Magazine mei 2014 Special Opleiden

Page 1

MAGAZINE Koninklijke OnderhoudNL, vereniging van (restauratie-)schilders- en (totaal-)onderhoudsbedrijven, industriële onderhouds- en glaszetbedrijven | SPECIAL OVER OPLEIDEN | Mei 2014 | www.OnderhoudNL.nl/magazine |

Ook online te lezen én te delen

EXTRA EDITIE: OnderhoudNL met Savantis

stopt

Ruud Maas: ‘Onvermijdelijke stap om het o ­ pleiden zowel ­inhoudelijk te moderniseren als betaalbaar

te houden’ Volg ons op Twitter www.twitter.com/OnderhoudNL

Volg ons op Facebook www.facebook.nl/OnderhoudNL

Volg ons op YouTube www.youtube.nl/OnderhoudNL


SPECIAL: VISIE OP OPLEIDEN TEKST TOM HUIZENGA

|

BEELD Schilder^sCOOL/RIJKSOVERHEID

Wettelijke (verplichte) taken in opdracht van ministerie van Onderwijs 1. erkennen en begeleiden van leerbedrijven (BPV-erkenning) 2. afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt (doelmatigheid, arbeidsmarktbehoefte) 3. onderhouden van opleidingseisen (kwalificeren & examineren) N.B. Deze taken worden betaald door het ministerie van Onderwijs

OUD Uitvoering door zeventien kenniscentra op ­verschillende locaties, waaronder Savantis ­Kenniscentrum te Waddinxveen

NIEUW Uitvoering per 1 januari 2016 door één landelijke organisatie (Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) op één locatie

Wettelijke Savantis-taken gaan op in landelijk kenniscentrum WADDINXVEEN – OnderhoudNL haalt de sectortaken weg bij het Savantis Vak­centrum. De financiering van deze bovenwettelijke taken stopt wat OnderhoudNL betreft per 31 december 2015. Dat is ook het moment waarop het ministerie van Onderwijs geen geld meer geeft aan de kenniscentra voor de uitvoering van ­wettelijke taken. Maar wel aan de nieuwe stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven voor het uitvoeren van die wettelijke taken op het gebied van beroeps­onderwijs. Ook voor onze bedrijfstak.

Minister Bussemaker: ‘Betere

minister van Onderwijs

2

|

OnderhoudNL MAGAZINE

aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt’

“In het regeerakkoord is een maatregel opgenomen met betrekking tot het ­centraliseren van de zeventien Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. De wettelijke taken van de kenniscentra worden ondergebracht bij de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. (…) Het regeerakkoord realiseert daarmee bezuinigingen van 40 miljoen euro in 2015 en vanaf 2016 80 miljoen euro structureel. (…) Bij de Kenniscentra Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven worden beleidsmatige ontwikkelingen voor de desbetreffende sector op het terrein van het onderwijs en de arbeidsmarkt in sectorkamers besproken. Elke

Jet Bussemaker,

|

Wettelijke taken zijn het erkennen en begeleiden van leerbedrijven, afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en het onderhouden c.q. updaten van de eisen waaraan de opleidingen moeten voldoen. Savantis voert dat straks niet meer uit vanuit Waddinxveen. En daarmee houdt Savantis Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven op te bestaan. Alle kenniscentra worden namelijk van overheidswege gecentraliseerd –

Special over opleiden - MEI 2014

sectorkamer is verantwoordelijk voor de invulling van sectorale keuzes op het terrein van kwalificeren, examineren en beroepsvorming. (…) Vanwege één organisatie worden doublures voorkomen en wordt beter aangesloten bij de innovatie in het bedrijfsleven. Met de bundeling van taken en bevoegdheden in één organisatie, waarin de verschillende sectoren samenwerken, voorzie ik dan ook een grote innovatie als het gaat om de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.” Minister Jet Bussemaker van Onderwijs, brief Tweede Kamer 16 december 2013 n


Bovenwettelijke (branche gewenste) taken in opdracht van de branche 1. tot onderwijsbeleid komen 2. ontwikkelingen leermiddelen en trainingen 3. uitvoering loopbaanfaciliteit mijn loopbaan, uitvoeren subsidiebeleid enz. 4. administratie (opleidingsprogrammering) 5. marketing en communicatie (promotie) 6. begeleiden leerbedrijven (buitendienst) N.B. Deze taken worden betaald door de bedrijfstak NIEUW OUD Uitvoering taken 1, 2 en 3 door op te richten Uitvoering door Savantis Vakcentrum ­Onderwijsexpertisebureau en door het O&O-Fonds in samenwerking met regionale en taken 4, 5 en 6 door één landelijke organisatie ­samenwerkingsverbanden van samenwerkings­verbanden (zoveel mogelijk per 1 januari 2015 en uiterlijk 1 januari 2016)

vooralsnog is Zoetermeer de standplaats – naar de organisatie met de naam stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfs­ leven. Hierin werken het middelbaar beroepsonderwijs en het bedrijfsleven – overkoepelend boven de sectoren – samen. Samen wordt bepaald hoe het beroepsonderwijs eruit moet komen te zien en hoe de aansluiting van de opleidingen op het bedrijfsleven moet worden gerealiseerd. De invloed van onze bedrijfstak op ons beroepsonderwijs zal dan lopen via de sectorkamer Techniek & Gebouwde Omgeving. Waarschijnlijk zal een aantal medewerkers van Savantis Kennis­ centrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven in 2015 overgaan naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Volgens

Bedrijfstakgeld voor uitvoering bovenwettelijke • Regelingen subsidies • Regelingen subsidies in kader van sectorplan • bedrijfstakbijdrage aan Vakcentrum Savantis Totaal:

taken* € 419.000,€ 836.000,€ 2.368.000,€ 3.623.000,-

* Dit geld voor de uitvoering van de bovenwettelijke taken c.q. sector­ taken van Savantis komt uit het O&O-Fonds en hierin zijn niet de kosten van € 1.700.000.– op­genomen voor mijnloopbaan als ­loopbaanfaciliteit voor de sector schilderen en onderhoud

minister Bussemaker van Onderwijs zorgt het werken vanuit één landelijke organisatie voor minder complexiteit en bestuurlijke drukte n in het MBO.

Het zijn voortaan de regionale samenwerkingsverbanden waaraan OnderhoudNL de circa 3,6 miljoen euro aan bedrijfstakgeld wil uitgeven

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

|

3


SPECIAL: VISIE OP OPLEIDEN

‘Opleiden

Hoe grijpen de crisis en de krimp onder de cao om zich heen? “Externe factoren spelen ons parten. We hebben te maken met een economische crisis die de afgelopen zeven jaar zijn sporen heeft achter­ gelaten. De omzet bij de bedrijven in de branche staat onder druk en laat sinds 2008 een krimp zien van zo’n 15%. Daarnaast neemt de Ruud Maas, flexibilisering fors toe. Op voorzitter OnderhoudNL dit moment wordt ca. de helft van ons werk door flexibele medewerkers uitgevoerd die vaak niet onder de cao vallen. En omdat alleen met premieheffing van medewerkers die onder cao vallen, activiteiten in de bedrijfstak betaald worden, is het dus logisch dat er steeds minder geld beschikbaar komt. Dus ook voor onderwijs en opleiden.” We kunnen dus niet als vanouds alles blijven ­uitvoeren? “Nee, want er komt minder geld binnen om te betalen wat we altijd deden. Dat geld komt niet meer binnen van zo’n 34.000 werknemers, maar van nog slechts circa 13.000 die onder de cao werken. We moeten de tering naar de nering zetten, keuzes maken en hervormen om de belangrijkste activiteiten veilig te stellen en daar is onderwijs en opleiden er een van. We moeten zorgen voor voldoende en goed opgeleide instroom van vakmensen in onze bedrijfstak.”

|

OnderhoudNL MAGAZINE

|

|

BEELD ONDERHOUDNL/Schilder^sCOOL

inhoudelijk moderni

WADDINXVEEN – ‘Het besluit om als OnderhoudNL met Savantis te stoppen komt niet zomaar uit de lucht vallen’, benadrukt Ruud Maas. De voorzitter wijst in dit artikel op de context waarin het besluit is gevallen. ‘De crisis en de krimp onder de cao-bedrijven grijpen om zich heen waardoor er minder geld is. Tegelijkertijd móeten we aan nieuwe vakkrachten komen. Juist daarom willen we het opleiden zowel inhoudelijk moderniseren als ook betaalbaar houden. Ik ben er van overtuigd dat het beter kan voor minder geld.’

4

TEKST TOM HUIZENGA

Special over opleiden - MEI 2014

De beslissing rond Savantis staat niet op zichzelf? “In 2012 hebben de eerder genoemde externe factoren er al voor gezorgd dat we moesten ingrijpen in onze eigen organisatie. Om in de pas te blijven lopen met de kosten versus de in­ komsten van de vereniging, ontkwamen we niet aan een reorganisatie: we gingen terug van 30 naar 20 medewerkers en hebben we ons als OnderhoudNL herbezonnen op onze belangrijkste speerpunten. Zo’n topprioriteit was en is onderwijs c.q. opleiden.” Waarom besloten jullie te stoppen met Savantis? “Laat ik voorop stellen dat we niet tegen Savantis als instituut zijn. We voelden al enige jaren een noodzaak om daar anders tegen aan te móeten kijken. Waarom? Omdat de aloude manier van opleiden zowel inhoudelijk als financieel niet meer verantwoord is . Het aantal leerlingen daalt en er is steeds minder bereidheid bij leerbedrijven om ze op te willen leiden. Maar we hebben ook een ander opleidingsmodel voor ogen. Daar moet meer ­praktijk in en het moet bovendien in een kortere tijd worden gerealiseerd, vindt het ministerie. Voortaan in drie jaar in plaats van vier. We willen taken van Savantis over­ dragen naar de regionale samenwerkingsverbanden. Beleid en uitvoering moeten worden gescheiden. Beleid kan in een klein bureau worden vormgegeven en de uitvoering dient dichter op de bedrijven en leerlingen, in de regio, plaats te vinden.” Hoe wordt het Savantis-geld voortaan besteed? “Mijn collega Jacq van Aarle komt daar op de pagina’s 6 tot en met 8 uitvoerig op terug. Laat ik het daarom alleen bij de rode draad houden van de insteek van OnderhoudNL: we willen dat geld graag in opleiden investeren bij de regionale samenwerkingsverbanden. We denken dat met ongeveer de helft van de huidige circa 3,5 miljoen euro te kunnen doen. Omdat we de tarieven van de leerlingen verlagen, de opleiding verkort wordt en de werving en begeleiding van leerbedrijven geregionaliseerd wordt, vallen de opleidingskosten lager uit en wordt het begeleiden van leerlingen door leerbedrijven aantrekkelijker. En zo willen we bereiken dat


seren én betaalbaar houden’

OnderhoudNL heeft gewerkt aan een nieuw en goedkoper opleidingsmodel om aan meer jonge vakkrachten te komen

er veel meer jonge vaklui instromen. Dat is het verhaal eigenlijk in een notendop.” Is de OnderhoudNL-zienswijze volstrekt nieuw? “Onze focus op opleiden in de regio’s is niet nieuw. Ook niet dat de opleidingskosten marktconform en transparant moeten zijn. Dat is al jaren onze insteek geweest. Ondanks veelvuldig overleg hierover met Savantis en de andere besturende organisaties, kunnen we in Savantis niet de partner vinden om dat doel samen te bereiken. Daarom trekken we ons terug uit Savantis. Daarvoor zijn we niet over één nacht ijs gegaan. We hebben gewerkt aan een nieuw en goedkoper opleidingsmodel (zie pagina 10 tot en met 13) waarbij leerlingen niet in vier jaar, maar in drie jaar worden opgeleid. Een onderzoek heeft uitgewezen dat er zo meer leerlingen beter en goedkoper worden opgeleid.” Er ligt dus een grote ­opleidingstaak te wachten? “Het heeft inderdaad heel wat voeten in aarde. We nemen er dan ook anderhalf jaar de tijd voor – tot 1 januari 2016 – om het oude opleiden om te buigen naar

een toekomstbestendig model. Dat zegt volgens mij genoeg over de verantwoordelijkheid die we op ons nemen. Een ver-­ antwoordelijkheid waarbij we als bestuur van OnderhoudNL de stellige overtuiging hebben dat we het opleiden inhoudelijk gezien moderniseren en financieel gezien betaalbaar houden. We slopen het opleiden dus niet, maar verbouwen en reno­ veren het met het oog op de realiteit van nu én de toekomst.” Er liggen nog meer verbouwingen in het verschiet? “Ja, daar blijft het niet bij. Onze onderwijscommissie denkt na over extra plannen. Wat te doen aan al die bedrijven die hun verantwoordelijkheid niet nemen door niet te willen of te kunnen investeren in het opleiden van leerlingen? Maar die de jonge vakkrachten wel maar wat graag na enige werk­ ervaring in dienst willen nemen? Er ligt een idee voor het betalen van een transferbedrag aan het bedrijf dat wél gezorgd heeft voor de begeleiding van leerlingen. Al met al ligt er nog flink wat werk te wachten. We houden u op de hoogte.” n

“Omdat we de tarieven van de leerlingen verlagen, de ­opleiding verkort wordt en de werving en begeleiding van leerbedrijven geregionaliseerd wordt, vallen de opleidings­ kosten lager uit en wordt het begeleiden van leerlingen door leerbedrijven aantrekkelijker” OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

|

5


SPECIAL: VISIE OP OPLEIDEN

TEKST TOM HUIZENGA

|

BEELD ONDERHOUDNL/Schilder^sCOOL

‘Verantwoordelijkheid genomen voor ons beroepsonderwijs’ WADDINXVEEN - OnderhoudNL stuurt aan op de overdracht van de ‘bovenwettelijke’ (sector eigen) taken (zie pagina 3) van Savantis Vakcentrum naar de Schilder^sCOOL samenwerkingsverbanden. ‘Dat heeft te maken met de visie van Onderhoud NL dat het beroepsonderwijs voor de schilders- en onderhoudsector betaalbaar en toekomstbestendig moet worden georganiseerd’, legt Jacq van Aarle uit. Hij heeft onderwijs als hoofdbestuurder van OnderhoudNL in zijn portefeuille zitten. ‘In die zin nemen we onze werkgeversverantwoordelijkheid.’ Heeft de breuk met Savantis te maken met een nieuwe visie op beroepsonderwijs? “Het is echt niet nieuw hoe wij tegen de uitvoering van de bovenwettelijke taken aankijken. Jaren geleden, te weten in 2008, hebben we onze visie daarover al overduidelijk kenbaar gemaakt in het onderwijsproject ‘Maak werk van Jacq van Aarle, opleiden’. Toen gaven we al bestuurder OnderhoudNL aan dat een aantal boven­ wettelijke taken aan de regionale samenwerkingsverbanden zou moeten worden overgedragen. De samenwerkingsverbanden in de regio zitten dichter bij de bedrijven dan een landelijk orgaan en samenwerkingsverbanden weten heel goed wat de bedrijven in de regio nodig hebben. En wij willen dat de wensen van de werkgevers op het gebied van scholing en opleiding worden vertaald in kwalitatief goed en betaalbaar beroepsonderwijs.” Hoe werd de visie van OnderhoudNL weer actueel? “In het kader van de bezuinigingen besloot de minister van Onderwijs dat de wettelijke taken van alle kenniscentra per 1 januari 2016 uitgevoerd moeten worden door één organi-

6

|

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

satie, te weten de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (zie voor nadere uitleg pagina 2 & 3). ­Vanwege deze ontwikkeling drong zich de vraag bij het bestuur van Savantis op of Savantis Vakcentrum als uit­ voeringsorganisatie voor de bovenwettelijke taken nog voor onze sector zou moeten worden behouden. In de strategische discussie die daar op volgde in het bestuur en later in een bestuurlijke werkgroep, werd het voor ons al snel duidelijk dat de discussie zich vooral richtte op het behoud van Savantis Vakcentrum.” Wat was toen het standpunt van OnderhoudNL? “We pleitten er andermaal voor om bovenwettelijke taken over te dragen aan de samenwerkingsverbanden in de regio’s. En we zijn voor het inrichten van een Onderwijs­ expertisebureau voor een aantal bovenwettelijke taken, die niet door de samenwerkingsverbanden kan worden uit­ gevoerd zoals examinering. Daarnaast hebben we ook nog besproken dat voor de bemensing in de regio’s 14 tot 18 medewerkers van Savantis in dienst zouden kunnen komen bij de landelijke Schilder^sCOOL-organisatie en 4-6 medewerkers in dienst van het Onderwijs­expertise­ bureau. In het bestuur van het Onderwijsexpertisebureau zouden de bonden en het onderwijs samen met ­OnderhoudNL het onderwijsbeleid kunnen bepalen.” Wat zijn die bovenwettelijke taken van Savantis? “De bovenwettelijke taken komen voort uit het belang dat sociale partners van de sector Schilderen en Onderhoud hechten aan kwalitatief goed beroepsonderwijs. De bovenwettelijke taken omvatten onder andere het ontwikkelen, produceren en uitgeven van onderwijs- en leermiddelen, het ontwikkelen en uitvoeren van examens, het werven van leerlingen, het geven van voorlichting over doorstroom VMBO, MBO en HBO, het bezoeken van leerbedrijven en het ondersteunen van de leerlingbegeleider, het organiseren van docentendagen en het overleg stimuleren tussen bedrijfsleven en onderwijs.” En Savantis houdt er een andere mening op na dan OnderhoudNL? “Het merendeel van het bestuur van Savantis Vakcentrum vindt dat de samenwerkingsverbanden onvoldoende


Het opleiden wordt toevertrouwd aan regionale samenwerkings­ verbanden omdat daar de beste lijnen lopen richting het onderwijs c.q. de regionale opleidingscentra

­ rofessioneel zijn toegerust om de bovenwettelijke taken te p kunnen uitvoeren en dat er een volledig landelijke dekking van opleidingslocaties ontbreekt. Terwijl wij juist kunnen aantonen dat de meeste samenwerkingsverbanden al jaren, al dan niet in overleg met de ROC’s, boven­wettelijke taken uitvoeren. Met dat verschil dat de meeste samenwerkings­ verbanden hiervoor niet betaald worden en mede daardoor in financiële problemen komen. Daarnaast gaven we aan dat met Schilder^sCOOL een traject is gestart om hun samen­ werkingsverbanden om te vormen tot een landelijke ­organisatie met voldoende opleidingslocaties. Dat moet borg staan voor voldoende instroom en behoud van leerlingen, voor kwalitatief goed en betaalbaar beroepsonderwijs en voor het ondersteunen van de bedrijven op het gebied van opleidings- en personeelsbeleid. In het traject worden ook nieuwe opleidingsmodellen uitgewerkt, die gericht zijn op het betaalbaar maken en houden van het beroepsonderwijs.” Waarom móet opleiden goedkoper vanwege het bedrijfstakbelang? “Al drie jaar zetten wij in op bezuinigingen bij Savantis omdat we zien dat de bedrijfstak steeds minder premie­ inkomsten krijgt. In onze bedrijfstak wordt namelijk een deel (werkgevers- en werknemersbijdrage) van het cao-loon van werknemers afgedragen aan het O&O-Fonds. Daarmee worden onder andere subsidies verstrekt voor de uitvoering van onderwijs- of arbeidsmarktactiviteiten. Zó wordt een grote bijdrage geleverd aan de begroting van Savantis Vakcentrum. Door een terugloop van het aantal cao-werk-

nemers lopen de inkomsten van het O&O-Fonds sterk terug. Nu hebben we het nog maar over circa 13.000 cao-werk­ nemers. En de verwachting is dat het aantal de komende twee à drie jaar nog verder daalt naar 10.000.” Gaat het alleen om een verdere daling van cao-medewerkers? “Tel daar bij op dat bedrijven minder in staat zijn om leerlingen een arbeidsplaats aan te bieden en er verdringing ontstaat door de toename van het aantal flexwerkers. Vanwege deze ontwikkelingen mag je als bestuurder niet berusten en denken ‘het komt wel goed’. Je moet ten eerste maatregelen nemen die juist gericht zijn op het versterken en vernieuwen van het beroepsonderwijs en het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van leerlingen. Vervolgens moet je zeer indringend gaan nadenken wat nodig is van datgene wat in het verleden is georganiseerd. Als het naar ons inzicht beter en anders kan, dan gaan we voor vernieuwing als de markt daar om vraagt. Nog liever gisteren dan vandaag.” Is er geprobeerd om er toch samen met Savantis uit te komen? “En of! We hebben echt kosten noch moeite gespaard om met de directie en het bestuur van Savantis tot overeen­ stemming te komen. Gesprekken in de bestuurlijke ­werkgroep liepen vast. Niet zozeer op het beleid en inhoud van het beroepsonderwijs, maar meer op de vaststelling wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de boven­ wettelijke taken. Zoals ik al eerder zei, het was snel ­duidelijk

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

|

7


dat werd ingezet op behoud van Savantis Vakcentrum. Terwijl het voor ons duidelijk is dat de bedrijfstak voor nu en in de toekomst niet in staat zal zijn om Savantis Vakcentrum financieel in de lucht te houden.” Uiteindelijk volgde een breuk: wat vormde de ­aanleiding? “We hebben hele klare wijn geschonken. Als je dan keer op keer geen gehoor vindt, keer op keer merkt dat wordt gezegd dat het toch altijd goed is gegaan en keer op keer geen actief meedenken bespeurt over de noodzakelijke vernieuwing van onze opleidingsinfrastructuur: dan houdt het een keer op. Dan rest ons als OnderhoudNL niets anders dan zelf de verantwoordelijkheid naar ons toe te trekken. We moeten de focus leggen bij de samenwerkingsverbanden, die hebben hulp nodig om ervoor te kunnen zorgen dat voldoende leerlingen worden opgeleid. Ze moeten continueren om onze bedrijfstak te voorzien van voldoende vakkrachten en te kunnen voldoen aan de naar verwachting stijgende behoeften aan vakkrachten vanaf 2015 en 2016.” En nu? Wat gebeurt er nadat OnderhoudNL stopt met Savantis? “We zetten met man en macht in op de vernieuwing en versterking van ons beroepsonderwijs. Want we willen de meeste bovenwettelijke taken van Savantis vanaf 1 januari 2015 overdragen. We zijn druk in de weer met zowel de Schilder^sCOOL-­vestigingen als ook de overige samenwerkingsverbanden om aan een nieuw en een toekomstbestendig opleidingsmodel te werken. Hiervoor verwijs ik even naar de pagina’s 10 tot en met 13, waarin Petra Kanters, directeur Servicebureau Schilder^sCOOL dat verder toelicht.” Gaan de subsidies richting Savantis ook per 1 januari 2015 weg? “We stoppen de geldstroom per 1 januari 2015 nog niet helemaal. Nog niet helemaal omdat we alle bestaande en lopende afspraken willen nakomen. Neem nu het sectorplan, dat we met sociale partners hebben opgesteld. Daarvan zeggen wij dat de uitvoering en de bekostiging van het sectorplan doorgang moet vinden. Daarvoor willen we geen enkele belemmering vormen. Maar van de andere kant gaan we een deel van de beschikbare gelden wel alvast gebruiken voor de overdracht en uitvoering van de bovenwettelijke taken naar de samenwerkingsverbanden.” En de Savantis-medewerkers? Hoe ziet hun toekomst er nu uit? “Laat ik eerst even één ding heel duidelijk neerzetten: alle lof voor de deskundigheid en de toewijding van de Savantismedewerkers. Aan hen ligt het dus overduidelijk niet.

8

|

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

Het zit alleen vast op een cruciaal verschil van inzicht binnen het bestuur over de te varen koers. Terugkomend op je vraag: de huidige Savantis-medewerkers zijn méér dan welkom. Ik zei al eerder dat we ongeveer 14 tot 18 mede­ werkers nodig hebben om regionaal actief te laten worden. Dan worden ze dus aangestuurd door de samenwerkings­ verbanden als nieuwe werkgevers van hen. Op deze manier blijft ook de kennis en ervaring voor de sector behouden.” Wat voor regionale taken krijgen de Savantis-­ medewerkers? “Contacten leggen met VMBO’s om leerlingen te werven en bij bedrijven extra leerwerkplaatsen te realiseren. De samenwerking zoeken met ROC’s voor de theoretische scholing. De vakscholing ondersteunen door het begeleiden van zowel leerlingen, praktijkopleiders en leerbedrijven. Daarnaast is er in algemene zin een taak voor de Savantismedewerkers weggelegd om bedrijven te bezoeken en na te gaan wat voor trainingen en advies nuttig zijn vanuit het oogpunt van P&O-beleid voor het zittende personeel. Dat gebeurt dan dus op regionaal niveau.” Heeft het hele verhaal ook een raakvlak met ons imago? “Zeker: we dienen een hoger doel. Ja, we moeten bezuinigen. Ja we moeten vernieuwen. Maar zie ook een ander wezenlijk punt niet over het hoofd; de aantrekkelijkheid van je sector om in te gaan werken en te blijven werken. Het is belangrijk dat onze sector bekend blijft staan op het punt van goed beroepsonderwijs en goed personeelsbeleid- en opleidingsbeleid (en de uitvoering daarvan in de bedrijven). Al jaren zetten we ons ook in de Branche Opleidingscommissie in om deze uitgangspunten te realiseren. Elke sector schreeuwt om nieuwe vakkrachten en vist wat dat betreft in dezelfde vijver. Maar dan moet je wel wat te bieden hebben: goed en aantrekkelijker beroepsonderwijs waarmee je goede kansen maakt op de arbeidsmarkt en doorgroeimogelijkheden biedt. Het grijpt dus allemaal in elkaar.” Tot slot: is er nog iets wat u in dit verband nog kwijt wilt? “Ik wil nog wel benadrukken dat onze visie parallel loopt met wat er vanuit het ministerie van Onderwijs ook wordt uitgedragen. Dat het bedrijfsleven en het onderwijs veel meer gezamenlijk moeten optrekken om het beroeps­ onderwijs per sector te versterken en te vernieuwen. Daarvoor kiest de minister niet zelf. Nee, dat is op uitdrukkelijk verzoek van zowel het bedrijfsleven als het onderwijs. Het is heel simpel: dat willen wij ook en dat dóen we nu door de Savantis-taken over te dragen naar de samenwerkings­ verbanden in de regio’s.” n


TEKST TOM HUIZENGA

|

BEELD Schilder^sCOOL

SPECIAL: VISIE OP OPLEIDEN

Wetswijziging MBO-onderwijs legt ook meer accent op regio’s WADDINXVEEN – Het aansturen van ­OnderhoudNL op regionaal opleiden is geheel in lijn met de aanpassing van het MBO-onderwijs. Dat moet een meer ­regionale insteek krijgen om zodoende meer op regionale behoeftes van het ­bedrijfsleven in te kunnen spelen. Dat komt omdat het bedrijfsleven en de ­scholen c.q. regionale opleidingscentra daar uitdrukkelijk om hebben gevraagd. Minister Bussemaker van Onderwijs heeft dat verzoek gehonoreerd en in een wetsvoorstel vastgelegd. Kern van de zaak is dat alle opleidingen, ook die in de schilders- en onderhoudssector, een basiscomponent én een keuzecomponent krijgen. De basiscomponent (85%) is de kennis en kunde waarover iedereen in Nederland moet beschikken na het afronden van de Mbo-opleiding. Daarnaast komt er een keuzecomponent (15%) dat naar het eigen inzicht van het regionale bedrijfsleven en de regionale scholen, op basis van beschikbare keuzedelen die door sociale partners en onderwijs samen zijn vastgesteld, mag worden ingevuld. De achterliggende reden daarvoor is dat het lokale bedrijfsleven een extra vinger in de pap krijgt voor het aanleren van specifieke scholing en/of

vaardigheden. Scholen worden extra aantrekkelijk omdat hun scholing aansluit bij de vraag. Last but not least: leerlingen zijn eerder verzekerd van werk omdat hun kennis en kunde aansluit bij de werkgevers in de buurt. Regionale ­toevoegingen Neem nu het voorbeeld van een bedrijf dat vooral behoefte heeft aan industriële lakverwerkers voor de productie en aflevering van scheepsjachten. Dan moet sowieso worden voldaan aan de reguliere kwaliteiten waarover je wettelijk gezien moet beschikken. Maar het bedrijf en de school kunnen dat basispakket dus aanvullen met extra opleidingscomponenten voor industriële lakverwerking. Op andere locaties kan de extra regionale opleiding bestaan uit andere aspecten die regionaal gezien extra relevant zijn. Dergelijke regionale toevoegingen worden vanaf 1 augustus 2015 mogelijk. Ze zijn per 1 augustus 2016 verplicht. Een wetswijziging met deze strekking is recentelijk aangenomen. Kijk voor meer tekst en uitleg over deze nieuwe kwalificatiedossiers ook op de website www.kwalificatiesmbo.nl. n

Een extra regionale aanvulling kan bijvoorbeeld een accent op industriële lakverwerking zijn

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

|

9


SPECIAL: VISIE OP OPLEIDEN

‘Eindelijk

Wat is het probleem bij de Schilder^sCOOL-vestigingen? “Schilder^sCOOL-vestigingen - en trouwens ook de andere samenwerkingsverbanden zijn financieel in de knel gekomen. De cao bepaalt dat leerlingen twee jaar betaald moeten worden. Ook als ze vanwege de crisis niet weggezet kunnen worden bij leerbedrijven. Welke 17-jarige krijgt dat in een andere sector? Conclusie: onze cao is ouderwets. We hebben meer flexibele contractvormen nodig, zodat een leerling goedkoper wordt voor de bedrijven. Dat levert meer leerwerkplekken op. En die hebben we heel hard nodig.”

Servicebureau Schilder^sCOOL

Prijst Schilder^sCOOL zichzelf wel genoeg aan? “We merken dat Schilder^sCOOL in ruim vijf jaar tijd een begrip is geworden. Maar we hebben nog wel een kwaliteitsslag te maken. Nóg beter opleiden, nóg hogere slagingspercentages en nóg meer extra’s bieden aan leerlingen en leerbedrijven. Daarvoor is het nodig dat we meer op een gelijke manier werken. Dan dragen we landelijk gezien dezelfde identiteit uit. Schilder^sCOOL moet het imago hebben van een kwaliteitskeurmerk. ‘Daar willen we onze leerlingen vandaan halen’, moet de eerste gedachte zijn bij bedrijven als ze aan Schilder^sCOOL denken. Aan ons de

10

|

OnderhoudNL MAGAZINE

|

|

BEELD Schilder^sCOOL

nieuw en goedkoper

EDE – ‘De taken, verantwoordelijkheden en middelen voor opleiden komen op de juiste plek te liggen.’ Dat is de eerste reactie van Petra Kanters. De directeur Servicebureau Schilder^sCOOL is blij dat OnderhoudNL stappen zet om de samenwerkingsverbanden zo te ondersteunen dat de opleidingsinfrastructuur stand houdt, in goede én slechte economische tijden. In dit artikel legt Kanters uit hoe er voortaan ook gewerkt wordt met een vernieuwd en goedkoper opleidings­ model.

Petra Kanters, directeur

TEKST TOM HUIZENGA

Special over opleiden - MEI 2014

taak om richting bedrijven en ROC’s nóg beter uit te dragen dat onze leerlingen beter scoren dan bij een individueel leerbedrijf.” Waarom werd de hulp ingeroepen van OnderhoudNL? “We kunnen het ons domweg niet veroorloven dat we verworden tot een bedrijfstak zonder goede opleiding en zonder actieve inbreng van de bedrijven. Met zo’n imago bied je jongeren geen toekomst en kunnen we het ultieme doel wel helemaal vergeten: de huidige instroom verdubbelen. Sinds 2009 is het leerlingenaantal gedaald van bijna 1000 naar minder dan 600 in 2014. Terwijl we per jaar zo’n duizend leerlingen nodig hebben om straks aan de vraag te kunnen voldoen. Een brancheorganisatie als OnderhoudNL kan dan niet aan de zijlijn blijven staan. Dat gebeurde dan ook niet. Circa een jaar geleden hebben we de knelpunten samen in kaart gebracht en zijn we samen aan de slag gegaan.” Wat zijn dan de belangrijkste ­opleidingsknelpunten? “De arbeidsmarkt is erg veranderd. Leerlingen maakten vroeger steevast deel uit van de vaste kern van een bedrijf. Nu moeten ze concurreren met flexwerkers en zelfstandigen. Op deze manier verliezen de twaalf Schilder^sCOOL-vestigingen terrein. Het allergrootste probleem is dat ons opleidingssysteem te duur is geworden vanwege die tweejarige contracten. SCN (SPOS Centraal Nederland) ging vorig jaar al als eerste samenwerkingsverband failliet. Daar werden toen zo’n honderd leerlingen opgeleid. Dat mogen we toch niet laten gebeuren?!” Die knelpunten leidden tot het verlaten van Savantis? “Hetzelfde lot als SCN hangt een aantal Schilder^sCOOL-vestigingen en andere


opleiden vanuit de juiste plek’

OnderhoudNL en Schilder^sCOOL werkten samen een nieuw opleidingsmodel uit

samenwerkingsverbanden ook boven het hoofd als we niets doen. De hamvraag is hoe je het opleiden toekomstbestendig kunt maken: hoe zorg je ervoor dat de infrastructuur optimaal in elkaar zit. Die vraag is natuurlijk ook meerdere malen in het bestuur van Savantis aan de orde gekomen. OnderhoudNL is het als werkgeversorganisatie aan haar leden verplicht om goed na te denken waaraan ze het geld uitgeeft. Zeker in een tijd, een crisistijd, dat ieder dubbeltje twee keer omgedraaid moet worden.” Schilder^sCOOL en OnderhoudNL staan op één lijn? “Wij staan vierkant achter de conclusie van OnderhoudNL dat het opleidingsgeld het beste zo dicht mogelijk bij de opleidingsactiviteit uitgegeven kan en moet worden. Dus bij de Schilder^sCOOL-vestigingen en bij de regionale samenwerkingsverbanden. Insteken en investeren op regionaal niveau, zo dicht mogelijk bij bedrijven en scholen, is op

zich trouwens een standpunt dat we - net als OnderhoudNL - altijd al hebben omarmd. Hartstikke goed dus dat het ‘bed wordt opgeschud’. Met een vernieuwende aanpak wordt het opleiden nieuw leven ingeblazen.” Hoe zit het met het geld voor het opleiden? “Er is in deze veranderde tijd simpelweg minder geld beschikbaar. Het uitgangspunt dat het beschikbare geld zoveel mogelijk direct terecht moet komen bij de leerling, betekent dat er meer geld naar de Schilder^sCOOLvestigingen en de andere regionale samenwerkingsverbanden zal gaan. Dáár gebeurt het werven van nieuwe leerlingen, dáár

“Met het anders ­besteden van het ­beschikbare branche­ geld richting samen­ werkingsverbanden kunnen we de leerling­ tarieven verlagen, het opleiden van leerlingen aantrekkelijker maken voor leerbedrijven en de bedrijfstak aan meer jonge vakkrachten ­helpen”

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

|

11


werkt de instructeur dagelijks aan de vakvaardigheden van die jongeren, dáár moet de match tussen leerling en leerbedrijf gemaakt worden. Met dat geld kunnen we wat doen aan de leerlingtarieven die nu voor bedrijven te hoog zijn. En kunnen we dus méér leerlingen opleiden.”

met ons vak om ze zo voor onze bedrijfstak te winnen. Ik geloof echt dat we het moeten hebben van deze regionale werving. Colour Your Future: de doorlopende leerlijn van het VMBO naar de MBO-opleiding (zie schema) is ook het fundament van het nieuwe opleidingsmodel van Schilder^sCOOL.”

Met lagere leerling­ tarieven naar meer vakkrachten? “Inderdaad, een lager leerlingtarief betekent dat leerlingen weer aantrekkelijker worden voor leerbedrijven. Dat is nu juist precies wat we nodig hebben, ook om weer goed te kunnen concurreren met flexwerkers en zelfstandigen. We zijn hartstikke blij als de opleidingsadviseurs, die nu in dienst zijn van Savantis, straks binnen onze organisatie als accountmanagers ingezet kunnen worden om ons vak aan te prijzen bij VMBO-­ scholen. En om jongeren kennis te laten maken

Hoe ziet het toekomstbestendige opleiden er dan verder uit? “Goed dat je het even zegt: we praten nu inderdaad over het nieuwe opleidingsmodel voor de samenwerkingsverbanden. Nieuw is ook dat iedere leerling eerst een basisscholing krijgt voordat ze voor hun praktijk­ opleiding bij een leerbedrijf geplaatst worden. Daarmee spelen we in op een veel gehoorde klacht van werkgevers dat leerlingen in het eerste half jaar nog over te weinig vaardig­ heden beschikken. Met meer vaardigheden neemt de bereidheid bij bedrijven toe om juist wél leerlingen te gaan opleiden door ze mee naar het concrete werk te nemen.”

“Geld komt zoveel ­mogelijk terecht bij de Schilder^sCOOL-­ vestigingen en de andere regionale samenwerkings­ verbanden: dáár gebeurt het werven van nieuwe leerlingen, dáár werkt de instructeur d ­ agelijks aan de vak­vaardigheden van die ­jongeren, dáár moet de match tussen leerling en leerbedrijf gemaakt worden”

De vierjarige opleiding wordt in het nieuwe opleidingsmodel verkort naar drie jaar, zoals opgelegd is door de overheid

12

|

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

En? Zijn er ook nog andere ­vernieuwende zaken te noemen? “Ja. Op een ander punt komen we de leer­ bedrijven ook tegemoet. We willen ze meer ontlasten voor het opdoen van praktijk­ ervaring door leerlingen. Door vanuit de Schilder^sCOOL-vestigingen ook meer in te zetten op door ons georganiseerde leer­


Het nieuwe o ­ pleidingsmodel van de toekomst • v ierjarige opleiding wordt verkort naar drie jaar • v mbo wordt de ­voedingsbron voor nieuwe leerlingen • l agere leerlingtarieven dan voorheen dankzij sectorgeld en de nieuwe opleidingsroute • l eerlingen krijgen een basisvorming vóór ­uitzending • l eerbedrijven worden ontlast qua praktijkervaring • l eerlingen worden ­aantrekkelijker voor leerbedrijven • p er jaar worden er veel meer leerlingen opgeleid

projecten. Projecten doen we altijd samen met één of meerdere leerbedrijven of het zijn pro­jecten die geen commercieel karakter hebben. Verder willen we leerlingen meer praktijk­ ervaring op laten doen in de praktijkleerwerkplaatsen van Schilder^sCOOL. Een ander belangrijk punt is dat we de gehele opleiding (niveau 2 + niveau 3 samen) zoveel mogelijk in drie jaar in plaats van vier gieten. Dat is overigens geen keuze van Schilder^sCOOL, maar wordt opgelegd door de overheid.” De opleiding wordt dus ingekort naar drie jaar? “Juist. We gaan ervoor zorgen dat leerlingen in drie jaar tijd hun diploma op niveau 3 (Gezel-schilder) kunnen halen. Een grote groep leerlingen zal na twee jaar trouwens uitstromen met een niveau 2-diploma (schilder). Dat is prima. De groep die meer wil en kan, gaan we sneller door de opleiding leiden. Dat heeft alles te maken met de manier waarop ROC’s hun geld van de over­heid krijgen. Dat is een heel ingewikkeld systeem. Maar in een notendop: voor ROC’s wordt het financieel aantrekkelijk om een leerling zo snel mogelijk op te leiden. In ons

nieuwe opleidingsmodel is en blijft het ROC in elke regio de vaste samenwerkingspartner. Dus doen we er verstandig aan om een driejarige opleiding aan te bieden. Het ROC verzorgt het theorie-onderwijs, en ook de inschrijving, de licentie voor de opleiding, de examinering en het afgeven van het diploma. Schilder^sCOOL verzorgt samen met de leerbedrijven het praktijkdeel van de opleiding. Schilder^sCOOL en ROC werken dus heel nauw samen.” Is hiermee het nieuwe opleidingsplaatje compleet? “Nee, aan het nieuwe model wil ik nog graag Schilder^sCOOL NEXT toevoegen. Dat is de uitzendorganisatie van gediplomeerde Schilder^sCOOL-leerlingen die nog niet gelijk aan de slag kunnen in de branche. Daarmee is het nieuwe opleidingsplaatje compleet. Een opleidingsplaatje dat we trouwens niet alleen voor onszelf houden. Om qua opleiden samen op te trekken, voeren we ook overleg met de zeven samenwerkingsverbanden die niet bij Schilder^sCOOL zijn aangesloten. We bekijken de kansen in het bedrijfstakbelang om ook hen bij de nieuwe werkwijze te betrekken.” n

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

|

13


SPECIAL: VISIE OP OPLEIDEN

TEKST TOM HUIZENGA

|

BEELD ONDERHOUDNL

Regionale opleidingsbestuurders voor gezamenlijk optrekken HELMOND/ENSCHEDE – Nu de wegen tussen OnderhoudNL en Savantis ­scheiden, werd eens poolshoogte ­genomen bij een tweetal bestuurders van zowel een Schilder^sCOOL-vestiging als een samenwerkingsverband. Hennie van Gemert komt als ondernemer uit Helmond aan het woord namens de Schilder­opleiding Regio Peelland. Namens het bestuur van Schilder^sCOOL Hengelo voert Dick van der Geest uit Enschede het woord. Beiden zijn er een voorstander van om qua opleiden gezamenlijk op te ­trekken.

‘Handen ineenslaan voor een ­eensluidend ­opleidingsplan’ “Ik vind het ontzettend jammer dat er na 67 jaar een einde gekomen is aan de samenwerking met Savantis. Maar ik weet dat OnderhoudNL daar goede redenen voor heeft. Het uit elkaar gaan van OnderhoudNL en Savantis heeft enerzijds te maken met een inhoudelijk punt en anderzijds betreft het een financiële kwestie. Hoe dan ook, na het wegvallen van ons kenniscentrum is het eens te meer zaak dat we landelijk de handen ineen slaan qua opleiden. Zowel als Schilder^sCOOL-vestigingen als als samenwerkingsverbanden. Het duurt namelijk niet lang meer of we zitten met een groot tekort aan vakkrachten. Laat ik mijn eigen bedrijf als voorbeeld noemen. Vanwege de vergrijzing neem ik straks afscheid van acht man. Dan heb ik minimaal tien nieuwe jonge vakkrachten nodig.” Hennie van Gemert, voorzitter Schilderopleiding Regio Peelland

‘Op naar één opleidingsorganisatie met ­regionale binding’ “Het is aan onze bedrijfstak om te zorgen voor een opleidingsmodel waarmee we echt vooruit kunnen. Het aantal leerlingen zakt steeds verder weg. Leer­bedrijven haken af omdat we leerlingen te duur hebben gemaakt. Dat wordt nog eens versterkt omdat subsidies weg zijn gevallen om opleiden extra aantrekkelijk te maken, zoals de Wet Vermindering Afdracht loon­belasting onderwijs en ESF. Ik sta honderd procent achter het nieuwe opleidingsmodel van Schilder^sCOOL. We kunnen niet anders: de wereld om ons heen is veranderd. Gelukkig koppelen we opleiden nu los van mogelijk subsidies. Gelukkig ligt het accent op de regio met korte lijnen tussen bedrijven en lokale opleiders. De ideale situatie is dat we versnippering voorkomen en dat er één opleidings­organisatie komt met een regionale binding.” Dick van der Geest, bestuurslid Schilder^sCOOL Hengelo

14

|

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

n


TEKST TOM HUIZENGA

|

BEELD Schilder^sCOOL

SPECIAL: VISIE OP OPLEIDEN

Meest gestelde vragen over het stoppen met Savantis

WADDINXVEEN - Het persbericht ­‘OnderhoudNL stopt met Savantis’ van 14 mei riep vragen op bij leden. Wat is nu de aanleiding voor dat besluit? Wat doet Savantis verkeerd vanuit de optiek van OnderhoudNL en bovenal: wat is het ­opleidingsalternatief? Juist daarom is deze extra uitgave van OnderhoudNL Magazine verschenen. Op deze pagina treft u de antwoorden aan van enkele concrete ­vragen die ook bij u kunnen spelen. Ik begrijp eigenlijk niet waarom er eerst een pers­ bericht kwam en we later pas uitvoeriger worden geïnformeerd. Moest en zou stoppen met Savantis op 14 mei bekend worden? “Er was OnderhoudNL inderdaad veel aan gelegen om halverwege mei naar buiten te brengen dat we met Savantis wilden stoppen. Over exact achttien maanden is het 31 december en gaat Savantis als kenniscentrum op in de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven. Dan stopt het ministerie van Onderwijs met de financiering van het Vakcentrum Savantis. Alhoewel wij wettelijk gezien niet aan zo’n termijn worden gehouden, leek het ons vanuit bestuurlijk oogpunt integer en zorgvuldig om dat wel aan te houden. Zo neemt OnderhoudNL bestuurlijk gezien afscheid van het Vakcentrum Savantis op 31 december 2015.” Savantis de rug toekeren. Dan hebben we helemaal niets meer. Als iets niet bevalt of beter moet, kunnen we daar dan niet eerst eens over praten? “De beslissing om de deelname aan Savantis te beëindigen

komt niet van het ene op het andere moment. Vanaf de oprichting van Schilder^sCOOL, een aantal jaren terug, heeft OnderhoudNL zich druk en sterk gemaakt voor verbetering van het beroepsonderwijs. Daar is veel over gesproken. In allerlei besturen en met betrokken partijen. Uiteindelijk heeft het bestuur van OnderhoudNL het niet langer ­f inancieel en inhoudelijk verantwoord gevonden om door te gaan met Savantis.” Stoppen met Savantis? Wat is dan het alternatief van OnderhoudNL om aan de broodnodige vakkrachten te komen? “Voor alle duidelijkheid: de opleidingen verdwijnen niet. Sterker nog: OnderhoudNL vindt dat de kwaliteit en ­kwantiteit van jongelui die als vakkrachten worden opgeleid, kan verbeteren. Hoe? Door de uitvoering in de regio dichter bij de bedrijven te laten plaatsvinden. Omdat de leerlingen daar uiteindelijk aan het werk gaan.” Ik heb net een aantal medewerkers aangemeld voor een Savantis-training. En was van plan om dat ook in 2015 te gaan doen. Gaat dat gewoon door of stopt dat? “De opzegging van de deelname van OnderhoudNL aan Savantis is per 31 december 2015. Dat betekent dat lopende zaken als erkenningen, leermeesterbegeleiding en dergelijke nog gewoon doorgang vinden. Het doel is wel om per 1 januari 2015 de meeste uitvoerende taken te hebben overgedragen naar de regionale samenwerkingsverbanden. Daar gaat OnderhoudNL de komende maanden afspraken over maken.” n

OnderhoudNL MAGAZINE

|

Special over opleiden - MEI 2014

|

15


Ledenadvies voor vragen, dossier voor documentatie OnderhoudNL heeft geprobeerd om u met deze speciale uitgave uitvoerig tekst en uitleg te geven over de visie op opleiden. Laat onverlet dat u desondanks nog met vragen kunt blijven zitten. In dat geval kunt u altijd terecht bij Ledenadvies van OnderhoudNL. Zoals u weet kun u dan bellen naar 0182-571444 of e-mailen naar ledenadvies@OnderhoudNL.nl. Daarnaast wijzen we u op het dossier Opleidingen & Trainingen dat u online kunt ­raadplegen via www.OnderhoudNL.nl/ledendossiers. Alle nieuwe ontwikkelingen kunt u daar vinden. Maar u wordt daarvan natuurlijk ook op de hoogte gebracht via de reguliere nieuwsbronnen van OnderhoudNL, zoals het OnderhoudNL Magazine en de wekelijkse digitale nieuwsbrief die elke woensdag verschijnt.

Tip: houd het dossier bij over Opleidingen & Trainingen op

www.OnderhoudNL.nl/ledendossiers

COLOFON Redactie

Redactieadres OnderhoudNL Coenecoop 5, 2741 PG WADDINXVEEN Postbus 30 , 2740 AA WADDINXVEEN 0182-556134 of t.huizenga@OnderhoudNL.nl

Hoofdredactie Tom Huizenga

Vormgeving & druk

Redactieassistente Lydia Kortenbout-van Honschoten

Idee & Concept Tom Huizenga

Eindverantwoordelijkheid Okke Spruijt

Vormgeving, opmaak en druk Twigt GrafiMedia, Waddinxveen

© Copyright 2014, Koninklijke OnderhoudNL, Waddinxveen | ISSN: 2213-0144 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of overgenomen in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van OnderhoudNL.

Oplage en verspreiding Zo’n 3.000 stuks worden verstuurd naar alle leden van OnderhoudNL en naar relaties. U kunt zich ook als niet-lid abonneren op OnderhoudNL Magazine. Dat kost € 50,- per jaar. Bij interesse kunt u bellen of e-mailen naar het redactieadres. Advertenties In elke uitgave van OnderhoudNL Magazine kunnen advertenties worden geplaatst. Hiervoor is een tarievenkaart beschikbaar. Adverteerders kunnen hun interesse kenbaar maken via l.kortenbout@OnderhoudNL.nl. Kijk voor meer ­informatie op www.OnderhoudNL.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.