Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten in Vlaanderen

Page 105

[ 105 ] Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten > Natuurlijke plaagcontrole

n

De soort schade is erg verschillend. Zo zijn er bladeters (bv. groot koolwitje, Pieris brassicae), bladrollers (bv. anjerbladroller, Cacoecimorpha pronubana), mineerders (bv. appelbladmineermot, Stigmella malella), boorders (bv. taxuskever of Otiorhynchus sulcatus) en bloem-, zaaden fruiteters (bv. fruitmot). Meestal is slechts één stadium van de plaag schadelijk, vaak het larvale stadium. Zo wordt bij vlinders de schade veroorzaakt in het rupsenstadium. De jonge emelten leven aanvankelijk van afgestorven plantendelen, maar zodra ze ouder worden voeden ze zich in het voorjaar met de wortels en de wortelhals. Daarnaast kan er schade worden veroorzaakt indien de plaag optreedt als vector voor plantenvirussen.

Antagonisten en plaagbeheersing n Natuurlijke plaagbeheersing gebeurt via twee wegen. In de eerste plaats is er de preventie van plagen door een groot potentieel van polyfage antagonisten. Deze polyfagenbuffer bestaat uit diverse functionele groepen die elkaar opvolgen en aanvullen in tijd en ruimte en die in een voldoende grote dichtheid voorkomen. Daarnaast kunnen plaagsoorten, die ondanks de buffer toch ongebreideld toenemen, worden onderdrukt door één specifieke predator of parasiet, die weinig soorten (oligofaag) of slechts één plaagsoort (monofaag) doodt. Dit brede complex van mono- en oligofage soorten kan met de polyfage soorten uit de antagonistenbuffer worden samengevat met de term soortendiversiteit. n

Voor plaagregulatie zijn de polyfage soorten die in en rond de akkers en boomgaarden overwinteren belangrijk. Na de winterperiode koloniseren ze de teelten en pakken ze alles wat ze tegenkomen. Hiertoe behoren o.a. loopkevers, kortschildkevers, spinnen en insectenetende vogels zoals mezen, winterkoning, roodborst en spitsmuizen. Minder polyfage groepen van potentiële antagonisten (larven van zweefvliegen, lieveheersbeestjes en larven van gaasvliegen) komen (voor een deel) van buiten de percelen. Net zoals de nog specifiekere parasitaire sluipwespen reageren zij functioneel en numeriek op bepaalde prooisoorten zodra de dichtheden ervan toenemen. Daarnaast spelen concurrenten die met plaagsoorten in competitie gaan om ruimte en/of voedsel ook een rol bij de onderdrukking van plagen. Deze benadering sluit aan bij een ecosysteemgerichte benadering die ervan uitgaat dat een hoge diversiteit zich uit in een hoge stabiliteit.

[ www.inbo.be ]


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.