GLAMCULT / 2014 / ISSUE 2 / #101

Page 1

FREE 2014—Issue 2 #101

Glamcult Independent Style Paper

“There is just one moon and one golden sun.”






WE ARE CONNECTED #DiEsElREbOOT



Issue 2 #101 Update

Visual Essays

Cult 12 Spring/Summer 2014 18

You got a... There’ll be... Update

Film 60 Albums 61

Platform

Michiel Schuurman

46 52

22

Plus

Stuff 62

Interviews

Cédric Charlier 24 Daniel Everett 30 Études Studio 34 Takahiro Ueno 38 Planningtorock 42 Warpaint 44

Reportage

RAW & RISING

63

Colofon Creative Director en Uitgever Rogier Vlaming rogier@glamcult.com

Art Director Marline Bakker marline@glamcultstudio.com

Hoofdredactie Joline Platje joline@glamcult.com

Grafisch Ontwerp Glamcult Studio: Beau Bertens Rutger de Vries

Redactie Mode Antoinette Degens antoinette@glamcult.com Redactie Film Maricke Nieuwdorp maricke@glamcult.com Redactie Leendert Sonnevelt leendert@glamcultstudio.com Stage Misha Kruijswijk misha@glamcult.com

Creative Projects Saba Babas-Zadeh saba@glamcultstudio.om Sales sales@glamcult.com Aan deze editie werkten mee: Anna Nita, Daniëlle van Dongen, Dorothy Vrielink, Fay Breeman, Marjolein Stormezand, Matthijs van Burg, May Putman Cramer, Mehtap Gungormez, Sander van Dalsum, Sarah Johanna Eskens, Suzie Wempe

Fotografen Benjamin van Witsen, Chris Cunningham, Giovanni Giannoni, Jeroen W. Mantel, Jouke Bos, Justinas Vilutis, Nicolas Coulomb, Peng Gao, Sophie van der Perre

Uitgever Glamcult Studio B.V. Postbus 14535, 1001 LA Amsterdam T 020 419 41 32, F 020 419 66 54 info@glamcult.com www.glamcult.com

Cover Fotografie: Jeroen W. Mantel Styling: Antoinette Degens Model: Gil Gomes Leal Bloes en broek: Levi’s T-shirt: Alexander Wang Piercing van model

Distributie distribution@glamcult.com

There is just one moon and one golden sun.—The Sherman Brothers

Pers en Communicatie Cream PR Opgave en vragen over abonnementen Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest Tel. 0900  -   A BOLAND of 0900  -   2 26 52 63 (€ 0,10 per minuut) Fax 0251 31 04 05 www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementsprijs bedraagt € 37 per jaar (10 nummers). Abonnementen binnen Europa € 59,50, buiten Europa € 79,50 per jaar.

8

Een abonnement kan bij iedere editie in­g aan; het wordt afgesloten voor minimaal een jaar en wordt stilzwij­ gend verlengd tot wederopzegging. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode in bezit van Abonnementenland te zijn. Adreswijzigingen uiterlijk drie weken vooraf schriftelijk doorgeven aan Abonnementenland. Prijswijzigingen voorbehouden. © Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of vermenigvuldigd zonder de schriftelijke toestemming van de uitgever en de andere auteursrechthebbenden. De uitgever is niet verantwoordelijk voor schade opgelopen door onjuiste verwerking in het blad. Glamcult, ISSN 1874  -   1 932


SHOP ONLINE HUGOBOSS.COM

HUGO 0114/S

HUGO BOSS BENELUX B.V. Phone +31 20 6556000



THE NEW CONVERSE ALL STAR CHUCK ‘70 SNEAKER


Cult 3

Beeld uit de serie Survivor, Foto: Amine Frigui

Daniel Naudé, Africanis 23. Richmond, Noord-Kaap, 2009

1

2 Louis Philippe de Gagoue

Whammy!, S/S 14 collectie, Foto: Hermione Hodgson

Apartheid and After

4

5

Uzukile the Elder, 2013

Sculptures Economiques, #1 / red, 2012

Kit Neale

Fleur van Dodewaard

Athi-Patra Ruga

1

Nog maar twee decennia geleden werd in Zuid-Afrika apartheid officieel afgeschaft. De Zuid-Afrikaanse David Goldblatt was een van de fotografen die met een kritisch oog door de lens keek, en zo in zijn persoonlijke werk de mensen en het landschap die binnen dit systeem leefden liet zien. Samen met de foto’s van onder andere Guy Tillim en Paul Alberts vormde zich een collectief beeld van Zuid-Afrika in deze periode. Hoe het land er nu uitziet is minder eenduidig. Zijn er littekens? Is er nieuw zeer? De tentoonstelling Apartheid and After in Huis Marseille richt zich op zowel de geschiedenis als op de hedendaagse ontwikkelingen, en laat daarbij nieuwe posities en vormen in de Zuid-Afrikaanse foto­ grafie zien. Goldblatt toont zijn series Particular (1975) en het recente Ex Offenders, Tillim brengt het platteland in kaart en jongere Zuid-Afrikaanse fotografen—beïnvloed door de werkwijze en visie van Goldblatt—laten weer andere facetten van de gecompliceerde sociale werkelijkheid zien. 15 mrt t/m 8 jun, Huis Marseille, Amsterdam www.huismarseille.nl

2

In 2011 richtte Kit Neale zijn eigen label op, dat hij nu runt met zijn zakenpartner Caspar Hodgson. Sinds de eerste collectie—geshowd tijdens London Fashion Week in 2012—heeft het label een herkenbare signatuur; klassieke mannenstukken met speelse en kleur­ rijke prints. Elk seizoen wordt gebouwd rondom één idee of stemming. Voor Whammy!, de spring/summer 2014 collectie, gingen Neale en zijn kleine ontwerpteam terug naar hun kindertijd. Op bomberjacks, broeken en shirts zie je daarom een grijze stadsplattegrond die doet denken aan het speeltapijt waar je als kind uren op kon vertoeven. De kaart heeft voor Neale een persoonlijke betekenis; deze verbeeldt Peckham, de Londense wijk waar Neale opgroeide. Hij luisterde er waarschijnlijk vaak naar The B52’s, want de abstracte print op de joggingbroeken en shirts zijn geïnspireerd door Love Shack. Een heerlijk happy nummer, dat goed past bij Neales ontwerpen, die bedoeld zijn voor your everyday guy. Wat een vrolijk stadsbeeld zou het op­l everen als Jan en alleman hem zouden gehoorzamen!

3

Louis Philippe de Gagoue gooit graag culturen in de mix. De excentrieke stylist en blogger komt oorspronkelijk uit Ivoorkust en woont tegenwoordig in Casablanca, waar hij zijn creaties ten tonele brengt. Zijn bonte outfits zijn geïnspireerd op vele verschillende beschavingen en reizen door de geschiedenis; Louis Philippe is verzot op kledingstukken met een verleden. Kleding die de tand des tijds heeft doorstaan. Deze combineert hij vervolgens met nieuwe stukken, die hij vaak op internet bestelt. Hij startte zijn blog naar eigen zeggen om te laten zien dat er in Afrika, naast het beeld van de armoede en burgeroorlogen, een zeer ontwikkeld gevoel voor stijl bestaat. Louis laat zijn volgers zien dat hij geen culturele grenzen kent. Hij biedt multicultureel stijladvies waar sommigen in het westen veel van zouden kunnen opsteken. www. louisphilippedegagoue. blogspot.nl

4

Athi-Patra Ruga presenteert: The Future White Women of Azania. Het is de werktitel van een reeks performances die de jonge Zuid-Afrikaan al sinds 2010 uitvoert en waarin hij zelf de hoofd­ rol vertolkt. Ruga’s werk staat bol van historische, politieke en seksuele connotaties, die hij op losse schroeven zet. Zo is Azania geen fysieke, maar vooral een mythische plek, die reeds genoemd werd in antieke bronnen en tijdens de apartheid als de gedroomde toekomst van Zuid-Afrika het stokpaardje van de politieke partij het Pan-Afrikaans Congres was. Ook het veelkleurige pak van met vloeistof gevulde ballonnen, waarin de kunstenaar zich tooit, roept dubbelzinnige associaties op met sensualiteit, vrouwelijke representatie, fetisj en zelfs HIV. De karakters uit Ruga’s performances, die hij vervolgens uitwerkt tot wand­tapijten, ondergaan een voortdurend proces van transformatie en bevragen gaandeweg onze ideeën van geografische, culturele of seksuele identiteit.

5

Eén houten balkje, 25 composities. Dat is nog eens economisch omspringen met je materiaal! De uitkomst van dit fotografische experiment is echter alles behalve saai. Het minimalistische, maar kleurrijke Sculptures Economiques van Fleur van Dodewaard doet je knipperen met je ogen en tovert een glimlach op je gezicht. De serie, die de kunstenaar creëerde in opdracht van de Franse, virtuele expositie 12-52, speelt met vorm, licht en de beperk­i ngen van het fotografische medium. Op onnavolgbare wijze manipuleerde Fleur een houten balkje tot 25 frisse, optische illusies. En het is niet alleen onze waarneming waarmee ze rotzooit. Ook onze perceptie van tijd en authenticiteit, wordt erdoor ondermijnd. Het balkje heeft, zoals ‘ie er in al zijn 25 vermommingen uitziet, in werkelijkheid nooit bestaan. Huup, huup, barbatruc! www.fleurvandodewaard.com

www.athipatraruga.blogspot.nl

www.kitneale.com

12

Gc Update


STYLE SHIFT DIGITALITY: THE COLLECTION Hair by Michael Polsinelli & Shay Dempsey Created with Drynamic Photography and effects by Warren du Preez & Nick Thornton Jones sebastianprofessional.nl sebastianprofessionalnederland

WHAT’S NEXT.


Cult

6

Anouk Kruithof, Driving Hazy, 2013, ter beschikking gesteld door galerie Boetzelaer|Nispen

Asco, Walking Mural,
1972, Foto: Harry Gamboa Jr.

8

Asco No Movies 7

Garment in landscape, S/S 14 collectie, Foto: Chris Vidal Tenomaa

Anouk Kruithof en Paulien Oltheten

Foto uit de serie Comfort Zone, 2013

Daydream V.2, 2013

9

10

Satu Maaranen

Nonotak Studio Tadao Cern

6

Fotografen Paulien Oltheten en Anouk Kruithof hebben naast kort, donkerblond haar en een liefde voor New York met elkaar gemeen dat ze een verrassend beeld op de openbare ruimte werpen. De komende drie maanden exposeert het Stedelijk Museum Amsterdam foto’s, video’s, teksten, installaties en sculpturen van deze twee kunstenaars, die binnen hun werk een vernieuwende draai geven aan straatfotografie. Binnen het oeuvre van Paulien komt haar fascinatie voor mensen tot uitdrukking in een persoonlijk archief. Hiervoor reist zij de hele wereld over om mensen in de publieke ruimte vast te leggen, met de bedoeling de zingeving van hun dagelijkse routine te ontrafelen. Anouk is vooral geboeid door de innerlijke wereld van mensen en hun universele ongemakken. Ze onderzoekt de rol die fotografie kan spelen in het blootleggen hiervan. Aan haar werk ligt vaak een interventie in de publieke ruimte ten grondslag, waarbij ze haar camera inzet als strategisch middel om contact te leggen met de buitenwereld.

7

Máxima zou een goede klant voor de Finse modeontwerper Satu Maraanen zijn. En dat bedoelen we niet negatief! Maaranen tekent statige silhouetten en gebruikt een oranje en blauw dat doet denken aan onze rijkshuisstijl. Voeg daar grote hoeden en strikken aan toe en je ziet de prinses al blij een rondje voor de spiegel draaien. Tijdens haar studie volgde de ontwerper een cursus bij het TextielMuseum in Tilburg en stelde daar ook werk tentoon. In 2012 studeerde de Finse af aan de Aalto University School of Arts, Design and Architecture in Helsinki. Met haar autumn/winter 2014 collectie won ze vorig jaar de eerste prijs in de categorie mode tijdens Hyères. Met één alomvattend gebaar voegde ze inspiratie uit landschapskunst, haute couture en Finse jaren-60-prints (denk: Marimekko) bij elkaar, en verwerkte dit tot stukken die enerzijds avantgar­d istisch en anderzijds dus koninklijk chic zijn. Komend voorjaar lanceert Maaranen er een capsulecollectie in samenwerking met Petit Bateau. www.satumaaranen.com

8

9

Walging en misselijkheid—de vertaling van het Spaanse woord asco. Een emotie die destijds bij de leden van het gelijknamige, MexicaansAmerikaanse kunstenaarscollectief werd losgemaakt door de politieke realiteit en de terugkeer van hun vrienden in lijkenzakken. Asco werd in begin jaren 70 opgericht door Harry Gamboa Jr, Gronk, Willie F. Herrón III en Patssi Valdez, in reactie op de marginalisatie van latino’s en de onder­g e­ schik­te positie die etnische minderheden in de Verenigde Staten innamen. De activistische groep dook tussen 1972 en 1987 regelmatig op in de straten van Oost-Los Angeles en brachten theatrale, kitschy performances op plekken waar recentelijk een schietpartij, politieacties of rellen hadden plaatsgevonden. De Appel arts centre toont met Asco No Movies een overzicht van hun oeuvre— een verzameling videofragmenten en stills uit niet bestaande films, gemaakt in de schaduw van Hollywood.

De ruimte is nauwelijks verlicht, je staat voor twee levensgrote sets van negen schermen waarop hypnotiserende, geometrische figuren geprojecteerd worden. De reflecties van het licht vormen ruimtes die haast tastbaar lijken en op de achtergrond klinken virtuele echo’s. Je voelt je haast onderdeel van een onwerkelijke dimensie. Droom je, of sta je op het punt geteleporteerd te worden into cyberspace? Het is een ervaring die je waarschijnlijk zult hebben bij het zien van de lichtsculptuur Daydream V.2 van Nonotak Studio. “De installatie nodigt uit tot contemplatie”, aldus kunstenaar Noemi Schipfer en Takami Nakamoto, die een achtergrond heeft in de architectuur. Het duo experimenteert er graag op los met ruimte, licht en geluid, en dan voornamelijk met onze perceptie hiervan. Wij laten ons door Nonotak Studio maar wat graag een moment los brengen van Moeder Aarde. “Beam me up, Scotty!”

8 feb t/m 13 apr, de Appel arts centre, Amsterdam www.deappel.nl

www.nonotak.com

10

Je staat te wankelen op één been. Verkrampt houd je een handdoekje op, en terwijl je met je vrije hand je onderbroek van je billen probeert te stropen, blijft je voet haken achter het elastiek. Het scheelt maar een schaamhaartje of je ligt met je neus in het zand. Een overbekend scenario voor velen van ons. Echter, wanneer dit pijnlijke ritueel eenmaal achter de rug is, voelt het dier in ons zich nauwelijks meer gehinderd door sociale mores. Bleke vetrollen, verkleurd ondergoed, zelfs hele huisraden worden sans gêne aan het publiek tentoongesteld. Een fenomeen dat kunstenaar Tadao Cern al van jongs af aan mateloos fascineert. Hij zou graag zien dat dezelfde regels ook buiten de grenzen van het strand zouden gelden. Dat het mensen minder zou interesseren wat anderen van ze dachten. In ruil daarvoor zou dit laten zien hoe verschillend, interessant en mooi we werkelijk zijn. Zijn fotoserie Comfort Zone leest Glamcult als een ode aan nonchalance en verscheidenheid. www.tadaocern.com

14 mrt t/m 8 jun, Stedelijk Museum Amsterdam www.stedelijk.nl

14

Gc Update


shop.swatch.nl


Cult 11

Door Misha Kruijswijk Fotografie: Peng Gao

11

11

Een blik op de spring /summer 2014 collectie van Ning Wang verraadt wat zich in de kleurrijke krochten van haar brein schuilhoudt; de modeontwerper haalt haar inspiratie uit haar (klaarblijkelijk) levendige dromen en verbeelding. De oversized, glanzende stukken tonen een bont scala aan motieven en bovenaardse creaturen, hier en daar uitgevoerd in gouden glitters. Haar streetwise bomberjacks en baseballshorts zijn zo enorm dat je er met zijn drieën in kan kamperen. Ning Wang weet Pipo de Clown met een bad-ass hiphopper en een stripfiguur te verenigen, zonder dat haar ont­ werpen lachwekkend worden. Ning studeerde de afgelopen herfst af aan de Glasgow School of Art, maar komt zelf niet uit het Verenigd Koninkrijk. Ze groeide op in een klein stadje in de provincie Shanxi in het noordelijke deel van China. Een teruggetrokken en eenzijdig bestaan lag in de lijn der verwachting; Ning had totdat ze naar de middelbare school ging geen flauw benul van de grote buitenwereld. Haar moeder probeerde de kleine Ning zoveel mogelijk te stimuleren en deed haar daarom op dans-,

schilder- en pianoles. Bovendien nam ze veelkleurige, unieke stoffen mee naar huis om daar zelf spullen van te maken. Ning herinnert zich nog goed hoe trots ze als kleuter al was om andere kleding te dragen dan de kinderen uit haar klas. Ze ziet het achteraf als een eerste teken van haar lotsbestemming als ontwerper. Als tiener droomde ze van een bestaan buiten de gemeentegrenzen van haar slaperige nederzetting. Met haar spaargeld kocht ze tijdschriften, die haar luchtbrug vormden met de buitenwereld. Wanneer ze op een goede dag een reportage van een collectie van Alexander McQueen ziet, is ze verkocht. “Ik was totaal geschokt door zijn onconventionele en controversiële ontwerpen. De stukken waren zo fantastisch. Ik dacht meer aan conceptuele kunst, dan aan mode”, vertrouwt ze ons toe. Geïnspireerd vertrekt Ning Wang op haar vijftiende naar Peking, waar ze aan het Institute of Fashion Technology modeontwerp gaat studeren. In deze periode begint ze voorzichtig met het ontwikkelen van haar eigen stijl, maar maakt zich vooral veel technische vaardigheden meester. Na haar afstuderen

Afstudeercollectie, 2013

Ning Wang

verruilt ze China voor Schotland. Ze kijkt terug op haar tijd aan de kunstacademie in Glasgow als “ongelooflijk snel voorbij gegaan, opwindend, uitdagend en fun!” Ze genoot er met volle teugen van de voor haar totaal nieuwe en multi­ culturele omgeving. In het contact met haar begeleiders (die ze omschrijft als uitstekend) en medestudenten werd ze voor het eerst gedwongen zichzelf voort­d urend vragen te stellen. Ze leerde er om het ontwerpen te benaderen als een proces. Haar inspanningen bleven niet onopgemerkt; haar collectie werd in oktober bekroond met de SPIE Prize voor het beste afstudeerproject op de Glasgow School of Art. Alle tijd die niet gaat zitten in het tot print vertalen van haar hersenspinsels, spendeert Ning in boekhandels, galeries en kinderwinkels. Haar uitgebreide collectie speelgoed vormt een belangrijk uitgangspunt voor haar collecties; met haar fascinatie voor alles dat kleurig, plastic en kitsch is, verloochent zij haar Aziatische roots allerminst. Maar Nings favoriete bezigheid is toch tekenen. Geef haar papier en een potloodje en ze krabbelt kilometers weg. Het is dan ook het belangrijkste

16

onderdeel van haar ontwerpproces; Ning start haar ontwerpen met inkttekeningen. “Mijn printontwerpen zijn altijd narratief. Ik streef ernaar om de essentie van mijn verhaal vast te leggen in inkt. Deze eerste, handgemaakte tekeningen werk ik vervolgens uit tot uitgebreide patronen, gedeeltelijk met behulp van illustratiesoftware. Het combineren van deze technieken stelt me in staat om te spelen met schaal en plaatsing, zodat het verhaal in elk onderdeel van het motief tot uiting komt. Ik houd ervan om met contrasterende kleuren te experimenteren en een zo intens mogelijk, ultraverzadigd kleurenpalet te verkrijgen”, weidt ze uit. Dat Nings S/S 14 collectie vrijwel volledig in zijde en glitterende texturen is uitgevoerd, komt deels voort uit het feit dat haar geliefde, botsende tinten hierin het beste tot hun recht komen. Daarnaast is het uit een eerbetoon aan de jaren 90, flashy hiphopmode en MC Hammer in het bijzonder. Ning voelt zich aangetrokken tot de energie, geest en het enthousiasme van de visuele rapcultuur. “Ik ben gek op die muziek. Hiphop zorgt ervoor dat ik me sterk voel. Het gedachtegoed binnen dit

genre is enorm invloedrijk en de nummers zijn incredibly infectious.” Naast rappers bewondert ze Walter Van Beirendonck, vanwege de anatomische en humoristische twist die hij aan maatwerk gegeven heeft, Jeremy Scott, om zijn hilarische prints, en Casette Playa voor het coole gebruik van cybersymbolen in de prints. Ze houdt andere ontwerpers nauwlettend in het oog, om op deze manier de benodigde ervaring op te doen voor het verwezenlijken van haar grote droom: het opzetten van haar eigen merk, samen met haar partner­ illustrator Zhang Liang (Ray). www.pinkningwang.com

Gc Update



Spring/Summer 2014

Oké, deze trui is gewoon tof. Period. Beetje jammer is het alleen dat je hem nooit aan kunt. Want: iedereen heeft hem al gezien. Werkelijk waar, elk magazine of blog heeft erover geschreven. En net als met de Kenzo-tijger, het is slechts een kwestie van tijd of de Hennes heeft hem nagemaakt. Alexander Wang groeide op in de jaren 90—de hoogtijdagen van de logomania en tevens een periode waarin mode draaide om fun. Hij had zin om dit element weer terug te brengen op de catwalk. Mission completed! Dus bij nader inzien, koop deze trui lekker alsnog. Hij doet het straks sowieso goed op een ugly sweater party!

Calvin Klein Collection

Chanel

Door Joline Platje en Leendert Sonnevelt

Als we de modeweken van alle grote steden in kleur moesten omschrijven, zouden grijs, zwart, wit en roze het palet van Londen zo ongeveer omvatten. Voeg daar een super shiny zilver aan toe, en je waant je op straat in het altijd inspirerende Dalston. Kiezen tussen onze vele Britse street-lievelingen (denk ook aan: Nasir Mazhar, Sibling en Christopher Shannon) is een lastige opgave. Met een combinatie van camp, hiphop- en surfelementen gaat Shaun Samson er echter met de kroon vandoor. Nooit eerder waren mannen zo tough en fabulous tegelijk. Tel daar een keycord en sportsokken bij op, en deze veel te hippe outfit is meer dan compleet. Eat your heart out, Marky Mark, wij willen Samson op ons ondergoed.

Alexander Wang

Foto: Yannis Vlamos

Shaun Samson

De zomer van 2014, daar is ie dan. Of nou ja, bijna… Het was wat sober tijdens de shows voor dit voorjaar. Heel ontwerpland leek iets braver en beduusder dan anders (een aantal uitschieters daargelaten). Glamcult geeft je daarom vast wat lentekriebels met onze favoriete looks van de catwalk.

Welk beter uitgangspunt voor een zomercollectie dan de zomer zelf? Het kleurenpalet van Italo Zucchelli, hoofdontwerper van Calvin Klein, bevatte dit seizoen alle mogelijke kleuren blauw—van een zonsopgang in pastel tot stunning sterrenhemel. Riskant, zo’n letterlijke vertaling van Moeder Natuur naar Moeder Mode! Maar we hoeven ons allesbehalve zorgen te maken, Zucchelli compenseerde sea and sky namelijk met een gelikt futurisme. Misschien zijn het de (onbewuste?) referenties aan de oh zo fijne jaren 90, waardoor we deze look tot een van onze favorieten bombardeerden. Wellicht is het de bijna pyjama-achtige compositie, waarin de relatie tussen silhouet, materiaal en (ton sur ton) kleurgebruik tot in het extreme is geperfectioneerd. We just want it all.

18


Spring/Summer 2014

Balmain

In de klasse ‘heeft deze look nog een toelichting nodig?’ verlekkeren we ons graag aan dit kunstwerkje uit Ununiform, de S/S 14 collectie van Juun.J. Op de catwalk van Palais de Tokyo toonde de ontwerper een heldere, androgyne interpretatie van American football, of eigenlijk een nerdy variant daarvan. Zonneschijn is deze zomer een overbodige luxe, monochroom wit betekent écht monochroom wit. Mocht je ze over het hoofd hebben gezien: om de polsen van Juun.J’s modellen bungelden grote geome­ trische sieraden—een subtiele maar dodelijke steek in het hart van de masculiniteit die doorgaans met football wordt geassocieerd. Ook in het kobaltblauw, met marmerprint of met een albino-opdruk van kunstenaar Oleg Dou is deze look overigens fantastisch. Het superkortebroekenseizoen breekt aan! Don’t forget to shave your legs.

Juun.J

DKNY

Mocht je deze zomer als uithangbord door het leven willen gaan, waarom zou je dan in godsnaam voor DKNY kiezen? Retorische vraag, uiteraard. De jaren 90 revival is in volle gang, en niemand die dit schreeuwerig zoete tijdperk beter begrijpt dan Donna Karan. De 25 e show van haar New Yorkse label viel dit seizoen voor het overgrote deel in het genre ‘veel te dure jogging­ spullen’. Deze zwart-wit creatie weerstaan—van de platformsneaker tot branded cape—bleek echter onmogelijk. Sidenote: ook DKNY’s nieuwe collectie voor Opening Ceremony wil je niet missen!

Hooray for boobies! Sheers, organza’s en voiles zijn overal dit voorjaar. Een van onze absolute toppers in de categorie ‘liefsexy doorkijkjes’ is deze poëtische uitdossing van Simone Rocha. Zelf heeft ze het gevoel met deze donkere collectie een einde aan haar onschuld te maken, maar wij vinden deze outfit nog steeds vrij maagdelijk. Simone weet door het gebruik van luxe stoffen als dik zijde, klokkende vormen en parelaccessoires zo’n sjieke look neer te zetten dat het verwarrende artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht—dat zich buigt over naaktlopen—nog moeilijker te duiden wordt. Hello tits!

Simone Rocha

Alle sporty Barbie-pakjes in de coutureshow van Chanel voor het komende seizoen waren om op te eten, zoals dit mierzoete pakje in fris lentelila. Perfect om in te skeeleren langs bloemenvelden in het paasweekend. Aan alles werd gedacht om dit uitje perfect te maken; check de bijpassende gewrichtsbeschermers en het buiktasje voor je zakje snoep. ’s Avonds kun je in één keer door partyen, want stiekem heeft deze futuristische en atletische look ook wel iets raveteverigs. En dat kan kloppen; Karl Lagerfeld omschreef de setting voor de show zelf als “een nachtclub op een andere planeet.” Lekker spacen in Chanel!

Al een aantal seizoenen is Balmain met flinke schouderpartijen, strakke kokerrokken en een vleugje bling lekker bezig de eighties powervrouw in het gezapige straatbeeld van Parijs te krijgen. De boel mag daar inderdaad wat opgeschud worden en gelukkig verzaakt Olivier Rousteing, hoofdontwerper van Balmain, deze zomer niet. Sterker nog, Huize Balmain excelleert —minder geforceerd nu—in de niche die wij liefdevol tacky chic noemen. Een strapless broekpak met gouden schakelkettingen als alternatief voor de Bretonse streep, kom maar door! Toch is deze woonwagen-look ons lievelingetje. Vintage, babyroze kant combineren met overdadig goud en lakaccessoires—waar droomde je als klein meisje nog meer van? Voor ons moge het duidelijk zijn: Balmain da’s pas fijn!

19

Gc Update


Spring/Summer 2014 Katie Eary We weten allemaal dat op het strand alle remmen los gaan, gêne naar de achtergrond verdwijnt en de oermens in ons juist naar boven komt. Katie Eary speelt daar slim op in met een strandcollectie in dierlijke The Flintstones-print. Niemand zou denken dat de drijvende kracht achter deze suikerspinkapsels niet de modern stone-age family is, maar het duistere Maribou Stork Nightmares van Irvine Welsh, waarin seksueel geweld een belangrijke rol speelt. Ehm, vergeet deze connotatie gewoon en denk aan alle waterijsjes waar je badpak mee matcht. Fram­ boos­j es­roze, aardbeienrood en sinaasappeloranje; deze zomer lig je er fris en fruitig bij aan de Costa. Have a yabba dabba doo time!

Foto: Marcio Madeira

Lanvin

Sacai Al ver voordat Japanners de Parijse catwalks bestierden, vormden ze een grote inspiratiebron voor menig designer. De huidige Japan-rage houdt inmiddels ook alweer een paar seizoenen aan. En eerlijk is eerlijk: obi’s, kimono’s, slippers en prints met kraanvogels of karpers—we ♥ it all. Dus, ja, de folkloristische esthetiek blijft fascineren, maar voor Chitose Abe van Sacai speelt dit geen enkele rol. Langzaam, maar gestaag verovert de Japanse de modewereld met haar grootstedelijke, sportieve ontwerpen, die zijn opgebouwd in vloeiende lijnen en prachtige delicate stoffen, en veel ingewikkelder geconstrueerd zijn dan ze eruit zien. Dit seizoen laat Sacai echt van zich spreken. Getuige het felle rood, magenta en oranje was ze haar ingetogen Muji-kleuren een beetje beu. Tja, Japan heet niet voor niets het land van de rijzende zon, toch?

20

Stel je voor: je neemt als ontwerper het klassieke mannenpak en past de verhoudingen aan naar een oversized damesvariant. Been there, done that. Maar wat als je dit pak vervolgens laat dragen door een (oh zo knappe) man? Zijn we echt over gender? Misschien is het wishful thinking, maar deze prachtige look van Alber Elbaz en Lucas Ossendrijver, hoofdontwerpers van Lanvin, lijkt er niet om te liegen. Bij Lanvin geen referenties aan de jaren 90 of de digi-mogelijkheden van de toekomst. Met rijk gedrapeerde stoffen, variërende teksturen en een herinterpretatie van traditionele silhouetten laten ze ons verlangen naar een weelderige wereld waarin deze perfecte elegantie de norm bepaalt. Of in dit pak dan een man of vrouw wordt gehesen, we couldn’t care less! Opvallend feit: Lanvin laat dassen en overhemden dit seizoen grotendeels achterwege. Ook dat vinden wij totaal geen probleem.

Louis Vuitton

De tijd dat het bomberjack (gedeeltelijk onterecht) met neonazi’s werd geassocieerd ligt gelukkig ver achter ons; je koopt er nu gewoon eentje bij De Bijenkorf. Met dit van oorsprong pilotenjack verbroederen Marjan Pejoski en Koji Maruyama, hoofdontwerpers van KTZ, juist, want, zo zeggen ze, we zijn allemaal “children of National Geographic”. Als anarchistische nomaden liepen de modellen voorbij in zwarte en witte gewaden, versierd met geometrische vormen (die doen denken aan Islamitische mozaïeken), zilveren Berbersieraden en de handjes van Mirjam en Fatima als emblemen. Veel origineler dan een Nederlandse vlag op je arm!

KTZ

J.W. Anderson

2014 gaat de boeken in als het jaar waarin J.W. Anderson, gedoodverfd en met regelmaat bekritiseerd sterontwerper, de emancipatie van mannen opnieuw een niveautje hoger tilde. In zijn S/S 14 collectie, die op wonderlijke wijze werd geïnspireerd door pilaren, lopen oversized broeken naadloos over in geometrisch vormgegeven tunieken en (halter)tops. Dat laatste is een nieuw, maar tegelijkertijd niet eens zo’n vergezocht idee; vrouwen met enigszins sterke schouders weten allang dat de haltertop dit slechts accentueert. Dat de modewereld graag met de conventionele scheiding tussen de seksen speelt, is inmiddels ook een gegeven. J.W. vraagt ons echter om een stapje verder te denken, en the G-word compleet te vergeten. Zeg maar dag patriarchale man/vrouwcategorieën, de wereld—en schouders! —zijn een stuk mooier zonder.


Spring/Summer 2014

Alexander McQueen Het was Oscar Wilde die de mode ooit bestempelde als “a form of ugliness so intolerable that we have to alter it every six months.” Het is dan ook enigszins ironisch dat juist de kleding van deze schrijver, samen met de garderobe van onder andere Jean Cocteau en Jimi Hendrix, voor dit seizoen werd onderzocht door Dries Van Noten. De altijd uitblinkende ontwerper (die alleen daarom al een plekje op deze pagina verdient) raakte gefascineerd door de manier waarop deze iconen zich hulden in bloemenpatronen. De collectie die uit zijn onderzoek voortkwam, combineert fijne—in traditioneel opzicht vrouwelijke—stoffen, ongebruikelijke tailoring en een vleugje beachwear met overdadige florals die zowel doen denken aan zonnig Hawaii als de onheilspellende Rococo. We like our men this way, ook ná dit seizoen.

Saint Laurent

Dries Van Noten

Asger Juel Larsen

Ooit het gevoel gehad gevangen te zijn in een computergegenereerde stad vol identieke wezens? Het was de reactie op deze moderne vorm van claustrofobie, die Asger Juel Larsen inspireerde voor zijn S/S 14 collectie. Fuck the bleak bubble! De Deense ontwerper laat zijn scifi-mannen schitteren in metallic, genietend van een surrealistische psychose. Hun place to be is de mosh pit van een weelderig gekkenhuis. Maar laten we even realistisch blijven; in de ‘echte’ wereld staan deze jongens gewoon te raven in een plakkerige, veel te drukke club. Hun kledingstukken ogen daarom niet alleen hard en mechanisch, maar voelen ook ruim en comfortabel. Stampend op witte boots van The Last Conspiracy—die tijdens de after worden vervangen door plastic bad­s lippers—ontvouwt zich de revolutie. Spread the word!

De laatste show van Marc Jacobs voor Louis Vuitton was een macaber spektakel. Hij belichtte the dark side of the paradise. Alsof F. Scott Fitzgerald een duistere variant op zijn bestseller schreef: The Gothic Great Gatsby. Een sprookjesachtig circus dat zich afspeelt in the mourning twenties. Pailletten, kant en veren in ravenzwart. Eigenlijk een veel betere interpretatie dan die van Baz Luhrmann, maar goed. Lange avondjurken, see-through body’s, cocktailpakjes, zwaar versierde bikers en hoofdtooien garneerden de modellen op het donkere hoogpolige tapijt rondom een inktzwarte fontein. Het was een mooi afscheid. Boek dicht. Kaars uit.

21

Sarah Burton, hoofdontwerper van Alexander McQueen, pakte zoals altijd weer flink uit, maar stortte zich dit seizoen niet op overweldigende avondjurken. Voor deze zomer zocht ze naar eigen zeggen naar een ondefinieerbare smeltkroes aan referenties, en inderdaad een nieuw soort stam paradeerde over de catwalk. Het is de ultieme multiculturele droom, een global tribe die uit alle windstreken het beste meebrengt (denk aan: nek­r ingen, kilts, shuka’s en struisvogel­ veren). Een utopie die voor meerdere ontwerpers aantrekkelijk bleek, maar Alexander McQueen streek toch echt de prijs voor coolste melting pot op. De geblokte patronen zijn favoriet in de united colors of Burton: rood, wit en blauw.

Waarom Hedi Slimane, hoofdontwerper van Saint Laurent, voor zijn Saint Laurent Music Project de robots van Daft Punk optrommelde, is ons nog steeds niet helemaal duidelijk. Courtney Love en Marilyn Manson zouden in het licht van zijn tweede collectie voor het Franse modehuis een veel logischer keus zijn. De modeont­wer­p er begeeft zich dit voorjaar in eerder betreden vaarwater, maar lijkt nog beter te hebben geluisterd naar zijn tienerdromen en glamrockfantasieën. Zijn vetarme jongens—thigh gaps meet rock ’n’ roll—zijn dit seizoen minder mod, en meer Bowie. Slimane bewijst waar veel critici na vorig seizoen voor vreesden, maar waar wij ons slechts over kunnen verheugen: hij is een blijver. En daarvoor mag hij de The Thin White Duke een bedankje sturen.

Gc Update


Michiel Schuurman

maar ook verontrustend. Er valt immers een directe betekenis weg uit mijn ontwerp. Teksten leveren natuurlijk automatisch contexten op. En soms zelfs beeld”, legt hij uit. De ontwerper laat zich om die reden tegenwoordig graag inspireren door de natuur. Hij probeert natuurkundige processen te doorgronden, in een wiskundige formule te vatten en hier via computerprogramma’s een weergave van te geven. Schuurmans fascinatie ligt daar waar een organische en een technische wereld samenkomen. En om die te vatten, hoeft hij de deur niet eens uit. “Neem nou een videospelletje, hoe kan het nou dat een voetbal naar beneden valt? De bewegingen erin zo levensecht zijn? Wat voor formule zit daarachter?”, mijmert hij. Michiel Schuurman blijkt stiekem gewoon een nerd. Lachend stemt hij toe: “Had je dat nog niet in de gaten?” Revisit Exquisit, zeefdruk, 2009

www.michielschuurman.com

22

Poster voor Horsemove Projectspace, 2008

meer beschikt over de printers waar hij voorheen toegang tot had, moet hij overstappen op iets nieuws. Hij kiest voor zeefdrukken. Opnieuw probeert hij de grenzen binnen deze techniek op te zoeken; hij daagt zichzelf uit om elke oplage (120 stuks) in één dag af te leveren. De ontwerper probeert zich te beperken tot drie of zelfs maar twee kleuren, omdat iedere toegevoegde kleur 120 extra handelingen betekent. “Het mooie aan zeefdrukken is echter dat je gebruik kunt maken van transparante kleuren, die werken als folie. Geel en blauw wordt samen groen, en geel en paars wordt zwart. Hierdoor kun je met weinig kleuren ontzettend veel doen”, vertelt de ontwerper enthousiast. Schuurman probeert met minimale middelen een groots effect te bereiken. Ook nu hij sinds 2012 fulltime voor Vlisco werkt, is dit nog altijd zijn missie. Voor de stoffen, die met behulp van traditionele batiktechnieken in de gigantische fabriek in Helmond vervaardigd worden, probeert hij één basisontwerp te maken. Door een slimme toepassing van kleuren, levert dit vervolgens heel diverse stoffen op. “Het grote verschil is dat ik geen typografie meer kan gebruiken. Dat is bevrijdend,

Poster voor Horsemove Projectspace, 2007

Zodra we zijn appartement in Amsterdam-Oost binnenstappen, verontschuldigt Michiel Schuurman zich. Hij heeft zich de hele dag “suf zitten gamen” en is dus niet erg scherp. Een over­ bodig excuus, want de innemende grafisch ontwerper kan juist ontzettend goed vertellen. Over hoe hij in 2002 boos van de Gerrit Rietveld Academie komt, het designen afgeknapt de rug toekeert en zich—naast het werken bij een copyshop—jarenlang onderdompelt in het Amsterdamse nachtleven. Totdat hij de oprichters van cultureel platform en galerie De Servicegarage leert kennen. “Ik bood ze low budget posters aan, op voorwaarde dat ik totale artistieke vrijheid kreeg.” Schuurman begint met zijn favoriete onderdeel op de academie: typografie. Hij kiest de goedkoopste, maar meest precieze printer die hij op zijn werk kan vinden en probeert deze machine tot het uiterste te drijven. Hij bouwt zijn tekst op uit steeds kleiner wordende zwarte en witte deeltjes, tot in extreme fijnheid. Het resultaat is een haast onleesbare hallucinatie, waarbij een constante voorgrond-achtergrond-verwarring optreedt. Het levert hem een hoop commentaar op. En lof. Als het kopieerbedrijf failliet gaat, en Schuurman niet

The Arranging Of Books By Color, zeefdruk, 2011

Door Misha Kruijswijk Portret: Benjamin van Witsen

Michiel Schuurman is grafisch ontwerper en toegewijd techniekfreak. Zijn ontwerpethos: het maximale uit apparaten en programma’s halen. Dit geldt voor zijn psychedelische zwart-wit posters, zijn zeefdrukken en voor zijn exotische, digitale prints voor de stoffen van Vlisco, die met honderden meters tegelijk aftrek vinden op het Afrikaanse continent.

Gc Update


Interviews

18 Cédric Charlier: “Het huidige modesysteem leert ons om nooit iets voor lief te nemen.” 28 Het creatieve platform Études Studio kent geen creatieve noch landsgrenzen. 38 Takahiro Ueno: “De modewereld is voor mij nog steeds erg mysterieus.”

24 Daniel Everett: “Mijn droomwereld is voor anderen de hel op aarde.” 32 Planningtorock: “Let’s talk about gender, baby!” 44 Volgens de meisjes van Warpaint is liefde het donkerste dat er is.


Door Mehtap Gungormez Fotografie: Jouke Bos—Witman Kleipool

Styling: Ekaterina Razgonova—Eric Elenbaas Agency Haar: Siko van Berkel—Hypekappers voor Sebastian Make-up: Liselotte van Saarloos—Eric Elenbaas Agency voor Laura Mercier Model: Tamara Weijenberg—Future Faces Assistent fotografie: Lukas Kwiatek en Kiki Reijners Assistent haar: Kamilia Homri Alle kleding: Cédric Charlier spring/summer 2014


Hoofddeksel Jack Davey, ketting Valliyan by Nitya via Buhjah, ringen GILD Atelier

CĂŠdric Charlier. Het grote publiek mag hem dan nog niet hebben ontdekt, in modekringen buzzt zijn naam al enige tijd rond. Na zijn succes als creatief directeur bij modemerk Cacharel, brengt de Belgische ontwerper tegenwoordig onder eigen naam een volwassen versie van zijn eerdere vrouwenmode uit. Met martial arts als de ultieme vorm van verleiding. 25

Gc Interview


Cédric Charlier label te starten. Het voorstel kwam als geroepen. “Ik vond het erg leuk en leerzaam om bij grote modehuizen te werken, maar na een lange tijd voor anderen te hebben gewerkt, had ik heel erg behoefte aan het uiten van míjn visie. Een label van jezelf schept natuurlijk meer vrijheid. Het was voor mij dus een logische stap om mijn eigen handschrift te gaan ontwikkelen”, vertelt de designer aan Glamcult. Intussen heeft de Belg alweer acht collecties in twee jaar uitgebracht: vier ready-to-wear-collecties en tussen­ door ook resort- en pre-fall-collecties. Allemaal met een duidelijk Cédric Charlier-stempel; vrouwelijk, helder gesneden, een tikje minimalistisch en contrastrijk. Waar Charlier voor Cacharel meisjesachtige collecties

vol zoete kleuren en prints ontwierp, ogen de vrouwen in de lookbooks van zijn eigen label een stuk volwassener. En in de spring/summer 2014 collectie zelfs streng. Charlier onderscheidt zich dan ook van anderen met zijn liefde voor scherpe snitten. “Elk seizoen probeer ik mezelf te verbeteren door de focus te leggen op de cuts. Mijn droom is dat mensen mijn ontwerpen op den duur gaan herkennen aan de snit”, legt hij uit. Inspiratie voor zijn laatste zomer­ collectie haalde Charlier uit de martial arts. Het ‘inwikkelen’ van het lichaam en het overlappen van stoffen zoals dit gebeurt in—vaak Japanse—vecht­ kunsten stimuleerden het brein van de modeontwerper. “Er zit een soort verleiding in de manier waarop de stoffen om het lichaam zijn gevouwen. Dat zit

‘m in de precisie, de snit en de attitude. Martial seduction zou ik het willen noemen”, aldus de ontwerper. Het is een collectie met een allesbe­h alve frivole look en feel. In eerdere collecties maakte Charlier veel meer gebruik van felle kleuren, maar dit keer koos de Belgische ontwerper grotendeels voor donkere kleuren. Tijdens de show kwam er voornamelijk donkerblauw en zwart langs, met wit, ecru en hier en daar een rood accent. Aan het eind van de parade lichtte de cat­w alk heel even op door de letterlijk schitterende jurken van metallic materialen. “De kleuren in mijn collecties completeren elkaar en je kunt ze mixen en matchen. Ik weet dat ik bij Cacharel bekend stond om mijn felle palet en prints, maar kleurgebruik hangt bij mij heel erg af van mijn

Zonnebril Anneleen Bertels in samenwerking met Theo Eyewear, ringen GILD Atelier

Nog maar twee jaar geleden lanceerde Cédric Charlier zijn eigen label, maar nu al heeft de Belgische modeontwerper een wereldwijde fanbase. Zijn kleding wordt verkocht bij prominente winkels—van Barneys in New York tot Harvey Nichols in Dubai. En ook al is het label nog maar een paar jaar oud, een groentje is Charlier beslist niet. Zo won hij in 1998 de LVMH Young Fashion Designer Prize, en werkte hij daarna bij prestigieuze modehuizen als Céline, Lanvin en Cacharel. Bij dat laatste modemerk maakte hij naam als creatief directeur. Toen zijn contract er eindigde, kreeg Charlier een aanbod van Massimo Ferretti, eigenaar van het Italiaanse modebedrijf Aeffe dat bekend is van merken als Alberta Ferretti, Moschino en Pollini, om er zijn eigen

26


Riem Alexander McQueen, armband Milena Zu via Buhjah, ringen GILD Atelier


Hoofddeksel Jack Davey

Section

28

Gc Interview


Zonnebril Anneleen Bertels in samenwerking met Theo Eyewear, armband Milena Zu via Buhjah

Cédric Charlier

gemoedstoestand. Het is iets dat op organische wijze tot stand komt”, aldus Charlier. Een instinctief ontwerper, maar niet zonder visie. Opvallend is de manier waarop Charlier gebruik maakt van contrasten in zijn ontwerpen, zowel in materiaalkeuze als in de opbouw van de collectie. Hij is ervan overtuigd dat tegenstellingen specifieke ideeën versterken. Zo combineert hij ‘harde’ materialen als leer graag met ‘vloei­ ende’ stoffen als zijde, en dragen de modellen strak gesneden jasjes op zwierig bewegende broeken. Gek genoeg begint hij zijn ontwerpproces niet met het uitkiezen van de materialen voor de kleding, maar met het ontwerpen van de schoenen. Eerlijk is eerlijk, de leren laarspumps die hij voor de S/S

14-show maakte zijn ware eyecatchers. “Ik vind allure erg belangrijk”, zegt Charlier. “Ik moet de hele look voor me kunnen zien, voordat ik nadenk over de stoffen die ik wil gebruiken.” De Parijzenaar zet graag een universum neer dat verschillende soorten vrouwen aanspreekt. “Ik laat me sowieso niet inspireren door één bepaalde vrouw. En mijn doel is om kleding te ontwerpen voor elk moment van de dag.” De mode­o ntwerper doet er dan ook alles aan om op één lijn te liggen met zijn klandizie. “Door heel veel te lezen, muziek te luisteren, films te zien en tentoonstellingen te bezoeken, probeer ik in contact te blijven met de maatschappij om me heen. Ik word ge­ï nspireerd door de wereld waarin ik leef. En zo zorg ik ervoor

dat mijn ontwerpen de vrouw van vandaag aanspreken.” Dat Charlier in nauw contact staat met zijn klantenkring blijkt uit het feit dat de ontwerper al direct vanaf het begin vier keer paar jaar een collectie lanceerde. De meeste winkels die Cédric Charlier inkopen, bevinden zich in de Verenigde Staten of Azië, waar tussencollecties erg belangrijk zijn. Klanten vroegen hem of hij zichtbaarder wilde zijn in hun winkels, dus besloot Charlier al snel om mee te doen met het snel draaiende modesysteem. De ontwerper heeft niet veel last van het veel­ besproken moordende arbeidstempo in de modewereld. “Ik ben het ermee eens dat de planning erg strak is, maar voorlopig is het voor mij nog wel te doen. Ik heb nog steeds ruimte voor

29

creativiteit. Dit is nu eenmaal de manier waarop consumen­ten reageren en je moet ze volgen in hun behoeftes. Bovendien vind ik het ook een uitdaging om collecties te ontwerpen die in lijn liggen met het moment. Het betekent dat we onszelf continu opnieuw moeten uitvinden en steeds in contact moeten staan met de dingen die ons beïnvloeden. Het leert ons om nooit iets voor lief te nemen.” www.cedric-charlier.com

Gc Interview


Zonder titel, 2013

Door Misha Kruijswijk

Daniel Everett

30


Fotograaf Daniel Everett weet in zijn beelden de schoonheid te vangen van plekken waar de meeste mensen nog niet dood gevonden willen worden. Glamcult spreekt de kunstenaar over kille architectuur, het falen van het modernisme en zijn ambivalente relatie met technologie en orde. “In mijn werk probeer ik iets zo perfect mogelijk te krijgen. And then I just want to kick it in the face.� 31

Gc Interview


Zonder titel, 2013

Daniel Everett

De wereld van Daniel Everett nodigt niet bepaald uit tot een theekransje. De Amerikaanse fotograaf legt geïn­ dustrialiseerde, urbane landschappen, draken van modernistische monumenten en allerlei achterhaalde technische apparaten vast. Hij portretteert de vergane glorie van beton, staal, glas en plastic. Het liefst in geometrische vormen en heldere kleuren. Wanneer we Daniel treffen voor een Skype-interview, verwachten we dan ook een tamelijk wereld­v reemde, zwijgzame snuiter aan de andere kant van het scherm te treffen. Maar het tegendeel blijkt waar; de kunstenaar blijkt naast intelligent, ook welbespraakt en bereisd. Opgewekt

vertelt hij over zijn werk. “Ik ben geïnteresseerd in vervreemding, in uniforme ruimtes en non-architectuur. In hoe we functioneren en onszelf identificeren binnen niemandsland.” Daniel vertelt hoe hij na het behalen van zijn masterdiploma Schone Kunsten aan de School of the Art Institute in Chicago een tijd als assistent werkte voor de fotograaf Edward Burtynsky. Samen reisden ze veel, waardoor hij een hoop tijd op vliegvelden doorbracht, in terminals en parkeergarages. De grote overeenkomst in het ontwerp van deze uniforme, non-descripte plekken, begon hem op te vallen. “Ik voelde me direct aangetrokken tot de schoon-

heid van dit soort non-spaces. Het is een esthetiek die uitsluitend gebaseerd is op bruikbaarheid en functionaliteit. Of je nou op een metrostation in Hong Kong, New York of Berlijn rondhangt, ze zien er allemaal min of meer hetzelfde uit. Connotaties worden er gemeden; je wordt vooral geleid door kleuren en vormen.” Daniel reist nog altijd graag en veel. Zijn favoriete plek op de wereld is Tokio. Hij is er nu twee keer geweest en heeft voor komende zomer weer een bezoek van twee maanden gepland staan. “Ik begrijp de stad nog steeds niet en dit is precies wat ik er zo leuk aan vind. Ik houd ervan er rond te dwalen en

32

me er een totale buitenstaander te voelen. Alles is er ook zo mooi grijs.” Naast Japan bracht Daniël veel tijd door in Italië. Hij vindt het er prachtig, maar hij vindt het lastig dat het vrijwel onmogelijk is om een foto te maken die niet direct over het land gaat. “It’s my Kryptonite”, lacht hij. In Amsterdam ervoer hij afgelopen zomer iets soortgelijks. Hoewel hij het er prachtig vond, was het hem toch iets te romantisch en te vervuld van geschiedenis. “Misschien ben ik wel geïnteresseerd in antihistorie. Ik houd ervan een beeld uit te lichten en het van al zijn betekenissen en connotaties te ontdoen. Er is geen stad die zich hier beter voor leent dan Tokio.”


Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom zijn foto’s zelden bevolkt worden door mensen. Mensen zijn hem te specifiek, te messy. Ze nemen hun associaties en verhaal met zich mee het beeld in. Nee, Daniel is niet bepaald een mensenmens. Meer sympathie voelt hij voor de gedateerde apparaten die de mens heeft voortgebracht. Deze legt hij dan ook regelmatig vast in zijn werk. De fotograaf heeft een voorliefde voor objecten die ooit wonderen der innovatie waren, maar nu treurig staan te verstoffen. “Sad little hero’s”, noemt hij ze liefkozend. Veel van Everetts werk onderzoekt de breuk tussen wat technologische voor­ uitgang ons belooft en de realiteit. Wat betekent het om onderdeel uit te maken van een gereguleerde maatschappij als de onze? “Er kleeft aan technologie een bepaalde glamour, een belofte van verbondenheid en utopie. Maar de alledaagse realiteit leert ons dat apparaten binnen de kortste keren achterhaald zijn.” Deze dualiteit is ook typerend voor zijn eigen gevoelens met betrekking tot technologie. “Enerzijds ben ik er gek op, anderzijds voel ik me een sukkel dat ik er zo in geloof.” Hij omschrijft zijn werk weleens als een afscheidsbrief aan het modernisme, vooral binnen de architectuur. “Le Corbusier en zijn tijdgenoten dachten oprecht dat de gebouwen die ze ontwierpen de maatschappij harmonieuzer zouden maken, en de functionaliteit zouden doen toenemen. De bedoelingen waren geweldig, maar hun ideeën kwa­ men in de praktijk neer op hoge gebouwen voor mensen met lage inkomens.

Zonder titel, 2013

Zonder titel, 2013

Daniel Everett

Over de jaren transformeerden de complexen tot dystopian hellholes, die uiteindelijk weer met de grond gelijk gemaakt werden.” Daniel herkent een sterke parallel met de huidige, technologische ontwikkelingen. Zo was Facebook in eerste instantie bedoeld om sociale interactie te bevorderen, maar in werkelijkheid dreigen we er juist door geïsoleerd te raken. Een ander belangrijk thema in Daniels werk is perfectie, met name de implicaties die orde met zich meebrengt. Bij het zien van zijn foto’s valt een gestructureerde esthetiek direct op. Daniel beschikt over het talent om de schoonheid te vangen van plekken die de meeste mensen als ongeïnspireerd of zelfs afzichtelijk beschouwen. Een grid, toonbeeld van symmetrie en orde, vormt daarbij een belangrijk instrument en is een terugkerend motief in zijn werk. Tegelijkertijd wordt deze netheid, al dan niet met behulp van digitale manipulatie, door Daniel ondermijnd. “Ik ben momenteel op een punt in mijn werk dat orde zowel aantrekkelijk als verontrustend aanvoelt.” Hij vertelt altijd tamelijk obsessief bezig te zijn geweest met volmaakt­ heid en symmetrie. Maar het heeft hem teleurgesteld en zijn houding is in de loop der tijd veranderd. “Tegenwoordig maak ik iets zo perfect mogelijk; ik zoek naar volmaakte hoeken, regelmaat en creëer een uniform beeld. And then I just want to kick it in the face.” Deze fixatie op perfectie valt, volgens hemzelf, goed te herleiden naar zijn jeugd; Daniel komt uit een mormoonse familie. Hij legt uit dat de

aanhangers van deze utopische religie, die aan het begin van de 19 e eeuw in Amerika ontstond, talloze nederzet­ tingen bouwden, die allemaal werden ontworpen volgens dezelfde ordelijke principes—keurig uitgelijnd op rasters. Hij voegt hieraan toe dat binnen alle religies een sterke nadruk ligt op het bereiken van perfectie. “Je moet jezelf alsmaar verbeteren, tot je een ultieme versie geworden bent. Volmaaktheid lijkt het hoogst haalbare, maar we krijgen er geen grip op. Want hoe ziet perfectie eruit?” Lachend vertelt hij dat hij een broer heeft die schilder is, en dat deze graag de draak steekt met zijn koele, geometrische werk. Om hem te plagen haalt zijn broer weleens een gezegde aan van een oud gilde van quiltmakers: “Evil travels in straight lines.” Daniel trekt zich er weinig van aan. Maar ernstig vervolgt hij dat orde en structuur wel degelijk voor verkeerde doeleinden aangewend kunnen worden. Als voorbeeld neemt hij de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog en hun verlangen de hele maatschappij te structureren. Binnen zo’n systeem is geen ruimte voor het individu, en daarom diende deze geëlimineerd te worden. Een interessante observatie in het licht van zijn eigen voorkeur om personen zoveel mogelijk buiten zijn foto’s te houden. Zijn religie stuurt zijn denkwijze en geeft hem richtlijnen, maar zeker geen antwoorden. “Alles wat ik doe komt voort uit mijn eigen ambivalentie. Ik wil dat dingen perfect zijn, maar tegelijkertijd wil ik dat juist niet. Ik kan mijn gevoelens ten opzichte van de ruimtes en

33

objecten die ik vastleg maar niet bepalen. Op het moment dat ik heb uitgevonden waarom ze me al zo lang bezighouden, ben ik misschien wel klaar met het maken van kunst.” Voorlopig is het einde van deze zoektocht nog niet in zicht, en kunnen we deze via zijn Tumblr bijna dagelijks volgen. Daniel is daarnaast werkzaam als professor aan de Brigham Young University in Utah, waar hij zelf zijn bachelordiploma Fotografie behaalde. Dit stelt hem in de gelegenheid zijn ideeën met een grote groep mensen te bespreken. Dat hij er zo van zou genieten zich te omringen met mensen had hij zelf nooit gedacht. “Ik ben een tikkeltje misantropisch.” Ook werkt Daniel aan een boek over architectuur, dat hij komende zomer zal voltooien. Hoe hij denkt dat onze wereldsteden er over honderd jaar uitzien? “Ik geloof dat het Frank Lloyd Wright was die, op de vraag hoe hij New York zou vormgeven als hij totale vrijheid had, antwoordde dat hij de hele boel plat zou bulldozeren en er één groot park van zou willen maken. Een deel van mij voelt dat ook zo.” Maar zou hij niet liever willen dat de steden van de toekomst eruit zouden zien zoals in zijn foto’s? “Ja, dat zou ook te gek zijn! Ik wacht het graag af. Als ik ze zou ontwerpen, zouden veel mensen waarschijnlijk denken dat het de hel op aarde was!” www.daniel-everett.com www.danieleverett.tumblr.com

Gc Interview


34

Door May Putman Cramer Fotografie: Nicolas Coulomb

Alle kleding: Études Studio spring/summer 2014


Engels met een licht Frans accent klinkt het door de telefoon op het kantoor van Glamcult. Vanuit Brooklyn vertelt Aurélien Arbet, een van de twee creatief directeuren van Études Studio, nonchalant over het bedrijf. Zijn compagnon Jérémie Egry bewaakt het fort in Parijs. 35

Gc Interview


Études Studio De broederliefde tussen creatief directeuren Aurélien Arbet en Jérémie Egry begon al op de middelbare school, in Grenoble. Vijf jaar na hun slagen, startten de twee een creatief platform: Études Studio. De mannen delen naast een bedrijf de drang om continu op onderzoek te gaan, naar van alles. “De naam Études Studio, ontstond niet voor niets. Étudier betekent in het Frans studeren, leren, onderzoeken. Nou, dat doen wij dus continu. We fixeren ons altijd op één onderwerp. Net zoals Chopin dat deed, toen hij verschillende versies maakte van één melodie: Études I, Études II tot en met 27. It’s about being in a state of permanent research.” Het zal je niet verbazen dat de twee leergierige geesten, een zeer breed interesseveld hebben. Om hun grootste dromen te verwezenlijken—een eigen kledinglijn en publicatie lanceren—trok het duo mode­­o ntwerper Jose Lamali en fotograaf en redacteur Nicolas Poillot aan. Aurélien omschrijft de twee als gedreven personen die ze en route tegen het lijf liepen. Met zo’n sterke basis is alles mogelijk, volgens de Fransmannen. Zelfs het runnen van een modebedrijf vanuit verschillende continenten; Aurélien woont in Brooklyn (New York) en Jérémie in Parijs. “Niet op één plek gevestigd zijn is echt iets van nu. Wij creëren een dialoog tussen verschillende trends die aan

twee kanten van de wereld ontstaan.” Voor de collecties van Études Studio betreft dit een combinatie tussen het eerlijke en directe van New York, en het traditionele en klassieke van Parijs. “We proberen snel te produceren, maar wel op een hoog niveau.” Aurélien merkt op dat de vermenging van verschillende culturen vaker en als vanzelf plaatsvindt. “In grote steden heeft zich een nieuwe stam ontwikkeld, een smeltkroes van identiteiten waar bijna geen lokale mensen meer deel van uitmaken.” De spring/summer 2014 collectie, Wild Talk, is hier een verbeelding van. “We wilden de wrijving tussen traditie en innovatie laten zien. Zo hebben we high-tech patronen op klassiek geweven stof gedrukt. We hopen met onze designs een universele taal te creëren.” De etnografische prints, ontworpen door kunstenaar Manuel Fernández, zijn hier een sprekend voorbeeld van; hij toverde tribal motieven om tot grafische, digitaal ogende vormen. “In combinatie met de traditionele silhouetten staan de stukken symbool voor de hedendaagse samen­ leving, waarin oude gebruiken naast nieuwe kunnen bestaan.” Études Studio houdt dus van mengen, en het laten verdwijnen van grenzen. Toch ontwerpt het label alleen voor mannen. Aurélien vindt het moeilijk om hierop te antwoorden. Hij probeert: “Wij wilden ons op dit gebied eigenlijk

niet toespitsen, maar de modewereld wilde iets concreets horen, houvast hebben. Toen hebben we uiteindelijk maar gezegd dat onze kleding voor mannen bedoeld is. Gelukkig gebeurt het steeds vaker dat vrouwen wijdere silhouetten dragen, of gewoon de kleding van hun vriend aantrekken.” Het is een eigentijdse manier van denken, one size fits all. Volgens Aurélien heeft het te maken met de open-mindedness van deze generatie op het gebied van genderrollen. “Ik zie dat onze collectie ook op vrouwen­ modellen wordt gebruikt. De ruime silhouetten zijn perfect om de androgyne beweging binnen de industrie verder te voeden. Over deze tendens heeft Études Studio uiteraard geen controle, maar wij zien dit wel als iets positiefs. Het past bij onze eigen visie.” Naast modelabel is Études Studio ook een creatief ontwerpbureau en uitgever van bookzines, die bekend staan als Blue Books. “Het is lastig om onder één naam verschillende producten uit te brengen. In de modewereld zijn wij een vreemde eend in de bijt, maar dat willen we graag zo houden. Een sterke identiteit is voor ons daardoor wel heel belangrijk. Om onszelf herkenbaar te branden hebben we voor een sterke kleur gekozen, die in al onze uitingen terugkomt: kobaltblauw. Het is een subtiele kleur, omdat je hem vaak tegenkomt in het dagelijks leven. Dit lijkt misschien niet zo,

36

maar is wel degelijk waar. Denk maar aan een blauwe pen.” Als het aan Aurélien ligt, zal het niet lang meer duren of het heldere blauw zal binnenkort ergens in Parijs een winkelpand determineren. “Hier zullen we niet alleen onze producten verkopen, maar ook boeken maken, en kleding en meubels ontwerpen. Études Studio is een lifestyle, en die kan niet in een doorsnee winkel tot uiting komen. Het bezoeken van onze store moet de manier zijn waarop mensen onze wereld kunnen ontdekken”, aldus de New Yorker. Hij mijmert erop los: “Ook willen we ons verder ontwikkelen binnen nieuwe sectoren, om het collectief te laten groeien. Misschien wel richting film, wat een tamelijk definitief medium is en bovendien alle zinnen streelt. Beeld, geluid, styling, mensen en objecten uit verschillende landen kunnen erin worden verenigd. Films lijken daarin op ons.” Lekker in de bios naar Études Studio kijken, klinkt wel fijntjes. Maar stilzitten lukt het snelgroeiende bedrijf zelf in ieder geval niet. Aurélien maakt duidelijk geen grapje wanneer hij zegt: “We know no boundaries.” www.etudes-studio.com


37

Gc Interview


Door Marjolein Stormezand Fotografie: Giovanni Giannoni

Alle kleding en accessoires: Takahiro Ueno Collectie It’s better to burn out then to fade away


De Japanners kwamen, zagen en overwonnen. Al een aantal decennia zijn ze niet meer weg te denken van de westerse catwalks. En als het aan Glamcult ligt, mogen ze er nooit meer weg. De zwart-wit jaren-80-mode van de oude Japanse garde maakt inmiddels plaats voor een nieuwer, gekleurder straatbeeld. Modeontwerper Takahiro Ueno helpt daar graag aan mee. 39

Gc Interview


Takahiro Ueno Het veelzijdige multitalent Takahiro Ueno lijkt, wanneer je naar zijn stukken kijkt, wellicht een gevestigde modeontwerper. Maar in werkelijkheid heeft hij nog een aantal maanden aan de University of Applied Arts in Wenen te gaan, voordat hij zichzelf deze zomer officieel zo mag noemen. Hij studeerde eerder economie in Japan, waar hij ook geboren is. Maar stiekem wilde hij niets liever dan zijn liefde voor mode najagen, en koos daarvoor Oostenrijk als locatie uit. Hij kreeg er les van Veronique Branquinho en Bernhard Willhelm. Niet de minsten om van te leren, dus zou je denken dat hij zijn droombestemming wel heeft gevonden. Maar volgens Ueno is Wenen niet de stad bij uitstek om boven het modemaaiveld uit te komen. “Geheel tegen mijn verwachtingen in, blijkt Wenen niet erg competitief op het gebied van mode. Ik probeer daarom mijn collecties aan zoveel mogelijk mensen te laten zien, omdat ik het belangrijk vind om feedback te krijgen van collega’s en medestudenten op internationaal niveau.” Hij bedacht een manier om deze zichtbaarheid te vergemakkelijken en meldde zich aan voor twee onderdelen voor ITS 2014, de jaarlijkse competitie voor opkomend mode­talent: Fashion en Jewelry. Voor beide werd hij geselecteerd. “Ik had nog niet eerder accessoires gemaakt, maar vond het gebruik ervan wel altijd belangrijk; ze completeren een modecollectie. Het maken ervan was een uitdaging die ik aan wilde gaan, omdat je bij het productieproces gebruik maakt van andere technieken en materialen dan voor kleding. Bovendien spreek je er een ander deel van je verbeelding mee aan.” Duizendpoot Ueno is altijd al geïnteresseerd geweest in de manier waarop stukken in elkaar zitten. En is altijd op zoek naar nieuwe manieren van kleding vervaardigen. “Voor de col­l ectie die ik voor ITS 2014 maakte, kwam ik op het idee om de Japanse techniek van het boekbinden te inte­g reren in mijn stukken. Het komt erop neer dat de plooien aan elkaar worden genaaid, zoals het papier aan de kaft wordt bevestigd.” De ont­w erper wilde een mooie, sterke col­­­­l ectie neerzetten en putte daarvoor inspiratie uit ver­s chil­ lende hoeken. Ten eerste speelde de Italiaanse mannen­m ode van de 15 e eeuw een rol tijdens het ontwerpproces. Met name de kos­t uums uit deze periode vormden de basis, en geheel in stijl komen de boven­s tukken in kleur niet overeen met de onderstukken, bestaan de broeken uit twee verschillende kleuren en is er sprake van volumineuze mouwen. De materialen, zoals damast en brokaat, maken het concept af. De titel van de collectie, It’s better to burn out then to fade away, is een dubieuze knipoog naar grunge; de zin kwam voor in de afscheidsbrief van Kurt Cobain. In dit licht verwerkte hij tweedehands T-shirts en sjaals in zijn ontwerpen die hij zorgvuldig mixte en als detail terug liet komen. Tot slot keek hij naar de haardracht van

vrouw­e n uit de renaissance en gebruikte dit als leidraad voor zijn accessoires. De toentertijd veelvuldig voorkomende vlechttechniek paste hij toe op de gezichtsmaskers waarin hij Swarovskisteentjes en gouden metalen ringen liet terugkomen. Ueno is het gelukkigst wanneer hij aan zijn collecties werkt. Dat zou volgens hem overigens voor iedere ontwerper moeten gelden. Zijn grote modevoorbeelden zijn Rei Kawakubo en Charles James, maar een groot merk als Nike vindt hij ook inspirerend. De ontwerper is niet bang voor con­t rasten en durft te combineren. “Om tot een krachtig resultaat te komen, pro­b eer ik altijd uitersten in een col­l ectie te ver­ enigen. Het lijkt mij niet interessant om altijd maar met één idee te werken. Meerdere ver­s chil­l ende ele­m enten bij elkaar voegen, brengt iets nieuws. Hoe langer het duurt voordat mensen mijn kleding be­g rijpen, hoe langer deze ‘nieuw’ blijft. Iets dat makkelijk te vatten is, wordt ook snel geconsumeerd.” Hoewel de Slow Fashion Movement, een beweging die pleit voor een duurzaam modesysteem, hierin door­ schemert, ziet Ueno zichzelf niet per se als onderdeel hiervan. Het maakt de ontwerper niet veel uit of hij dat label opgeplakt krijgt, maar staat er wel voor open. “Het was niet mijn intentie om een duurzame col­l ectie te ontwerpen. Maar ik vind het wel be­ langrijk om over houdbare manieren van produceren na te denken. We kun­n en de aarde gewoonweg niet uit blijven putten, zoals we nu doen.” Hoewel Takahiro Ueno staps­ gewijs richting toekomst beent, weet hij nog niet helemaal hoe die eruit zou moeten zien. “De modewereld is voor mij nog steeds erg mysterieus, omdat je er als student nog van verwijderd bent. De keuzes die je maakt zijn anders, er hangt nog niet zoveel vanaf. Het zal allemaal wel duidelijk worden op het moment dat ik eenmaal als ontwerper voor een label aan de slag ga.” Hij vraagt zich af hoe hij er überhaupt een plek gaat veroveren. “Er is niet zoveel plaats voor jonge ontwerpers, zoals ik. De modewereld wordt gedomineerd door bekende huizen die alle mediaaandacht opeisen.” Op dit moment zoekt hij een ruimte om zijn stukken te verkopen of tentoon te stellen. Maar misschien zijn sommige stukken wel te conceptueel, bedenkt hij zich. Hij zal moeten ondervinden wat wel verkoopt en wat niet. Daar heeft hij nog wel even de tijd voor. Eerst gaat hij zich voor­b e­ reiden op de grote afstudeershow in Wenen in juni 2014. Daarna wil hij pro­ beren om in Europa bij een groot merk aan de slag te gaan, om vervolgens een eigen label te starten. Maar zijn enige, echte doel is mensen door middel van zijn collecties een mooie beleving meegeven. www.takahiroueno.tumblr.com

40


Takahiro Ueno

41

Gc Interview


42

Door Leendert Sonnevelt Fotografie: Justinas Vilutis


Planningtorock Met de release van haar derde soloalbum onthulde Jam Rostron af­gelopen maand haar meest directe werk tot nu toe. In tegen­ stelling tot mysterieuze eerdere projecten, manifesteert de pro­ ducer zich anno 2014 als direct en openhartig—klaar voor een doordacht gesprek over sexual politics. Op de dansvloer, haar eigen politieke arena, brengt Planningtorock een duidelijke boodschap: all love is legal.

“Zullen we zonder beeld Skypen? Dan kunnen we ongegeneerd met elkaar praten!” Jam Rostron is niet het soort artiest dat uit beleefdheid een paar vragen beantwoordt, laat staan vooraf een eindtijdstip aangeeft. Een interview met Planningtorock is een wederzijdse conversatie. Herhaaldelijk reageert de enthousiaste producer op vragen met wedervragen, op zoek naar de exacte positie van haar gesprekspartner. Rostrons standpunten zijn duidelijk, maar een exclusieve waarheid verkondigt ze niet. “Ik zie mijn nieuwe album als een gesprek, een oefening. Ik lees en leer, maar mijn gedachten zijn beslist geen absolute waarheid. All Love’s Legal is de weerspiegeling van een voortdurend denkproces.” In 2011 bracht Rostron, toen nog Janine geheten, haar tweede album W uit op DFA Records, nadat ze werd opgepikt door muzikant, producer en platenbaas James Murphy. In hetzelfde jaar maakte ze een opvallende guest appearance tijdens het allerlaatste optreden van Murphy’s meest bekende project LCD Soundsystem. Enkele maanden hiervoor was Rostron onderdeel van Tomorrow, In a Year, de experimentele opera van Mount Sims en The Knife. Dat de producer kort daarna een androgyne voornaam begon te gebruiken, bleef niet onopgemerkt. Het was een helder voorteken van de thematiek van haar nieuwe werk, waarmee ze volmondig instemt met haar Zweedse counterparts: “Let’s talk about gender, baby!” “Ik moet mijn verhaal beginnen bij W”, vertelt Rostron vanuit haar studio in Berlijn. “Nog steeds houd ik heel veel van dat album. Toch zijn er in tekstueel en thematisch opzicht dingen die ik niet heb kunnen bereiken. Mijn gedachten en ideeën werden door het publiek

niet goed begrepen, ik had ze te ver weggestopt.” Om deze teleurstelling een tweede maal te voorkomen, gaf Rostron zichzelf een opdracht. “Nou ja, ik stelde mezelf een vraag: als ik doorga in de muziek, wat wordt dan mijn input en wat is mijn ideale output? De issues en interesses die me in het dagelijks leven bezighouden, gender studies en sexual politics, werden steeds belangrijker voor me. Aanvankelijk was ik te terughoudend om ze direct te verwerken, totdat ik ging zitten om de constructie van ieder onderwerp voor mezelf te omschrijven. Ik begon met het patriarchaat, hier kwam het laatste nummer op All Love’s Legal uit voort. Tegelijkertijd ontstond de behoefte om dance te maken. De club is een bijzondere plek! Totaal verschillende mensen komen er urenlang samen met hun vrienden en geliefden. Juist daar wilde ik deze zware thema’s aan de orde stellen.” Het neerzetten van een muzikale structuur kostte Rostron relatief weinig tijd. “Dat heeft te maken met de release”, legt ze uit. “Ik wilde er niet teveel tijd aan besteden, daar was in financieel opzicht geen ruimte voor. De persoonlijke bood­ schap moest ook zo min mogelijk worden gefilterd.” Ditmaal geen release op het roemruchte DFA Records dus. “Nee, ondanks mijn enorme respect voor het label was het belangrijk om deze plaat zelfstandig uit te brengen. The economics were very tight, dat hoor je terug in de nummers. Ze hebben een minimale kwa­ liteit, maar de melodieën en riffs zijn tegelijkertijd optimistisch en pakkend. Mee kunnen zingen was een vereiste!” Ondanks de aardse problemen die Rostron op haar nieuwe album bezingt, werd haar stem opnieuw vervormd naar een bijna onmenselijke norm. “Mijn stem is een flexibel instru-

ment”, legt ze uit. “Ik speel graag met het gevoel en de emotie die erin liggen.” De techniek is eenvoudig: “Ik zing de nummers hoog in, wat eigenlijk heel moeilijk voor me is. Vervolgens draai ik de pitch naar beneden, waardoor er een kwaliteit ontstaat die mijn geluid een stuk dramatischer maakt. Ik speel ook graag met de seksualiteit van mijn stem. I try to queer the voice. But beyond binary gender, you know? In een recensie werd de melodramatische kwaliteit van Planningtorock onlangs treffend omschreven als ‘neo-cabaret’. “Dat meen je niet”, lacht Rostron. “Ik heb dat helemaal gemist! Zeker, ik hoop dat mijn werk een vorm van humor bevat. De issues waar ik over zing zijn een serieuze realiteit, waarbij een positieve noot totaal geen kwaad kan. Cabaret is een interessant fenomeen, historisch gezien is het bovendien een heel politiek genre. I like that!” Over haar connectie met The Knife, wiens laatste album een grote invloed op haar had, is Rostron duidelijk. “Die twee (Karin Dreijer Andersson en Olof Dreijer, red.) zijn al zo’n 10 jaar goede vrienden van me. In Berlijn deel ik mijn studio met Olof, Roxymore en Paula Temple. Onze invloed op elkaar is als tweerichtingsverkeer; niet alleen technische apparatuur, maar ook kennis en politieke ideeën belanden in een voortdurende cross-over.” Toch is het werk van Planningtorock een stuk toegankelijker dan dat van haar collega’s. Maar niet voor iedereen, meent Rostron. “Het is fijn om mijn ideeën af en toe met gelijkgestemden te delen, maar het is nog veel spannender om mijn muziek te laten horen aan mensen die zich totaal niet bezighouden met gender of seksualiteit. Een journalist die ik onlangs sprak begreep er vrij weinig van. Wat het pre-

43

cies betekende wanneer ik zing dat seksualiteit een leugen is? En waarom hij zich als heteroseksuele muziekjournalist in een bevoorrechte positie bevond? Het werd een fantastisch gesprek.” Actuele ontwikkelingen op het gebied van homorechten in landen als Rusland en Oeganda vormden de basis voor tracks als All Love’s Legal. “Stel je voor dat je van iemand houdt—of dat nou één, twee of tien instemmende volwassenen zijn—en je mag elkaars hand niet vasthouden. Wat een verschrikkelijke gedachte! Liefde is geen kwestie van legaal of illegaal.” Purple Love vormt hier een vervolg op. “Ik stelde me voor hoe queer love oncontroleerbaar door je aderen pompt. Het nummer is een grapje in de richting van essentialistische denkers; seksualiteit is een vloeibaar begrip.” Zelf luistert Rostron het allerliefst naar Patriarchy Over & Out, een mantra dat haar door en door drijft. “Begrijp me niet verkeerd”, lacht ze, “ik luister vaak naar mijn eigen muziek! Ik maak dit ook voor mezelf.” Of de vervormde stem van Planningtorock op die momenten als Jam Rostron klinkt, durft de muzikant niet te zeggen. “Nee, eigenlijk niet. Gedeeltelijk misschien. Of toch wel. Wat een moeilijke vraag! Ik luister door de oren van mijn luisteraars.” www.planningtorockofficial.com Planningtorock speelt op 6 maart in de Beursschouwburg (Brussel) en op 7 maart in De Balie (Amsterdam) tijdens 5 Days Off.

Gc Interview


Door Fay Breeman Fotografie: Chris Cunningham

Warpaint Dat Warpaint ooit op Valentijnsdag werd opgericht, lijkt toepasselijk voor een band die voornamelijk de liefde bezingt. Maar er is weinig romantisch aan het tweede album van dit Californische viertal, waarop toch vooral de duistere kant van hartstocht aan bod komt. Glamcult sprak erover met Emily Kokal en Jenny Lee Lindberg.

Ter gelegenheid van hun nieuwe zelfgetitelde album dat afgelopen januari uitkwam, spreken we Warpaint in Amsterdam-Noord. Of nou ja, de helft van Warpaint eigenlijk, want de band heeft zich voor de gelegenheid opgesplitst. Wij spreken met Emily Kokal (vocalen en gitaar) en Jenny Lee Lindberg (bas), die evenals Theresa Wayman (vocalen en gitaar) en Stella Mozgawa (drums en keys) samen interviews geven. Na een hele middag praten met journalisten en met twee concerten in de benen, is er enige gaarheid bij de twee te bespeuren. Maar na een nicotinepauze en een vers kopje thee vertellen Emily en Jenny Lee over hoe het was om voor het eerst met de huidige bezetting van de band nummers te schrijven; ten tijde van Warpaints debuut The Fool (2008) was Stella er namelijk nog niet bij. “We hadden veel zin om eindelijk een album met Stella te maken. We hebben de afgelopen jaren zoveel samen opgetreden”, begint Emily. “Tijdens het soundchecken en in onze vrije tijd hebben we veel gejamd en daardoor hadden we alle vier veel energie en inspiratie om in de nieuwe muziek te stoppen.” Het viertal begon met het schrijven van nieuw werk in de Californische woestijn. Ze trokken zich terug in een huis in het Joshua Tree National Park, waar ze drie weken verbleven. “Dat was erg belangrijk voor ons allemaal”, zegt Emily. “We waren lang samen op tournee geweest. Altijd maar onderweg zijn is heel intens en zorgt voor onderlinge stress. We moesten onze relatie met elkaar echt even opnieuw opstarten. We hebben net zoveel aandacht besteed aan elkaar,

als aan de muziek. We hebben uitgerust en samen lekker gekookt. Ik denk dat het heel anders was geweest als we thuis waren gebleven, in onze eigen levens. Nu hebben we weer opnieuw een band met elkaar opgebouwd. En dat is te horen. De omgeving is ook in de nummers geslopen. Joshua Tree is een inspirerende plek, het park is heel wijds. Ik denk dat dit album veel ruimtelijker is dan ons eerdere werk.” Het was snel duidelijk dat deze tweede plaat Warpaint genoemd moest worden. Emily legt uit: “Het is het eerste album dat we in deze line-up maakten en daarom voelde het logisch om het album zo te noemen. Het was simpel. We hadden het nog niet gedaan, dus het kon. We hebben eigenlijk niet eens andere titels uitgeprobeerd. Toen we in het begin naar een bandnaam zochten, hebben we dat wel gedaan. We spraken allemaal onze ideeën uit en ik weet nog goed dat ik ‘Warpaint’ toen heel intens vond. Eerst dacht ik: ‘Gaan we echt een bandnaam kiezen met het woord ‘oorlog’ erin? Het heeft zo’n negatieve lading.’ Maar hoe langer we erover nadachten, hoe beter het idee leek. ‘Warpaint’ klinkt sterk en rauw. Ik bedoel, we kunnen nu natuurlijk geen zonnige bloemenmuziek maken. Maar dat zouden we sowieso niet doen, dus het is fijn een bandnaam te hebben die onderschrijft waar we voor staan. Daarbij waren we eigenlijk verbaasd dat er nog geen band was die zo heet. Het is een beetje een naam als Air en Love. Dat zijn zulke goede bandnamen!” Jenny Lee fluistert: “Death.” Waarop Emily lachend zegt: “Ja, zo moeten

we ons volgende album noemen.” Jenny Lee: “Sorry, we zijn zo gaar dat we ijlen. Dan worden we altijd een beetje creepy.” Warpaint werd geproduceerd door de band zelf, in samenwerking met Britse producent Flood, die eerder werkte met onder andere Depeche Mode, Pj Harvey en Goldfrapp. Het heeft geresulteerd in een grungy, maar etherisch geluid dat in een bezwerende trance tot stand lijkt gekomen. Over de samenwerking vertelt Emily: “Flood is lief. Of hoe zeg je dat? Bemoedigend en inspirerend.” Jenny Lee vult aan: “Het is heel makkelijk om met hem samen te werken. Hij is heel open. Hij wilde dat wij ons vrij konden uitdrukken en keek eerst naar wat wij wilden, voordat hij zijn mening en suggesties met ons deelde. Hij wilde dat onze stem gehoord zou worden.” De band werd ooit op Valentijnsdag opgericht en daarmee lijkt het hoofdonderwerp van het oeuvre van dit Californische viertal beklonken. Ook de nieuwe nummers gaan stuk voor stuk over de liefde. De teksten onderschrijven de kwetsbaarheid van het hart, zo beamen Emily en Jenny Lee. Maar de teksten zijn ook meedogenloos, benadrukken ze daarna gelijk door samen zachtjes het refrein van Disco//Very in te zetten. “Don’t you battle, we’ll kill you, we’ll rip you up, and tear you in two.” We hebben hier duidelijk niet te maken met roze-wolkhartstocht. Emily: “Liefde is het donkerste dat er is. Misschien een beetje vreemd, maar ik wil dit graag illustreren aan de hand van een verhaal over Jezus Christus. Hij wordt vaak gezien als een figuur die een en al liefde is, maar als je nadenkt

44

over waar hij voor staat, gaat het eigenlijk over zijn vermogen om door de duisternis te lopen. Zijn vermogen om tussen de vuigste, meest diabolische wezens te verkeren. Liefde is een heel krachtige en allesomvattende macht die alles kan overnemen en vele gedaanten kan aannemen.” De meisjes hebben ervoor gezorgd dat het hele productieproces van Warpaint werd vastgelegd vanaf het eerste moment dat ze in Joshua Tree aankwamen. Eerst filmden ze zelf, maar ook videokunstenaar Chris Cunningham, die bekend werd door zijn videoclips voor Aphex Twin en Björk, werkte hieraan mee. Hij is door de liefde aan de band gebonden. Jenny Lee: “Chris en ik houden van elkaar inderdaad, we zijn inmiddels zelfs getrouwd. Maar deze samenwerking ontstond op een heel natuurlijke manier. Hij was bij ons in het huis en heeft de camera daar op een gegeven moment gewoon van ons overgenomen. Hij werkt momenteel aan een artistieke film over het album en aan een video voor Love Is To Die. Niet aan een traditionele videoclip, want Chris remixt onze nummers terwijl hij met het beeld werkt.” Het is nog niet bekend wanneer we de film en videoclip kunnen verwachten, maar als ze net zo bedwelmend en doordringend zijn als Warpaint, dan staat ons nog iets moois te wachten. www.warpaintwarpaint.com Warpaint treedt 24 februari op in Paradiso (Amsterdam).


46 You got a recipe for a get along scene. Fotografie: Sophie van der Perre

52 There’ll be music everywhere. Fotografie: Jeroen W. Mantel



You got a recipe for a get along scene. Links Top Duran Lantink, broek Claes Iversen, ketting Bodes en Bode, riem en tas Hugo Boss Rechts Trui Duran Lantink, kraag Lanvin, pet Hugo Boss



Links Top MTWTFSS, T-shirt Hellen van Rees, broek Junya Watanabe, schoenen Rick Owens, armband Bodes en Bode Rechts Bloes Duran Lantink, pak Raf Simons



Links Jurk Duran Lantink, broek Diesel Black Gold, ketting Peet Dullaert Rechts Jas Junya Watanabe Comme des Garçons, bloes Diesel Black Gold, kraag Lanvin

Fotografie: Sophie van der Perre—House of Orange Styling: Duran Lantink Haar en make-up: Eliza Haman—NCL Representation Model: Annemara Post—Wilma Wakker model management Assistent Styling: Roos van Rijn Assistent Productie: Pim Derks


Links­­­: Trui Missoni, piercing van model Rechts: Overhemd Levi’s, trui Rag & Bone, broek Sacai, piercing van model

There’ll be


music everywhere.


Links: Jas Avelon, broek en rok Rick Owens, sneakers Gareth Pugh, piercing van model Rechts: Trui People of the Labyrinths, T-shirt Alexander Wang, korte broek Levi’s, onderbroek van model



Links­: Trui Weekday, overhemd Alexander McQueen, broek Sacai, piercings van model Rechts: Overhemd Levi’s Made & Crafted, piercing van model


Fotografie: Jeroen W. Mantel Styling: Antoinette Degens Model: Gil Gomes Leal


Converse Photo Clash Foto’s opleuken met een filtertje, doen we allemaal weleens. Maar je pics laten customizen tot een heus kunstwerkje—een uniek collector’s item—niet per se iedere dag. Tijdens Photo Clash kun je digitaal en in het echte leven clashen met zeven Nederlandse kunstenaars. Jouw foto is het canvas voor deze opkomende en gevestigde illustratietalenten die de grijze wereld om ons heen op die manier aanvechten. In 1972 kwamen er voor het eerst gekleurde All Stars op de markt. Deze eerste, originele tinten vormen de inspiratie en het palet van de Photo Clash kunstenaars. Converse brengt een ode aan het tijdperk waarin zij letterlijk meer kleur gaven aan een grijze, conformist­ische schoenenwereld met de nieuwe Chuck ’70 collectie die dit seizoen bij een select aantal sneaker stores en bij Hutspot in Amsterdam verkrijgbaar zijn.

Photo Clash beeld Father Futureback

Photo Clash beeld Karimo

Check voor alle verkoopadressen: www.converse.nl

Laat je foto customizen!

De artiesten zullen zelf de meest inspirerende foto’s uitkiezen en doen hun best om zoveel mogelijk mensen blij te maken met een custom made kunstwerkje dat je direct mee kunt nemen of via Twitter teruggestuurd krijgt.

22 februari The Lobster House Frederiksplein 6, Amsterdam Photo Clash kunstenaars: Edu de Leau Father Futureback Graphic Surgery Karimo 1 maart Hutspot Rozengracht 204, Amsterdam

Photo Clash beeld Daan Botlek

Hoe? Je kunt je foto fysiek laten bewerken tijdens de Photo Clash events in The Lobster House en Hutspot in Amsterdam. Je foto laat je ter plekke maken of neem je mee van huis. Je kunt je foto ook digitaal delen via Twitter, zodat de Photo Clash kunstenaars er op afstand mee aan de slag gaan. Dit kan vanaf donderdagmiddag 27 februari tot en met zaterdag 1 maart 17:00 uur. Vergeet hem niet te taggen met #clashmyphoto.

Photo Clash kunstenaars: Alljan Moehamad Daan Botlek Floor van het Nederland

www.twitter.com/converse

58


Converse Photo Clash Daan Botlek—Rotterdam Voor zijn surrealistische werken maakt de Rotterdamse Daan Botlek gebruik van geometrie, puzzels en humor om met perfectie en illusie te spelen en onze interpretatie van de realiteit te toetsen. De creaties van de Willem de Kooning graduate vormen gestileerde, minimalistische, maar vooral vervreemdende afbeeldingen van onwerkelijke situaties waarin we ons emotioneel makkelijk kunnen verplaatsen. Zijn schilderingen en illustraties zijn vrijwel altijd character-driven, maar recentelijk vervullen bouwwerken een steeds prominentere rol in zijn werk. Zijn figuren kun je overal ter wereld tegenkomen op plekken waar ze een interactie met de omgeving kunnen aangaan; in smalle steegjes, verlaten industrieterreinen of middenin de natuur kun je zomaar tegen een van zijn morbide, maar tegelijkertijd schattige poppetjes aanlopen. Wilde je altijd al kunstenaar worden? Nee, ik wilde graag wetenschapper worden. Vragen stellen en dingen onderzoeken, constant speuren naar antwoorden en nieuwe mogelijk­ heden. Ik heb altijd een enorme fascinatie gehad voor ‘realiteit’. Voor alles dat we als normaal beschouwen. Na vele omzwervingen realiseerde ik me pas op de academie dat kunst voor mij de

meest fascinerende manier is om de realiteit zoals we die kennen aan de kaak te stellen. Beschrijf in vijf woorden de perfecte illustratie. Perfectie nastreven is suf. Zijn er boeken uit je jeugd die je hebben geïnspireerd? Het prentenboek Trouble for trumpets van Peter Cross. Maar eigenlijk ook alle albums van Guust Flater. Die zijn geniaal! Wie is je grootste voorbeeld? Pythagoras. Hij was van mening dat het universum in vorm en getal te vatten is. Niet per se een opvatting die ik deel, maar ik vind het wel een mooi uitgangspunt om mee te spelen in mijn werk. Welk gebouw in Rotterdam zou je graag van jouw tekeningen voorzien? De Euromast natuurlijk! Hoe voelt het als er een werk verdwijnt? Verschillende muurschilderingen zijn al verwijderd of overschilderd. Dat gebeurt toch wel, dat is geen probleem. In de natuur verdwijnt mijn werk ook door weersomstandigheden. Toen ik vorig

jaar op de rotsen langs de Thaise kust een afbeelding schilderde, was deze binnen twee uur door de opkomende vloed verdwenen. Dat heeft wel mooie foto’s opgeleverd. Er is ook in de post weleens werk verdwenen—dat is gewoon kut. Waar zou je mee schilderen als je geen kunstenaarsmaterialen meer had? Ik ga sowieso liever naar een bouwmarkt voor materiaal dan naar een of andere art supply store. Maar overal waar je bent, kun je alle denkbare voorwerpen gebruiken. Als je op een rots een tekening wil maken zijn er vaak kiezels in de buurt waar je mee kunt tekenen. Het is fijn om af en toe op zo’n manier te experimenteren. Hoe komt jouw werk tot stand? Ideeën ontstaan door eerst gewoon maar wat te doen, en de mogelijkheden van je doodles in te zien. Voor mij is dat de kern van creatie: het benutten van potentie. Wie zou jouw eigen zwart-wit foto mogen bewerken? Cecilia Giménez

Karimo (a.k.a. Karimooo)—Amsterdam Deze veelzijdige, Amsterdamse illustrator/grafisch ontwerper/dj laat in zijn kunstwerken (lees: album­ covers, T-shirts, affiches, videoclips en ga zo maar door) een liefde zien voor mythologie, enge kinderverhalen, creepy wezens, duistere symboliek, spiritualiteit, horror en psychedelische universums. Hij studeerde Grafisch Ontwerp aan ArtEZ in Arnhem en de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Oldschool sciencefictionfilms inspireren hem. “De manier waarop mensen daarin naar de toekomst keken, en hoe deze werd gevisualiseerd weerspiegelt een euforisch, maar donker gevoel en een boel absurde fantasie.” Vijf jaar geleden vormde Karimo samen met vijftien vrienden het beruchte Amsterdamse collectief Vage Gasten, dat verschillende kunstvormen graag combineert met feestjes. Vanaf dat moment begon hij te dj’en onder het pseudoniem Karimooo. Zijn muziekkeuze is net zo donker en in-your-face als zijn illustraties, variërend van harde drum ’n bass, experimentele hiphop en dubstep tot dancehall en hardcore.

Wilde je altijd al kunstenaar worden? Ja vanaf kleins af aan was ik alleen maar aan het tekenen. En dat werd steeds meer een passie die ik wilde blijven doen tot de dag van vandaag. Beschrijf in vijf woorden de perfecte illustratie. De perfecte illustratie voor mij moet voldoen aan veel lagen en diepte, een goede balans aan kleurgebruik die ook bij de zwart-wit tekening zelf past zonder dat het alleen maar ingekleurd is. M’n tekeningen in kleur moeten net zo sterk zijn als de zwart-wit tekening en andersom. Ik vind het ook belangrijk dat er veel in zit dus dat je er ook je eigen verhaal bij kunt bedenken.

Hoe ga je te werk? Ik doe eerst muziek aan, dan bedenk ik een sfeer en dan kijk ik wat daarbij zou passen. Ik begin met het in grote lijnen maken van de tekening, waarna ik de detaillering toevoeg. Dit doe ik allemaal in potlood. Als de hele tekening af is, werk ik ‘m uit in inkt. Dan scan ik ‘m in en ga ik kleuren op de computer. Op een doek werk ik meteen met kleur, maar ook daar maak ik eerst de tekening in snelle lijnen, en daarna de detaillering. Welke kunstenaar zou jouw eigen zwart-wit foto mogen bewerken? Als hij nog leefde, Dalí for sure! Zijn werk vind ik ongelooflijk mooi.

Zijn er werken die een diepe indruk op je hebben gemaakt? Zeker. Japanse prenten! Welke plek in Amsterdam zou je graag van jouw werk voorzien? Ik denk toch gewoon de straat. Tekeningen plakken en schilderen op muren, muurschilderingen.

www.ilovekarimo.com

Father Futureback—Den Haag Father Futureback is de nom de plume van Boris de Vries, die afstudeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag als grafisch ontwerper met een project over het seksleven van planten. In zijn quest for the unboring komt allerlei grafisch voorbij: tekeningen, patronen, album art en tattoos. Je kunt de Hagenees ook kennen van zijn radioshow Brainfried bij het Amsterdamse Red Light Radio. Of als frontman van de noisepunkband Adolf Butler. Onder de namen Safe Swim, Iron Broom, Minnetonka Heaven, B. Bito, Moccasin Headwalk en nog een aantal aliassen bracht hij meer dan 40 (!) releases uit op zijn eigen experimentele DIY noiselabel Fort Grofusch. Uiteraard verzorgde Father Futureback zelf het artwork. Iets minder bekend is hij als parttime conciërge bij een raambordeel. www.fatherfutureback.com Wilde je altijd al kunstenaar worden? Ik had vroeger niet echt een doel voor ogen. Ik heb wel altijd al veel getekend, collages gemaakt en verhalen bedacht. Sommige van de interesses die erg belangrijk voor mijn creatieve werk zijn, had ik al op jonge leeftijd, zoals het televisieprogramma Opsporing Verzocht, occultisme, vreemde contactadvertenties, muziek en beeldende kunst.

Zijn er werken die een diepe indruk hebben achtergelaten? Toen ik net kon lezen zag ik op straat in Den Haag tags van NAPAKU. Het was geen graffitihandschrift, maar flinke, leesbare kapitalen. Heel erg tof. Pas later kwam ik erachter dat dit een kunstenaar op leeftijd was. Verder vond ik Kuifje en de strips van Sjef van Oekel tof. Mijn ouders namen me veel mee naar musea. Van de mummies in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en een schilderij van schedels gemaakt door Charley Toorop kan ik bijna nog exact oproepen hoe ik me voelde toen ik er voor het eerst naar keek. Wie is je grootste voorbeeld? Ik heb niet één specifiek voorbeeld, maar een aantal kunstenaars heb ik erg hoog zitten, zoals Klaus Kinski, Father Yod, Serge Gainsbourg en Jeff Hanneman. Waar krijg je energie van? Muziek. Ik ben een fanatiek platenverzamelaar en spaar voornamelijk underground metal, rock, punk, noise, folk en avant-garde vinyl. Wanneer ik thuis wat draai of alleen al mijn platen bezig archiveer, raak ik hyped. Ik krijg ook energie van een goed sportschoolbezoek, een mooi verhaal, en van een lekker nieuw biertje ontdekken.

59

Welke plek in Den Haag zou je graag van jouw werk willen voorzien? Het Gemeentemuseum Den Haag. Dat is een van de mooiste gebouwen in de stad. Beschrijf in vijf woorden de perfecte illustratie. Ik zie graag een originele insteek of een slimme verwijzing. Een subtiele grap is nooit verkeerd, maar deze moet er niet te dik bovenop liggen. Waar zou je mee illustreren als je geen kunstenaarsmaterialen meer had? Modder, hagel, poep, gras, stuifmeel, hars, water, zand, bladeren, hout, fruit, steenkool, rots, sneeuw en kruiden. Wat zou een droomproject zijn? Babykleding met mijn prints all-over zou mooi zijn. Of een eigen bierlabel. Ook kool: als een sanitairbedrijf mij zou benaderen voor wasbakken, toiletpotten en -brillen! Welke kunstenaar zou jouw eigen zwart-wit foto mogen bewerken? David Hockney mag er wel overheen gaan met z’n iPad!


Film Suzanne

Door Maricke Nieuwdorp

The Grand Budapest Hotel

Vanaf 13 maart Regie: Wes Anderson Acteurs: Ralph Fiennes, F. Murray Abraham, e.a. Zelfs als zijn naam niet op de credits zou staan zouden Anderson-fans dit verrukkelijke verhaal direct herkennen als een film van de meester. Allereerst die vaste acteurs, zoals Bill Murray, Owen Wilson, Edward Norton—en vele anderen die er duidelijk weer plezier in hebben. Ook het licht absurdistische, komische en originele verhaal, de typische muziek, het creatieve camerawerk en de herkenbare, leuke dialogen— overal staat Andersons handtekening onder. En dan die aankleding! Elk krukje, elk gordijn, alle petjes, ringen, snorren

en ook het houtje-touwtje in elkaar geknutselde hotel in de overzichtsshots— alles is tot op de millimeter uitgedacht. Wie van Moonrise Kingdom, Fantastic Mr. Fox, The Darjeeling Limited en The Royal Tenenbaums houdt, zal The Grand Budapest Hotel als thuiskomen ervaren, ook al is dit ooit zo chique etablissement vooral vergane glorie (Andersonstyle uiteraard). Binnen een inventieve raam­vertelling wordt de legendarische geschiedenis van Gustave H (Fiennes) verteld. Hij zwaait als zeer gerespecteerd conciërge de scepter over het personeel in het beroemde Europese Grand Budapest Hotel, een vooraanstaande plek tussen Eerste en Tweede Wereldoorlog. Gustave H is streng, maar rechtvaardig tegen het perso-

neel en pakt oude rijke dames in met zijn flair. Wanneer een nieuwe piccolo, Zero Moustafa, hem komt ondersteunen, valt deze qua drama gelijk met z’n neus in de boter. Een steenrijke, gestorven dame heeft een puissant duur schilderij nagelaten aan Gustave H en daar is de familie niet bepaald blij mee. Het interbellum zal voor dit illustere duo een nogal wilde tijd worden. Al na de eerste scènes val je in een heerlijk bad van licht bizarre, oorspronkelijke en grappige ver­h alen terecht. Anderson is een kunstenaar in verhaal en beeld en—boy!— wat worden we daar gelukkig van! Komedie

Katell Quillévéré Katell Quillévéré (1980) is al tien jaar actief als scenarist en regisseur, maar dat kan Nederlanders zomaar zijn ontgaan. Tot nu, want haar tweede speelfilm Suzanne is vanaf 13 maart in de bioscoop te zien. Tijdens haar flitsbezoek aan het International Film Festival Rotterdam vertelt ze Glamcult erover. De Française wordt vaak in één adem genoemd met generatiegenoten Céline Sciamma (Tomboy) en Rebecca Zlotowski (Grand Central). Voor de dames misschien vervelend, maar het komt niet zomaar uit de lucht vallen; Frankrijk heeft er nu eenmaal opeens een handvol frisse female filmmakers bij. De in Parijs wonende Quillévéré is niet de minste; ‘haar’ Suzanne opende het prestigieuze programmaonderdeel La Semaine de la Critique in Cannes vorig jaar. De Française blijft realistisch. “Ik voel dat er met Suzanne iets aan het veranderen is, maar ik ben nog maar met één voet binnen”, zegt ze. De wortels van Suzannes verhaal liggen bij tijdschriftinterviews waar Quillévéré op stuitte. “Daarin vertelden Franse vrouwen over hun relatie met zware criminelen. Vooral het verhaal van Jeanne Schneider heeft me geraakt. Zij werd verliefd op Jacques Mesrine, een van Frankrijks beruchtste criminelen ooit”, weidt ze uit. Hun verhalen gingen niet zozeer over de spectaculaire aspecten van hun liefdesleven, zo legt ze uit. “Eerder over hoe ze in een dergelijke relatie beland zijn. De vrouwen keken terug op hun jeugd, in de hoop daar ant­ woorden te vinden. Is er ooit iets traumatisch voorgevallen? Was het voor-

bestemd misschien?” De regisseur putte er inspiratie uit en maakte vervol­ gens een gevoelige film waarin misdaad zelf nauwelijks op de voorgrond komt. “Het zijn vooral thema’s uit het leven van die criminelenliefjes. Zo verloor Jeanne haar moeder op jonge leeftijd. Dat bleef me bij. Was het een tekort aan liefde waar ze later op verkeerde plekken naar zocht?” Sara Forestier, in Frankrijk al een behoorlijke ster, speelde de titelrol. En dat doet ze met volle overgave. Waar zocht Quillévéré naar tijdens de casting? “In eerste instantie moest de actrice vooral passen in een gewoon arbeidersgezin—de vader is immers vrachtwagenchauffeur. En ik zocht ook een zekere masculiniteit vanwege die afwezige moeder”, vertelt ze. Sara

maakte direct indruk. “Het viel me op hoe zonnig en energiek ze is. Juist haar levendigheid en kracht vond ik belangrijk in combinatie met de heftige rol van Suzanne, die geen makkelijk leven heeft. Sara heeft iets mysterieus waar ik mijn vinger niet op kan leggen.” Lachend vervolgt ze: “Voor hetzelfde geld is ze net zo knetter als Suzanne.” Dat de mooie, blonde filmmaker steeds succesvoller wordt, lijkt haar leven en werkwijze nauwelijks te veranderen. Ze spreekt, ondanks haar verjaardags­ kater, enthousiast over haar vak. Nuchter: “Succes is zó fragiel. Ik probeer er niet bij stil te staan. Ik wil vooral kijken wat ik bij elke volgende film beter kan doen. Ik leer graag van mijn fouten.”

60

An Episode in the Life of an Iron Picker

Vanaf 13 maart Regie: Katell Quillévéré Acteurs: Sara Forestier, Adèle Haenel, e.a.

Vanaf 13 maart Regie: Danis Tanovic Acteurs: Nazif Mujic, Senada Alimanovic, e.a.

Suzanne (Forestier) en haar zus Maria (Haenel) groeien op bij hun vader. Hun moeder overleed toen ze nog klein waren. Eenmaal zelf volwassen, kiest Maria voor een leven in de stad, terwijl Suzanne als tiener al zwanger raakt en besluit te stoppen met school. Als alleenstaande moeder met een behoorlijk slordig leven wordt Suzanne ook nog eens dolverliefd op een crimineel. Hij sleurt haar mee in een Bonnie and Clyde-achtig bestaan, terwijl de betrokken zus en vader slechts hulpeloos kunnen toekijken. Opvallend in dit gevoelige drama zijn de enorme sprongen in de tijd waarbij de regisseur belangrijke gebeurtenissen achter­ wege durft te laten. Het vizier is niet gericht op de misdaden, maar op de alledaagse momenten uit het leven van de verschillende personages. Zonder daarover een oordeel te vellen overigens. Beide jonge actrices zijn ijzersterk, en Forestier weet van Suzanne een uitermate intrigerend persoon te maken. Je vraagt je steeds weer af wat er nou misgaat in haar leven. Omstandigheden? Keuzes? Toeval? Is ze niet helemaal in orde? Meeleven is in ieder geval een fluitje van een cent. Drama

Hoewel dit hyperrealistische drama geen documentaire is, voelt kijken naar de gebeurtenissen uit het zware leven van deze ‘onzichtbaren’ als zeer confronterend. Hun bestaan negeren is er niet bij. Ergens in Bosnië wonen Nazif, de hoogzwangere Senada en hun kleine kinderen in een vervallen huisje. Nazif probeert brood op de plank te krijgen met de verkoop van oud metaal. Zijn vrouw voedt met de weinige middelen beschikbaar hun gezin. Op grotere rampen dan een avond geen eten, is dit armlastige gezin niet voorbereid. Wanneer Senada’s zwangerschap opeens in een drama dreigt te eindigen, neemt Nazif haar mee naar het ziekenhuis. Maar zonder verzekering krijgt zij geen levensreddende operatie. Geen barmhartige dokter die daar iets aan kan doen. In een race tegen de klok probeert Nazif aan het geld te komen om de operatie te kunnen betalen. Danis Tanovic won met deze titel terecht de Zilveren Beer in Berlijn in 2013. Omdat Tanovic enig melodrama weet te vermijden (dwingende violen blijven gelukkig achterwege) behouden de hoofdpersonen ondanks alle ellende hun waardigheid. Drama

We Are The Best!

Miele

Vanaf 6 maart Regie: Lukas Moodysson Acteurs: Mira Grosin, Mira Barkhammar, e.a.

Vanaf 6 maart Regie: Valeria Golino Acteurs: Jasmine Trinca, Carlo Cecchi, e.a.

Steeds als de Zweedse filmmaker Lukas Moodysson (Lilya 4-ever, Together, Fucking Åmål) met een film op de proppen komt, zijn we er als de kippen bij. Als het om jeugdlevens gaat, tovert hij altijd herkenbare en emotioneel rake verhalen uit zijn hoge hoed. Bobo, Klara en Hedvig zijn twaalf en dertien jaar in het Stockholm van 1982. Bobo en Klara zijn twee hartsvriendinnen die prachtig met hun ogen kunnen draaien als een volwassene aan het woord is en uren met elkaar aan de telefoon kunnen hangen. Ze besluiten op een dag punk te worden, ook al weten ze nauwelijks wat zulks inhoudt. Ook beginnen ze, niet gehinderd door een gebrek aan kennis van instrumenten, een punkband. De christelijke eenling Hedvig is maar wat blij dat ze mag helpen. Hoewel ook dit drama aandoenlijk is, met pijnlijke, voor iedereen bekende situaties rondom vriendschap en verliefdheid, is deze nieuwste van Moodysson toch iets te mager. Zeker als je weet waar de man qua scenario toe in staat is. Drama

Aan dit Italiaanse drama, het regie­ debuut van actrice Valeria Golino, is niet af te zien dat ze nog redelijk onervaren is achter de camera. Het plot is volwassen, het camerawerk bij vlagen zeer mooi en Miele is gespeend van het Italiaanse, theatrale acteerwerk waar we maar al te vaak mee ge­ confronteerd worden. Een studente medicijnen stopt met haar studie om doodzieke mensen te helpen een einde aan hun pijn te maken. Euthanasie is verboden in Italië, dus reist ze naar Mexico om illegale medicijnen te kopen. Thuis begeleidt ze in het geheim de stervenden. Haar controversiële werk levert haar een dubbelleven op, want haar vader en minnaar weten niet beter of Irene zit in de universiteitsbanken. Als Irene—werknaam Miele (honing)—een partij inslaapmiddelen levert aan een oudere man, blijkt hij niet terminaal te zijn. Hij vindt het leven simpelweg waardeloos en wil graag waardig sterven. Irene raakt in paniek; ze wil niet verantwoordelijk zijn voor het overlijden van een gezond mens. Drama


Albums Aan

Champs

DENA Metronomy

Neneh Cherry

Amor Ad Nauseum

Blank Project

Flash

Love Letters

Down Like Gold

Party Damage Records / Cool Summer

Smalltown Supersound / N.E.W.S. Records

!K7 / V2 Records

Because Music / Warner Music

PIAS

Het debuut van de Amerikaanse formatie Aan (uitgesproken als: on, jawel) is mede tot stand gekomen met financiële steun van fans. Gecrowdfund dus. Helemaal van nu. De band heeft via Kickstarter zo’n $12.000 ingezameld —geinig bedrag. Geen pecunia van Glamcult, maar een welverdiende recensie. Want Aans Amor Ad Nauseum is een psychedelisch poppareltje waarop het experiment niet uit de weg wordt gegaan en noch aan hokjesdenk-muziek wordt gedaan. Aan weet op meeslepende wijze sixties folk met nineties alternative te bundelen. Voorbeeldige vocale harmonieën worden afgewisseld met venijnig scherpe gitaarpartijen. Grizzly Bear plugt in. Maar ook een ‘klinkt als’ zoals ‘Flaming Lips zonder gekte’ of ‘Foals goes folky’ zou aan Aan kunnen worden toegedicht. De stem van frontman Bud Wilson is de grote troef, hij gaat de hoogte en diepte in zonder als een stemacrobaat te klinken. Amor Ad Nauseum is AAN! Door Matthijs van Burg

In 1989 bracht Neneh Cherry haar eerste album uit. Behalve wereldhit Buffalo Stance bevatte Raw Like Sushi ook het epische Manchild, met daarbij een video waar menig huidig seapunk nog een puntje aan kan zuigen. Nu , precies 25 jaar later, komt de zangeres (en regelmatig Massive Attack collaborator) met haar vierde soloplaat. Voor Blank Project sloeg ze de handen ineen met Four Tet, die haar gestripte stem in dialoog brengt met een laag opgefokte percussie, zowel elektronisch als akoestisch. Als geheel is Blank Project wat overdonderend, soms een beetje vermoeiend zelfs. Van een gebrek aan adrenaline kunnen we Neneh dan ook niet betichten. Eerlijk is eerlijk: stiekem hadden we gehoopt op een kleine nineties revival—inclusief power ballads en rapclichés—maar Neneh geeft zich niet graag over aan tijd­ gebonden hypes. Althans, als we de samenwerking met landgenoot Robyn niet meetellen. This is a woman’s world. Mét wonderlijk veel testosteron. Door Leendert Sonnevelt

Een Berlijnse chick die de hipstermindset op de hak neemt—tenminste dat is wat gedacht wordt van de in Bulgarije geboren Denitza Todorova, ofwel D E N A. Ze speelt op ironische wijze met hiphop, nineties r&b en hipster­ clichés. Dat daar dan supertoffe nummers uit voortkomen, die uiteraard gewoon weer onder de noemer hipstermuziek geschaard worden (in de categorie Jentina, Kreayshawn en M.I.A.), weet D E N A maar al te goed. Sterker nog, ze houdt enorm van de ‘90s sound die nu erg… ja, hip is, maar wil de huidige denkbeelden gewoon iets realistischer maken. Het idee werd geboren tijdens haar studietijd in Berlijn, omringd door muzikanten leerde ze zichzelf songs schrijven en produceren. Voor haar eerste single Cash, Diamond Rings, Swimming Pools maakte ze een intrigerende video op een vlooienmarkt in Berlijn, om te laten zien “how we actually roll here”. Haar debuut­ album Flash staat vol dansbare beats en pakkende teksten die onmiddellijk blijven hangen. Go D E N A! Door Anna Nita

Metronomy’s Love Letters is een aardige opvolger van The English Riviera (2011), waarmee de jongens bij het grote publiek doorbraken. Het electropop viertal heeft de kustlijn verruild voor de vrolijke noten der liefde. De reden? Joseph Mount, oprichter en componist van de band, heeft net zijn eerste kindje gekregen! Enorm opgewekt was de muziek natuurlijk al, maar nu spat de zoetigheid er werkelijk vanaf met corny teksten als “Our love was written in the stars”. In Reservoir ver­ beeldt de melodie aan het einde zelfs een bonkende hartslag. Oei. En de energieke titeltrack Love Letters zou zomaar de soundtrack kunnen zijn van een romkom. Albumopener The Upsetter laat je met haar voorzichtig aanstekelijke refrein in ieder geval wennen aan de licht­voetigheid, denk je. Want niet alles is koek en ei, uiteraard; onder de speelse tonen schuilt soms, zoals in het gevoelige Monstrous, ook teleurstelling en angst om te verliezen. Metronomy gaat met deze soms ietwat te kleffe suikerspin­ plaat wel de diepte in. Door Dorothy Vrielink

Kippenvel-alert! Want zie maar eens zonder opstaande haartjes op den arm naar My Spirit Is Broken te luisteren. Amai. Roy Orbison, de grootste muzikale melancholicus in de popgeschiedenis, zou voor dit refrein zijn bril hebben gegeven! De Britse gebroeders Champion (Wat een achternaam!) weten hoe ze hartzeer fraai kunnen verpakken, in schone harmonieën en melodieën. En de snik in de stemmen ligt altijd op de loer. Champs is classic pop met folkinvloeden, denk: The Everly Brothers met baarden. St. Peters is folk­­ pop met Fleet Foxes-patent en Down Like Gold begint als een troubadourballade uit de jaren 60, maar eindigt als een eeuwenoude traditional over mistige hooglanden. I C Sky doet denken aan de piano-tearjerkers van Perfume Genius, alleen hier met een meisje als onderwerp. Of we nog meer van zulks muziekmelancholiek aankunnen dit jaar is nog maar de vraag… Champs is loeimooi, oei! Door Matthijs van Burg

Temples

Planningtorock

MØ Untold

patten

Sun Structures

All Love’s Legal

Black Light Spiral

ESTOILE NAIANT

No Mythologies To Follow

Heavenly Recordings / PIAS

Human Level

Hemlock Recordings

Warp Records / V2 Records

SONY Music

Als Noel Gallagher en Johnny Marr boos zijn, omdat een band (Temples) niet genoeg op de radio wordt gedraaid, maakt dat nieuwsgierig. What’s the fuzz about? Ten eerste, bij het horen van Temples’ neo-psych heb je direct zin om in het spirituele te treden en tot diep in de nevelige nacht te dansen met vrienden in een woonkamer vol Perzische tapijten en patchouliwierook. Ten tweede, de band bestaat uit vier jonge, goedgeklede hippies met shaggy kapsels die zo uit een tijdmachine zijn komen lopen. Ten derde, de nummers zitten reeeetegoed in elkaar, swingen de pan uit en ademen de perfecte vintagesound. Maar we hadden Tame Impala toch al? Klopt, de bands liggen qua kwaliteit dicht bij elkaar en staan samen aan de voorzijde van de moderne psychedelische revolutie. Maar Temples neemt een conventionelere weg, zodat de popmelodie een grotere rol speelt tussen de buitenaardse effecten. Pak je postzegelverzameling maar weer uit de kast! Door Anna Nita

Planningtorock, is dat niet die mysterieuze producer uit Berlijn? Nein nein, das ist Geschichte! Met de release van All Love’s Legal laat (de van oorsprong Britse) Jam Rostron alle vorm van enigma achter zich, en stuurt ze haar politieke opvattingen rechtstreeks de dansvloer op. Dat P2R nauwe banden met The Knife onderhoudt moge duidelijk zijn. Rostron blinkt uit in rigoureuze queer anthems die goed in elkaar zitten én verdomd catchy klinken. Het emotionele Human Drama, maar ook haar theatrale spoken word en uitheemse synthesizers zouden niet misstaan in een Panorama Bar of—in ons geval— de poldervariant daarvan. Nog veel liever zouden we All Love’s Legal (24 uur per dag, zeven dagen per week, 365 dagen per jaar) laten klinken op de iPod van Vladimir Poetin, maar dat terzijde. P2R blijft ondanks de serieuze thematiek positief, humoristisch zelfs. “Patriarchal life, get out of the way!”, gooit Rostron er in de finale uit. Can we get an amen? Door Leendert Sonnevelt

Langspelers van danceproducers, het is en blijft een dingetje. Met in zijn oeuvre vele singles, EP’s en remixes besluit Jack Dunning zich ook aan deze ondankbare taak te wagen. Nadat hij als Untold al meer dan vijf jaar de vruchten heeft geplukt van garage, techno, en alle dansbare ritmes die deze genres voortbrengen, is het tijd om de artiest in hemzelf naar buiten te laten; van euforisch gedans is absoluut geen sprake meer. Het van avantgardisme doorspekte Black Light Spiral lijkt een werk van zelfontplooiing wat het meeste overeenkomt met een bonte verzameling obscure geluidsfragmenten: getergde reggaesamples, herhalende, doffe kickdrums, en vooral veel duisternis. Deze nummers, die klinken alsof ze in één take zijn opgenomen, zullen we dan ook niet of nauwelijks in het nachtleven tegenkomen. De donkere transformatie die de Londenaar ondergaat is even interessant als benauwend. Door Sander van Dalsum

Zonder hoofdletter of andere vorm van zelfvleierij, maakt patten al een tijdje elektronische muziek die het telkens weer verdomt om definieerbaar te zijn. En met ESTOILE NAIANT heeft hij deze natuurlijke impuls van vaagheid gelukkig niet opgegeven. De beat— bij gebrek aan een beter woord hiervoor—is nog steeds de meest consistente factor in zijn composities. Waar een nummer als Drift, zoals de naam al doet vermoeden, al snel hypnotiserend werkt door zijn geloopte samples en manische percussie, biedt een ambient stuk als Here Always de rust die je na zo’n wervelwind van ideeën verdient. Zonder stelselmatig over te komen, vindt de Brit een logisch, samenhangend geheel tussen deze mood swings. Hierdoor slaagt de Warp-nieuwkomer er met deze plaat in een psychedelische trip voor te schotelen, die prima verorberd wordt zonder excessief drugsgebruik of geurige kaarsen. Hoewel dat laatste natuurlijk altijd een zeer welkome toevoeging is. Door Sander van Dalsum

No Mythologies To Follow van Mø klinkt als een verzameling jaren-90-Casiokeyboard-geluiden (dus: marimba, trompet, panfluit, etc.) over superstrakke, droge beats. Poppy, eigenzinnig en eigentijds. Het beste op deze plaat zijn echter niet de drums, noch de synths, maar Mø’s zang. De signatuurgeluiden van deze Deense dame— die eigenlijk Karen Marie Ørsted heet —zijn twee van de beste vocale popgeluiden die bestaan. Ze laten zich op papier niet zo makkelijk omschrijven, maar omdat Mø ze op dit debuutalbum allebei zo veelvuldig en met verve inzet, hier dan toch een poging. We hebben het over: 1) een meerstemmige, glijdende “oehoehoe” en 2) een staccato “ha”. Ze komen op bijna alle nummers terug en werken het beste op puntige nummers als Waste Of Time en Pilgrim. Mø waagt zich ook aan een Lana Del Rey-eske ballade (Dust Is Gone), maar helaas verliest ze daar iets van haar frisheid. Verder staat No Mythologies To Follow ramvol potentiële popkrakers. Ha! Heerlijk! Door Fay Breeman

61

Gc Update


Stuff Glamstuff winnen? Stuur een mailtje met je naam, adres en telefoonnummer naar glamstuff@glamcult.com. Laat ook duidelijk weten in het onderwerp welke prijs jij graag zou willen winnen! Winnaars krijgen per email bericht. Metronomy

Love Letters 3 CD’s

DENA

Flash 3 CD’s

We Are The Best!

Paulien van Oltheten en Anouk Kruithof

5 x 2 bioscoopkaartjes voor Lukas Moodyssons nieuwe film We Are The Best!, waaruit blijkt dat punk onder pubers nog lang niet dood is.

2 x 2 vrijkaarten voor de duotentoonstelling van Paulien van Oltheten en Anouk Kruithof in het Stedelijk Museum Amsterdam van 14 maart t/m 8 juni.

CHAMPS

Down Like Gold 3 CD’s

Warpaint

Warpaint 3 CD’s

Wye Oak

2 x 2 vrijkaarten voor het concert van het Amerikaanse indieduo Wye Oak in het MC Theater (Amsterdam) op 23 maart.

Planningtorock

All Love’s Legal 3 CD’s

Yung Lean

3 x 2 vrijkaarten voor het concert van Yung Lean + Sad Boys gepresenteerd door Higher Ground in Bitterzoet (Amsterdam) op 2 april.

Verkoopinfo Alexander McQueen www.alexandermcqueen.com

Claes Iversen www.claesiversen.com

Hugo Boss www.hugoboss.com

Louis Vuitton www.louisvuitton.eu

Sacai www.sacai.jp

Alexander Wang www.alexanderwang.com

Converse www.converse.com

Jack Davey

Milena Zu www.milenazu.fr

Saint Laurent www.ysl.com

American Apparel www.americanapparel.net

Diesel www.diesel.com

Missoni www.missoni.com

Satu Maraanen www.satumaaranen.com

Anneleen Bertels anneleenbertels.wordpress.com

DKNY www.dkny.com

MTWTFSS www.shop.weekday.com

Shaun Samson www.shaunsamson.co.uk

Asger Juel Larsen www.asgerjuellarsen.com

Dries Van Noten www.driesvannoten.be

Nike www.nike.com

Simone Rocha www.simonerocha.com

Avelon www.avelon.me

Duran Lantink duranlantink.com

Peet Dullaert www.peetdullaert.com

Swatch www.swatch.com

Balmain www.balmain.com

Études Studio www.etudes-studio.com

People of the Labyrinths www.labyrinths.nl

Takahiro Ueno www.takahiroueno.tumblr.com

Bodes & Bode www.bodesenbode.com

Gareth Pugh

Raf Simons www.rafsimons.com

Thamanyah www.thamanyah.com

Rag & Bone www.rag-bone.com

Valliyan by Nitya www.valliyan.com

Rick Owens www.rickowens.eu

Weekday www.shop.weekday.com

Junya Watanabe

Bulgari www.bulgari.com Calvin Klein www.calvinklein.com Chanel www.chanel.com

Gild Atelier www.gildatelier.com G-Star www.g-star.com Hellen van Rees www.hellenvanrees.com

Juun J. www.juunj.com J.W. Anderson www.j-w-anderson.com Katie Eary www.katieeary.co.uk Kit Neale www.kitneale.com KTZ www.kokontozai.co.uk Lacoste www.lacoste.com Lanvin www.lanvin.com Levi’s www.levi.com

62

Gc Plus


RAW & RISING

Featuring: The Boyscouts, Cavalier, Dufarge, Els & Nel, Frank van der Sman, Lex Pott & David Derksen, Oedipus Brewing, Pepe Heykoop, The Phoney Club en Wessel Rossen. Met dank aan Ketel One en het Machinegebouw, Westergasfabriek. Fotografie: Benjamin van Witsen.

Op woensdag 22 januari presenteerden G-Star RAW en Glamcult Studio RAW & RISING­â€”the Gallery of Arts and Crafts. In het Machinegebouw van de Westergasfabriek in Amsterdam toonden tien jonge, ambitieuze kunstenaars en designers tijdens deze pop-up expo het resultaat van hun samenwerking met het G-Star RAW atelier, waarvoor persoonlijke creativiteit met hedendaags craftsmanship en raw denim werd gecombineerd. Fotograaf Benjamin van Witsen was erbij om de avond in beeld te vangen.

63

Gc Reportage



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.