Kringenbundel 2016-2017

Page 1


presenteert

ALLES IS RELATIE(F)

Handleiding voor kringleiders ter voorbereiding van de kring 2016-2017

Redactie: Tom De Craene (Ichtus Vlaanderen), Wouter Van Hoof (Ichtus Vlaanderen), Hester van der Steen (student Ichtus Kortrijk), Sem Thomas (Ichtus Vlaanderen), Robert Westerveld (student Ichtus Antwerpen), Ben Van Acker (oud-stafwerker Ichtus Vlaanderen), Job Thomas (oud-stafwerker Ichtus Vlaanderen), Jacob Bandstra (oud-student Ichtus Leuven), Eindredactie: Tom De Craene


Inhoudsopgave

Inleiding .............................................................. 3

5 // I Samuel 20 en II Samuel 1 ........................ 40

Zelf een Bijbelstudie maken ............................... 4

6 // II Samuel 9 ................................................. 50

Manuscriptstudie ................................................ 5

7 // Hooglied 8 .................................................. 55

Lectio Divina ....................................................... 9

8 // I Korintiërs 7 ............................................... 66

Heel de Bijbel ................................................... 10

9 // Exodus 20:1-17 .......................................... 75

1 // Filemon ....................................................... 11

10 // Ruth 1 ....................................................... 86

2 // Genesis 38 ................................................. 18

11 // Ruth 2 & 3................................................. 91

3 // Genesis 2: 15-25 ........................................ 24

12 // Johannes 15 ............................................. 97

4 // Efeziërs 5:21-6:9 ........................................ 35

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

2


Inleiding In deze inleiding willen we zeggen twee zaken verhelderen. Ten eerste wat het doel is van dit document (en hoe het dus best gebruikt wordt) en ten tweede wat het jaarthema is. Het jaarthema is namelijk de kapstok waaraan alle teksten en kringen gehangen (kunnen) worden. 1) Op basis van resultaten van de kringenquête van 2015 zijn we tot een andere opzet gekomen. Vanaf nu zien we dit document veel maar als een handleiding die de kringleider kan gebruiken in zijn/haar voorbereiding, bij zijn/haar bestuderen van de tekst. Het is dus geen gebruiksklare Bijbelstudiegids, maar een tool ter voorbereiding. Hiermee kan de kringleider zelf de Bijbeltekst verantwoord bestuderen om nadien zelf de eigen kringstudie voor te bereiden. Natuurlijk kan het aangeraakte materiaal wel dienen als inspiratiebron. 2) Tijdens het academiejaar 2016-2017 heeft Ichtus Vlaanderen als jaarthema ‘Alles is relatie(f)’. In dit jaarthema willen we stilstaan bij relaties. We geloven dat God zich openbaart als 3 in 1 en dus relatie en gemeenschap is in zichzelf. We willen nadenken hoe de Drie-Ene God kan dienen als model voor relaties en gemeenschap. We willen stilstaan bij onze relatie als groep met God, maar ook bij onze individuele relatie met Hem. We erkennen het belang van vriendschappen als zeer Bijbelse relaties waarin we veel van God kunnen leren, waarbinnen we Hem kunnen dienen en waarin Hij primair tegemoet kan komen aan onze relationele noden. Natuurlijk willen we ook stilstaan bij seksualiteit en intimiteit, bij deze mooie geschenken die God ons geeft. En omdat eenzaamheid een realiteit is die God verdrietig maakt en zeer aanwezig is bij studenten, willen we ook hier bijzondere aandacht aan geven. Tot slot willen we stilstaan bij relaties met anderen buiten onze vertrouwde club: onze kotgenoten, onze stadsgenoten, zij die hulp nodig hebben, zowel op de plaats waar we studeren als ver daarbuiten. We hebben bij de selectie van de Bijbelgedeeltes1 teksten gekozen die verschillende aspecten van relaties aan bod laten komen, zowel vanuit het Oude als vanuit het Nieuwe Testament. Er zijn twaalf Bijbelstudies opgenomen in deze bundel. We beseffen dat veel Ichtusgroepen geen 12 kringstudies hebben. We hopen dat wanneer jullie een selectie moeten maken, dat jullie ook moedig zijn en ook tekstgedeeltes nemen die jullie minder goed kennen. Bij het voorbereiden hebben wij een beperkte selectie van commentaren op de Bijbel gebruikt. Het is gevaarlijk om al snel te verdwalen in een grote hoeveelheid. We raden ook aan een paar goede commentaren te zoeken en die grondig te raadplegen bij het voorbereiden van de studie (uiteraard na zelf grondig met de tekst bezig te zijn geweest). Veelal elke tekst is door iemand anders voorbereid. We hebben geprobeerd enigszins eenheid te presenteren, maar uiteraard zijn er duidelijke verschillen tussen de studies. We hopen dat dit niet als een hindernis, maar eerder als een rijkdom mag ervaren worden.

1

Alle Bijbelteksten komen uit de Nieuwe Bijbelvertaling tenzij anders vermeld.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

3


Zelf een Bijbelstudie maken In deze bundel willen we jullie helpen om als kringleider de Bijbel te bestuderen, zodat jullie jullie kring goed kunnen leiden. Bij elke tekst is er een specifieke aanpak gesuggereerd, maar de basis is altijd dezelfde:

Bestudeer de tekst grondig In de hele IFES-beweging (de wereldwijde koepelorganisatie waar Ichtus lid van is) staat “inductieve” Bijbelstudie voorop als dé manier om een Bijbeltekst te benaderen. Dat betekent dat je vanuit de tekst vertrekt om zo tot de kern te komen en niet omgekeerd. Hieronder, bij “Manuscriptstudie” vind je meer uitleg.

Haal de kern uit de tekst Als je goed weet wat de kern van de tekst die je zult bestuderen is, zul je veel gemakkelijker tot die kern kunnen komen tijdens de kring. Niet alleen kun je doelgerichter werken, je kunt ook gemakkelijker beslissen over zijsprongen die zich tijdens de avond aanbieden.

Denk na over hoe je met je kring tot die kern kunt komen Erg veel kringleiders maken de fout te denken dat zodra de exegese (=tekstuitleg) gedaan is, de kring geslaagd zal zijn. Dit klopt niet. Na het bepalen van de kern is het erg belangrijk na te denken over hoe je samen met je kring tot die kern zult komen: welke werkvormen wil je gebruiken? Heel wat mensen denken dat het eenvoudigst is om een onderwijsleergesprek te doen (vraag en antwoord), maar dit is zowat de moeilijkste werkvorm die bestaat, omdat het erg moeilijk is in te schatten wat de kringleden zullen antwoorden. Vaak komen antwoorden waar je niet op voorbereid bent en op zulke moment is het niet gemakkelijk om goede vragen te verzinnen om alsnog tot de kern te komen. Het beste is werkvormen gebruiken waarbij je als kringleider zelf zo weinig mogelijk aan het woord bent.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

4


Manuscriptstudie Een manier om de Bijbel te bestuderen die je voor elke passage kunt gebruiken, maar ook erg zinvol is ter voorbereiding van het leiden van een kring, is de “manuscriptmethode” die bestaat uit drie stappen.

Observatie Krijg in deze fase grip op het verhaal (wat zegt de schrijver?). Druk de tekst af. Laat voldoende witruimte rond de tekst, maar ook tussen de regels. Als je kunt, laat alle alinea- en versnummers weg. Overloop de tekst en probeer alles aan te duiden wat opvalt, wat vragen oproept, wat op structuur duidt, wat vaak terugkeert, … Gebruik pennen, gekleurde potloden om woorden te markeren, de structuur van het stuk in kaart te brengen, thema’s en verbindingen aan te geven. Hieronder volgen nog een aantal tips voor vragen. Vraag als een journalist  Wie?

Spoor de verbindingen op  Herhalingen

Wat?

Overeenkomsten

Waar?

Contrasten

Wanneer?

Oorzaak – gevolg

Hoe?

Van het algemene

Leef je in in de tekst  Wat zie je, hoor je, ruik je, voel je? 

Word een persoon in de tekst

naar het bijzondere 

Van het bijzonder naar het algemene

Hoofdgedachten

Bijgedachten

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

5


Wat voor soort literatuur is dit? Een verhaal? Een dialoog? Poëzie? Commentaar van de schrijver?2 Het komt voor dat er meer dan één soort in het Bijbelgedeelte voorkomt.

Markeer signaalwoorden: want, omdat, daarom, sinds, zodat, maar, dus, enz.

Markeer logische eenheden in de tekst (welke stukken horen bij elkaar?) eenheid in thema, tijd, plaats, gedachte, actie, enz.

Noteer datgene wat je in de tekst je speciaal opvalt, dingen die onverwacht of ongewoon zijn, of die vragen/verbazing/onbegrip/irritatie bij je oproepen.

Zijn er verwijzingen naar, of associaties met andere Bijbelteksten? Lees die teksten in hun context (niet alleen de verzen zelf) en vraag je af waarom ze hier worden aangehaald.

Vind je iets in de tekst dat vragen oproept? Iets wat je irriteert, je verbaast of waar je moeite mee hebt? Schrijf het op!

Interpretatie In deze fase probeer je de volgende vraag op de lossen: wat wil deze tekst communiceren? Wat betekenen alle observaties die je gemaakt hebt? Wat is de kerngedachte van deze tekst? Centraal staat deze opdracht: Formuleer de betekenis van de tekst door antwoord te geven op de vraag wat de auteur met de tekst wil zeggen. De volgende vragen kunnen je daarbij helpen:  Formuleer vragen naar aanleiding van de dingen die je opvielen in de tekst.

2

Formuleer vragen over de taalkundige en inhoudelijke relaties die je hebt gevonden. Bijvoorbeeld: waarom herhaalt de auteur dit woord? Waarom gebruikt hij dit contrast? Handige vragen zijn “waarom (...) ?” en “wat is de betekenis van (...) ?”

Kijk nog eens naar de taalkundige en inhoudelijke relaties die je in de tekst hebt gevonden. Wat zijn de hoofdverbindingen en de hoofdonderwerpen in het gedeelte?

Het genre of het soort tekst bepaalt mee de manier waarop je de tekst best benadert.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

6


Concentreer je op de cruciale vragen. Dat zijn vragen die (1) uit de tekst zelf voortkomen; (2) over een groot deel van het gedeelte gaan; en (3) te maken hebben met de hoofdgedachte van het tekstgedeelte.

Probeer nu de vragen te beantwoorden. Maak daarbij in de eerste plaats gebruik van de tekst zelf, daarna van de directe context van de tekst binnen het Bijbelboek (m.a.w. de omliggende gedeeltes), daarna van de verwijzingen naar andere Bijbelgedeelten en tot slot van een Bijbels woordenboek, een commentaar, uitleg die in Bijbels wordt gegeven en andere hulpmiddelen.

Stel jezelf de ‘big question’: Welke boodschap wil de auteur overdragen aan de oorspronkelijke lezers? Wat zijn volgens jou de hoofdpunten, of hét hoofdpunt van dit gedeelte? Waarom staat deze passage hier?

Probeer de hoofdgedachte van de tekst samen te vatten in één zin.

Applicatie (toepassing) In de laatste fase wordt nagedacht over het belang van de Bijbeltekst en de kerngedachte voor het ons leven. Dat kan gaan om een praktische opdracht (iets wat gedaan moet worden) of om een transformatieve opdracht (iets wat veranderd moet worden) of om een informatieve opdracht (kennis die toeneemt), etc. Probeer je er niet te gemakkelijk vanaf te maken door enkel toepassingen te formuleren die je niet veel kosten. Weet dat de Bijbel primair geschreven is aan groepen mensen (volk en kerk), dus de opdrachten zijn doorgaans in de eerste plaats opdrachten die we samen moeten doen, de persoonlijke opdracht volgt hier veelal uit. Centraal staat deze opdracht: Verbindt het gedeelte met je eigen leven en de wereld waarin wij leven. De volgende vragen kunnen daarbij helpen:  Zie je verbindingen tussen de tekst en je eigen leven en onze wereld? (Bijvoorbeeld: herken je je in een van de hoofdrolspelers in de tekst, waar raakt de boodschap van het gedeelte jouw leven?) 

Heb je het idee dat God specifiek jouw kring of tot jou spreekt met betrekking tot een aspect van jullie/je leven?

Zijn er concrete geboden, beloften, voorbeelden of anti-voorbeelden in de tekst die je iets te zeggen hebben? Zijn er concrete stappen die als reactie op dit gedeelte moeten gezet worden? Wees daarin eerlijk en duidelijk. (Neem zeker een agenda om zaken op te schrijven en kom hier op terug tijdens een volgende keer dat je elkaar als kring ontmoet)

Komt hierin iets naar voren wat van belang is voor mijn relatie met andere mensen, voor onze kring, onze gemeente of onze samenleving?

Zijn er dingen die we, individueel of als groep, concreet ter hand moeten nemen?

Wat heeft deze tekst jullie/je te zeggen over God?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

7


Heeft deze tekst iets te zeggen hoe ik leef, denk, handel als student? Werpt deze tekst een nieuw licht op mijn studiedomein en de vragen die daar spelen?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

8


Lectio Divina Een tweede methode die erg de moeite loont en die bij elke Bijbeltekst kan gebruikt worden, is de lectio divina. Dit is een eerder bezinnende, intuïtieve Bijbellezing. Soms benaderen we de Bijbel te kennisgericht en laten we God te weinig tot ons hart spreken. Deze methode is erg goed om dit tegen te gaan. Eén iemand leidt de kring. De andere hebben geen Bijbel nodig, maar luisteren. Stap 1: Lees de tekst een eerst keer voor. Doe dit rustig. Wees na het lezen van de tekst even stil zodat de tekst goed kan doordringen. Stap 2: Zeg tegen de groep: “Denk tijdens de volgende lezing na of er iets is wat opvalt. Dat kan een woord, een zinsdeel of een zin zijn. Als er niet opvalt is dat geen probleem.3” Lees de tekst een tweede keer hardop voor. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt delen wat opviel (als er iets opviel). Wees als kringleider streng: laat de kringleden enkel kort delen wat opvalt en niets meer (dus ook geen uitleg erbij). Stap 3: Geef je groep bij de derde lezing de vraag mee: “Vraag je nu eens af waarom dit opvalt. Heel vaak is dit omdat er een link is tussen de Bijbeltekst en ons leven. Is er een link met je leven? Opnieuw is het geen probleem als je geen link vindt.” Lees de tekst een derde keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt kort delen wat de link is. Hou als kringleider in het oog dat de leden dit bondig doen. Grijp zo nodig in. Stap 4: Zeg tegen de groep: “Is er iets wat God jou wil duidelijk maken met deze tekst? God spreekt nog altijd tot ons door de Bijbel en dat doet Hij misschien nu. Soms spreekt God niet onmiddellijk of begrijpen we Hem niet. Het is geen probleem als het (nog) niet duidelijk is of God iets wil zeggen en wat Hij wil zeggen.” Lees de tekst een vierde keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt kort delen wat God hen wil zeggen met deze tekst. Hou opnieuw als kringleider in het oog dat de kringleden dit bondig doen. Stap 5: Je kunt eerst de tekst nog een vijfde keer lezen, maar dit hoeft niet. Neem uitgebreid de tijd om voor elkaar en wat er gezegd en gedeeld is te bidden.

Benadruk dit, zodat niemand zich ongemakkelijk voelt wanneer er niets opvalt. Dat kan ook gebeuren en dat is geen drama. 3

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

9


Heel de Bijbel Zowat elke christen uit de Protestants-Evangelische familie zal het ermee eens zijn dat de Bijbel uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament bestaat. Beiden vormen een essentieel deel en beiden zijn het Woord van God. Veelal lijkt het alsof we toch een voorkeur hebben voor het Nieuwe Testament, of toch zeker voor de oudtestamentische teksten die heel duidelijk naar Jezus verwijzen. Met Ichtus willen we onze overtuiging dat de hele Bijbel Gods Woord is in de praktijk omzetten. Dat heeft een aantal gevolgen. Ten eerste willen we ons graag in het Oude Testament verdiepen. Het Oude Testament was de Bijbel van de eerste christenen – de eerste brieven van Paulus werden pas 20 jaar na Jezus’ leven op aarde geschreven – en het hele Nieuwe Testament is doorspekt met verwijzingen en beelden uit het Oude Testament. Door het Oude Testament beter te bestuderen, kunnen we het Nieuwe Testament beter begrijpen. We gaan Gods grote plan zien en begrijpen beter hoe Jezus en de Kerk in dat plaatje passen. We gaan ook begrijpen hoe het Nieuwe Testament ook niet helemaal nieuw was, maar een onverwachte voortzetting van Gods plan. Er zitten nieuwe elementen in, maar het bouwt toch ook verder. Door het Nieuwe Testament goed te kennen gaan we het Oude ook beter begrijpen. We zien hoe profetische teksten reikhalzend naar Jezus uitzien. We begrijpen Gods wegen beter vanuit Jezus’ perspectief. Ten tweede willen we ons in de hele Bijbel verdiepen. Bepaalde delen van de Bijbel – in zowel Oude als Nieuwe Testament – worden veel minder vaak bezocht dan andere. Wij willen boeken zoals Prediker, Klaagliederen, en de brief van Judas aandacht geven; dit vanuit een diepe overtuiging dat God de schrijvers inspireerde en ons met deze boeken iets wil duidelijk maken over zijn karakter, zijn plan en zijn Zoon. Dit betekent ook dat we lastige teksten niet uit de weg gaan. Teksten waarover veel discussie is, maar ook teksten die we helemaal niet begrijpen – zowel vanuit cognitief, maar ook vanuit emotioneel standpunt. Waarom deed God iets wat gruwelijk lijkt? Spreekt deze tekst de wetenschap tegen? Ten derde willen we onze plaats in dit grote verhaal beter zien. Een sterker begrip van de hele heilsgeschiedenis helpt ons om ons eigen verhaal daarin te zien. We kunnen ons identificeren met en leren van Habakuk, Ruth en Lydia, maar ook zien waarin de verschillen liggen en hoe onze tijd nu anders is. We kunnen hun worstelingen en vragen naar onze tijd vertalen. We willen Jezus in dit alles zien. Als we geloven dat hij Gods Woord is, dan draait Gods “andere woord” (de Bijbel) helemaal om hem. Hij was er van in het begin en de hele Bijbel – van kaft tot kaft – is zijn verhaal met de mensheid. De Bijbel bestuderen is geen doel op zich, het is een middel om onze relatie met de Zoon van God te verdiepen, wat op zich weer een effect zal hebben op onze relatie met onszelf, onze medemens en de schepping.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

10


1 // Filemon Bijbelgedeelte 11 Van Paulus, gevangene omwille van Christus Jezus, en van onze broeder Timoteüs. Aan onze geliefde medewerker Filemon, 2 aan onze zuster Apfia en onze medestrijder Archippus, en aan de gemeente die bij u thuis samenkomt. 3 Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus. 4 Ik dank mijn God altijd wanneer ik u in mijn gebeden noem, 5 want ik hoor vaak over de liefde en de trouw die u de Heer Jezus en alle heiligen toedraagt. 6 Ik bid dat het geloof dat u met ons deelt u een dieper inzicht geeft in al het goede dat ons nader tot Christus brengt. 7 Uw liefde heeft mij veel vreugde en troost gegeven, broeder, want u hebt de heiligen gesterkt. 8 In mijn verbondenheid met Christus heb ik het volste recht u te zeggen wat u moet doen, 9 maar vanwege uw liefde doe ik u liever een verzoek – ik, Paulus, een man van respectabele leeftijd, die gevangenzit omwille van Christus Jezus. 10 Ik zou u om een gunst willen vragen voor Onesimus, die tijdens mijn gevangenschap mijn kind is geworden. 11 Hij was u destijds niet van nut; nu kan hij echter niet alleen mij, maar ook u goede diensten bewijzen. 12 Ik stuur hem naar u terug, hoewel hij me na aan het hart ligt 13 en ik hem graag bij me gehouden had. Dan had hij namens u voor mij kunnen zorgen nu ik omwille van het evangelie gevangenzit. 14 Maar ik heb zonder uw medeweten niets willen ondernemen, want u moet mij niet een gunst verlenen omdat ik u onder druk zet, maar omdat u het zelf wilt. 15 Misschien hebt u hem korte tijd moeten missen om hem voor altijd terug te krijgen, 16 niet meer als een slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder. Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer. 17 Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen. 18 En mocht hij u hebben benadeeld of u iets schuldig zijn, breng het mij dan in rekening. 19 Ik, Paulus, schrijf hier eigenhandig neer dat ik u zal betalen. Ik ga er dan maar aan voorbij dat u mij uw eigen leven schuldig bent. 20 Kom, broeder, bewijs mij deze dienst omwille van de Heer, stel mij omwille van Christus gerust. 21 Ik heb u geschreven in het volste vertrouwen dat u mijn verzoek zult inwilligen, ik weet dat u zelfs meer zult doen dan dat. 22 Ten slotte: maak voor mij een kamer in orde, want ik heb goede hoop dat ik dankzij de gebeden van u allen aan u teruggegeven word. 23 Epafras, die samen met mij omwille van Christus Jezus gevangenzit, laat u groeten, 24 evenals mijn medewerkers Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas. 25 De genade van de Heer Jezus Christus zij met u.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema De brief aan Filemon is een heel relationele brief. Het gaat over hoe de relaties tussen twee personen verandert, of zou moeten veranderen, door de genade van Christus. Het gaat over hoe relaties in Christus gelijk worden. Meesters en slaven worden broeders in de eerste plaats.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

11


Kerngedachte Paulus vraagt Filemon om Onesimus, zijn slaaf, te ontvangen als gelijke, nu hij door de genade van Christus, in de eerste plaats zijn broeder is. Deze tekst gaat niet over slavernij in de eerste plaats, maar over gelijkheid in Christus. Om het in één zin te zeggen ‘verandert bekering sociale relaties omdat allen gelijk zijn in Christus’.4

Werkvormen en vragen voor de kringleider We delen de werkvormen en vragen in volgens ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’. We geven hiermee een aanzet om als kringleider eerst zelfstandig het tekstgedeelte te bestuderen. Daarna kan je ‘de achtergrondinfo’ doornemen ter verdieping, zodat je daarna je kringstudie kan voorbereiden. 

Inleiding

a) Bekijk het filmpje over Filemon op: www.jointhebibleproject.com b) Welke ongelijkheden vind je terug in de krant? (man-vrouw, gendergerelateerd), http://www.standaard.be/cnt/dmf20160628_02360501 (loonsongelijkheid), http://www.standaard.be/cnt/dmf20160627_02359224 (ongelijkheid na Brexit), http://www.shmoop.com/maus/what-animal-allegory-symbol.html (ongelijkheid in Maus). Welke vragen roept dit soort ongelijkheid op? Wat voor emoties wekt dit bij je op? c) Maak een lijstje van bijvoorbeeld de 8 landen die de kwartfinale’s van het EK speelden en schrijf bij ieder land een dier die er best bij past. (Opdracht om na te denken over culturele vooroordelen.) Sta stil hoe je je hierbij voelt, hoe gemakkelijke of moeilijk je dit vindt, wat dit over je zegt. Kijk ook het Youtube-filmpje van momodo, DNA-Journey: https://www.youtube.com/watch?v=tyaEQEmt5ls) 

Lezen

a) Aan wie is de brief gericht? b) Welke personages komen er in deze brief voor en wat kom je over hen te weten? c) Welke relaties komen voor in deze brief en wat kom je over die relaties te weten? d) Duidt de persoonsvoornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden aan. Wat valt op? e) Paulus heeft het in vers 6 over al het goede, wat bedoelt hij hiermee? f) Zoek de tegenstellingen in de tekst (bevelen-verzoeken (v9), nutteloos-nuttig (v. 11), terug sturen-bij houden (v.12-13), slaaf-broeder (v.16) g) Duidt herhalingen aan. (zoals gevangen omwille van Christus)

4

Wall, R. W. Collosians & Philemon, (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1993), 180.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

12


Begrijpen

a) De brief is gericht aan verschillende personen, waarom kreeg hij dan later de naam Filemon? b) Paulus gebruikt in vers 11 de woorden nuttig en nutteloos. Wat wil hij hiermee zeggen? c) Wat zijn de centrale thema’s van deze brief? d) Probeer in één zin het doel van deze brief samen te vatten.

Toepassen

a) ‘Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.’ (Gal. 3:28). Paulus zweert ook hier de ongelijkheid af. Hoe zit het met ongelijkheid in onze Ichtusgroepen, in onze kerk, in onze maatschappij? Schrijf (alleen of met twee of drie samen) een brief om een onrecht aan te klagen zoals Paulus dat doet? Denk hierbij eerst na over een opbouw die cultureel gevoelig is en denk na over hoe je bepaalde zaken zult verwoorden. b) ‘Wanneer u als slaaf geroepen bent, moet u dat niets kunnen schelen (hoewel u de kans om vrij te worden zeker moet benutten). Want een slaaf die door de Heer geroepen is, is een vrijgelatene van de Heer, zoals degene die als vrij man geroepen is een slaaf van Christus is. U bent gekocht en betaald, dus wees geen slaven van mensen.’ (1 Kor. 7:21-22). Er is nooit zoveel slavernij geweest, als vandaag de dag, al is dat vandaag vooral in het verborgene. Als christen kunnen we ons niet neerleggen bij deze ongelijkheid. Hoe gaan we om met het kopen van eten, kleren en electronica? Zijn we ons bewust van onze medeplichtigheid aan slavernij? Lees het verhaal van het ontstaan van Tony Chocolonely: https://www.youtube.com/watch?v=kgwYcEabBls&gl=BE. c) Aflevering van 10 maart ‘terug naar eigen land’, gesprek tussen Ish, Margriet en JeanMarie over hoe vluchtelingen ontvangen van minuut 25:41 tot 29:44. Wat zien wij als van ons? Als we alleen slaven van Christus zijn, wat is er dan werkelijk van ons, en wat betekent dat voor hoe we om gaan met ‘ons’ eigendom? In België leven we met verschillende culturen samen. Het is belangrijk voor iedereen om identiteit te vinden. Die vinden we onder andere ook in onze eigen cultuur. Het is echter belangrijk om onze eigen cultuur te relativeren om zaken als racisme en xenofobie5 te vermijden. Bekijk het filmpje van Momondo, DNA-journey (om de kring mee af te sluiten.)

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

5

Inleiding: achtergrondinformatie

Afkeer van of haat tegen vreemdelingen en het onbekende.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

13


Auteur: Paulus verandert door in de gevangenis te zitten op twee manieren. Ten eerste is hij niet meer zeker dat de terugkomst van Jezus zo snel zal gebeuren als hij eerst dacht, waardoor de nadruk van zijn onderwijs verandert. Hij legt hierdoor meer nadruk op de huidige zichtbaarheid van Gods redding, de transformaties die het resultaat zijn van Jezus’ offer en opstanding in plaats van de resultaten van zijn terugkomst.6 Bovendien legt Paulus een nadruk op verzoening binnen de kerk als een vereiste voor de bediening. Hij legt nadruk op een inclusieve gemeenschap waarbij alle gelovigen evenwaardige partners zijn.

Doelgroep Enerzijds Filemon, anderzijds de kerk. Dit is belangrijk omdat er een belangrijk contrast moet zijn tussen een seculier huishouden, waar slaven en lager geplaatsten vaak uitgebuit werden en een christelijk huishouden of een kerk. Het feit dat Paulus verwijst naar de gemeente die bij Filemon thuiskwam herinnert ons eraan dat gelovigen in de eerste plaats samenkwamen in privéhuizen.

Centrale thema’s Bijbelboek Het centrale thema in het Bijbelboek is de onmogelijkheid van ongelijkheid in Christus en wat de implicatie hierbij is voor slavernij.

Structuur en opbouw De brief begint met een groet van v1-3. Vervolgens komt er een gebed van v4 7. Sommigen rekening dit ook nog bij de begroeting. Daarna komt er een verzoek van v8-22. Hij beëindigt de brief met een zegen.

Patronagesysteem7 Gelijkend aan de relatie tussen meester en slaaf was deze relatie nuttig in het samen binden van hogere en lagere sociale klassen. De patron zou hierbij de persoon in een lagere klasse helpen om hogerop te komen door geld te geven of een aanbevelingsbrief te geven. In ruil daarvoor kreeg hij de loyaliteit en publieke expressie van eer. De brief aan Filemon kan op een dergelijke manier gezien worden. Paulus komt in de brief soms heel autoritair over voor ons, maar indien we de context begrijpen is dit eigenlijk niet het geval. 

Lezen: achtergrondinformatie

Archippus: een leider in de in de kerk van Kolosse (Col. 4:17).8 Filemon: een christelijke leider in Laodicea.9 In Kolossenzen 4:16 is er sprake van de brief aan laodicea. Onesimus zou dus zowel de brief aan de Kolossenzen aan Archipus als de brief aan Laodicea bij hebben. Paulus vraagt dus eerder om zijn vraag aan Archippus te bevestigen. Hier is echter wel geen bewijs voor.

Wall, R. W. Collosians & Philemon, (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1993), 186. Ibid., 181-182. 8 Ibid., 183 9 Wall, R. W. Collosians & Philemon, (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1993), 183. 6 7

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

14


Apfia: Vrouw van Filemon Epafras: is waarschijnlijk de oprichter van de kerk te Kolosse. Dat Paulus hier extra wijst op het feit dat Epafras omwille van Christus Jezus samen met Paulus gevangen zit, kan erop wijzen dat Paulus zegt dat Filemon moet zijn als Epafras, die zelfs gevangen zit omwille van zijn navolging. Marcus: is Barnabas’ neef (zie Kol. 4:10). Aristarchus: is ook een medegevangene (zie Kol. 4:10). Lucas: (het gaat hier om de schrijver van het evangelie en de handelingen der apostelen, afgaande op het feit dat hij arts is (zie Kol.4:14). Demas: Over Demas wordt niet heel veel gezegd. In 2 Tim. 4:10 wordt wel duidelijk dat hij Paulus verlaat omdat hij de wereld te veel lief heeft. Hij lijkt hiermee niet enkel te zeggen dat hij Paulus heeft verlaten, maar God heeft verlaten. De hele kerk: Het is opvallend dat tot vers 6 Paulus spreekt vanuit de wij-vorm en ook de brief schrijft naar de gemeenschap. Daarna richt hij zich enkel tot Filemon, maar als deel van een gemeenschap. Daarom is de brief ook gericht aan de hele kerk. Tegenstellingen in de tekst: bevelen-verzoeken (v9), nutteloos-nuttig (v. 11), terug sturenbij houden (v.12-13), slaaf-broeder (v.16) Herhalingen: Er wordt heel vaak herhaald dat Paulus gevangen zit omwille van Christus. Paulus wil hiermee niet te hard gebruik maken van zijn autoriteit als apostel, maar stelt zijn vraag vooral vanuit zijn eigen toewijding aan God. Een toewijding die geleid heeft tot gevangenschap. Dit geeft hem meer autoriteit om dergelijke vragen te kunnen stellen.10 

Begrijpen: achtergrondinformatie

Vers 1-6 Tot en met vers 6 spreekt Paulus vanuit de wij vorm. Die laat hij volledig vallen wanneer hij begint met z’n verzoek. De inleiding gebeurt dus vanuit een gemeenschap, naar een gemeenschap, namelijk de gemeente die bij Filemon thuis samenkomt. Het verzoek van Paulus aan Filemon moet dus ook bekeken worden vanuit die gemeenschap. Paulus wijst Filemon in vers 6 op het geloof dat ze samen delen en hoe hij hoopt dat dat een dieper inzicht geeft in al het goede dat ons nader tot Christus brengt. Al het goede bestaat in deze brief uit de gelijkheid tussen slaaf en meester. Slavernij in de eerste eeuw11

10 11

Ibid., 194. Wall, R. W. Collosians & Philemon, (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1993), 180-182.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

15


Slavernij in de eerste eeuw was vrij normaal. ‘Alle steden die geregeerd werden door Rome bestonden voor 1/3 uit slaven, een ander derde van de stad bestond uit voormalige slaven’.12 Het viel niet te vergelijken met slavernij zoals we dat kennen uit het Amerika van voor de burgeroorlog. Het was onmogelijk om een onderscheid te maken op basis van ras, religie, opleiding en werk. Het kon zijn dat een slaaf hoger geschoold was dan zijn meester en ook belangrijker werk deed al was dat eerder de uitzondering dan de regel. Om die reden waagden sommigen de kans om zich als slaaf te laten verkopen om zo schulden af te betalen of belangrijker werk te doen. Het was zelfs zo dat sommige slaven grond bezaten en zelfs geld hadden (wat tegen de wet was). Het grote verschil tussen slaven en vrije mensen bestond eruit dat slaven geen rechten hadden en dus veel sneller uitgebuit en misbruikt werden. En dat gebeurde ook. Slaaf zijn was geen lachertje. En in de praktijk heerste er hierdoor grote ongelijkheid.

Vers 6 In vers 6 heeft Paulus het over al het goede dat ons nader tot Christus brengt. Al het goed bestaat in deze brief uit de gelijkheid tussen slaaf en meester.

Vers 11 Paulus gebruikt in vers 11 de termen niet tot nut en nutteloos. Deze termen vallen op omdat ze vreemd zijn. Als we kijken naar de Griekse woorden wordt echter duidelijk waarom Paulus ze gebruikt en wat hij ermee bedoelt: Nuttig is euchrestos en nutteloos achrestos.13 Dit ligt heel dicht bij de termen met of zonder Christus. Het is dus duidelijk dat Paulus hier een dubbele betekenis weergeeft. Eens was Onesimus een niet-christen, maar nu is hij een christen. Een slaaf is heel nuttig, maar een broeder, iemand die de genade van God heeft ontvangen is vele malen nuttiger. Eerder noteerde je observatievragen en werkvormen. Bespreek nu dingen die opvallen aan de tekst zelf, die de kringleider best niet over het hoofd ziet. Wat heeft Onesimus gedaan? We komen niet te weten hoe Onesimus bij Paulus is terecht gekomen, wat hij heeft gedaan… Je hoeft daar dus ook niet veel aandacht aan te besteden. Wat duidelijk moet zijn is de relatie tussen een slaaf en zijn meester. 

Toepassen: achtergrondinformatie

Vooraleer je aan de toepassing kan beginnen, is het uiterst belangrijk dat je de beseft – vanuit deze tekst - dat ongelijkwaardigheid niet kan omdat we allen gelijk zijn in Christus.

Naar de kringavond a) Bestudeer de tekst door hem veel te lezen, aan te duiden wat je opvalt, de vragen bij het stuk lezen te bekijken en zelf vragen op te lijsten die je hebt bij het stuk. b) Zoek naar antwoorden in de tekst op de vragen die je hebt. Als je sommige antwoorden niet vindt, kijk dan bij de verduidelijking. Probeer het echter eerst alleen. Als je daar geen antwoorden vinden op vragen die echt noodzakelijk zijn kun je ook een commentaar

12 13

Ibid., 88. Ibid., 206.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

16


raadplegen. Niet alle achtergrondinfo is echter noodzakelijk om te komen tot de kerngedachte. c) Kom vanuit de vorige twee punten tot de kerngedachte van je tekst. Waar gaat deze tekst over en wat is de relatie tot het jaarthema. d) Vanuit de kerngedachte kun je beginnen om de kringavond voor te bereiden. Dit doe je door je kring te leiden naar de kerngedachte. Er zijn verschillende goede manieren om dat te doen, maar zorg wel dat je het lezen, begrijpen en toepassen implementeert. Deze onderdelen zijn nodig om de Bijbel op een verantwoorde manier te gebruiken. Bij het onderdeel werkvormen vind je ideeën om tot de kerngedachte te komen. e) Heb bij de toepassing zowel aandacht voor het individu, de ichtusgroep en de maatschappij. Misschien is de toepassing niet voor het individu bedoelt, maar voor de gemeenschap.

Bibliografie - Wall, R. W. (1993). Colossians & Philemon. Downers Grove, Illinois: IVP Academic.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

17


2 // Genesis 38 Bijbelgedeelte 381 In diezelfde tijd verliet Juda zijn broers en sloot hij zich aan bij een zekere Chira, een man die in Adullam woonde. 2 Daar viel zijn oog op de dochter van de Kanaäniet Sua. Hij trouwde haar en sliep met haar. 3 Ze werd zwanger en bracht een zoon ter wereld die Er werd genoemd. 4 Daarna werd ze opnieuw zwanger en kreeg weer een zoon, aan wie ze de naam Onan gaf. 5 Een derde zoon noemde ze Sela; toen Sela geboren werd bevond Juda zich in Kezib. 6 Voor Er, zijn oudste zoon, koos Juda een vrouw die Tamar heette. 7 Er was slecht in de ogen van de HEER, en daarom liet de HEER hem sterven. 8 Toen zei Juda tegen Onan: ‘Vervul je zwagerplicht: trouw met de vrouw van je broer en verwek voor je broer nakomelingen bij haar.’ 9 Maar omdat Onan wist dat zo’n kind niet als zijn nageslacht zou gelden, liet hij telkens als hij met de vrouw van zijn broer gemeenschap had zijn zaad op de grond terechtkomen, zodat hij geen nakomelingen voor zijn broer zou verwekken. 10 Wat hij deed was slecht in de ogen van de HEER, en daarom liet de HEER ook hem sterven. 11 Toen zei Juda tegen zijn schoondochter Tamar: ‘Nu je opnieuw weduwe bent, moet je maar weer bij je vader gaan wonen, totdat mijn zoon Sela volwassen is.’ Hij dacht namelijk: Ik moet voorkomen dat hij ook sterft, net als zijn broers. En Tamar ging weer bij haar vader wonen. 12 Geruime tijd later stierf Juda’s vrouw, de dochter van Sua. Toen de rouwtijd voorbij was begaf Juda zich naar Timna, samen met zijn vriend Chira uit Adullam, om bij zijn schaapscheerders te gaan kijken. 13 Zodra Tamar hoorde dat haar schoonvader op weg was naar Timna om zijn schapen te scheren, 14 legde ze haar weduwedracht af, bedekte zich met een sluier zodat ze onherkenbaar was, en ging langs de weg naar Enaïm zitten, een zijweg van de weg naar Timna. Dat deed ze omdat ze nog steeds niet aan Sela tot vrouw was gegeven, hoewel die inmiddels volwassen geworden was. 15 Toen Juda haar zag hield hij haar voor een hoer, want haar gezicht was bedekt. 16 Hij sloeg de zijweg in en ging naar haar toe. ‘Ik wil van je diensten gebruikmaken,’ zei hij, niet wetend dat het zijn schoondochter was. ‘Wat staat daar van uw kant tegenover?’ vroeg ze. 17 ‘Ik zal je een geitenbokje uit mijn kudde laten brengen,’ antwoordde hij. ‘Goed,’ zei ze, ‘als ik dan maar een onderpand van u krijg.’ 18 En op zijn vraag wat ze als onderpand van hem wilde, antwoordde ze: ‘Het snoer met uw zegel en de staf die u in uw hand hebt.’ Hij gaf het haar en had gemeenschap met haar, en zij werd zwanger van hem. 19 Daarna ging ze terug naar huis, deed haar sluier af en nam haar weduwedracht weer aan. 20 Juda vroeg zijn vriend uit Adullam een geitenbokje naar de vrouw te brengen om het pand in te lossen, maar hij kon haar niet vinden. 21 Hij informeerde bij de mensen daar in de buurt: ‘Ik ben op zoek naar de vrouw die onlangs bij de weg naar Enaïm haar gunsten aanbood.’ ‘Zo’n vrouw is hier niet geweest,’ antwoordden ze. 22 Dus ging hij naar Juda terug. ‘Ik heb haar niet kunnen vinden,’ zei hij. ‘Sterker nog, de mensen daar beweren dat er nooit zo’n vrouw is geweest.’ 23 Toen zei Juda: ‘Laat haar alles dan maar houden, anders maken we onszelf nog belachelijk. Ik heb het beloofde bokje gestuurd, maar je hebt haar nu eenmaal niet kunnen vinden.’ 24 Ongeveer drie maanden later kwam men Juda vertellen dat Tamar, zijn schoondochter, zich als een hoer had gedragen en daardoor zwanger was. ‘Breng haar de stad uit,’ zei Juda, ‘ze moet verbrand worden.’ 25 Maar terwijl ze de stad uit werd gebracht, liet ze haar schoonvader deze boodschap brengen: ‘Ik ben zwanger van de eigenaar van deze voorwerpen. Kijkt u eens goed van wie dit zegel, dit snoer en deze staf zijn.’ 26 Juda herkende ze en zei: ‘Zij is onschuldig maar ik niet, want ik heb haar niet aan mijn zoon Sela gegeven.’ Hij had geen tweede keer gemeenschap met haar. 27 Toen de tijd van de bevalling was gekomen, bracht ze een tweeling ter wereld. 28 Tijdens de bevalling stak een van de twee zijn hand naar buiten. De vroedvrouw bond een rode draad om zijn hand ten teken dat hij zich het eerst had laten zien. 29 Maar hij trok zijn hand weer terug, en daar kwam zijn broer tevoorschijn. ‘Wat een baanbreker ben jij!’ zei ze. Hij kreeg de naam Peres. 30 Daarna kwam zijn broer, met om zijn hand de rode draad. Hij werd Zerach genoemd.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema Alles is relatie(f). Er is sprake van een relatie tussen Juda en Tamar, eerst als schoondochteren vader, later als vader en moeder. Hun positie ten opzichte van elkaar is dus ook relatief te

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

18


noemen aan de situatie waar ze in verkeren. Verder is de reactie van Judah relatief aan zijn relatie met Tamar: Eerst wil hij dat ze ter dood wordt gebracht, maar wanneer duidelijk wordt dat hij de vader is veranderd zijn houding. De tekst geeft veel stof om te praten over verschillende soorten relaties (en seksualiteit).

Kerngedachte De bedrieger wordt hier bedrogen: Juda probeert Tamar aan het lijntje te houden, maar zijn eigen handelen zorgt ervoor dat Tamar hem om de tuin leidt. Bedrog en misleiding spelen een centrale rol in Genesis, en ook hier worden andere mensen gebruikt voor eigen gewin. Toch wordt duidelijk dat de rechtvaardige uiteindelijk leven zal ontvangen.

Werkvormen en vragen voor de kringleider 

Inleiding: (zie: www.jointhebibleproject.com )

a) Wat is de hoofdlijn van Genesis? Welke thema’s komen terug doorheen het boek? Wat zie je hiervan terug in Genesis 38? Je kunt hiervoor bijvoorbeeld https://www.youtube.com/watch?v=F4isSyennFo gebruiken. b) Genesis 38 is onderdeel van een boek dat geschreven is in een andere periode, in een andere tijd, met een ander wereldbeeld. Hoe moeten we ons hiervan bewust zijn voor ons vertalen en begrijpen in onze tijd ? Wat voor rol spelen Juda en Tamar verder nog in de Bijbel? Welk beeld krijg je daardoor van hen? 

Lezen

a) Deel het gedeelte op in deze drie pericopen: vers 1-10; 11-19; 20-29. Lees ieder tekstgedeelte op zichzelf, dus stop na verzen 10,19,en 29. Welk beeld krijg je van de belangrijkste karakters binnen elke pericoop? b) Maak een overzicht van de misleidingen die er allemaal plaatsvinden. Wie misleidt wie? c)

Onderstreep de meest opvallende woorden of zinnen (je kan tijdens je kring deze laten voordragen). Wat valt op aan de tekst, en wat kun je van anderen leren?

d) Wat voor rol spelen onzichtbaarheid en zichtbaarheid in de tekst? Welke andere belangrijke tegenstellingen kun je verder in de tekst vinden? (Bijvoorbeeld: rechtvaardigonrechtvaardig, jood-heiden, leven-dood). e)

Welk verhaal of welke verhalen ken je nog meer in de Bijbel waarin mensen proberen hun eigen eer hoog te houden, maar worden ontmaskerd door God? (Bijv.: David die het lam van een ander grijpt[!], Ananias en Saffira). 

Begrijpen

a) Beschouw het gedrag van Juda en Tamar in dit hoofdstuk.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

19


b) Handelen zij hier juist, of niet? Waar baseer je dat op? c) De twee zonen sterven, omdat ze slecht handelen. Waarom wordt dit niet over Tamar en Juda gezegd? d) Welke motieven zou iedere persoon in dit stuk hebben? Probeer hierbij zowel positieve als negatieve motivaties bij ieder persoon te bedenken. Een voorbeeld: Juda wil zijn zoon niet aan Tamar geven, wat slecht is. Maar hoe zou het zijn als twee van je kinderen met dezelfde persoon trouwen, en beide komen te overlijden? Zou jij dan jouw derde kind aan die persoon toevertrouwen? e) Wat voor visie op seksualiteit filter je uit dit verhaal? 

In hoeverre is deze eenzijdig of juist algemeen toepasbaar?

Deze tekst wordt vaak aangehaald als tekst tegen zelfbevrediging. Waarom is dit waarschijnlijk geen goed begrijpen/toepassen van deze tekst?

Toepassen

a) Neem allemaal één of twee mensen uit het verhaal, waarvan we de motieven hebben bekeken. Hoe zou je zelf in zo’n situatie handelen, en waarom? b) Wat zegt deze tekst over de manier waarop wij met mensen om moeten gaan? Mag je bijvoorbeeld mensen gebruiken voor een groter doel?

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

Inleiding: achtergrondinformatie

Auteur Traditioneel gezien wordt Genesis aan Mozes toegeschreven, en daarmee ook Gen. 38. De vraag bestaat of Mozes het gehele boek Genesis heeft geschreven, en dezelfde vraag wordt gesteld over de Pentateuch – de bijbelboeken van Genesis tot en met Deuteronomium. Hoewel er binnen het O.T. wel verwezen wordt naar het ‘boek van Mozes,’ is het niet zeker waar dit nu precies naar verwijst. Is dit nu de gehele Pentateuch, of alleen gedeeltes daarvan? Hoe dan ook, de inbreng van Mozes binnen de Pentateuch wordt door andere bijbelboeken onderbouwt (intern bewijs).14

Centrale thema’s Bijbelboek a) Nakomelingen / Toledot: Binnen Genesis spelen de nakomelingen een grote rol. Aan de ene kant komt dit binnen de structuur terug, maar ook in de inhoud. Het verhaal van de nakomelingen van Adam, van Abraham, van Jacob, enz. Zoals we in Gen. 37:2 lezen: “Dit is de geschiedenis van Jakob en zijn nakomelingen.”

14

Zie bijvoorbeeld Jozua 1:7-8a; 2 Kron. 25:4; Neh. 13:1. Longman, Genesis (2016): ‘Authorship and Date.’

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

20


b) De God die Abraham riep was geen lokale god, zoals wel het geval was bij omringende volken (e.g. de god Marduk hoorde bij Babylon, Baäl bij Kanaän en Amon-Ra bij Egypte). c) De val van de mensheid voor Abraham (Adam, zondvloed) geeft aan waarom Abraham werd uitverkoren, en door hem heen Israël.

Structuur Bijbelboek + plaats passage daarin Context Genesis is als boek binnen de Bijbel onderdeel van de Pentateuch, en geeft als zodanig de ondergrond en achtergrond voor het geven van Wet en het leven van de Israëlieten. Het boek Genesis Het begin van Genesis gaat over de mensheid als geheel, en vanaf hoofdstuk 12ff. komt de focus meer op het volk Israël te liggen. Zoals boven gesteld, is de structuur van Genesis gelinkt aan de geschiedenis van de nakomelingen van verschillende families. Deze structuur aan de hand van de toledotformule wordt over het algemeen aangehouden binnen de exegese van Genesis. 1:1-2:3 2:4-4:26 5:1-6:8 6:9-9:29 10:1-11:9 11:10-26 11:27-25:11 25:12-18 25:19-35:29 36:1-37:1 37:2-50:26

Proloog Geschiedenis van aarde en hemel Familiegeschiedenis van Adam Familiegeschiedenis van Noach Familiegeschiedenis van Noachs zonen Familiegeschiedenis van Shem Familiegeschiedenis van Terah Familiegeschiedenis van Ismaël Familiegeschiedenis van Isaak Familiegeschiedenis van Ezau Familiegeschiedenis van Jacob

Wanneer we kijken naar ons specifieke hoofdstuk en de omringende hoofdstukken, valt al snel iets op. We zijn net begonnen met de nakomelingen van Jacob, met in het bijzonder Jozef. We zitten midden in Jozefs verhaal, en dan draait de camera ineens 180 graden van Egypte naar Adullam. Alsof een compleet random verhaal ineens ingeplakt is door een driejarige kleuter. Of, zoals één auteur het verwoord: “[Gen. 38] is like an alien element, suddenly and arbitrarily thrust into a record which it serves only to disturb. Certainly few people would choose this chapter as a basis for teaching or preaching.” Het lijkt alsof dit hoofdstuk ineens in het verhaal van Jozef is geplakt. Toch zijn er enkele thematische parallellen te vinden. Zo is er de link tussen Tamar en Potifars vrouw. In beide gevallen gaat het om een vrouw die seks wil hebben met een man. In het geval van Tamar zijn we geneigd het goed te keuren (ze neemt het recht dat haar toekomt!), in het tweede geval af te keuren (Potifars vrouw was verveeld, en zocht naar plezier). Het is de vraag of het wel zo simpel is. Potifar was immers een eunuch, gecastreerd en wel. Spreekt hier wellicht een groot verlangen naar kinderen bij beide vrouwen? In ieder geval,

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

21


onvruchtbaarheid en nakomelingen spelen een grote rol doorheen de Bijbel, en dit is zeker het geval voor Genesis en deze passage. Een andere link met de omliggende tekst is die van bedrog: Waar de broers van Jozef zijn vader Jacob bedriegen, daar misleiden Juda en Tamar elkaar. In het verlengde hiervan vinden we het thema van verleiding: Waar Juda toegaf aan zijn verleiding, zien we bij Jozef dat hij niet toegeeft. Verder zijn er ook tekstuele overeenkomsten tussen De plaats van dit verhaal is dus zeker te linken aan de context, en past binnen de structuur van Genesis. 

Lezen: achtergrondinformatie

Omkeringen In het hoofdstuk zien we verschillende malen dat er omkeringen plaatsvinden. a) Eerst Judah die Tamar bedriegt (hij geeft zijn zoon niet), dan Tamar die Judah bedriegt (doet zich voor als prostituee). b) Verder valt op dat Tamar eerst ter dood worden gebracht, omdat zij slecht heeft gehandeld (zwanger/prostitutie). Daarna eert Juda haar rechtvaardigheid juist, en zegt dat hij zelf slecht heeft gehandeld. c) In deze voorbeelden vinden we ook de gedachte aan relatie: Zijn (on)rechtvaardigheid staat in relatie tot haar rechtvaardigheid.

Seks Seks is een belangrijk onderdeel van dit verhaal. Zo is er het verhaal van Onan. Hier is de aversie tegen onanie (=zelfbevrediging) op gebaseerd (cf. Matthew Henry’s commentaar). Mochten je hier, nav deze tekst vragen over hebben: dit is een onrechtmatige uitleg van de tekst. Het gaat eerder over het niet voldoen van zijn broederplicht, en Onan die Tamar misbruikt voor zijn eigen plezier. Juda is de derde man die seks heeft met Tamar, en de eerste die kinderen bij haar verwekt. 

Begrijpen: achtergrondinformatie

Rechtvaardig handelen kan gekoppeld worden aan de richtlijnen die opgeschreven staan in de Wet. Hoe kan Juda dan stellen dat Tamar rechtvaardiger handelde dan hem, als er geen extern vergelijkingsmateriaal is?  Het eerste antwoord is uiteraard het vergelijkend perspectief: Rechtvaardiger ten opzichte van zichzelf. 

Daarnaast is er wel degelijk een bepaalde rechtvaardigheid: Cf. de redding van Noach.

Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom Juda en Tamar worden genoemd in Jezus’ genealogie. Binnen deze genealogie is een lange reeks van mensen met al hun eigenaardigheden opgenomen. Juda en Tamar zijn geen mensen met onbesproken gedrag, wat eigenlijk over bijna al deze mensen gezegd kan

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

22


worden. Blijkbaar is er in het Nieuwe Testament ook een vergelijkende rechtvaardigheid (Mt. 5:20), en wordt dat zelfs als een soort maatstaf voorgehouden. Rechtvaardigheid: De Wet is nu in onze harten geschreven. Tegelijk is er in de Wet ook een duidelijke inzet op een juiste omgang met elkaar.

Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van de Bijbeltekst en van je kringopzet? Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn? Heb je de achtergrondinfo doorworstelt? Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw, want dat is een basisvoorwaarde voor een verantwoord gebruik van de Bijbel en het bereiken van je doel voor je kringstudie.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

23


3 // Genesis 2: 15-25 Bijbelgedeelte God, de HEER, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. 16 Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, 17 maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’ 18 God, de HEER, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. 19 Toen vormde hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. 20 De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die bij hem paste. 21 Toen liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. 22 Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de HEER, een vrouw en hij bracht haar bij de mens. 23 Toen riep de mens uit: 15

‘Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees, een die zal heten: vrouw, een uit een man gebouwd.’ Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt. 25 Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar. 24

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema Genesis 2 gaat in zekere zin over de essentie van ons mens-zijn: Alles is relatie(f). De mens is geschapen als een relationeel wezen. Het “het is niet goed dat de mens alleen is” gaat verder dan het huwelijk. Het raakt de kern van ons ‘zijn’: we hebben nood aan contacten en vriendschappen. Bovendien treedt de mens in Gen. 2 in relatie tot God, zoals wordt uitgedrukt met de verbondsnaam ‘Yahweh’ (= “Ik Ben er voor u”). Vanuit deze relatie met God kan de mens open in relatie treden met zijn medemens (waarvan de huwelijksrelatie slechts één onderdeel is). Kerngedachte De tuin representeert een heilige ruimte van waaruit de mens en zijn vrouw in contact staan met Yahweh. Deze mens (Hebreeuws: ‘ha adam’) en zijn vrouw representeren de roeping van de mensheid om in aanwezigheid van God te leven. De vrouw is gelijkwaardig aan de man, zoals uitgedrukt met ‘de rib’. De mens is een relationeel wezen. De relatie tussen de man en zijn vrouw in Gen. 2 representeert het (universele) huwelijk (“daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten”). Werkvormen en vragen voor de kringleider

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

24


We delen de werkvormen en vragen in volgens ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’. We geven hiermee een aanzet om als kringleider eerst zelfstandig het tekstgedeelte te bestuderen. Toelichting vind je verderop bij ‘achtergrondinfo’. 

Inleiding

a) Bekijk ‘Reading Scripture’ ‘Genesis 1-11’ (heeft NL ondertiteling): https://www.youtube.com/watch?v=GQI72THyO5I : hoe kadert het videofragment het tekstgedeelte in het geheel van Genesis 1-11? b) In welke twee hoofddelen kunnen we het boek Genesis indelen en waarover gaan ze (Gen. 1-11; Gen. 12-50)? c) Wat zijn de hoofdlijnen, thema’s en sleutelwoorden in het boek Genesis? d) In welke taal is Genesis oorspronkelijk geschreven? In welke tijdsperiode bestond deze taal? (zie achtergrondinfo) e) Som enkele ‘tegenstrijdigheden’ op die jij (als westerling) ziet tussen Gen.2 en Gen.1. 

Lezen Bestudeer de tekst op zichzelf: wat staat er echt?

a) In de inleiding vind je een lijst met algemene observatievragen (zie ‘manuscriptstudie’). Druk Genesis 2:15-25 af en bestudeer de tekst d.m.v. die vragen. Maak notities. b) Wat is de onmiddellijke context die het tekstgedeelte vooraf gaat (Gen.2:5-14)? c) Komt het woord ‘paradijs’ in Genesis voor? Omvat de tuin volgens Gen.2 de hele wereld (observeer wat het betreffende vers hierover zegt)? d) Het volgende zie je alleen in de grondtaal: in het Hebreeuws staat er ‘ha adam’. ‘Ha’ = bepaald lidwoord; ‘adam’ = mens of mensheid. Er staat dus letterlijk ‘de mens’ of ‘de mensheid’ en niet ‘Adam’ als persoonsnaam. Dit woord ‘adam’ is gelinkt aan het Hebreeuwse woord ‘adama’ dat ‘grond’, ‘land’ betekent. Hoe wordt ‘ha adam’ vertaalt in Gen.1-3? 15 e) Lees wat er over ‘adam’ (mens/mensheid) staat in Gen.1:26-28 en vergelijk dit met Gen.2 (blijf ‘observeren’, ga nog niet ‘interpreteren’). f) Staat er in de tekst letterlijk dat deze ‘ha adam’ de alleréérste mens was? Indien nee: wat wordt er dan wel over deze mens en zijn rol geschreven? (Beperk jezelf tot ‘observeren’) g) Welke opdracht kreeg de mensheid in Gen.1:26-28? Welke opdrachten krijgen de mens en zijn vrouw uit Gen.2:15-25 (beperk tot een opsomming vanuit de tekst)?

https://www.youtube.com/watch?v=8fn1ESgtNi4, vanaf 6 minuten en 40 sec. Hierin legt oudtestamenticus John Walton het gebruik van het Hebreeuwse ‘ha adam’ in de Bijbel uit. 15

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

25


Begrijpen Zoek nu naar de oorspronkelijke bedoeling van de auteur met de tekst.

a) Stel enkele algemene interpretatievragen (zie ‘manuscriptstudie’) en duidt aan in je manuscript.

b) Welke concepten komen er in het verhaal voor die voor een moderne westerling vreemd lijken (en vaak tot discussie over de interpretatie hebben geleid)? Hoe komt dit? c) Gen.2:8 zegt dat deze mens uit ‘stof’ geformeerd werd. Job is dan weer geformeerd uit ‘klei’/ ‘leem’ (Job 10:9). Beogen beide Bijbelse auteurs hiermee de biologische samenstelling/afkomst van deze mensen te beschrijven (in dat geval spreken ze elkaar tegen) of hebben zij iets anders op het oog? d) Hoe wordt het concept ‘tuin’ in de Bijbel (O.T. en N.T.) gebruikt? Zoek ook tekstplaatsen op waar ‘Eden’ en ‘tuin’ genoemd worden en vergelijk. e) Heilige ruimtes waar God aanwezig is (zoals de tuin in Gen.3:8) komen vaker voor in de Hebreeuwse Bijbel (het O.T.). Welke plaatsen (bergen, ruimtes etc.) worden zoal ‘heilig’ genoemd in het O.T.? Wat betekent dit? f) De Bijbel noemt Abraham ‘de Vader van alle gelovigen’. Het Nieuwe Testament noemt Adam de ‘eerste mens’ en Christus ‘de tweede mens’. Denk jij dat de Bijbelse auteurs hiermee de genetische afstamming (letterlijk: ‘vader van’, ‘eerste mens’ en ‘tweede mens’) van de mensheid wilden beschreven, of eerder hun rol of functie voor de mensheid? g) Welke roeping (opdrachten) krijgen de mens en zijn vrouw uit Gen.2? h) Welke lichaamsdelen en andere verwijzingen worden genoemd in Gen.2 en welke functie hebben deze in de betekenis van het verhaal? Wat representeren deze zaken? i)

Is het hoofddoel van Gen.2 volgens jou om ons te vertellen hoe God de mensheid in biologische zin heeft geschapen? Gaat de tekst m.a.w. over ‘genetica’?

j)

Wat vind je van deze stelling: ‘Het hoofddoel van Gen.2 is om ons te vertellen over de roeping van de mensheid om in Gods aanwezigheid te leven (en vervolgens het falen van de mensheid hierin in Gen.3)’?

k) Beschrijft de auteur in Genesis 2:22 een chirurgische operatie, met God als ‘chirurg’? Is dit wat de geïnspireerde Hebreeuwse auteur hiermee bedoelde? l)

De vrouw (Eva = Hebreeuws voor ‘leven’) wordt niet uit de voeten of het hoofd van de man geformeerd, maar uit zijn zijde (‘de rib’). Wat betekent dit?

m) Wat representeren de ‘boom des levens’ en de ‘boom van kennis van goed en kwaad’?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

26


n) Lees ‘de achtergrondinfo’ (zie verderop) m.b.t. ‘begrijpen’: welke nieuwe inzichten haal jij eruit om Gen.2 te begrijpen? Welke inzichten komen overeen met wat je zopas zelf ontdekte in de Bijbeltekst 

Toepassen Bedenk nu hoe je jouw kringdeelnemers op een verantwoorde manier de brug kan laten maken tussen de oorspronkelijke betekenis van de tekst en de betekenis voor ons vandaag. Hieronder geven we enkele actuele thema’s die gelinkt zijn aan de Bijbeltekst:

a) Stel enkele algemene toepassingsvragen (zie ‘manuscriptstudie’) en duidt aan in je manuscript. b) Is de roeping van de mens en zijn vrouw in Gen.2 ook een roeping voor de mensheid? Wat houdt dit dan in voor ons? c) Met welke woorden wordt de verbazing van de man om zijn kersverse vrouw uitgedrukt (Gen.2:24)? Beeld dit op een expressieve manier uit (bijv. d.m.v. kunst of expressie). Je kan dit breder benaderen dan het huwelijk alleen: het gaat ook om het erkennen van het belang van menselijke relaties (‘het is niet goed dat de mens alleen is’), zoals vriendschappen en collegialiteit. d) ‘Het is niet goed dat de mens alleen is.’ Ondanks alle sociale media blijkt uit diverse onderzoeken dat jongeren zich vaak eenzaam voelen. Breng deze problematiek ter sprake en zoek naar oplossingen. e) Man en vrouw zijn gelijkwaardig geschapen (Gen.1:26-28; Gen.2). Doet jouw kerk/de maatschappij voldoende om vrouwen gelijkwaardig te behandelen? Wat doe jij (als man of als vrouw) aan deze problematiek? f) Zoek als Ichtusgroep contact met een Islamitische studentengroep (die bestaan al in enkele steden) en organiseer een gezamenlijke gespreksavond over ‘de gelijkwaardigheid van man en vrouw in huwelijk en samenleving’. Hoe kan deze Bijbeltekst (die ook deels in de Qu’ran staat) bijdragen aan een ‘Europese vrouwvriendelijke Islam’ en een ‘vrouwvriendelijk christendom’? g) In juni 2016 hebben studenten uit Universiteit Gent een professor aangeklaagd wegens seksuele intimidatie. Een ex-doctoraatsstudent zegt hierover: “Het eigenlijke verhaal beperkt zich niet tot één betrokken professor, maar gaat vooral over kromme universitaire structuren en hiërarchieën die machtsmisbruik in stand houden én verzwijgen.” 16 Dit bracht een maatschappelijk debat op gang. Wat kan jouw Ichtusgroep doen om studenten te sensibiliseren om via de studentenraad de plaatselijke universiteit op dit vlak te hervormen?

Redactie, “Veegt UGent Klachten over Seksuele Intimidatie Onder de Mat?,” De Morgen, last modified June 10, 2016, accessed June 25, 2016, http://www.demorgen.be/binnenland/veegt-ugent-klachten-over-seksueleintimidatie-onder-de-mat-b4242016/. 16

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

27


h) Gespreksvraag: Hoe zorg jij voor contacten met niet-christelijke studenten uit je studentenkot (of je klasgroep)? Knoop jij voldoende vriendschappen aan met hen (of sluit je jezelf op in een ‘christelijk eiland’)? Bedenk samen enkele tips om meer contacten te leggen met kotgenoten en studiegenoten die een andere geloofsovertuiging hebben.

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

Inleiding: achtergrondinformatie

De hoofdlijnen en structuur van Genesis De organisatie ‘Bible Project’ maakt interessante videofragmenten die zeer helder d.m.v. animatie in 10 minuten de structuur van een Bijbelboek weergeeft. Bekijk: https://www.youtube.com/watch?v=GQI72THyO5I Check in het videofragment de hoofdlijnen van Genesis 1-11. Die heb je nodig om de plaats van Gen.2 in het geheel van Genesis te begrijpen. De schepping wordt in het eerste scheppingsverhaal (Gen.1:1-2:4) gezegend. De zegening gaat ook na Abraham (Gen.12 e.v.) verder. God laat de mensheid niet in de steek. Daarin worden ook belangrijke sleutelwoorden weergegeven, zoals de mens als beelddrager van God (Gen.1:26-28), God zegent de schepping en mensen en gaat met hen op weg.

Datering, auteurschap en doelpubliek Het boek Genesis is in het Hebreeuws geschreven. De Hebreeuwse taal is ontwikkeld uit het Kanaänitisch en was actueel tussen ongeveer 1200 – 300 v.Chr. Ook Gen.2 is dus in die tijdspanne geschreven. Het is logisch dat de auteur van Genesis 2 daarom concepten en beelden uit zijn Hebreeuwse tijd en leefwereld gebruikt. Het is belangrijk te weten dat de andere volkeren ook scheppingsverhalen hadden, die veel eerder zijn neergeschreven. Dit weten we omdat de Hebreeuwse taal nog niet bestond in de dateringsperiode van hun mythologieën. We kennen de oorspronkelijke auteur(s) van Gen.2-3 niet, want die wordt niet vermeld in het boek Genesis. Het enige wat we met zekerheid kunnen vaststellen is dat de auteur(s) Hebreeuws kon spreken/ schrijven. Hetzelfde geldt voor het doelpubliek. Volgens sommigen diende het boek om de Joden die in de Babylonische gevangenschap leefden te bemoedigen en te wijzen op het monotheïsme als alternatief voor het Babylonische polytheïsme.

Genesis 1-3 als ‘ancient cosmology’17 Diverse historici merken op dat er parallellen zijn tussen de scheppingsverhalen en de mythologieën van de Egyptenaren, Sumeriërs, Babyloniërs/Akkadiërs en de Kanaänieten.

17

John H. Walton, Genesis 1 as Ancient Cosmology (Winona Lake, Ind.: Eisenbrauns, 2011), chap. 1.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

28


Hoe kunnen we deze parallellen verklaren? De ‘pan-Babylonische theorie’ van Delitzsch18 – en recenter de ‘pan-Kanaänitische theorie’ van Korpel en De Moor19 - beweren dat de Bijbelse auteurs hun scheppingsverhalen gekopieerd hebben van deze volkeren. Toch verklaren deze theorieën onvoldoende waarom er dan vooral ook grote verschillen tussen de verhalen zijn.20 De overeenkomsten kunnen we ook verklaren vanuit het besef dat al deze volkeren een gedeelde conceptuele en literaire traditie hadden.21 Ze deelden dus eenzelfde culturele erfenis waardoor ze soms dezelfde concepten beschrijven. Welke concepten komen er zoal voor in buiten-Bijbelse bronnen? Het gaat hier om de slang, de tuin met de vier rivieren, de levengevende flora, scheppen door scheiden van watervloed en land, de schepping van de mens uit aardse materialen (bloed, stof, klei) die door een godheid geformeerd werd met de handen.22 Deze overeenkomsten zijn geen resultaat van kopieerwerk, maar wel van een gedeelde manier van zich uitdrukken. 

Lezen: achtergrondinformatie

Genesis 2-3 is een ander scheppingsverhaal dan Gen.1. Dit zien we o.a. aan het verschil in de naam die voor God gebruikt wordt: in Gen.1 staat in het Hebreeuws de machtsnaam ‘elohim’ die wijst op God als Almachtige Schepper. In Genesis 2-3 staat de verbondsnaam ‘Yahweh’ (Hebreeuws: “Ik ben”) die wijst op de relatie van God tot de mensheid. Dat Gen.1-3 twee verschillende scheppingsverhalen bevat, zien we naast het verschil in de gebruikte naam voor God, ook aan enkele ‘tegenstrijdigheden’ die wij als westerlingen menen te zien tussen beide verhalen, zoals Gen.1:11–13: God bracht toen al bomen en planten voort; Gen.1:27: de schepping van mannen en vrouwen; Gen.2:6: er blijken geen bomen en planten te zijn (ondanks Gen.1:11-13) en er wordt eerst een man geformeerd om de tuin te bewerken (terwijl er al mensen zijn in Gen.1:27); bovendien worden de dieren in Gen.2 pas na Adam geschapen, terwijl deze in Gen.1 vóór de mensen worden genoemd. Voor de oorspronkelijke toehoorders waren deze verschillen echter geen probleem: zie verderop bij ‘begrijpen’. We observeren in elk geval dat het twee verschillende scheppingsverhalen zijn, die een verschillend doel hadden. De bovengenoemde verschillen dienden het doel dat de auteur had. Vaak wordt Genesis 2-3 gelezen alsof de tekst inzoomt op de zesde dag uit Gen.1. Het zijn echter twee aparte verhalen (zie de observaties hierboven) waardoor het tweede scheppingsverhaal (in de verhaalstructuur van het boek Genesis) ook gelezen kan worden als chronologisch ná de zeven scheppingsdag uit Gen.1.23 In de context van het hele boek Elizabeth A. Livingstone and F.L. Cross, eds., “Delitzsch, Friedrich,” in The Oxford Dictionary of the Christian Church (Oxford: Oxford University Press, 2005), 470. 19 Marjo C. A. Korpel and Johannes C. de Moor, Adam, Eve, and the Devil: A New Beginning, Hebrew Bible monographs, 2014, 52–54. 20 Ben Van Acker, “De Conceptuele Wereld van Het Oude Nabije Oosten En de Hebreeuwse Scheppingsverhalen: Gen.1-3 in Context” (Bachelorscriptie, Evangelische Theologische Faculteit, 2015), 36–37. 21 William S. LaSor, David A. Hubbard, and Frederic W. Bush, Old Testament Survey (Grand Rapids: Eerdmans Publishing Company, 1996), 20. 22 Van Acker, “De Conceptuele Wereld van Het Oude Nabije Oosten En de Hebreeuwse Scheppingsverhalen: Gen.1-3 in Context,” 38–65. 23 John H. Walton, The Lost World of Adam and Eve: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate (Downers Grove, Illinois: IVP Academic, 2015), 63–69. 18

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

29


gaat het om verschillende mensen die geroepen worden: eerst wordt de hele mensheid geroepen om als imago dei te leven (Gen.1:27-27), daarna wordt een specifieke man (‘Adam’) en zijn echtgenote geroepen om in Gods aanwezigheid te leven in de tuin (Gen.2-3), vervolgens worden ook andere individuen zoals Noach en Abraham geroepen voor een bijzondere opdracht. Focus in je kring vooral op ‘de roeping van Adam’ als een roeping voor de mensheid. 

Begrijpen: achtergrondinformatie

Om Gen.2-3 te begrijpen in de oorspronkelijke context is het interessant om “The lost world of Adam and Eve” van John Walton te lezen (vraag je studentenwerker erom).24 Walton is professor in Oude Testament en hij bespreekt dit scheppingsverhaal op een bijbelgetrouwe manier, met respect voor de oorspronkelijke context. Bekijk: https://www.youtube.com/watch?v=NAoZ7wbGur0. Hierin legt Walton Gen.2-3 in context uit. 2:4-7 Nog geen enkele plant etc.: in de oudheid werd het “In het begin was er nog niet (…), maar toen formeerden de goden (…) zodat (…)”-scenario vaak gebruikt als een aanduiding voor een functieloze situatie die de juiste bestemming krijgt.25 Walton zegt hierover dat de mensen uit de oudheid een functionele zijnsleer hadden: iets bestond voor hen pas als het een goede werking heeft. Voor ons vandaag bestaat iets als we het kunnen waarnemen (wij hebben dus een materiële zijnsleer). De klemtoon ligt niet op de materiële schepping van dingen, maar op de functietoekenning. God formeert Adam om de tuin te bewerken en bewaren (zie verder: dit waren priesterlijke taken): Adam krijgt dus met zijn vrouw een specifieke roeping. Het ‘formeren van Adam’ is dus functioneel bedoeld als ‘een opdracht toekennen’. 2:8 Formeren uit stof: eerder observeerden we dat Job uit klei geformeerd wordt (Job 10:9), terwijl Adam uit stof wordt gemaakt. Hoe zit dit verschil nu eigenlijk? Het probleem ligt bij onze moderne westerse betekenis van het woord ‘formeren’. Wij denken dan aan ‘nieuwe dingen maken’, maar in de oudheid was ‘formeren’ eerder het toekennen van een ‘functie’.26 Het formeren uit stof wijst dus niet op ‘de chemische structuur’, maar op de mens als een sterfelijk wezen. In andere scheppingsverhalen uit de oudheid worden mensen uit nog andere materialen geformeerd. Dit duidde eveneens op de functie die hun auteurs toekende aan de mensheid (bijv. Akkadische scheppingsverhaal: mens uit bloed na een strijd tussen goden).27

Walton, The Lost World of Adam and Eve. John H. Walton, The Lost World of Adam and Eve: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate (Downers Grove, Illinois: IVP Academic, 2015), 66–68 in "Bachelorscriptie" Ben Van Acker. 26 John H Walton, The Lost World of Adam and Eve: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate, 2015, 70–81. 24 25

27

Victor Harold Matthews, Mark W. Chavalas, en John H. Walton, The IVP Bible background commentary: Old Testament, electronic ed. (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2000), Gn 2:7–14.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

30


De mens wordt in de tuin geplaatst: de mens wordt geformeerd om de tuin te bewerken en te bewaren. Dit is zijn functie, zijn opdracht. Het gaat dus niet zozeer om de schepping van de ‘eerste’ mens, maar wel om de voorbestemming (‘formeren’) voor een functie. 2:9–16: De tuin: tuinen komen ook in buiten-Bijbelse bronnen uit het Oude Nabije Oosten voor (bijv. de Hangende Tuinen van Babylon). Deze volkeren beschouwden hun tuinen als heilige ruimtes, met priesters die de tuinen bewerkten en bewaarden. In de Bijbel komt de tuin veelvuldig voor. Het dient eveneens als heilige ruimte, maar ook als een plaats van vreugde, overvloed en Gods voorzienigheid voor de mens.28 Het is het centrum van de ontmoeting tussen ons en God (een ‘heilige ruimte’). Bewerken en bewaren: deze taken worden ook in Exodus (o.a. 3:12) en Numeri (o.a. 3:7-10) genoemd als priesterlijke taken, namelijk om het heiligdom te bewaren en erin te werken. Het is interessant te weten dat in de oudheid naast tempels vaak ook tuinen waren waar priesters agrarisch werk in deden. Dit waren heilige plaatsen. Dit doet vermoeden dat Adam en Eva worden geschetst als priesters die in de tuin van Eden God dienden.29 Hierin representeren ze de hele mensheid, want in de Bijbel staat dat alle individuele gelovigen geroepen zijn tot ‘het priesterschap’. 2:10 Levensboom en boom van kennis: de levensboom impliceert dat Adam en Eva sterfelijk zijn geschapen want anders zou er geen levensboom nodig zijn. Deze boom representeert het leven dat zij krijgen van God.30 De kennisboom representeert Gods wijsheid en kennis die Hij ter beschikking stelt aan de mens. De zondeval in Gen.3 is volgens Walton dat zij kennis buiten hun afhankelijk van God zoeken.31 Het is overigens belangrijk te weten dat levengevende flora ook in de niet-bijbelse scheppingsverhalen uit de oudheid voorkwam.32 Deze planten en bomen waren een symbolische manier van een doel (functie) uit te drukken. 2:19 De vrouw als hulp: het Hebreeuwse woord komt ook in één van de psalmen voor waar de psalmist bidt: “Heer u bent mijn hulp.” Als er staat dat de man een hulp nodig heeft, dan duidt dit dus niet op slavernij, maar juist op nabijheid en ondersteuning: de man heeft de vrouw nodig. Dit vers wijst dus niet op een ondergeschikte rol van de vrouw, maar juist op een evenwaardige verhouding tussen man en vrouw. 2:23 Formeren uit de rib: idem als bij Gen.2.8: de rib is functioneel bedoeld. Het duidt op ‘de zijde van de man’: de vrouw is gelijkwaardig aan de man. Ze staat aan zijn zijde. Ze is niet

Leland Ryken et al., Dictionary of Biblical Imagery (Downers Grove, Ill.: InterVarsity Press, 2000), 315. Walton, The Lost World of Adam and Eve, 104–115. 30 David W Baker and T. Desmond Alexander, Dictionary of the Old Testament: Pentateuch (Downers Grove, IL; Leicester, England: InterVarsity Press, 2002), 286. 31 Walton, The Lost World of Adam and Eve, 140–148. 32 Van Acker, “De Conceptuele Wereld van Het Oude Nabije Oosten En de Hebreeuwse Scheppingsverhalen: Gen.1-3 in Context,” 58–59. 28 29

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

31


ondergeschikt, want dan had de auteur geschreven dat ze uit ‘zijn voeten’ geformeerd werd. Het Hebreeuwse woord voor de rib wijst dus op de zijde van de man en niet op anatomie. Adam en Eva: volgens Walton zouden de historische Adam en Eva niet zozeer ‘prototypen’ (de eerste mensen in genetische zin) zijn, maar wel ‘archetypen’ van de mensheid: ze representeren m.a.w. eerder de hele mensheid (Hebreeuws = ‘ha adam’), zonder letterlijk de allereerste mensen te zijn. 

Toepassen: achtergrondinformatie

Er zijn diverse thema’s die gelinkt kunnen worden aan het tekstgedeelte. Uit de tekst blijkt dat man en vrouw gelijkwaardig zijn geschapen. Christenen moeten daarom ten alle tijden discriminatie van de vrouw op welk vlak dan ook voorkomen. Als er staat: ‘het is niet goed dat de mens alleen is’, dan duidt dit op de schepping van mensen als sociale wezens die behoefte hebben aan nabijheid van medemensen. Dit gaat breder dan het huwelijk: ook relaties zoals collegialiteit, vriendschap en burgerschap horen hierbij. Ondanks de sociale media blijken veel jongeren en ouderen in eenzaamheid te leven. Dit thema moet daarom ook in kerken een plaats krijgen. De roeping van de mens staat centraal in het tekstgedeelte. Dit houdt ook voor ons een roeping in, namelijk om in aanwezigheid van God te leven en Hem als kennisbron te nemen (zoals blijkt uit de beeldspraak van de boom van kennis). Adam en Eva representeren deze roeping en het falen hierin. Hoe gaan wij om met deze roeping (en ons falen daarin)? Het tekstgedeelte eindigt met een algemeen principe van het huwelijk: “Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt.” De relatie van Adam en Eva representeert immers het huwelijk als een universele instelling. Dit tekstgedeelte kan vragen rondom intimiteit, openheid en partnerkeuze bespreekbaar maken, maar evengoed de kwestie van ‘vrijgezel zijn en het verlangen naar vriendschap en nabijheid van mensen’.

Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom Bekijk: http://biologos.org/resources/audio-visual/nt-wright-on-adam-and-eve In dit fragment bespreekt de wereldwijd gerespecteerde nieuwtestamenticus N.T. Wright de visie van het Nieuwe Testament op Gen.1-3. Kringdeelnemers merken misschien op dat “het Nieuwe Testament duidelijk zegt dat Adam de allereerste mens was.” Om te voorkomen dat de discussie verplaatst naar het twintigste eeuwse ‘evolutie- creatiedebat’, is het voor de kringleider interessant om dit te weten: net als Abraham ‘de gelovigen’ representeert (dus niet in genetische zin), zo representeert Adam in 2 Kor. 15:45-48 als ‘eerste mens’ de sterfelijke mensheid en Christus representeert daarin als ‘tweede mens’ de mensheid die door Hem verheerlijkt wordt. Het is tekstueel aantoonbaar dat de focus van de nieuwtestamentische auteurs niet lag op genetische afkomst van de mensheid (‘eerste’ en ‘tweede’ Adam), maar op ‘representatie’ (resp. van ‘de mensheid’ en ‘de verheerlijking van

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

32


de mensheid’). De klemtoon ligt volgens Nieuwtestamenticus N.T. Wright op ‘de roeping van Adam’ i.p.v. ‘de oorsprong van de mensheid’.33 Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Volgende ‘checklist’ kan je helpen: o

Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van Gen.2:15-25?

o

Wat is je kringopzet en hoofdboodschap? Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn?

o

Heb je de achtergrondinfo doorworstelt?

Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw zodat je verantwoord Bijbellezen stimuleert. De bovengenoemde ‘werkvormen en vragen’ kunnen je inspiratie geven om te komen tot een goede vraagstelling. Een goed kringleider stelt heldere vragen. Bibliografie Baker, David W, and T. Desmond Alexander. Dictionary of the Old Testament: Pentateuch. Downers Grove, IL; Leicester, England: InterVarsity Press, 2002. Korpel, Marjo C. A., and Johannes C. de Moor. Adam, Eve, and the Devil: A New Beginning. Hebrew Bible monographs, 2014. LaSor, William S., David A. Hubbard, and Frederic W. Bush. Old Testament Survey. Grand Rapids: Eerdmans Publishing Company, 1996. Livingstone, Elizabeth A., and F.L. Cross, eds. “Delitzsch, Friedrich.” In The Oxford Dictionary of the Christian Church. Oxford: Oxford University Press, 2005. Redactie. “Veegt UGent Klachten over Seksuele Intimidatie Onder de Mat?” De Morgen. Last modified June 10, 2016. Accessed June 25, 2016. http://www.demorgen.be/binnenland/veegtugent-klachten-over-seksuele-intimidatie-onder-de-mat-b4242016/. Ryken, Leland, Jim Wilhoit, Tremper Longman, Colin Duriez, Douglas Penney, and Daniel G Reid. Dictionary of Biblical Imagery. Downers Grove, Ill.: InterVarsity Press, 2000.

N.T. Wright, “Excursus on Paul’s Use of Adam,” in The Lost World of Adam and Eve: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate, by John H. Walton (Downers Grove, Illinois: IVP Academic, 2015), 170–180. 33

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

33


Van Acker, Ben. “De Conceptuele Wereld van Het Oude Nabije Oosten En de Hebreeuwse Scheppingsverhalen: Gen.1-3 in Context.” Bachelorscriptie, Evangelische Theologische Faculteit, 2015. Walton, John H. Genesis 1 as Ancient Cosmology. Winona Lake, Ind.: Eisenbrauns, 2011. Walton, John H. The Lost World of Adam and Eve: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate. Downers Grove, Illinois: IVP Academic, 2015. Wright, N.T. “Excursus on Paul’s Use of Adam.” In The Lost World of Adam and Eve: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate, by John H. Walton. Downers Grove, Illinois: IVP Academic, 2015. Wright, N.T. http://biologos.org/resources/audio-visual/nt-wright-on-adam-and-eve

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

34


4 // Efeziërs 5:21-6:9 Bijbelgedeelte 5 21 Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus. 22 Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, 23 want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft. 24 En zoals de kerk het gezag van Christus erkent, zo moeten vrouwen in ieder opzicht het gezag van hun man erkennen. 25 Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven 26 om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden 27 en om haar in al haar luister bij zich te nemen, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver. 28 Zo moeten mannen hun vrouw liefhebben, als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. 29 Niemand haat ooit zijn eigen lichaam, integendeel: men voedt en verzorgt het, zoals Christus de kerk, 30 want dat is zijn lichaam en wij zijn de ledematen. 31 ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.’ 32 Dit mysterie is groot – en ik betrek het op Christus en de kerk. 33 Maar ook voor elk van u geldt dat ieder zijn vrouw moet liefhebben als zichzelf, en dat een vrouw ontzag moet hebben voor haar man. 61 Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, want zo hoort het. 2 ‘Toon eerbied voor uw vader en moeder,’ dat is het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is: 3 ‘Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde.’ 4 Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen bij het opvoeden zoals de Heer dat wil. 5 Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid; 6 niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar als slaven van Christus die van harte alles doen wat God wil. 7 Doe uw werk met plezier, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, 8 want u weet dat allen door de Heer beloond worden voor het goede dat ze doen, zowel slaven als vrije mensen. 9 Meesters, behandel uw slaven op dezelfde manier. Laat dreigementen achterwege, want u weet dat zij en u dezelfde Heer in de hemel hebben, en dat hij geen onderscheid maakt.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema In deze huishoudcode staan de relaties met de christenen die je het vaakst ontmoet centraal: de huwelijksrelatie, de ouder-kindrelatie en de werkrelatie. Paulus spendeert heel wat aandacht aan de christelijke levenswandel in de Efezebrief en hij geeft deze dagelijkse relaties aan als het beste voorbeeld om die levenswandel in de praktijk te brengen. Hoe we dagelijks omgaan met andere christenen is de belangrijkste plek waar wij Christus kunnen volgen. Daarbij is het belangrijk dat we bestaande machtsrelaties in een evenwichtiger licht gaan zien.

Kerngedachte Wees elkaar onderdanig in je dagelijkse relaties met christenen.

Werkvormen en vragen voor de kringleider We delen de werkvormen en vragen in volgens ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’. We geven hiermee een aanzet om als kringleider eerst zelfstandig het tekstgedeelte te bestuderen. Daarna kan je ‘de achtergrondinfo’ doornemen ter verdieping, zodat je daarna je kringstudie kan voorbereiden.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

35


Inleiding

a) Wat weet je over Efeziërs? Wie schreef dit? Waar ligt Efeze? b) Welke genre is dit Bijbelboek? Waaraan zie je dat? c) Waarom werd dit Bijbelboek geschreven? d) Wie had de macht in handen in het toenmalige gezin? 

Lezen

a) Welke duo’s worden allemaal vermeld? Maak een lijstje met de verantwoordelijkheden voor elkeen. b) In welke volgorde worden de duo’s vermeld? En welke volgorde wordt binnenin de duo’s gebruikt? c) Zijn er mensen die tot meer dan één duo hoorden? Wie? d) Hoe wordt het gedrag van de zwakkeren gekenmerkt? e) Hoe wordt het gedrag van de sterkeren gekenmerkt? f) Christus wordt een aantal keer vermeld in dit gedeelte. Wat is zijn rol in dit stuk? En meer specifiek in het titelvers (5:21) en de verschillende rollen? 

Begrijpen

a) Waarom heeft Paulus het over de huishoudcode in deze brief? b) Waarom worden de zwakken aangesproken? c) Waarom worden de zwakken eerst aangesproken? d) Waarom worden ‘vaders’ aangesproken? En niet “ouders”? Denk na over de machtigen in onze maatschappij: wat zien zij als hun belangrijkste verantwoordelijkheden? In welke mate komen die wel/niet overeen met de rol voor de pater familias in dit gedeelte? 

Toepassen

a) Welke hedendaagse relaties komen het dichtstbij de duo’s in dit gedeelte? b) Wat zou een hedendaagse vorm van onderdanigheid zijn in elk van die duo’s? Wat is jouw rol in die onderdanigheid? c) Als student ervaar je vaak een verandering in de ‘kind-ouderrelatie’, hoe ga je hier – met dit gedeelte in je achterhoofd – goed mee om.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

36


Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

Inleiding: achtergrondinformatie

Het auteurschap van de Efezebrief wordt bediscussieerd, maar geen van de twee kanten komt met het beslissende argument voor de dag. Daarom is het waarschijnlijk het best om Paulus’ auteurschap te aanvaarden zoals de brief in 1:1 zelf getuigt. Efeze is een stad in het toenmalige Asia Minor en het huidige Turkije, maar aangezien Paulus in de brief erg weinig aangeeft over een specifieke oorzaak, speelt het publiek een minder grote rol in de interpretatie van de brief. Bijvoorbeeld, Paulus heeft het over de eenheid tussen Joden en Grieken, maar in contrast met Galaten, worden ze niet op het matje geroepen. Hetzelfde geldt voor de morele aanmoediging in het tweede deel van de brief: Paulus geeft aan hoe christenen zich moeten gedragen, maar niet in een berispende toon. Waarschijnlijk is de uitdagende multiculturele en vooral pluralistische samenleving van de Efeziërs de aanleiding voor de brief. Ze zien heel wat verschillende overtuigingen en leefstijlen en Paulus helpt hen beter begrijpen hoe de christelijke eruit ziet. De structuur van de brief ziet er als volgt uit: - 1:1-2: Groet -

-

Zegen en dankbaarheid o

1:3-14

Zegen

o

1:15-23

Gebed voor de Efeziërs

o

2:1-10

Ooit dood, nu levend met Christus

o

2:11-22

Herinner dat je ooit heiden was

o

3:1-13

Paulus’ verhaal

o

3:14-21

Paulus’ verzoek

Gepaste levenshouding o

4:1-16

Samen groeien

o

4:17-5:2

Oude en nieuwe mens

o

5:3-20

Waardige wandel met een oog op de wereld

o

5:21-6:9

Waardige wandel in het huishouden

o

6:10-20

Sterkte in God

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

37


-

6:21-24

Laatste woorden

Het gedeelte in deze Bijbelstudie bevindt zich in het tweede deel waarin Paulus uitlegt hoe een christen op gepaste wijze handelt uit dankbaarheid voor wat Christus gedaan heeft. 

Lezen: achtergrondinformatie

De huishoudcode kan ook teruggevonden worden in Colossenzen (3:18-4:1) – daar is meer aandacht voor de slaaf-meester relatie, terwijl in Efeziërs de nadruk op de vrouw-man relatie. Deze code wordt ook teruggevonden bij Plato en Aristoteles; het huishouden werd namelijk als de hoeksteen van de maatschappij gezien. Merk daarbij op dat een huishouden groter was dan enkel een man, vrouw en kinderen. Een aantal zaken zijn erg belangrijk voor de interpretatie van dit gedeelte. Ten eerste, vers 22 heeft geen werkwoord. Het werkwoord wordt genomen uit vers 21. Dus eigenlijk staat er: “Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus: Vrouwen, van hun man.” Waarom is dit belangrijk? Heel vaak wordt beargumenteerd dat dit vers oproept aan vrouwen om onderdanig te zijn. Maar het gaat niet enkel om vrouwen: vers 21 roept alle leden van het christelijk gezin op onderdanig te zijn aan elkaar. Vrouwen tegenover hun man is slechts de eerste vorm daarvan. De tweede komt in vers 25 waar mannen hun onderdanigheid tegenover hun vrouw uitdrukken door hen lief te hebben. Ten tweede, hoewel dergelijke duo’s ook gevonden worden bij bijvoorbeeld Aristoteles, is Paulus hier uniek in dat hij de “zwakken” (vrouwen, kinderen, slaven) direct aanspreekt in plaats van mannen de opdracht te geven hen zo te laten handelen. Daarenboven spreekt hij hen eerst aan in elke situatie. Ten derde, hoewel de “zwakken” drie verschillende groepen zijn, is dat niet het geval bij de “sterken”, de pater familias was de echtgenoot, de vader en de meester. Dit wordt extra benadrukt door het feit dat “vaders” aangesproken worden, niet “ouders”. Hij was degene met de macht in het Griekse gezin, en hij is het die de moeilijkste opdracht krijgt. De zwakken krijgen een gelijkaardige instructie als de toenmalige norm was – met dat verschil dat er emancipatie was door hen direct aan te spreken – maar de pater familias krijgt er de taak van liefde, zorg en respect bij. 

Begrijpen: achtergrondinformatie

Wanneer we het hebben over relaties, dan doet Paulus in dit gedeelte twee bijzondere dingen. Ten eerste geeft hij de zwakkere in de relatie een belangrijke stem. De vrouwen, kinderen en slaven worden misschien wel opgeroepen om onderdanig te zijn; doordat ze direct aangesproken worden, geeft Paulus hen de macht in handen over die beslissing. Dat was cultureel erg revolutionair; en is het vandaag vaak nog. Ten tweede roept Paulus de sterkere in de relatie op om een belangrijke rol te spelen in de emancipatie van de zwakkere. Terwijl de sterkere vaak een voorbeeldfunctie of een krachtige rol krijgt toegedeeld in andere literatuur, wordt hij hier opgeroepen om liefdevol, zorgend en

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

38


respectvol te zijn. Dit zijn woorden die meestal niet met de sterkere rol geassocieerd werden (en worden). Christus dient verschillende keren als voorbeeld, maar bovenal is hij de reden om onderdanig te zijn aan elkaar (5:21). 

Toepassen: achtergrondinformatie

Bij het toepassen zijn er een aantal zaken om aandacht voor te hebben.  Heb aandacht voor het feit dat dit gaat om de kind-vaderrelatie, niet om de kindouderrelatie. Misschien is dat vandaag niet zomaar te onderscheiden, maar het gaat hier duidelijk om een machtsrelatie die aangesproken wordt, niet zomaar om de familieband. 

Hoewel het logisch is om de slaaf-meesterrelatie met een huidige werksituatie te vergelijken, zijn er ook grote verschillen. Daarenboven bestaat slavernij nog altijd en is het misschien boeiend daar ook even over te spreken. Misschien is de producentconsumentrelatie wel een betere vergelijking.

Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom Je kunt tijd nemen om te kijken naar de rol van vrouw-man, kind-vader en slaaf-meester, maar deze duo’s komen voornamelijk voor in Griekse literatuur, dus Paulus lijkt hier hoofdzakelijk gebruik te maken van Griekse bronnen. Hoewel hij niet helemaal op een lijn met hen ligt, is die connectie belangrijker dan die met het Oude Testament. Een te grote focus op het Oude Testament kan tekort doen de cultuurkritiek die Paulus in dit stukje heeft; hij emancipeert zwakken en verandert de rol van sterken.

Naar de kringavond

Bibliografie Best, Ernest. A Critical and Exegetical Commentary on Ephesians. ICC. Edinburgh: T&T Clark International, 1998. Fowl, Stephen E. Ephesians: A Commentary. Edited by C. Clifton Black, M. Eugene Boring, and John T. Carroll. NTL. Louisville, KY: Westminster John Knox Press, 2012. Neufeld, Thomas R. Yoder. Ephesians. BCBC. Scottdale, PA: Herald Press, 2001. Talbert, Charles H. Ephesians and Colossians. Paideia. Grand Rapids, MI: Baker Academic, 2007.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

39


5 // I Samuel 20 en II Samuel 1 Bijbelgedeelte 20:1 David maakte dat hij uit het profetenhuis in Rama wegkwam. Hij ging naar Jonatan en vroeg hem: ‘Wat heb ik toch verkeerd gedaan? Waaraan heb ik me schuldig gemaakt? Wat heb ik je vader misdaan, dat hij mij wil doden?’ 2 ‘Er is geen sprake van dat jij moet sterven,’ antwoordde Jonatan. ‘Mijn vader doet immers nooit iets zonder mij in vertrouwen te nemen, al is het nog zo onbelangrijk. Zou hij dan zoiets voor mij verborgen houden? Dat bestaat niet!’ 3 Maar David hield vol: ‘Je vader weet heel goed dat jij op me gesteld bent. Daarom denkt hij: Jonatan mag dit niet te weten komen, het zou hem maar verdriet doen. Maar ik zweer je, zo waar de HEER leeft en zo waar jij leeft, Jonatan, ik ben maar één stap van de dood verwijderd.’ 4 ‘Zeg maar wat ik voor je doen kan,’ zei Jonatan, 5 en David antwoordde: ‘Luister, morgen is het nieuwemaan. Eigenlijk zou ik dan met de koning aan de maaltijd moeten aanzitten. Maar als jij me verlof geeft, houd ik me buiten de stad schuil tot het donker is. 6 Als je vader mijn afwezigheid opmerkt, moet je zeggen: “David heeft mij dringend gevraagd om te mogen afreizen naar zijn vaderstad Betlehem, waar zijn hele familie bijeen is voor het jaarlijkse offerfeest.” 7 Als hij zegt dat het goed is, kan ik gerust zijn, maar als hij boos wordt, dan weet je dat hij vast van plan is om mij kwaad te doen. 8 Op jouw aandringen hebben jij en ik elkaar tegenover de HEER trouw gezworen, bewijs me dus alsjeblieft deze vriendendienst: als ik iets heb misdaan, dood jij me dan, maar lever me niet uit aan je vader.’ 9 ‘Dat nooit!’ riep Jonatan uit. ‘Mocht ik erachter komen dat mijn vader van plan is om je kwaad te doen, dan zal ik het je beslist laten weten.’ 10 ‘Hoe kom ik te weten wat je vader gezegd heeft, en of hij kwaad is geworden?’ vroeg David. 11 ‘Wacht, laten we eerst de stad uit gaan,’ stelde Jonatan voor. Toen ze samen buiten de stad waren gekomen 12 zei Jonatan: ‘Bij de HEER, de God van Israël, morgen of overmorgen om deze tijd zal ik uitzoeken hoe mijn vader over je denkt. Als het er goed voor je uitziet, zal ik een boodschap sturen om het je te laten weten. 13 Maar mocht mijn vader zich het in zijn hoofd hebben gezet om je kwaad te doen, dan mag de HEER met mij doen wat hij wil, als ik je dat niet zou laten weten en er niet voor zou zorgen dat je een veilig heenkomen kunt vinden. Moge de HEER je bijstaan zoals hij eerst mijn vader bijstond. 14 Ik weet wel dat je me zolang als ik leef goed zult behandelen, zoals de HEER dat voorschrijft, maar beloof me dat je ook na mijn dood 15 mijn nakomelingen steeds goedgezind blijft, zelfs wanneer de HEER al je vijanden een voor een van de aardbodem wegvaagt.’ 16 Jonatan sloot een verbond met het huis van David met de woorden: ‘Moge de HEER je daaraan houden.’ 17 Vervolgens liet hij David dit bekrachtigen met een eed op hun vriendschap, want hij had David lief als zijn eigen leven. 18 Daarna zei hij: ‘Als je plaats morgen tijdens het nieuwemaansfeest leeg blijft, zal men je zeker missen. 19 Overmorgen moet je een flink eind weggaan en je verbergen op dezelfde plek als de vorige keer, bij de Haëzelrots. 20 Ik zal drie pijlen op de rots afschieten, alsof ik op een doel mik, 21 en die door mijn wapendrager laten ophalen. Als ik tegen hem roep: “Nee, dichterbij!” neem hem dan mee en kom naar me toe, want zo waar de HEER leeft, dan kun je gerust zijn en is er niets aan de hand. 22 Maar als ik roep: “Nee, verderop!” dan moet je vertrekken, want dan is het de HEER zelf die je wegstuurt. 23 En bij alles wat we nu hebben afgesproken, jij en ik, is de HEER onze getuige.’ 24 David hield zich dus buiten de stad verborgen. Met nieuwemaan zette de koning zich aan het feestmaal. 25 Toen de koning ging zitten, op zijn vaste plaats tegen de wand, stond

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

40


Jonatan op. Abner nam plaats naast Saul; Davids plaats bleef onbezet. 26 Saul zei er die dag niets van; hij dacht bij zichzelf dat het misschien toeval was, dat David niet rein was of iets dergelijks. 27 Maar toen Davids plaats de volgende dag, de tweede dag van het nieuwemaansfeest, nog steeds onbezet bleef, vroeg Saul aan zijn zoon Jonatan: ‘Waarom is de zoon van Isaï niet aan de maaltijd verschenen, gisteren niet en vandaag ook niet?’ 28 ‘David heeft mij dringend verlof gevraagd om naar Betlehem te gaan,’ antwoordde Jonatan. 29 ‘“Laat me alsjeblieft gaan,” vroeg hij. “Er wordt bij mij thuis in de familiekring een offerfeest gehouden, en mijn broer heeft mij gezegd dat ik moet komen. Wees zo goed mij ongehinderd naar huis te laten gaan, zodat ik mij bij mijn broers kan voegen.” Daarom laat hij zich verontschuldigen bij het feestmaal van de koning.’ 30 Woedend barstte Saul tegen Jonatan uit: ‘Hoerenjong! Alsof ik niet weet dat jij de kant van de zoon van Isaï hebt gekozen. Je maakt jezelf te schande, en de moeder bij wie ik je verwekt heb erbij! 31 Zolang de zoon van Isaï hier op aarde rondloopt, ben jij je leven en je koningschap niet zeker. Laat hem onmiddellijk halen en breng hem bij me, want hij is ten dode opgeschreven.’ 32 ‘Maar waarom moet hij sterven?’ vroeg Jonatan. ‘Wat heeft hij dan gedaan?’ 33 Daarop slingerde Saul zijn speer naar Jonatan in een poging om hem te treffen. Toen begreep Jonatan dat zijn vader vastbesloten was om David uit de weg te ruimen. 34 Woedend liep hij van tafel weg, zonder dat hij die tweede dag van het nieuwemaansfeest iets gegeten had, want hij maakte zich zorgen om David en was gegriefd omdat zijn vader hem zo beledigd had. 35 De volgende morgen ging Jonatan met een knechtje de stad uit om David op de afgesproken plaats te ontmoeten. 36 ‘Zoek snel de pijlen op die ik afschiet,’ beval hij hem. Zodra de jongen wegrende, schoot Jonatan een pijl over hem heen. 37 Toen de jongen bij de plek kwam waar de pijl terecht was gekomen, riep Jonatan hem na: ‘Ligt de pijl niet verder weg?’ 38 En: ‘Schiet op, blijf daar niet zo staan!’ Jonatans knecht raapte de pijlen bij elkaar en bracht ze terug naar zijn meester. 39 Hij wist natuurlijk niet waar het om ging, maar Jonatan en David des te beter. 40 Jonatan gaf zijn wapens aan zijn knecht en droeg hem op ze naar de stad terug te brengen. 41 Zodra de jongen weg was, kwam David van achter de rotsblokken tevoorschijn, knielde neer en boog driemaal diep voorover. Ze kusten elkaar terwijl hun de tranen over de wangen liepen, tot Jonatan zich vermande 42 en zei: ‘Vaarwel. Onthoud wat wij tweeën elkaar bij de naam van de HEER gezworen hebben en dat wij en onze nakomelingen daar voor altijd aan gehouden zijn. De HEER is onze getuige.’ Vers 1 Saul was gesneuveld en David had de Amalekieten verslagen en was alweer twee dagen terug in Siklag. Vers 2 Op de derde dag liet zich iemand uit het legerkamp van Saul aandienen. Hij had zijn kleren gescheurd en stof over zijn hoofd geworpen. Bij David gekomen, boog hij diep voorover. Vers 3 ‘Waar komt u vandaan?’ vroeg David, en de man antwoordde: ‘Uit het legerkamp van Israël. Ik ben ontkomen.’ Vers 4 ‘Wat is er dan gebeurd?’ vroeg David ongerust. ‘De soldaten moesten vluchten,’ vertelde hij. ‘Velen van hen zijn gesneuveld, en ook Saul en zijn zoon Jonatan zijn omgekomen.’ Vers 5 ‘Hoe weet u zo zeker dat Saul en zijn zoon Jonatan dood zijn?’ vroeg David aan de boodschapper die hem dit was komen vertellen. Vers 6 ‘Ik was heel toevallig op de Gilboa,’ antwoordde hij. ‘En daar stond Saul, leunend op zijn speer; de strijdwagens en ruiters hadden hem al bijna te pakken. Vers 7 Hij keek om, en toen hij mij zag, riep hij me bij zich. “Wat kan ik voor u doen, heer?” vroeg ik, Vers 8 en hij vroeg: “Wie ben jij?” “Ik ben een Amalekiet,” zei ik, Vers 9 en toen zei hij: “Kom hier en geef me de genadestoot. Want ik leef nog wel, maar de dood heeft mij al in zijn greep.” Vers 10 Dus ik ging naar hem toe en gaf hem de genadestoot, want ik begreep dat hij, nu de strijd verloren was, niet lang meer te leven had. Toen nam ik hem zijn

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

41


hoofdband en zijn armband af om ze voor u mee te nemen, mijn heer.’ Vers 11 Hierop greep David zijn kleren en scheurde ze, en ook al zijn mannen deden dat. Vers 12 Ze rouwden, jammerden en vastten tot de avond viel voor Saul, zijn zoon Jonatan en het volk van de HEER, het volk van Israël, omdat zij in de strijd waren gesneuveld. Vers 13 David vroeg aan de boodschapper die hem dit alles was komen vertellen: ‘Waar komt uw familie vandaan?’ ‘Ik ben een Amalekiet,’ antwoordde hij. ‘Mijn vader is hier als vreemdeling komen wonen.’ Vers 14 Daarop vroeg David: ‘Hoe hebt u het gewaagd uw hand op te heffen tegen de gezalfde van de HEER, en hem te doden?’ Vers 15 Hij riep een van zijn dienaren bij zich en beval: ‘Kom hier, dood hem.’ En de dienaar stak hem dood, Vers 16 terwijl David zei: ‘U hebt uw dood aan uzelf te wijten, want u hebt uzelf met zoveel woorden beschuldigd door te zeggen: “Ik heb de gezalfde van de HEER de genadestoot gegeven.”’ Vers 17 Toen hief David een klaaglied aan over Saul en zijn zoon Jonatan. Vers 18 Hij heeft gezegd dat alle Judeeërs dit lied, het Lied van de boog, moesten leren. Het staat opgetekend in het Boek van de Oprechte: Vers 19 ‘Als een gevelde hinde, Israël, ligt jouw trots gesneuveld op je heuvels. Ach, dat je helden moesten vallen! Vers 20 Maak het niet bekend in Gat, roep het niet rond in Askelon; laat niet de Filistijnse vrouwen zich verheugen, de dochters van die onbesnedenen niet juichen. Vers 21 Bergen van Gilboa, draag geen dauw meer, duld geen regen op je hooggelegen velden: daar ligt het heldenschild, vertrapt, het schild van Saul, vergeten en verwaarloosd. Vers 22 Nooit keerde de boog van Jonatan terug zonder het bloed van verslagenen, zonder het vet van helden; het zwaard van Saul bleef nimmer onverzadigd. Vers 23 Saul en Jonatan, de geliefden en beminden, bij leven niet te scheiden, en onafscheidelijk verbonden in de dood. Sneller dan een arend waren ze, en sterker dan een leeuw. Vers 24 O dochters van Israël, treur om Saul! Rijk bewerkt scharlaken gaf hij je te dragen, door hem werd je getooid met sieraden van goud. Vers 25 Ach, dat de helden in de oorlog moesten vallen! Jonatan ligt gesneuveld op de heuvels. Vers 26 Het verdriet verstikt me, Jonatan, je was mijn broeder, en mijn beste vriend. Jouw liefde was mij dierbaar, meer dan die van vrouwen. Vers 27 Ach, dat de helden moesten vallen, dat jullie, wapens in de strijd van Israël, verloren moesten gaan!’

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema In dit stuk zien we de vriendschap tussen David en Jonathan. Hier wordt een vriendschap beschreven die voor velen van ons ver staat van hoe we vriendschappen zien en ervaren. Trouw tot over de dood, Gods plan erkennen in elkaars leven en in de vriendschap, loyaliteit naar elkaar en God (ten koste van loyaliteit naar de familie en naar de carrière), dit zijn slechts enkele van de zaken die hier aan bod komen.

Kerngedachte Jonathan onderzoekt of Saul David naar het leven staat. Wanneer dit zo blijkt nemen ze definitief afscheid. Ze zweren elkaar trouw (tot na de dood) op zeer emotionele wijze/David vreest voor zijn leven en hij en Jonathan maken een plan om uit te zoeken wat Saul van hem denkt, ze zweren bij de Heer op hun vriendschap tot voorbij de dood en het koningschap wordt erkend. Saul blijkt David effectief te willen vermoorden en Jonathan nemen afscheid en herinneren zich aan de eed.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

42


David uit zijn verdriet om de dood van Saul en Jonathan in een lied dat hun heldendaden en hun relatie voor elkaar en voor David beschrijft.

Werkvormen en vragen voor de kringleider We delen de werkvormen en vragen in volgens ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’. We geven hiermee een aanzet om als kringleider eerst zelfstandig het tekstgedeelte te bestuderen. Daarna kan je ‘de achtergrondinfo’ doornemen ter verdieping, zodat je daarna je kringstudie kan voorbereiden. 

Inleiding

a) Bekijk ‘Reading Scripture’ ‘1 Samuel’ (ondertitels beschikbaar): https://www.youtube.com/watch?v=QJOju5Dw0V0 (Davids verhaal begint ongeveer op 4:48) en https://www.youtube.com/watch?v=YvoWDXNDJgs (voor ons stuk stopt het bij 1:02). b) Traceer uit de twee Youtubefragmenten de hoofdthema’s uit Samuel en hou deze in gedachten tijdens heel de Bijbelstudie. c) In dit lange gedeelte komen verschillende genres aan bod. We lezen o.a. stukken geschiedschrijving en een groot stuk poëzie. Wat houdt dit in voor hoe je deze tekst(en) leest, interpreteert en toepast? d) Lees ter voorbereiding het ‘Egidiuslied’ (http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/middeleeuwen/tekst/lgme009.html). Dit is een klaagzang over een gestorven vriend uit onze eigen Middeleeuwse geschiedenis. Je kan ook ‘Stop all the clocks’ van Auden lezen (http://homepages.wmich.edu/~cooneys/poems/auden.stop.html). Let op de emoties en het taalgebruik. Wat valt je op? Wat vind je vreemd? e) Neem wat tijd om stil te staan bij je (goede) vriendschappen. Wat karakteriseert deze? Welke emoties roepen ze bij je op wanneer je er bij stilstaat? Welke rol speelt God in deze relaties? 

Lezen

Bestudeer nu de tekst op zichzelf: wat staat er? Let op volgende zaken: a) In de inleiding van de bundel vind je een lijst met algemene observatievragen (zie ‘manuscriptstudie’). Druk 1 Samuel 20:1-42 en 2 Samuel 1:1-27 af en bestudeer de tekst d.m.v. die vragen. Maak notities. b) Wat is de onmiddellijke context die het tekstgedeelte vooraf gaat (Wat staat er voor dit gedeelte en wat gebeurt er nog na het stuk in 1 Samuel 20 en voor 2 Samuel)? c) Traceer alle woorden/zinssneden die met ‘trouw’ te maken hebben. d) Duid alle referenties aan ‘de Heer’ aan. Waar wordt de Heer allemaal bij betrokken?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

43


e) Welke emoties komen allemaal aan bod in dit gedeelte (splits desnoods de gedeeltes op in 1 Samuel en 2 Samuel) 

Begrijpen

Zoek nu naar de oorspronkelijke bedoeling van de auteur met de tekst. a) Stel enkele algemene interpretatievragen (zie ‘manuscriptstudie’) en duidt aan in je manuscript. b) Beschrijf de relatie tussen David en Jonathan. Waar lees je hoop? Waar lees je wanhoop? c) De dynastie/het koningshuis van Saul loopt af en die van David begint. Waar lees je dit? Hoe zie je in de tekst dat Saul, Jonathan en David dit begrijpen? d) Waarom zou David prefereren om gedood te worden door Jonathan en niet door Saul? e) Wat is er moeilijk aan Jonathans verzoek aan David om goed voor zijn nakomelingen te zorgen? f) Geloof je het verhaal van de Amalekiet? Waarom wel, waarom niet? g) Lees ‘de achtergrondinfo’ (zie verderop) m.b.t. ‘begrijpen’: welke nieuwe inzichten haal jij eruit om deze teksten in Samuel te begrijpen? Welke inzichten komen overeen met wat je zopas zelf ontdekte in de Bijbeltekst? h) Probeer het gedeelte (of doe dit voor de twee tekstgedeeltes apart) in één of twee zinnen samen te vatten. 

Toepassen

Zorg nu dat je op een verantwoorde manier de brug maakt tussen de oorspronkelijke betekenis van de tekst en de betekenis voor ons vandaag.

a) Stel enkele algemene toepassingsvragen (zie manuscriptstudie) en duidt aan in je manuscript. b) In dit stuk is er een spanning tussen eigenbelangen (hier: troonsopvolging), de vriendschap en God? Hoe geeft je deze zaken ruimte in je eigen vriendschapsrelaties? Hoe belangrijk hun vriendschap ook is, David en Jonathan erkennen Gods plan en dit gaat in tegen hun eigen plannen en die van hun familie. Hoe hou je die spanning God – familie – vrienden goed? c) Jonathan geeft zijn troon op omdat hij van David houdt, maar ook omdat hij beseft dat God met David voortgaat. En David blijft Gods relatie met Saul erkennen hoewel God al met hem voortgaat. Hoe leren we te weten wat Gods wil is en hoe laten we dit in relaties een rol spelen? d) ‘Het is niet goed dat de mens alleen is.’ Hoe kan je/hoe kunnen jullie ervoor zorgen dat vriendschap (en andere niet-romantische relaties) tegemoet kan komen aan dit gegeven dat het niet goed is dat de mens alleen is?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

44


e) Net als bij Ruth en Naomi is ook hier trouw heel belangrijk in de vriendschapsrelatie. We behoren vriendschappen niet licht nemen, ze zijn belangrijk en we moeten er ook voor vechten. Hoe kan je trouw een plaats geven in vriendschappen en dit tastbaar maken? f) ‘Today it seems impossible for anyone to read this song without thinking that David and Jonathan have enjoyed a sexual relationship…but what about the more plausible theory that Jonathan’s simple friendship was more precious to David than his complicated relationship with women (I Sam. 25: 42-44)? Why is it not possible he enjoyed the nonsexual intimacy of his friendship with Jonathan (also a married man) more than the sexual intimacy with Abigail, Abinoam and Michal?’ (uit ‘the Plausibility Problem, Ed Shaw) of ‘Those who cannot conceive Friendship as a substantive love but only as a disguise or elaboration of Eros betray the fact that they have never had a Friend.’ (‘Four Loves’, C.S. Lewis). We hoeven de relatie tussen David en Jonathan niet te lezen als een romantische en/of seksuele relatie. Maak een creatieve weergave (schilderij, collage, lied, gedicht,…) van hun relatie die recht doet aan hun relatie.

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

Inleiding: achtergrondinformatie

De hoofdlijnen en structuur van Samuel  De organisatie ‘Bible Project’ maakt interessante videofragmenten die zeer helder d.m.v. animatie in 10 minuten de structuur van een Bijbelboek weergeven.  Bekijk: https://www.youtube.com/watch?v=QJOju5Dw0V0 en https://www.youtube.com/watch?v=YvoWDXNDJgs

Kadering Samuel De Hebreeuwse tekst zag de twee boeken van Samuel als 1 geheel en het Griekse Oude Testament zag de boeken van Samuel en Koningen als één historisch geheel. Ondanks de vele vragen die rijzen rond de originele manuscripten en het feit dat de verhalen soms moeilijk historisch te duiden zijn, geloofde de Bijbelse schrijvers dat ze historische feiten weergaven. We doen er goed aan om hun benadering na te volgen, willen we hun boodschap begrijpen. Er zijn inderdaad weinig historische bewijzen voor deze periode in de Israëlische geschiedenis, toch komt het verhaal geloofwaardig en past het in de context. Zo zal de start van de monarchie moeilijk en controversieel geweest zijn. Ook David komt geloofwaardig over en zeer herkenbaar. Enerzijds is hij een groots man, maar met duidelijke gebreken. Om het doel van de auteur te achterhalen moeten we dus Jozua, Richteren, Samuel en Koningen samenhouden: Israëls geschiedenis van de verovering van Kanaän tot aan de ballingschap. Succes en verval. Hoe is God actief in heel deze geschiedenis? Deze boeken geven ook een beeld van koningschap – met Saul en David in het begin - en hoe dit uiteindelijk faalt. Hierdoor kijken deze boeken ook uit naar de Messias die komen gaat.34 Hoewel deze verhalen vooruit wijzen, willen we nu voornamelijk stil staan bij de eerste betekenis, die van het verhaal over de relatie tussen David, Jonathan, Saul en Mefiboset en hoe God hier een rol in speelde. 

Lezen: achtergrondinformatie

Don A. Carson, R. T. France, J. A. Moyter (et alt), The New Bible Commentary, 4th ed. (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1994), 296-297. 34

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

45


In de passages voorafgaand aan ons gedeelte, gebeurde het volgende: De hovelingen en Jonathan wisten dat Saul David dood wilde en Jonathan waarschuwt David. Jonathan praat met Saul over zijn plannen in de buurt van de schuilplaats van David zodat David alle plannen hoort. Jonathan weet Saul te overhalen en belooft David niets te doen. David komt terug aan het hof. David trekt weer ten strijde tegen de Filistijnen en Saul wordt weer bevangen door een kwade geest van de Heer. David moet weer muziek spelen voor Saul om hem rustig te maken, maar hij krijgt een speer naar zich geworpen en vlucht. Zijn vrouw (en Sauls dochter) Michal neemt David in bescherming en waarschuwt hem. David vlucht naar Rama, naar Samuel…iedereen geraakt in vervoering, zo ook de mannen die Saul (meermaals) stuurt. Uiteindelijk gaat Saul zelf, maar ook hij geraakt in vervoering. Wat gebeurt er na hoofdstuk 20 en voor hoofdstuk 1 van 2 Samuel? David spendeert een tijd bij de Filistijnen. David komt in Siklag aan en Amalekieten hebben geplunderd en ook zijn vrouwen meegenomen. Ondertussen is Saul in gevecht met Filistijnen. Eerst worden de zonen Saul gedood, dan zijn ze dichtbij Saul. Saul vraagt zijn wapendrager om hem te doden, maar deze durft niet. Saul stort zich op eigen zwaard. 

Begrijpen: achtergrondinformatie

20:5 Nieuwemaan: De Israëlieten gebruikten een maankalender, gebaseerd op de maan (niet op de zon zoals wij). Zij vierden de eerste dag van elke nieuwe maancyclus. Net zoals op de sabbat behoorde iedereen te stoppen met werken (cfr. Amos 8:5). Tijdens de monarchie werd de koning een belangrijk figuur in de festiviteiten die met dit maanfeest te maken hadden (cfr. Ezechiël 45:17), dit kan het politieke belang van Sauls feest verklaren.35 20:6 Jaarlijkse offerfeest: Ook bij Hanna en Elkana zien we de traditie van een jaarlijks offerfeest (cfr. eerste hoofdstukken van Samuel). Aangezien familieverplichtingen heel hoog werden geacht, is dit een geldig excuus om niet op het feest van de koning aanwezig te zijn. 36 20:14-16 Zoals de Heer voorschrijft: Het gaat hier waarschijnlijk niet om een specifieke wet, maar Jonathan beroept zich waarschijnlijk eerder op Gods algemene karakter. Zorgen voor nakomelingen tot na Jonathans dood: Dit is een zeer grote vraag, omdat Jonathan eigenlijk vraagt of David bereid is om mensen in leven te laten (en goed voor hen te zorgen) die zich rechtmatig kunnen beroepen op de troon van Saul. Dit was cultureel zeer uniek, daar troonpretendenten vaak werden gedood door een nieuwe koning. Hier wordt de spanning tussen vriendschap, politiek en Gods plan het grootst zichtbaar. 20:19 Hazaëlrots: Wie weet is dit dezelfde plaats als waar David zich in hoofdstuk 19 ook al eens verstopt heeft (cfr 19:3).

Matthews, Victor Harold ; Chavalas, Mark W. ; Walton, John H.: The IVP Bible Background Commentary : Old Testament. electronic ed. Downers Grove, IL : InterVarsity Press, 2000, S. 1 S 20:5 35

36

Matthews, Victor Harold ; Chavalas, Mark W. ; Walton, John H.: The IVP Bible Background Commentary : Old Testament. electronic ed. Downers Grove, IL : InterVarsity Press, 2000, S. 1 S 20:6

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

46


20:22 De Heer zelf die je wegstuurt: Dit kan positief gelezen worden als ‘dan wil de Heer dat je in leven blijft.’ 20:25 Vaste plaats tegen de wand: Als je tegen de wand zit, heb je het meeste overzicht over heel de zaal. Uit veiligheidsoverwegingen (of als iemand die bang is zijn troon te verliezen) houdt dit steek. Stond Jonathan op: Uit eerbetoon? Om de aandacht te vestigen? Abner: Is Sauls opperbevelhebber van het leger (cfr. 17). 20:27-32 De conversatie tussen Saul en Jonathan is veelzeggend. Beledigt Saul David door hem ‘Zoon van Isai’ te noemen en dus zijn naam niet in de mond te nemen of wijst Saul hiermee op zijn afkomst (nl. ‘niet in onze lijn, niet de toekomstige koning’). Jonathan antwoordt met ‘David’ en eert hiermee ofwel zijn vriend of hij gaat niet mee in zijn vaders verwijzing naar de troonsopvolging en erkent het einde van zijn eigen ‘huis’. In zijn woede-uitbarsting beledigt Saul Jonathan, Jonathans moeder en indirect dus ook zichzelf door hem een ‘hoerenjong’ te noemen. Op de vraag wat David dan mis heeft gedaan, krijgt Jonathan geen direct antwoord, maar hij krijgt wel een speer naar zich toegeworpen, iets wat Saul al vaker heeft gedaan. 20:35 Knechtje: Het gaat hier misschien eerder over een jonge kerel, iemand die nog onschuldig is en nog niet volledig op de hoogte van de politieke intriges die spelen. Iemand die waarschijnlijk minder snel iets zal verraden. 1:1 Siklag: De exacte locatie is niet gekend. 1:2-10 Het verhaal van de Amalekiet komt een beetje dubieus over. Lees zelf de hoofstukken na 1 Samuel 19 om te zien wat er gebeurde. Deze Amalekiet dacht waarschijnlijk David een plezier te doen met zijn nieuws en hoopte misschien op een beloning.37 Maar aangezien het de Amalekieten waren die net Davids stad hadden geplunderd was deze man momenteel sowieso niet heel geliefd. 1:15 Kom hier, dood hem: Dit is consistent met Davids vroegere houding tegenover Saul. Hoewel Saul David dood wilde, vermoordde David Saul nooit, hoewel hij hier zeker de kans toe had. Daarenboven was het mogelijk dat mensen David zouden verdenken opdracht te hebben gegeven Saul te doden en moest hij zich distantiëren van deze daad, hoe genadig deze misschien ook was.38

37

Matthews, Victor Harold ; Chavalas, Mark W. ; Walton, John H.: The IVP Bible Background Commentary : Old Testament. electronic ed. Downers Grove, IL : InterVarsity Press, 2000, S. 2 S 1:2 38 Matthews, Victor Harold ; Chavalas, Mark W. ; Walton, John H.: The IVP Bible Background Commentary : Old Testament. electronic ed. Downers Grove, IL : InterVarsity Press, 2000, S. 2 S 1:15

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

47


1:18 Lied van de Boog. Boek van de Oprechte: Het lied van David geeft niet enkel uiting aan Davids persoonlijke verdriet, maar geeft ook Israëls verlies weer. Over het Boek van de Oprechte lezen we ook in Jozua 10:13. Het lied van de Boog refereert misschien aan het favoriete wapen van Jonathan (vers 22).39 1:20, 21 Gat en Askelon: David drukt de wens uit dat dit nieuws over Saul en Jonathan niet bekend zal geraken bij de Filistijnen (Gat en Askelon waren twee belangrijke Filistijnse steden). Hij vervloekt de heuvels van Gilboa, waar Saul en Jonathan gevallen zijn. Los van zijn persoonlijk verlies is dit natuurlijk ook een (strategische) ramp voor Israël. 40 1:23 Geliefden en beminden: Heel dit gedicht staat vol van beeldspraak, poëtisch taalgebruik, hyperbolen, enz. Hier worden Saul en Jonathan geliefden en beminden genoemd en verder wordt ook Jonathans relatie met David zeer poëtisch beschreven. Dit past volledig binnen het kader van het genre. 

Toepassen: achtergrondinformatie

Elaine Storkey schrijft het volgende in haar boek ‘Search for Intimacy’. ‘…Er heerst de idee dat vriendschap slechts een aanloop is tot het huwelijk. De huwelijkse staat en die van het samenwonen worden als de ‘normale’ staat bezien, waarbij vriendschap het magere en tijdelijke vervangingsproduct is; duidelijk minderwaardig aan het hebben van een seksuele partner. We impliceren dit zelfs in het taalgebruik dat we aanvaarden. Twee mensen zeggen openlijk dat ze ‘slechts goede vrienden’ zijn en we aanvaarden dit als een ontkenning van een diepere relatie. We verdenken hen ervan dat ze waarschijnlijk liegen. We zijn teleurgesteld wanneer het waar blijkt te zijn. Want ‘slechts goede vrienden’ zijn is iets negatiefs, het geeft aan dat hun affectie slechts vriendschap is, niet iets dieper zoals romantiek.’ En ook ‘…Het is boeiend op te merken dat ondanks het feit dat mensen op zoek zijn naar diepere intimiteit met anderen, zij dit zelden zien als een zoektocht naar diepere vriendschap. Vaker gaat het om een zoektocht naar een exclusievere relatie, vaak een seksuele. Het is triest dat vrienden het moeten verdragen dat ze op de zoveelste plaats komen in de drukke levens. Zij zijn het die de restjes krijgen van de tijd die ons rest wanneer alle belangrijke taken zijn afgehandeld.’ Samen met Storkey geloven we in de waarde, het belang, de legitimiteit en de kracht van vriendschap. De Bijbel spreekt ook zeer lovend over vriendschap en schrijft haar zelfs enkele kenmerken toe die wij in onze maatschappij doorgaans enkel nog maar toeschrijven aan een huwelijk of een exclusieve (romantische en/of seksuele) relatie. Leer van deze tekst, laat je uitdagen door deze tekst en ga met je kring nadenken waar je kan werken aan bestaande en/of nieuwe vriendschappen, over wat ze mogen kosten en over hoe

Carson, D. A.: New Bible Commentary : 21st Century Edition. 4th ed. Leicester, England; Downers Grove, Ill., USA : Inter-Varsity Press, 1994, S. 2 S 1:17 39

Carson, D. A.: New Bible Commentary : 21st Century Edition. 4th ed. Leicester, England; Downers Grove, Ill., USA : Inter-Varsity Press, 1994, S. 2 S 1:17 40

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

48


ze een primaire invulling kunnen geven aan het vers ‘het is niet goed dat de mens alleen is’ uit Genesis

Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Volgende ‘checklist’ kan je helpen: o o

o o o

Denk na over je kring en over haar specifieke leden. Wat hebben ze nodig? Wat voor mensen zijn het? Wat kunnen ze aan qua studie? Waartoe zijn ze bereid? Het is nogal een lang stuk. Afhankelijk van je antwoorden op de vorige vraag kan je a) alle twee de gedeeltes in keer behandelen, b) de stukken spreiden over verschillende kringavonden, c) één stuk wel doen en het andere niet, d) het stuk uit 2 Samuel behandelen d.m.v. werkvormen die veel participatie vereisen, maar niet zozeer veel studie of e) het stuk uit 2 Samuel meegeven als leesopdracht met wat vragen ter overdenking. Kom hier in het laatste geval zeker op terug in de volgende gezamenlijke kringavond. Wat is je kringopzet en hoofdboodschap? Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn? Heb je de achtergrondinfo doorworstelt?

Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw zodat je verantwoord Bijbellezen stimuleert. De bovengenoemde ‘werkvormen en vragen’ kunnen je inspiratie geven om te komen tot een goede vraagstelling. Een goed kringleider stelt heldere vragen.

Bibliografie Carson, D. A, R.T. France, J.A. Motyer, en G.J. Wenham, red. New Bible Commentary: 21st Century Edition. Leicester, England; Downers Grove, Ill., USA: InterVarsity Press, 1994. Matthews, Victor Harold, Mark W. Chavalas, en John H. Walton. The IVP Bible Background Commentary: Old Testament. Downers Grove, Ill.: InterVarsity Press, 2000. Storkey, E. The Search for Intimacy. London: Hodder & Stougthon, 1995.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

49


6 // II Samuel 9 Bijbelgedeelte 91 David vroeg: ‘Is er nog iemand over van de familie van Saul? Die zal ik dan goed behandelen, dat ben ik aan Jonatan verplicht.’ 2 Nu was er bij de familie van Saul een zekere Siba in dienst. Hij werd bij David geroepen, en de koning zei tegen hem: ‘Bent u Siba?’ ‘Uw dienaar, heer,’ antwoordde hij. 3 De koning vroeg hem: ‘Is er nog iemand over van de familie van Saul? Die zal ik goed behandelen, zoals God dat voorschrijft.’ Siba antwoordde: ‘Er is nog een zoon van Jonatan, een kreupele.’ 4 ‘Waar is hij?’ vroeg de koning hem, en Siba antwoordde: ‘Hij woont bij Machir, de zoon van Ammiël, in Lo-Debar.’ 5 Koning David liet de zoon van Jonatan, de kleinzoon van Saul, ophalen uit het huis van Machir in Lo-Debar. 6 Toen hij bij David kwam, liet hij zich op zijn knieën vallen en boog diep voorover. ‘Mefiboset?’ vroeg David, en hij antwoordde: ‘Ik ben uw dienaar, heer.’ 7 Daarop zei David tegen hem: ‘Wees niet bang, ik verzeker u dat ik u goed zal behandelen, dat ben ik aan uw vader Jonatan verplicht. Ik zal u het land van uw grootvader Saul teruggeven, en voortaan bent u aan mijn tafel te gast.’ 8 Opnieuw boog Mefiboset, en hij zei: ‘Wie ben ik, heer, dat u zich bekommert om een dode hond als ik?’ 9 Toen liet de koning Siba komen, de dienaar van Saul, en zei tegen hem: ‘Alles wat aan Saul en zijn familie behoorde, geef ik aan de kleinzoon van uw meester. 10-12 U zult voor hem de grond bewerken, samen met uw zonen en knechten, en de opbrengst afdragen aan de kleinzoon van uw meester, zodat hij ervan leven kan. En Mefiboset, de kleinzoon van uw meester, is voortaan aan mijn tafel te gast.’ Siba antwoordde de koning: ‘Zoals u beveelt, mijn heer en koning. Het zal gebeuren.’ Zo werd Mefiboset aan het hof opgenomen en behandeld als een van de koningszonen. Hij had een zoontje, dat Micha heette. Siba, die zelf vijftien zonen en twintig knechten had, was met alle leden van zijn huishouding in dienst bij Mefiboset. 13 Mefiboset woonde in Jeruzalem en was opgenomen aan het hof. Hij had een gebrek aan beide benen.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema Deze Bijbeltekst gaat verder op het vriendschapsverbond gesloten tussen David en Jonathan. Het toont de vergaande implicaties hiervan. Daarnaast wijst de tekst ook vooruit op het Koningsgedrag van Jezus. De tekst gaat echter primair over het eerste thema.

Kerngedachte De kerngedachte is dat David vanuit een verbond met Jonathan en ten aanzien van God, iemand aan zijn tafel plaats die in normale omstandigheden vermoord zou worden. Naast het feit dat Mefiboset een bedreiging was voor de troon door zijn familiebanden met de vorige koning, was hij ook nog een verworpene door zijn beperking.

Werkvormen en vragen voor de kringleider 

Inleiding

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

50


a. Bekijk ‘Reading Scripture’ ‘1 Samuel’ (ondertitels beschikbaar): https://www.youtube.com/watch?v=QJOju5Dw0V0 (Davids verhaal begint ongeveer op 4:48) en https://www.youtube.com/watch?v=YvoWDXNDJgs Het filmpje geeft geen zicht op ons hoofdstuk, maar helpt wel om een overzicht te krijgen van de 2 boeken waarin het zich situeert. b. Kom terug op de Bijbelstudie over 1 Samuël 22 en vraag om nog eens aan te geven wat de rol van God was in het verbond van David en Jonathan. c. Denk na over de volgende vragen: wie is er een bedreiging voor jouw status, voor jouw plannen, voor jouw roeping, voor jouw ambities? d. Wie/welke groepen mensen horen er maatschappelijk niet bij? 

Lezen

a) Welke relaties komen in het stuk voor, en wat kom je over die relaties te weten? b) Wat wordt herhaald? c) Welke personages komen er in dit stuk voor? d) Wat valt je op? e) Lijst op welke beslissingen een koning neemt op basis van dit stuk. 

Begrijpen

a) Hoe werd een kreupele in die tijd gezien? Waarom noemt Mefiboset zichzelf een dode hond? b) Hoe werd er toen omgegaan met de familie van een vorige koning? Wat is de betekenis van aan de tafel zitten bij de koning? c) Welke reden heeft Mefiboset om bang te zijn? d) Probeer de tekst in één zin samen te vatten. 

Toepassen

Vanuit Koning David z’n standpunt: In welke mate zijn we bereid offers te maken omwille van relaties die we hebben? Wat doen we als iemand vraagt om z’n familie te helpen? Denk na hoe je een vriendschap of ander soort relatie ook in de tweede lijn vorm kunt geven en schrijf iets concreet op dat je gaat doen. Hoe toegankelijk is je Ichtusgroep om mensen aan de rand van de maatschappij te ontvangen? Hoe verwelkomend is je Ichtusgroep naar studenten met een beperking? Er zitten in verhouding weinig mensen met beperkingen in het hoger onderwijs, omdat het onderwijs ook nog voor een groot deel toegankelijk is. Hoe kunnen wij daar als Ichtusgroep een verschil in maken?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

51


Vanuit Mefiboseth’s standpunt: Hoe komen we zelf aan de tafel van de koning? Voelen we ons een dode hond of een erfgenaam? Komen we kreupel, met al onze beperkingen tot de koning, of zien we onze gebreken niet? Gebruik hierbij dit kunstwerk van Raoef Mamedov.

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

Inleiding: achtergrondinformatie

Voor de hoofdlijnen en de structuur van Samuël kun je kijken naar de videofragmenten die in de inleiding worden vermeld. Onze passage speelt zich af na de kroning van koning David en het terugbrengen van de ark des verbonds. Het nakomen van zijn verbond met Jonathan is dus een van de eerste zaken die hij doet als koning. 

Lezen: achtergrondinformatie

Herhalingen: de zaken die herhaald worden, zijn 'uw dienaar' en 'aan mijn tafel te gast' Verder wordt 'goed behandelen' driemaal herhaald + de reden hiervoor (namelijk aan Jonathan verplicht en zoals God het voorschrijft). Het is bij die laatste reden niet heel duidelijk naar welke wet David zou verwijzen, want God schrijft nergens iets dergelijks voor. Waarschijnlijk refereert David dus eerder aan Gods karakter dan aan een specifieke wet. David is de eerste die de naam Mefiboset noemt en hem hiermee een persoon maakt, hem meer maakt dan een “kreupele”. 

Begrijpen: achtergrondinformatie

a) a. Zoek 2 Sam 4:4 op om iets meer te weten te komen over de beperking van Mefiboset. b) b. Zoek 1 Kon. 15:29 om te lezen over wat er normaal gebeurde met de familie van een rivaliserend koningshuis. Normaal gezien werd er bij een nieuwe koning niemand van de familie van de vorige koning overgelaten om te vermijden dat ze opnieuw naar de macht zouden kunnen grijpen. Wat David doet is dus heel uitzonderlijk. De reden dat David niet wist of er nog familie in leven was, heeft hiermee te maken: de familie van Saul was gevlucht naar een stuk land met de toepasselijke naam Lo-Debar, wat land zonder vrucht betekent. c) c. Je land verliezen betekende een groot eerverlies. De familie van Saul was dit blijkbaar kwijtgeraakt en David geeft het terug. En wel aan een kreupele wat er toch op duidt dat Mefiboset de enige erfgenaam was. d) d. Een beperking of ziekte werd heel vaak gezien als een zonde. In Joh. 9 kun je het verhaal van een blinde lezen die door Jezus genezen werd. Daar stellen zijn leerlingen de

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

52


vraag waarom hij blind is en gaan er daarbij meteen vanuit dat iemand gezondigd moet hebben. 

Toepassen: achtergrondinformatie

a) De tekst wijst vooruit naar Jezus. Dat begint bij 2 Sam 7 en komt ook in deze bijbelpassage aan bod. Laat je kring nadenken over hoe we ons behoren te gedragen als erfgenaam van de koning. Moeten wij niet net als hij de zieken, de studenten met een beperking verwelkomen, de studenten die geen erfgenaam zijn het land teruggeven en wijzen op de koning? Er zijn verschillende Ichtusgroepen die samenkomen in een gebouw dat ontoegankelijk is voor studenten in een rolstoel, voor studenten met een visuele en auditieve beperking, groepen die ontoegankelijk zijn voor studenten met een andere geloofsovertuiging. Hoe kunnen we hen uitnodigen als gast aan onze tafel? Stel je daarbij ook de vraag of je zou komen naar een plaats die niet toegankelijk is voor jou? We moeten met andere woorden niet wachten tot we de vraag krijgen van een student met een fysieke beperking, maar proactief nadenken over hoe we hen kunnen verwelkomen. We moeten niet wachten om ons taalgebruik aan te passen aan andersgelovigen tot ze er zijn, maar ten allen tijde nadenken over hoe we bepaalde zaken het beste verwoorden zodat het voor iedereen te begrijpen is. b) Het kunstwerk van Raoef Mamedov wijst vooruit. Wij zien als we naar het schilderij kijken in de eerste plaats mensen met het Syndroom van Down die samen het avondmaal vieren, maar God ziet zijn erfgenamen. We mogen dit kunstwerk bekijken als een beeld van hoe mensen aan de rand van de huidige maatschappij een deel worden van de christelijke gemeenschap. Een dove vrouw werd gevraagd waar ze naar uitzag in de hemel en haar antwoord was dat ze eindelijk eens met iemand perfect gebarentaal zou kunnen spreken, namelijk met Jezus. Zij zag haar beperking dus niet als een probleem dat opgelost moest worden. Zij zag haar naasten als beperkt aangezien ze geen gebarentaal konden. Daarnaast mogen we dit kunstwerk ook zien als een afbeelding van hoe we in al onze zonde (want zo werden beperkingen en ziekte vroeger gezien) bij de grote Koning uitgenodigd worden aan de tafel. Vier het avondmaal samen als je dat niet in problemen brengt met je geloofstraditie (en die van je kringleden). Wees hier gevoelig voor. Niet in elke kerkachtergrond mag je zomaar het avondmaal vieren.

Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom Deze tekst kan ook gebruikt worden als een typologie van God als koning en het laatste avondmaal. Het karakter van David is hier een voorafschaduwing van het karakter van God en de uitnodiging aan de tafel van de Heer. Waarbij de beperkingen van Mefiboset staan voor de zondige natuur.

Naar de kringavond 1. Lees de tekst, herlees, herlees, duid aan, duid aan, lijst je vragen op. Kijk naar wat je opvalt en los de vragen op bij het stukje over lezen. 2. Ga vervolgens naar de interpretatie. Zoek in de tekst naar de antwoorden voor de vragen. Kijk vervolgens naar de uitleg in de bundel, en gebruik ook andere bronnen indien mogelijk.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

53


3. Probeer de kern van de tekst in één zin samen te vatten en vergelijk deze ook met de kerngedachte die in de kringenbundel staat. 4. Denk van daaruit na over de samenstelling van je kring en de setting. Denk na hoe je de groep wilt leiden tot de kerngedachte van de tekst. 5.

Een voorbeeld, zoals de kringstudie is doorgegaan op formación 2016: a. Setting: Op de tafel plakt een A2 blad met daarop de vergrote bijbelpasage. Op de muur wordt een leeg worddocument geprojecteerd. Er zijn twee extra toetsenborden aanwezig die allen op dezelfde computer worden aangesloten. b. Je begint met uitleg te geven via het worddocument. Je typt dus alleen en zegt niets luidop. Je legt uit dat er gedurende heel de Bijbelstudie niet gepraat zal worden. Deze werkvorm werd op formacion gebruikt om zich ten eerste in te leven in het leven van een student met een auditieve beperking (gelinkt aan de bijbelpassage), ten tweede na te denken vooraleer je iets zegt (want het neemt veel meer tijd in om iets te typen dan iets te zeggen. Daarnaast werd de werkvorm ook gebruikt om rust te ervaren. Ten slotte is het gebruiken van verschillende werkvormen een aandachtspunt van Ichtus Vlaanderen. De ene werkvorm werkt voor de ene student, en de andere voor de andere. Je kunt het dus ook zien als een alternatieve werkvorm die hopelijk helpt om meer inzicht te krijgen in het karakter van God. Leg uit dat ze eerst hun hand op moeten steken als ze iets willen zeggen, dat je dan de eerste letter van hun naam zult typen en dat ze dan het toetsenbord kunnen gebruiken dat bij hen in de buurt staat. Zo blijft alles heel duidelijk en overzichtelijk. c. Laat ze eerst apart de tekst lezen en aanduiden. Daarna kun je ze één voor één een observatie laten delen door op het grote blad in het midden van de tafel te schrijven. d. Jij vraagt als kringleider gewoon alles door te typen. Om aandacht te trekken wanneer ze niet aan het kijken zijn naar het scherm kun je zwaaien of je bureaulamp aan en uit doen of zoiets. e.

Als je samen avondmaal viert, projecteer dan het kunstwerk.

f. Zorg dat je een goede tijdsindeling hebt zodat je ook aan de toepassing komt. Begin pas terug met praten nadat je de kring volledig hebt afgesloten. Als je samen bidt met de kring, doe dat dat ofwel individueel, ofwel ook met de toetsenborden.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

54


7 // Hooglied 8 Bijbelgedeelte 81 Was jij maar mijn broertje, dronk jij nog maar aan mijn moeders borst. Als ik je dan vond, daar buiten, dan kuste ik jou,en niemand zou me verachten. 2 Dan nam ik je mee en bracht je in mijn moeders huis. Dat heb ik van haar geleerd. Ik gaf je kruidige wijn te drinken, van het sap van mijn granaatappel. 3 Mijn hoofd rust op zijn linkerarm, met zijn rechterarm omhelst hij mij. 4 Meisjes van Jeruzalem, ik bezweer je: wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken voordat zij het wil. Meisjes 5 Wie is zij, die daar komt uit de woestijn, leunend op de arm van haar lief? Zij Onder de appelboom wekte ik jou. Daar kreeg je moeder weeën, weeën van jou, daar baarde ze jou. 6 Draag mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm. Sterk als de dood is de liefde, beklemmend als het dodenrijk de hartstocht. De liefde is een vlammend vuur, een laaiende vlam. 7 Zeeën kunnen haar niet doven, rivieren spoelen haar niet weg. Zou een man met al zijn rijkdom liefde willen kopen, dan werd hij smadelijk veracht. Broers 8 Wij hebben een zusje, borsten heeft ze nog niet. Wat doen we met ons zusje als de mensen over haar gaan spreken? 9 Was zij een muur, dan bouwden wij er zilveren kantelen op. Was zij een deur, dan sloten wij die met een balk van cederhout. Zij 10 Ik ben een muur, mijn borsten zijn als torens. Zo ben ik in zijn ogen als een stad die vrede biedt.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

55


11

Salomo bezat een wijngaard in Baäl-Hamon. Hij stelde er bewakers aan, duizend sjekel zilver gaf men voor de oogst. 12 Mijn eigen wijngaard blijft van mij. De duizend sjekel zilver is voor jou, Salomo, en tweehonderd voor de bewakers. Hij 13 Jij die in je hof verblijft, mijn vrienden zijn gespitst op je stem. Laat míj die horen! Zij 14 Ga nu van mij weg, mijn lief! Spring als een gazelle, als het jong van een hert over de bergen vol balsemkruid.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema Het Hooglied bezingt de romantische liefde en haar seksuele evenknie. Het is geen technische uiteenzetting doorspekt met allerhande voorschriften, maar een poëtische en emotionele viering van de romantisch-seksuele relatie. De tekst focust op aardse en lichamelijke genoegens. Dat deze tekst een plaats in de canon heeft gevonden benadrukt het goede, het mooie, het bedoelde van deze – vaak ondergeschoven of minderwaardig bevonden – aardse liefde tussen mensen.

Kerngedachte De romantisch-seksuele liefde is uiterst krachtig. Ze is een genot voor zowel man als vrouw, die elkaar daarin gelijkwaardig mogen benaderen. Door haar kracht veronderstelt ze een exclusiviteit, een intieme relatie die nooit af is, die steeds doordrongen blijft van verlangen, zoektocht en vervulling. Ze is lichamelijk, aards en sensueel en dat is goed.

Werkvormen en vragen voor de kringleider 

Inleiding

a) Bekijk ‘Read Scripture: Song of Songs’: https://www.youtube.com/watch?v=4KC7xE4fgOw&index=30&list=PLH0Szn1yYNeeVF odkI9J_WEATHQCwRZ0u b) Wat voor soort boek is het Hooglied? Wat is het genre, hoe is het opgebouwd? Lees hiervoor best heel het boek (het is maar 8 hoofdstukken). c) Waarvoor werd het Hooglied klassiek gebruikt?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

56


d) Hoe verhoudt de tekst van het Hooglied zich tot andere poëzie uit de regio in die periode? Zijn er terugkerende metaforen, referenties en thema’s? Zijn er zaken uniek aan het Hooglied? e) Welke strofes zie je geregeld terugkomen doorheen het hele boek? 

Lezen

a) In de inleiding vind je een lijst met algemene observatievragen (zie ‘manuscriptstudie’). Druk Hooglied 8 af en bestudeer de tekst adhv die vragen. Maak notities. b) Wie zijn er aan het woord? Zijn sommige stemmen opvallend lang of kort aan het woord? c) Welke thematische herhalingen zie je? d) Welke tegenstellingen zie je? e) Welke metaforen worden er gebruikt? (lijst de metaforen op, probeer ze nog niet te verklaren) f) Wat wordt er geschreven over liefde – of zelfs dé liefde? (observeer, verklaar nog niet) 

Begrijpen

a) Waarom wordt er gebruik gemaakt van verschillende standpunten? b) Welke delen in de tekst kunnen functioneren als kleinere eenheden, als losse gedichten? Deel op.41 c) Waarom wenst de vrouw dat haar geliefde haar broer zou zijn? d) Waarom wordt er net naar Salomo verwezen? e) Wat is een zegel, wat is de functie ervan? Waarom moet het op het hart en de arm worden gedragen? f) Waarom wordt liefde vergeleken met de dood? g) Waarom is er onenigheid tussen de vrouw en haar broers? Hoe kijken haar broers naar haar en hoe kijkt zij naar zichzelf? h) Welk beeld wordt er geschetst van een romantische relatie? Welk van een seksuele? i)

Waarom eindigt het Hooglied met dit gedeelte? 

41

Toepassen

Een grotere interne coherentie van zo een deel hoeft niet te betekenen dat het losstaat van de rest van de tekst.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

57


a) Welke kijk op seksualiteit ben je gewend vanuit je kerkelijke achtergrond? Hoe wordt er maatschappelijk naar seksualiteit gekeken? Vergelijk deze twee met de blik die het Hooglied heeft op seksualiteit. b) Hoe kunnen we vandaag de dag de schoonheid van seksualiteit benadrukken? Zijn er hedendaagse equivalenten van het Hooglied? c) Welke stereotypen hebben wij over de mannelijke en vrouwelijke beleving van romantiek en seksualiteit? Welke verwachtingen? Voel je je thuis in die stereotypen en verwachtingen?

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

Inleiding: achtergrondinformatie

Datering en auteurschap Het is moeilijk te achterhalen wie de auteur van het Hooglied is. Traditioneel wordt er naar Salomo gewezen – het begin van het boek lijkt hem als auteur te suggereren en in zijn levensverhaal wordt vermeld dat hij verzen heeft geschreven. Enkele plaatsnamen zouden ook zinvol zijn tegen de achtergrond van Israël op haar territoriale hoogtepunt. Problemen met deze theorie zijn er ook rond Salomo’s levensverhaal – hij is niet meteen het toonbeeld van de monogame romanticus – en rond het taalgebruik42 doorheen het boek. Dat laatste zou een datering een eind na Salomo impliceren, momenteel de breedst gedragen aanname.43 De discussie van auteurschap en datering hangt nauw samen met vragen rond de structuur van het boek (zie verder). Er zijn voorstellen die lopen van auteurs ten tijde van of vlak na Salomo – 1000 à 900 voor Christus – tot in de derde eeuw voor Christus. Een aanlokkelijke mogelijkheid is een late redacteur: verschillende delen van het Hooglied kunnen al in omloop zijn geweest en in de derde eeuw voor Christus zijn samengevoegd tot een geheel door een redacteur die zelf ook een begaafd dichter was en een aantal van de refreinen heeft toegevoegd om voor een eenheid te zorgen. Dat zou de grote spreiding van geografische verwijzingen en taalgebruik kunnen verklaren – die dus respectievelijk worden ingezet voor een vroege en een late datering. Toevoegend aan de verwarring zijn thematische en metaforische parallellen met zowel Egyptische liefdesliederen44 van tussen 1300 en 1100 voor Christus als met de poëzie van Theocritus45, die schreef in de derde eeuw voor Christus.

A. Bloch – C. Bloch, The Song of Songs. A New Translation, Berkeley, Los Angeles, Londen: University of California Press (1995), p. 23. (verder: ANT) 43 Ibid., p. 22. 44 J. Walton – V. Matthews – M. Chavalas, The IVP Bible Background Commentary. Old Testament, Downers Grove: Intervarsity Press (2000), p. 494. (verder: BBC) 45 ANT, p. 25 42

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

58


Structuur Er zijn drie grote tendensen merkbaar in de interpretatie van het Hooglied als geheel: het wordt gezien als een narratief, als een bundel met thematische voortgang of als een samengeraapte bundel. De derde optie stelt dat een mogelijke redacteur weinig meer heeft gedaan dan een aantal gedichten of liederen die in omloop waren te verzamelen en een bepaalde volgorde te geven. Het terugkeren van themata en refreinen valt dan te verklaren door het gedeelde talige gereedschap van de verschillende dichters. Menig commentator stelt echter dat de thematische samenhang van het Hooglied te groot is om een zo kleine rol van de redacteur te veronderstellen.46 Zij zien een logische structuur in het boek, het bezingen van de liefde in verschillende momenten van aantrekking en afstand. Het boek kent een open einde, omdat relaties nooit afgerond zijn. Sommigen vinden ook dit nog een te beperkte interpretatie en stellen dat er een duidelijk verhaal verloopt doorheen het Hooglied, waarbij de gedichten als soundtrack fungeren. In de regel lezen deze commentatoren een huwelijk in de gebeurtenissen, maar er zijn zovele variaties in het narratief als er interpretatoren zijn.

Doelpubliek en gebruik Aangezien er zoveel onenigheid is over datering, is het evident dat we ook weinig met zekerheid kunnen stellen over het beoogde publiek van het Hooglied. Men vermoedt, op basis van het gebruik van vergelijkbare literatuur in andere culturen, dat delen ervan werden gebruikt als gezangen op bruiloften of andere feesten.47 Of dat dan versregels waren die al bestonden en door de dichter in het geheel zijn opgenomen, of pas achteraf in zwang raakten, is echter koffiedik kijken. Het boek wordt in de Hebreeuwse gewoonte in de week van pesach gelezen.48 Eén van de allegorische lezingen ziet in het slotvers de belofte van bevrijding uit de ballingschap49, dus allicht zit daar een thematisch brugje. Het gebruik van de tekst ondersteunt dus zowel aardse als allegorische lezingen van de tekst.

C. Exum, “Song of Songs”, in: C. Newsom, S. Ringe, J. Lapsley (eds.), Women’s Bible Commentary. TwentiethAnniversary Edition, Louisville: Westminster John Knox Press (2012), p. 247. (verder: WBC) 47 BBC, p. 494. 48 T. Linafeldt, Song of Songs, http://www.vts.edu/ftpimages/95/download/FM.Linafelt.Song_of_Songs.pdf, p. 19. (verder: SOS) 49 http://www.chabad.org/library/bible_cdo/aid/16452#showrashi=true 46

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

59


Beschrijvend of voorschrijvend Belangrijk om mee te nemen in het lezen van de wijsheidsliteratuur in het algemeen, is haar menselijke karakter. We hebben gauw de neiging om in bijbelteksten op zoek te gaan naar voorschriften, naar een juiste houding, zodat we in lijn daarmee kunnen handelen. Een boek als Hooglied is echter veeleer een beschrijving van gevoelens en ervaringen, een viering daarvan ook. Het schrijft geen ideaal voor, het roept er een op. Dat vormt het verschil dat het niet zegt: “dit is het ideaal, waaraan je je moet conformeren”, maar “dit is een ideaal, dat genoten mag worden.” Het feit dat deze tekst de canon heeft gehaald mag echter absoluut wel gezien worden als een teken dat deze beleving als iets goeds wordt gezien. Ze valt echter niet simpelweg te reduceren tot een aantal gedragsregels.

Hooglied 8 Afhankelijk van de structuur die men in Hooglied meent te zien, geldt Hooglied 8 als thematische afronding, culminatiepunt of eenvoudigweg als de laatste paar gedichten van de bundel. Tegen de idee van een culminatie pleit dat het vers dat veelal als hoogtepunt van het Hooglied – of toch zeker van hoofdstuk 8 – wordt gezien, nog wordt gevolgd door een hele nieuwe scene, zelfs een aantal scenes. Ondanks de grote verklaring in vers 7, eindigt het gedeelte toch erg open, met een verklaring die al eerder in het boek is voorgekomen. Daarmee buigt de tekst terug op zichzelf, suggereert ze een voortgang van de bezongen gebeurtenissen, veeleer dan een afronding. 

Lezen: achtergrondinformatie

Ons lezen van een tekst als het Hooglied worstelt met een aantal barrières. Onze poëtische smaak is verschoven: voor veel hedendaagse lezers zal het Hooglied op het eerste gezicht/gehoor melig, oubollig en weinig inventief overkomen. We kennen de stijl niet en kunnen bijgevolg moeilijk appreciëren hoe erop wordt gevarieerd. Daarnaast is er het logische verlies dat bij uitstek gedichten lijden in vertaling. Als er met taal wordt gespeeld, ontgaat dat ons volkomen. Bedenk dat het Hooglied in het Hebreeuws de titel “lied der liederen” meekrijgt – naar analogie met “koning der koningen” of “heer der heren” te interpreteren als: het lied dat boven alle andere liederen uitsteekt.50 Een dergelijke kwalificatie komt ergens vandaan. Het is daarom goed om bij het lezen ook aan appreciatie te denken: is het mooi, roept het mooie associaties op, weet het de snaren te raken die het wil bespelen? Vlam van de Heer In sommige vertalingen verschijnt in vers 6 een verwijzing naar God, de Heer, om precies te zijn – de enige vernoeming van God in het hele boek. Sommige vertalingen ontberen zelfs die. Het Hebreeuwse woord šalhebetyāh (een enorme vlam) bevat met dat achtervoegsel – ‘yah’ een woordgedeelte dat vermoedelijk afstamt van de godsnaam.51 Voor sommige interpretatoren voegt dat een goddelijke kwaliteit toe aan de liefde zoals ze hier opgeroepen wordt.52 Anderen veronderstellen dat het louter om een uitdrukking van superlatief gaat, dat WBC, p. 247. ANT, p. 213. 52 SOS, p. 18. 50 51

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

60


de verwijzing naar de godsnaam niet meer zo aanwezig is in deze grammaticale constructie.53 Met of zonder deze ene godsverwijzing blijft het karakter van het Hooglied zeer aards en intermenselijk. Personages Het Hebreeuws onthult in het taalgebruik het geslacht van degene die aan het woord is. Dat gaat uiteraard verloren in de vertaling, maar ook in de grondtekst is het daarom nog niet van alle gedeelten onbetwist of ze aan een vrouw of een man toebehoren. Veel vertalingen hebben ervoor gekozen om toewijzingen te doen, maar die staan dus niet helemaal vast. Los daarvan is er doorheen het hele Hooglied opvallend veel spreektijd en een opvallend actieve rol voor de vrouw weggelegd. Waar seksualiteit in de rest van de bijbel veelal een actieve man en een passieve vrouw suggereert,54 nemen man en vrouw doorheen het Hooglied afwisselend beide rollen aan. 

Begrijpen: achtergrondinformatie

Metaforen Tracht niet alle metaforen één op één verklaard te krijgen. Poëzie – en bij uitstek het Hooglied – functioneert niet op die manier. Een beeld kan verschillende verwijzingen oproepen. Bv.: de geliefden bevinden zich vaak in een tuin. Die roept associaties op met het paradijs, maar kan ook een beeld zijn van intimiteit en seksuele beleving. Bovendien wordt de vrouw zelf ook geregeld met een tuin vergeleken, waarmee haar controle over haar seksualiteit wordt weergegeven, want zij nodigt de man uit. Je kan er dus niet simpelweg van uitgaan dat beeld x betekenis y heeft en die metafoor te allen tijde wordt gebruikt. Voorts werken wij niet met hetzelfde beeldende lexicon of zelfs dezelfde verwachting ten aanzien van metaforen als de dichter en zijn publiek. Deze achtergrondinfo moet dus geenszins als exhaustief worden opgevat. De besproken verwijzingen en metaforen kunnen nog ambiguïteiten bevatten die niet genoemd worden. Was je maar mijn broer Deze wens kan bevreemdend overkomen vanwege haar incestueuze karakter. Het volgende vers onthult ons echter de intentie: de vrouw verlangt ernaar haar liefde openbaar te laten zien.55 Cultureel was het ongepast om in het openbaar rond te lopen met iemand van het andere geslacht die niet je huwelijkspartner of verwant was, laat staan om hen aan te raken of te kussen. Het verlangen naar de verwantschap is dus een verlangen naar nabijheid, vrij van oordeel door de gemeenschap. Dit vers onthult ons ook dat de geliefden ongetrouwd, misschien niet eens verloofd zijn. Interpretatoren die beweren dat het Hooglied een huwelijk beschrijft lopen dus tegen de ANT, p. 213. Bv.: “hij kwam tot haar”, “hij lag met haar”, “hij had gemeenschap met haar”. Het gaat om het taalgebruik, niet om wie er in het verhaal per se tot de actie aanzet. 55 Zoals ook het gehele Hooglied een uitnodiging aan het publiek is om de private liefde te bewonderen. 53 54

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

61


moeilijkheid aan dat de geliefden op het einde nog steeds aan verwachtingen ten aanzien van ongehuwden refereren. Drinken/kussen Tussen deze twee woorden is een sterke klankovereenkomst in het Hebreeuws.56 Het beeld van wijn en drinken evoceert dus ook kussen. Linkerarm, rechterarm Het beeld dat hiermee wordt opgeroepen is een soort archetypische houding waarin de liefde wordt bedreven.57 Onder de boom Waar de man verwekt is en geboren, wekt de vrouw nu ook zijn seksualiteit op. Doorheen het hele Hooglied is er aandacht voor de rol van de moeder in liefde en seksualiteit – zoals hier als bron en in vers 3-4 als leermeester en voorbeeld. Vaders zijn opvallend afwezig. Dit kan te maken hebben met de sterkere associatie tussen het vrouwelijke en het aardse, sensuele. Zegel Een zegel is een identificatie, een identiteitskaart en een handtekening als het ware. Het beeld roept sterke intimiteit en nabijheid op:58 als het op het hart gedragen wordt, is dat vlakbij het wilscentrum, de persoon zelf. Op de arm gaat het om betrokkenheid bij elke daad, bij elke actie. Bovendien ben je zichtbaar bezit van degene wiens zegel je draagt. Het is een openbare identificatie. Dood Merk op dat er hier niet staat de liefde sterker is dan de dood, een gedachte die wij meer gewend zijn. Het lijkt erop dat dit beeld er niet zozeer op mikt om liefde tegenover de dood te stellen als een kracht die ertegen vecht, maar juist een vergelijking wil trekken tussen de finaliteit van de dood en de liefde. Het zou kunnen gaan om hoezeer beiden ervoor zorgen dat andere beslommeringen onbelangrijk worden, om hun onvermijdelijkheid en onvoorspelbaarheid of hun permanentie.59 Met name dat laatste benadrukt de exclusiviteit van de romantische relatie: de kracht ervan gaat zo ver dat je net zo goed dood zou kunnen zijn voor de rest van de wereld. De broers Zolang een vrouw ongetrouwd was, was haar seksualiteit, haar maagdelijkheid, bezit van haar vader. Wanneer ze trouwde werd die het bezit van haar man. Broers zouden kunnen mee waken over de maagdelijkheid van een zus of bij gebrek aan een vader er zelfs verantwoordelijk over kunnen zijn.

ANT, p. 210. Een Sumerische parallel stelt het iets explicieter: “je rechterhand heb je op mijn vulva geplaatst, je linker streelt je mijn hoofd.” ANT, p. 151. 58 BBC, p. 580. 59 SOS, p. 12. 56 57

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

62


De broers en de zus kijken hier zeer verschillend naar haar: de broers zien haar als het kleine zusje dat nog niet seksueel volwassen is. Dat spreken ze uit door te zeggen dat ze nog geen borsten heeft, allicht een overdrijving.60 De zus ziet zichzelf echter wel als seksueel rijp en drukt dat uit met de hyperbool van haar borsten als torens. De meest verspreide interpretatie – en taalkundig de meer zinvolle61 - is om het beeld van de muur en de deur als tegenstelling te zien en dan lijkt de metafoor te zinspelen op kuisheid versus onkuisheid. Een zus die naar de broers luistert en haar maagdelijkheid bewaakt – en vermoedelijk een partner van hun keuze aanvaardt – wordt beloond. Als ze ervoor kiest haar seksualiteit te vergooien, dreigen ze haar op te sluiten.62 De vrouw antwoordt met de metafoor die de broers graag willen horen – de muur – maar speelt met de betekenis ervan. In het licht van de rest van het Hooglied lijkt het onwaarschijnlijk, zelfs hypocriet, dat ze over haar maagdelijkheid spreekt. Haar gebruik van de muur evoceert de idee van de afgesloten tuin waartoe alleen haar geliefde toegang heeft,63 omdat zij hem daar toegang toe heeft gegeven. Ze lijkt daarmee de verantwoordelijkheid over haar seksualiteit aan de broers te ontworstelen en in haar eigen handen te nemen, wat in lijn is met de egalitaire toon van het Hooglied. Haar opmerking over de stad die vrede biedt, versterkt die lezing: waar de broers haar zouden willen belegeren om haar ongehoorzaamheid, biedt zij haar zelfgekozen geliefde rust, intimiteit en exclusiviteit. Salomo Doorheen het Hooglied wordt veelvuldig naar Salomo verwezen. Zo ook in dit hoofdstuk. De verwijzing is hier echter gelaagder dan in de andere hoofdstukken. Salomo dient in de regel namelijk in de eerste plaats als een beeld voor Israël op de top van haar macht en aantrekkingskracht, de evocatie van een paradijs.64 De overdadige rijkdom van Salomo symboliseert mede het overdadige genot dat de geliefden aan elkaar beleven. In dit hoofdstuk fungeert Salomo echter ook als beeld van degene die grote rijkdom vergaart, maar intimiteit misloopt. Zijn wijngaard is in Baäl-Hamon, wat zoveel betekent als “bezitter van grote rijkdom”65, en ze brengt enorm veel op.66 De geliefden verwerpen het bezit van die wijngaard echter. Een hoofdknik naar het feit dat Salomo een enorme harem had is hier niet uitgesloten als contrast met de exclusiviteit die tussen de twee geliefden wordt benadrukt.67 Salomo lijkt zelfs in verband te worden gebracht met de bespotte man die dacht dat hij de liefde kon afkopen uit vers 8. Ga nu weg ANT, p. 215. Ibid., p. 215. 62 Een betekenis die voor ons daarbij verloren gaat in het Nederlands, is de ondertoon van belegering. Ze dreigen er niet zozeer mee haar af te sluiten van binnenuit, maar door een belegeringsring rondom haar te leggen. 63 ANT, p. 217. 64 Het veelvuldige gebruik van tuinen en wijngaarden roept ook echo’s van Eden op. 65 BBC, p. 580. 66 Duizend sjekel zilver zou een grote opbrengst zijn voor een wijngaard. Het taalgebruik suggereert hier dat het om duizend sjekel per opzichter gaat. ANT, p. 219. 67 WBC, p. 254. 60 61

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

63


In sommige vertalingen staat hier zoiets als “kom snel” of ook wel “vlucht met mij”, maar dat is eigenlijk niet houdbaar. De vrouw beveelt haar geliefde hier wel degelijk snel weg te gaan. Het Hooglied eindigt dus niet in een innige omhelzing, noch in een grote uitspraak over de liefde. Het eindigt met een afscheid, een formule die ook al eerder voorkomt in 2:17. Met het afscheid kan ook een nieuw verlangen naar elkaar beginnen. Je zou als het ware het begin van het boek er terug achter kunnen lezen. Het is geen afgerond geheel, net zoals een romantisch-seksuele relatie dat nooit is. 

Toepassen: achtergrondinformatie

Met name bij de toepassing kan je op de moeilijkheid botsen dat je maar een gedeelte kan bespreken van het geheel van het Hooglied. Daardoor kan je makkelijk vervallen in een prescriptieve lezing: welke regels schrijft dit gedeelte voor? Tracht dit te vermijden. Vergelijken met hedendaagse erotische literatuur (in de brede zin) of kunst kan een goede gespreksstarter zijn. Wees je ervan bewust dat veel hedendaags materiaal directer, explicieter is. Je moet sterk in je schoenen staan om een gesprek daarrond overeind te houden, zonder in een moraliserend verhaal terecht te komen – dit mag je wel lezen, horen, zien, dat niet. Ook is het belangrijk dat je zelf inschat in hoeverre het geschikt is voor je kringleden, of voor jezelf. Een thema dat kan aangeraakt worden naar aanleiding van dit gedeelte is de gelijkheid in de romantische en seksuele beleving. Maatschappelijk zijn er veel genderverwachtingen en stereotypen die in vraag worden gesteld door het Hooglied. Een open gesprek over al dan niet passen in de maatschappelijke en kerkelijke verwachting rond seksualiteit past hier zeker.

Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom De waarschijnlijkste linken die kringdeelnemers kunnen leggen naar andere gedeelten, zijn prescriptieve teksten over het huwelijk (vaak met hun eigen hermeneutische complexiteit). Dat zijn teksten die een ander doel beogen dan het Hooglied. Hoewel ze zinvolle zijgedachten kunnen zijn bij de toepassing, is het dus niet verstandig ze als interpretatiekader op het Hooglied te forceren. Het boek beantwoordt niet zomaar aan onze vooronderstellingen over huwelijk en seksualiteit, juist omdat het zo erg vanuit de beleving werkt. Zorg ervoor dat het boek op zijn eigen merites wordt ingeschat.

Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Ga even na: a) Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van Hooglied 8? Strookt je kringopzet daarmee? b) Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? Welke relatie wordt benadrukt, welk aspect ervan?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

64


c) Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn? d) Heb je de achtergrondinfo doorworsteld? Wees ervan bewust dat je die niet allemaal nodig zal hebben op een kringavond, selecteer wat je nodig hebt voor je kringopzet. Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw, want dat is een basisvoorwaarde voor een verantwoord gebruik van de Bijbel en het bereiken van je doel voor je kringstudie.

Bibliografie Bloch, Ariel – Bloch, Chana, The Song of Songs. A New Translation, Berkeley, Los Angeles, Londen: University of California Press (1995), 255 p. Exum, Cheryl J., “Song of Songs”, in: Newsom, Carol A., Ringe, Sharon H., Lapsley Jacqueline E. (eds.), Women’s Bible Commentary. Twentieth-Anniversary Edition, Louisville: Westminster John Knox Press (2012), p. 247–254. Linafeldt, Tod, Song of Songs, http://www.vts.edu/ftpimages/95/download/FM.Linafelt.Song_of_Songs.pdf (gecontroleerd op 22.10.16), 21 p. Walton, John H. – Matthews, Victor H. – Chavalas, Mark W., The IVP Bible Background Commentary. Old Testament, Downers Grove: Intervarsity Press (2000), 832 p.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

65


8 // I Korintiërs 7 Bijbelgedeelte 71 Dan nu de punten waarover u mij geschreven hebt. U zegt dat het goed is dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft.2 Maar om ontucht te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. 3 En een man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt, evenals een vrouw haar man. 4 Een vrouw heeft niet zelf de zeggenschap over haar lichaam, maar haar man; en ook een man heeft niet zelf de zeggenschap over zijn lichaam, maar zijn vrouw. 5 Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat u er wederzijds mee instemt u enige tijd aan het gebed te wijden. Kom daarna echter weer samen; anders zal Satan uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te verleiden. 6 Ik zeg u dit niet om u iets op te leggen, maar om u tegemoet te komen. 7 Ik zou liever zien dat alle mensen waren zoals ik, maar iedereen heeft van God zijn eigen gave gekregen, de een deze, de ander die. 8 Wat de weduwen en weduwnaars betreft, zeg ik dat het goed voor hen zou zijn alleen te blijven, zoals ik. 9 Maar wanneer ze dat niet kunnen opbrengen, moeten ze trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden van begeerte. 10 Degenen die getrouwd zijn geef ik, nee, niet ik – de Heer geeft hun het volgende gebod: een vrouw mag niet scheiden van haar man 11 (is ze al gescheiden, dan moet ze dat blijven of zich met haar man verzoenen), en een man mag zijn vrouw niet wegsturen. 12 Verder geef ik zelf nog – niet de Heer – het volgende voorschrift: wanneer een broeder een ongelovige vrouw heeft die bij hem wil blijven, mag hij niet van haar scheiden. 13 Dit geldt ook voor een zuster: wanneer ze een ongelovige man heeft die bij haar wil blijven, mag ze niet van hem scheiden. 14 Want de ongelovige man behoort dankzij zijn vrouw God toe en de ongelovige vrouw dankzij haar man eveneens. Zou dat niet zo zijn, dan zouden uw kinderen onrein zijn. Maar nu zijn ze geheiligd. 15 Maar als de ongelovige partij wil scheiden, moet dat maar gebeuren; in dat geval is de broeder of zuster niet gebonden. Bedenk echter dat u door God geroepen bent om in vrede te leven. 16 Wie weet, u zou uw man toch kunnen redden? En wie weet, u kunt uw vrouw toch redden? 17 In het algemeen: laat ieder in de positie blijven die de Heer hem heeft gegeven, blijven wat hij was toen God hem riep. Dat schrijf ik voor aan alle gemeenten. 18 Iemand die besneden was toen God hem riep, moet het niet ongedaan laten maken. Iemand die onbesneden was toen God hem riep, moet zich niet laten besnijden. 19 Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is, belangrijk is dat men de geboden van God in acht neemt. 20 Laat ieder blijven wat hij was toen hij geroepen werd. 21 Wanneer u als slaaf geroepen bent, moet u dat niets kunnen schelen (hoewel u de kans om vrij te worden zeker moet benutten). 22 Want een slaaf die door de Heer geroepen is, is een vrijgelatene van de Heer, zoals degene die als vrij man geroepen is een slaaf van Christus is. 23 U bent gekocht en betaald, dus wees geen slaven van mensen. 24 Laat, broeders en zusters, ieder voor God blijven wat hij was toen hij geroepen werd. 25 Voor de ongehuwden heb ik geen voorschrift van de Heer, dus ik geef mijn eigen mening, als iemand die door de barmhartigheid van de Heer betrouwbaar is. 26 Ik meen dat het vanwege de huidige beproevingen voor een mens goed is te blijven wat hij is. 27 Hebt u een vrouw beloofd met haar te trouwen, verbreek die belofte dan niet; bent u niet gebonden aan een vrouw, zoek er dan ook geen. 28 Het is weliswaar niet zo dat u door te trouwen zondigt, en ook wanneer een meisje trouwt zondigt ze niet, maar het huwelijk wordt een zware belasting die ik u graag zou besparen. 29 Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dat er maar weinig tijd rest. Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt, 30 ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, 31 ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder. 32 Ik zou willen dat u geen zorgen hebt. Een ongetrouwde man draagt zorg voor de zaak van de Heer en wil de Heer behagen. 33 Een getrouwde man draagt zorg voor aardse zaken en wil zijn vrouw behagen, 34 dus zijn aandacht is verdeeld. Een ongetrouwde vrouw en een meisje dat nog niet getrouwd is, dragen zorg voor de zaak van de Heer, en wel zo dat ze God met heel hun lichaam en geest zijn toegewijd. Maar een getrouwde vrouw draagt zorg voor aardse zaken en wil haar man behagen. 35 Ik zeg dit in uw eigen belang, niet om u aan banden te leggen, maar om u tot onberispelijk gedrag en onverminderde toewijding aan de Heer te brengen. 36 Maar wanneer iemand bang is zich tegenover zijn toekomstige vrouw te misdragen, omdat zijn verlangen naar haar te groot wordt, laat hij

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

66


dan gevolg geven aan zijn wens met haar te trouwen. Dat dient dan te gebeuren. Het is geen zonde. 37 Iemand echter die uit overtuiging, dus zonder dwang en uit vrije wil, voor zichzelf besloten heeft niet met haar te trouwen, handelt uitstekend. 38 Dus iemand die met haar trouwt handelt goed, maar iemand die niet met haar trouwt handelt beter. 39 Een vrouw is gebonden aan haar man zolang hij leeft, maar wanneer hij is gestorven, is ze vrij om te trouwen met wie ze wil, mits het een huwelijk is in verbondenheid met de Heer. 40 Maar ze is gelukkiger wanneer ze ongetrouwd blijft. Dat is althans mijn mening, en ik meen dat ook ik de Geest van God bezit.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema Het jaarthema ‘Alles is Relatie(f)’ beziet de Bijbel in het licht van God als een god die in zichzelf relationeel is. Alles draait om relatie. De eerste brief aan de Korintiërs is een belangrijke brief binnen dit thema, omdat hij antwoord geeft op de vraag, ‘Hoe gaan wij als christenen met elkaar om in een samenleving die andere waarden onderschrijft (i.e. de Griekse samenleving in de eerste eeuw)? In hoofdstuk zeven schetst Paulus een (voor die tijd revolutionair!) raamwerk voor seksuele relaties binnen de kerk, onder andere als reactie op een geval van ontucht beschreven in hoofdstuk vijf. Nu staan de seksuele en relationele waarden die Paulus beschrijft niet op zichzelf, maar zijn zij gebaseerd op een meer universele ethiek, die voorbij seksualiteit voert, en ook betrekking heeft op maatschappelijke status en de rol van een gelovige in het koninkrijk van God. 1 Korintiërs 7 beziet relatie en seksualiteit door de lens van universele, goddelijke waarden, en omgedraaid, beschrijft zij deze waarden in termen van het getrouwd zijn (of het niet-getrouwd zijn). Kerngedachte Het huwelijk vormt niet een hoger doel in het leven, maar is een instituut dat onderdeel uitmaakt van de maatschappij waarin wij leven. Hoe je met dit instituut om gaat laat zien hoe je de goddelijke waarden als trouw, eerbaarheid en nederigheid in de praktijk brengt – het huwelijk vormt dan ook een spiegel voor andere relaties in deze samenleving. Werkvormen en vragen voor de kringleider We delen de werkvormen en vragen in volgens ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’. We geven hiermee een aanzet om als kringleider eerst zelfstandig het tekstgedeelte te bestuderen. Daarna kan je ‘de achtergrondinfo’ doornemen ter verdieping, zodat je daarna je kringstudie kan voorbereiden. 

Inleiding

a) De hele brief aan de Korintiërs draait om relaties. Relaties tussen gelovigen onderling, relaties tussen christenen en heidenen, relaties tussen mannen en vrouwen, etc. Lees daarom ter voorbereiding de hele brief door. Je kan de brief opdelen in vijf blokken (hoofdstukken 1-4, 5-7, 8-10, 11-14 en 15-16), zodat je de hele brief binnen een week uitgelezen krijgt. Geef antwoord op de volgende vragen: Aan wie schrijft Paulus deze brief? Waarom schrijft hij deze brief? Wat is de toon van de brief? b) Heb je moeite om het overzicht te bewaren, dan kan je ook het volgende filmpje van The Bible Project bekijken https://www.youtube.com/watch?v=yiHf8klCCc4. In dit filmpje wordt een goed overzicht gegeven van de brief en hoe de verschillende hoofdstukken zich inhoudelijk tot elkaar verhouden. Let op! De samenvatting van hoofdstuk 5 tot en met 7 is een beetje kort door de bocht, en daarom is het aan te raden om de betreffende hoofdstukken nog eens aandachtig door te nemen.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

67


c) 1 Korintiërs is een brief geschreven door Paulus aan de kerk van Korinthe. Wat betekent dit voor de observatie, interpretatie en toepassing van dit hoofdstuk? Met welke aspecten moet je rekening houden. d) Dit hoofdstuk staat vol met advies omtrent het huwelijk. De Griekse geschiedkundige Plutarchus schreef ooit een vergelijkbare brief aan een bevriend echtpaar, dat hij publiceerde in een van zijn werken, de Ethika. Omdat de 1 Korintiërs een brief is, die geschreven is aan een bepaald publiek dat leefde in een bepaalde maatschappij, is het belangrijk om inzicht te verkrijgen in de cultuur van die dag. Lees de brief (of tenminste de eerste twintig strofen) om een idee te krijgen van de huwelijksmoreel in de eerste eeuw na Christus. De brief vind je hier: http://www.bible-researcher.com/plutarch1.html. e) Probeer ook eens via het internet een aantal dingen op te zoeken over het huwelijk in het oude Griekenland. Waarom trouwden mensen in die tijd? Was het een staatsaangelegenheid of was het religieus? Hoe ging het er allemaal aan toe, was er veel ceremonie? Etc. 

Lezen

a. In de inleiding vind je een lijst met algemene observatievragen (zie ‘manuscriptstudie’). Druk 1 Korintiërs 7 af en bestudeer de tekst d.m.v. die vragen. Maak notities. b. Paulus richt zich met name tot drie verschillende groepen mensen. Wat karakteriseert deze groepen? Wat zijn de verordeningen die Paulus geeft aan elk van deze drie groepen? c. Markeer in de tekst. Wanneer geeft Paulus zijn eigen mening, wanneer haalt hij iets van God aan, en wanneer haalt Paulus iets aan wat de Korintiërs tegen hem hebben gezegd? d. Duid in je manuscript alle woorden aan die met slavernij en vrijheid te maken hebben. 

Begrijpen

a) Stel enkele algemene interpretatievragen (zie ‘manuscriptstudie’) en duidt aan in je manuscript. b) Er vallen drie delen te onderscheiden in deze tekst (vs. 1-16, vs. 17-28, vs. 29-39). Elk deel heeft naast een aantal praktische verordeningen ook nog één of meerdere onderliggende principes (bvb. God roept ons om in vrede te leven, adhv de verordening om getrouwd te blijven met een ongelovige). Wat zijn deze principes en hoe verhouden zij zich tot de verordeningen? c) Wat betekent het als Paulus zegt dat ‘de Heer hun het volgende gebod’ (vs. 10) geeft? d) Wat betekent het om God toe te behoren (vs. 14), en wat betekent het als je kinderen geheiligd zijn? Geef antwoord op deze vragen in context van de tekst. Verwijs desnoods naar de rest van de brief. e) Wat zijn ‘de huidige beproevingen’ (vs. 26) waar Paulus het over heeft? Wat betekent dit voor zijn verordening om geen vrouw te zoeken als je niet hebt beloofd om te trouwen? f) Waarom gebruikt Paulus zoveel beeldtaal uit de slavernij?

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

68


g) Vat dit stuk voor jezelf samen in 1 of 2 zinnen. Teken het uit in een mindmap. Maak een omvattende tekening, … 

Toepassen

a) Stel enkele algemene toepassingsvragen (zie manuscriptstudie) en duidt aan in je manuscript. b) Hoe verhoudt de geopolitieke situatie van de Korintiërs (zie uitleg bij vers 26) zich tot de situatie voor studenten hier in België? Hoe kan je de studenten zich bewust maken van deze huidige situatie en hoe kan je ze die laten vergelijken met die van de Korintiërs? c) Paulus raadt het de Korintiërs aan om niet te trouwen als dat niet hoeft, vanwege ‘de huidige beproevingen’ – hij noemt dat zelfs een gave, waarbij men zich beter kan richten op ‘de zaak van de Heer’. Is deze gave van het single zijn nu ook aanwezig in het België van de huidige tijd (c.q. er zijn geen hongersnoden en aardbevingen)? d) Paulus draagt een ‘ieder die in deze wereld leeft [om te leven] alsof ze voor hem van geen belang is.’ In Genesis geeft God de mens de opdracht om over de schepping te heersen (hetgeen in moderne theologie wil zeggen ‘om voor de schepping te zorgen’). Hoe kan je deze twee opdrachten (vanuit het evangelie) met elkaar verenigen? e) Lees (met je kring) het 18e hoofdstuk van ‘Brieven uit de Hel’, geschreven door C.S. Lewis (de kans is groot dat je ouders of grootouders dit boek in de boekenkast hebben staan). Dit boek laat een excellent stukje omgekeerde psychologie zien, maar het is wel belangrijk dat het verhaal goed gekaderd wordt. Lees dus zeker goed de inleiding of zoek wat voor jezelf op. Gebruik dit hoofdstuk om na te denken (met elkaar te praten) over liefde en seksualiteit binnen of buiten het huwelijk. Is het nodig om verliefd te zijn voordat je met elkaar trouwt? f) Paulus introduceert in dit hoofdstuk het idee dat seksualiteit niet draait om de bevrediging van je eigen behoeften, maar om de seksuele behoeften van een ander. Hoe verhoudt dit idee zich tot het huidige idee van seksualiteit? Hoe kan jij als student, de universele waarden van het evangelie uitdragen in je (streven naar een) relatie, of juist in je celibaat? Welke rol kunnen vriendschappen spelen hierin (n.b. vriendschappen zijn hierin niet minderwaardig, zie de studie over 1 Samuel 20 en 2 Samuel 1)? Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

Inleiding: achtergrondinformatie

De apostel Paulus werd tussen 5 v. Chr. en 5 n. Chr. geboren in de stad Tarsus.68 Hij beschrijft zichzelf als een Jood uit de stam van Benjamin, en een Farizeeër (Fil. 3:5). Eens was hij een felle vervolger van de vroege kerk (Gal. 1:13-14), maar op reis naar Damascus kreeg hij een visioen dat er voor zorgde dat hij zich bekeerde (Hand. 9), waardoor hij een apostel

68

"Peter and Paul . In the Footsteps of Paul . Tarsus . 1." PBS. PBS, n.d. Web. 20 Sept. 2016.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

69


voor Christus werd. Meer gebeurtenissen uit Paulus’ leven staan beschreven in het boek Handelingen (hoofdstuk 9:1-31, 13:1-28:31).69 Paulus schreef de eerste brief aan de Korintiërs tijdens zijn verblijf in Efeze, rond het jaar 55 n. Chr. 70 Het is één van de zeven brieven uit het nieuwe testament die zonder twijfel aan Paulus kunnen worden toegeschreven,71 maar 1 Korintiërs is niet de eerste brief die Paulus schreef aan de gemeente ter plaatse.72 Het is wel de eerste brief aan de Korintiërs die aan de canon werd toegevoegd, en hij bevat ook leringen die Paulus aan alle gemeentes opdraagt (1 Kor. 7:17). De eerste brief aan de Korintiërs is onder te verdelen in twee delen. In het eerste deel (hoofdstuk 1-6) zet Paulus een aantal misstanden recht waarover hij heeft gehoord van onder andere Chloë’s huisgenoten (1 Kor 1:11). In het tweede deel (hoofdstuk 7-16) behandelt Paulus vragen van de gemeente die hem zijn toegestuurd door middel van een brief. 73 Deel 1 heeft met name betrekking op de verdeeldheid van de gemeente, en legt nadruk op het belang om een eenheid te zijn rond Christus. Ook spreekt Paulus zich hier uit tegen een aantal misstanden van morele aard die plaats vonden binnen de gemeente. Hij legt hierbij nadruk op het belang van seksuele integriteit in een maatschappij waar de normen en waarden anders waren, en dat het belangrijk is om mensen daaromtrent actief terecht te wijzen binnen de gemeente. In het tweede deel geeft Paulus advies over het huwelijk, het leven in een heidense samenleving, de rechten van een apostel, en de eredienst. Ook legt hij uit wat het betekent om vrij te zijn in Christus, en wat het belang is van de opstanding in het christelijke geloof. 74 75

Lezen: achtergrondinformatie

Het is belangrijk om je te realiseren dat 1 Korintiërs 7 een fragment is uit een brief. Dit betekent dat de tekst verweven is met hetgeen wat er daarvoor en daarna geschreven is, en dat de tekst verwijst naar andere thema’s en uitspraken in de rest van de brief. De tekst moet dan ook in de context van de brief gelezen worden. Hoofdstuk 7 vormt eigenlijk een brug tussen het eerste deel van de brief en het tweede deel (zie het kopje ‘Inleiding’). Het hoofdstuk staat in verbinding met de vermaningen gegeven in hoofdstuk 5 en 6 – beiden brengen het onderwerp seksualiteit in verband met sociale relaties en maatschappelijke

Ramaker-Scheinhardt, R, ed. Het Leven: Praktische Lessen Uit Het Boek, ( Heerenveen: Jongbloed, 2001), 1541. Print. 70 Ibid., 1653. 71 Aune, D. E. The Blackwell Companion to the New Testament, (Chichester, U.K.: Wiley-Blackwell, 2010), 9. Print. 72 Carson, D. A. “1 Corinthians.” New Bible Commentary: 21st Century Edition, (Leicester, England: Inter-Varsity, 1994), 1161. Print. 73 Ramaker-Scheinhardt, R, ed. Het Leven: Praktische Lessen Uit Het Boek, ( Heerenveen: Jongbloed, 2001), 1654. Print. 74 Carson, D. A. “1 Corinthians.” New Bible Commentary: 21st Century Edition, (Leicester, England: Inter-Varsity, 1994),1162. 75 Read Scripture Series: Paul's 1st Letter to the Corinthians. Prod. Tim Mackie and Jon Collins. Read Scripture Series: Paul's 1st Letter to the Corinthians. The Bible Project, 15 Oct. 2015. Web. 20 Sept. 2016. 69

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

70


status – maar vormt tegelijkertijd het begin van een aantal opeenvolgende hoofdstukken waarin Paulus specifiek antwoord geeft op vragen van de Korintiërs. De hoofdstukindeling van deze brief, en ook van de rest van de Bijbel, is simpelweg daar om het lezen gemakkelijker te maken. Hetzelfde kan gezegd worden van de versnummering. Met name in hoofdstuk 9 van de brief merk je dat het om één pleidooi gaat dat Paulus houdt, en dat het onmogelijk is om daar een vers uit te pikken om daar je argumentatie of interpretatie aan op te hangen. Hetzelfde geld voor hoofdstuk 7; ga nooit uit van een apart vers, maar neem altijd de omliggende alinea mee in de lezing. 

Begrijpen: achtergrondinformatie

7:1 De woorden ‘u zegt’ staan niet in de originele tekst van de brief, maar zij zijn wel essentieel om hetgeen volgt te begrijpen. Sommige vertalingen voegen deze woorden niet toe (of zij voegen een colon of een dubbelepunt toe), waardoor het lijkt alsof Paulus degene is die zegt dat het goed is dat een man geen seks heeft met een vrouw. 7:3-4 Zeggenschap: Waar vers 3 nog ruimte laat voor enige ongelijkheid binnen het huwelijk (wat de vrouw toekomt en wat de man toekomt hoef niet per se hetzelfde te zijn), maar vers 4 stelt de man en de vrouw precies gelijk, hetgeen voor die tijd een revolutionaire gedachte was.76 Zie ook de tekst van Plutarchus ter vergelijking. 7:10 Gebod van de Heer: Wanneer Paulus in dit hoofdstuk stelt dat de Heer een gebod geeft, betekent dat niet dat het daarop volgende gebod extra geïnspireerd of beladen is. Hij verwijst simpelweg naar het onderwijs van Christus77, in dit geval onder andere naar Mattheus 5:32. 7:15 Scheiding: In de Grieks-Romeinse wereld in de eerste eeuw na Christus was het vrij makkelijk voor een vrouw om te scheiden van haar echtgenoot. Ze kon simpelweg haar bruidsschat terugeisen, en als deze haar niet direct werd gegeven stelde de wet dat er 18% rente betaald moest worden.78 Dit is zeer tekenend voor de economische rol die een huwelijk in die tijd vervulde. 7:23 Dit vers verwijst terug naar 1 Korinthe 6:20, hetgeen essentieel is in het begrijpen van de verzen 17-24. De zinsnede ‘U bent gekocht en betaald’ wordt in beide verzen gebruikt, maar

76

Tidball, D. and Tidball, D., The Message of Women: Creation, Grace and Gender, TBST, (Downers Grove, IL: Inter-

Varsity, 2012), 235-38. 77

Carson, D. A. “1 Corinthians.” New Bible Commentary: 21st Century Edition. Leicester, England: Inter-Varsity, 1994.

1171. 78

Ibid., 1172.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

71


wat daarop volgt is anders. In 6:20 volgen er de woorden, ‘dus bewijs God eer met uw lichaam’, hetgeen logisch is, gezien de passage over ontucht gaat. In 7:23 volgen de woorden, ‘dus wees geen slaven van mensen’. Met deze woorden maakt Paulus geen statement tegen de slavernij – in vs. 21 zegt hij namelijk dat het iemand niets moet kunnen schelen als hij een slaaf is – maar Paulus gebruikt hier simpelweg de beeldtaal van de slavernij, net zoals in de rest van de paragraaf. Het gaat hier om maatschappelijke en religieuze status – slaaf of vrij, besneden of niet besneden. Mensen kijken naar status en naar wie je bent, maar wees daar geen slaaf van. Probeer geen hogere status te verwerven in deze wereld, ‘want de wereld die wij kennen gaat ten onder’ (vs. 31), maar richt je op de zaak van de Heer. 7:26 Sommige commentaren veronderstellen valselijk dat Paulus de aankomende verdrukking van de christenen door de Romeinen voorzegt, wanneer hij het heeft over ‘de huidige beproevingen’. Echter, er is genoeg literair en archeologisch bewijs om aan te nemen dat het hier gaat om een aantal voedseltekorten en aardbevingen die plaatsvonden rond deze tijd. 79 Dit detail is essentieel om te begrijpen waarom Paulus aanraadt om niet te trouwen. 7:29 Ondanks het gebruik van apocalyptische zinsneden zoals ‘Want de wereld die wij kennen gaat ten onder.’ (vs. 31) en het noemen van ‘de huidige beproevingen’ (vs. 26), slaat de opmerking dat er nog ‘maar weinig tijd rest’, niet op het einde der tijden, of het aanbreken van de Dag des Heeren. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt voor tijd, is het woord kairos wat letterlijk tijd betekent, maar specifieker, de juiste tijd. Paulus heeft het hier dus niet over het einde der tijden, maar simpelweg over het feit dat trouwen op dit moment geen slim plan is (zie 7:26 voor de reden hiervoor). 7:36 Het Griekse woord voor misdragen, aschemoneo, wordt ook gebruikt in 1 Korintiërs 13:5, waar het vertaald wordt met ‘grof zijn’ (NBV) of ‘iemands gevoel kwetsen’ (NBG). 

Toepassen: achtergrondinformatie

In dit hoofdstuk schetst Paulus een nieuw raamwerk voor seksuele relaties, dat gericht is op een gemeente die leeft in een cultuur die andere waarden heeft dan die van de schepper of die van het evangelie. De gemeente vandaag de dag leeft in een vergelijkbare situatie, maar de omringende cultuur is anders, en daarom is het goed om te weten dat je de gestelde verordeningen dus niet direct (zonder vertaalslag) kan toepassen op de gemeente vandaag de dag. De onderliggende principes (bvb. ‘U bent door God geroepen om in vrede te leven.’) daarentegen zijn wel relevant, maar zij moeten op een verantwoordelijke manier toegepast worden in ons leven. Probeer dan ook altijd te kijken naar de resultaat van je toepassing, en of deze in lijn is met de vruchten van de Geest, of het leven zoals God dat bedoelt heeft.

79

Ibid., 1170-71.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

72


Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom Paulus geeft aan het begin van het hoofdstuk een aantal richtlijnen en verordeningen voor het huwelijk. Later in het hoofdstuk gaat hij ook in op de situatie van ongetrouwden en mensen die single zijn. Deze verordeningen zijn geheel in lijn met hoe God de mens als schepsel bedoeld heeft. Ga in je toepassing dan ook niet voorbij aan de waarden die elders in de Bijbel gedemonstreerd worden. Bijvoorbeeld in Genesis 2:15-25 (zie elders in deze bundel) wordt de mens gelijkwaardig geschapen, mannelijk en vrouwelijk, en dit wordt ook gereflecteerd in Paulus’ beschrijving van de huwelijksplichten (7:4). Wees echter voorzichtig met verbanden te leggen naar het Oude Testament. Paulus schrijft aan een gemengd publiek dat voornamelijk uit niet-Joden bestond. Hij verwijst dan ook met name naar het evangelie wat hij eerder in Korinthe heeft verkondigt, en minder naar de Wet en de Profeten. Probeer dit te onthouden als je samen nadenkt over de interpretatie en toepassing van dit hoofdstuk

Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? o Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van de Bijbeltekst en van je kringopzet o

Waar wil je je kringleden over laten nadenken? Let op: dit kan per kringgroep verschillen. Denk goed na over wie er in je kring zit. Denk aan de behoeftes die er zijn, maar wees niet bang om je kringleden uit te dagen. Praat ze niet alleen maar naar de mond, maar durf uitdagende vragen te stellen, zelfs al ben je het zelf niet per se eens met de vraag.

o

Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema?

o

Met het jaarthema “Alles is relatie(f)” proberen we om de Bijbel te bekijken door het perspectief van God die in zichzelf relationeel is (i.e. de drie-eenheid, of iets wat complexer is). Vergeet God en zijn evangelie dan ook niet in je studie. De universele waarden van 1 Korintiërs 7 komen voort uit zijn wezen en uit zijn karakter.

o

Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen? De werkvormen en vragen onder ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ helpen je om een lijn te vinden deze tekst.

o

Heb je de achtergrondinfo doorworstelt? Deze informatie helpt om de tekst beter te begrijpen, soms helpt hij zelfs om een geheel andere kijk op de tekst te krijgen!

Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw, want dat is een basisvoorwaarde voor een verantwoord gebruik van de Bijbel en het bereiken van je doel voor je kringstudie.” Bibliografie - Carson, D. A., France, R. T., Motyer, J. A. eds. New Bible Commentary. 4th ed. Leicester: InterVarsity Press, 1994.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

73


- Ramaker-Scheinhardt, R., ed. Het Leven: Praktische Lessen uit Het Boek. Heerenveen: Jongbloed, 2001. - Tidball, D. and Tidball, D. The Message of Women: Creation, Grace and Gender. TBST. Downers Grove, IL: Inter-Varsity, 2012.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

74


9 // Exodus 20:1-17 Bijbelgedeelte 201 Toen sprak God deze woorden: 2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 3 Vereer naast mij geen andere goden. 4 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 5 Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; 6 maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht. 7 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan. 8 Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. 9 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, 10 maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. 11 Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard. 12 Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. 13 Pleeg geen moord. 14 Pleeg geen overspel. 15 Steel niet. 16 Leg over een ander geen vals getuigenis af. 17 Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema De tien geboden zijn de kern van Gods wet voor Christenen en Joden. Het is bijzonder om te zien dat vrijwel elk van deze geboden kan teruggebracht worden op relaties. De relatie tussen mens en God enerzijds en de relatie tussen mensen onderling anderzijds. Dit doet ons stil staan bij het feit dat wij mensen in essentie sociale wezens zijn waarvoor goede relaties belangrijk zijn. Daarenboven zijn de tien geboden de bezegeling van het verbond tussen God en zijn volk. Hierin (en ook in het vervolg van de wet) vraagt God niet alleen om hem trouw te zijn – wat je van een verbond zou verwachten –, maar ook om elkaar trouw te zijn. Een beetje alsof je een contract zou aangaan met je werkgever, waarin niet alleen staat hoe je tegenover je werkgever moet verhouden, maar ook tegenover je gezin en de mensen om je heen (binnen en buiten je werk). God toont hiermee aan dat wanneer je met Hem in een verbond stapt, dit je volledige leven moet beïnvloeden: Holistisch leven dus.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

75


Het filmpje van ‘the Bible Project’ (zie a. Inleiding: achtergrondinformatie) over het verbond is hier in het bijzonder relevant.

Kerngedachte Het is voor God essentieel dat wij gezonde relaties onderhouden met Hem en met elkaar.

Werkvormen en vragen voor de kringleider 

Inleiding

a) De tien geboden zijn erg bekend. De meeste kringleden zullen ze in de zondagschool wel van buiten geleerd hebben. Maar hoe goed kennen we ze echt? Begin met de volgende vragen zonder de tekst gelezen te hebben. b) Welk beeld heb je over de tien geboden80? c) Som de tien geboden op. Hoe ver geraak je? d) Waarover gaat het boek Exodus? e) Waar in het verhaal van Exodus worden de tien geboden gegeven? 

Lezen

a) Het is goed om een tekst een paar keer door te lezen. Elke keer zal je wel iets nieuws opvallen. Duid aan wat je interessant, moeilijk of net heel mooi vindt en deel dat met elkaar. Probeer ook de tekst op te delen. Door de structuur te zien begrijp je vaak ook beter de tekst zelf. b) Hoeveel geboden zijn er? c) Hoe zou je ze opdelen als tien geboden81? d) Welke geboden zou je kunnen samenbundelen? e) Welke relaties worden beschreven in deze geboden? f) Voor wie en wanneer zijn deze geboden opgesteld?

De joodse schilder Mark Chagall heeft een heleboel schilderijen gemaakt met als thema Mozes en de tien geboden. Het is op zich interessant om als interpretatie een aantal van deze schilderijen te bekijken en zijn verschillende indrukken over deze passage naast elkaar te leggen. Een aantal van deze schilderijen (in bijlage een 80

voorbeeld) tonen heel duidelijk een aantal keer het Hebreeuwse woord ‫( ל ֹא‬lo), wat ‘niet’ betekent. Dit woord komt in de tien geboden komt dit woordje 12 keer voor. Het feit dat Chagall dit woord (vaak als enige woord) duidelijk in zijn schilderij weergeeft, zegt iets over zijn beeld over de tien geboden (althans op het moment waarop dat schilderij gemaakt werd). Misschien komt dit beeld wel overeen met het beeld dat één van de kringleden heeft. 81 Het idee dat er tien geboden moeten zijn komt uit Deut. 10:4.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

76


Begrijpen

Het is niet altijd makkelijk om een tekst te interpreteren, zeker niet als het een tekst is die zo centraal staat als deze. Aan de hand van de volgende vragen en de achtergrondinformatie hieronder, kun je samen met de kringleden proberen tot een gefundeerd begrip van deze tekst te komen. a) Wat wordt bedoeld met “godenbeelden”? v.4 b) Wat leer je uit deze tekst over de eigenheid van God? c) Waarom is net “Toon eerbied voor uw vader en uw moeder.” gelinkt aan “Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.” v.12 d) Wat is de betekenis van getuigen in het Israël van toen? v.16 e) Wat is de betekenis van een wekelijkse rustdag in het Israël van toen? v.8 f) Wat wordt bedoelt met “Zet uw zinnen niet op…” v.17 g) Bekijk enkele van de cartoons (je kunt er zelf nog opzoeken)82. Hoe interpreteert de cartoonist de tien geboden? Wat wilt de cartoonist aantonen/aan de kaak stellen? Waar ga je wel/niet mee akkoord? h) Bekijk enkele kinderprenten83 van de tien geboden (je kunt er zelf nog opzoeken). Wat kun je hieruit leren? Waar ga je wel/niet mee akkoord? Ze staan op het einde van dit hoofdstuk i)

Bekijk het schilderij van Lucas Cranach de oudere (1516)84. Hoe werden de tien geboden in zijn tijd geïnterpreteerd? Waar ga je wel/niet mee akkoord? 

Toepassen

a) Welke geboden zijn gemakkelijk voor jou? b) Welke geboden zijn moeilijker voor jou? c) Wat zegt dit over jouw relaties met God en mensen? d) Vink af: voor welke geboden ben jij tot nu toe geslaagd? Ben je over de hele lijn geslaagd? e) Welke zijn de “godenbeelden” van vandaag? v.4 f) Hoe kun je “Leg geen vals getuigenis af.” contextualiseren naar vandaag? v.16 g) Hoe vul je “Houd de sabbat in ere” in in een maatschappij waar de meeste werkenden bij wet minstens één wekelijkse rustdag krijgen? v.8

Op het einde van dit hoofdstuk Op het einde van dit hoofstuk 84 Op het einde van dit hoofdstuk 82 83

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

77


h) Hoe is je relatie met God? vv.2-11 i)

Hoe is je relatie met je ouders? v.12

j)

Hoe is je relatie met jan-en-alleman? vv.13-17

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes 

Inleiding: achtergrondinformatie

‘The Bible Project’ is een YouTubekanaal dat geregeld filmpjes plaatst waarin Bijbelboeken of Bijbelse thema’s onder de loep genomen worden. Deze filmpjes zijn steevast van goede kwaliteit. Voor deze tekst zijn de volgende filmpjes relevant: Exodus (dl 1) overzicht: https://www.youtube.com/watch?v=0uf-PgW7rqE Exodus (dl 2) overzicht: https://www.youtube.com/watch?v=b0GhR-2kPKI Exodus (dl 1) interpretatie: https://www.youtube.com/watch?v=jH_aojNJM3E Exodus (dl 2) interpretatie: https://www.youtube.com/watch?v=oNpTha80yyE Verbond: https://www.youtube.com/watch?v=8ferLIsvlmI De wet: https://www.youtube.com/watch?v=3BGO9Mmd_cU 

Lezen: achtergrondinformatie

Uit de tekst zelf is het niet heel duidelijk waar nu precies het ene gebod begint en het andere eindigt. Verschillende tradities hebben dan ook verschillende opdelingen van deze tekst. Vandaar dat elke paragraaf indeling in de Bijbeltekst hierboven is weggehaald. Hieronder staan drie grote tradities naast elkaar: Joods85 Katholiek86 Protestants87 1 Vers 2 Vers 2-6 Vers 2-3 2 Vers 3-6 Vers 7 Vers 4-6 3 Vers 7 Vers 8-11 Vers 7 4 Vers 8-11 Vers 12 Vers 8-11 5 Vers 12 Vers13 Vers 12 6 Vers13 Vers 14 Vers13 7 Vers 14 Vers 15 Vers 14 8 Vers 15 Vers 16 Vers 15 9 Vers 16 Vers 17a (vrouw) Vers 16 10 Vers 17 Vers 17b (huis, slaaf, …) Vers 17 Merk op dat deze verschillen in opdeling ook verschillen in interpretatie impliceren. Probeer daarom zeker eerst in de kring zelf een opdeling te maken en leg die dan naast deze tradities. Waar zitten de cruces interpretum?

Dr Nathan Marcus Adler (ed.) and Rev. S Singer (Transl.), “The Authorised Daily Prayer Book of the United Hebrew Congregations of the British Commonwealth of Nations”, Eyre and Spottiswoode Limited, 1962, London, pp. 91-93 86 http://www.catholic.com/blog/tim-staples/did-the-catholic-church-change-the-ten-commandments geraadpleegd op 01/10/2016 87 http://www.teachingtheword.org/apps/articles/web/articleid/64839/columnid/5444/default.asp geraadpleegd op 01/10/2016 85

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

78


Je kunt uiteindelijk ook de geboden groeperen op vlak van de relatie die erin beschreven wordt. Zo beschrijven verzen 2-11 een relatie met God, vers 12 een relatie met je gezin (ouders) en verzen 13-17 een relatie met je medemens. 

Begrijpen: achtergrondinformatie

Sommige geboden zijn moeilijk voor de hedendaagse lezer omdat ze inspelen op een context die niet meer van vandaag is. Godenbeelden: Het woord dat hier gebruikt word voor godenbeeld komt ook op andere plaatsen in de Bijbel voor88. Telkens wordt het hier gebruikt als een woord om afgodsbeelden te beschrijven, in een context van verering. Het gaat hier dus niet om afbeeldingen of beelden die voor ons onder kunst vallen, het aspect van ‘vereren’ zit heel nauw verbonden aan dit woord. Getuigen: Bij het maken van allerlei transacties en overeenkomsten werden getuigen ingeroepen om het contract geldigheid te verlenen. In geval van een dispuut konden de getuigen dan worden aangewend om de echtheid van een overeenkomst te verifiëren. Dit was de belangrijkste manier om rechtszekerheid te hebben in de tijd van het Oude Nabije Oosten89. In rechtspraak, bij een misdrijf, waren ook telkens getuigen nodig als bewijs voor het misdrijf90. Bij gebrek aan getuigen kon het zijn dat een veroordeling niet kon plaatsvinden91. Het is dus erg belangrijk voor een vlot en rechtvaardig functioneren van het rechtssysteem uit die tijd dat getuigen eerlijk en betrouwbaar zijn. Slaven: Slaven kwamen niet extreem veel voor in het Oude Nabije Oosten. Vaak hadden gegoede gezinnen één of enkele slaven die voor hun werkten. Hoewel slaven als bezit gezien werden hadden ze het toch een betrekkelijk goed en werden ze op verschillende manieren rechtelijk erkend en beschermd92. Rustdag: De groepering van dagen in weken van 7 dagen is een concept dat in het Oude Nabije Oosten is ontstaan. Toch werd het pas officieel ingevoerd en ingeburgerd in de Romeinse tijd. Er is geen bewijs van een officiële rustdag in de culturen die het antieke Israël omringen, rustdagen kwamen voornamelijk in de vorm van officiële feesten en dit kwam neer op meerdere vrije dagen per maand93. Door het Israëlitische monotheïsme waren er minder feesten voor de verschillende goden. Door het invoeren van een structurele rustdag in de tien geboden wordt niet alleen God geëerd, maar word ook de mens en zijn werk gerespecteerd. Vrouwen: Het is lastig om iets te weten over de rol van vrouwen in de tijd waarin de tien geboden gegeven werden. Veel bronnen zijn niet beschikbaar en wat beschikbaar is, werd meestal door mannen opgesteld. Dit kan een vertekend beeld geven. Het staat wel vast dat Het woord ‫( ֶפסֶ ל‬pesel): Exod. 20:4 Deut. 4:16, 23, 25; 5:8; 27:15 Jdg. 17:3, 4; 18:18, 31 2 Ki. 21:7 2 Chr. 33:7 Ps. 97:7 Isa. 40:20; 44:9, 15 Nah. 1:14 Hab. 2:18. 89 “Contracts”, Piotr Bienkowski in Piotr Bienkowski en Alan Millard (eds.), “Dictionary of the Ancient Near East”, British Museum Press, 2000, London, pp. 78-79. 90 “Law”, Piotr Bienkowski in Piotr Bienkowski en Alan Millard (eds.), “Dictionary of the Ancient Near East”, British Museum Press, 2000, London, pp. 175-76. Zie ook oa. Deut. 19:15. 91 Zie Deut. 19:15. Ook Jezus kon moeilijk veroordeeld worden in het Sanhedrin bij gebrek aan (overeenkomstige) getuigenissen (Mk. 14:55-64). 92 “Slavery”, Piotr Bienkowski in Piotr Bienkowski en Alan Millard (eds.), “Dictionary of the Ancient Near East”, British Museum Press, 2000, London, pp. 274-75 93 “Work”, Piotr Bienkowski in Piotr Bienkowski en Alan Millard (eds.), “Dictionary of the Ancient Near East”, British Museum Press, 2000, London, pp. 323-24 88

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

79


vrouwen tot op zekere hoogte autonomie konden hebben94. Wellicht ging dit vaak gepaard met de afwezigheid van een man om de zaken voor haar te behandelen. Dit wijst niet op een ondergeschiktheid van een vrouw, maar op genderrelaties die op wederzijds respect gebaseerd zijn. Het is goed om in deze context op te merken dat in de tien geboden niet enkel de vrouw wordt genoemd in een reeks ‘bezittingen’ van een man (v. 17), maar dat ze ook nagenoeg gelijk met haar man staat vanuit het opzicht van een kind (v.12). Bij de vragen voor de kringleider worden cartoons, kinderprenten en een schilderij aangereikt om je te helpen na te denken over de tien geboden. Deze afbeeldingen zijn niet altijd makkelijk, noch een ‘correcte’ weergave van de tien geboden. Het zijn stuk voor stuk voorbeelden van hoe een persoon, maatschappij of groepering de tien geboden gebruikt en interpreteert. Vandaag kun je op veel plaatsen en regelementen “de tien geboden van …” terugvinden. Veel van deze geboden hebben natuurlijk niets meer te maken met de oorspronkelijke tien geboden, maar ze wijzen er wel op dat deze tekst uit Exodus 20 een belangrijk deel is van ons cultureel erfgoed is. Bijgevolg is deze passage nog steeds zeer relevant. 

Toepassen: achtergrondinformatie

Deze tekst is een centrale passage in het Oude Testament. Aan de ene kant zorgt dit ervoor dat de tien geboden goed gekend zijn bij de meeste christenen. Aan de andere kant plaatst het ons voor de uitdaging om een zodanig evidente tekst eens met een frisse blik te herbekijken. We mogen wel nooit uit het oog verliezen hoe hard de tien geboden met het antieke Israël verweven zijn. Bijgevolg kan het zijn dat verschillende moderne (christelijke) interpretaties ergens de bal misslaan doordat we niet goed meer weten wat deze geboden toen voor Mozes en het volk betekenden. Als we uiteindelijk de betekenis van de tien geboden in hun oorspronkelijke context iets beter begrijpen, mogen we beginnen na te denken over hoe we diezelfde betekenis overdragen naar vandaag. Ook hierbij moeten we oppassen. Het kan zijn dat de boodschap waar we mee uitkomen botst met vandaag geldende normen, we moeten er dan voor waken dat we de Bijbelse boodschap niet compromitteren in een poging beide bij elkaar te brengen. Anderzijds zijn er vandaag gevoeligheden of verhoudingen die toentertijd niet speelden en vice versa (denk bijvoorbeeld aan digitalisering). Door te contextualiseren worden we uitgedaagd om daar niet blind voor te zijn, maar de Bijbel op een gezonde manier daarmee in contact te brengen.

Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom In de Bergrede gaat Jezus onder andere in op een aantal van deze geboden (Mat. 5:21-48). Hij herhaalt telkens een gebod en geeft er een radicalere invulling aan. Dit toont opnieuw aan hoe serieus deze geboden voor God zijn. Het gaat niet om het volgen van regels, maar om een radicale levenshouding. Dit houdt niet in dat de wetten uit het Oude Testament bij deze door Jezus achterhaald worden (Mat. 5:17-20). Lees de tien geboden nog eens opnieuw en leg “Women/gender”, Jeremy Black and Antony Green in Piotr Bienkowski en Alan Millard (eds.), “Dictionary of the Ancient Near East”, British Museum Press, 2000, London, pp. 320-21 94

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

80


er Jezus interpretatie naast. Probeer ook eens te kijken naar hoe je de geboden die Jezus niet aanhaalt kunt lezen als een radicaal andere levenshouding in plaats van zomaar een ‘gebod’. Het filmpje van ‘the Bible Project’ (zie a. Inleiding: achtergrondinformatie) over de wet is hier in het bijzonder relevant.

Bibliografie - Piotr Bienkowski en Alan Millard (eds.), “Dictionary of the Ancient Near East”, British Museum Press, 2000, London. - Dr Nathan Marcus Adler (ed.) and Rev. S Singer (Transl.), “The Authorised Daily Prayer Book of the United Hebrew Congregations of the British Commonwealth of Nations”, Eyre and Spottiswoode Limited, 1962, London

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

81


“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

82


“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

83


“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

84


“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

85


10 // Ruth 1 Bijbelgedeelte 11 In de tijd dat de rechters het volk leidden, brak er een hongersnood uit in het land. Een man trok daarom met zijn vrouw en zijn twee zonen weg uit Betlehem in Juda, om een tijdlang in de vlakte van Moab te gaan wonen. 2 De naam van de man was Elimelech, die van zijn vrouw Noömi, en zijn twee zonen heetten Machlon en Kiljon; het waren Efratieten uit Betlehem in Juda. Toen ze in Moab waren aangekomen, bleven ze daar als vreemdeling wonen. 3 Na enige tijd stierf Elimelech, de man van Noömi, en zij bleef achter met haar twee zonen. 4 Zij trouwden allebei met een Moabitische vrouw. De naam van de ene was Orpa, die van de andere was Ruth. Nadat ze daar ongeveer tien jaar gewoond hadden, 5 stierven ook Machlon en Kiljon, en de vrouw bleef alleen achter, zonder haar twee zonen en zonder haar man. 6 Toen Noömi hoorde, daar in Moab, dat de HEER zich het lot van zijn volk had aangetrokken en dat het weer te eten had, maakte ze zich samen met haar twee schoondochters gereed om Moab te verlaten en terug te keren. 7 Samen met hen verliet ze de plaats waar ze gewoond had. Maar toen ze eenmaal op de terugweg waren naar Juda, 8 zei Noömi: ‘Gaan jullie nu maar allebei terug naar het huis van je moeder. Moge de HEER zo goed voor jullie zijn als jullie voor mij en mijn gestorven zonen zijn geweest. 9 Moge hij ervoor zorgen dat jullie allebei geborgenheid vinden in het huis van een man,’ en ze kuste hen. Toen barstten zij in tranen uit 10 en zeiden: ‘Maar we willen met u terugkeren naar uw volk!’ 11 ‘Ga terug, mijn dochters,’ zei Noömi, ‘waarom zouden jullie met mij meegaan? Kan ik soms nog zonen krijgen die jullie mannen kunnen worden? 12 Ga toch terug, want ik ben te oud voor een man. Zelfs al zou ik nog hoop koesteren, zelfs al sliep ik vannacht nog met een man en al bracht ik nog zonen ter wereld – 13 zouden jullie dan wachten tot ze groot zijn en je ervan laten weerhouden met een andere man te trouwen? Nee, mijn dochters, mijn lot is te bitter voor jullie; de HEER heeft zich tegen mij gekeerd.’ 14 Opnieuw begonnen zij te huilen. Orpa kuste haar schoonmoeder vaarwel, maar Ruth week niet van haar zijde. 15 ‘Kijk, je schoonzuster gaat terug naar haar volk en haar god,’ zei Noömi, ‘ga haar toch achterna!’ 16 Maar Ruth antwoordde: ‘Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. 17 Waar u sterft, zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEER is mijn getuige: alleen de dood zal mij van u scheiden!’ 18 Noömi zag dat Ruth vastbesloten was om met haar mee te gaan en drong niet langer aan. 19 Zo gingen zij samen verder, tot in Betlehem. Hun aankomst in Betlehem baarde veel opzien. Overal in de stad riepen de vrouwen: ‘Dat is toch Noömi?’20 Maar ze zei tegen hen: ‘Noem me niet Noömi, noem me Mara, want de Ontzagwekkende heeft mijn lot zeer bitter gemaakt. 21 Toen ik hier wegging had ik alles, maar de HEER heeft mij met lege handen laten terugkomen. Waarom mij nog Noömi noemen, nu de HEER zich tegen mij heeft gekeerd, nu de Ontzagwekkende me kwaad heeft gedaan?’ 22 Zo kwamen ze samen terug uit Moab, Noömi en haar schoondochter Ruth, de Moabitische. Ze kwamen in Betlehem aan bij het begin van de gersteoogst.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema In het boek Ruth gebruikt God een Moabitische vrouw om herstel in zijn plan te brengen. Om dat te doen, brengt hij verzoening tussen twee vijandige volkeren. Daarenboven gebruikt Hij menselijke relaties om een uitzichtloze situatie om te buigen. Zowel Ruth als Boaz hadden allerlei kansen om niet te helpen; ze waren er ook niet toe verplicht en kregen elk zelfs een uitweg voorgeschoteld (Ruth werd aangeraden te blijven, Boaz was niet de eerste optie als losser). Wanneer we nadenken over relaties, is het goed te beseffen hoe God in het eerste hoofdstuk van Ruth werkt door een moeder-schoondochter relatie om hoop te brengen. Zelfs al beseft Noömi de hoop die Ruths acties met zich brengen niet, Ruths handelingen getuigen van een trouw en zorg die Gods karakter weerspiegelen.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

86


Een bijkomende uitdaging in dit gedeelte is dat Ruth een buitenlandse is; een vreemdeling. De Israëlische geschiedenis met Moab is niet zo mooi; God gebruikt hier een vreemdeling om verandering te brengen in een uitzichtloze situatie. Hoe Noömi (en later Boaz) omgaan met deze vreemdeling inspireert ons na te denken over hoe wij vreemdelingen behandelen.

Kerngedachte God gebruikt de meest onverwachte personen om voorzichtig hoop te brengen aan zij die lijden.

Werkvormen en vragen voor de kringleider Lees Ruth 1 een aantal keer door. Maak een lijstje van alle personages en wat je over hen te weten komt. Wie zijn de belangrijkste personages en wat is hun relatie? i.

Inleiding

a) De organisatie ‘Bible Project’ maakt interessante videofragmenten die zeer helder d.m.v. animatie in 10 minuten de structuur van een Bijbelboek weergeven. Bekijk https://youtu.be/nl-Nlu17_ao b) Tip: beluister “Het Lied van Ruth” van Stef Bos c) Wat weet je over Ruth? d) Wat weet je over Noömi? e) Welk genre is het boek Ruth? ii.

Lezen

Wat staat er? Lees de tekst en observeer. a) In welke tijd speelt dit verhaal zich af? Wat gebeurde ervoor? (v. 1) b) Waarom vluchten Elimelech en zijn gezin? (v. 1-2) c) Wat kom je te weten over Ruth? d) Wat kom je te weten over Noömi? Welke tegenslagen is ze tegengekomen? e) Wat raadt Noömi haar schoondochters aan? Welke argumenten gebruikt ze? (v. 11,1213a, 13b-14) f) Wat bidt Noömi haar schoondochters toe? (v. 8-9) g) Waarvan neemt Ruth afstand door haar schoonmoeder te volgen? (v. 16-17) h) Waarom baart hun aankomst in Bethlehem veel opzien? (v. 19)

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

87


i)

Waarom verandert Noömi haar naam? (v. 20) iii.

Begrijpen

We proberen te begrijpen wat de auteur bedoelde; wat de eerste hoorders verstonden. a) Zijn er andere onderliggende redenen waarom Noömi haar schoondochters aanraadt te blijven? b) Waarom blijft Ruth bij Noömi? Het verhaal verteld ons de drijfveer niet. Probeer je in te leven in Ruth en maken een lijstje met positieve en negatieve kanten. c) Waarom wordt zoveel aandacht gegeven aan familie en kinderen? (v. 3-5, 9, 11-13) d) Wat is kenmerkend voor de gersteoogst? e) Wat zou Ruths achtergrond vandaag in België zijn? iv.

Toepassen

a) Ken jij iemand die bitter is tegenover God? Hoe kan jij een rol spelen in hun leven? b) Heb jij ooit gedacht dat God je in de steek gelaten heeft? Hoe ben je daaruit geraakt? Of hoe worstel je daar nog altijd mee? c) Welke positieve en negatieve kanten heb jij al ervaren in familierelaties? Wat kun je leren van Ruth? d) God gebruikt een vreemdeling als een belangrijke pion in Israëls geschiedenis. Hoe kun jij vreemdelingen ruimte geven zodat zij ook belangrijke pionnen kunnen worden? Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes i.

Inleiding: achtergrondinformatie

Het boek Ruth volgt net na Rechters. Het is een van de twee boeken in de Bijbel die de naam van een vrouw draagt, en het enige boek dat de naam van een niet-Israëliet draagt. Het auteurschap van het boek wordt soms aan Samuël toegeschreven, maar dat wordt nergens in het boek gezegd. Het grootste deel van het boek is narratief, met een korte genealogie of familielijst op het einde (4:18-22). Ruth is opgebouwd in vier grote delen die samen leiden tot de climax in die genealogie: Deel 1: Crisis (1:1-21) – De familielijn van Elimelech lijkt te zullen ophouden. Hij en zijn zonen sterven zonden nakomelingen. Deel 2: Hoop (1:22-2:23) – Een familielid van Elimelech lijkt een oplossing te bieden voor de nood van de vrouwen.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

88


Deel 3: Complicatie (3:1-18) – De oplossing die Boaz biedt is voorlopig enkel een tijdelijke oplossing. Ruth heeft geen man en de familielijn van Elimelech is er nog steeds niet. Boaz zou kunnen als losser optreden, maar er is iemand die er meer recht op heeft. Deel 4: Redding (4:1-17) – Boaz weet er echter een wettelijke oplossing voor te vinden; hij verwerft het recht om de losser te zijn. In vv. 13-17 zorgt zijn tussenkomst ook voor een nazaat. Epiloog (4:18-22) – Die nazaat blijkt een voorvader van David te zijn. Door deze opbouw ontwikkelt zich het thema van leegheid naar volheid. Noömi’s leven wordt gekenmerkt door een verlies van alles wat ze had: haar man, haar zonen en haar schoondochter. Het enige lichtpuntje in dit alles is de liefde en trouw van haar ene schoondochter Ruth. Door deze vrouw van buitenlandse origine vindt God een weg om Noömi vanuit de duisternis terug hoop en perspectief te geven. Hoewel God erg weinig vermeld wordt in het boek, blijkt hij duidelijk aanwezig te zijn achter de schermen. Hij brengt Noömi en Ruth uit een uitzichtloze situatie en geeft hen een belangrijke plek in de geschiedenis van Israël. ii.

Lezen: achtergrondinformatie

In 1:8 gebruikt Noömi een term voor zowel God als haar schoondochters, “goed”. Het is erg moeilijk om de oorspronkelijke Hebreeuwse term te vertalen, maar het is best te vatten als een cluster van woorden als: liefdevol, genadig, goed, goedheid, welwillendheid, enz. Noömi wenst haar schoondochters toe dat God hen zou behandelen zoals zij haar hebben behandeld. Boeiend is dat dit haar wens voor de schoondochters is, zij beschrijft zelf een ander karakter van God in haar leven: “De HEER heeft zich tegen mij gekeerd” (v. 13). Enkel via haar schoondochters heeft ze goedheid ondervonden. Ruth gaat daar tegenin; ondanks de woorden van haar schoonmoeder kiest zij om die God te volgen (v. 16). Toch brengen Ruth’s woorden en handelingen geen rust in het boek. Er lijkt een gelegenheid voor rust te zijn wanneer ze terugkomen in Bethlehem, maar Noömi maakt duidelijk dat dit geen oplossing is. Ze wil niet langer “Noömi”, maar “Mara” (lett. “bitter”) genoemd worden. Heel veel elementen uit dit verhaal zijn erg problematisch, maar wij kijken er vaak over omdat we ze vandaag niet meer als dusdanig beschouwen. Ten eerste, Elimelech en zijn familie gaan als vreemdelingen tussen vijanden van Gods volk wonen. Daarenboven nemen zijn zonen ook nog lokale vrouwen. De relatie tussen Israël en Moab is geen mooi verhaal. Ten tweede, Noömi en Ruth zitten in een uitzichtloze situatie. De ene is een weduwe, de andere een vreemdelinge met weinig tot geen kans op een rijk leven. Ze bezitten beiden niets en hebben niemand om op te vertrouwen.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

89


Ten derde, Noömi geeft haar vertrouwen in God op. Ze raadt Ruth aan om te blijven bij haar eigen god (v. 15). Haar gebed voor haar schoondochters staat in contrast met haar eigen ervaring: God heeft haar in de steek gelaten. Ruth en Noömi keren terug bij het begin van de gersteoogst. Dan wijst al vooruit op de hoop in het boek; de hongersnood aan het begin van het hoofdstuk is verdwenen. Samen met Ruths trouw is dit nog altijd maar een klein beetje hoop: de situatie lijkt nog altijd uitzichtloos voor de vrouwen. Na het lezen van dit eerste hoofdstuk zouden we ons wat ongemakkelijk moeten voelen. Het beeld dat we van God krijgen is niet zo positief. Het verhaal is zeker niet over.

Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom Hoewel er een duidelijke link kan gezien worden tussen Jezus en Boaz in dit verhaal, komt dit nog niet aan bod in het eerste hoofdstuk, dus probeer daar nog niet te veel aandacht aan te geven. Boaz was Jezus’ voorvader, en Ruth is een van de weinige vrouwen die in Jezus’ genealogie vermeld wordt (Mat. 1:6). Zowel Boaz als Jezus zijn (ver)lossers. Beiden zorgden voor het voortbestaan van Gods volk.

Bibliografie - Block, Daniel I. Judges, Ruth. NAC6. Nashville, TN: Broadman & Holman, 1999. - Huey, F.B., Jr. “Ruth”. In: Deuteronomy, Joshua, Judges, Ruth, 1 & 2 Samuel. EBC 3. Edited by: Frank E. Gaebelein. Grand Rapids, MI: Zondervan, 1991.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

90


11 // Ruth 2 & 3 Bijbelgedeelte 21 Nu was Noömi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een belangrijk man, die Boaz heette.2 Ruth, de Moabitische, zei tegen Noömi: ‘Ik zou graag naar het land willen gaan om aren te lezen bij iemand die me dat toestaat.’ Noömi antwoordde: ‘Doe dat maar, mijn dochter.’ 3 Ze ging dus naar het land om aren te lezen, achter de maaiers aan. Het toeval wilde dat de akker waar ze kwam van Boaz was, het familielid van Elimelech. 4 Na enige tijd kwam Boaz zelf eraan, uit Betlehem. ‘De HEER zij met jullie,’ groette hij de maaiers. ‘De HEER zegene u,’ groetten zij terug. 5 Boaz vroeg de voorman van zijn maaiers: ‘Bij wie hoort die jonge vrouw daar?’ 6 De man antwoordde: ‘Dat is de Moabitische vrouw die met Noömi is teruggekeerd. 7 Toen ze hier aankwam zei ze: “Ik zou graag achter de maaiers aan willen gaan om aren te lezen bij de schoven,” en nu is ze hier al de hele dag, vanaf de vroege ochtend – ze heeft maar even gezeten.’ 8 Daarop zei Boaz tegen Ruth: ‘Luister goed, mijn dochter. Je moet niet naar een andere akker gaan om aren te lezen; ga hier niet weg maar blijf dicht bij de vrouwen die voor mij werken. 9 Volg ze op de voet en houd je ogen gericht op het veld waar gemaaid wordt. Ik zal mijn mannen zeggen je niet lastig te vallen. Als je dorst hebt, ga dan naar de kruiken en drink van het water dat ze daar scheppen.’ 10 Ze knielde, boog diep voorover en zei: ‘Waaraan heb ik het te danken dat u zo goed voor mij bent, terwijl ik toch maar een vreemdeling ben?’ 11 En Boaz antwoordde: ‘Meer dan eens is mij verteld over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. 12 Moge de HEER je daarvoor rijkelijk belonen – de HEER, de God van Israël, onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht.’ 13 ‘Ik dank u, heer,’ zei ze, ‘want u hebt zich mijn lot aangetrokken en mij moed ingesproken, terwijl ik niet eens bij u in dienst ben.’14 Toen het etenstijd was zei Boaz tegen haar: ‘Kom maar hier en neem een stuk brood en doop het in de wijn.’ Ze ging naast de maaiers zitten, en hij gaf haar geroosterd graan. Ze at tot ze genoeg had en ze hield zelfs nog over. 15 Toen ze weer opstond om te gaan werken, gaf Boaz zijn mannen de volgende opdracht: ‘Laat haar ook tussen de schoven aren lezen, zeg daar niets van. 16 Integendeel, jullie moeten juist wat halmen voor haar uit de bundels trekken en die laten liggen, zodat zij ze op kan rapen. Verwijt haar dus niets.’ 17 Zij werkte tot de avond op het veld en sloeg de korrels uit de aren die ze geraapt had. Het was ongeveer een efa gerst. 18 Ze pakte het op en ging terug naar de stad. Toen Noömi zag hoeveel ze verzameld had, en toen Ruth haar ook nog gaf wat ze van het middagmaal had overgehouden,19 riep ze uit: ‘Waar heb jij vandaag aren gelezen, waar heb je gewerkt? Gezegend de man die zo goed voor jou geweest is!’ Ruth vertelde haar schoonmoeder dat de man bij wie ze die dag gewerkt had Boaz heette. 20 Toen zei Noömi tegen haar schoondochter: ‘Moge de HEER hem zegenen, want hij heeft trouw bewezen aan de levenden en aan de doden.’ En ze vervolgde: ‘Hij is een naaste verwant van ons en kan daarom zijn rechten als losser laten gelden.’ 21 En Ruth, de Moabitische, zei: ‘Hij heeft ook nog tegen me gezegd dat ik bij zijn maaiers moest blijven totdat zijn hele oogst is binnengehaald.’ 22 ‘Het is goed dat je optrekt met de vrouwen op zijn land, mijn dochter,’ zei Noömi tegen Ruth, ‘want dan zal niemand je op een ander veld lastig kunnen vallen.’ 23 Ze bleef dus aren lezen bij de vrouwen die voor Boaz werkten, tot het einde van de gerste- en de tarweoogst. Al die tijd woonde ze bij haar schoonmoeder. 31 Op een dag zei Noömi, haar schoonmoeder: ‘Mijn dochter, zal ik niet een thuis voor je zoeken waar het je goed zal gaan? 2 Boaz, bij wie je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons. Vanavond zal hij op de dorsvloer gerst wannen. 3 Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer. Zorg dat hij je niet ziet voordat hij klaar is met eten en drinken. 4 Als hij gaat slapen moet je goed opletten waar hij zich neerlegt, en dan moet je naar hem toe gaan, de deken aan zijn voeteneinde terugslaan en daar gaan liggen. Hij zal je dan wel vertellen wat je moet doen.’ 5 Ruth antwoordde: ‘Ik zal doen wat u mij zegt.’ 6 Ze ging naar de dorsvloer en deed precies wat haar schoonmoeder haar had opgedragen. 7 Boaz at en dronk, voelde zich voldaan, en legde zich te slapen tegen een hoop gerst. Toen kwam Ruth stilletjes naar hem toe, sloeg de deken aan zijn voeteneinde terug en ging liggen. 8 Midden in de nacht schrok hij wakker, draaide zich om en zag een vrouw aan zijn voeteneinde liggen. 9 ‘Wie is daar?’ vroeg hij. ‘Ik ben het, Ruth,’ zei ze. ‘Wilt u mij bij u nemen, want u kunt voor

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

91


ons als losser optreden.’ 10 ‘Moge de HEER je zegenen, mijn dochter,’ zei hij. ‘Dit getuigt van nog meer trouw dan wat je voorheen al hebt gedaan. Je hebt niet omgekeken naar jongere mannen, arm of rijk. 11 Daarom, mijn dochter, wees niet bang. Ik zal doen wat je van me vraagt; iedereen in de stad weet immers dat je een bijzondere vrouw bent. 12 Maar al is het waar dat ik jullie kan helpen, er is nog iemand anders voor wie dat geldt, en hij staat dichter bij jullie dan ik. 13 Blijf vannacht hier. Als morgenochtend blijkt dat die man als losser wil optreden is het goed, maar als hij dat niet wil, dan doe ik het, zo waar de HEER leeft. Blijf hier nu maar liggen, tot het ochtend wordt.’ 14 En zij bleef tot de ochtend aan zijn voeteneinde liggen. Voordat het zo licht werd dat men iemand herkennen kon, stond ze op, want hij wilde niet dat bekend werd dat ze op de dorsvloer was geweest.15 Hij zei: ‘Pak je omslagdoek en houd hem open.’ Dat deed ze, en hij goot er zes maten gerst in en hielp haar dit alles op te tillen. Daarna ging hij naar de stad. 16 Zij ging naar haar schoonmoeder, die haar vroeg hoe het haar was vergaan. Ruth vertelde haar wat Boaz voor haar gedaan had. 17 ‘Deze zes maten gerst heeft hij me gegeven, “want,” zei hij, “je moet niet met lege handen bij je schoonmoeder aankomen.”’ 18 Daarop zei Noömi: ‘Blijf hier dan maar rustig wachten tot je weet hoe het afloopt, mijn dochter, want ik weet zeker dat deze man niet zal rusten voordat hij de zaak geregeld heeft.’

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema Familierelaties, trouw in vriendschap, zorg voor de weduwe, de wees en de vreemdeling, oog voor de vluchteling. Het zit allemaal in deze tekst. Daarenboven doet deze tekst ons nadenken over hoe God handelt.

Kerngedachte Boaz trekt zich het lot van de trouwe Ruth (en Naomi) en voorziet in alle noden.

Werkvormen en vragen voor de kringleider i.

Inleiding

a) Bekijk ‘Ruth’ van de Bible Project: https://www.youtube.com/watch?v=nl-Nlu17_ao b) Wat zijn de hoofdlijnen van Ruth (en dan specifiek van onze twee hoofdstukken)? c) Bekijk het schilderij Les Glaneuses van Jean-François Millet. Welke emoties roept het bij je op? d) Dit stuk spreekt over loyaliteit: hoe zie jij trouw in vriendschappen? Neem deze gedachte mee bij het besturen. e) Dit stuk gaat over vreemdelingen en vluchtelingen. Hoe bekijk jij wat er momenteel allemaal in de actua te zien en te lezen is rond deze vraagstukken. Neem dit mee in het bestuderen.

ii.

Lezen

Zoek nu naar de oorspronkelijke bedoeling van de auteur met de tekst.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

92


a) Stel enkele algemene interpretatievragen (zie ‘manuscriptstudie’) en duidt aan in je manuscript. b) Lees het stuk hardop (laat bepaalde mensen in je kring een personage op zich nemen). Welke intonatie gebruik je? Waarom? Welke emoties roept het bij je op? c) Wat doet Boaz allemaal? Wat doet hij allemaal voor Ruth en Naomi? d) Wat voor personen zijn Boaz en Ruth? Hoe worden ze voorgesteld in de tekst? e) Traceer alle woorden die met trouw en loyaliteit te maken hebben. f) Traceer in de tekst wat God doet. iii.

Begrijpen

a) Lees het stuk hardop (laat bepaalde mensen in je kring een personage op zich nemen). Welke intonatie gebruik je? Waarom? b) Boaz doet veel voor Ruth (en Naomi). Was hij hier allemaal toe verplicht? c) Wat zou Ruths achtergrond zijn in onze huidige maatschappij? d) God wordt enkele keren in het boek Ruth vernoemd, maar ‘doet’ nagenoeg niets. Wat wil de auteur hiermee zeggen? e) Heel de scene op de dorsvloer impliceert niet per se iets seksueels, maar is op zijn minst provocatief. Wat maakt deze scene enerzijds zo geladen en wat doet vermoeden dat hier niets ‘grensoverschrijdends’ gebeurd is? f) Vat het stuk samen in 1 of 2 zinnen. iv.

Toepassen

a) In deze tekst gaat de trouw en de vriendschap tussen Ruth en Naomi zeer ver, er worden zelfs woorden gebruikt die we tegenwoordig enkel nog maar associëren met trouwen. Hoe is het gesteld met loyaliteit en trouw in jouw eigen vriendschappen? b) Deze tekst is een mooie uitwerking van het steeds terugkomende refrein in het Oude Testament om om te kijken naar de vreemdeling, de weduwe en de wees (zie bijv. Deut. 24:19). Wat kan jij/wat kan je kring doen voor de zwakkeren in de maatschappij, voor hen die niet kunnen terugvallen op relaties. c) Boaz wordt het antwoord op zijn eigen gebed (Moge de Heer je … rijkelijk belonen), wanneer hij als losser optreedt. Wanneer je bidt, hou je rekening met de mogelijkheid dat God jou wil gebruiken om aan een nood tegemoet te komen? d) In deze tekst handelt God nagenoeg niet, maar Gods voorzienigheid is ‘tastbaar’ en elke actie, in elke passage. Gods wil en de plannen van mensen gaan hier hand-in-hand. Hoe verandert deze tekst je beeld van God? Wat leer je over God? Ken je God ook zo, als de God die in het dagdagelijkes handelt (en niet per se in het grootse)? Hoe kleurt dit je relatie met God? “Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

93


e) Kijk eens op de website van de Toevlucht: http://www.detoevlucht.be/ of op die van een andere voedselbank. Hier wordt voedsel dat over is, of dat het resultaat is van overprocuctie gegeven aan mensen die het nodig hebben. Zie of je (met je kring) kan gaan helpen. Dit zijn zaken die je doorgaans beter een hele tijd doet en niet slechts voor een enkele keer, dus plan dit tijdig. f) Ga met je kring de ‘Bonen en Rijst’ uitdaging aan van TearFundYouth (http://www.tfyouth.be/). Eet samen een hele week (slechts) bonen en rijst en stort wat je anders had overgehouden door naar één van hun vele projecten voor voedsel in derde wereld of voor één van hun projecten die jongeren in moeilijke situaties helpen om hogere studies te doen. Je studentenwerker heeft meer info of je kan meer info inwinnen op hun website. Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes i.

Inleiding: achtergrondinformatie

Bekijk zeker nog eens het filmpje over Ruth van de Bible Project (https://www.youtube.com/watch?v=nl-Nlu17_ao). Zie hoe mooi heel het verhaal opgesteld is en hoe de hoofstukken twee en drie stilistisch gelinkt zijn. Probeer je in te leven in de wereld en de vraagstukken die Ruth en Naomi tegenkwamen. Kijk het nieuws of kijk een documentaire over de huidige vluchtelingencrisis. Zoek bij ‘Artsen zonder Grenzen’ of bij ‘TearFund’ wat info op over hongersnoden. Hou je oren open en hoor hoe mensen praten over vreemdelingen en hulpbehoevenden in je buurt. ii.

Lezen: achtergrondinformatie

Lees het vorige hoofdstuk in Ruth en lees ook de achtergrondinformatie die meegegeven is bij het vorige hoofdstuk in deze bundel. De Moabitische: de tekst verwijst vaak naar Ruth als de Moabitische. We kunnen niet genoeg benadrukken dat zij een allochtone weduwe was uit een vijandig land. Iemand met nagenoeg geen enkele relaties om op terug te vallen (buitenom Naomi dan, die maatschappelijk ook zeer zwak stond). Het aren lezen was een gebruik opgenomen in de wet waarbij het verplicht was voor boeren om bepaalde gedeeltes van hun graan te laten staan en om niet al te secuur alle gevallen halmen op te rapen zodat deze konden geraapt worden. Zie Lev 19:9–10 and Deut 24:19–22. Bethlehem betekent ‘huis van het graan’. De redding komt nu vandaar uit, maar de ironie dat hier een hongersnood was ontgaat ons in het Nederlands. Een efa is tussen de 15 en de 25 kg, ongeveer het maandrantsoen voor een mannelijke werker.95

Matthews, Victor Harold ; Chavalas, Mark W. ; Walton, John H.: The IVP Bible Background Commentary : Old Testament. electronic ed. Downers Grove, IL : InterVarsity Press, 2000, S. Rt 2:17 95

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

94


Het gebruik van een losser was in de wet vastgelegd. Hierbij was een familielid verplicht om ‘redding’ te voorzien wanneer iemand van de familie onrecht was aangedaan of wanneer zij hun bezit, hun land waren verloren door armoede of ‘slechte tijden’. De losser moest dan het land terugkopen (zodat het in de familie bleeft, want God had het aan het gegeven en de Israelieten aangesteld als rentmeesters, dus het mocht niet ‘verloren gaan’96), maar hier gaan de verantwoordelijkheden verder. Van Boaz wordt namelijk verwacht dat hij een erfgenaam voorziet, zodat de famielijn niet uitsterft97 (zie de Bijbelstudie over Tamar en Juda). iii.

Begrijpen: achtergrondinformatie

Boaz gaat in deze tekst veel verder dan er wettelijk van hem verplicht werd als landbouwer tegenover armen. Hij geeft haar werkzekerheid, veiligheid, extra voedsel, daarenboven beschermt hij op verschillende momenten haar eer. De scene op de dorsvloer bevat woorden en zinssnedes die op andere plekken in de Bijbel seksuele connotaties hebben (zoals bijv. ‘voeten’ wat soms eufimistisch taalgebruik is voor geslachtsdelen). Ook het nachtelijke en geheimelijke maken dit gedeelte op zijn minst provocatief. Anderzijds als we zien hoe Boaz hier en op andere plekken begaan is met Ruths eer en veiligheid, dan lijkt het niet logisch dat zich hier iets heeft afgespeeld. Maar om hier onze (christelijke) seksuele moraal in te lezen zonder de culturele context te snappen doet ook onrecht aan de tekst. Als de kring zich er toe leent, ga dan in op vragen rond lichamelijkheid en seksualiteit, maar weet goed dat dit verre van de focus is van de tekst, dus hou dit zeer beperkt. iv.

Toepassen: achtergrondinformatie

Deze tekst laat zeker een gesprek toe over hoe God handelt, hoe Hij ingrijpt of net niet, hoe Hij het alledaagse en onze beslissingen gebruikt. Dit is een uitgelezen moment om met je kring in gesprek te gaan over leiding, lijden, Gods hand en Gods handelen. Deze tekst laat zeker ook heel veel gesprekken over de actualiteiten, over armoede, vluchtelingen (economisch), sociaal vangnet toe. Dit zijn gesprekken die moeten gevoerd worden en waarvan Ichtianen moeten leren inzien dat ze niet aan de zijlijn kunnen blijven. Maar dit soort gesprekken moet goed voorbereid worden. Neem hier dus zeker tijd voor. Tips: de actua volgen, zaken opzoeken rond de recente wetten in bepaalde landen die winkels verplichten hun overschot te geven aan voedselbanken, een gesprek starten over ‘dumpster diven’, …

Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom Zie Ruth 1

Ibid., 2:20 Carson, D. A.: New Bible Commentary : 21st Century Edition. 4th ed. Leicester, England; Downers Grove, Ill., USA : Inter-Varsity Press, 1994, S. Rt 2:18 96 97

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

95


Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Volgende ‘checklist’ kan je helpen: a) Denk na over je kring en over haar specifieke leden. Wat hebben ze nodig? Wat voor mensen zijn het? Wat kunnen ze aan qua studie? Waartoe zijn ze bereid? b) Het is nogal een lang stuk. Afhankelijk van je antwoorden op de vorige vraag kan je a) alle twee de gedeeltes in keer behandelen, b) de stukken spreiden over verschillende kringavonden, c) één stuk wel doen en het andere niet, d) één van de stukken behandelen d.m.v. werkvormen die veel participatie vereisen, maar niet zozeer veel studie of e) één van de twee stukken meegeven als leesopdracht met wat vragen ter overdenking. Kom hier in het laatste geval zeker op terug in de volgende gezamenlijke kringavond. c) Wat is je kringopzet en hoofdboodschap? Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? d) Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn? e) Heb je de achtergrondinfo doorworstelt? Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw zodat je verantwoord Bijbellezen stimuleert. De bovengenoemde ‘werkvormen en vragen’ kunnen je inspiratie geven om te komen tot een goede vraagstelling. Een goed kringleider stelt heldere vragen.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

96


12 // Johannes 15 Bijbelgedeelte 151 ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. 2 Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. 3 Jullie zijn al rein door alles wat ik tegen jullie gezegd heb. 4 Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. 5 Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. 6 Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. 7 Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. 8 De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn. 9 Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: 10 je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. 11 Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. 12 Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. 13 Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. 14 Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. 15 Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. 16 Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. 17 Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief. 18 Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze mij eerder haatte dan jullie. 19 Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom haat ze jullie. 20 Denk aan wat ik gezegd heb: een slaaf is niet meer dan zijn meester. Ze hebben mij vervolgd, dus zullen ze ook jullie vervolgen; maar wie zich aan mijn woorden gehouden heeft, zal zich ook aan jullie woorden houden. 21 Dit alles zullen ze jullie vanwege mij aandoen, want ze kennen hem niet die mij gezonden heeft. 22 Ze zouden niet schuldig zijn als ik niet was gekomen en tegen hen had gesproken. Maar nu hebben ze geen excuus voor hun zonde. 23 Wie mij haat, haat ook mijn Vader. 24 En ze zouden niet schuldig zijn als ik niet bij hen had gedaan wat niemand anders ooit heeft gedaan. Maar ze hebben het gezien en toch mij en mijn Vader gehaat. 25 Zo ging in vervulling wat in hun wet geschreven staat: “Ze hebben mij zonder reden gehaat.” 26 Wanneer de pleitbezorger komt die ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over mij getuigen. 27 Ook jullie moeten mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij mij geweest.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema De relationaliteit druipt van deze tekst af. Relaties in de Drie-Eenheid en relaties tussen Jezus' leerlingen en hemzelf.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

97


Werkvormen Om verschillende redenen hebben we ervoor gekozen om hier geen 'uitgewerkt kringleidershandvat' aan te reiken. We stellen voor dat je 1 van de volgende 2 zaken doet. 1) Je werkt deze tekst uit aan de hand van de het geleerde in de vorige 11 studies en doet met je kring een uitgewerkte Bijbelstudie. Je kringcoördinator en/of studentenwerker kan je zeker helpen als je dit nodig vindt. 2) Je onderzoekt en leest deze tekst aan de hand van Lectio Divina. In het begin van deze bundel vind je hoe je dit het beste aanpakt. Lectio is een andere benadering van de een tekst dan een studie, wees je hiervan bewust; ook wanneer je samen met je kring Lectio doet.

“Alles is relatie(f)” – 2016 © Ichtus Vlaanderen

98


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.