WASCABI - magazine 2022: Commissie cultuur in 2022: erop of eronder?

Page 1

COMMISSIE CULTUUR IN 2022: EROP OF ERONDER? De brede rug van minister van Cultuur Jan Jambon heeft de cultuursector de afgelopen twee jaar voor erger behoed. Daar zijn alle leden van de Commissie Cultuur het over eens. Cultuur, als enige, gered van het besparingsmes vorig najaar, organisaties boven water gebleven tijdens de lockdowns: dat de minister van Cultuur ook de ministerpresident is, bleek dan toch een troefkaart te zijn. Tot zover de eensgezindheid. Want het wordt bikkelen in de Commissie Cultuur, waar in 2022 maar liefst vier decreten passeren die raken aan sociaalcultureel volwassenenwerk en amateurkunsten. Een rondje met de leden van de Commissie Cultuur: Katia Segers (Vooruit), Elisabeth Meuleman (Groen), Marius Meremans (N-VA), Orry Van de Wauwer (CD&V) en Stephanie D’Hose (Open VLD).

46

“Als Jambon beter leert luisteren voor hij beslist, dan hoeft hij niets terug te draaien” - Katia Segers


Welke impact heeft corona gehad op jullie werk, als parlementair, als beleidsmaker en controleur van de regering?

Katia Segers (Vooruit): “Deze

periode was héél druk. De cultuursector trok terecht snel en veelvuldig aan onze mouw in deze noodsituatie met zijn noden en hulpkreten en schrij-

nende verhalen. Met de ene Zoomvergadering na de andere konden we die noden goed capteren. Uit die intense contacten zijn zelfs vriendschappen gegroeid.”

Elisabeth Meuleman (Groen):

“De vele contacten gingen wel altijd over de moeilijkheden als gevolg van de epidemie.

“Kunnen we eindelijk nadenken over een andere naam voor amateurkunsten?” - Stephanie D’Hose De input die je krijgt wanneer je aanwezig bent in het veld, input die nuttig is voor je parlementaire werk, die is deels weggevallen. Dat is een groot gemis geweest.”

Orry Van de Wauwer (CD&V):

“Nu we nog maar eens thuis achter de computer zitten, voel je de moeheid wel binnensluipen. Tijdens de tweede lockdown ben ik daarom overgeschakeld op wandelvergaderingen. In die ongedwongen sfeer ontwikkel je ook een sterkere band met je contact.” (N-VA): “Je voelt dat de behoefte om samen te komen er is, maar je voelt ook de vrees van mensen. Je ziet dat bepaalde verenigingen niet meer in hun volle kracht staan. Als dit nog lang duurt, gaat dit een effect hebben op de cultuurbeleving van mensen.”

Marius Meremans

(OpenVLD): “Ik maak me zorgen over de polarisering. Daar ligt een rol voor het sociaal-cultureel werk, om mensen te blijven samenbrengen, ook als dat fysiek niet kan. Corona gaat niet weg. We

Stephanie D’Hose

47


“In ons voorstel vragen wij van iederéén dat ze zich openzetten voor anderen” - Marius Meremans kunnen niet in een kramp blijven leven, we moeten onze modellen aanpassen. Ik wil daar met de sector over nadenken.”

JAMBON: TOP OF FLOP? Minister van Cultuur Jan Jambon is halverwege zijn termijn. Wat is tot nu zijn grootste sterkte geweest en waar zien jullie nog ruimte om te groeien?

Meremans:

“Jan heeft Cultuur, na die initiële besparingsronde in 2019, verdere ingrepen bespaard en met de ondersteunings- en relancemaatregelen tijdens corona boven water gehouden. Ik hoop dat we snel het normale leven kunnen aanvatten, zodat de investeringen in Cultuur, met onder andere het optrekken van de projectsubsidies, volop kunnen spelen. Wat uitgegeven is, moet wel terug in de kas komen. Anders zit je met een handicap wanneer alles opnieuw aantrekt.”

Van de Wauwer:

“Waar Jambon zich het eerste jaar van de pandemie hard heeft ingezet voor de cultuursector, laat hij hem nu in de steek door zijn jojobeleid: eerst versoepelingen vragen voor repetities in de amateurkunsten, dan oproepen tot een verbod op alle indooractiviteiten, vervolgens ‘tevreden’ zijn met een publiek van maximum 200 personen, om nog geen week later opnieuw te willen versoepelen. De cultuursector heeft duidelijke regels en visie nodig. Ik hoop ook dat de minister meer in het sociaal-

48


culturele veld aanwezig kan zijn, daar kunnen kennis en contacten nog veel beter.”

Segers:

“Het is een constante in het beleid van Jan Jambon: harde beslissingen nemen die niet goed doordacht zijn, en er nadien moeten op terugkomen. De spanning met de sector was heel groot bij het begin van zijn ministerschap, maar sinds de coronacrisis is hij gemilderd. Het siert hem ook dat hij het heeft opgenomen voor de sector tijdens de crisis. Maar als hij leert beter te luisteren naar de sector voor hij beslist, dan hoeft hij niets terug te draaien.”

D’Hose:

“Ik heb wel clementie voor die snelle beslissingen in het begin. Ik heb dat zelf meegemaakt. Die beginmaanden van een kabinet zijn chaotisch en stresserend. Het kabinet Jambon heeft geen tijd gehad om dat grondig te bekijken, waardoor er fouten zijn gemaakt. Wel knap is hoe hij Cultuur uit de laatste besparingsronde wist te houden. En ook tijdens corona maakte hij zijn rug breed voor Cultuur. Dat hij naast minister van Cultuur ook minister-president is, blijkt nu wel degelijk een asset te zijn. Al ligt er voor hem zeker een kans om te beseffen dat Cultuur meer is dan erfgoed.”

Meuleman: “De initiële bespa-

ringen milderen was zeker positief. Maar als je de beleids- en begrotingstoelichting leest, met de keuzes voor volgend jaar, zie

je dat er vooral geïnvesteerd wordt in grote projecten en traditionele en veilige keuzes. Dat mag voor ons een andere richting uit. Waar is de visie? Waar is het lef? Er gaat te weinig geld naar de echte humus van het culturele ecosysteem, naar de kleinere organisaties en initiatieven waar sociale cohesie uit voortvloeit.”

alleen organisaties wil subsidiëren die ‘segregatie tegengaan en die zich niet terugplooien op etnisch-culturele afkomst’. En dat voor subsidiëring rekening wordt gehouden met ‘maatschappelijk draagvlak en maatschappelijke relevantie’. Dat lijkt er sterk op dat de overheid gaat bepalen wat maatschappelijk relevant is en wat organisaties moeten doen.”

SOCIAAL-CULTUREEL WERK: HARD TEGEN HARD?

Van de Wauwer:

Binnenkort wordt het decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk geëvalueerd. Welke uitgangspunten moeten behouden blijven en wat moet er veranderen?

Van de Wauwer: “Wij pleiten

voor decretale rust, maar als de sector aanpassingen vraagt, dan willen we die doen. Het uitgangspunt dat we blijven verdedigen, is dat van het civiel perspectief. Dat je gelooft in de meerwaarde van alle sociaal-culturele organisaties, dat we die niet gaan instrumentaliseren en gebruiken voor het beleid van de overheid, dat wij hun belang erkennen, ook van organisaties die rond thema’s werken die voor ons geen prioriteit zijn.”

Meuleman: “Wat ons wel ver-

ontrust, is een passage in de beleids- en begrotingstoelichting waarin staat dat de regering

“De overheid gaat nooit bepalen wat maatschappelijk relevant is.”

Meuleman:

“Maar dan is er nog een zinnetje, Orry: ‘De finale inhoudelijke afweging en de bepaling van het subsidiebedrag berusten bij de Vlaamse regering’.”

Van de Wauwer:

“De finale beslissing, ja. Maar wij gaan uit van de beoordeling door experten. Als de minister daar wil van afwijken, moet hij dat kunnen uitleggen in het parlement. En wat het maatschappelijk draagvlak betreft, daar vind je in CD&V een partner die dat altijd zal bewaken. Wij geloven dat deze organisaties beter maatschappelijke noden kunnen detecteren.”

Segers:

“Zeggen dat de inhoud bepalend zal worden, is zeggen dat de overheid alleen ondersteunt wat zij zelf belangrijk vindt. En dat is het tegenovergestelde van wat sociaalcultureel werk zo belangrijk maakt voor onze samenleving.

49


“Het lijkt er sterk op dat de overheid gaat bepalen wat organisaties moeten doen” - Elisabeth meuleman

Alleen als de sector verbeteringen ziet, moeten we het decreet aanpassen. Aanpassingen mogen er bovendien niet voor zorgen dat de schaarste wordt herverdeeld, er moet een duurzaam subsidiekader zijn, zodat de sector de ambitie in het decreet kan waarmaken. We willen ook zeker niet dat de etnisch-culturele verenigingen losgelaten worden, want die hebben een belangrijke emanciperende rol.”

50

Meremans:

“Het is simpel. Onder het regeerakkoord staan de handtekeningen van drie partijen. Dat regeerakkoord wordt uitgevoerd. Ik verwijs dus naar pagina 128, over de ‘verbindende, emancipatorische kracht van het sociaal-cultureel werk en het belang ervan voor de vorming van een betrokken samenleving met een collectief gedeelde identiteit gebaseerd op een gemeenschappelijke sokkel van waarden en fundamentele vrijheden’. In ons voorstel vragen wij van iederéén dat

ze zich openzetten voor anderen. Daarnaast moet nog een aantal zaken worden gewijzigd, zoals de grendels, omdat ze niet zijn aangepast aan wat de sector nu nodig heeft. En dat civiel perspectief, natuurlijk is dat belangrijk. Maar het is toch logisch dat je alleen subsidieert wat relevant is. Hoe je dat bepaalt, moeten we bekijken. Gaan we over dit alles in dialoog met organisaties zelf? Uiteraard!”

Van de Wauwer:

“Jij omschrijft het altijd, Marius, alsof


ze segregatie in de hand werken. Dat is niet zo. Zelforganisaties die in hun werking focussen op één doelgroep, bieden een safe space van waaruit ze de hand reiken naar de rest van de samenleving.”

Meremans:

“Zeg ik dat alle zelforganisaties zich terugplooien op zichzelf? Nee! Ik zeg gewoon dat dit een punt is voor alle organisaties, ook de Vlaamse. Ofwel ga je als samenleving verder met gedeelde normen en waarden en een gedeelde identiteit, waarin verschillende lagen zijn, ofwel doe je dat niet. Collega’s, jullie zien de realiteit in de maatschappij, jullie zien hoe burgers reageren. Dit is een essentieel element waarop beoordeeld zal worden.”

Segers:

“Als je denkt dat het nodig is om decretaal vast te leggen dat deze organisaties niet mogen segregeren, moet je daar een voorbeeld van kunnen geven. Maar dat heb jij, noch de minister president ooit gedaan.”

Meuleman:

“Ofwel is er een agenda die de regering nu nog niet blootgeeft en is het de bedoeling om er toch met de grove borstel doorheen te gaan. Ofwel maken we ons nodeloos zorgen, omdat de meeste organisaties kunnen aantonen dat ze doen wat er gevraagd wordt, en is dit spierballen rollen vanuit een identitair discours. Voor ons zijn beide opties even erg. Deze discussie verontrust en

polariseert, terwijl ze eigenlijk overbodig is. Ik verwacht van de andere coalitiepartijen dat ze een duidelijk signaal geven dat dit niet is wat zij vinden van de zelforganisaties.”

meinen zoals Welzijn of Onderwijs. Vooral het onderwijs is de plek waar kinderen en jongeren al kunnen proeven van cultuur. We moeten die samenwerking structureel verankeren.”

D’Hose:

Segers: “Bijna een op de twee

“Organisaties worden daar al op getoetst, zoals ik tot in den treure herhaald heb tijdens de onderhandelingen. Kijk, de decreetswijziging staat in het regeerakkoord en ik ben loyaal. Maar ik zal als parlementslid goed in de gaten houden dat bepaalde organisaties niet worden uitgesloten omdat ze niet in een bepaalde politieke agenda passen. Verder ben ik een koele minnaar van aanpassingen. Maar ik begrijp dat er weeffouten zijn, dus waarom niet? De uitgangspunten blijven voor mij het civiel perspectief, het dialoogprincipe en de schottenloosheid.”

AMATEURKUNSTEN: EINDELIJK WAARDERING Ook het amateurkunstenbeleid en -decreet staan op de agenda. Er lijkt een consensus te zijn dat de amateurkunsten een centralere plek in het ruime cultuurbeleid verdienen?

Meuleman:

“Wij willen niet alleen een ruimere plek in het cultuurbeleid maar een ruimere plek in het beleid in het algemeen. De amateurkunsten kunnen de verbinding maken met andere sectoren en beleidsdo-

Vlamingen doet aan amateurkunsten, het geeft zin aan hun leven en verbindt mensen met elkaar. Het is daarom een goede zaak dat de amateurkunsten centraler in het cultuurbeleid komen te staan. Daarbij moeten niet alleen de verbindingen tussen sectoren sterker, maar ook die tussen amateurkunsten en professionele kunsten.”

D’Hose:

“Hybride is het toverwoord. Ik vraag me af of die negen aparte disciplines nog beantwoorden aan de realiteit. Dat geldt ook voor het strikte onderscheid tussen amateur en professioneel. Nog een aandachtspunt is de vraag of lokale besturen voldoende verantwoordelijkheid nemen voor de ingekantelde middelen voor lokaal cultuurbeleid. Ook internationalisering is nog onontgonnen terrein. En kunnen we eindelijk nadenken over een andere naam voor amateurkunsten…”

Van de Wauwer:

“Het lokale niveau is inderdaad het best geplaatst voor het amateurkunstenbeleid. We moeten zien hoe we dat mee kunnen ondersteunen. Vlaanderen legt ook een zware klemtoon op professionalisering. Die moet er zijn voor

51


de koepels maar val de organisaties daar toch niet te veel mee lastig. Amateurkunsten, dat moet toch vooral plezier zijn, vrijheid, experiment, creativiteit.”

Meremans:

“Welke zijn voor ons de belangrijkste elementen? Erkenning van de waarde van de amateurkunsten. Een apart decreet. Betere linken met andere domeinen, en dan niet louter de usual suspects. De flexibiliteit en de vrijheid die amateurkunstenorganisaties nu hebben, behouden. De koepelorganisaties ondersteunen. En zoals Orry zegt, is daar inderdaad een belangrijke rol voor de lokale besturen, de intergemeentelijke samenwerkingen en de samenwerkingen binnen de Vlaamse regio’s die net goedgekeurd zijn.”

BOVENLOKALE CULTUURWERKING: LAT TE HOOG? Voor het decreet Bovenlokale Cultuurwerking zijn er steeds minder aanvragen. Corona is hier ongetwijfeld een spelbreker, maar ligt de lat, vooral voor niet-professionele indieners, niet te hoog?

Segers: “Het gat dat geslagen

is met de afschaffing van de persoonsgebonden bevoegdhe-

52

“Het lokale niveau is het best geplaatst voor het amateurkunstenbeleid” - Orry Van de Wauwer den van de provincies valt niet zomaar op te vullen met een decreet dat nog niet op punt staat. Voor IGS’en van kleinere gemeenten blijft dat te hoog gegrepen, te abstract en artificieel. De organisch gegroeide samenwerkingen die op provinciaal niveau bestonden, zijn niet hersteld. Er moet meer ingezet worden op de professionalisering van de indieners en op het laagdrempeliger maken van de subsidie.”

Van de Wauwer:

“De bedoeling van het decreet Bovenlokaal was dat de provinciale middelen via die weg verdeeld

zouden worden. De drempel voor amateurkunstenorganisaties moet dus lager, zodat ze de middelen krijgen waar de sector recht op heeft. We bekijken ook hoe we meer met projecten kunnen werken voor lokale amateurkunstengroepen.”

Meremans:

“We moeten inderdaad kijken of we niet wat moeten bijsturen om het voor die kleinere organisaties eenvoudiger te maken. En de zakelijke kwaliteit van niet-professionelen ondersteunen, want het wordt er alleen maar complexer op. Zowel voor de koepels als voor OP/TIL is daar een rol weg-


gelegd. Voor de toekomst kijk ik naar de IGS’en en de regio’s omdat die dichter bij de verenigingen staan. Zij kunnen met de organisaties bekijken welke noden er zijn en wat er moet gebeuren.”

Meuleman:

“De beleidsprioriteiten van dit decreet zijn redelijk specifiek: participatie, transversaal en bovenlokaal werken en talentontwikkeling. Daardoor vallen heel veel organisaties uit de boot. Het decreet vereenvoudigen en de beleidsprioriteiten herzien zou een oplossing kunnen zijn, naast het ontwikkelen van een light-line om nieuwe initiatieven te stimuleren en vlotter toegang te geven.”

D’Hose:

“Ik beschouw dat decreet als mijn kind en voor een kind moet je ook streng kunnen zijn. Het decreet heeft een evaluatie nodig, maar we moeten dat niet met het badwater weggooien. In mijn ogen is de beoordeling van de aanvragen problematisch. Wij hebben de administratie op het hart gedrukt dat dit provinciale dossiers zijn, die ze door die bril moeten bekijken. Ik heb de indruk dat ze beoordeeld worden alsof het Vlaamse dossiers zijn. Natuurlijk komt het dan niet goed. De lat ligt veel te hoog, je moet de draaiboeken en de beoordelaars aanpakken.”

PARTICIPATIEDECREET: APART OF NIET? Tot slot: ook het Participatiedecreet wordt geëvalueerd. Dit decreet had participatie van en door kansengroepen als speerpunt. Intussen zijn al heel wat maatregelen uitgedoofd, waaronder de projectregeling. Een bedreiging voor de aandacht voor kansengroepen of een kans om er in de sectordecreten meer mee aan de slag te gaan?

Van de Wauwer: “Voor ons is

dat Participatiedecreet niet nodig. Wij vinden dat elk sectordecreet participatie als een basisopdracht moet hebben. Elke sector moet kijken hoe kansengroepen kunnen participeren.”

Segers: “De drempels zijn wel

zeer hardnekkig. Cultuurparticipatie is een zeer ongelijk verdeeld goed. Het Participatiedecreet is zeker aan een update toe, maar het blijft belangrijk. Het biedt een kader om werk te maken van bredere participatie voor mensen met een lage scholingsgraad, mensen in armoede, mensen met een migratieachtergrond. De projectregeling was een essentiële hefboom.”

een taak van iedereen en van elk decreet apart. Elke sector moet dat inbedden en dat gebeurt ook. We zijn nog niet waar we wensten te zijn. Maar ik denk niet dat je veel winst gaat boeken met een apart decreet.”

Meuleman:

“Een eigen decreet zorgt wel voor zichtbaarheid en garandeert middelen. Als dit thema opgaat in andere decreten, is de kans reëel dat aandacht en middelen voor participatie zullen slinken. Participatie is bovendien een werk van lange adem. Losse projectlijnen in sectordecreten zullen vooral tot versnippering leiden terwijl duurzame kennisopbouw of trajecten nodig zijn.”

D’Hose: “Het zou dom zijn om

er zomaar vanuit te gaan dat de bestaande decreten dat vanzelf oppikken. Participatie moet worden meegenomen in de sectordecreten, maar je moet wel in extra incentives voorzien. Ik ben geen voorstander van hokjes. Een overheid moet vandaag zoveel mogelijk het gemeenschappelijke platform institutionaliseren en er zo voor zorgen dat ze iedereen mee heeft. Niet iedereen opdelen en hopen dat dan bruggen worden geslagen.”

Meremans:

“Ik kan begrijpen waarom dit decreet ooit is opgericht. Maar het is volgens mij

53


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.