Jaarverslag flore 2015 de cijfers web

De cijfers

Inhoud 3 5 10 15 16 23 30

Planning & control cyclus

Koersplan

Diverse kengetallen

Toezicht en Code Goed Bestuur Primair Onderwijs

FinanciĂŤle analyse 2015

Toelichting op de balans

ContinuĂŻteitsparagraaf

2

Planning & Control cyclus Kalender- versus schooljaren Een stichting voor primair onderwijs als Stichting Flore moet zich jaarlijks verantwoorden middels een jaarverslag en een jaarrekening. Deze jaarrekening dient te worden opgesteld per kalenderjaar, ook de begroting wordt daarom opgesteld per kalenderjaar.

Een school werkt echter in schooljaren. Personeelsformatieplannen worden per schooljaar gemaakt en ook de meeste bekostigingen worden per schooljaar vastgesteld.

Stichting Flore heeft er daarom enkele jaren geleden voor gekozen om voor de begroting en de voortgangsrapportage te werken met twee parallelle processen: 1 Een begrotings- en rapportageproces op totaal stichting niveau per kalenderjaar ten behoeve van de externe verantwoording in de jaarrekening. Volgens de principes die de landelijke Raad voor de Jaarverslaglegging stelt aan een jaarrekening.

3

Planning & Control cyclus

2 Een begrotingsproces en rapportage proces per school en kantoor per schooljaar ten behoeve van de interne besturing op een manier die de directeur begrijpt zonder boekhouder te worden.

Om beide processen efficiĂŤnt op elkaar aan te kunnen sluiten is een rapportagekalender ontwikkeld. Deze is besproken met de Auditcommissie FinanciĂŤn en Bedrijfsvoering en vastgesteld door de Raad van Toezicht.

Versterkende parallelle processen In een jaar zien deze twee parallelle processen per kalenderen schooljaar eruit zoals in het figuur hiervoor aangegeven.

Binnen bepaalde bandbreedtes kent een school een relatief grote mate van vrijheid om de beschikbare financiĂŤle middelen in te zetten ten behoeve van goed onderwijs.

Scholen kunnen daarin dus verschillende keuzes maken of accenten leggen. Een MR heeft adviesrecht op de schoolbegroting en instemmingsrecht op de formatieknip. Sturing richting de scholen vind met name plaats in het begrotingsproces per schooljaar.

4

Koersplan Basis voor de besturing van de organisatie vormt het koersplan 2012-2016. Deze is opgesteld in overleg met alle geledingen; ouders, medewerkers, directieleden, de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. Het Koersplan 2012-2016 is opgedeeld in Flore-Basis en Flore-Extra.

Deel 1: Flore- Basis Flore-scholen realiseren onderwijskwaliteit in het dorp of de wijk waar de school staat. Waar ouders, kinderen en personeel samen invulling geven aan een actieve onderwijsgemeenschap. Een grote mate van zeggenschap over de inzet van middelen is, vanuit de Flore-optiek, dan ook neergelegd bij de school. Bij deze verantwoordelijkheid hoort natuurlijk ook verantwoording. Om optimaal zicht te hebben op de ontwikkelingen van de school, is een Flore-kader opgesteld.

Scholen en schoolresultaten worden intern en extern gemonitord op deze verantwoordingslijnen en gespiegeld aan de per lijn vastgestelde minimale norm. De verantwoordingslijnen voorzien in informatie op het gebied van onderwijskwaliteit, personele zaken, leerlingzaken en ouder-, personeels-, en leerling-tevredenheid. De algemene directie gaat actief in overleg met de directeuren bij afwijkingen ten opzichte van de norm en op basis van een plan van aanpak wordt gestuurd op zo spoedig mogelijk behalen van betere resultaten in de volle breedte.

Deel 2: Flore-Extra Als de Flore-Basis goed is georganiseerd ontstaan er mogelijkheden om aanvullende accenten te leggen. Basis

5

kwaliteit geeft dan de ‘vrijheid’ om niet alleen deze aanvullende thema’s, Flore-Extra, in beeld te krijgen, maar ook om te kiezen wanneer en op welke wijze aan de thema’s gewerkt zal worden. De primaire taak van alle onderwijsorganisaties, dus ook van Stichting Flore, is om kwalitatief goed onderwijs te verzorgen. Kwaliteit is ook een van de kernwaarden van de stichting. Daarnaast wil Stichting Flore zich onderscheiden van andere schoolbesturen door vanuit de kernwaarden vooruitstrevend, kwaliteit, daadkracht en duurzaamheid, specifieke accenten te leggen in het handelen en in het onderwijs.

Om vooruitstrevend, kwalitatief en duurzaam onderwijs te kunnen realiseren heeft Stichting Flore door middel van diverse inputsessies met verschillende belanghebbenden zich een beeld gevormd van de basisschoolleerling in 2020 en de maatschappij waarin deze leerling zich beweegt.

Zo ontstond er een beeld van een leerling met de volgende kenmerken en behoeften: • digitaal zeer actief, fysiek minder actief; • altijd in contact, groot digitaal sociaal netwerk, behoefte aan persoonlijke aandacht en contact; • alle kennis altijd tot zijn beschikking, maar een behoefte om de kennis/informatie te selecteren en te interpreteren; • wereldwijs, gericht op het Engels; • door demografische ontwikkelingen minder in aantal; • stelt samen met ouders hoge eisen aan onderwijs op maat.

Genoemde kenmerken, aangevuld met de ontwikkelingen en eisen die vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen worden gesteld, leiden tot de volgende uitwerking van de onderwijskwaliteit waar binnen het beleid van Stichting Flore in 2012-2016 de accenten worden gelegd op de volgende thema’s: onderwijs passend maken voor iedere leerling, door middel van:

6

Koersplan - opbrengstgericht werken; - talentontwikkeling van leerlingen en personeel; - ICT; - toekomstbestendige organisatie.

De verhouding tussen de thema’s laat zich op de volgende manier schematisch weergeven:

Kwartaalrapportages Elk kwartaal wordt, onder verantwoordelijkheid van de algemene directie van Stichting Flore, een koersplan kwartaalrapportage opgesteld. Deze rapportage wordt opgesteld voor het CvB. Het CvB kan zich met deze rapportage verantwoorden aan de RvT, de GMR en de schooldirecties.

Het Koersplan 2012-2016 van de stichting staat op de internetsite van Stichting Flore en is voor iedereen openbaar.

De kwartaalrapportages staan op het Floreveld van Stichting Flore en zijn toegankelijk voor intern betrokkenen.

7

De Balein, De Rijp â?Ż

Op 1 augustus 2015 is de fusie tussen de St. Jozefschool en De Baanbreker in De Rijp en Graft een feit.

De nieuwe school draagt de naam De Balein.

In 2016 betrekken zijn de nieuwbouw in brede school De Pauw.

De R

og

Basisschoo l

egenbo

Flore werkt Smart â?Ż

Alle medewerkers van Stichting Flore worden beloond voor het gebruik van hun personal mobile device op de werkvloer en ontvangen een bol.com cadeaubon.

8

Diverse kengetallen Onderwijskwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kijkt jaarlijks naar de onderwijskwaliteit van de scholen in Nederland. Wanneer de kwaliteit op orde is krijgt een school een basisarrangement.

Binnen Stichting Flore hebben wij als doelstelling, dat iedere school voldoet aan de eisen die gesteld worden aan het basisarrangement. Het toezichtskader van de Inspectie van het Basisonderwijs is gericht op een tiental indicatoren die het brede spectrum van onderwijskwaliteit in beeld brengen. Op basis van een integraal onderzoek, eens per ongeveer vier jaar, wordt naar al deze indicatoren gekeken en volgt uiteindelijk het oordeel zeer zwakke school, zwakke school of basisarrangement. Jaarlijks volgt de inspectie verder de resultaten van de toetsen, de zogenaamde tussen- en eindopbrengsten. Op basis van deze informatie kan beoordeeld worden of het vierjaarlijkse arrangement, op basis van onvoldoende eindopbrengsten, aangepast moet worden.

Deze informatie ontvangt het bestuur in het bestuursgesprek dat aan het begin van het schooljaar is gepland. âž” Alle Flore scholen hebben ook in 2015 een basisarrangement ontvangen van de onderwijsinspectie

10

Uitstroomgegevens In onderstaande tabel staan de uitstroomgegevens van de leerlingen van de scholen van Stichting Flore. Dit betreft de gegevens met betrekking tot de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Hoeveel procent van onze leerlingen is naar de Havo gegaan, naar het VWO of naar het VMBO? Onderstaand overzicht geeft een beeld van de verwijzing in 2015 met een vergelijking met 2013 en 2014. schoolsoort

2015

2014

2013

Verdeling

Landelijk

VWO-Havo

51%

48%

46%

VWO-Havo

45%

VMBO T

26%

23%

24%

VMBO-KB

13%

18%

21% VMBO

55%

VMBO BB

9%

7%

8%

PRO/VSO

1%

4%

1%

Deze cijfers geven een ietwat vertekend beeld. Veel scholen geven namelijk geen enkelvoudig advies zoals VMBO-T of VMBO-BB, maar een dakpakadvies zoals VMBO-T/Havo. Deze adviezen hebben we naar rato verdeeld over de enkelvoudige adviezen. Voor het jaarverslag 2016 zullen we komen met een aanpassing, die meer recht doet aan de feitelijke situatie.

Daarnaast zullen we kijken of we ook inzicht kunnen geven in het vervolg van kinderen, binnen het voortgezet onderwijs.

Hoeveel procent van de kinderen met een Havo advies haalt ook inderdaad een Havo diploma en hoeveel kinderen stromen op naar het VWO of gaan naar het VMBO?

11

Ziekteverzuim Ziekteverzuim

Meldingsfrequentie

Flore

Landelijk

Verschil

Flore

Landelijk

2013

5,17%

6,60%

-1,43%

0,82

1,20

Verschil -0,38

2014

4,89%

6,44%

-1,55%

0,72

1,05

-0,33

2015

4,52%

6,10%

-1,58%

0,83

1,10

-0,27

Analyse ziekteverzuim 2015 (2014) • Kort verzuim (0-8 dagen)

0,66% (0,59%)

• Kort/middel verzuim (8-30 dagen)

0,95% (0,49%)

• Middel/lang verzuim (30 dagen- 1 jaar) 1,75% (3,27%) • Langer dan een jaar

1,16% (0,50%)

• Het ziekteverzuim blijft dalen. De daling van 2013 en 2014 wordt ook in 2015 doorgezet. Het percentage bij het middellange ziekteverzuim daalt. Hier is in 2015 ook op ingezet. Wel zullen we ook in 2016 blijven inzetten op het terugdringen van het verzuim.

Het ziekteverzuim in 2015 ligt lager dan in 2014.

• In ieder geval kunnen we voor 2015 de conclusie trekken dat het ingezette beleid om de directeuren meer verantwoordelijk te maken voor het begeleiden van ziek personeel (casemanager) en in te zetten op preventie in plaats van alleen gericht te zijn op het regelen van goede vervanging, zijn vruchten heeft afgeworpen.

• Ook hebben we in de begeleiding van de directies actief gekeken naar de mogelijke oorzaak van het verzuim. Is er een medische oorzaak of liggen er ook zaken in de cultuur rond het ziekmelden en het ziek zijn?

12

Diverse kengetallen Tevredenheidsonderzoeken Ieder jaar doet een aantal scholen van Stichting Flore mee aan een tevredenheidsonderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het bureau BvPO uit Groningen. Naast een schoolrapport wordt ook jaarlijks een bestuurlijke rapportage opgesteld. We meten de tevredenheid onder het personeel, bij ouders en bij leerlingen.

2014

2015

landelijk

oudertevredenheid

tevredenheid d

7,5

7,6

7,5 en 7,5

le eerlingtevredenheid d

8,1

8,3

8,1 en 8,0

le eerkrachttevredenheid

7,9

8,1

7,6 en 7,6

Stichting Flore scoort in de tevredenheidsonderzoeken in de afgelopen twee jaren boven het landelijke gemiddelde van scholen, die vergelijkbaar zijn.

Klachten In 2015 zijn we gaan werken met de aangepaste klachtenregeling. Deze aanpassingen zijn eind 2014 doorgevoerd na instemming van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad.

Een klacht kan telefonisch, schriftelijk of via de mail worden ingediend bij Stichting Flore. De klager krijgt schriftelijk een bevestiging dat de klacht is ontvangen en in behandeling wordt genomen. Tevens krijgt iedere klager de klachtenregeling toegezonden.

Intern neemt de klachtencontactpersoon de regie met betrekking tot de behandeling van de klacht. De klager wordt in de gelegenheid gesteld om de klacht mondeling toe te lichten en in het kader van hoor en wederhoor wordt ook de aangeklaagde vervolgend gehoord. Gekeken wordt wat de bedoeling is van de klacht en hoe deze kan worden opgelost.

Daarbij heeft de aangever van de klacht de mogelijkheid om

13

de klacht voor te leggen aan het College van Bestuur of bij de landelijke klachtencommissie voor het onderwijs, waar Stichting Flore bij is aangesloten. Het is ook mogelijk om, na een uitspraak van het College van Bestuur, alsnog gebruik te maken van de mogelijkheid van de landelijke klachtencommissie.

De klager kan worden bijgestaan door de vertrouwenspersoon van Stichting Flore. Deze vertrouwenspersoon is onafhankelijk en bekijkt samen met de aangever van de klacht welke stappen er gezet kunnen worden.

In 2015 heeft het College van Bestuur geen uitspraak hoeven doen als gevolg van een ingediende klacht. EĂŠn klacht is voorgelegd aan de landelijke klachtencommissie. Bij deze klacht is Stichting Flore volledig in het gelijk gesteld door de landelijke klachtencommissie en is de klacht geheel ongegrond verklaard.

De overige klachten zijn in een eerder stadium naar ieders tevredenheid opgelost.

14

Koersplan Toezicht & Code goed bestuur primair onderwijs De Raad van Toezicht heeft tot taak om toezicht te houden op het beleid van het College van Bestuur en de algemene gang van zaken bij Stichting Flore. De RvT ziet er op toe dat het gevoerde beleid overeenkomt met wettelijke, statutaire en andere voorschriften en dat de continu誰teit wordt gewaarborgd. De RvT hanteert de uitgangspunten van de Code Goed Bestuur Primair Onderwijs (in 2004 vastgesteld door de werkgroep Code Bestuurlijk Handelen Primair Onderwijs). De raad is lid van de VTOI (Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen) en heeft zo contact met andere toezichthouders.

Daarnaast is Stichting Flore lid van de belangenvereniging voor het bijzonder onderwijs Verus en van de PO-Raad de koepelorganisatie voor besturen van het Primair Onderwijs.

15

Financiële analyse 2 Exploitatierekening 2015 In de onderstaande tabel wordt de exploitatierekening 2015 van Stichting Flore weergegeven: Bedragen x €1.000 Realisatie 2014

Realisatie Begroting Realisatie 2015 Realisatie 2015 2015 2015 verschil tov verschil tov begroting begroting in %

Baten

37.593

37.699

36.392

1.307

Lasten

36.666

38.079

35.989

2.090

6%

140

111

125

-14

-11%

1.067

-269

528

-798

-151%

Financiele baten Totaal

4%

Het boekjaar 2015 is afgesloten met een negatief resultaat van € 269 duizend, dat is € 798 duizend minder dan begroot.

Deze afwijking wordt grotendeels veroorzaakt door besteding van bestemmingsreserves en het boekwaardeverlies als gevolg van overdracht van Nexus – school voor speciaal basisonderwijs - allebei zaken die in de begroting niet waren opgenomen. Zonder deze effecten zou het resultaat € 574 duizend positief zijn geweest. Op het moment dat de begroting 2015 werd opgesteld, november 2014, waren de plannen ten behoeve van de ontvangen extra middelen, nog niet voldragen en vastgesteld. Daarom zijn de gewenste investeringen ten laste van deze budgetten, die opgenomen zijn als bestemmingsreserve, niet meegenomen in de begroting 2015. Begin 2015 zijn de plannen vastgesteld inclusief de gewenste investeringen en is tot uitvoering overgegaan. Voor de begroting 2016 zijn zowel de plannen als de investeringen ten laste van de bestemmingsreserves wel opgenomen.

16

2015 Baten 2015 Bedragen x â‚Ź1.000

Rijksbijdragen OC&W Overige Overheidsbijdragen Financiele baten Totaal

Realisatie Realisatie Begroting Realisatie Realisatie 2015 2014 2015 2015 2015 verschil verschil tov tov begroting begroting in % 35.509

36.103

35.364

739

2%

209

279

60

219

365%

1.875

1.316

968

348

36%

37.593

37.699

36.392

1.307

4%

Verschuiving van post inkomsten samenwerkingsverbanden naar de lasten: Onder de overige overheidsbaten vielen in het verleden de inkomsten vanuit het samenwerkingsverband. De opzet van het verantwoordingsmodel voor 2015 van DUO dwingt ons om deze inkomsten als min-post op de lasten te nemen in plaats van als baat. Voor het goede vergelijk met 2014 hebben we deze post in de vergelijkende cijfers ook aangepast. Om die reden zijn de overige overheidsbaten in 2014 in bovenstaande tabel â‚Ź 1.331 duizend lager dan in de jaarrekening over 2014.

17

Toelichting op de grootste verschillen: Rijksbijdragen OC&W: +€ 739 duizend Normatieve rijksbijdragen +€ 461 duizend

-

Groeitelling (personeel bekostiging en materiële instandhouding) +€ 266 duizend Indexatie + € 195 duizend.

Overige Rijksbijdragen +€ 530 duizend

Grootste posten: Geoormerkte subsidies +€ 502 duizend.

Prestatiebox 2015/2016 -/-€ 59 duizend.

Nieuwkomers +€ 71 duizend.

-

Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs -/-€ 251 duizend

Grootste posten: Lichte ondersteuning -/-€ 81 duizend.

Zware ondersteunging -/-€ 169 duizend.

Deze posten waren zeer moeilijk in te schatten ten tijde van het opstellen van de begroting.

Vanaf 1 augustus 2014 vallen onze scholen onder de volgende samenwerkingsverbanden: - Noord Kennemerland (scholen gemeenten Heiloo, Heerhugowaard, Bergen, Graft-De Rijp en Schermer) - IJmond (scholen Limmen en Akersloot) - Kop van Noord Holland (scholen Warmenhuizen, Tuitjenhorn en Waarland) - Waterland (school Westbeemster) Overige Overheidsbijdragen: +€ 219 duizend Gemeentelijke bijdragen ! +€ 219 duizend

Grootste posten: Eerste inrichting onderwijs-leerpakket (waaronder voor nieuwkomers) +€ 154 duizend.

-

Subsidies voormalige ID banen +€ 48 duizend.

Subsidies onderwijs begeleiding +€ 19 duizend.

Gemeentelijke bijdragen waren zeer behoudend begroot.

Inkomsten Vervangingsfonds zijn met ingang van 2015 weergegeven als een compensatiepost in de personeelslasten vanwege de opbouw van het verantwoordingsmodel van OC&W. Overige Baten: + 349 duizend Huren +€ 18 duizend Detachering +€ 83 duizend

Deze post was behoudend begroot

Overige Baten ! +€ 97 duizend

-

Grootste posten: Incidentele inkomsten formatieknip !

-

18

+€ 87 duizend.

Oude samenwerkingsverbanden +€ 152 duizend.

Deze post was niet begroot

Financiële analyse Lasten 2015 De totale lasten laten in verhouding tot de begroting +€ 2.090 duizend zien. Op onderdelen ziet het er als volgt uit: Bedragen x €1.000

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Realisatie 2015 verschil tov begroting

Realisatie 2015 verschil tov begroting in % 5%

30.207

30.190

28.664

1.526

Lonen en Salarissen

30.494

29.847

29.224

623

2%

Uitkeringen Vervangingsfonds e.d.

-1.331

-832

-1.307

475

-36%

Overige personele lasten

1.044

1.175

747

428

57%

969

934

911

23

3%

Huisvestingslasten

3.048

3.944

3.989

-45

-1%

Leermiddelen

1.623

2.046

1.539

507

33%

819

965

885

80

9%

36.666

38.079

35.989

2.090

6%

Personele lasten:

Afschrijvingen

Overige Lasten Totaal

Toelichting op de grootste afwijkingen op Personele Lasten +€ 623 duizend

Lonen en Salarissen

+€ 475 duizend

Uitkeringen Vervangingsfonds en dergelijke. Er is beduidend minder aan uitkeringen ontvangen vanuit het Vervangingsfonds dan was begroot. Hiervoor zijn twee oorzaken, het inzetten van flexpoolers op niet declarabele vervangingen en het wegvallen van de declaratiemogelijkheid voor rechtspositioneel verlof.

+€ 237 duizend

Opleidingen (binnen post overige personele lasten), dit zit voornamelijk in de besteding van bestemmingsreserves

+€ 160 duizend

Personeel niet in loondienst (binnen post overige personele lasten)

Personeelslasten 2015

2014

verandering in 2015 in % van 2014

-3,8%

aantal FTE gemiddeld in het jaar

482

501

totaal lonen/salarissen

€ 19.978.152

€ 19.733.639

1,2%

sociale lasten

€ 5.055.458

€ 5.262.347

-3,9%

premie participatiefonds

€ 875.070

€ 765.194

14,4%

premie vervangingsfonds

€ 1.225.410

€ 1.552.214

-21,1% -14,7%

pensioenlasten

€ 2.713.066

€ 3.180.716

nettoloonkosten (= totale kosten voor werkgever)

€ 29.847.156

€ 30.494.110

-2,1%

sociale lasten in % salarissen

25,3%

26,7%

-5,1%

premie participatiefonds in % salarissen

4,4%

3,9%

13,0%

premie vervangingsfonds in % salarissen

6,1%

7,9%

-22,0%

pensioenlasten in % salarissen

13,6%

16,1%

-15,7%

totale werkgeverslasten in % salarissen

49,4%

54,5%

-9,4%

loon/salaris per FTE

€ 41.448

€ 39.389

5,2%

werkgeverslasten per FTE

€ 20.475

€ 21.478

-4,7%

Totale lasten per fte

€ 61.924

€ 60.866

1,7%

19

Aan personeel, in loondienst en niet in loondienst, is € 783 duizend meer uitgegeven dan begroot.

Tegenover deze lasten staan in verhouding meer inkomsten dan uitgaven inzake de formatie. De formatieknipreserves van de scholen zijn toegenomen in 2015.

De stijging in de lonen/salarissen wordt veroorzaakt door: - gemiddeld hogere trede/schaal (verwerkt in begroting); - éénmalige uitkering, vanuit het loonruimte akkoord, per november van 500 euro bruto per FTE (niet in begroting meegenomen); - structurele loonverhoging van 1,25% van uit het loonruimte akkoord per september 2015 (niet in begroting meegenomen).

Personeel in aantallen De inzet van personeel in aantallen (Fte’s) is lager dan in 2014: Personeel in loondienst:

2015 2014

Uitsplitsing gemiddeld aantal Fte’s naar functie

Fte’s

Fte’s

Directie

38

40

Onderwijzend personeel

357

364

Onderwijs ondersteunend personeel

41

42

Ouderschapsverlof /Bapo/Duurzame inzetbaarheid

20

20

Vervanging ten laste van Vervangingsfonds

20

26

Vervanging tlv andere inkomsten

6

9

Eindtotaal

482

501

Personeel niet in loondienst: De kosten zijn gedaald van € 426 duizend in 2014 naar € 339 duizend in 2015. Dit vertaalt zich in een inzet van 4,7 fte in 2015, dat is 1,2 fte minder dan in 2014.

20

Financiële analyse Toelichting op de grootste afwijking Materiële Lasten: +€ 507 duizend

Leermiddelen, betreft lasten van het volledig gesubsidieerde project samenwerking opleidingen en scholen.

Ontwikkeling en Onderzoek (O&O) Omdat Stichting Flore geen activiteiten ontplooit inzake ontwikkeling en onderzoek volgens de definitie in de richtlijnen voor de jaarverslaggeving, heeft geen van de lasten hierop betrekking.

Bestemming van het resultaat Het resultaat 2015 komt negatief uit op -/- € 269 duizend.

Voorstel resultaatbestemming 2015

Algemene Reserve Publiek

stand ultimo 2014

resultaat 2015

overige mutaties 2015

stand ultimo 2015

12.004

450

-241

12.214

Bestemmingsreserve Publiek 40

-40

Gelden NOA 2013 (ca 90%)

778

-778

0

Gelden NOA 2013 (ca 10%)

119

-46

72

Professionalisering 12/13

0

Jonge Leraren 13/14

74

Prestatieboxprojecten

458

-281

177

Reserves vm SWV's Onderwijsvernieuwing 2014

227

60

288

Onderwijsvernieuwing 2014

435

0

435

Reserve Krimp

102

89

191

P&A verhoging 14/15

225

53

279

P&A verhoging 15/16

0

261

261

Afschr tlv oude best.reserves

0

116

116

772

0

Voormalige BAPO voorziening

-161

3.230

Subtotaal

241

-728

154

772 241

2.743

Bestemmingsreserves Privaat

Oude KO/LO reserve Schoolfondsen Subtotaal

TOTAAL

735

6

68

3

71

804

9

813

16.039

742

-269

0

15.770

Bedragen in € x 1.000

21

In voorgaande tabel, waarin het voorstel voor de resultaat bestemming staat, is goed te zien welk deel van het resultaat veroorzaakt wordt door reguliere activiteiten, activiteiten vanuit speciale gelden eerdere jaren en nieuwe gelden voor speciale doeleinden waarvan de besteding in latere jaren zal gaan plaatsvinden. *) De Reserve Prestatieboxen bestaat sinds 2012. De projecten en besteding van de oudste gelden zijn inmiddels afgerond. De oudste nog lopende projecten per einde 2015 betreffen gelden van schooljaar 2014/2015 en projecten 2015.

Gelden van de Prestatiebox worden besteed aan projecten die te verdelen zijn in de volgende categorieën: • Cultuur • ICT • Personeelsbeleid • Opbrengstgericht werken • Professionalisering Personeel • Onderwijskwaliteit • Passend Onderwijs • Identiteit

22

Financiële analyse Toelichting op de Balans Naast het huishoudboekje in de vorm van de exploitatierekening is de financiële balans van de stichting een belangrijk gegeven. Jaarlijks wordt op 31 december de balans opgemaakt. De balans geeft inzicht in de bezittingen en de wijze waarop deze bezittingen zijn gefinancierd door eigen vermogen dan wel vreemd vermogen.

Balans per 31-12-2015 en 31-12-2014, na voorgestelde resultaatbestemming: Bedragen x €1.000

Activa

31-12-2015

31-12-2014

Vaste Activa

Materiële vaste activa Tootaal vaste activa Vlottende activa Vorderingen

Mutatie ultimo 2015 tov ultimo 2014

6.688

6.475

212

6.688

6.475

212

2.727

3.119

-392

15.186

13.085

2.101

Tootaal vlottende activa

17.912

16.204

1.708

Totaal activa

24.600

22.679

1.921

31-12-2015

31-12-2014

Mutatie ! ultimo 2015 tov ultimo 2014

15.770

16.038

-269

Voorzieningen

2.402

1.624

778

Kortlopende schulden

6.428

5.017

-1.412

24.600

22.679

1.921

Liquide middelen

Passiva Eigen vermogen

Totaal passiva

23

Activa: Vaste Activa: Boekwaarde € 6.688 duizend, mutatie +€ 212 duizend: De samenstelling van de Materiële Vaste Activa is op 31-12-2015 als volgt: Bedragen x €1.000 Activa

31-12-2015

31-12-2014

1.425

1.308

106

76

ICT

1.373

1.057

Meubels

2.352

2.469

Onderwijsleerpakket

1.150

1.207

243

309

Gebouwen Inventaris

Installatie Vervoermiddelen Totaal activa

40

49

6.688

6.475

De totale boekwaarde van de vaste activa is toegenomen. De investeringen bedroegen in 2015 € 1.238 duizend en er is voor € 909 duizend aan reguliere afschrijvingen geboekt.

Daarnaast werd er voor een bedrag van € 91 duizend (boekwaarde) aan vaste activa overgedragen inzake de overgang van Nexus naar de Aloysius stichting. Het totaal aan desinvesteringen, vooral inzake databekabeling in afgestoten gebouwen, bedroeg € 90 duizend (historische aanschafwaarde). Hierop is nog aanvullend een bedrag van € 26 duizend afgeschreven.

Vlottende Activa: mutatie +€ 1.708 duizend: Vorderingen: € 2.247 duizend, mutatie -/-€ 619 duizend Deze post bestaat onder andere uit vorderingen op het ministerie (€ 1.748 duizend), andere overheden (€ 154 duizend), debiteuren (€ 49 duizend), overige vorderingen (€ 296 duizend) en overlopende activa (€ 479 duizend).

Liquide middelen: € 15.186 mutatie +€ 2.101 duizend

24

Financiële analyse Treasury Flore beschikt over een treasurystatuut. Treasury is het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid uiteengezet en wordt een beschrijving gegeven van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. Het treasurystatuut heeft tot doel sturing te geven aan de treasuryfunctie en risico's te beperken. Het uitgangspunt van de stichting is dat zij een zodanig financieel beleid en beheer voert, dat haar voortbestaan in financieel opzicht is gewaarborgd. Het treasurybeleid van Stichting Flore vindt plaats binnen de kaders van de “Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek” van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van alle benodigde respectievelijk overtollige middelen wordt gehandeld overeenkomstig de in deze regeling gestelde verplichtingen.

Alleen rente, geen beleggingen of derivaten De stichting houdt haar liquide middelen aan op een Rabobank rekening courant en op verschillende spaarrekeningen bij de Rabobank en de ABN-AMRO. Stichting Flore belegt geen gelden. De stichting heeft geen aandelen, geen derivaten of wat voor complexe financiële producten dan ook alleen spaarrekeningen. Het rendement op spaarrekeningen in het huidige financiële klimaat is beperkt, het risico ook.

25

Passiva: Eigen vermogen: € 15.770 duizend, mutatie -/-€ 269 duizend Bedragen x €1.000

Stand 31-12- 2014

Resultaat

Overige mutaties

Stand 31-12- 2015

12.004

450

-241

12.214

Bestemmingsreserve (publiek)

3.230

-728

241

2.743

Bestemmingsreserve (privaat)

804

9

0

812

16.038

269

0

15.769

Algemene reserve

Totaal Eigen Vermogen

Overige mutaties verslagperiode betreft correctie van een bedrag dat bij de resultaatverdeling van 2014 is toegevoegd aan de algemene reserve in plaats van aan de bestemmingsreserve.

Specificatie Bestemmingsreserve: Stand 1-1-2015

Resultaat

40

-40

Gelden NOA 2013 (ca 90%)

778

-778

0

Gelden NOA 2013 (ca 10%)

119

-46

72

74

-161

Prestatieboxprojecten

458

-281

177

Reserves vm SWV’s Onderwijsvernieuwing 2014

227

60

288

Onderwijsvernieuwing 2014

435

0

435

Reserve krimp

102

89

191

P&A verhoging 14/15

225

53

279

P&A verhoging 15/16

0

261

261

Afschrijving dlv oude reserves

0

116

116

Voormalige BAPO voorziening

772

0

772

3.230

-728

Bedragen x €1.000 Professionalisering 12/13

Jonge leraren 13/14

Bestemmingsreserve Publiek

Stand 31-12-2015 0

241

241

154

2.743

68

3

71

Oude KO/LO reserve

735

6

742

Bestemmingsreserve Privaat

804

9

Schoolfondsen

26

Overige mutaties

0

813

Financiële analyse Vermogen Stichting Flore Stichting Flore beschikt over een behoorlijk kapitaal. Dit vermogen is nodig om te kunnen herinvesteren (spaarliquiditeit), om over voldoende liquiditeit te kunnen beschikken om gedurende het jaar aan de verplichtingen te kunnen voldoen (transactiefunctie) en om tegenvallers te kunnen opvangen (bufferfunctie).

Maar hoeveel is er nodig voor een gezonde bedrijfsvoering?

Vanuit onderzoek, benchmark en risicoscan komt de volgende berekening: Bedragen x €1.000

Berekend

Spaarliquiditeit: 35% van de totale baten is de vervangingswaarde materiële vaste activa (Commissie Don), financieringsbehoefte grote besturen 55%

7.257

Transactieliquiditeit: Omvang van de kortlopende schulden

6.428

Bufferfunctie: Recent is er een interne risicoscan uitgevoerd door accountantsfirma Flynth. Deze heeft berekend dat het benodigde buffervermogen 9,0% bedraagt van de totale omvang van de stichting.

3.427

Totaal benodigd kapitaal

17.112

Balanstotaal minus gebouwen en terreinen

23.175

Aanwezig minus benodigd kapitaal

6.063

Voorzieningen: € 2.402 duizend, mutatie +€ 778 duizend Voorzieningen worden aangehouden inzake Groot Onderhoud (€ 2.099 duizend) en Personeel (€ 303 duizend). De toename zit hem bijna volledig in de voorziening Groot Onderhoud als gevolg van de overgang van het buitenonderhoud van de gemeente naar de schoolbesturen in 2015.

Kortlopende schulden: € 6.428 duizend, mutatie +€ 1.412 duizend Grote posten hierin zijn crediteuren (€ 1.189 duizend), belastingen/sociale premies (€ 1.246 duizend), pensioenpremies (€ 305 duizend), vooruit ontvangen investeringssubsidies (€ 454 duizend), vakantiegelden (€ 988 duizend), vooruit ontvangen subsidies OCW geoormerkt (€ 940 duizend) en overige overlopende passiva (€ 1.092 duizend).

27

De Kerkuil â?Ż

Nog twee scholen die de krachten bundelen in de strijd tegen de bevolkingskrimp. De Sint Maartenschool en Pax Christi in Limmen gaan verder onder de naam: De Kerkuil.

Opening uitbreiding Pater Jan Smitschool â?Ż

Op de Pater Jan Smit worden de nieuwe leerpleinen feestelijk geopend. De twee oude gebouwen worden op een moderne manier aan elkaar verbonden. Onderwijs anno 2015!

28

ContinuĂŻteitsparagra Kengetallen ContinuĂŻteit kengetallen

2015 realisatie

2016 prognose

2017 prognose

2018 prognose

7.271

7.049

6.9451

6.733

38,2

37,0

35,2

33,6

Personeel primair proces (fte)

393,3

381,7

362,5

346,1

Ondersteunend personeel (fte)

42,4

41,1

39,1

37,3

473,8

459,8

436,7

417,0

Aantal leerlingen, studenten en deelnemers Personele bezetting Bestuur/management (fte)

Totale personele bezetting

Telmoment aantal leerlingen, studenten en deelnemers 01-10-2015 Telmoment personele bezetting 01-10-2015

Effect op het vermogen De negatieve resultaten zullen voor 2,7 miljoen euro ten laste gaan van de bestemmingsreserves en de rest van de algemene reserves.

Gedoseerde en gecontroleerde inzet van de gespaarde middelen ten gunste van de onderwijskwaliteit verlaagt het eigen vermogen. De hoogte van het totale eigen vermogen blijft echter, ondanks de afbouw, hoger dan de, door de accountants berekende, buffer die wij nodig hebben voor het kunnen opvangen van diverse risico’s.

30

aaf Balans Bedragen ! x â‚Ź 1.000

realisatie 31-12-2015

prognose 31-12-2016

prognose 31-12-2017

prognose 31-12-2018

MateriĂŤle vaste activa

6.688

6.395

5.697

4.844

Totaal vaste activa

6.688

6.395

5.697

4.844

Vorderingen

2.727

2.700

2.700

2.700 13.752

Activa Vaste activa

Vlottende activa

Liquide middelen

15.186

14.163

13.927

Tootaal vlottende activa

17.912

16.863

16.626

16.452

Totaal activa

24.600

23.259

22.323

21.296

Passiva Eigen vermogen

15.770

14.459

13.523

12.496

Eigen vermogen, algemene reserve

12.214

12.225

12.287

12.236

Eigen vermogen, bestemmingsreserves

3.556

2.233

1.235

251

Voorzieningen

2.402

2.400

2.400

2.400

Kortlopende schulden

6.428

6.400

6.400

6.400

24.600

23.259

22.323

21.296

Totaal passiva

Strategisch Beleidsplan 2016-2019 In het strategisch beleidsplan voor de periode 2016-2019 en de bijbehorende meerjarenbegroting 2016-2019 staan uitgewerkte plannen om de, in de afgelopen jaren de hiervoor gereserveerde bedragen, beleidsrijk te gaan inzetten. Hierdoor zullen de totale resultaten de komende jaren een negatief getal laten zien.

31

Staat van baten en lasten: realisatie 01-01-2015!

31-12-2015

prognose 01-01-2016!

31-12-2016

prognose 01-01-2017!

31-12-2017

prognose 01-01-2018!

31-12-2018

7.271

7.049

6.9451

6.733

Rijksbijdragen

36.103

34.867

33.711

32.759

Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden

279

88

75

65

Bedragen ! x € 1.000 Prognose basis, ! aantal leerlingen, Baten

Overige baten

1.316

859

836

805

37.699

35.814

34.622

33.629

Personeelslaten

30.190

29.592

28.082

27.210

Afschrijvingen

934

1.003

1.152

1.245

Huisvestingslasten

3.944

3.999

4.037

4.076

Totaal baten Lasten

Overige lasten

3.010

2.632

2.387

2.225

38.079

37.226

35.659

34.756

Saldo baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering

-380

-1.412

-1.037

-1.127

Financiële baten

111

100

100

100

Saldo financiële bedrijfsvoering

111

100

100

100

-269

-1.312

-937

-1.027

Totaal lasten

Buitengewoon resultaat Totaal resultaat

Gecontroleerde inzet We hebben onze stuurmechanismen zodanig ingericht dat we de reguliere deel van onze bedrijfsvoering apart kunnen volgen. In dat deel van de begroting zijn de inkomsten en de uitgaven met elkaar in balans. In de strategische projecten worden geen structurele verplichtingen aangegaan.

Uitzonderingen hierop zijn investeringen in gebouwen in het kader van “Onderwijs Anders”, Klimaatverbetering en Energiebesparing, die over een langere periode zullen worden afgeschreven.

32

Continuïteitsparagraaf In deze meerjarenbegroting zijn nog niet opgenomen de twee nieuwe scholen binnen onze stichting te weten de Regenboog (nieuwkomersschool per 1 augustus 2015 en dislocatie De Paperclip) en het Kleurenorkest (per 1 januari 2016). Deze zullen in de kwartaalrapportages apart gevolgd worden.

Belangrijkste risico’s en onzekerheden Sinds het ontstaan van Stichting Flore is het onderkennen van en anticiperen op risico’s een integraal onderdeel van het beleid. Zo is er bijvoorbeeld in 2009 door het directeurenberaad onder leiding van Deloitte Accountants een risico-inventarisatie gemaakt met als doel het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen. In 2016 is opnieuw een risicoscan opgesteld door Flynth accountants.

Uit de meest recente inventarisatie van risico’s komt naar voren dat de grootste risico’s op dit moment zijn: 1. Krimp in aantal leerlingen, benodigd aantal fte’s daalt 2. Vervanging van personeel bij afwezigheid, in relatie tot wet Werk en Zekerheid.

Toelichting en beleidsmaatregelen Krimp in aantal leerlingen, benodigd aantal fte’s daalt Er is al enige jaren een vacaturestop van kracht. Hiervan mag alleen worden afgeweken met toestemming van de algemene directie. Door het vroeg in kaart brengen van de krimp per school (meerjarenprognose voor vier jaar door directeur van school) is de benodigde afbouw in beeld. Jaarlijks wordt ter voorbereiding op het nieuwe schooljaar het verwachte natuurlijk verloop per school bepaald waarna er een periode van vrijwillige mobiliteit is, gevolgd door een periode van aangewezen mobiliteit. Tijdelijke knelpunten in de bezetting worden ingevuld met personeel uit de eigen flexpool of door tijdelijk personeel al dan niet in een payroll-constructie. Door deze opzet slagen wij er al jaren in om de krimp te laten verlopen zonder gedwongen ontslagen.

33

Vervanging van personeel bij afwezigheid, in relatie tot wet Werk en Zekerheid De wet Werk en Zekerheid heeft gevolgen voor de huidige manieren van inhuur van vervangers in geval van ziekte of ander verzuim/verlof. Het risico dat we hier lopen is dat er, eerder dan voorheen, ongewild arbeidscontractuele verplichtingen ontstaan jegens tijdelijk personeel (ketenbepaling). Op dit moment wordt volop nagedacht over hoe we hier het beste mee om kunnen gaan en is de uitwerking van diverse plannen in een vergevorderd stadium.

Hierbij wordt ook samenwerking gezocht met andere pobesturen uit de regio.

34

Continu誰teitsparagraaf

35

↡

De cijfers