders DC werknemers. Op die manier kunnen ze de inhoud al eens testen alvorens naar klanten te stappen. En de andere freelancers hebben er ook iets aan.” Bedrijfsbezoek Bar d’Office wil in de toekomst formules voor bedrijven ontwikkelen. “De abonnementskosten voor het gebruik van de coworkingkantoren opnemen in het mobiliteitsbudget is één van de mogelijke pistes”, aldus Suykerbuyk. En dan mogen de werkgevers of preventiediensten gerust langskomen om de kantoren te bezoeken. “Dat gebeurt nu ook al. Niet zozeer om te controleren, maar eerder om de sfeer op te snuiven. Bedrijven die hun werknemers toelaten om thuis of in een coworkingbedrijf te werken, zijn doorgaans al open minded. Ze hebben er vertrouwen in dat hun medewerkers hier komen om te werken. Want ondanks de atypische inrichting zijn de Bar d’Office kantoren wel degelijk bedoeld om te werken.”

LikeBirds – Gent LikeBirds is gevestigd in een oud industriegebouw in Gent. Het coworkingkantoor richt zich voornamelijk op creatieve freelancers. De gebruikers werken aan lange werktafels in een open space. Er zijn ook twee vergaderzalen, een bar en een phone booth. De meubels zijn voornamelijk vintage tafels en stoelen uit oude schoolgebouwen en oude deuren die omgetoverd werden tot tafel. Goed voor de creativiteit De kleinschaligheid, de unieke inrichting en locatie (een oude boksclub) bevorderen volgens uitbaatster Vicky Persyn de creativiteit. “Veel van onze gebruikers hebben een eenmanszaak en werken vaak op hun eentje, thuis. Ze hebben nood aan contact of een groepsgevoel. Coworking is een manier om in contact te komen met gelijkgezinden die met dezelfde problemen en frustraties kampen.” De goede verstandhouding onder de gebruikers wordt niet afgedwongen door strenge huisregels. “Onze regels zijn kort samengevat: telefoneren gebeurt in de phone booth en in de werkruimte trachten we anderen zo min mogelijk te storen.” Ergonomie Bij LikeBirds dus geen dure kantoormeubelen. Persyn: “We hebben geen ergonomische tafels, noch laptopsteuntjes of externe muizen en klavieren. Sommige klanten brengen dergelijke accessoires zelf mee.” Toch probeert ook dit coworkingkantoor een oplossing te bieden voor de typische kwalen van beeldschermwerk. “Een van onze gebruikers ontwerpt een app om mensen te verwittigen wanneer ze te lang stilzitten. Hij heeft me ervan overtuigd dat stilzitten nefast is voor de gezondheid. Daarom installeren we binnenkort standing desks. Verder proberen we iedereen ook te stimuleren om zo veel mogelijk te wandelen: we gaan vaak ‘s middags wandelen. We moedigen mensen aan om niet zittend te vergaderen, maar al stappen van gedachten te wisselen. Ook rondwandelen tijdens het telefoneren wordt aangemoedigd … Ik denk dat rechtstaan en regelmatig bewegen een veel groter effect heeft op de gezondheid dan ergonomisch meubilair.” Tegen stress Samen werken en samen ontspannen, is het devies van het Gentse coworkingkantoor. “Door samen te eten en nadien samen de afwas te doen, door onze middagwandelingen,... proberen we stress geen kans te geven. We hebben ook een grote tuin met een voetbalveldje waar je een balletje kan trappen als je wil ontstressen. En na de werkdag kan je even in onze bar blijven plakken.”

LikeBirds

10

preventFocus • 2015 oktober


Officenter – Hasselt Officenter (Hasselt, Turnhout, Antwerpen, Leuven, Maastricht) is een mengvorm tussen serviced offices, waar micro-ondernemingen en regionale kantoren van grotere bedrijven een onderdak vinden, en een coworkingkantoor. Het eerste filiaal van Officenter opende vijf jaar geleden de deuren in Hasselt. Intussen richtten de uitbaters nog vier andere businesscenters in.

“We houden zo veel mogelijk rekening met de wensen van de gebruikers. Dat zijn zowel werknemers als hun werkgevers”, zegt Christa Jouck. Zo werd er geopteerd om elk kantoor te voorzien van een eigen airco-installatie en alle ramen kunnen op ouderwetse manier opengezet worden. “Vanuit ecologisch standpunt is een gecentraliseerd verluchtingssysteem misschien beter. Maar mensen regelen graag hun eigen temperatuur. Bovendien is door de vele flexwerkplekken doorgaans maar 2/3de van het gebouw bezet. In dat opzicht is een apart regelbare airco wellicht toch weer ecologischer”, klinkt het. Het flexwerkkantoor biedt ook andere diensten aan om het leven van de werknemers aangenamer te maken. In het restaurant kunnen gebruikers terecht voor een ontbijt en een lunch, maar ze kunnen ook meeneemmaaltijden bestellen voor ’s avonds. Verder is er ook een strijkdienst op dinsdag, er zijn douches en gratis fietsen. “We willen een plek creëren waar mensen graag komen werken.”

Officenter

Concept Het gebouw langs de ring in Hasselt was vroeger een typisch business center dat werd gerenoveerd. Het bestaat uit een gezamenlijke receptie en verschillende kleine en grote kantoren en vergaderzalen. “Onze klanten variëren van kleine ondernemingen tot multinationals en zelfs overheidsinstanties. Ze huren hier geen vierkante meters maar maken gebruik van werkplekken, privatieve kantoren met twee of vier bureaus. Wie op termijn meer werkplekken nodig heeft, kan gemakkelijk uitbreiden. Moet een bepaald bedrijf het tijdelijk met minder werknemers doen, dan kan dat ook geregeld worden”, legt mede-oprichtster en CEO Christa Jouck uit.

Ergonomie In principe krijgt iedereen dezelfde vaste bureautafel en een in de hoogte instelbare bureaustoel. Maar er worden al eens uitzonderingen gemaakt. Christa Jouck, verantwoordelijk voor de inrichting van de verschillende vestigingen legt uit: “De staf en basketters van Limburg United houden hier kantoor. Hen heb ik wel enkele in de hoogte instelbare tafels gegeven.” Wat betreft ergonomie gelooft Officenter eerder in het stimuleren van verschillende werkhoudingen. Dat vertaalt zich in de nieuwe statafels en de verschillende clusters op de benedenverdieping waar de klanten terechtkunnen. “Die statafels zijn er niet op vraag van de klanten. Het is iets waar wij in geloven. Maar als over enkele maanden blijkt dat ze niet gebruikt worden, dan zullen we weer iets anders proberen.” Er werd ook een flex relax-ruimte ingericht. Dit is een rustige ruimte waar je kan ontspannen en naar muziek luisteren.

Op de benedenverdieping werden een tiental flexwerkplekken ingericht. Die zijn bestemd voor freelancers, werknemers die graag aan coworking doen en voor de werknemers van de bedrijven die gevestigd zijn in het gebouw. De zithoeken, de bar/ restaurant en vergaderlokalen zijn ook vrij toegankelijk voor alle klanten. Wensen van gebruikers De meeste klanten zijn kmo’s of regionale kantoren van grotere bedrijven. De cao nr. 85 is dus niet van toepassing op de meeste van deze werknemers. Het is wel Officenter die de kantoren en andere faciliteiten inricht. En aangezien de werkplekken op elk ogenblik door andere personen kunnen ingenomen worden, is ‘flexibel’ het devies.

n

PreventAssist abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/node/181986

2015 oktober • preventFocus

11


n Tools & Methodes

Apps kantoorergonomie Š Twin Design / Shutterstock.com

Er bestaan heel wat apps op de markt die je meer bewust maken van het belang van een ergonomische kantoorinrichting. De apps vervangen in geen geval de verplichte risicoanalyse en het professioneel advies van een preventieadviseur, arbeidsgeneesheer of ergonoom. Ze kunnen wel helpen om het personeel bewust te maken van de risico’s van een kantoorjob. ErgoMinder ErgoMinder herinnert je eraan om af en toe korte oefeningen te doen aan je bureau. Tijdens de werkuren stuurt de app je regelmatig een berichtje om je ertoe aan te zetten om gedurende dertig seconden te ontspannen en oefeningen te doen. De oefeningen moeten je helpen klachten te voorkomen aan nek, polsen, ogen en rug. -> Voor Apple

ergo@WSH Ergo@WSH werd ontwikkeld door het Singaporese Workplace Safety and Health Insititute. De app analyseert en evalueert de zithouding van kantoorwerkers. Neem een foto van de kantoorwerker, duid de verschillende gewrichten aan (enkel, knie, heupen, schouders, ellebogen en polsen) en de app vertelt je

12

preventFocus • 2015 oktober

of dit een correcte zithouding is. Ergo@WSH doet ook suggesties om de positie te verbeteren. -> Voor Android

LuxMeter Pro Met deze LuxMeter kan je de lichtsterkte meten. De app werd afgesteld volgens de aanbevolen lichtsterkte afhankelijk van de werkomgeving. Voor kantoren is dit bijvoorbeeld tussen 300 en 750 lux. De app gebruikt de lichtsensor in een smartphone of tablet om de lichtsterkte te meten. -> Voor Apple

Ergo Timer Er zijn verschillende apps op de markt die je eraan helpen te herinneren regelmatig een pauze te nemen van je bureauwerk.


09 221 06 07 | 03 205 69 70 info@mediwet.be www.mediwet.be

EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK Opvoedingstraat 143 9000 - Gent

Adriaan Brouwerstraat 24 2000 - Antwerpen

Keizer Karellaan 404 1083 - Brussel

Ergo Timer Lite en Pro zijn hier voorbeelden van.

Blauw licht filter

Naast een herinneringsalarm, kan je via de app ook blogs lezen in verband met Mindfulness en manieren om om te gaan met stress. -> Voor Apple

Beeldschermen maken almaar meer gebruik van ledverlichting. Dit soort verlichting straalt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld gloeilampen, meer blauw licht uit. En dit blauwe licht heeft invloed op onze biologische klok. Verscheidene recente onderzoeksbevindingen bevestigen dat blauw achtergrondlicht (van beeldschermen en mobiele apparaten) ’s avonds de biologische klok achteruit kan zetten en mensen alerter en langer wakker kan houden. Er zijn verschillende apps beschikbaar die een blauwe lichtfilter op je scherm installeren zodat gebruikers van smartphones en tablets er minder aan blootgesteld worden. Een van deze apps heet Blauw licht filter en is beschikbaar voor Android. -> Voor Android

e-Office Safety Pro Deze e-learning app bevat een hoofdstuk over ergonomie. De cursus legt uit hoe je je werkplek correct moet inrichten en hoe je een risicoanalyse kan uitvoeren van je zitpositie. De cursus werd in verschillende talen opgesteld (ook in het Nederlands en Frans) en verwijst voornamelijk naar de Britse en Europese wetgeving. De inhoud van de cursus kan wel aangepast worden aan de specifieke situatie van het bedrijf. -> Voor Apple en Android

Posture Corrector De Posture Corrector herinnert je niet zozeer aan pauzes of oefeningen, maar wel aan het feit dat je je zithouding moet verbeteren. De app geeft je een heel de dag door tips over je algemene lichaamshouding, of over een specifiek onderdeel van het lichaam, zoals je rug. Dit kan je zelf instellen. -> Voor Apple en Android

SafeNoise Ook geluidsoverlast kan bijdragen tot stress en uw gezondheid aantasten. De app SafeNoise meet het geluid in dB(A) en geeft je het gemiddelde en het maximale geluidsniveau. De app vertelt je er meteen bij hoe lang je in het gemiddelde geluidsniveau mag verblijven alvorens het niveau schadelijk wordt voor de gezondheid. Je kunt je meetresultaten opslaan en verwerken in een grafiekje. -> Voor Apple

n

PreventAssist abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/node/182118

2015 oktober • preventFocus

13


n Mensen & Preventie

Het beroepsgeheim in de arbeidsgeneeskunde Een goed bewaard geheim? Over het medisch geheim en, bij uitbreiding, het beroepsgeheim waaraan de arbeidsgeneesheren gebonden zijn, wordt weinig gedebatteerd in België. PreventFocus wou meer over dit onderwerp weten en sprak met dr. Marc Borguet, Geneesheer-Directeur bij Provikmo. De deontologie: stof tot nadenken? Het tragische ongeval met een toestel van Germanwings deed vragen rijzen bij de draagwijdte van het medisch geheim in verschillende landen. In België lijkt dit onderwerp weinig aanleiding te geven tot debat, althans niet publiekelijk. De Franse Nationale Orde van Geneesheren kreeg echter veel vragen over het onderwerp en besloot haar standpunt nogmaals officieel te bevestigen. Ze benadrukt dat er, wat het strikte medische geheim betreft, geen enkele toegeving mogelijk is. “De deontologie in de arbeidsgeneeskunde is zelden voer voor discussie in België. Voor zover ik weet, werd de kwestie van het medisch geheim nooit besproken binnen een instantie zoals de Belgische Beroepsvereniging voor Arbeidsgeneesheren (BBvAg)”, erkent dr. Borguet, die ondervoorzitter is van deze vereniging. “In landen zoals Frankrijk levert het medisch geheim meer stof voor discussie. Dat komt omdat de overheid de werking van de bedrijfsgezondheidsdiensten sterk controleert. Ook het feit dat er meer conflicten bestaan bij het sociaal overleg in de Franse 14

preventFocus • 2015 oktober

bedrijven, speelt een rol. België is vooral een land van consensus”, stelt hij vast. Het medisch geheim en het specifieke karakter ervan binnen de arbeidsgeneeskunde geven in België weinig of geen aanleiding tot debat. Dat betekent echter niet dat de bedrijven en de preventieactoren zelf dit begrip altijd even goed vatten. “Men moet eerst en vooral een onderscheid maken tussen twee begrippen: het medisch geheim en het beroepsgeheim”, verduidelijkt dr. Borguet. Het begrip “medisch geheim” is van toepassing op alle artsen die ingeschreven zijn bij de Orde van Geneesheren (en dus ook op alle arbeidsgeneesheren) op grond van artikel 458 van het Strafwetboek. Dit begrip heeft een duidelijk omschreven draagwijdte en gaat gepaard met strafrechtelijke sancties. “Maar de arts is bovendien gebonden aan het beroepsgeheim op grond van de Code van Geneeskundige Plichtenleer. De draagwijdte van het beroepsgeheim is veel ruimer dan die van het medisch geheim”, voegt hij eraan toe.


Medisch en beroepsgeheim Er is een groot verschil tussen het Strafwetboek en de Code van Geneeskundige Plichtenleer. Het strafwetboek bepaalt dat enkel hetgeen ontdekt werd in de hoedanigheid van geneesheer in het kader van het vertrouwelijke gesprek met zijn patiënt onder het medisch geheim valt, terwijl de Code van Geneeskundige Plichtenleer ook rekening houdt met hetgeen werd geïdentificeerd tijdens de uitoefening van het beroep als geheel. “Al wat de arbeidsgeneesheer heeft gezien, gehoord, vernomen of ontdekt in het kader van zijn activiteiten, moet door hem als geheim worden behandeld”, aldus dr. Borguet. Voor de arbeidsgeneesheer is dit onderscheid uitermate belangrijk. Het gebeurt niet zelden dat de arbeidsgeneesheer in het kader van zijn activiteiten informatie bekomt over productieprocessen, over producten in ontwikkeling of gewoon over producten die in het bedrijf worden gebruikt. “In sommige bedrijven moet men het advies inwinnen van verschillende bedrijfsgezondheids- en milieudeskundigen alvorens een nieuw product in een bepaald proces te gebruiken: de arbeidsgeneesheer, de preventieadviseur en de milieuverantwoordelijke. Die informatie moet vertrouwelijk worden behandeld. Een gebrek aan discretie zou kunnen worden beschouwd als de onthulling van een productiegeheim of zou het bedrijf schade kunnen berokkenen of zijn imago aantasten”, verduidelijkt hij. “In bepaalde omstandigheden kan de arbeidsgeneesheer er echter toe worden gebracht de uitoefening van het beroepsgeheim te delen wanneer een collega hem om inlichtingen vraagt over de toxiciteit of het bestaan van allergene stoffen in de producten die het bedrijf waarvoor hij verantwoordelijk is, produceert. Hij neemt die beslissing in eer en geweten en in het licht van de onafhankelijkheid die hij geniet bij de uitoefening van zijn functie”, stelt dr. Borguet.

Aanbevelingen van de arbeidsgeneesheer Het medisch geheim kan enkel goed worden bewaard wanneer de arbeidsgeneesheer zorgvuldig waakt over de communicatie met het bedrijf. “De formulering van de aanbevelingen op het ogenblik van de afgifte van de bekwaamheidsattesten is belangrijker dan men op het eerste gezicht zou denken. Het risico bestaat dat de arbeidsgeneesheer onbewust medische informatie openbaar maakt”, verklaart dr. Borguet. “Het spreekt voor zich dat, wanneer de geneesheer op het formulier vermeldt ‘geen rugbelastend werk’, hij de facto informatie geeft over de gezondheidstoestand van de betrokken werknemer”, zegt hij bij wijze van voorbeeld. Idealiter moet de arbeidsgeneesheer de aanbeveling formuleren in termen van taken. Bijvoorbeeld: door de werknemer (tijdelijk) deze of gene taak te laten uitvoeren of toe te wijzen aan een welbepaalde productielijn waarvan hij weet dat deze de pijnpunten van de werknemer niet zal belasten. Maar daarvoor moet de geneesheer een grondige kennis hebben van het bedrijf en van de werking ervan. “Het is voor een geneesheer veel gemakkelijker iets te vertellen over de rug van de werknemer dan over arbeidsposten”, stelt hij. “Het is een automatisme dat men slechts verwerft met de jaren en op voor-

waarde dat men goed op de hoogte is van het reilen en zeilen binnen het desbetreffende bedrijf”, erkent dr. Borguet. Daarom is in veel gevallen een goede communicatie met het bedrijf, en vooral met de interne preventieadviseur, noodzakelijk alvorens aanbevelingen te formuleren. “Maar ook bij die communicatie moet de arbeidsgeneesheer waakzaam blijven. De vragen die aan het bedrijf worden gesteld over de in aanmerking komende werkposten roepen vaak vragen op met betrekking tot de problemen waarmee de werknemer te kampen heeft”, stelt dr. Borguet vast. Een aanbeveling formuleren is vaak een evenwichtsoefening.

Gedeeld medisch geheim Volgens de Code van Geneeskundige Plichtenleer mag men het medisch geheim delen in het kader van teamwerk: tussen personen die gebonden zijn door het beroepsgeheim (bijvoorbeeld bedrijfsverpleegkundigen) en die rechtstreeks betrokken zijn bij het dossier. “Geneesheren wisselen onderling informatie uit. Het is echter ook een kwestie van vertrouwen tussen de verschillende gesprekspartners. Het overmaken van informatie aan een controlearts vormt voor mij een groot probleem en moet verboden worden. De communicatie met de behandelend geneesheer is minder aan de orde. Het is echter de geneesheer die, geval per geval, moet oordelen of de uitwisseling van medische gegevens nuttig is en voordeel oplevert voor de betrokken werknemer”, verduidelijkt dr. Borguet. “Het gebeurt dat de behandelend geneesheer vragen stelt aan de arbeidsgeneesheer over werkgerelateerde pathologieën die in een bepaalde onderneming werden vastgesteld. Ik ben zelf al eens benaderd door de behandelend geneesheer van een aan asbest blootgestelde werknemer, die me vroeg of andere werknemers van hetzelfde bedrijf eveneens aan asbest waren blootgesteld”, vervolgt hij. De grote meerderheid van die informatie-uitwisselingen zijn louter informeel. “Alles in wetten gieten zou dus geen enkele zin hebben, maar het is wel zo dat die uitwisselingen van medische gegevens gestructureerd moet verlopen. De informatie mag niet onder welke omstandigheden en in welke vorm dan ook worden uitgewisseld, en de deontologie moet in acht worden genomen. We moeten echter erkennen dat hierover op geen enkele manier wordt nagedacht”, aldus dr. Borguet.

De PSR-wetgeving en het beroepsgeheim De nieuwe regelgeving op het vlak van psychosociale risico’s voorziet een verplichte communicatie tussen de twee afdelingen van de externe preventiedienst: de afdeling Risicobeheer waaronder de preventieadviseurs psychosociale aspecten vallen, en de afdeling Medisch Toezicht waar de preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren hun taken uitvoeren. Zo voorziet artikel 47 van het KB van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico’s op het werk (KB PSR) een contact tussen de twee adviseurs wanneer de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer tijdens een medisch onderzoek vaststelt dat de gezondheidstoestand van een werknemer is aangetast en dat dit

2015 oktober • preventFocus

15


een gevolg zou kunnen zijn van de blootstelling aan psychosociale risico’s op het werk. Wanneer hij oordeelt dat de werknemer niet in staat is om dit aan de preventieadviseur te melden, en op voorwaarde dat de werknemer akkoord gaat, kan de arbeidsgeneesheer de preventieadviseur psychosociale aspecten zelf informeren. “De wijze van uitwisseling van informatie verschilt sterk van externe dienst tot externe dienst en het welslagen van die uitwisselingen hangt af van de persoonlijkheid van de betrokken actoren. Geneesheren zijn vaak terughoudend wat betreft de uitwisseling van informatie aan personen die niet tot de medische sector behoren. Ook psychologen dragen de strikte inachtneming van het beroepsgeheim dat hen door hun eigen deontologische code wordt opgelegd, hoog in het vaandel”, stelt dr. Borguet vast. Artikel 67 van het KB PSR heeft het ook over de overdracht van PSR-gegevens. Het bepaalt dat de preventieadviseur psychosociale aspecten en de vertrouwenspersoon de anonieme gegevens die kunnen gebruikt kunnen worden om het jaarverslag te vervolledigen, moeten overmaken aan de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst. “Het anonieme aspect van die gegevens is relatief, vooral in bedrijven of diensten met weinig werknemers. Wanneer het bedrijf, een afdeling of een eenheid slechts vijf personen telt, is het niet moeilijk voor een werkgever te raden op wie de informatie betrekking heeft. Onder die omstandigheden is het een moeilijke oefening en dit probleem stelt zich ook wanneer de arbeidsgeneesheer collectieve en anonieme gezondheidsgegevens moet verstrekken opdat de werkgever zijn beleid inzake gezondheid op het werk zou kunnen uitstippelen”, merkt dr. Borguet op.

PSR vs. mentale gezondheid Het feit dat de preventieadviseurs psychosociale aspecten ondergebracht werden bij de afdeling Risicobeheer, enigszins afgeschermd van de dienst arbeidsgeneeskunde, doet ook vragen rijzen. “Ik herinner me nog een werknemer die een spontane consultatie had aangevraagd bij de arbeidsgeneesheer. Hij vertoonde – volgens zijn collega’s – gedragsstoornissen en werd door hen beschouwd als een stalker. Tijdens het medisch onderzoek hield men rekening met een mogelijke hersentumor. De werknemer werd doorverwezen naar de curatieve geneeskunde en stelt het vandaag goed. Wat zou er gebeurd zijn als men de interventieprocedure inzake psychosociale risico’s had gevolgd en als er geen informatie was uitgewisseld tussen beide afdelingen?”, vraagt dr. Borguet zich af. “Los van die anekdote moeten we wel erkennen dat psychosociale risico’s, mentale gezondheid en soms ook neurologische pathologieën vaak met elkaar verstrengeld zijn”, besluit hij. Uiteindelijk gaat het wel degelijk over de gezondheid. Het belang van de informatie-uitwisseling tussen de verschillende disciplines die bij de preventie betrokken zijn, is hierbij dus cruciaal.

Re-integratie op het werk In het kader van de beleidsmaatregelen ter bevordering van de re-integratie op het werk ging eveneens veel aandacht uit naar de communicatie tussen geneesheren. “De deontologische 16

preventFocus • 2015 oktober

kwesties werden in de debatten, die in grote mate economisch geïnspireerd waren, naar de achtergrond verdrongen. Maar in de praktijk stellen zich concrete problemen en zijn de arbeidsgeneesheren het noorden wat kwijt. De adviserende geneesheren van de ziekenfondsen vragen hen om advies over arbeidsongeschikte werknemers. Bij het verstrekken van een dergelijk advies moet men rekening houden met de bepalingen voorzien in het kader van het gezondheidstoezicht en het voorafgaande overleg met het bedrijf om de mogelijkheden voor aangepast werk te onderzoeken”, benadrukt dr. Borguet. Bij de uitwisseling van medische informatie kan men niet om de toestemming van de betrokken werknemer heen. Er blijkt dus nog veel onduidelijkheid te bestaan en de arbeidsgeneesheren blijven doorgaans wantrouwig wat betreft de aanpak van de adviserende geneesheren. “De fundamentele doelstellingen van beide beroepsbeoefenaars zijn niet altijd verenigbaar en de adviserende geneesheren hebben geen enkele voeling met de realiteit van de bedrijfswereld. De fysiek minder belastende ondersteunende jobs werden grotendeels afgeschaft. In veel bedrijven is de werknemer ofwel arbeidsgeschikt om zijn kerntaken zonder beperkingen uit te oefenen, ofwel arbeidsongeschikt. De arbeidsgeneesheren beseffen zeer goed dat re-integratie op het werk een grote uitdaging is, zowel voor de onderneming als voor de werknemer zelf, maar ze weten ook dat er een groot verschil is tussen woorden en daden”, benadrukt hij.

Behoefte aan referentiepunten Het komt er niet enkel op neer te weten welke informatie moet worden meegedeeld, maar ook in welke vorm en onder welke voorwaarden die gegevens moeten worden uitgewisseld. “De arbeidsgeneesheer beschikt momenteel slechts over twee wettelijke communicatiedragers: het algemeen interventierapport en het formulier voor de gezondheidsbeoordeling”, merkt dr. Borguet op. “Er moet worden nagedacht over de invoering van een gezonde en ondubbelzinnige communicatie, en dit op alle niveaus. Het is belangrijk het vertrouwen van alle actoren die betrokken zijn bij het welzijnsbeleid, te winnen en te behouden, opdat alle maatregelen door de arbeidswereld begrepen en positief ervaren zouden worden. Bij het implementeren van nieuwe wetgeving en bij het invullen van de rol van de preventieadviseur moet men nadenken over een informatie-uitwisseling waarbij de deontologische regels in acht worden genomen. Dat zou toelaten de praktijken positief te structureren zonder de transformatie ervan te belemmeren. De behoefte aan referentiepunten is groot. Te meer omdat er nood is aan betere communicatie tussen arbeidsgeneesheren, adviserende geneesheren en behandelende geneesheren. Dit vormt een echte uitdaging in het licht van de maatregelen voor de re-integratie van werknemers die tijdelijk volledig en langdurig arbeidsongeschikt zijn, waarvan onze politici een maatschappelijke uitdaging hebben gemaakt”, besluit dr. Borguet. n

PreventAssist abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/node/181988


n Tools & Methodes

Hightech veiligheid in besloten ruimte Er zijn heel wat technische hoogstandjes op de markt om de veiligheid in besloten ruimten te garanderen. In de buurlanden raken ze steeds meer ingeburgerd. Belgische bedrijven maken pas kennis met monitoringsystemen bestaande uit (nacht)camera’s, badge- en meetsystemen en controlekamers. Maar in hoeverre stroken deze nieuwe systemen met de Belgische wetgeving? Wetgeving besloten ruimte Het begrip ‘besloten ruimte’ komt niet voor in de wetgeving. Er bestaat ook geen specifiek koninklijk besluit dat de verplichtingen bij werken in een besloten ruimte samenbrengt. De FOD WASO (Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg) geeft wel een definitie van een besloten ruimte in de nota ‘Toezicht en redding bij de betreding van een besloten ruimte’. Volgens deze nota is een besloten ruimte een ruimte: - die niet bestemd is voor continu verblijf van werknemers; - met een besloten karakter; - waar een gevaarlijke atmosfeer aanwezig is of kan zijn. En op dit soort ruimten zijn verschillende wetgevingen van toepassing. In het algemeen komt het erop neer dat bij werken in besloten ruimten, net als in andere arbeidssituaties, preventiemaatregelen moeten genomen worden tegen blootstelling aan gevaarlijke

stoffen, explosieve omgevingen,… Door het besloten karakter van de ruimte is er echter weinig mogelijkheid tot natuurlijke ventilatie. Daardoor is de aanwezigheid van toxische, ontvlambare of explosieve vloeistoffen, gassen of dampen eens zo gevaarlijk. Bovendien zijn de gevolgen van een incident in een besloten ruimte erger dan op een normale arbeidsplaats. De beperkte toegang maakt een evacuatie bijzonder moeilijk. Er moet dus extra aandacht besteed worden aan monitoring van gevaarlijke stoffen, toezicht en redding in de besloten ruimte. De nieuwe technieken die op de markt zijn, spelen in op al die aspecten.

Monitoring en toezicht Bij werken in een besloten ruimte moet er altijd iemand toezicht houden. Naast de werknemer(s) in de ruimte staat er dus altijd iemand die de wacht houdt aan de ingang van de ruimte. Deze

2015 oktober • preventFocus

17


persoon moet volgens artikel 53 van het ARAB onder andere de ventilatie-inrichting gadeslaan. Daarnaast moet de toezichthouder de veiligheidskoord vasthouden van de werknemer(s) in de besloten ruimte of moet er op elk ogenblik ‘door stemgeluid of enig ander geschikt middel in verbinding blijven’. De toezichthouder moet er volgens de nota van de FOD WASO ook op toezien dat er geen onbevoegden de besloten ruimte betreden en controleert of de betreders de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en uitrusting dragen. Deze taken kunnen voor een groot deel worden ondersteund door techniek als camera’s, badgesystemen, intercoms en draadloze gasdetectie. Marco Herder van IM-Systems, wat staat voor Intelligent Monitoring Systems, legt uit hoe het werkt. “Wij plaatsen camera’s binnen en buiten de besloten ruimtes. De camera binnen in de besloten ruimte werkt ook als het donker is door middel van een ingebouwde infraroodsensor. Op die manier is er altijd zicht op wat er binnen in de ruimte gebeurt. Een brandwacht heeft soms geen zicht op de aanwezige persoon in de besloten ruimte. Eén of meerdere detectietoestellen doen continu metingen van het zuurstofgehalte en eventuele aanwezige gevaarlijke stoffen. Elke werknemer die de besloten ruimte in gaat, krijgt een badge wanneer zijn uitrusting volledig in orde is. Een badgelezer, die aan de in- en uitgang van de besloten ruimte geïnstalleerd wordt, badget de operatoren automatisch in en uit. Zo weten we perfect wie zich in de besloten ruimte bevindt.” Vocaal contact gebeurt via een intercom. Het systeem laat ook toe om elke werknemer een tracker te laten dragen zodat men exact weet waar iedereen zich bevindt. In een controlekamer worden alle gegevens verzameld en opgevolgd. “Op het terrein zelf zijn er een aantal brandwachten/ operators aanwezig die kunnen ingrijpen in geval van nood. Deze mensen staan ook in contact met onze controlekamer,” aldus Marco Herder.

Redding De Belgische wetgeving verplicht ook de aanwezigheid van een eerstelijnsinterventieploeg. Dit reddingsteam bestaat uit een of meerdere personen en is voortdurend aanwezig bij de besloten ruimte. Om praktische redenen wordt deze taak meestal ook door de toezichthouder op zich genomen. “Doordat we constant meetresultaten krijgen van in de besloten ruimte en ook zicht hebben op wat er gebeurt in de ruimte, kunnen we vanuit de controlekamer preventief gevaarlijke tendensen detecteren en indien nodig acties ondernemen om de besloten ruimte te evacueren”, zegt Marco Herder. “Door het badgesysteem weten we perfect wie er zich in de besloten ruimte bevindt. De brandwachten/operators die op de site aanwezig zijn, staan in voor een eerstelijnsinterventie mits zij hun eigen leven niet in gevaar brengen.” De persoon in de controlekamer verwittigt ook meteen de tweedelijnsinterventie. 18

preventFocus • 2015 oktober

Als er geen visueel contact is en als er niet continu metingen gebeuren van de gevaarlijke stoffen, dan weet de veiligheidswacht niet welke gevaren hem te wachten staan

Preventief Hierin verschilt de Belgische wetgeving fundamenteel van die van buurlanden Nederland, Duitsland en Frankrijk. De eerstelijnsinterventie bestaat erin het slachtoffer zo snel mogelijk te redden, ofwel door ter plaatse te gaan ofwel door het slachtoffer van buitenaf te evacueren. In de nota wordt gespecificeerd dat vooral de eerste drie minuten na het vaststellen van een ongeval van levensbelang zijn: “Binnen deze korte tijd moet een slachtoffer in ademnood voorzien worden van lucht. In vele gevallen zal het nodig zijn daartoe de ruimte te betreden.” In Nederland moet de veiligheidswacht/mangatwacht alleen de bedrijfsbrandweer verwittigen. Hij moet hulp bieden, maar mag zijn eigen leven niet in gevaar brengen en dus de besloten ruimte niet betreden. In Frankrijk geldt een soortgelijke wetgeving: de toezichthouder moet de competenties hebben om in geval van nood tussen te komen door permanent aanwezig te zijn buiten de besloten ruimte in een beveiligde zone. Volgens Marco Herder is dit verschil in wetgeving mogelijk de reden waarom de hightech veiligheidssystemen in België nog niet zo vaak worden toegepast als in de buurlanden. “Aangezien een veiligheidswacht binnen enkele minuten een redding moet kunnen uitvoeren, is het logisch dat men deze zo dicht mogelijk bij de toegang zet. Volgens ons is dit echter geen garantie dat hij accuraat reageert in geval van nood. Als er geen visueel contact is en als er niet continu metingen gebeuren van de gevaarlijke stoffen, dan weet de veiligheidswacht niet welke gevaren hem te wachten staan. Een systeem met camera’s en permanente monitoring kan preventief reageren en al waarschuwen alvorens de situatie echt gevaarlijk wordt.” Bij het opstellen van het verplichte interventieplan moet er in België wel rekening mee gehouden worden dat de veiligheidswacht die aanwezig is op de site snel kan ingrijpen in geval van nood en daarvoor de gepaste middelen ter beschikking heeft (ademhalingsmasker, veiligheidsharnas,…).


Het inschakelen van een hoogtechnologisch monitoringsysteem is vooral nuttig bij een grote stilstand

Menselijke fouten Veiligheidswachten moeten voldoen aan een bepaald profiel. Ze moeten verantwoordelijkheidszin hebben, technisch goed onderbouwd en het statische karakter van de job aankunnen. De kans is immers groot dat je een hele dag enkel moet registreren en controleren, zonder zelf in te grijpen. Gelukkig maar. “Om te voorkomen dat er vermoeidheid optreedt, wisselen we de veiligheidswacht in de controlekamer om de twee uur af met een veiligheidswacht op het terrein. Op die manier blijft iedereen geconcentreerd. Het is ook belangrijk dat iedereen een zicht heeft op de situatie op de site,” aldus Marco Herder. “Een ander voordeel van de techniek is dat die zijn concentratie niet verliest. Wanneer er afwijkingen geregistreerd worden, slaat het systeem alarm in de controlekamer. De veiligheidswachten zijn opgeleid om deze te interpreteren en zo nodig alarm te slaan.”

Grote werven Marco Herder benadrukt dat het inschakelen van een hoogtechnologisch monitoringsysteem vooral nuttig is bij een grote stilstand, wanneer een volledige of verschillende installaties tegelijkertijd in onderhoud gaan. “Bij zo’n grote shutdowns vraagt de klant soms tot 140 veiligheidswachten aan om te verzekeren dat aan elk mangat een toezichthouder staat. Zoveel goed opgeleide mensen vind je niet zomaar. Dan moet de klant de keuze maken: huren we 140 brand- en veiligheidswachten in die niet allemaal evenveel ervaring hebben? Of werken we met ervaren brand- en veiligheidswachten in combinatie met techniek? Bovendien is tijdens een grote stilstand zo’n 1.000 man dag en nacht aan het werk in de installatie. Dat maakt de registratie van wie er in welk mangat binnen- of buitengaat niet eenvoudig. Met ons badgesysteem gebeurt die registratie automatisch.” Voor een eenvoudige stilstand of een inspectieronde die slechts enkele uren duurt is het systeem vaak te duur. De tijd die het neemt om het systeem te installeren, heeft zijn kostprijs. “Het voordeel van het modulaire systeem is wel dat je niet van alle

technieken gebruik moet maken. Je kan ervoor kiezen om enkel de detectiesystemen of de camera’s te gebruiken,” zegt Marco Herder.

Op maat Sowieso wordt het systeem altijd op maat van de klant gemaakt. Alvorens een besloten ruimte te betreden, moet er immers een risicoanalyse en loopschema opgesteld worden. Die moet nagaan welke stoffen gemeten worden, waar in de besloten ruimte de camera’s en meettoestellen moeten hangen, hoeveel veiligheidswachten er aanwezig moeten zijn om een snelle interventie te garanderen,… Marco Herder: “De wet legt de verantwoordelijkheid bij onze klanten. Die vinden het vooral belangrijk dat we snel kunnen reageren in geval van nood. Wij geloven dat de combinatie van veiligheidswachten met techniek snellere en accurate informatie geeft zodat er preventief gereageerd kan worden op mogelijke gevaren. Steeds meer klanten maken de vergelijking tussen de conventionele veiligheidswachten en het gebruik van monitoringsystemen in combinatie met een beperkt aantal veiligheidswachten. Ze zijn er steeds meer van overtuigd dat het de veiligheid verhoogt en een positieve invloed heeft op het kostenplaatje.”

n

PreventAssist abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/node/181985

2015 oktober • preventFocus

19


n In de praktijk

Veiligheid

Een continu verbeteringsproces Afvalverwerker Indaver moet als Seveso-bedrijf aan heel wat veiligheidsregels voldoen. Veiligheid is dan ook een topprioriteit. Met verschillende initiatieven streeft de preventiedienst ernaar om alle werknemers bij het veiligheidsbeleid te betrekken. De aanpak werpt vruchten af, “maar er is nog ruimte voor verbetering”, stelt Katleen Van Rossem, hoofd van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

Indaver Indaver verwerkt niet enkel afvalstromen, maar biedt ook haar diensten aan op de sites van bedrijven zelf, het zogenaamde total waste management. Verder zet Indaver volop in op de circulaire economie. Het doel is om zo veel mogelijk energie en grondstoffen terug te winnen en te hergebruiken en zo de cirkel te sluiten. De afvalverwerker is actief in België, Portugal, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en Nederland. In totaal werken er 1.700 werknemers. In de Belgische vestigingen werken in totaal zo’n 680 werknemers. In totaal verwerkt het bedrijf jaarlijks ruim 5 miljoen ton afval. 20

preventFocus • 2015 oktober

40% daarvan wordt omgezet in energie en 40% in grondstoffen. De overige 20% wordt veilig opgeslagen. De verwerkingsinstallaties in België zijn goed voor bijna 2 miljoen ton afval. Indaver Antwerpen verwerkt voornamelijk het gevaarlijk chemisch afval van bedrijven. Daarnaast is er ook een installatie voor de verwerking van medisch afval. Aangezien er gevaarlijke stoffen worden opgeslagen en verwerkt, wordt de site beschouwd als een Seveso-instelling hoge drempel.

Risico’s De risico’s op site Antwerpen, waar gevaarlijk afval verwerkt wordt, zijn vooral verbonden met de producteigenschappen van de afvalstromen. “Van de inkomende producten heeft de klant


meestal geen veiligheidsinformatiebladen aangezien het om afval gaat. Ons labo bepaalt dan zelf wat de gevaarseigenschappen zijn van de afvalstroom. Afhankelijk van deze gevaarseigenschappen kunnen we de afvalstroom verwerken via het tankenpark, de vatenopzet, de bunker of, voor de meest risicovolle producten, via directe injectie”, legt Katleen Van Rossem, hoofd van de IDPBW, uit. Het labo doet deze testen op voorhand én bij het aanleveren van de afvalstoffen om de gevaarseigenschappen te bevestigen. Aangezien er heel wat stukgoed aangeleverd wordt, is intern verkeer een belangrijk aandachtspunt op de site. Tijdens een shut down zijn de risico’s eerder verbonden aan de specifieke werken die moeten uitgevoerd worden. “De (onderhouds)werken die plaatsvinden tijdens zo’n shut down worden voornamelijk uitgevoerd door contractoren. Hierbij komt het er vooral op aan om samen met hen de werken goed voor te bereiden”, aldus Van Rossem.

Veiligheidsindex Indaver vertaalt haar ongevallencijfers naar een veiligheidsindex. Dit is het gewogen gemiddelde van het aantal ongevallen (waarbij de ernst van het ongeval bepalend is voor het toegekende gewicht) in verhouding tot het aantal werknemers. Naast de ongevallen met werkverlet brengt de veiligheidsindex ook de ongevallen met interne of externe EHBO, schijnongevallen en onveilige situaties in kaart. In 2012 bedroeg de veiligheidsindex van de volledige groep nog 7,1, in 2013 5,7 om in 2014 te zakken tot 5,3. De cijfers voor de vestigingen in België en Portugal liggen iets hoger: 6,1 in 2013. De frequentiegraad bedroeg 11,6 en de ernstgraad 0,21.

“Dit zijn goede cijfers wanneer je ze vergelijkt met andere bedrijven in de afvalverwerkende sector”, weet Katleen Van Rossem. “Wij spiegelen ons echter graag met de chemische sector. Vergeleken met die cijfers, is er nog ruimte voor verbetering.” (zie grafieken 1 en 2)

Interne dienst PBW De Interne dienst preventie en bescherming op het werk van Indaver België bestaat uit de leidinggevende, Katleen Van Rossem, drie voltijdse en twee deeltijdse preventieadviseurs. Eén persoon houdt zich exclusief bezig met het plannen en coördineren van de vele trainingen die georganiseerd worden voor het personeel. Een administratief bediende staat de dienst voltijds bij.

Analytisch De Indaver-site in Antwerpen is een Seveso-instelling en moet dus aan heel wat Europese en Belgische regelgevingen voldoen. Naast een globale risicoanalyse van de mogelijke risico’s per installatie en een analyse van de specifieke risico’s van een bepaalde job, moet Indaver ook noodscenario’s uitwerken. Dit houdt in dat voor elk risico vastgelegd wordt hoe het bestreden moet worden, mocht het zich ooit voordoen. “Afhankelijk van de restrisico’s bepalen we waarop ons interventieteam moet trainen,” legt Katleen Van Rossem uit. “Zo hebben we onlangs geoefend op een redding uit een besloten ruimte.” De vele contractoren die op de site aanwezig zijn, mogen pas aan het werk nadat een werkvergunning werd gevalideerd.

Grafiek 2 - Vergelijking ernstgraad 2013

Grafiek 1 - Vergelijking frequentiegraad 2013

0.8

0.8

0.7

0.7

0.6

0.6

0.5

0.5

30

30

25

25

20

20

0.4

0.4

15

15

0.3

0.3

10

10

0.2

0.2

5

5

0.1

0.1

0

0

0

0

25.62 25.62

11.6

11.6 8.69

8.69

Afvalverwerkende Indaver Indaver Chemische Afvalverwerkende Chemische + Portugal) sector sector sector sector (België +(België Portugal)

0.76

0.76

0.21

0.21

0.22

0.22

Afvalverwerkende Indaver Indaver Chemische Chemische Afvalverwerkende + Portugal) sector sector sector sector (België +(België Portugal)

2015 oktober • preventFocus

21


Hierin worden op basis van een risico-evaluatie voorwaarden vastgelegd om een bepaald werk veilig uit te voeren. Ze moeten ook een last minute risicoanalyse (LMRA) uitvoeren alvorens aan de slag te gaan. “Vroeger had elke contractor zijn eigen systeem om zo’n LMRA uit te voeren. Nu maken alle contractoren gebruik van de LMRA die geïntegreerd is in de werkvergunning en die opgesteld werd door onze preventiedienst”, zegt Katleen Van Rossem. De technische beveiliging van de installaties is bij Seveso sites uitermate belangrijk. Bij het ontwerp van de installatie of bij een wijziging voert men steeds een veiligheidsstudie uit door middel van een Hazard and Operability Analysis (HAZOP). “Aan de hand van de resultaten van de HAZOP analyse bepalen we per deel van de installatie (node) wat er moet ingebouwd worden om te voorkomen dat er bijvoorbeeld overdruk of tegenstroom ontstaat.” De installatie wordt zo beveiligd dat het bij kritische delen haast onmogelijk is om door een menselijke fout een ongecontroleerde vrijzetting te veroorzaken. “Aangezien we ook ontvlambare producten opslaan, is het beheersen van het risico op explosie eveneens een aandachtspunt. In deze opslagzones wordt aangepast electrisch materiaal gebruikt en er gelden aangepaste procedures bij werkzaamheden.” Wanneer er een ongeval of incident plaatsvindt, wordt een onderzoek gedaan door middel van de feitenboom. “Die hebben we onlangs uitgebreid met de root cause analysis. Deze wordt gebruikt door onze onderhouds- en productiecollega’s bij het analyseren van storingen”, zegt Van Rossem. “Met die analyse worden de bevorderende omstandigheden en doorbroken barrières blootgelegd. Het eerste heeft bijgedragen tot het incident, het tweede was een afspraak die bestond maar die om één of andere reden niet is nageleefd.”

vallen gemeld. Om ervoor te zorgen dat werknemers blijven incidenten melden, moet je dit wel goed opvolgen. Wanneer een afdeling vraagt om een bepaald incident te onderzoeken dan doen we dit. Achteraf worden de resultaten altijd bekendgemaakt.” De vierde pijler van het veiligheidsactieplan zijn de observatierondgangen. “Deze maken deel uit van de doelstellingen van de leidinggevenden. Op die manier worden ze betrokken bij veiligheid en krijgen ze ook meer voeling met de werkvloer. Het is ook een ideaal moment voor de werknemers om de leidinggevenden aan te spreken over veiligheidskwesties.” De interne TWEET’s zijn de laatste pijler. Dit zijn korte omschrijvingen van ongevallen of incidenten en hoe ze hadden kunnen worden voorkomen. “Vroeger deelden we regelmatig lange instructiefiches uit na een toolboxmeeting. Vaak werden die niet gelezen. Door ze te koppelen aan een concreet ongeval of incident, wordt het heel concreet. De sterkte van de TWEET’s is dat ze hapklaar en toegankelijk zijn geschreven voor iedereen.” Het uiteindelijke doel van de vijf pijlers is om veiligheid levend te houden op de werkvloer. Iedereen moet zich betrokken voelen bij de veiligheid van zichzelf en zijn collega’s. “We hebben liever dat de werknemers dagelijks een kwartier over veiligheid praten tijdens het werken, dan een keer per maand een uur opleiding te geven over veiligheid.”

Continu verbeteren De rode draad door heel het veiligheidsbeleid bij Indaver is de Bradley curve (zie illustratie). De curve is een grafische voorstellingen van de veranderingen waar een bedrijf door gaat wanneer het werk wil maken van een gezonde veiligheidscultuur.

Actie

De tweede pijler is een veiligheidscampagne over de verschillende regio’s heen. Affiches, folders, mails,… over verschillende veiligheidsthema’s zorgen ervoor dat de werknemers dagelijks geconfronteerd worden met het belang van veilig werken. Het melden van ongevallen en incidenten vormt de derde pijler van het actieplan. “De meldingsbereidheid is hier groot”, vindt Katleen Van Rossem. “Er worden ook regelmatig schijnonge-

22

preventFocus • 2015 oktober

Illustratie - Bradley curve Natural instincts

Supervision

Self Teams Injury (or Defect) Rate

Eens de analyses gedaan zijn, moeten de resultaten worden omgezet in actiepunten en communicatie naar de werknemers. Het veiligheidsactieplan van Indaver is gebaseerd op vijf pijlers. De eerste is de boodschap van CEO Paul De Buycker. “Het is heel belangrijk dat het management betrokken wordt bij veiligheid. Door de CEO te laten communiceren over veiligheid beseft ook het management dat dit minstens even belangrijk is als de productiviteit.”

Reactive

Dependent

Independent

Interdependent

- Safety by Natural Instinct - Compliance is the Goal - Delegated to Safety Manager - Lack of Management Involvement

-

- Personal Knowledge, Commitment, & Standards - Internalization - Personal Value - Care for Self - Practice, Habits - Individual Recognition

-

Zero Incidents: a heresy

Reactive

Management Commitment Condition of Employment Fear/Discipline Rules/Procedures Supervisor COntrol, Emphasis, and Goals - Value All People - Training

Zero Incidents: a dream

Zero Incidents: a goal

Helps Others Conform Others’ Keeper Networking Contributor Care for Others Organizational Pride

Zero Incidents: a choice

Proactive


Door de CEO te laten communiceren over veiligheid beseft ook het management dat dit minstens even belangrijk is als de productiviteit

Jaaractieplan objectiveren Het wettelijk verplichte jaaractieplan wordt opgesteld door de preventiedienst, maar komt tot stand door heel wat inbreng van het comité PBW en de directie. “Soms kwamen acties in het jaaractieplan terecht als gevolg van emotionele of financiële beslissingen. Wanneer er net een ongeval gebeurd is, lijkt het logisch om daar meteen acties aan te koppelen. In de praktijk blijkt dat echter niet altijd de juiste beslissing”, legt Katleen Van Rossem uit. Om een echt gerechtvaardigde prioriteitenlijst op te stellen, werd het jaaractieplan geobjectiveerd. Elk voorstel wordt gewogen aan de hand van de impact dat het heeft op bepaalde parameters:

Een gezond bedrijf is een verzameling mensen met een gezonde rug.

.com

“De hele organisatie naar het zogenaamde interafhankelijk niveau krijgen, is een utopie waar zelfs de bedrijven met een doorgedreven preventiecultuur niet geraken. Maar het blijft een mooi streven waar je continu aan moet werken. Opleiding, communicatie en betrokkenheid van werknemers én het volledige management zijn daarvoor onontbeerlijk.”

1503004

- mogelijke externe risico’s - mogelijke interne risico’s - welzijn van de werknemers - imago van het bedrijf - financiële impact - … “Het voordeel van deze objectivering is dat we beter kunnen verantwoorden waarom we bepaalde beslissingen nemen. Aan het management kunnen we duidelijk maken waarom het belangrijk is om bepaalde investeringen te doen gebaseerd op een risicogetal. Hetzelfde geldt voor de leden van het comité PBW. Gevoelsmatige beslissingen worden zo teruggedrongen.”

n

PreventAssist abonnees kunnen dit artikel online lezen: www.prevent.be/node/181722

www.nirwana.be - De Bruynlaan 127 2610 Antwerpen (Wilrijk) - 03 820 98 30 2015 oktober • preventFocus

23


HEALTH & SAFETY ergonomie VertrouWenspersoon

mobbing

WetgeVing

Veiligheid gezondheid Welzijn

Verzuim beleid

risico analyse

preVentie burn-out

Securex, uw partner voor al uw opleidingen in welzijn op het werk en absenteïsmebeleid • Absenteïsme: ontwikkel of verbeter uw aanwezigheidsbeleid • Van stress naar burn-out: ontdek maatregelen en hulpbronnen om snel en doeltreffend in te grijpen • Bedrijfshulpverlener: Basis - Bijscholing - Initiatiecursus - Automatische Externe Defibrillator (AED) • Preventieadviseur Niveau III: Basis - Bijscholing • Ergonomie voor de beeldschermwerker: e-Learningmodule • Vertrouwenspersoon: Basis - Bijscholing Alle opleidingen kunnen op maat georganiseerd worden in uw organisatie. Meer info op www.securex.be/opleidingenwelzijn, training@securex.be of T 09 282 16 10.

V.U.: M. De Greef, Kolonel Begaultlaan 1A, 3012 Leuven - Verschijnt 10 maal per jaar - Verschijnt niet in juli en augustus.

ehbo


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.