GLAMCULT // ISSUE 3 // APRIL 2012

Page 1

FREE Issue 3, april 2012 Jaargang 9

Glamcult Independent Style Paper

“I knew I had a problem and I couldn’t admit it.”


Glamcult_576x398_CocoMlle_Holl.indd 1-2

www.chanel.com

La Ligne de CHANEL - Nederland Tel 0900 519 2005 (0,15â‚Ź/min.,incl.BTW).


16/02/11 17:39




JUST ADD COLOR THE CHUCK TAYLOR ALL STAR SPRING COLOR COLLECTION

BFRQYB BDGY JODPFXOW DSULO LQGG


$0


Issue 3

Cult

Update

Platform

Werkstijl

10 14

Visual Essays

Jeroen W. Mantel 44 Duy Quoc Vo 50 Annemarieke van Drimmelen voor Maison Scotch 56

Interviews

Terence Koh 16 Phillip Lim 20 Lianne La Havas 26 Mihara Yasuhiro 30 Jan Kempenaers 34 Youth Lagoon 38 Jamie N Commons 41 New Look 42

Festival

Motel Mozaïque 40 Update

Film Albums Stuff

Plus

60 61 62

Colofon Uitgever Hoofdredacteur Rogier Vlaming rogier@glamcult.com

Grafisch Ontwerp Glamcult Studio: Isabelle Vaverka Suzie Wempe

Chef- en Eindredactie Joline Platje joline@glamcult.com

Sales Sarah Johanna Eskens sarah@glamcult.com

Redactie Mode Steffie Henderson steffie@glamcult.com

Aan deze editie werkten mee: Anna Nita, Dorothy Vrielink, Katelijne Blom, Lisa den Oudendammer, Lisa Whittle, Marcel Kamphuis, Matthijs van Burg, Natasja Admiraal, Niels Wiese, Ringo Gomez-Jorge, Sandy Hayes, Tara Vierbergen, Vanessa Groenewegen

Redactie Film Maricke Nieuwdorp maricke@glamcult.com Creative Director Rogier Vlaming Art Director Marline Bakker marline@glamcultstudio.com

Fotografen Annemarieke van Drimmelen, Duy Quoc Vo, Jeroen W. Mantel, Marc Deurloo, Marco van Rijt, Pablo Delfos, Pim Top, Taufiq Hosen, Valentina Vos, Wendelien Daan

Cover Fotografie: Wendelien Daan—Unit C.M.A Styling: Ferry van der Nat —Eric Elenbaas Agency Haar: Hester Wernert voor Sebastian via Mogeen—House of Orange Make-up: Kathinka Gernant voor Chanel —House of Orange Modellen: Helene—IMM Bruxelles, Benny—Tony Jones Model Management Kleding: 3.1 Phillip Lim spring/summer 2012 I knew I had a problem and I couldn’t admit it. —Lindsay Lohan Uitgever Glamcult Studio B.V. Postbus 14535 1001 LA Amsterdam T 020 419 41 32 F 020 419 66 54 info@glamcult.com www.glamcult.com

Distributie JAM Pers en Communicatie Cream PR Opgave en vragen over abonnementen Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. 0900  -   A BOLAND of 0900  -   2 26 52 63 (€ 0,10 per minuut) Fax 0251 31 04 05 www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementsprijs bedraagt € 37 per jaar (10 nummers). Abonnementen binnen Europa € 59,50, buiten Europa € 79,50 per jaar. Een abonnement kan bij iedere editie in­g aan; het wordt afgesloten voor minimaal een jaar en wordt stilzwij­g end

verlengd tot wederopzegging. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode in bezit van Abonnementenland te zijn. Adreswijzigingen uiterlijk drie weken vooraf schriftelijk doorgeven aan Abonnementenland. Prijswijzigingen voorbehouden. © Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en /of vermenigvuldigd zonder de schriftelijke toestemming van de uitgever en de andere auteursrechthebbenden. De uitgever is niet verantwoordelijk voor schade opgelopen door onjuiste verwerking in het blad. Glamcult, ISSN 1874  -   1 932


shop online hugoboss.com

HUGO

HUGO BOSS BENELUX B.V. Phone +31 20 6556000


Cult

3

Collectie re-formation S/S 12, Foto: Bader/Elbert

Foto uit de serie Normalities

1

2

Emil Kozak Over de rand, 2002, olieverf op doek

4

Vladimir Karaleev

Jan Beutener

Foto: Diana Monkhorst

Charlotte Dumas, Guinness, 2011, foto ter beschikking gesteld door Galerie Paul Andriesse

5

Louve Art Brussels 1

Met zijn serie Normalities onderzoekt Emil Kozak plaatsen, voorwerpen en situaties, die op het eerste oog normaal lijken. Door zijn manier van fotograferen, veranderen de onderwerpen echter in grafische, abstracte objecten die een onheilspellend gevoel uitstralen, alsof er ieder moment iets onverwachts staat te gebeuren. De rode draad in zijn foto’s is de link met de natuur. Kozak zegt dan ook gefascineerd te zijn door de kracht van Moeder Aarde, het dierenrijk en zaken als leven en dood. Ondanks zijn wat serieuze inspiratiebronnen en voorkeur voor desolate plekken, is de Deen alles behalve zwaarmoedig. Zijn motto? “Have fun, do what you love and love what you do.” Naast zijn fotografische werk runt Kozak sinds 2003 zijn creatieve studio in Barcelona, die focust op art direction, grafisch ontwerp en illustratie. Inmiddels is zijn werk al over de hele wereld verschenen en werkte hij voor grote namen als Eastpak, Nike en Levi’s. www.emilkozak.com

2

Ter gelegenheid van zijn 80 e verjaardag toont Kunsthal Rotterdam een overzicht van het werk van de Nederlandse kunstenaar Jan Beutener (1932). Beutener is begonnen als graficus, en werkte ook als theatervormgever. Eind jaren 60 begon hij schilderwerk te exposeren. In zijn schilderijen zien we duidelijk herken­b are voorwerpen, maar de grafische composities maken dat zijn werk zich tussen abstracte en realistische kunst bevindt. Door de bijzondere uitsneden gaan de schilderijen tege­ lijkertijd over hetgeen dat afwezig is, als over dat wat wel zichtbaar is. De mens is in de meeste schilderijen (al weer) buiten beeld, maar zijn weemoed en verlangen lijkt te zijn blijven hangen. De mensen die we wel zien, zijn even­ zeer weemoedig, en lijken vaak zo vlug mogelijk uit het beeld te willen verdwijnen. t/m 3 jun, Kunsthal Rotterdam www.kunsthal.nl www.janbeutener.nl

3

Vogue noemde hem de shooting star van Berlin Fashion Week en The Guardian verwacht dat hij Duitsland weer terug op de modekaart zal zetten. De van ­o orsprong Bulgaarse Vladimir Karaleev verruilde op 19-jarige leeftijd zijn ge­b oorte­ plaats Sofia voor Berlijn, om daar mode te gaan studeren aan de University of Applied Sciences (HTW). In 2005 startte hij onder eigen naam zijn label en presenteerde zijn debuutcollectie CUT 210—een serie van twintig looks die allemaal ­w erden vervaardigd uit T-shirts. Waar zijn eerdere ontwerpen vrij abstract en geometrisch waren, werkt de ontwerper tegen­ woordig steeds vaker met verschillende texturen en zachte, gedrapeerde vormen. Zo ook voor zijn spring/summer 2012 collectie re-formation. Sobere kleuren als zand, wit en grijs worden aan­g evuld met hard blauw en mosterdgeel. Details als kraagjes en zakken worden binnenste­ buiten gekeerd, en de zomen blijven onafgewerkt. Naast zijn grote voorbeeld Rei Kawakubo laat Karaleev zich onder meer inspireren door moderne kunst, klassieke muziek, videoclips van Paula Abdul en oude Pepsi-commercials.

4

5

In Louve worden lichtkunst en de spannende wereld van lingerie verenigd. Lichtkunstenaar Paul van Laak bedacht met Judith Pouwelse de lingeriewinkel, die tevens als tentoonstellingsruimte voor zijn lichtontwerpen dient. Het concept achter deze prikkelende combinatie legt de nadruk op de sensuele verhouding die beide onderdelen tot het lichaam kunnen hebben. De bijzondere winkel is gevestigd in het architectonische Scheepvaartkwartier in Rotterdam. De veelzijdigheid die de stad biedt, sluit ­volgens hen goed aan op de diversiteit van de collectie en dynamiek van de winkel. Naar eigen zeggen is Louve een winkel voor high end lingerie van avantgardistische ontwerpers.

Half april is het zover, dan is alweer de 30 e editie van Art Brussels. Op deze beurs voor hedendaagse kunst zullen 182 galerieën afkomstig uit 25 landen hun collecties tonen. De deelnemende galerieën—die zijn onderverdeeld in de categorieën first call, young talent en gallery—zorgen voor een gevarieerd aanbod aan fotografie, video’s, instal­ laties, beeldhouw- en schilderkunst. Tijdens Art Brussels zal vier dagen lang het werk van maarliefst 2 duizend verschillende kunstenaars te zien zijn, zowel van gevestigde als jonge talenten uit onder andere Nederland en België. Deze kunstbeurs is een van de grootste van Europa, en zoals de website het al omschrijft: a must-see for every art lover!

www.louvelingerie.com

19 t/m 22 apr, Brussels Expo www.artbrussels.be

www.vladimirkaraleev.com

10

Gc Update


Cult

7

6

Fred Perry Authentic Menswear S/S 12

Zonder titel, 2011, Foto: David Regen, ter beschikking gesteld door Gladstone Gallery

8

Untitled (Cader), 2008

Fred Perry Jim Hodges

Zander Olsen 9

Alexa Meyerman, 11:26 AM, 2011, Foto: Bas Czerwinski, ter beschikking gesteld door Garage Rotterdam

Sympathy in White Major - Absolution II, 2006, Foto: Prudence Cuming Associates

10

Damien Hirst

Garage Rotterdam 6

In een doorlopend project wordt het beboste landschap van het Verenigd Koninkrijk door Zander Olsen vastgelegd. In de serie Tree, Line komen elementen van het wereldberoemde kunstenaarsduo Christo en Jeanne-Claude, en andere land­ schapkunstenaars samen. Door de lens van zijn camera kiest Olsen een vast standpunt waarin bomen de grens tussen lucht en aarde doorkruisen. De stammen worden nauwkeurig omwikkeld met wit materiaal, waardoor ze afsteken tegen de rest van de natuur en tegelijkertijd opgaan in een grafische constructie die de fotograaf op deze manier creëert. Zo ontstaat er een wisselwerking tussen de verschillende lijnen in het beeld, die ineens op een andere manier met elkaar in verband staan. www.zanderolsen.com

7

Het eerste item van Fred Perry was een zweetbandje voor om het hoofd. Daarop volgden de witte piqué katoenen poloshirts, oorspronkelijk bedoeld om gedragen te worden op het sportveld. Piqué is een weeftechniek met een dunne en een dikke draad, waardoor de stof gestikt lijkt en wat structuur krijgt. Via de Britse working class kwam dit item in het straatbeeld van Londen terecht, en zo werd Fred Perry’s sportswear ineens streetwear. Op aanvraag van klanten en verkooppunten begon het merk de shirts ook in andere kleuren te produceren, en voegde een streepje aan de kraagjes toe. De Authentic Menswear collectie voor spring/summer 2012 refereert aan de begintijd, waarin de kleding gedragen werd door sporters op het veld en door teams op tour. Er is een strakke, maar casual look gecreëerd: lichtgewicht Harrington jasjes, ecru chino’s, en een eigentijdse versie van de witte polo waar het allemaal mee begon.

8

9

Met vele solotentoonstellingen op zijn naam, onder andere in het Centre Pompidou in Parijs, is de installatie­ kunstenaar Jim Hodges geen onbekende meer. Een van zijn meest recente instal­ laties, zonder naam, bestaat uit vier grote glimmende gesteentes en was te zien in zijn thuisbasis New York. De stenen, die ieder minimaal acht ton wegen, bedekte de Amerikaanse Hodges met meerdere lagen roestvrij stalen vellen. Met deze afwerking creëerde hij de enorme oranje, blauwe, paarse en gouden stenen die door de metallic finish ieder object of persoon dat er bij in de buurt komt, vervormt. Een effect dat overeenkomt met zijn streven om tijd en beweging vast te leggen in zijn werk.

Hoe inspireert architectuur de hedendaagse kunstenaar? De tentoonstelling Hermetic City geeft antwoord op deze vraag. De hele maand april zal het werk van acht kunstenaars die zich hebben laten inspireren door architectuur getoond worden in de tentoonstellingsruimte Garage Rotterdam. Foto’s, tekeningen en interactieve installaties van de hand van Alexa Meyerman, Erik Sep, Jasper de Beijer, Dirk Zoete, Inti Hernandez, Renato Nicolodi, Sandro Setola en Georg Bohle zullen in een oude omgebouwde Volkswagen garage in hartje Rotterdam te zien zijn. Hermetic City geldt als kick-off van de nieuwe tentoonstellingsruimte die begin maart haar deuren opende.

www.jimhodges.com

t/m 29 apr, Garage Rotterdam www.garagerotterdam.nl

10

Van april tot september is er een overzichtstentoonstelling van het werk van Damien Hirst in Tate Modern in Londen. De Britse kunstenaar brak bijna een kwart eeuw geleden door, toen hij in 1988 in ­Londen met bevriende medestudenten van de Goldsmiths universiteit in een vervallen loods de tentoonstelling Freeze opzette. Iedereen kent hem natuurlijk van zijn werken waarin hij dieren op sterk water zette, en van For the Love of God, zijn met meer dan achtduizend diamanten ingelegde platina schedel. Hirst behoort tot de Young British Artists, en wordt gezien als een van de meest invloedrijke kunstenaars van zijn generatie. De expo­ sitie is van aanzienlijke omvang en biedt een overzicht van het werk dat hij de afgelopen decennia maakte, zoals zijn vitrine installaties en seriële schilderijen van vlinders, vliegen en stippen. 4 apr t/m 9 sep, Tate Modern www.tate.org.uk/modern www.damienhirst.com

www.fredperry.com

11

Gc Update


Cult

Il Lee

BL-095, 2008, balpen op canvas

Door Katelijne Blom

BL-094, 2008, balpen op canvas, ter beschikking gesteld door Il Lee en Art Projects International, New York

BL-120, 2011, balpen op canvas

11

11

The American Dream blijft voor velen onbereikbaar, maar niet voor kunstenaar Il Lee. In de jaren 70 vertrok Lee vanuit geboorteland Zuid-Korea naar New York om daar een master aan het gerenommeerde Pratt Institute te volgen. Na aankomst in New York was het eerste dat hij deed, een bezoek brengen aan het Metropolitan Museum of Art, niet wetend dat zijn eigen werk hier later ook zou hangen. Lee creëert al zijn werk met balpen. Meer dan 30 jaar geleden pakte hij zijn eerste pen op, en heeft deze vervolgens niet meer laten gaan. Talloze zwarte en blauwe ballpoints heeft hij inmiddels versleten. Alleen al voor een van zijn laatste werken, gebruikte hij rond de 500 pennen. Lee’s werk bleef niet onopgemerkt; vele solo­tentoon­s tellingen, kritische waar­d ering en werken in onder andere dus het Metropolitan Museum of Art en een retro­s pectief van al zijn werk in het San Jose Museum of Art in Californië zorgden ervoor dat hij een van de bekendste Aziatische kunstenaars ter wereld werd. Lee groeide op in Zuid-Korea, in de zeer onrustige periode waarin onderdrukking van het volk door dictatorschap dagelijkse realiteit was.

Tijdens het regime van dictator Park Chung-Hee, volgde Lee een kunst­ opleiding aan de strenge maar presti­ gieuze Hong-Ik universiteit. De toenmalige politieke situatie zorgde echter voor weinig creatieve vrijheid, omdat de Koreaanse overheid alles scherp in de gaten hield; zo ook alle lesprogramma’s. Studenten hadden hierdoor nauwelijks toegang tot informatie van buiten Azië, en werden zoveel mogelijk afgeschermd van de ontwikkelingen binnen de westerse moderne kunst. Toch kreeg Lee tijdens zijn bachelor wel al iets mee van de opkomende stromingen die ook in Azië hun opmars maakten, dankzij zijn mentor Park Seo-Bo—die bekend stond (en nog steeds staat) als een voorvechter van het Koreaanse modernisme. Na het behalen van zijn bachelor in 1976 vertrok Lee naar Amerika. Zijn ­vader verruilde Zuid-Korea al eerder voor dit continent, wegens argwaan van de plaatselijke autoriteiten die de man verdachten vriendschappelijke relaties met de vijand te onderhouden. In Amerika vervolgde Lee zijn studie met een master printmaking. Vanaf het moment dat Lee met zijn op­l eiding in New York begon, veranderde zijn stijl compleet. Onder de

indruk van de professionaliteit van zijn mede­s tudenten besloot hij zijn werkwijze zo te veranderen dat hij net zo vakkundig zou worden als de rest. Met deze ­g edachte in zijn achterhoofd begon Lee met experimenteren. Verschillende stijlen en materialen passeerden de revue, maar elegante lijnen bleken een rode draad in zijn werk. Lijnen waar hij door zijn professoren meerdere malen om werd geroemd. Tijdens deze experimentele periode werd Lee gevraagd om mee te werken aan de tentoonstelling Korean Drawing Now van het Brooklyn Museum. Gedurende de voorbereidingen voor deze expositie ontdekte hij voor het eerst de mogelijkheden van de balpen. Sindsdien is Lee nog wel veranderd van aanpak en techniek, en speelde hij met verschillende kleuren; waar hij eerst bijvoorbeeld met papier werkte, gebruikt de kunstenaar momenteel voornamelijk grote witte canvassen. Daarop zet hij soms zo veel strepen over elkaar dat de opeenstapeling van inktlagen voor een korrelige textuur zorgt. Dat de balpen altijd is gebleven, bleek een allerminst vreemde keuze. De licht- en donkerblauwe lijnen in combinatie met de heldere canvassen maken zijn werk

12

betoverend. En door de verschillende manieren waarop de abstracte beelden kunnen worden geïnterpreteerd, kun je eindeloos gefascineerd naar de vormen blijven kijken. www.artprojects.com

Gc Update



Tussen de werkoveralls hangt de Art as Money-overall van Thera Hillenaar, die zij maakte voor kunstenaar Dadara Meer dan honderd jaar oude jeans gevonden in verlaten mijnen Spijkerjurk van Maison Martin Margiela

Door Katelijne Blom Fotografie: Taufiq Hosen

Werkstijl De Nederlandse modeontwerper Monique van Heist werkte dit jaar als gastcurator voor het Schielandshuis aan de tentoonstelling Werkstijl. Het resultaat is een ­tentoonstelling vol oude denim kledingstukken en mode die op werkkleding geïnspireerd is. Glamcult bracht een ­bezoek aan het Rotterdamse museum en sprak hier met de ontwerper over de ­expositie, haar inspiratiebronnen en haar eigen lijn hellofashion.

naar Rotterdam. “In die periode had ik talloze ­b ijbaantjes: ik fotografeerde, ik deed ­research voor een journalist en ik maakte kostuums. Ik heb zelfs een jaar als fietskoerier gewerkt, omdat ik eigenlijk niet zo goed wist wat ik wilde. Uiteindelijk ben ik, om meer sturing te krijgen, in 2003 naar het Fashion Institute Arnhem gegaan om daar een master te volgen.” Sinds het afronden van deze master zijn de tijden van bijbaantjes voorbij en gaat het de ontwerper—met een succesvolle, vaste collectie en meerdere (gast) tentoonstellingen op haar naam—voor de wind. Toch zijn er nog een aantal dingen die de ze zou ­w illen doen. “Op de lange termijn wil ik nog het-grote-hellofashionboek maken, met daarin onder andere patronen van mijn ­e igen collectie. En met jeansstof werken, staat ook nog op mijn lijstje. Maar het ­a llerliefst wil ik nog meer tentoonstellingen maken. Het is fijn dat bezoekers zelf kunnen bepalen hoe lang zij naar een stuk kijken. Niet zoals bij een modeshow waar het ene kledingstuk alweer tevoorschijn komt, terwijl het vorige nog niet de catwalk af is. Dat gehaast hoeft voor mij niet. In een tentoonstelling kan ik echt mijn visie kwijt.”

Top van balpendoppen van Maison Martin Margiela

riet heeft van Heist niet. “De o ­ pgegraven jeans afkomstig uit de mijnen vind ik echt heel bijzonder, deze zijn meer dan 100 jaar oud en vertellen hun eigen verhaal. Maar ook de stukken van Maison Martin Margiela—de top vervaardigd uit doppen van balpennen en de denim jurk— vind ik bijvoorbeeld erg mooi. Er zitten natuurlijk dingen tussen die niet mijn smaak zijn, maar deze stukken voegen net als de andere iets toe aan het verhaal dat ik probeer te vertellen. Die stukken kunnen de bezoekers ook amuseren, inspireren en iets leren, en dat vind ik belangrijker dan dat de hele tentoonstelling mijn smaak is.” Binnen haar eigen collectie ­h ellofashion laat van Heist zich eveneens door werkkleding inspireren; de verschillende overalls, de dustcoat en een nieuw item in haar collectie, de workjacket, zijn voorbeelden hiervan. “Over werkkleding is altijd zo goed nagedacht! Het zit slim in elkaar, is functioneel, en is vaak eigenlijk heel simpel; dat inspireert mij. Zo vind ik een jasje waarin genoeg zakken zitten, ­zodat ik geen tas mee hoef te nemen, zelf heel handig. Vandaar dat ik dit soort ­d etails ook probeer te verwerken in mijn eigen ontwerpen.” Van Heist studeerde in 1996 met de studie Modevormgeving af aan ArtEZ— toen nog de AKI. Ook toen zat de combinatie van stijl en functionaliteit er al in; overalls, werkkleding en jeans waren een bron van inspiratie voor de ontwerper. “Maar ik was ook gewoon een student, mijn blik op mode was nog volop in ­o ntwikkeling.” Na het afronden van haar studie en met de ambitie om een eigen collectie te starten, verhuisde van Heist

Verschillende werkaccessoires, waaronder de pluchen brommerhelm van de bezorgbeer

Onder andere ontwerpen van Maison Martin Margiela, Vivienne Westwood, Walter van Beirendonck en haar eigen werk zijn te zien in de tentoonstelling Werkstijl. Tweeënhalf jaar geleden werd Monique van Heist door de modeconservator van Museum Rotterdam—Sjouk Hoitsma—gevraagd om samen met haar deze tentoonstelling op te zetten. “Ik wilde dit project heel graag doen. De manier waarop ik binnen mijn collectie werk, sluit heel erg aan bij de werkwijze van een museum. Ik bouw een vaste ­collectie op, in plaats van dat ik ieder seizoen iets nieuws maak. Een museum verzamelt ook, bouwt een archief, en hier ben ik zelf ook heel erg mee bezig”, ­vertelt van Heist. Met name het afgelopen jaar heeft de meervoudige winnaar van de Dutch Fashion Awards actief aan Werkstijl ­g ewerkt. “Het tot stand komen van de ten­toonstelling was eigenlijk een vrij ­o rganisch proces. Na het bedenken van een concept zijn we in (persoonlijke) ­ archieven, en in collecties van ontwerpers, in ­m usea op zoek gegaan naar ­g eschikte stukken, waardoor langzaamaan het beeld dat ik neer wilde zetten steeds duidelijker werd. Alles wat je hier ziet, heb ik in overleg met Sjouk bedacht, ook de hele inrichting”, vertelt van Heist, terwijl ze om zich heen gebaart. Lopend door de verschillende zalen wordt het eindresultaat van haar werk duidelijk. Met elke stap die je zet, krijg je een beter beeld van de evolutie van werkkleding; van een oud stuk spijkerstof (daterend uit 1900) dat werd gevonden in een verlaten mijn, tot aan moderne binnenen buitenlandse designstukken. Een favo-

Werkstijl is te zien in het Schielandshuis (Museum Rotterdam) tot en met 30 ­s eptember. www.hmr.rotterdam.nl www.moniquevanheist.com

14

Gc Platform


Interviews 16 Terence Koh: “Ik heb meerdere gezichten, maar ik ben vooral extreem verlegen.”

20 Phillip Lim vergelijkt zijn hectische bestaan als mode­­ontwerper met dat van Superman.

26 De energieke Lianne La Havas staat te popelen om haar debuut­album uit te brengen.

30 Modeontwerper Mihara Yasuhiro showt zijn collecties het liefst in Parijs, maar blijft zijn Japanse roots trouw.

34 Landschapsfotograaf Jan Kempenaers maakt zijn eigen werk ondergeschikt aan het onderwerp.

38 Youth Lagoon: van student naar muzikant in slechts een paar weken.

41 Jamie N Commons: “Ik drink alles wat me wordt aangeboden!”

42 Voor het schattige future-pop duo New Look is muziek maken een serieuze aangelegenheid.


Foto’s van de performance nothingtoodoo, gemaakt door Matthu Placek

Door Tara Vierbergen

Terence Koh

16


Terence Koh “When you are your own pure island, the world swims evenly around you”, schreef hij eens. ­Terence Koh is naast conceptueel kunstenaar een rasfilosoof, performancekunstenaar, vader van zoon Bei Bei, fotograaf en dichter. Hij leest zo’n veertien boeken tegelijk en heeft iets met het nummer 88. “Nummer acht staat voor on­ eindigheid, ik houd van het idee van twee ­oneindigheden die elkaar aanraken.” De van ­origine Aziatische Koh viert volgend jaar zijn 10-jarig bestaan binnen de kunstwereld. 17

Gc Interview


Foto van de tentoonstelling captain buddha

Foto van de tentoonstelling captain buddha

Terence Koh

Hoewel het interview plaatsvindt over de telefoon, kan ik mij het appartement van de heer Koh tot in detail voor de geest halen. Een zachtmoedige stem aan de an­d ere kant van de lijn vertelt mij wat ik al wist: zijn woonruimte, inclusief prul­l a­ ria, is overheersend wit. De reden van zijn liefde voor deze non-kleur is tamelijk vaag, en dit blijft het ook. “Ik heb het niet zo op kleur”, gaf hij eens als argument. “Wit is puur, wit is licht”, voegt hij daar ­t ijdens ons gesprek aan toe. “Ik heb trouwens onlangs een nieuwe kat gekocht, Skeleton”, vertelt Koh ineens met enige trots in zijn stem. “Het is een Devon Rex, met een ge­ krulde, witte vacht. Ze zit nu naast me.” Wanneer ik een afbeelding van het huis­ dier te zien krijg, begrijp ik onmiddellijk de keuze van de naam. “Ik denk veel, misschien te veel. Soms maakt het me gek. Het houdt me tegen in wat ik doe. Ken je het bronzen beeld De Denker van Auguste Rodin? Ik heb een paar van deze beelden gekocht en er vervol­ gens de hoofden van afgehakt. Wanneer ik nu te veel nadenk, kijk ik naar de beelden en zeg tegen mezelf: ‘Stop met denken, en wel nu!’” Koh, die ­i nterviews het liefst om­zeilt, babbelt kalmpjes verder: “Ik ben ­extreem verlegen. Ik heb meerdere gezich­ ten, maar ben vooral extreem verlegen. Voor mij is performance­kunst een van de weinige manieren waarop ik me kan uiten. Het is een manier om de wereld onder ogen te ­komen.” Hij vervolgt: “Ik vind het trouwens de taak van een kunstenaar om zoveel mogelijk verschillende gezichten te vangen. De wereld heeft er behoorlijk wat, snap je?” Vol kinderlijk enthousiasme begint Koh over zijn nieuwe projecten. Zo is er een boek, een bijzonder groot boek. “Met honderden en honderden pagina’s, waar­ in ik alles verzamel wat ik de afgelopen tien jaar heb gemaakt. Van treinkaartjes, ­tekeningen, gedichten en interviews ­( deze komt er misschien ook wel in), tot aan wat ik ­i edere dag eet. Een soort van Terence Koh-encyclopedie.” Een jubileum­ boek dus? “Oh, wow! Zo heb ik er nog niet over nage­d acht, maar nu je het zegt. ­Volgend jaar vier ik mijn 10-jarig bestaan als kunstenaar. Wat een fantastisch inter­ view is dit!” Het boek wordt vormgegeven door zijn partner Garrick, tevens grafisch ontwerper. “Er zijn nog twee andere boeken waar ik druk mee in de weer ben. Mijn aller­ eerste fotografieboek, en een boek dat helemaal wit is. Enkel en alleen witte ­p agina’s. Je kan er alleen iets op zien als je er een speciaal licht op laat schijnen. ­B ijna een opzich­zelfstaande performance”, aldus Koh. Op zijn website, onder het kopje doo, staat een opmerkelijk oproepje, namelijk: Looking for piano lessons in exchange for art *a drawing for every lesson “Er staat een prachtige witte vleugel in mijn appartement, maar ik wist niet hoe ik deze moest bespelen. Dus dacht ik: ‘Laat ik eens een oproepje plaatsen op internet.’ Zo gezegd, zo gedaan. Ik ben stiekem

18

nogal romantisch, dus geef ik kunst in plaats van geld. En het werkte; ik heb zo­ waar een jongen gevonden die mij zo nu en dan een lesje geeft. Ik houd van de werking van een piano”, aldus Koh. “Zal ik je een van mijn favorieten laten horen? Ik zit nu toch naast mijn piano.” Voordat ik het goed en wel doorheb, hoor ik door de telefoon de klanken van een oude piano. Een droog geluid, het soort dat uit een speeldoos komt en waarop een ballerina­ poppetje in attitude ronddraait. Na de prelude, die enkele minuten aanhoudt, pakt een opgelaten Koh de telefoon weer vast. “En, wat vond je?”, vraagt hij, waarop hij vanuit het niets vervolgt: “De toetsen van mijn piano zijn ook wit, trouwens.” Het meest aandoenlijke aan Terence Koh is dat hij zo nu en dan over zijn eigen woorden struikelt, even nadenkt over zijn zojuist begane fout, en vervolgens de draad weer oppakt. Net zo aandoenlijk is Koh wanneer hij weer eens van de hak op de tak springt tijdens een van zijn filo­ sofische redenaties. Zijn carrière begon hij onder de nom de guerre ­a sianpunkboy, die zoveel te bieden had als een website vol met gedichten—en porno­g rafie. Toen Koh’s populariteit in 2003 groeide, was asianpunkboy verleden tijd. Zijn artistieke coming-out leek verder weinig veelbelovend. Verzamelaar Javier Peres had zojuist zijn carrière in het inter­ nationaal recht vaarwel gezegd om de galerij Peres Projects te openen. Hij bood Koh—destijds een jonge kunstenaar ­g evestigd in New York—zijn openingsshow in Los Angeles aan. Het werd een hoogst merkwaardige opening, waarbij fotograaf Ryan McGinley zich achter de draaitafels bevond, en er geen kunst te vinden was in de galerij zelf. Door een gat in de vloer kon men de kelder betreden, die Koh had getransformeerd tot een volledig witte ruimte die door twee albino parkieten be­ woond werd. De reacties vanuit de kunst­ wereld waren toen niet bepaald lovend ­— op zijn zachtst gezegd. Drie jaar later, en geheel in de traditie van andere concep­ tuele kunstenaars als de Italiaanse Piero Manzoni, vergulde en verkocht Koh zijn uitwerpselen voor een totaalbedrag van $500.000. Vandaag de dag bestaat het werk van de kunstenaar voornamelijk uit perfor­ mances, maar Koh maakt ook sculpturen, fotografeert zo nu en dan, bouwt installaties, schrijft gedichten, tekent, en publiceert boeken. Hoewel hij het gebruik van porno en eigen lichaamsvloeistoffen in zijn werk niet schroomt, is choqueren niet het doel dat hij voor ogen heeft—in tegendeel. “Weet je, het leven is een doorlopend werk; soms plas je, soms kom je klaar, soms schrijf je iets op. Waarom zou kunst zich moeten beperken tot het gebruik van verf? Waarom moet men zich beperken tot krijtjes of potloden? Lichaamsvloeistoffen zijn iets natuurlijks, het is een deel van mijn leven. Het is een deel van het leven van ieder mens. Ik snap de ophef niet zo. Ik wil mijzelf simpelweg niet beperken in wat ik doe. Wanneer mensen mij vragen of ik deze middelen gebruik om te choqueren of om


Foto van de installatie children of the corn, Miami

Terence Koh

controversieel te zijn, doet dat me pijn. Het leven kan hard zijn, vooral wanneer je dingen doet die als ‘niet normaal’ worden ­b eschouwd.” Over zijn zoontje spreekt hij nauwe­ lijks. Hoewel hij het zijn beste performance noemt, vindt Koh het belangrijk dat de geadopteerde Bei Bei buiten de publiciteit blijft. “Hij is op het moment in New York, bij mij. Ik kijk naar hem, maar raak hem niet aan. Hij is bijna anderhalf nu, en zo schattig. Ik doe mijn best een goede vader voor hem te zijn. Ik denk dat vrijheid daarbij het grootste geschenk is dat je als ouder kunt geven, zodat hij later voor zichzelf kan oordelen. Maar ik praat niet graag over Bei Bei, sommige performances moeten nog worden beschermd.” Zelf groeide Koh op in Singapore, maar vertrok op 13-jarige leeftijd met pa, ma en zus richting Mississauga nabij

Toronto. “Veel herinner ik me niet van ­S ingapore; het was er niet zo creatief destijds. Ik zou eigenlijk niet weten hoe het er nu voor staat, maar ach”, verzucht Koh. “Mijn ouders zijn de liefste op deze aarde. Ze zijn inmiddels gepensioneerd. En regel­ matige deelnemers van mijn performances. Soms komen ze kijken, helemaal in het wit ­g ekleed. Ze komen steeds vaker, en dat doet me goed. Daarom houd ik van ze. Ik vind het belangrijk dat ze begrijpen wat ik doe, en dat ze trots op me zijn. Mijn zus is echt volledig het tegenovergestelde; zij is vastgoedmakelaar. Op een bepaalde manier vind ik het prettig dat ik de enige kunstenaar ben van het gezin. Van de hele familie overigens. Speciaal, maar toch ook weer niet.” “De reden waarom ik performances doe, is omdat het een vrije en beschikbare kunstvorm is. Helemaal wanneer je ervoor

kiest je eigen lichaam te gebruiken; ik heb van niemand toestemming nodig. Plus, het is voordelig. Toen ik net begon en geen budget had, deed ik veel performan­ces. Maar dat er zo weinig beperkingen aan zitten, heeft overigens ook zijn keerzijde; het levert altijd een strijd bij mij op. Het is een van de weinige beroepen waarin bijna alles mogelijk is. Deze overvloed aan ­keuzes maakt me soms onrustig. Wanneer je een danser bent, ben je enigszins geli­ miteerd. Je hebt een choreo­g rafie waar je jezelf aan houdt, en een ruimte waarin je deze uitvoert. Er is niemand die mij vertelt wat ik zou moeten doen, alles moet ik zelf uitvogelen”, vertelt Koh. “Het vereist behoor­ lijk wat discipline. Voor mijn eerste solo­ voorstelling nothingtoodoo bewoog ik mij acht uur per dag voort op mijn knieën, rondom een kegel van zout, zonder ook maar even op te staan. En dat dertig dagen

19

lang. De achterliggende gedachte was vrede in elke stap. Het ­p ubliek was ontroerd.” Vrede is een van de boodschappen die Koh aan zijn publiek mee wil geven, maar niet de enige. “Vrede op zichzelf is de boodschap van Yoko Ono, ik wil anders zijn. Yoko is erg precies in haar boodschap, maar ik weet soms niet precies wat de mijne is. Vorige week heb ik haar voor het eerst ontmoet. We hebben een behoorlijk lang en diep gesprek gehad, over het ­u niversum. Ze is heel nieuwsgierig, bijna ­zoals een kat. Het was fantastisch haar te ontmoeten. Ze is al 79 en, tja, ik was erg ontroerd door haar.” www.terencekoh.com

Gc Interview


Door Natasja Admiraal Fotografie: Wendelien Daan—Unit C.M.A

Styling: Ferry van der Nat—Eric Elenbaas Agency Haar: Hester Wernert voor Sebastian via Mogeen—House of Orange Make-up: Kathinka Gernant voor Chanel—House of Orange Modellen: Helene—IMM Bruxelles en Benny—Tony Jones Model Management Alle kleding 3.1 Phillip Lim spring/summer 2012

Phillip Lim

20


Phillip Lim Vier vrouwen- en mannencollecties per jaar, een accessoirelijn, shows in New York en Parijs; het vereist de volharding van een superheld om dit alles te realiseren, vertelt modeontwerper Phillip Lim. Niet zo gek dat hij af en toe terug verlangt naar zijn jeugd en kiest voor zorge­ loze, enigszins ongrijpbare thema’s. Voor zijn spring/summer 2012 collecties liet hij zich ­inspireren door de sierlijkheid van vliegers. 21

Gc Interview


Phillip Lim

“Beautiful everyday classics, accented with a sense of madness”, zo omschrijft Phillip Lim zijn eigen handschrift. Een uitspraak die weleens tot verwarring heeft geleid; een buitenlandse journalist stelde hem ooit de vraag: “Ben je soms kwaad, Phillip?” Maar dat is het niet, legt de ontwerper uit. “Die madness zit hem in de onverwachtse invals­ hoeken. Kledingstukken waarbij een binnen­ kant buitenkant wordt, of waarbij trans­ parante stoffen een tweede laag zichtbaar maken. Het zijn dit soort details die de toeschouwer nieuwsgierig maken, die je twee keer doen kijken om te ontdekken hoe het nu echt zit.” Voor zijn vrouwenlijn voor aanko­ mende zomer liet hij zich inspireren door de vrijheid en fragiliteit van vliegers terwijl ze door de lucht zweven, een fascinatie die terugvoert naar zijn kindertijd. “Ik her­ inner me dat ik vliegeren een geweldige bezig­h eid vond als kind. De hele dag in de ­b uitenlucht, de beweging van de wind en maar staren naar de lucht die constant ­verandert, van zonsopgang tot zonsonder­ gang. Dat naïeve gevoel van kind zijn, kan ik me nu nog levendig voorstellen. Maar ook de simpele vierkante vorm van de

vlieger is aantrekkelijk. Ik maakte ze vroe­ ger zelf.” De collectie oogt luchtig en licht als een veertje door de referenties aan wind en geometrische vormen. Donkere kleuren verwijzen naar het invallen van de nacht, maar het zijn de pasteltinten lila, roze, perzik en lichtgeel die overheersen binnen de collectie. Door het gebruik van sportswear stoffen, is het totaalbeeld toch meer sportief dan zoet. “Na afloop van de show kwam er iemand uit het publiek naar me toe die dat als volgt verwoordde: ‘Phillip, that was like eating ice cream with a knife.’” De mannencollectie ademt dezelfde luchtigheid uit. Voor deze collectie liet Phillip zich inspireren door subculturen, en dan met name door de skaters en de surf punks die hij tegenkwam in de buitenwijken van Californië waar hij opgroeide. “Tegen­ woordig is hier niets meer van over; de uniformiteit van de subculturen is vervaagd. Exactitudes bestaan niet meer. Skaters zien eruit als muzikanten, muzikanten als fashion people, en die weer als skaters. De gangs zijn verdwenen, en over die afwezig­ heid gaat mijn collectie. Ik wil de jeugdig­ heid van die scenes vangen, en uitwerken

tot iets volwassens. Wat zouden leden van die voormalige subculturen dragen nu ze zijn opgegroeid?” Net als bij zijn vrouwencollectie speelt zonlicht een belangrijke rol, en dat ­resulteert in frisse tinten als wit, lichtgeel en groen. ­Zoals de subculturen vervaagden, vloeien de kleuren die Phillip gebruikte in elkaar over. “Ik streef er altijd naar om elegantie en jeugdigheid samen te bren­ gen. Men denkt bij elegantie al snel aan een volwassen beeld, maar in mijn ogen kan elegantie ook jong en fris zijn. Al mijn collecties zijn geïnspireerd op persoonlijke ervaringen, die veelal terug te leiden zijn naar mijn jeugd. Ik vertaal mijn herinnerin­ gen naar deze tijd. Ik denk dat het in dit vak heel belangrijk is om dicht bij ­j ezelf te blijven. Ik zou nooit schoenen kunnen ont­ werpen, die ik zelf niet zou willen dragen.” Hoewel Phillip van Chinese afkomst is en geboren werd in Thailand, zie je ­d eze invloeden niet direct terug in zijn collec­ ties. Zijn roots zijn wel terug te vinden in de goede, verborgen kwaliteit, de tech­n ische zorgvuldigheid; de verfijning. What you see, is what you get geldt niet voor Phillips ontwerpen. “Mijn stijl is een combinatie

22

van wat je ziet, en van wat je niet ziet. Voor mij is een kledingstuk pas geslaagd als het iets doet met de drager op het moment dat diegene het aantrekt. Ik ben ­a ltijd op zoek naar een mooie balans tussen het westen en het oosten.” Phillip is sinds zijn jeugd omgeven door kleding; zijn moeder is coupeuse. ­“ Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat ik de mode in zou gaan. Als kind maakte ik me weliswaar druk om wat ik de vol­ gende dag aan moest trekken, maar het idee dat ik daar misschien mijn beroep van kon maken kwam niet in me op. Ik ben opgegroeid in de suburbs; wist ik veel dat een dergelijk vak bestond?!” Phillip ging naar een business school, maar na drie jaar wist hij dat dat niets voor hem was. Pas daarna behaalde hij een diploma in de mode een vond werk als stagiair bij het toen nieuwe modemerk van Katayone Adeli. Hij had geen portfolio, geen ­referenties: niets. Maar hij wist zichzelf te verkopen. “Mijn eerste stappen in de ­m odewereld voelden alsof ik in een orkaan terechtkwam. Je staat buiten, het gaat plotseling stormen, je ­p araplu ligt thuis en je bent totaal onvoorbereid. Zo over­v iel


Phillip Lim

23

Gc Interview


Phillip Lim

24


Phillip Lim

ook de mode mij, ik was er nog helemaal niet klaar voor.” Toch ­b ezocht Phillip nog geen twee weken later als stagiair de Première Vision in Parijs om stoffen in te ­kopen, en verhuisde hij in 2005 naar New York voor het opstarten van zijn eigen ­l abel 3.1 Phillip Lim. De rest is geschiedenis. Op de vraag wat het belangrijkste advies is dat hij ooit kreeg, antwoordt Phillip: “Timing! Dat zei Anna Wintour ooit tegen me, zo’n vijf jaar geleden tijdens Paris Fashion Week. ‘Te vroeg is te vroeg, te laat is te laat’, zei ze. Inmiddels weet ik maar al te goed wat dat betekent, maar timing is nog altijd het moeilijkste dat er bestaat. In de modewereld dringt de tijd namelijk altijd! Collecties volgen elkaar in zo’n moordend tempo op; dat is gewoon niet meer natuurlijk. Om jaarlijks vier ­v rouwencollecties, vier mannencollecties en een accessoirelijn te realiseren, moet je wel een soort Superman zijn. Dat is pas echt madness!” Dit gegeven bracht Phillip op het idee superheroes als inspiratiebron voor zijn autumn/winter 2012 collectie te gebruiken. Als kind verzamelde hij ­s tripboeken, vooral dark comics zoals

V for Vendetta, Sin City en Superman. “Je moet in dit tijdperk—dat wordt bepaald door moderne technieken—razendsnel kunnen switchen. Je moet kunnen trans­ formeren zoals de ­s uperhelden uit deze strips. Je staat op en gaat naar je werk, zonder ook maar een flauw idee te heb­ ben van waar de dag zal eindigen. Je zou eigenlijk ­s tandaard een ­extra paar kleren en schoenen in je tas moeten hebben, ­zodat je op elk moment een telefooncel in kunt schieten om een ­g edaantewisseling te on­­d ergaan. Een paar tellen later sta je weer buiten, klaar voor een feestje. Als een soort reiziger.” Voor zijn pre-fall 2012 collectie vertaalde hij dit ­t hema naar ­j asjes die dubbelzijdig draag­b aar zijn, en naar kleding met functionele ritsen, waarmee je eenzelfde transformatie kunt ondergaan als het ­p rototype superheld. Geen telefooncel meer nodig. Truien met popart prints en capevormen refereerden op een meer letterlijke ­m anier aan de stripboeken. Phillip vertelt dat hij en zijn team veel lol hebben gehad tijdens het creatieve proces—ook al hadden ze slechts twintig dagen de tijd om de collec­ tie tot stand te brengen.

Opvallend is dat de mannen- en de vrouwencollecties van Phillip altijd een zeker verwantschap vertonen. Toeval of een bewuste keuze? “In zekere zin toeval”, legt Phillip uit. “Je werkt aan twee collec­ ties tegelijk en verwerkt de inspiratie die je op dat moment hebt in beide. Tegelij­ kertijd heeft het ook te maken met de tijdsgeest. Vrouwen dragen boyfriend broeken, en ­m annenmode vertoont vrou­ welijke invloeden. In die zin ontstaat er al vanzelf een natuurlijke connectie tussen masculien en feminien.” Afgelopen sei­ zoenen showde Phillip zijn mannenlijn tij­ dens Paris Fashion Week—verreweg de beste modeweek voor mannen, vindt hij. “De collecties die hier getoond worden, zijn vooruitstrevend. Het lijkt wel of alles hier mogelijk is, ontwerpers durven risico’s te nemen, en ­zoeken de grenzen van de mannenmode op. Dat werkt heel bevrij­ dend. Ik verlaat de lichtstad altijd met nieuwe inspiratie en energie. Eindelijk vrij, zo voelt het.” De studio van Phillip Lim in New York bevindt zich in het Garment District op de negende verdieping. “Als ik uit het raam kijk, zie ik realiteit: vuile ramen, grauwe

25

muren, geschiedenis. Niets is fancy of fanta­ sievol. Het herinnert me er voortdurend aan dat mijn collecties realistisch moeten blijven, zelfs al laat ik me inspireren door superhelden. Mijn moeder zei altijd: ‘Hoe hard je ook rent, hoe snel je ook gaat—zorg er altijd voor dat je voeten de grond raken. Dat houd ik altijd in mijn achterhoofd. Ik prijs mezelf iedere dag gelukkig met de kansen die ik heb gekregen. Het voelde als een buitenkans om naar New York te kunnen verhuizen, om in Parijs te mogen showen, en gevraagd te worden voor dit interview voor Glamcult. Soms kan ik onzeker wor­ den, vooral als ik me afvraag of ik iets wel goed heb gedaan. Dan slaat de twijfel toe. Verder ben ik een heel relaxed type, hoor. Op het moment dat ik de deur van mijn stu­ dio achter me dicht trek, maak ik mijn hoofd leeg. Dan ga ik naar huis en denk ik niet meer na over mijn werk. In dat opzicht leid ik twee levens tegelijk. Ik zal wel moeten.” www.31philliplim.com

Gc Interview


Door Anna Nita Fotografie: Pablo Delfos—CakexManjaOtten

Styling: Jean-Paul Paula Haar en make-up: Maaike Beijer—Angelique Hoorn Assistent fotografie: Laura Andalou

Lianne La Havas

26

Blouse Costume National, pantalon Sonia Rykiel


Lianne La Havas Volwassenheid, stralende schoonheid en oprecht­heid sieren de 22-jarige Britse zangeres Lianne La Havas. Wanneer ze in de studio ver­ schijnt, verlicht ze de ruimte met enthousiasme en brengt tegelijkertijd een ontladende rust. Voor Lianne geen problemen met de plotselinge aandacht. “I’m really big on staying true to yourself.” 27

Gc Interview


Lianne La Havas

Een petite meisje met haar kroeshaar in vlechten gebonden, komt op vrijdag­ middag de fotostudio binnen gelopen. ­L ianne La Havas heeft een ontwapenende charme en prachtige donkere kijkers. ­E enmaal binnen stapt ze gelijk vol enthou­ siasme op het Glamcult-team af, dat deze middag in de startblokken staat om een serie met haar te schieten. Op alles wat met haar besproken wordt, roept ze “Great!” of “Ah, that’s fantastic!”, maar de Britse dame weet maar al te goed hoe ze gepresen­ teerd wil worden. “Zou je mijn huid ook een beetje willen opmaken? Ik ben vanoch­ tend heel vroeg opgestaan. Heb je haar­ speldjes? Dan doe ik mijn haar zelf even.” Binnen twee minuten zit het zoals ze het wil. Ondanks het feit dat ze tijdens het interview wordt opgemaakt, zich die dag aan een mega strakke planning moet houden, en een ­m anagementteam om haar heen heeft hangen, neemt Lianne alle rust voor een open gesprek. Tijdens het make-uppen, vertelt ­L ianne over het eerste liedje dat ze ooit schreef. “Het was niet echt goed, maar ik hield al vroeg van poëzie. Ik ontdekte het tijdens de Engelse les op school. Ik vond het fascinerend dat je woorden aan elkaar kon rijmen en dat het ook nog iets

te zeggen had. Nadat ik allerlei verschil­ lende soorten muziek geabsorbeerd had, en daarnaast mijn vader vaak thuis muziek hoorde maken, kwam ik erachter hoe leuk het was om mijn gedichten te koppelen aan een melodie. De eerste keer dat ik dat deed was ik elf. Ik speelde in die tijd nog alleen piano. Vier jaar geleden ben ik ­b egonnen met gitaar. Toen is mijn songwriting een stuk veranderd. Het is volwas­ sener geworden sinds ik ben begonnen met schrijven over echte dingen in mijn ­l even.” Toch was zangeres niet het beroep waar Lianne als meisje van droomde. “Voordat ik begon met zingen wilde ik ­a ltijd kunst­ lerares worden. Of iets wat te maken had met design. Zoals een interieur designer, een cartoonist of een grafisch ontwerper. Ik teken nog steeds heel veel. Een klein beetje van mijn tekenkunst komt terug in het artwork van mijn album. That’s fun!” Lianne denkt na elke vraag goed na om vervolgens met een mooi ant­w oord te komen. Bijvoorbeeld over hetgeen waar ze energie uit put. “Veel ver­s chillende ­d ingen inspireren me, maar ik ben specifiek gecharmeerd van sterke vrouwen. Mijn moeder luisterde vroeger altijd naar The Fugees, Mary J. ­B lige, Jill Scott en India. Arie; dat soort krachtige zangeressen.

Op school zat ik in een koor waar we veel verschillende soorten nummers zongen. Zo ontdekte ik Ella Fitzgerald. Zij is waarschijn­ lijk mijn favoriete zangeres.” Lianne groeide op in een omgeving die haar in aanraking bracht met veel verschillende muziekstijlen. “Ik ben opgegroeid bij mijn opa, oma en overgrootmoeder van mijn moeders kant. Die nu 90 jaar is, en still going strong! We woonden in Zuid-Londen. Mijn opa en oma luisterden veel naar reggae en popmuziek. Samen met de muziek van mijn moeder betekende dat voor mij een groot scala aan verschillende inspirerende muziek.” De zangeres heeft al twee EP’s uit­ gebracht, maar er ontstaat tijdens het ­b espreken van haar debuutplaat (die in juli uit zal komen) een nog ­g rotere glimlach op Liannes gezicht. “Ik ben enorm trots! Het klinkt niet zoals ik dacht dat het zou gaan klinken, maar zet mij wel neer zoals ik nu ben. Het album vertelt precies de dingen die ik heb willen zeggen. Zowel op muzikaal als op emotio­n eel gebied. Ja, ik ben erg tevreden met de uitkomst.” Zelf omschrijft ze haar sound als best volwas­ sen, ritmisch, eerlijk en kleurrijk. Eigenschap­ pen die ook de bouwstenen van haar persoonlijkheid lijken te zijn. Als dochter van een Griekse vader en een Jamaicaanse

28

moeder draagt de zangeres een mix van verschillende culturen met zich mee. Hoe­ wel ze werd grootgebracht door haar opa en oma, hebben haar ouders zeker hun stempel op haar persoonlijkheid ­g edrukt. “Ik heb waarschijnlijk het tempe­ rament van mijn moeder. Van mijn vader weet ik het niet zo goed. Hij is heel lief, en natuurlijk heb ik zijn muzikaliteit geërfd. Hij leerde me op jonge leeftijd pianospelen en later gitaar.” Als op­l ettende luisteraar kun je haar Jamaicaanse roots zeker terug horen in haar nummers. “Ritme is heel be­ langrijk voor me, evenals een sterk thema. Je moet voelen wat je zingt.” Veel van haar nummers gaan dan ook over de liefde. “De laatste tijd is liefde erg aanwezig, het zit constant in mijn gedachtestroom. Liefde is iets dat ik niet heb kunnen negeren, toen ik de laatste twee jaar aan het album aan werkte.” Die eerlijke teksten zullen dus in juli de wereld in gebracht worden. Het zal geen probleem worden om de in het ver­ leden geschreven nummers met gevoel te brengen. “Wanneer ik een nummer zing, word ik meteen herinnerd aan wat er toen gebeurde; waarom ik het schreef en waar ik was toen ik het schreef.” Ze voegt er lach­e nd aan toe: “Misschien ook wel aan


Lianne La Havas de persoon waarover ik schreef.” Is het niet raar om over je ex te zingen, terwijl je ­verliefd bent op iemand anders? “Ik denk van niet, want het meeste is verleden tijd. Maar het blijft natuurlijk spannend om te weten of je ex het heeft gehoord.” Heeft hij dat? “Nog niet! Mijn huidige vriendje is in ieder geval blij met de dingen die ik over hem geschreven heb, dus dat zit wel goed.” Lianne schuift de liefde voor haar vriend niet onder stoelen of banken. Ze is al een tijd erg verliefd en woonde ook een poos­ je met hem samen. “Nu niet meer. Ik wilde me wat onafhankelijker voelen. Ik voel me meer volwassen sinds ik samenwoon met een vriendin.” De spurt in haar carrière speelt zeker mee in de beslissing om voor wat meer privacy te kiezen. Bij het schrijven van nieuw materiaal, is ze namelijk het liefst alleen. “Als ik alleen ben, hoor ik iets in mijn hoofd. Ik speel uren achter elkaar gitaar en dan gebeurt er meestal iets interessants waar­ van ik wil uitvinden waar het naartoe gaat. Dat heb ik ook als ik met Matt Hales (Aqualung) schrijf, met wie ik nu al een ­t ijdje samenwerk. Hij hielp mij ook met mijn album. Ik ontmoette hem in Londen en was altijd al grote fan van zijn muziek. Hoewel we elkaar nog nooit eerder hadden gezien, spraken we af om samen een nummer te schrijven. We voelden elkaar extreem goed aan tijdens het schrijven, wat ervoor zorgde dat we steeds meer samen aan nummers werkten.” Elkaar aanvoelen is één ding, maar de twee gaan heel secuur te werk. “We praten over wat ik wil zeggen, hoe ik me voel. Dan leg ik hem een regel voor en omschrijf hoe die ontstaan is. Daarna spelen we het samen en werken we het verder uit.” Onlangs stond Lianne, die nog maar net aan haar carrière is begonnen, als ­ enomineerde op de BBC Sound of 2012-lijst. g “Het is een grote eer, want het is een heel bekende prijs. Het is heerlijk om te weten dat mijn muziek mensen bereikt, en dat men vertrouwen heeft in het album dat nog moet volgen. Ik zou dit graag mijn hele ­l even blijven doen. Als ik wat ouder ben, wil ik mis­s chien zelfs wel producer worden en andere muzikanten helpen met hun carrière.” Hoewel ze zelf genoeg hulp krijgt, weet ze maar al te goed dat je voornamelijk op jezelf moet kunnen bouwen. “Ik vind het heel belangrijk om eerlijk tegenover mezelf te zijn. Vooral nadat ik een onzekere tiener ben geweest. Nu ik heb gerealiseerd wie ik echt ben en weet wat ik wil, is het leven een stuk beter. Ik wil dat graag vasthouden. Eerlijkheid en eigenwaarde zijn ontzettend belangrijk—helemaal voor jonge vrouw­e n. En geloven in jezelf, weten dat je tot alles in staat kunt zijn.” Er komen nogal wat talentvolle acts uit Londen, een stad waar je je als muzi­ kant thuis voelt, volgens de zangeres. “Londen heeft een unieke spirit. De stad kent veel diversiteit door alle verschillende delen. Ik woon in het gedeelte van ZuidLonden dat getroffen werd door de rellen in ­a ugustus van vorig jaar. Er heerst daar sindsdien een nog sterker gemeenschaps­ gevoel. Het voelt als familie, het is een plek waar je echt graag wilt wonen.” De rellen maakte Lianne mee via de tv. Ze was toevallig in het westen van de stad, maar haar geliefde niet; hij zat er middenin. “Er was overal vuur, ramen waren kapot­ geslagen, en er heerste een complete chaos. Het was heel intens. Gelukkig was mijn vriend veilig. Het duurde een paar

dagen voor de rust terug­keerde. Wat ik heel mooi vond, was dat alle winkels open ramen hadden of bedekt waren met houten borden waar boodschappen als open as usual op stonden. Zo van: we negeren het gewoon, geen zorgen mensen! Die elasti­ citeit vind ik ­g eweldig.” De meeste opkomende bands uit Londen richten zich voornamelijk op ­g enres die nu hip zijn. Lianne is er niet in meegegaan, en heeft zich gericht op haar ­e igen jazzy folkstijl. Toch heeft ze niet het gevoel dat ze heeft moeten opboksen ­tegen de trends. “Er is zeker weten een dui­d e­l ijke scene in Londen, maar je moet ­g ewoon blijven doen waar je mee bezig bent. Als je blij bent met wat je doet, en dat wilt delen, dan wordt dat wel gewaar­ deerd. Ik begon te spelen in verschillende barretjes, deed veel gratis optredens. Er zijn veel toffe podia die bekend staan om hun opkomende acts. Ik speelde eerst veel in Zuid-Londen, en later in het Oosten van de stad. Inmiddels heb ik de moge­ lijkheid om in heel Engeland te spelen.” Dat heeft de zangeres voor een deel te danken aan Later... with Jools Holland. Ze werd geboekt voor de show samen met Bon Iver en Feist, een avond die dus veel publiek trok. Hoe bereid je je voor op zoiets? “Ik ben op zoek gegaan naar een mooie jurk, zodat ik er goed uit zou zien op tv. Ik was in een constante staat van euforie. Ik heb daarnaast heel veel geoefend, tot aan de laatste minuut in de kleedkamer. Ik wilde absoluut geen fout maken op tv. Daarna heb ik het met een goed glas wijn en vrienden gevierd in de pub. En de volgende vrijdag, toen de lange ­versie van de show op tv kwam, heb ik al mijn vrienden uit­ genodigd om het samen te kijken.” De zangeres heeft geen personal assistant nodig, want wanneer ik haar vraag wat ze allemaal op de planning heeft staan, hoest ze zo haar hele planning op. “Vanavond heb ik een show, morgen een optreden in Rotterdam, maandag in Parijs, en dinsdag in Londen. Ik vind het ­a llemaal heel spannend. Het enige wat ik eigenlijk mis, is mijn vriend. Maar die zie ik over een paar dagen weer.” Het is voor nu dus even wachten op haar album, maar vóór juli kunnen we al wel een nieuwe EP verwachten. “Mijn laatste EP Lost&Found is net uit, daar zal snel mijn volgende, Forget, op volgen. Het zijn alternatieve versies van de ­a lbum tracks. Ik kan niet wachten om al die nummers live te spelen en de ­reactie van mensen te zien.”

Links Overhemd Diesel Rechts boven Overhemd Diesel, leren jasje Rika Rechts onder Leren jasje Rika, overhemd Diesel, broek Monki

www.liannelahavas.com

29

Gc Interview


Door Sarah Johanna Eskens Fotografie: Marco van Rijt—Eric Elenbaas

Styling: Bonne Reijn Haar en make-up: Dennis Michael—Angelique Hoorn Model: Floris—Tony Jones Model Management Assistent fotografie: Françoise Bolechowski Assistent styling: Meriam Rouabah Alle kleding Mihara Yasuhiro spring/summer 2012

Mihara Yasuhiro

30


Mihara Yasuhiro Mihara Yasuhiro is geen ontwerper die met ­beurzen, prijzen of de ondersteuning van een grote modegroep zijn label vestigde. Hij begon zijn bedrijf in Japan met het schoenenmerk ­Miharayasuhiro, en kreeg daarna door zijn werk voor een groot sportswear label ook naams­bekendheid over de grens. Hij ontwerpt al ruim vijftien jaar kleding, maar toont deze pas sinds enkele jaren aan een internationaal publiek. Met succes, want de aandacht voor zijn label neemt sindsdien elk seizoen toe. Glamcult ­wilde graag van Mihara weten hoe hij zich als modeontwerper ­ontwikkeld heeft. 31

Gc Interview


Mihara Yasuhiro

Mihara Yasuhiro (1972) werd geboren op het eiland Kyushu, in het zuiden van Japan. Zijn moeder was een olieverfschilder, en onderwees Mihara in de kunst. Ze leerde hem een voorwerp niet gewoon na te ­t ekenen zoals hij het voor zich zag, maar het object eerst in al zijn dimensies te ­e rvaren, en dit te verwerken in het schil­ derij. Mihara wilde zelf ook wel schilder worden, totdat zijn waardering voor de kunstwereld tijdelijk verdween. Zijn moeder had hem meegenomen naar het ­m useum om de schilderijen van Jackson Pollock te bekijken. De kleine Mihara—die geleerd had voorwerpen niet alleen te bekijken—, rende enthousiast op een kunstwerk af, maar werd tegengehouden door een grote, zwijgzame suppoost. Gecho­ queerd dat hij het werk niet aan mocht ­raken, droop hij af, en wist vervolgens niet meer hoe hij zich moest verhouden tot kunst. ­J aren ­l ater hervond hij zijn interesse, door­d at hij kennismaakte met het werk van ­M arcel Duchamp. Zijn readymades brachten ­M ihara op het idee om alle­ daagse objecten op een kunstzinnige manier te benaderen.

Mihara studeerde aan de Tama Art University in Tokio, waar hij zichzelf in het tweede jaar schoenen leerde maken. “Ik wilde kunststukken maken, die mensen ook konden kopen en gebruiken. Daar­ door raakte ik geïnteresseerd in het ont­ werpen van schoenen, ik zag dit ook als een vorm van artistieke creatie.” Hoewel zijn schoenen redelijk arty waren, bleken ze wel goed te verkopen. In zijn winkel So­ su vroegen mensen hem vaak wat voor kleding goed bij de schoenen zou pas­ sen. Hierdoor groeide het idee om zelf kleding te ­o ntwerpen. In 1998 breidde Mi­ hara zijn label uit met een mannen- en vrouwen­k ledinglijn. In 2000—ruim voordat Yohji Yamamoto zich aan Adidas verbond en dit soort colabs gebruikelijk werden— trad hij aan als ontwerper bij Puma, waar­ voor hij nog steeds Black Label-collecties ­b edenkt. Hoewel het discutabel is in hoeverre ready-to-wear kleding artistiek is, berust Mihara’s visie als modeontwerper in ieder geval sterk op zijn opvattingen over kunst. Hij haalt niet alleen inspiratie uit specifieke kunstwerken, maar beroept zich op de

f­ ilosofie dat mode eigenlijk artistieker is dan traditionele kunst. Kunst moet, volgens Mihara, geïntegreerd zijn in ons dagelijks leven, en dat is met kleding het geval. Hij benadrukt het belang van toegankelijken alledaagsheid. Dit klopt met het mode­b eeld dat hij neerzet; de jasjes en broeken zijn tailored, maar ogen verre van formeel. De kleding dient niet ter beves­ tiging van iemands status, maar wordt gekenmerkt door een casual, stadse stijl: nonchalante silhouetten, gedempte en vervaagde kleuren en items met een ge­ dragen look. Mihara’s eerbied voor de natuur en schrijvers als Oscar Wilde en Henry David Thoreau, zorgt voor het vleugje romantiek. Met scheve naden, verweerde knits en lichte materialen, is zijn kleding ge­ maakt voor de 21 e -eeuwse man, gevestigd in een moderne metropool. In 2006 presenteerde Mihara zijn menswear collectie voor het eerst in Parijs. “Hiervoor toonde ik mijn collecties al in ­Tokio, en voor vier seizoenen ook in Milaan, maar eerlijk gezegd bevalt het showen in Parijs mij veel beter. Ik heb het idee dat de mensen mijn ontwerpen daar beter

32

­ egrijpen. Ik krijg hier veel verschillende b reacties van journalisten, dat vind ik heel leuk. In Tokio zijn de meningen niet zo ­b oeiend, ze praten alleen over de zakelijke aspecten, niet over het creatieve deel.” Toch bedenkt en maakt Mihara zijn kleding liever in Japan. “Ik wil een soort ­a fstand behouden, want dat werkt voor mij het best. Ik denk dat mijn kleding niet ­h etzelfde effect zou hebben, als ik mijn s­ tudio in Parijs zou vestigen.” Het is dan ook niet Parijs, maar vooral zijn eigen Tokio, dat hem inspireert. “Ik kom elk seizoen in Parijs, de gebouwen daar zijn heel mooi en er zijn veel musea met oude kunstwerken, maar Tokio is een veel gevarieerdere plaats. Het straatbeeld is oprechter, de stad verandert continu en de mensen hebben waanzinnige kledingstijlen. Ze hebben bijvoorbeeld roze haar, zoals in manga. Jonge Japanners organiseren zich in subculturen, ze zoeken naar een spe­ cifieke groep met dezelfde interesses. In verschillende wijken worden oude, ­t raditionele culturen gecombineerd met nieuwe culturen. Maar het resultaat hier­ van is niet erg verfijnd; eerder een beetje


Mihara Yasuhiro

rommelig.” Veel mensen denken bij Tokio aan de wijk Harajuku, maar Mihara noemt geen buurt die hem in het bijzonder aan­ spreekt. De ongestructureerde wijze waar­ op verschillende invloeden mengen, maakt de hele stad voor hem interessant. Hoe­ wel hij zichzelf niet uitdrukkelijk karakteri­ seert als een ontwerper uit Japan, en naast de Japan­s e Nobuo Sekine vooral West-­ Europese en Amerikaanse kunstenaars als inspiratiebronnen noemt, is Tokio van ­w ezenlijk belang voor de identiteit van zijn label. De spring/summer 2012 mannen­ collectie draagt de titel Wish You Were Here, vernoemd naar het nummer van Pink Floyd. Mihara heeft deze inspiratie wel erg letter­ lijk vertaald; grote letters vormen deze woorden op jasjes en shirts. Maar de titel was dan ook een directe boodschap aan zijn naasten. Toen Japan een jaar geleden getroffen werd door een tsunami, bevond hij zich juist in Parijs. “Ik probeerde contact te krijgen met mijn familie en vrienden in Japan, maar dit lukte niet. Op dat moment realiseerde ik me dat er, hoewel ik er erg van houd om kleren te maken, in het leven

nog veel ­b elangrijkere dingen zijn. Deze gedachte mocht ik niet vergeten. Mensen zijn verbonden met elkaar; zonder anderen kun je niet bestaan in deze wereld.” Toen hij aan het ontwerpproces moest beginnen, stond zijn hoofd er totaal niet naar. “Ik pro­b eerde te bedenken wat mode aan men­s en kan bieden, als er zo’n grote ramp is gebeurd. Mode kan onderdeel van een levensstijl zijn, maar het kan ook een boodschap brengen.” Door de titel van het nummer rechtstreeks in de kleding te verwerken, wordt zijn gevoel eenvoudig en krachtig overgebracht. Dit voorjaar toonde Mihara voor het eerst ook zijn vrouwencollectie internatio­ naal. Ter gelegenheid hiervan maakte hij samen met fotograaf Paolo Roversi de korte film Ophelia has a Dream, geïn­s pireerd op het prerafaëlitische 19 e-eeuwse schilde­ rij van John Everett Millais. Hierop zien we Ophelia net voor haar verdrinkingsdood, terwijl ze met opgebolde rokken op het water drijft. Zwevend op het water blijft het meisje liedjes zingen, alsof ze het ­g evaar van de natuur nog steeds niet ziet. “Als student zag ik in mijn schoolboek een

afbeelding van dit werk. Ophelia staat voor mij symbool voor eeuwige schoon­ heid, omdat het schilderij het moment toont waarop je nog niet zeker weet of ze zal sterven of blijven leven.” Deze collectie werd ook beïnvloed door de ­t ragedie in Japan. Het verhaal in de bijbe­h orende film verbeeldt de kracht van de natuur en de onvoorspelbaarheid van het leven. Ophelia representeert de onschuldige, dromerige ziel, en het verlies daarvan. De film werd tijdens Paris Fashion Week in het Carrousel du Louvre vertoond in een interactieve installatie. In een grote zwarte kamer werd een video op een scherm vertoond, waarin Ophelia—ge­ kleed in een jurk uit de collectie—lang­ zaam in een nevelig licht verdwijnt. “De schaduwen van toeschouwers verander­ den in de ruimte in rondvliegende vlinders en bloemblaadjes. Door met hun hand naar het scherm te reiken, konden mensen hun omgevormde schaduw het beeld in laten bewegen. Ik wilde mensen hetzelf­ de laten meemaken als wat ik voelde toen ik Millais’ schilderij voor het eerst zag.” Zo lijkt de installatie uitgenodigd te

33

hebben tot wat Mihara als klein jongetje nog verboden werd: direct verbinding maken met een kunstwerk—waarmee hij zijn visie op mode, kunst en het belang van de ervaring, mooi bijeen heeft ge­ bracht. www.miharayasuhiro.jp

Gc Interview


Spomenik #4, Tjentište, 2007

Door Ringo Gomez-Jorge Fotografie: Jan Kempenaers

Jan

Kempenaers

34


Glamcult bezoekt de Belgische fotograaf in zijn huis in Antwerpen. De beelden van zijn serie Spomenik verbazen en doen vragen rijzen. Want waar komen die con­ structies toch vandaan, en wie heeft ze gebouwd? “Het zijn Joegoslavische oor­ logsmonumenten op plaatsen waar de verzetsstrijders veldslagen hebben ­u itgevochten met de bezetters. De beste kunstenaars van voormalig Joegoslavië uit die tijd werden door de overheid ­g evraagd om deze sculpturen te ontwer­ pen.” Ze staan op plekken waar niet veel ­m ensen komen, maar zijn niet expres ­o nttrokken aan ons zicht. Hun boodschap maakt deel uit van een onverwerkt verle­ den. “De meeste monumenten verwijzen vrij letterlijk naar de vereniging van Joego­ slavië, dat later uit elkaar is gevallen.” Wanneer je naar de monumenten kijkt, is het verbazingwekkend dat deze al 40 jaar geleden gebouwd zijn. Jan legt uit dat het ruïnes zijn met een nog actuele visuele relevantie, dat ze toen enorm vooruitstrevend waren. Tijdens onderzoek in een bibliotheek in Zagreb, vond hij een kaart waarop alle monumenten stonden aangeduid. Jan toont de kaart. “Het zijn er veel, maar een groot aantal is klein en figu­ ratief, of staat in een stedelijke context. Voor mij mogen de sculpturen niet gestoord worden door andere gebouwen. Ze moeten apart komen te staan van alles.” Wel heeft hij bijna alle monumenten bezocht. “We hebben in tien dagen 7 duizend kilometer gereden.” Tijdens zijn reis werd hij vergezeld

Spomenik #1, Podgarić, 2006

Spomenik #2, Petrova Gora, 2006

Jan Kempenaers Jan Kempenaers’ fotografische zoektocht naar hedendaagse ruïnes leidde tot het werk Spomenik, een verslag van een reeks van futuristische monumenten in het voormalige Joegoslavië. Dit jaar behaalt hij naar alle waarschijnlijkheid een doctoraat aan de School of Arts Gent met een proefschrift dat hij wijdde aan het onderzoeken van pittoreske ­elementen in landschapsfotografie.

door zijn vriend Zlatko Wurzberg, die de plaatselijke taal spreekt. Zonder tolk is het vrijwel onmogelijk om de monumenten te vinden. Voor Jan gaat het niet om de ­fotografische inventarisatie van deze mo­ numenten, zoals dat het geval is bij het beroemde koppel Hilla en Bernd Becher, die een soort archief aanleggen van ­i ndustriële gebouwen. “Het gaat mij erom een ultiem beeld te maken van elk monu­ ment. Meestal neem ik een lager standpunt, zodat het meer gewicht krijgt. En ik zorg ervoor dat het nergens de horizon raakt. Het is belangrijk dat het onderwerp vrij komt te staan. Hierdoor wordt dit zó ­d ominant dat het beeld ondergeschikt raakt. De meeste mensen vragen dan ook of ik de sculpturen heb gemaakt”, lacht Jan. De fotograaf zorgt er paradoxaal genoeg voor dat zijn eigen foto verdwijnt; het beeld wordt slachtoffer van zijn eigen succes. Niet alleen het standpunt, maar ook de belichting wordt nauwkeurig door Jan gekozen. Hij maakte de foto’s nooit bij heldere hemel, maar altijd bij grauw weer of schemer. “Bij mooi weer krijg je een exotisch gevoel, een soort vakantiefoto. Het groene gras wordt dan nog groener, en door de combinatie met een blauwe hemel wordt dat gevoel versterkt.” Zijn liefde voor landschapsfotografie ontstond tijdens zijn studie. Vóór zijn acht­ tiende had hij nog nooit een foto genomen. Op de academie lag de nadruk op docu­ mentaire fotografie, waarbij alles draait

om het beslissende moment zoals we dat kennen van fotograaf Henri Cartier-Bresson. “Ik had al snel door dat dat niet mijn ding was. Ik hield niet van die vluchtigheid, van het idee altijd net iets gemist te hebben.” Hij leerde het werk van onder andere ­Robert Adams en Lewis Baltz kennen. Beide fotografen kenmerken zich door statische fotografie. Zes jaar geleden begon hij met pro­ moveren aan de School of Arts Gent. Dit jaar sluit hij zijn boeiende onderzoek naar hedendaagse ruïnes en het pittoreske beeld af. “Ik vertrek voor deze analyse vanuit de theorie van William Gilpin, die in de 18 e -eeuw aquarellen schilderde van het Engelse landschap. Zijn illustraties ­o ndersteunen zijn teksten die een soort reisgids avant la lettre voor een pittoreske landschapsreis door Engeland vormden.” Cultuur minnende aristocraten volgden zijn handboek en bezochten de door hem besproken landschappen. Gilpin stelde strikte regels op om te bepalen waarom beelden als pittoresk bestempeld mochten worden. “Eén van die regels is bijvoor­ beeld dat er geen vloeiende lijnen in het beeld mogen voorkomen, in tegenstelling tot gekartelde lijnen.” Andere regels ­b etreffen onder andere de compositie van het beeld. Jan onderzoekt het werk van beken­ de landschapsfotografen die op zoek zijn naar het pittoreske beeld. Fotografen ­zoals Roger Fenton, Ansel Adams, Lewis Baltz en anderen. “Ik onderzoek wat er nog

35

van die regels overblijft in de fotografie en welke beelden dat oplevert.” Ook zijn eigen werk neemt hij onder de loep. Jans conclusie is dat de regels die Gilpin op­ stelde, relevant zijn. “Als ik kijk waar het beeld zijn kracht vandaan haalt, merk ik dat die kracht afkomstig is van één van zijn ­regels, of juist door het negeren ervan.” Omdat Jan die regels onderzoekt, kan het haast niet anders zijn dan dat hij ze in ­g edachte heeft tijdens het fotograferen. Jan ontkent dit, want hij bepaalt de ­ ittoreske kracht van het beeld pas achter­ p af. Hij vertelt dat deze vraag een onder­ deel is van zijn onderzoek. “Zijn de regels een intuïtieve aangelegenheid of zijn ze eerder gebaseerd op een aangeleerde beeld­t raditie die je onbewust als iets ­i ntuïtief ­e rvaart?” Het lijkt erop dat met het beëindi­ gen van zijn proefschrift een hoofdstuk zal worden afgesloten. Waarmee zal hij zich in de toekomst bezig houden? ”Exact het om­g ekeerde van Spomenik: in plaats van de foto te laten verdwijnen door de domi­ nantie van het onderwerp, vraag ik me af wat er zal gebeuren als ik het onderwerp laat verdwijnen”. Abstracte fotografie dus. Het resultaat van deze nieuwe aanpak zal zich door onderzoek uitwijzen. www.jankempenaers.info

Gc Interview


Converse—Just Add Color Met acht nieuwe kleuren heeft Converse de Chuck Taylor All Star zomercollectie opgefrist. Ter ere van deze Spring Color collectie heeft Converse acht Europese kunstenaars gevraagd om mee te werken aan een project om kleur toe te voegen aan de wereld. Tijdens dit project heeft iedere kunstenaar zich laten inspi­reren door een van de acht kleuren en de daarbij behorende schoen, wat in acht compleet verschillende werken heeft geresulteerd. Aan dit project werkten onder andere graffiti­-artiest WeLikeMöe, het Nederlandse duo Graphic Surgery en de Berlin-based Mymo mee.

WeLikeMöe Naam, leeftijd, woonplaats? Thomas Prochnow a.k.a. Möe, 33, Berlijn. Waar haal je je inspiratie vandaan? Eigenlijk haal ik mijn inspiratie overal en nergens vandaan. Van gebouwen, flyers en tijdschriften uit de Do You Read Me-winkel in Berlijn, tot aan mooie albumhoezen als Kraf­ t­ werks double vinyl Autobahn. Af en toe haal ik zelfs inspiratie uit de modewereld. Wat voor persoonlijke herinneringen heb je aan Converse? In mijn jeugd bracht ik — naast dat ik vaak aan mijn graffiti en kunst werkte — veel tijd door bij hardcore, metal en punk concerten. Chucks waren overal. They owned this scene. Sommige paren die ik lang geleden kocht, draag ik nog steeds. Daarnaast zijn er weinig schoenen verkrijgbaar die geschikt zijn voor veganisten, maar Converse was toen, en is nog steeds, een erg goede optie. Wat was de eerste gedachte die in je opkwam toen bekend werd dat je met de kleur Nectarine moest werken? Dat is een grappige vraag. Toen ik de opdracht kreeg, twijfelde ik namelijk of ik met deze kleur kon werken. Ik had nog nooit met een lichte, zachte kleur zoals Nectarine gewerkt. Nu ben ik heel blij met zowel de kleur als het eindresultaat, en kan ik me mijn werk niet eens voorstellen in een andere kleur. Kun je iets vertellen over het kunstwerk dat je voor Converse hebt gemaakt? Mijn werk voor Converse komt een beetje overeen met de zeefdrukken waar ik de laatste zes jaar mee heb gewerkt. Bij het krijgen van de opdracht moest ik meteen denken aan deze prints en besloot ze weer te gebruiken. Door iedere laag te customizen en over de vorige laag te plakken, en het geheel af te werken met een nectarinekleurige finish is het uiteindelijke kunstwerk ontstaan. De Converse sneakercollectie is gebaseerd op seizoens­ kleuren. Wat is jouw favoriete seizoen en waarom? Ik denk de periode tussen de lente en de zomer in; het is niet te warm, er komt weer leven in de brouwerij, mijn verf droogt sneller en ik heb minder slaap nodig. In deze periode ben ik altijd heel actief.


Mymo Naam, leeftijd, woonplaats? Mymo, leeftijd onbekend, Berlijn. Waar haal je je inspiratie vandaan? Uit de vijfde dimensie! Nee hoor, de reizen die ik maak, inspireren mij heel erg. Tijdens mijn werkproces word ik sterk beïnvloed door de Egyptische cultuur. Van kinds af aan ben ik hierdoor gefascineerd doordat mijn voor­ ouders uit Noord-Afrika komen. In mijn werk gebruik ik dan ook vaak piramidevormen en maak ik daarmee kleurrijke driehoekige patronen. Ook inspireren mijn little monsters mij. Dit zijn de kleine wezentjes die bij mij langs­ komen om ‘hallo’ te zeggen. Ze ver­­­ tellen mij dan allemaal hun eigen verhaal. Ik denk graag dat deze monstertjes — inwoners van een prachtig parallel universum — bijdragen aan de interactie en commu­ ni­ catie op aarde, waardoor onze wereld positief zal veranderen.

Wat voor persoonlijke herinneringen heb je aan Converse? De stijl van Converse spreekt mij heel erg aan. All Stars zijn gewoon klassiekers. Ik draag ze bijna iedere dag, tot elk paar zo vertrapt is dat ik ze niet meer kan dragen. Wat was de eerste gedachte die in je opkwam toen bekend werd dat je met de kleur Orchid moest werken? Paars is mijn favoriete kleur. Ik denk bij deze kleur aan mensen die spirituele voldoening zoeken, paars heeft een rustgevend effect. Ook stond paars vroeger symbool voor magie en mysterie. Paars is bovendien mijn favoriete kleur omdat deze wordt geassocieerd met de kruin­ chakra (de zevende chakra) waar het centrum van ons lichaam zich bevindt. Dat is tevens het punt waar ons lichaam in contact staat met een universele bron van energie.

Kun je iets vertellen over het kunstwerk dat je voor Converse hebt gemaakt? Tijdens het maken van het werk voor Converse, heb ik geprobeerd om me de poort naar een parallel universum in te beelden. Omdat ik de kleur paars ge­ bruikte, is dit me gelukt. Hier­ door heb ik mezelf in een spirituele wereld weten te plaatsen, één waar ik met andere wezens was: de inwoners van een parallel universum. De Converse sneakercollectie is gebaseerd op seizoens­ kleuren. Wat is jouw favoriete seizoen en waarom? Mijn favoriete seizoen is absoluut de zomer, maakt niet uit in welk land. Zomer staat gelijk aan zon. Zo beeld ik me op dit moment in dat ik in het zomerse Kaapstad zit, terwijl ik eigenlijk in het frisse Berlijn ben.

Graphic Surgery Naam, leeftijd, woonplaats? Erris Huigens en Gysbert Zijlstra (samen het duo Graphic Surgery), beide 33, Amsterdam. Waar halen jullie je inspiratie vandaan? We doen vooral inspiratie op in alle steden die we bezoeken. Zo inspireert de continue opbouw en afbraak van gebouwen ons erg. Ook zijn zogeheten digital glitches (formatteringsfouten) een bron van inspiratie. Wat voor persoonlijke herinneringen hebben jullie aan Converse? E: In mijn jeugd basketbalde ik veel, vooral in het jaar dat ik in Amerika studeerde. Toen droeg ik meestal Converse sneakers. ­ G: Als klein kind had ik twee vriendjes — een tweeling —, die iedere zomer een nieuw paar Chuck Taylor All Stars kregen. Daarvoor wist ik niet eens wat merken waren! Wat was de eerste gedachte die in jullie opkwam toen bekend werd dat jullie met de kleur Dazzling Blue moesten werken? Dazzling Blue is een krachtige en vrolijke kleur. Wat we leuk vonden is dat deze kleur ons deed denken aan het concept dazzle paint. Dit is een oude verftechniek die tijdens de Eerste Wereldoorlog werd gebruikt om grote oorlogsschepen te camoufleren.

Kun je iets vertellen over het kunstwerk dat je voor Converse hebt gemaakt? We hebben een digitale collage gemaakt, die representatief is voor het analoge werk dat we op dit moment vaak maken. We hebben ons gericht op verstoorde patronen en hebben geprobeerd daar leven in te blazen. De Converse sneakercollectie is gebaseerd op seizoens­ kleuren, wat is jullie favoriete seizoen en waarom? Vooral leuk aan de seizoenen – met name in Nederland — is dat ze zo variëren. Ieder seizoen heeft wel wat; koud, warm, nat of droog. Maar wanneer het heel koud is, de hemel strakblauw en het ijs dik genoeg om op te schaatsen, dan is Nederland op haar best!


Door Lisa Den Oudendammer Fotografie: Valentina Vos

Youth

Lagoon

38


Youth Lagoon Van student naar muzikant in slechts een paar weken. Het overkwam Trevor Powers, a.k.a. Youth Lagoon. Op zijn slaapkamer in zijn ouderlijk huis schreef hij liedjes over liefdesverdriet en tussen de colleges door oefende hij stiekem in de muziekruimtes van de universiteit, waar hij als student Engels eigenlijk niet mocht komen. Het zag er d ­ es­tijds niet naar uit dat Powers zijn geboortestad Boise (Idaho) snel zou gaan verlaten. Maar nadat bloggers zijn muziek ontdekten, ging het voor Powers razendsnel. “Afgelopen jaar was echt een gekkenhuis, maar ik had het voor geen goud willen missen. Wat als het allemaal niet zo ­gelopen was? Dan stond ik nu waarschijnlijk nog gewoon te spelen in een lokale kroeg!”

Powers groeide op in een kleine stad in Amerika waar hij na high school te hebben afgerond, Engels ging studeren aan de Boise Uni­v ersity. Muziek maken deed hij altijd al, maar eerdere projecten kwamen nooit echt van de grond. Tot Powers het soloproject Youth Lagoon begon. Tijdens de kerst­vakantie nam hij zijn eerste album op, in de opnamestudio van een vriend. Het plan was om het album als gratis download online te zetten, maar daar kwam uiteindelijk niks van terecht. De eerste twee nummers die Powers als preview online plaatste, werden meteen opgepikt door bloggers. Snel daarna meldde ­p latenlabel Fat Possum zich, om het album uit te brengen. Powers is pas 22 jaar oud, maar heeft er al een Amerikaanse en Aziatische tour op zitten. Zijn eerste Europese tour staat op het punt te beginnen. Ik ontmoet Powers in Paradiso voor het interview, maar hij wil liever buiten zitten. Dat het nog best koud is, lijkt hem niet veel uit te maken. “Amsterdam is prachtig! Qua architectuur is het totaal anders dan Amerika”, zegt hij zuchtend. Hij geeft toe dat hij last heeft van een jetlag. Hij is vanochtend pas in Amsterdam aangekomen, na een lange vlucht vanuit Tokio. “Het tourschema is heel erg intensief”, zegt Powers. “Ik sta bijna elke avond in een andere stad. Maar het is fantastisch, ik zou het voor geen goud willen missen. Dit is wat ik altijd heb willen doen.” Erg veel vrije tijd zal Powers de komende tijd dus niet hebben. Na de tour door Europa is het alweer tijd voor een rondje door de VS. Van nieuwe nummers schrijven komt het door tijdgebrek

momenteel niet. “Tijdens het touren is het gewoon heel lastig om te schrijven. Je hebt bijna geen tijd voor jezelf. Maar ik probeer het wel, hoor. Soms vragen journalisten of de muziek op het tweede album anders zal worden dan de muziek op mijn eerste album. Natuurlijk wordt die muziek anders! Mijn leven is tenslotte heel anders dan vroeger, voor ik ‘bekend’ werd. Dat heeft uiteraard weerklank op mijn muziek. Maar diep van binnen ben ik nog steeds dezelfde persoon, dus het zal niet in één keer totaal anders worden. Echt nieuwe nummers schrijven, zal ik pas weer doen als ik terug in Boise ben.” Het eerste album van Powers, The Year Of Hibernation, staat vol met drome­ rige, lo-fi nummers. Er zit een flinke galm op de vocals, waardoor de teksten soms nauwelijks te verstaan zijn. Maar als we Powers mogen geloven, zijn die erg per­ soonlijk. “Het was de eerste paar keer best gek om die nummers voor een groot publiek te zingen”, zegt hij. “Dat komt vooral omdat elke keer als ik een nummer zing of speel, ik word teruggevoerd naar het moment waarop ik het nummer schreef. Alsof ik het publiek een kijkje geef in mijn leven van toen. Het voelt alsof ik de hele tijd door de tijd reis. Maar ja, je lichaam raakt op den duur ook wel gewend aan tijdreizen.” “Ik had nooit kunnen voorspellen dat mijn album überhaupt op een platen­ label zou verschijnen”, vertelt Powers. “Als bloggers mijn nummers niet hadden opgepikt, had ik hier misschien niet gezeten.” Volgens Powers hebben blog­ gers de muziekindustrie op zijn kop gezet. “Eindelijk, power to the people! Het leukste

vind ik dat bloggers ook maar gewone mensen zijn, die thuis achter hun computer over muziek schrijven. Zij hebben nu opeens een enorm bereik. Ik ben er een groot voorstander van, want zo krijgt iedereen de kans om met leuke nieuwe muziek in aanraking te komen.” Inspiratie voor zijn muziek haalt Powers vooral uit zijn eigen omgeving. “Ik krijg eigenlijk overal inspiratie van. De plekken waar ik heen ga, de mensen die ik ontmoet en natuurlijk de mensen om me heen. Muziek is voor mij ook een manier om herinneringen vast te houden, om bepaalde gebeurtenissen niet te ­ver­g eten. Volgens mij is dat iets wat alle kunstenaars gemeen hebben, dat ze hun ervaringen op een bepaalde manier in een vorm willen gieten, en dat dan tentoonstellen. Schrijvers doen dat, maar schilders en muzikanten doen dat net zo goed. Muziek is natuurlijk de ultieme manier om die ervaringen een plek te geven.” De videoclips bij de singles van Youth Lagoon zijn allemaal gemaakt door een van Powers’ beste vrienden. “Ik heb altijd geroepen dat Tyler mijn video’s mocht maken als ik was doorgebroken”, vertelt Powers. “Dus toen het eenmaal zover was, kon ik niet meer terug! Maar ik had het volste vertrouwen in hem en heb hem helemaal zijn eigen gang laten gaan. Als hij me opbelde met ideeën was hij zo enthousiast, dat ik aan zijn stem hoorde dat het iets moois zou worden. Hij is echt heel goed in wat hij doet.” Van alle nummers op The Year Of Hibernation heeft Powers zelf ook een favoriet. “Dat is zonder twijfel The Haunt.

39

Voornamelijk omdat ik nog precies weet waar ik het nummer heb afgemaakt. Ik was er al een tijdje mee bezig, maar het kwam niet helemaal uit de verf. Toen ik op een dag op de universiteit was, wist ik ineens welke richting ik op wilde met het nummer. Ik ben de oefenruimtes voor muziek­ ­s tudenten ingegaan  —   w aar ik helemaal niet mocht komen overigens  — , en ben achter de piano gaan zitten. Het gevoel wat ik kreeg toen ik het nummer afmaakte, was overweldigend.” youthlagoon.blogspot.com

Gc Interview


Motel Mozaïque Van 19 t/m 22 april vindt dit jaar de twaalfde editie van Motel Boy & Bear (AU) Mozaïque plaats. Het culturele festival presenteert al meer dan tien jaar lang een originele mix van nieuwe muziek, performance en beeldende kunst op diverse binnen- en buitenlocaties in het centrum van Rotterdam. Samen met Motel Mozaïque selecteerde Glamcult zes acts om nader toe te lichten. Soap&Skin with Ensemble (AT)

Sinds 2009 timmeren zanger Dave Hosking en de zijnen aan de weg als Boy & Bear. De eerste jaren vooral in de Australische muziekscene, waar in 2011 al hun debuutalbum Moonfire uitkwam. Niet lang daarna won de band maar liefst vijf ARIA Awards (de Australische Brit Awards), waaronder die voor Group of the Year en Album of the Year. Een mooie prestatie, en volledig terecht. En nu is de rest van de wereld aan de beurt. De muziek van Boy & Bear kan het best omschreven worden als indie-pop met veel vocale harmonie. Dromerige en energieke folk wisselen elkaar af. Denk Mumford & Sons en Fleet Foxes. Eerst­ genoemde nam de band in 2010 als voor­ programma mee op tour. De stem van Hosking heeft wel iets weg van Marcus Mumford, maar bevat tegelijk ook voldoende eigenheid om kenmerkend te zijn voor de nummers en sound van Boy & Bear.

Django Django (UK) Een band die folk mixt met elektronica klinkt tegenwoordig wellicht niet meer origineel. Toch is Django Django’s zelfgetitelde debuutalbum een van de meest verrassende platen van het moment. Terwijl de muzikale invloeden uiteenlopen van tropisch naar tribal, is Django Django’s meest opvallende troef de terugkerende samenzang. Met catchy nummers en frisse zang is het niet vreemd dat de formatie vaak vergeleken wordt met cultband The Beta Band.

Onder de naam Soap&Skin bestormde de destijds 18-jarige Anna Plaschg in 2009 de hitlijsten in Duitsland en thuisland Oostenrijk. Haar debuut Lovetune for Vacuum was een duistere ambientplaat die pianomelodieën en elektronische sounds met elkaar vervlocht en daarmee lovende recensies van de Europese pers kreeg. In 2010 ontving Soap&Skin een European Border Breakers Award. In februari dit jaar verscheen Narrow, een mini-album dat acht nieuwe tracks telt. Daarnaast werkte Soap&Skin onlangs samen met Apparat (tevens op Motel Mozaïque 2012) voor het nummer ­G oodbye, te vinden op The Devil’s Walk, het nieuwe album van Apparat.

Friends (US)

of Montreal (US) Het kan niet ontkend worden: Friends is het zoveelste DIY-bandje uit Brooklyn dat door muziekblogs gebombardeerd is tot belofte van het jaar. Toch is de vijfkoppige formatie rondom frontvrouw Samantha Urbani absoluut geen dertien in een dozijn indie-buzz-band. De eerste paar singles die hen deden opvallen in 2011, Friend Crush en I’m His Girl, hebben disco, elektronische en tropische invloeden, en worden regelmatig afgemaakt met een groovy baslijn. Het resultaat is luchtig, poppy, en vooral verfrissend.

Blaudzun (NL)

Er is weinig dat de in 1996 opgerichte band of Montreal niet heeft doorstaan. Wisselende bandleden, uitbundige liveshows, conceptalbums, veranderende genres—frontman Kevin Barnes heeft het allemaal meegemaakt en uitgeprobeerd. Het is dan ook niet vreemd dat Paralytic Stalks, het nieuwe studioalbum dat in februari uitkwam, weer een heel ander geluid heeft dan zijn voorgangers. De band heeft de R&B-richting, die ze in 2010 met False Priest insloegen weer verlaten en is uitgekomen bij een experimenteel geluid vol ‘60s pop, pseudo country en neo-prog. Ook live valt er van alles te verwachten. Niet zelden komen er extravagante kostuums, vreemde rekwisieten en indrukwekkende covers langs. Wees gewaarschuwd: Barnes is eerder zelfs volledig naakt op het podium verschenen!

Met gastvrijheid als uitgangspunt wordt tijdens Motel Mozaïque elk jaar gezocht naar een manier om Rotterdam vanuit een nieuwe, verrassende invalshoek te belichten en verbindingen te maken tussen verschillende elementen in de stad. Dit jaar wordt er samengewerkt met de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) en ZigZagCity, waarbij een programma wordt gepresenteerd dat nauw aansluit bij deze twee architectuurfestivals. De dagprogrammering bestaat uit concerten op het 3VOOR12 Stage, gidsentochten, performance, projecten als De Kunstroute, Vive la Straat­ muzikant en fietsroutes van Parfum de BoemBoem, en is merendeels gratis toegankelijk. Kijk voor het hele programma en ticketinformatie op www.motelmozaique.nl

Dat het uitstekend gaat met Blaudzun is zacht uitgedrukt. Sinds zijn doorbraak in 2010 heeft de Nederlandse singer-songwriter nauwelijks stilgezeten. Als hij niet bezig was met de opnamen van zijn derde studioalbum Heavy Flowers, tourde hij naar iedere uithoek van het land om in lang van tevoren uitverkochte zalen te spelen. Ook 2012 belooft een succesvol jaar te worden voor de zanger. Het nieuwe album wordt unaniem bejubeld en zijn optreden op Eurosonic Noorderslag werd door 3VOOR12 bestempeld als zijn definitieve doorbraak bij het grote publiek. Op 11 mei presenteren Motel Mozaïque en De Doelen een speciale akoestische show van Blaudzun (The Acoustic Sessions), met als special guest Emmett Tinley. Om het wachten daarop te verzachten is hij in april ook op het festival te zien met een versterkt optreden!

40

Verder op Motel Mozaïque 120 Days (no), 2:54 (uk), Amatorski (be), Ane Brun (no), Apparat Band (de), AU (us), Balthazar (be), Bart Constant (nl), Ben Caplan & The Casual Smokers (ca), Bowerbirds (us), Cold Specks (ca), Dan Mangan (ca), Emika (uk), Fink (uk), Hayvanlar Alemi (tr), Jamie N Commons (uk), Julia Stone (au), Light Asylum (us), ­L isa Hannigan (ie), Moss (nl), Patrick ­Watson (ca), The Antlers (us), The ­M accabees (uk), White Rabbits (us).

Gc Festival


Door Marcel Kamphuis Fotografie: Pim Top

Jamie N Commons Jamie N Commons eindigde in de BBC Sound Of 2012-lijst, maar zelfverzekerd is de opkomende ster hierdoor niet geworden. De jonge Brit zegt zelfs de recensies van zijn concerten nog altijd te lezen, en elke keer weer verbaasd te zijn over de lovende woorden. De 23-jarige zanger is momenteel bezig met zijn debuutplaat en speelt ondertussen Europa plat.

Jamie Commons werd geboren in Bristol, maar woonde vanaf zijn zesde jaar in Chicago. De vader van de Engelsman was een groot Amerikaliefhebber en wilde daar daarom voor een korte peri­ ode van zijn leven wonen. Toen de zanger zestien werd, keerde hij terug naar zijn thuisland, om er zes jaar later in de hoofdstad zijn debuutplaat The Baron EP op te nemen. “We zijn snel weer terug verhuisd, voordat we te Amerikaans zouden worden! Nee hoor, ik ben naar Londen verhuisd omdat ik daar naar de universiteit wilde gaan. Ik ben onder­ tussen alweer twee jaar afgestudeerd, maar wel op het nippertje”, grapt hij voorzichtig. Commons wordt veel ver­ geleken met oude gerespecteerde ­A merikaanse zangers en het is daarom ook niet verwonderlijk dat zijn inspiratie voornamelijk uit The States komt. Hij groeide er op, kwam er voor het eerst echt in aanraking met muziek en werd er aangestoken door de blues. “Het zijn vooral Amerikaanse platen die mij muzi­ kaal hebben geïnspireerd. Ik luisterde ernaar toen ik opgroeide, en ook nu nog luister ik ernaar. Hoewel ik ook graag naar Engelse artiesten luister hoor. Ik ben eigenlijk geïnspireerd door alles tussen Amerikaanse folk en Britse rock”, aldus Commons. De beginnend artiest vertrok vijf jaar geleden uit zijn ouderlijk huis en woont momenteel bij zijn gitarist in Londen. De overige bandleden waren helaas een stuk moeilijker te vinden, zo vertelt Commons. “Het zijn allemaal vrienden van vrienden, en het heeft me zes maanden gekost om iedereen bij elkaar te krijgen. Het was moeilijk om jongeren te vinden die dit muziekgenre wilden gaan spelen. En er ook serieus voor wilden reizen.” De huidige groep is gevormd in de zomer

van 2011, en is vooralsnog voornamelijk een liveband. Commons heeft met zijn onlangs verworven bandleden nog geen nieuwe nummers geschreven, maar ver­ wacht dat dat binnenkort zal gebeuren. “Het is wel de bedoeling dat we er zoveel mogelijk een echte band van maken”, zegt de frontman. Commons wordt vaak beschreven als een moderne bluesheld, met een gruizige stem en pakkende liederen. Hij wordt hier­ door ook vaak vergeleken met grootheden als Tom Waits, Greg Dulli, Nick Cave en Mark Lanegan. “Ik probeer die oude blues sound te updaten, en het genre bij een nieuw publiek te introduceren. Het is voor mijn generatie eigenlijk een nieuwe vorm van muziek. Hoewel misschien Jack White met zijn The White Stripes in de buurt komt. Ik probeer de muziek authentiek te houden, maar tegelijkertijd te spelen met het geluid, zodat ook een hedendaags publiek ernaar kan luisteren en zich kan verdiepen in blues.” Niet alleen het muziekgenre is kenmerkend, maar ook de zangstem van Commons doet denken aan sterren van weleer. Hij klinkt als een oude man die een zwaar leven met veel drank en siga­ retten leidt. “Dat klopt misschien ook wel een beetje; ik rook en drink inderdaad. Maar ik moet me tegenwoordig wat meer inhouden. Wanneer ik een avond veel rook en drink, merk ik dat gewoonweg de volgende dag als ik weer naar de studio moet. Zo heb ik bijvoorbeeld geleerd dat ik echt geen wijn kan drinken voordat ik moet optreden. Dat gaat niet goed met mijn stem. Maar de rest is geen probleem hoor. Ik drink alles wat me wordt aange­ boden”, zegt de twintiger laconiek. De hit The Preacher (waarmee hij doorbrak), de nieuwe single Devil In Me en andere nummers die je op het internet kunt vinden, zijn qua geluid niet bepaald

eenduidig. “Dat is expres. De nummers op de debuutplaat worden allemaal enorm divers. Het is me opgevallen dat veel hedendaagse bands een sound hebben die bij een single heel goed werkt, maar waardoor de rest van het album snel saai wordt. Ikzelf luister veel naar oude muzi­ kanten waarvan vaak elk nummer een eigen karakter heeft. Denk bijvoorbeeld aan The Beatles, die gasten klinken op veel nummers verschillend zonder hun ­e igen identiteit te verliezen.” Commons mag dan graag met zijn muziek variëren, qua tekstonderwerp houdt hij wel een duidelijke lijn aan: religie speelt een grote rol in zijn nummers. “Dat is iets wat er blijkbaar uitkomt als ik teksten schrijf. Religie is natuurlijk sowieso diep geworteld in muziekstromingen als blues en gospel. Maar ik denk er ook vaak aan; ik ben opgegroeid met een bijzondere achtergrond wat dat betreft. Mijn moeder is religieus, maar mijn vader niet. We zijn momenteel een paar gigs in kerken aan het opzetten, maar dat gaat erg moeilijk. Best wel raar eigenlijk, want in de num­ mers laat ik verschillende kanten zien. ­Religie kan mensen goed doen, dat zie ik ook bij familieleden die gelovig zijn. Ik ben dus absoluut niet tegen religie. Ik voel me een beetje in het midden staan, ik ben het voor mezelf nog aan het uitdenken. Het is een zoektocht”, legt Commons uit. De meeste bands hebben geen idee waar, in welke stad en laat staan op welk festival ze geprogrammeerd staan, maar Commons houdt het allemaal goed bij. “We moesten op London Calling jammer genoeg als eerste optreden, en op het tweede podium. Het ging eigen­ lijk best goed. De hoeveelheid aandacht die we kregen, was als een droom die uitkwam, enorm aanmoedigend. Ik heb ook goede recensies gelezen over ons

41

optreden, die ik natuurlijk moest laten vertalen door iemand.” Onder andere door deze goede recensies werd het optreden in Groningen tijdens Eurosonic nog beter bezocht, vertelt Commons. “Daar moesten mensen zelfs buiten in de rij wachten om naar binnen te kunnen komen. Het ziet ernaar uit dat elk optreden in Nederland beter en groter gaat worden. Het is voor ons ook leuker om te spelen voor een pu­ bliek dat onze nummers al kent. We staan momenteel voornamelijk voor een nog afwachtend publiek dat pas na het vijfde nummer onze muziek kan waarderen. Mensen staan soms met open mond te staren. Ik denk dat dat komt omdat niet veel bands meer klinken zoals wij. In ­G roningen werd ik daarentegen veel ­a an­g esproken door mensen die ons in Amsterdam hadden gezien, en daardoor besloten hadden om ook naar Groningen te gaan. Dat was geweldig.” Het touren is momenteel vooral een budgettaire kwestie, waardoor Amerika nog even wordt overgeslagen. Jamie N Commons focust zich momenteel vooral op Engeland en de rest van Europa. In hun thuisland deelden de jongens al eens het podium met Florence and the Machine en Snow Patrol. In april zal Jamie N Commons twee keer in Nederland spelen. “Verwacht niet opeens een enorme setlist hoor! Ik denk dat we maximaal 45 minuten zullen gaan spelen. Ikzelf ga ook regelmatig naar beginnende bands kijken, maar wanneer ze dan bijvoorbeeld 90 minuten spelen, dan denk ik echt: ‘Ik vind jullie goed hoor, maar kom op zeg. Jullie zijn Bruce Springsteen niet hoor!’” Jamie N Commons treedt 20 april op tijdens Motel Mozaïque. En op 21 april in Bitterzoet.

Gc Interview


Door Sandy Hayes Fotografie: Marc Deurloo

New Look Zij is een beeldschoon, zingend en synthesizerspelend model. Hij is een producerende multi-instrumentalist, en een tikje nerdy. Samen vormen Sarah Ruba en Adam Pavao het duo New Look. Wij stopten hun muziek in het hokje electronische synth-pop, maar zelf noemen ze het liever future-pop. Vindt Glamcult ook prima. Het duo is bijzonder lief, rustig, zeer fashionable, en — jawel —  getrouwd. In die hele koude week in februari traden ze ’s avonds op in Paradiso en was er overdag tijd voor een interview.

Na een moeizame reis vanuit een be­ sneeuwd Londen zijn ze eindelijk bij het Amsterdamse poppodium aangekomen. Na zich even te hebben opgefrist, komt het stel in een nieuwe outfit de kleine zaal binnen. Die nacht zal D’Angelo in de grote zaal optreden, en de voorbereidingen zijn in volle gang. Sarah’s ogen worden groot. “D’Angelo?! Oh my God! We LOVE him!” Sarah en Adam overleggen druk dat ze er koste wat kost heen moeten en wie er zo hun manager zal gaan bellen om dat te regelen. Als hun enthousiasme wat bedaard is, begeven we ons naar het trappenhuis om wat meer over ze te weten te komen. Zowel Sarah als Adam groeide op in Canada. Zij in Dundas, een klein stadje net buiten Hamilton. En hij in Mississagua, een suburb van Toronto. Hoe zagen hun tienerjaren eruit? Zag Sarah’s kamer eruit als de puberkamers in Dawson’s Creek en Pretty in Pink? “Ja, zo was mijn kamer wel, vol met posters en heel meisjesachtig!”, lacht Sarah. “Ik had op mijn veertiende een Backstreet Boys-fase en een jaar later hing het vol met Rivers Cuomo van Weezer.” Tijdens de karaoke-avonden op school begon ze met zingen en deed liedjes van Christina Aguilera. Al snel wilde ze er wat serieuzer mee bezig zijn en kwam terecht in een jazzband. “Dat heeft mijn stem heel erg gevormd en het stelde me open voor andere muziekstijlen die ik nog niet kende. Maar mijn zangstem is vooral vooruit gekomen door het nazingen van

Jeff Buckley. Daar ben ik echt beter van geworden.” Adam begon op jonge leeftijd met het spelen van basgitaar en kon al snel van alles en nog wat. Hij richtte bandjes op, maar niemand nam het zo serieus als hij, dus besloot hij een oneman band te worden. “Ik werd er gek van dat mensen niet op kwamen dagen bij het oefenen. Ik nam, en neem, muziek maken heel serieus.” Sarah kijkt hem aan. “Niemand is zo serieus als jij, schatje. Behalve ik”, lacht ze. Adam knikt. “We vormen echt een team en werken heel goed samen.” En dus niet alleen op muzikaal vlak. Ze zijn al een paar jaar getrouwd en wonen samen met hun hond Walter in hun huis annex studio in Brooklyn. Dat ze hun muziek heel serieus nemen, is te horen aan het album. In elk nummer is er aandacht voor de kleinste details en geen twee liedjes zijn gelijk. Hun sterke werkethiek heeft duidelijk haar vruchten afgeworpen. Het lijkt alsof ze liever werken dan bijvoorbeeld uitgaan. “Ja, we zijn redelijk rustig. We zijn nu wel in Amsterdam, maar we gaan niet naar coffeeshops of zoiets. Gisteren hebben we in The Box in Londen gespeeld, en daar was het zo leuk dat we te lang zijn gebleven, waardoor we nu dus moe zijn”, vertelt Adam. Sarah lacht: “Ja, en dat is precies waarom we dat bijna nooit doen. Bovendien hebben we eigenlijk het meeste plezier als we muziek maken.”

Naast muziek maken, vinden ze het ook heel leuk om elkaar te fotograferen. Op hun blog staan foto’s die niet zouden misstaan in een modeblad. “Foto’s maken is een goede artistieke uitlaatklep buiten de studio”, legt Adam uit. “Daar kunnen we wat creatieve energie in kwijt.” Dat klinkt misschien lichtelijk pretentieus, maar als je de twee ziet, is dat totaal niet het geval. Ze komen rustig en oprecht over. En ze houden gewoon erg van mode. Sarah lijkt zo weggelopen uit de Vogue (waar ze als model ook weleens in te zien is), en Adams look is geek chic. Vandaag draagt hij een kleurrijk overhemd, giletje, baret en grote zwarte bril. Hij lijkt rechtstreeks te zijn weggelopen uit de film Rushmore. Op de vraag of zijn outfit daarop gebaseerd is, kijkt hij vragend. “Oh my god, yeah!”, roept Sarah. “Dáár lijk je nu op!” Hij lacht tevreden. “Oh, nou ik houd van Wes Anderson, dus dat is wel cool.” Het duo is duidelijk één; de twee vullen elkaars zinnen aan en bevestigen continu wat de ander zegt. Ze zijn cute samen. Hun album is in drie verschillende landen over een periode van drie jaar opgenomen. Ze begonnen in New York, waarna ze voor negen maanden naar Berlijn vertrokken om zich volledig op de muziek te concentreren. Maar dat liep niet helemaal zoals gepland. “We vinden Berlijn echt geweldig, vooral in de zomer! Maar we schoten niet echt op met het album, en in de herfst gebeurde er eigenlijk helemaal niks meer. Toen het winter werd,

42

raakten we er nogal depri van”, vertelt Adam. “We komen uit Canada dus kou zijn we wel gewend, maar de winter in Berlijn was grauwer en donkerder. Iedereen liep verkrampt van de kou chagrijnig te zijn. Vreselijk!” Sarah besloot het heft in handen te nemen en schreef het opbeurende ­n ummer The Light om uit de winterdip te ­komen. “Het klinkt cheesy, maar het werkte wel. We zijn toen even teruggegaan naar Canada en later door naar New York, waar we onze plaat afmaakten.” En met succes, het titelloze album ontving wereld­w ijd zeer lovende kritieken. Die avond zijn er dus geen wilde plannen voor na het optreden. Ze doen liever de volgende dag mee met de schaatsgekte die Amsterdam op dat moment in zijn greep houdt, want Sarah deed veertien jaar aan kunstschaatsen. “Dat moeten we echt doen, baby, op die grachten!” Adam glimlacht. “Ja, gaan we doen, babe.” ’s Avonds staan de twee— in weer nieuwe outfits—op het podium voor een publiek dat langzaam maar ­u iteindelijk toch los komt. Live klinken ze minstens zo goed als op het album, en Sarah’s stem is indrukwekkend zuiver en vormt een mooi geheel met Adams beats en visuals. Het duo is duidelijk meant to be, op alle fronten. www.newlookmusic.com

Gc Interview


Visual Essays

44 Personally, I prefer the dark side Fotografie: Jeroen W. Mantel

50 Now, bring me that horizon Fotografie: Duy Quoc Vo

56 I’m a dreamer. Just like you. By Maison Scotch Fotografie: Annemarieke van Drimmelen


Spijkerjas Guess Jeans, broekrok Viktor & Rolf

Personally, I prefer the dark side


Spijkerjas Levi's Red Tab, blouse Prada


Colbert en blouse Carven, spijkerbroek Acne, laarzen en sjaaltje Prada


Spijkerjas Acne, oorbel AurĂŠlie Bidermann


Spijkerblouse Lee, leren jurk American Retro, metalen bril Died, ketting IKKS, ketting met franjes Tov Essentials


Top Stella McCartney, leren broek Diesel Black Gold

Fotografie: Jeroen W. Mantel Styling: Venus Waterman—Eric Elenbaas Agency Haar: Hester Wernert voor Sebastian via Mogeen—House of Orange Make-up: Cindy Mantel voor MAC Modellen: Agnes—Paparazzi Model Management, Bob—Tony Jones Model ­Management en Quirien—Code Model Management Assistent fotografie: Jip Broeks Assistent styling: Patricia Hut Assistent haar: Mandy Nijland Assistent make-up: Magdalena Loza Met dank aan: Studio Umsjatka


Now, bring me that horizon Links Gilet Diesel, broekpak Thimister, spijker足b louse en spijkerbroek H&M, ring COS

Rechts Broekpak G-Star RAW, kraagje Claes Iversen, schoenen Dr. Martens




Links Top G-Star RAW

Rechts Spijkergilet Maison Martin Margiela, blouse met korte mouwen American Apparel, spijkerjas H&M



Links Colbert Diesel, mouwloze jas Boss Orange, jeans Van Markoviec, schoenen Dr. Martens, top van stylist

Rechts Jas Dries van Noten, colbert H&M, blouse American Apparel, broek Thimister, schoenen Dr. Martens

Fotografie: Duy Quoc Vo—House of Orange Styling: Amber Myhre Bosch Haar en make-up: Ingrid van Hemert voor Clinique en Bumble & Bumble—House of Orange Model: Rijntje—Paparazzi Model Management Met dank aan: Van Ravenstein en Jes Shoes


“I’m a dreamer. Just like you.” by Maison Scotch



Fotografie: Annemarieke van Drimmelen—House of Orange Haar en make-up: Eva Copper—House of Orange Model: Sophie Vlaming—Wilma Wakker Model Management Alle kleding: Maison Scotch spring/summer 2012 Verkrijgbaar in de winkels of via webstore.scotch-soda.com scotch-soda.com



Film Regisseur Andrew Haigh over Weekend Door Maricke Nieuwdorp

Bel Ami

Vanaf 5 april Regie: Declan Donnellan, Nick Ormerod Met: Robert Pattinson, Christina Ricci, e.a.

Als assistent editor was Andrew Haigh (1973) betrokken bij omvang­r ijke, commerciële producties als Black Hawk Down en Hannibal Rising. Als scenarist en regisseur kiest de Brit voor het ­i ntieme, low budget speelveld, met zijn aandoenlijke liefdesfilm Weekend. Nee, het dolverliefde weekend dat zijn twee hoofd­ rolspelers samen meemaken is niet autobiografisch, maar de ­g evoelens van zijn personages zijn deze filmmaker meer dan bekend. “Het is onmogelijk het begin van een relatie te filmen als je er niet iets van jezelf in stopt.” Dat is precies waar dit indie drama over gaat: verliefdheid. Zonder allerlei ingewikkelde plotwendingen of dito bijrollen. “Toen ik net begon met het sce­ nario, raadde men me aan het groter te maken. Maar dat wei­ gerde ik. Want: hoe kleiner je het maakt, hoe universeler het wordt. ­I edereen deelt deze gevoelens en ervaringen.” Hoewel Haigh— net als zijn protagonisten—op mannen valt, is Weekend geen nichefilm voor een gay publiek. “Beide jongens zijn deels op mij gebaseerd. Eigenlijk als twee verschillende kanten van mezelf die met elkaar discussiëren en verschillende standpunten en gevoelens innemen. Maar ik denk dat er iets van iedereen in hen zit. Het publiek zal vast iets herkennen.” Zelfs ook in de stomende seksscènes, die gepassioneerd en liefdevol zijn. “Mensen hebben vaak het idee dat seks tussen mannen iets heel hards is, maar dat is natuurlijk niet zo. Ik heb willen laten zien dat homoseks ook liefhebbend is, en hartstochtelijk tegelijk.” Dat sommige heteromannen de gedachte aan twee mannen die seks hebben ongemakkelijk vinden, vindt Haigh een groot mysterie. Lachend: “They get terrified! Ik vind dat zo raar! Zouden heteromannen bang zijn dat ze naar zo’n scène kijken,

en het stiekem sexy vinden? En dan nog, is dat erg? Ik kan ook genieten van een goede seksscène tussen een man en een vrouw, of tussen twee lesbiennes.” Toen de sympathieke Brit zijn film ­vertoonde aan zijn vriendenkring, biechtte een heterovriend op dat hij de film—tot zijn eigen verbazing—best opwindend had gevonden. “Hij zei dat het eigenlijk net zo was als de seks die hij met zijn eigen vriendin had.” En laat dat nu exact het punt zijn dat Haigh wil maken. Het verhaal speelt zich niet af in het hippe Londen, maar in het sluimerende Nottingham. Een plaats waar, zo legt Haigh uit, het niet per se makkelijk is om uit de kast te komen. Ook Russells baan als badmeester, zijn hetero vriendengroep en vooral zijn grijze woning werden bewust uitgekozen. “Ik vond het gebouw prachtig in zijn lelijkheid. Russell moest hoog in het flatgebouw wonen, omdat hij in het leven ook niet werkelijk onderdeel uitmaakt van een groep—zelfs niet van zijn eigen vriendengroep. Niet dat hij erboven staat hoor, maar hij is toch een tikje anders. En hij is ook nog aan het uitzoeken of dat erg is.” Dat veel vrouwe­ lijke kijkers hoofdrolspeler Tom Cullen direct mee naar huis willen nemen, realiseert hij zich eigenlijk pas de laatste tijd. “Heel gek, alle meisjes zijn dol op hem!” Bescheiden als hij is, zal de charmante Haigh het waarschijnlijk niet geloven, maar meisjes zijn ook dol op hém.

De Britse acteur Robert Pattinson werd wereldwijd beroemd als onderkoelde vampier Edward in de Twilight-serie, maar zijn blaartrekkend saaie perso­n age (sorry, Twi-hards!), deed zijn artistieke carrière weinig goeds. Gelukkig speelt Pattinson in deze klassieke boekverfilming toch echt een ander personage. Net ­zoals in de gelijknamige roman van Guy de ­M aupassant uit 1885, is hij als Georges ­D uroy uitermate verongelijkt. Duroy, arm geboren, kent geen noemenswaardige talenten, maar is vastbesloten hogerop te geraken. Zijn aantrekkingskracht voor vrouwen moet hem daarbij helpen, zo besluit hij. Langzaam begint hij de sociale en maatschappelijke ladder in Parijs te beklimmen, maar hij onderschat daarbij zijn mannelijke én vrouwelijke opponenten. De Maupassant had een pessimis­ tische kijk op het leven en schetste verhalen over een oneerlijke maatschappij vol ijdele types. Op de zeer dwingende, soms zelfs vervelend wordende muziek na, is deze boekverfilming werkelijk een meevaller; klassiekers verfilmen blijft een risico. Zeker als het een roman betreft waar het innerlijk leven van de hoofdpersoon zo belangrijk is. Historisch drama

Take Shelter

Vanaf 5 april Regie: Jeff Nichols Met: Michael Shannon, Jessica Chastain, e.a. Dit drama is een interessante, tikkeltje vreemde eend in de bijt tussen alle films die deze maand uitkomen. Een ­g elaagde horror, zonder horror—zo zou je het drama kunnen omschrijven. Curtis, werkzaam bij een bouwfirma, is een ­b rave huisvader en iemand op wie vrienden kunnen bouwen. Maar in zijn hoofd begint het langzaam mis te gaan. Hij droomt steeds vaker over een dreigende storm die mensen en dieren waanzinnig en destructief maakt. Curtis werkt driftig aan een schuilkelder voor zijn gezin, voor als het zover is. Maar het kost hem meer geld dan hij heeft, en ook zijn re­ laties met de omgeving komen in het gedrang. ­B ovendien gelooft niemand in zijn doemdroom. Is hij bezig gek te worden? Curtis wordt gespeeld door de ongrijpbare Michael Shannon (My Son, My Son, What Have Ye Done). Zijn ingetogen spel vult het raadselachtige, voortdurend dreigende verhaal mooi aan. Ook wat de kleine ­rollen betreft, is de casting ­u itmuntend. Verwacht geen antwoorden, maar vurige discussies achteraf. Drama

Glamcult organiseert op 1 april een voorpremière van Weekend in Amsterdam en Den Haag. Bekijk de details op onze stuffpagina (p.62). Wees er snel bij, want alleen de eerste 75 mensen hebben recht op een zitplaats!

Weekend

Alps

Wuthering Heights

Vanaf 12 april Regie: Andrea Arnold Met: Oliver Milburn, Kaya Scodelario, e.a. De gelijknamige klassieke roman uit 1847 van de Britse Emily Brontë is al vaak verfilmd. Waarom een zoveelste adaptatie iets toevoegt, vraagt u? Omdat Andrea Arnold voor de regie tekende. Arnold won in 2003 een Oscar voor haar korte film Wasp, over een jonge bijstandsmoeder en verraste in 2009 opnieuw, met het ­rauwe tienerdrama Fish Tank. Wuthering Heights is qua setting andere koek. De romanverfilming speelt niet, zoals eerder genoemde films, in stedelijke gebieden, maar rondom een extreem geïsoleerd ge­ legen boerderij. In een woest landschap waar elementen vrij spel hebben en de natuur een entiteit op zichzelf is. Op een dag stuit een boer in de stad op een

dakloze jongen. Hij neemt deze Heathcliff mee naar zijn boerderij, waar de knaap vervolgens deels als slaaf wordt ingezet en tegelijkertijd onderdeel uitmaakt van het gezin. In de loop der jaren ontwikkelt Heathcliff een obsessieve liefde voor Catherine, de dochter van de boer. Arnold koos voor verrassende invalshoeken: ze castte jonge acteurs—kinderen nog— voor het overgrote deel van het verhaal en koos bovendien voor een karamelkleurige Heathcliff als buitenstaander. In de ruim twee uur die de film duurt, worden personages op bijna instinctieve, maar oogstrelende manier door de camera gevolgd. Door ruige gewassen en tussen levende en dode dieren. Nieuw leven versus rauwe verrotting; het aantrekken en afstoten tussen Heathcliff en Catherine wordt erin weerspiegeld. Soms overheerst de duistere nacht vol ongedierte, dan

weer is de omgeving uitnodigend, met aantrekkelijke bloemenpracht. Met steevast uitvergrote geluidseffecten van de wind, bladeren en stortregens op de achtergrond. Het resultaat is geen liefdesdrama maar een verhaal over een donkere, dierlijke obsessie. Arnold noemt het zelf een welhaast onmogelijke com­­ bi­n atie van feministische, socialistische, ­s adomasochistische, Freudiaanse, incestueuze en gewelddadige elementen. Dit misschien wel meest gelezen boek uit ­E ngeland heeft een nieuw smoelwerk ge­k regen. Historisch drama

60

Vanaf 5 april Regie: Andrew Haigh Met: Tom Cullen, Chris New, e.a.

Vanaf 19 april Regie: Giorgos Lanthimos Met: Aggeliki Papoulia, Ariane Labed, e.a.

Aan het begin van een nieuw week­e nd ontmoet de introverte badmeester ­R ussell op een solo stapavond in een gay­c lub de flamboyante Glen. Hun ­v urige one night stand lijkt vooral een leuke afsluiting van een geslaagde avond, maar de tortelduiven lijken het ook op andere vlakken goed met el­­­ kaar te vinden. Ze leren elkaar kennen ­t ijdens een gepassio­n eerd weekend —and so do we. Hoewel het hier een opbloeiende liefde tussen twee leuke heren ­b etreft, is Weekend leuk voor iedereen die ooit verliefd is geweest en herkenbaar voor eenieder die ooit voor het eerst vlinders voelde voor iemand anders; hetero, bi- of homoseksueel. De vrij­p ar­ tijen, de intense gesprekken, het drank­ infuus, de slappe lach natuurlijk; deze adorabele kleine film biedt het ­a llemaal. Hoewel grote drama’s vermeden worden —die spelen bij een gemiddelde verliefdheid nu eenmaal vaak geen ­g rote rol—, is deze semi-mumblecore interessant tot het eind. Natuurlijk schemeren er ­a llerlei gewichtige zaken tussen de regels door, maar Weekend gaat vooral over het feest van de liefde. Romantisch drama

De Griekse regisseur Lanthimos brengt een nieuw soort, fris absurdisme in de ­b ioscoop dat geen massapubliek zal trekken, maar toch heel geslaagd en ­verrassend toegankelijk is. Tenminste, als je toegeeft aan de handelingen van zijn zonderlinge personages. Wie het ronduit bizarre Dogtooth (2009) kon waar­ deren, zal ook Alps fantastisch vinden. Een wonderlijke toneelgroep speelt op aanvraag overleden geliefden voor rouwende nabestaanden. De deeltijd­ acteurs werken onder strikte regels, die leider Mont Blanc heeft voorgeschreven. Wanneer een acterende verpleegster dat niet meer doet, ontstaan er strubbelingen in hun samenwerking. De acteurs spelen, net als in Dogtooth, onderkoeld in de vreemdste situaties. Juist die speltechniek zorgt voor de komische scènes. De films van Lanthimos zijn steevast mooi gefilmd en geven, ondanks de weird ­verteltrant, een heel ander inkijkje in de Griekse maatschappij dan de tragische crisisberichten die nu in alle kranten gepu­­­ bliceerd worden. Aan geld mag het de Grieken wellicht ontbreken, gebrek aan creativiteit in het filmlandschap is er ­zeker niet! Drama

Gc Update


Albums Clock Opera

Frankie Rose

Crybaby

Ways to Forget Moshi Moshi / Island Records

Interstellar Memphis Industries / Munich

Crybaby Cooperative Music / V2 Records

Afgelopen januari stond Clock Opera op Eurosonic, alwaar ze zonder album en moeite de zaal compleet plat speelden. Zo hoorde ondergetekende de dit-zoubest-wel-eens-groot-kunnen-worden-bellen rinkelen. Clock Opera rockte de club als een stadion, en dat kwam met name door zanger Guy Connelly die stembanden heeft die gemaakt zijn om de grootste band ter wereld te fronten. Dat is Clock Opera nog niet, maar de U2’s van deze aarde werden in Groningen gewaarschuwd. En nu is daar het debuutalbum Ways to Forget. Clock Opera combineert elektronica en een ouderwets band­ geluid ergens tussen pop-, synth- en indie­ rock. De songs zijn sterk in opbouw, en volgestopt met spannende hooks; zonder te weten wat er volgt, voel je wel wat er gaat komen. Deze ijzersterke sound wordt naar nog grotere hoogte getild door die stem van de frontman: kwetsbaar op momenten en als een dijk wanneer het moet (Elbow meets Arcade Fire). En er staan hits op het album, verdorie! White Noise en A Piece of String zijn electropop­ pareltjes met een twist, ze kloppen net niet (chop pop zoals de band het zelf noemt). Lesson No.7 is episch en Belongings heeft het meest aanstekelijke deuntje van allen, en balanceert op een volkomen geloofwaardig koord tussen Foals en Coldplay. Boing! Dit is een plaat! Door Matthijs van Burg

Frankie Rose en haar Outs (de begeleidingsband wordt tegenwoordig buiten de credits gelaten) bracht in 2010 een zeer aangenaam girly gitaarpopalbum uit. Dat was niet het eerste wapenfeit van Frankie, want zij maakte eerder verdienstelijk deel uit van drie behoorlijk coole bands: Vivian Girls, Crystal Stilts en Dum Dum Girls. Sinds deze maand staat Interstellar bij de platenboer in de bak. Frankie Rose noemt haar tweede album naar de plaats tussen de sterren, daar waar ‘de ruimte’ is. En ruimte neemt zij letter­ lijk, want waar in het verleden vooral ­g aragerock haar repertoire bepaalde, is het nu een uitgesmeerde sound van sensuele ’80s pop vol spacey elektronica, drumcomputerbeats van drie decennia geleden, toonaangevende gitaren en hemelse zang. Know Me is een new-wavepop-pleasure met catchy refreinen in girl group-stijl, in Pair of Wings neemt Frankie de luisteraar letterlijk mee op een space odyssey, met Night Swim slaat Frankie een nieuwe weg in met haar oude geluid, Moon In My Mind is met een pulserende beat en scary gitaar zo donker als de nacht en The Fall heeft een celloriff die uit­d ijt tot een sciencefiction soundtrack. ­I nterstellar is zó overtuigend dat er eigen­ lijk te weinig ruimte is om dat te vertellen. Door Matthijs van Burg

De songtitel I Cherish The Heartbreak More Than The Love That I Lost zou je zo­m aar ­ in het oeuvre van Morrissey kunnen tegen­ komen. Maar nee, het staat op de de­b uut­­ plaat van een andere huilebalk, Crybaby. Excuses voor deze Tineke Schouten-esque woordgrap, want Crybaby is serious business. Crybaby (Danny Coughlan) maakt ontroerende popmuziek voor adolescenten en schrijft hartverscheurende teksten over het hebben/verliezen van relaties. Stijlvol melancholisch in de lijn van ziels­ verwanten Roy Orbison, Scott Walker en Richard Hawley inclusief croonen en ­s trijkers maar ook met rafelranderige fuzzy gitaarriffs. Verre van kitsch dus; dit is kunst. We’re Supposed To Be In Love vangt bovenstaande woorden het beste; je hoort The Big O een nummer van The Smiths zingen met The Jesus & Mary Chain als begeleidingsband. Crybaby is op­ recht, pakkend en bijzonder: prachtig. Door Matthijs van Burg

Le Le

Conduits

Conduits Team Love Records / Beep! Beep! Back up the truck Als je deze band per ongeluk mist, ga je een aardig stukje muzikaal genot missen. Conduits—afkomstig uit Omaha (Nebraska)—is spannend, experimenteel, aangenaam moody en een tikkeltje mysterieus. In de eerste seconden van hun gelijknamige debuut word je gelijk omvergeblazen door hun dikke wall of sound— een mengel­m oes van post rock, ‘70s synths en shoegaze. Hun inspiratiepoel bestaat uit bands als Fleetwood Mac, Led Zeppelin, My Bloody Valentine en Portishead, en ­e rgens in het midden ligt hun sound. Een snoeiharde gitaar en een lichter, fijner riffje lopen in het eerste nummer Top of the Hill een interessante pas de deux. Die twee­s trijd tussen gitaristen JJ Idt en Nate Mickish (die de band in 2009 tot leven brachten) speelt in elk nummer de hoofd­ rol. Het prettige geluidsgeweld van de band wordt gedragen door de donkere dromerige zang van frontvrouw Jenna Morrison. Een niet al te makkelijke taak die ze met verve uitvoert, doordat ze met haar krachtige vocalen net dat extra beetje gevoel legt in nummers als Misery Train, Limbs and Leaves en Blood. Conduits is met slechts acht nummers ‘kort maar krachtig’. Draai de volumeknop maar open, dit is een echte aanrader! Door Anna Nita

Poliça Nive Nielsen and the Deer Children

Minus The Tiger

Kindness

World, You Need A Change Of Mind Cooperative Music / V2 Records One-man band Kindness—Adam Bainbridge—creëert in zijn muziek een sfeer zo relaxed en funky dat je je meteen op een laidback poolparty/strandfeest waant als je World, You Need A Change Of Mind opzet. Van het begin tot aan het einde van de plaat word je ondergedom­ peld in een gelukzalig gevoel. Wellicht omdat zijn nummers opgenomen lijken te zijn in een soort trance: elektronische dance van nu met ritmes die 30 jaar geleden in waren. Ergens vergelijkbaar met Hercules and Love ­A ffair, maar Adam— die zijn tijd verdeelt over Londen en Berlijn —is toch vooral zichzelf. Ook al bestaat zijn album deels uit covers. Zo gaf hij onder andere ­A nyone Can Fall In Love—de titelsong van EastEnders (!)—een disco treatment. Kom maar op met de Swingin Party, ik wil meer! Door Dorothy Vrielink

Giana Factory

Minus The Tiger V2 Records

Partytime Magnetron Music / Universal Music

Give You The Ghost Memphis Industries / Munich

Nive Sings! Glitterhouse Records / Munich

Save The Youth Fake Diamond/ N.E.W.S.

Even dacht ik een album uit het Noorden te pakken te hebben, maar niets is minder waar; Minus The Tiger komt ‘gewoon’ uit Utrecht. Singer-songwriter Anne Broekman en haar man Maarten Besseling (bekend van In A Cabin With) hadden ­s amen een kat—Meines—die al snel werd aange­ reden. Triest. Daarom werd zijn naam vereeuwigd in hun muzikale project. Tijdens een van hun zondagse pyjamasessies ontwikkelde het echtpaar een nieuwe, meer elektronische sound voor de (van origine) solonummers van Anne met ­a lleen akoestische gitaar. Haar broer Jesse speelde later de bas- en gitaarpartijen in. Live doen er nog een gitarist en een drummer mee. Hun vrolijke, maar melancholische indiepop doet vooral qua zang Scandinavisch aan; Annes stem is ver­ gelijkbaar met die van Lykke Li en Fever Ray. Magisch mooi! Door Dorothy Vrielink

Partytime it is! Alleen al om het feit dat Le Le weer terug is. Laatste wapenfeit (wat ­b etreft albums) vond plaats in 2009 met de EP Marble, en debuut Flage stamt al­w eer uit 2008. Nu is Le Le terug met Party­t ime, en Serge Fabergé, Piet Parra en ­R imer London gaan gewoon op dezelfde voet verder. Misschien iets min­ der plat en wie weet iets volwassener, maar de her­kenbare electro met de ­b riljante teksten van Faberyayo zijn nog even aan­s teke­l ijk en ijzersterk als voorheen. De ­t itel Party­t ime blijkt overigens ­n iet onterecht want de tweede plaat van Le Le bevat inder­d aad genoeg partytracks à la Breakfast. Mooie afsluiter is Denise, wat een ware ballad blijkt te zijn! Door Niels Wiese

Voor allen die Cher vervloekt hebben voor het introduceren van de vocoder in de popmuziek: zij deed dat enkel—zo blijkt nu—zodat Poliça’s frontvrouw Channy Leaneagh er veertien jaar later wonderen mee kon verrichten. Debuutalbum Give You The Ghost combineert haar magne­ tiserende vocalen met een onweerstaanbare mix van r&b, triphop en electro, en sleept je mee naar een schitterende ­w ereld vol hartzeer en existentiële eenzaamheid. Mastermind achter Poliça is Ryan Olson, die in 2010 onder de noemer Gayngs ook al zo’n intrigerende plaat produceerde. Vanaf de allereerste overstuurde gitaarklanken van Amongster, via de vurige percussie van Violent Games en Lay Your Cards Out, tot aan afsluiter Leading to Death (waarin de trippende drumpartijen nóg epischere proporties aannemen) houdt het album en vooral Leaneaghs zang, je in zijn greep. Vergeet de James Blakes en Jamie Woons van deze wereld; Poliça brengt met Give You the Ghost een van de interessantste genre­ mixen van afgelopen jaren. Door Vanessa Groenewegen

Nive Nielsen, een Eskimomeisje uit Groenland, wilde vroeger altijd actrice worden, maar koos uiteindelijk voor een studie antropologie in Londen. Geen diepgewor­ telde muzikale ambities dus. Toen Nives vriendje haar echter een ukelele cadeau deed toen ze naar het buitenland verhuisde, werd muziek een manier om haar verveling en heimwee te controleren. Terug in Groenland hoort Jan de Vroede, haar Vlaamse vriend (en muzikant), haar nummers. Samen met hem reist ze ver­ volgens de wereld over om de liedjes uit te werken en leden van The Deer Children (haar band) bij elkaar te zoeken. Nielsen zingt af en toe in het Groenlands, waardoor je totaal geen idee hebt waar deze nummers over gaan. Toch dromen ze met een beetje eigen fantasie lekker weg. Nielsens warme stemgeluid, de subtiele arrangementen en rustige sfeer maken Nive Sings! een heel relaxed plaatje. Zo eentje waar ze het in het hoge noorden ietsje warmer van krijgen. Door Anna Nita

Save The Youth is de debuutplaat van het Deense Giana Factory. Dit trio doet het erg goed in eigen land en (niet onbelang­r ijk) bij bloggers wereldwijd. Niet vreemd want de donkere electro die de drie ­d ames maken, fascineert op een of andere manier. Misschien is het de intrigerende stem van Loui Foo die je grijpt; enigszins monotoon, maar alles behalve saai—juist erg aangenaam en zelfs rustgevend. Of misschien is het de donkere gelaagde elektronicasound die Giana Factory ­p roduceert? De duistere synths met de sferische gitaar en subtiele lichte beats spreken aan, zijn bij vlagen onheilspellend, maar blijven altijd ingehouden en beheerst. U raadt het al, het is de combinatie van dit ­a lles die zo fascineert! Door Niels Wiese

61

Gc Update


Stuff Glamstuff winnen? Stuur een mailtje met je naam, adres en telefoon­ nummer naar glamstuff@glamcult.com. Laat ook duidelijk weten in het onderwerp welke prijs jij graag zou willen winnen! Winnaars krijgen per email bericht. Conduits

Conduits 3 CD’s

Kindness

World, You Need a Change of Mind 3 CD’s

Beginners

Sea of Bees

5 DVD’s Een komedie van Mike Mills met Christopher Plummer, Ewan McGregor en Mélanie Laurent

2 x 2 kaarten voor het concert van Sea of Bees op 21 april in de Botanique in Brussel

New Look

New Look 3 CD’s

Giana Factory

Save The Youth 3 CD’s

American Apparel

Poliça

Give You The Ghost 3 CD’s

Glamcult organiseert voorpremière Weekend

3 x rugzak Denim School Bag van ­A merican Apparel

Verkoopinfo Acne www.acnestudios.com

Gstar www.g-star.com

SIS by Spijkers en Spijkers www.spijkersenspijkers.nl

American Apparel www.americanapparel.net

Guess www.guess.com

Sonia Rykiel www.soniarykiel.com

American Retro www.americanretro.fr

H&M www.hm.com

Stella McCartney www.stellamccartney.com

Aurélie Bidermann www.aureliebidermann.com

Hugo Boss www.hugoboss.com

Thimister www.thimister.com

Carven www.carven.fr

Phillip Lim www.31philliplim.com

Tov Essentials www.tovessentials.nl

Chanel www.chanel.com

IKKS www.ikks.com

Van Markoviec www.vanmarkoviec.com

Converse www.converse.nl

Lee www.lee.com

Viktor & Rolf www.viktor-rolf.com

Claes Iversen www.claesiversen.com

Levi's www.levi.com

Cos www.cosstores.com

Maison Martin Margiela www.maisonmartinmargiela.com

Costume National www.costumenational.com

Mihara Yasuhiro www.miharayasuhiro.jp

Diesel www.diesel.com

Monki www.monki.com

Died www.diedworld.com

Prada www.prada.com

Dr. Martens www.drmartens.com

Rika www.rikaint.com

Dries Van Noten www.driesvannoten.be

Scotch & Soda www.scotch-soda.com

Op 1 april zal de Britse film Weekend, zowel in Filmhuis Den Haag als in Cinecenter Amsterdam, in voorpremière gaan. En jij kan er bij zijn. In samenwerking met Cinemien mag Glamcult meerdere ­t ickets vergeven. Deze kun je bemachtigen door op 30 maart vóór 18.00 uur te bellen naar Belbios, en je op te ­g even onder vermelding van Glamcult. Meer informatie over het ­romantische drama Weekend is te lezen op onze filmpagina (p. 60). Voorstellingen Cinecenter Amsterdam: Zondag 1 april, inloop 11.00 uur, start film 11.30 uur Filmhuis Den Haag: Zondag 1 april, inloop 12.00 uur, start film 12.30 uur Telefoonnummer Belbios: 0031 (0)29 238 411

62

Gc Update


photo by: De Fotomeisjes

FOR MORE INFORMATION PLEASE CHECK: WWW.PARADISO.NL OR DOWNLOAD THE PARADISO IPHONE APP



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.