De laatste weg - eerste hoofdstuk

Page 1

De laatste uitweg – Federico Axat Hoofdstuk 1 Ted McKay stond op het punt zichzelf een kogel door het hoofd te jagen toen er aanhoudend op de bel werd gedrukt. Hij wachtte. Hij kon de trekker niet overhalen als er iemand voor de deur stond. Ga weg, wie je ook bent. Weer de bel, dan een man die schreeuwt: ‘Doe open, ik weet dat u me kunt horen!’ De stem klonk verbazingwekkend helder in de werkkamer, waardoor Ted er een fractie van een seconde aan twijfelde of hij wel echt was geweest. Hij keek om zich heen, alsof hij in de eenzaamheid van zijn werkkamer het bewijs ervoor zocht. Daar waren zijn kasboeken, de reproductie van Monet, zijn bureau… en ten slotte de brief waarin hij Holly alles vertelde. ‘Doet u alstublieft open!’ Ted hield de Browning nog steeds een paar centimeter van zijn hoofd; hij werd zwaar. Zijn plan zou niet werken als die vent het schot hoorde en de politie belde. Holly en de meisjes waren in Disney World en hij wilde absoluut niet dat ze een dergelijk bericht zo ver van huis hoorden. Geen sprake van. Er werd nu ook op de deur gebeukt. ‘Kom op! Ik ga niet weg voor u opendoet!’ Het pistool in Teds hand begon te trillen. Hij legde het op zijn rechterbeen en haalde zijn linkerhand door zijn haar. Nogmaals vervloekte hij de vreemdeling. Zou het een huis-aan-huisverkoper zijn? In hun nette wijk waren ze niet welkom, en al helemaal niet als ze zo opdringerig te werk gingen. Een paar seconden lang werd er niet geroepen en ook niet gebeukt, en Ted bracht het wapen langzaam weer naar zijn hoofd. Hij begon net te denken dat de man er waarschijnlijk genoeg van had gekregen en was weggegaan, toen een nieuwe ronde beuken en schreeuwen het tegendeel bewees. Maar Ted was niet van plan open te doen, geen denken aan, hij wachtte wel. Die opdringerige vent zou het uiteindelijk wel een keer opgeven, toch? Opeens bleef zijn oog haken aan iets wat op zijn bureau lag: een dubbelgevouwen vel papier, exact hetzelfde als wat hij voor Holly midden op tafel had gelegd, alleen stond hierop de naam van zijn vrouw niet. Was hij zo stom geweest om te vergeten de kladjes in de prullenmand te gooien? Terwijl er bij de voordeur nog steeds geschreeuw klonk, troostte hij zichzelf met de gedachte dat die onverwachte onderbreking tenminste ergens goed voor was. Hij vouwde het vel papier open en las wat erop stond. En wat hij zag verbijsterde hem. Het was zijn handschrift. Maar hij kon zich absoluut niet herinneren die twee zinnen te hebben geschreven. doe de deur open het is je laatste uitweg Had hij dat geschreven om een reden die hij nu niet meer wist? Misschien een spelletje met Cindy of Nadine? Hij kon geen verklaring voor het bericht bedenken… niet in die waanzinnige situatie, met een idioot die op het punt stond de voordeur in te trappen. Maar er moest een reden zijn, uiteraard. Hou jezelf maar voor de gek. In zijn rechterhand werd de Browning loodzwaar. ‘Doe eindelijk eens open, Ted!’


Hij verstarde, op zijn hoede nu. Werd hij met zijn voornaam aangesproken? Ted had nauwelijks contact met zijn buren, maar hij meende in ieder geval hun stemmen te kunnen herkennen en de stem van deze man kwam hem niet bekend voor. Hij ging staan en legde het pistool op zijn bureau. Hij begreep dat hij er niet onderuit kon komen en moest gaan kijken wie het was. Goed beschouwd was het ook het einde van de wereld niet. Wie die vervelende vent ook was, hij zou hem snel afwimpelen en teruggaan naar zijn werkkamer om eindelijk korte metten te maken met zijn leven; al weken was hij met de voorbereidingen bezig en hij was niet van plan om op het laatste moment af te haken vanwege een onbeschofte huis-aan-huisverkoper. Vastberaden stond hij op. Op de hoek van zijn bureau stond een bakje met pennen, paperclips, stukken gum en allerlei nutteloze dingen. Ted draaide het bakje met een snelle beweging om en vond de sleutel die hij er amper een paar minuten geleden in had gestopt. Hij hield hem tussen zijn vingers en keek er vol ongeloof naar, als iemand die iets ziet waarvan hij meende dat hij het nooit meer zou terugzien. Op dat moment zou hij eigenlijk in zijn relaxfauteuil moeten liggen, met kruitresten op zijn hand, in de richting van het licht zwevend. Als je besloten hebt je van het leven te beroven, dan wordt je doorzettingsvermogen in de laatste minuten altijd op de proef gesteld – het maakt niet uit of je al dan niet twijfelt. Ted had dat ondervonden en vond het vreselijk dat hij er opnieuw doorheen zou moeten. Hij liep geïrriteerd naar de deur van zijn werkkamer, stak de sleutel in het slot en draaide hem om. Toen hij het briefje aan de andere kant zag hangen, ter hoogte van zijn gezicht ongeveer, voelde hij opnieuw een steek van woede. Het was een waarschuwing voor Holly. ‘Liefste, ik heb een kopie van de sleutel op de ijskast gelegd. Niet met de meisjes naar binnen gaan. Ik hou van je.’ Het mocht misschien hardvochtig lijken, maar Ted had over alles goed nagedacht. Hij wilde niet dat een van zijn dochters hem achter zijn bureau vond met een kogelgat in zijn kop. Aan de andere kant was het gerechtvaardigd om in zijn werkkamer te sterven. Hij had serieus overwogen in de rivier te springen, of zich ergens ver weg voor de trein te gooien, maar hij wist dat de onzekerheid veel erger zou zijn. Vooral voor Holly. Zij had het nodig om hem met haar eigen ogen te zien, er zeker van te zijn. Ze had… de schok nodig. Ze was jong en mooi, ze kon nog een nieuw leven beginnen. Zij zou het wel redden. Er werd nu driftig aangeklopt. ‘Ik kom eraan!’ riep Ted. Het kloppen hield op. Doe de deur open. Het is je laatste uitweg. Hij kon het silhouet van de bezoeker door het raampje naast de deur zien. Bedaard, uitdagend bijna, liep hij de woonkamer door. Opnieuw bestudeerde hij alles zoals hij daarnet met de sleutel van de werkkamer had gedaan. Hij keek naar de enorme televisie, de eettafel die ruimte bood aan vijftien gasten, de porseleinen vazen. Op zijn manier had hij afscheid genomen van al die wereldlijke objecten. En toch was hij er weer, die goeie ouwe Teddy, als een geest dwaalde hij door zijn woonkamer. Hij bleef staan. Zou dit zijn versie van ‘het licht’ zijn? Even had hij de absurde neiging om terug naar zijn werkkamer te gaan en te kijken of zijn uitgestrekte lichaam achter zijn bureau lag. Hij stak zijn hand uit en streek met zijn vingers over de rugleuning van de bank. Hij voelde het koude leer; te echt om een product van zijn verbeelding te zijn, meende hij. Maar hoe kon hij daar zeker van


zijn? Hij deed open en zodra hij de jongen in de deuropening zag staan, wist hij waarom deze het als verkoper kon redden, ondanks zijn manieren. Hij was een jaar of vijfentwintig en droeg een smetteloos witte broek met een riem van slangenleer en een polo met kleurige horizontale banen. Hij leek eerder een golfspeler dan een huis-aanhuisverkoper, hoewel hij in zijn rechterhand een versleten leren koffertje droeg, dat nogal afstak bij zijn kleding. Hij had blond haar dat tot op zijn schouders kwam, hemelsblauwe ogen en een innemende glimlach die niet onderdeed voor die van Joe Black in eigen persoon. Ted stelde zich voor hoe Holly, of een andere vrouw uit de buurt, elk niemendalletje zou kopen dat deze gentleman maar aanbood. ‘Wat het ook is, ik ben niet geïnteresseerd,’ zei Ted. De glimlach werd nog breder. ‘O, maar ik vrees dat ik u niets kom verkopen.’ Hij zei het alsof hij nog nooit zoiets belachelijks had gehoord. Ted keek over de schouder van de onbekende heen. Er stond geen enkele auto op de stoep geparkeerd, ook niet ergens anders langs Sullivan Boulevard. Het was niet zo drukkend warm die middag, maar toch zou het afleggen van een dergelijke afstand in de zon sporen hebben moeten achterlaten bij die ongegeneerd mooie jongen. En waarom parkeerde hij trouwens zo’n eind weg? ‘Schrik niet,’ zei de jongen alsof hij zijn gedachten kon lezen. ‘Mijn partner heeft me hier bij de deur afgezet, om geen argwaan in de buurt te wekken.’ Ted vertrok geen spier bij het idee dat er een handlanger was. Een roofmoord zou zelfs nog waardiger zijn dan zichzelf een kogel door het hoofd jagen. ‘Ik ben bezig. Gaat u alstublieft weg.’ Ted maakte aanstalten de deur dicht te gooien, maar de man stak zijn arm uit om dat te verhinderen. Het was geen vijandig gebaar; er lag een smekende blik in zijn ogen. ‘Mijn naam is Justin Lynch, meneer McKay. Als u me –’ ‘Hoe weet u mijn naam?’ ‘Als ik even binnen mag komen om met u te praten, kan ik het in tien minuten uitleggen.’ Er viel korte verwachtingsvolle stilte. Ted was niet van plan de man binnen te laten, zoveel was zeker. Maar hij moest toegeven dat zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ten slotte nam de rede de overhand. ‘Het spijt me. Dit is geen goed moment.’ ‘U vergist zich, het is een –’ Ted sloot de deur. De laatste woorden van Lynch klonken gedempt aan de andere kant van de deur, maar nog perfect verstaanbaar. ‘Het is een uitgelezen moment.’ Ted bleef bij de deur staan luisteren, alsof hij wist dat er meer aan de hand was. En dit is hoe het precies is gegaan. Lynch verhief zijn stem zodat er naar hem geluisterd werd. ‘Ik weet wat u op het punt staat te doen met die negen millimeter die in uw werkkamer ligt. Ik beloof u één ding, ik zal u er niet van proberen te weerhouden.’ Ted deed de deur open.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.