Plaats als herinnering aan thuis

Page 1

HET THEEHUIS: PLAATS ALS HERINNERING AAN THUIS FILOSOFIE IN ARCHITECTUUR - DR. J.C.T. VOORTHUIS FERHAT TOPUZ / 0746950

JAJa



“Iedere stemming is overeenstemming” Otto Friedrich Bollnow Halverwege de jaren zestig emigreerden de Turkse gastarbeiders naar Nederland en andere landen in de omgeving. Met de komst van de gastarbeiders werd in Nederland het eerste theehuis geopend. Een ontmoetingsplaats van Turkse mannen waar alledaagse zaken werden besproken onder het genot van een kop koffie of thee. In de loop der jaren zijn er steeds meer theehuizen bijgekomen. Als buitenstaander weet men niet wat zich binnenin afspeelt. Wat trekt de bezoekers hiernaar toe en wat is de psychologische waarde hiervan? Het doel van dit essay is om een verband te leggen tussen zowel culturele identiteit en plaats-, als de mogelijkheden te formuleren van plaats om de identiteit van een bepaalde cultuur te huisvesten. Dit essay is enerzijds gebaseerd op het Turks theehuis, maar zal anderzijds ook verwijzen naar de Nederlandse stamkroeg. Dit is noodzakelijk om een beeldvorming van plaats te creëren, omdat een Turks theehuis hetzelfde doel heeft als een stamkroeg voor Nederlanders. Als een Turkse Nederlander van de derde generatie heb ik bewust gekozen voor dit onderwerp. Het streven is om erachter te komen hoe plaats de basis kan zijn van culturele inclusie of exclusie. Als basis heb ik de opvattingen van Christian Norberg-Schulz en Walter Benjamin geraadpleegd met betrekking tot achtereenvolgend identiteit en herinnering. De bedoeling is om aan het eind antwoord te hebben verkregen op de volgende onderzoeksvraag: “Hoe speelt plaats een rol bij culturele identificatie en waarom gaat de voorkeur van een groot gedeelte van de Turkse gemeenschap uit naar een theehuis in plaats van een Nederlandse stamkroeg?” 1


Iden•ti•teit (de; v) “gelijkenis: zijn identiteit bewijzen bewijzen dat men de persoon is voor wie men zich uitgeeft”, zo luidt de beschrijving van het woord “identiteit” in het Van Dale woordenboek. Menig filosoof, waar onder Martin Heidegger en Louis Kahn hebben identiteit en ‘het zijn van dingen’ –“question of Being”- proberen te omschrijven. Heidegger onder andere in zijn werken Sein und Zeit (1927) en Identität und Differenenz (1957). Christian Norberg-Schulz borduurt voort op de begrippen van Heidegger en Kahn in zijn boek Genius Loci: Towards a Phenomology of Architecture (1980). Genius Loci is een oud Romeins concept, waarin wordt gesuggereerd dat elk ‘onafhankelijk wezen-‘ zijn eigen genius (beschermgeest) heeft. Volgens Norberg-Schulz was het vooral van existentieel belang om een pact te sluiten met de beschermgeest van de plaats, de plek waar het leven zich afspeelt. “[…] Wanneer iemand wil vertellen wie hij is, wordt er vaak gezegd: ‘Ik ben New Yorker’ of ‘ik ben Romein’. Dit betekend iets veel concreter dan wanneer men zegt: ‘Ik ben architect’, of mogelijk: ‘Ik ben een optimist’. We nemen aan dat de menselijke identiteit in belangrijke mate een functie is van plaatsen en dingen. Zo zegt Heidegger: ‘Wir sind die Bedingten’ [Wij zijn bepaald door de dingen]. Het is daarom niet alleen van belang dat onze omgeving een ruimtelijke structuur heeft die oriëntatie bevordert, maar ook dat zij uit concrete identificatieobjecten bestaat. De menselijke identiteit heeft als voorwaarde de identiteit van de plaats.[...]” Christian Norberg-Schulz Norberg-Schulz stelt dat de identiteit van de plaats als de identiteit voor de mens geldt. Om hier verder op in te gaan is het van belang om betekenis te geven aan de identiteit van de plaats en de identiteit van de mens. 2


Elk persoon met de Nederlandse nationaliteit heeft recht op het aanvragen van een Nederlandse identiteitskaart. Een plastic chipkaart met de afmetingen van een bankpas waarmee de houder geïdentificeerd kan worden. Men wordt geïdentificeerd met een aantal gegevens, waaronder diens naam, achternaam, geboortedatum, geboorteplaats, geslacht, lengte, persoonsnummer en een aantal andere data ten behoeve van de bureaucratie. Als de betekenis van identiteit niet een natuurlijke uitdieping zou doormaken, zou het dus betekenen dat een aantal aangeboren variabelen je identiteit bepalen. Als iemand zich identificeert aan de hand van een Nederlandse identiteitskaart is die persoon zonder twijfel een Nederlandse waarbij de culturele achtergrond vergeten wordt. Identiteit van een mens moet dus niet alleen worden beschreven aan de hand van aangeboren factoren maar ook door omgevings-gebonden (culturele) factoren waarbij de menselijke factoren (eigenschappen) niet vergeten mogen worden. Het bijvoeglijk naamwoord “culturele” is essentieel voor de beschrijving van identiteit. Culturele identiteit omvat namelijk het geheel van traditie getrouwe handelingen, normen en waarden, die een bepaalde cultuur onderscheidt van een ander. Het is onder andere te benaderen vanuit religieuze en historische invalshoeken. Deze combinatie van factoren en perspectieven zorgen uiteindelijk voor een unieke identiteit van ieder individu. Zodoende is het niet mogelijk identieke mensen te creëren, de omgeving is een variabele die de identiteit verandert. Als we de bepalende factoren voor de identiteit van de mens tegen die van de identiteit van de plaats gaan zetten, kunnen we een aantal factoren achterwege laten. Plaats is in tegenstelling tot de mens niet in het bezit van aangeboren factoren en kan niet eigen keuzes maken. Dit zorgt ervoor dat het mogelijk is om twee identieke plaatsen te creëren. Christian Norberg-Schulz stelt dat de identiteit van de plaats de identiteit van de mens beïnvloedt. Refererend naar de case betekent dit het volgende; de identiteit van de plaats (Turks theehuis) is van invloed op de identiteit van de mens (Nederlandse) of vice versa. 3


Wat echter wel onbewust wordt gedaan is het bestempelen van het theehuis en de stamkroeg door er een bijvoeglijk naamwoord aan te koppelen. In dit geval, het Turks theehuis en de Nederlandse stamkroeg. Door dit te doen veranderen we niet de functie maar verenigen we het juist met een bepaalde identiteit. De functie van beiden, zowel theehuis als stamkroeg, kunnen we onderverdelen onder het kopje, cafés. Maar door de toevoeging aan het woord theehuis, oordelen we over de identiteit die deze plaats heeft. Cafés zijn bij uitstek sociale omgevingen: omgevingen waarin mensen elkaar ontmoeten. Het is een amusementsplek: een locatie waar mensen zich vermaken en drankjes consumeren die de stemming verbeteren en angst en stress verlichten al dan niet doen vergeten. Het zijn plekken waar mensen op zoek gaan naar vriendschap en saamhorigheid, of vluchten voor familie en werk. Het café kan ook een metafoor zijn voor cultuur en economie, van sociale gewoonten en voorkeuren. Het kan het tegendeel bewijzen van stereotypen, bijvoorbeeld dat thee populairder is in Turkije dan koffie, ondanks de bekende term “Turkse koffie”. Hierachter ligt een stuk cultuur dat we vanuit een historische invalshoek benaderen. Een Turks theehuis, in het Turks “kahvehane”, heeft een lange historie waarvan de wortels uit de Ottomaanse tijd stammen. De vertaling van kahve in combinatie met hane, betekent letterlijk “koffiehuis”. In de Ottomaanse tijd, werd het koffiehuis opgezet met het doel welvarende een plaats te verschaffen waar ze tijdens het drinken van een kop koffie zich in een sociale omgeving konden bevinden. Gaandeweg werd de drempel om koffiehuizen te bezoeken lager en werden ze gezien als nieuwe openbare ruimten in de stedelijke context van het Ottomaanse rijk. Het werd een plaats voor vermaak en gezelligheid, een confrontatie zone tussen overheid en het volk. Het werd het publieke domein voor de volwassen man, waar het drinken van thee de overhand kreeg. De koffiehuizen kregen een bepaalde identiteit. Deze identiteit is zonder enige verandering terug te vinden in de hedendaagse cultuur. Zowel in Turkije, als in Nederland. 4


In Nederland hebben we de plaats bestempeld als zijnde het Turks theehuis, omdat we de stereotypen van Turken als koffiedrinkers hebben verdreven. Het is een plaats waar mensen die zich identificeren als zijnde Turkse, doen aan vrijetijdsbesteding. Wat als we nu de inhoud van het theehuis veranderen door de Turken te vervangen met de Nederlanders. Is de identiteit van de plaats dan van invloed op de identiteit van de mens? Zal een Nederlandse zich opeens gaan identificeren als zijnde een Turk? Het antwoord is nee, waarmee de stelling van Norberg-Schulz wordt weerlegd. Wanneer we de stelling omkeren; is de identiteit van de mens van invloed op de identiteit van de plaats, kunnen we het op een geheel andere manier interpreteren. De identiteit van de mens zal niet van invloed zijn op de plaats, als het gaat om één individu die een plaats betreedt. De gehele inhoud is van belang. Als de inhoud van een Nederlandse stamkroeg, wordt vervangen door Turken, zal de identiteit van de plaats veranderen en zal dit in de loop van de tijd ervoor zorgen dat een stamkroeg wordt bestempeld als een Turks theehuis waarbij herinnering een grote rol speelt. her•in•ne•ring (de; v; meervoud: herinneringen) “dat wat men zich herinnert, geheugen, (eufemisme) aanmaning.” Een herinnering, is een ervaring uit het verleden die in het geheugen is opgeslagen, en elk moment voor de geest gehaald kan worden. Walter Benjamin verwijst naar herinnering in zijn boek Der Passagenwerk (1981). In het boek Dat is architectuur: Sleutelteksten uit de twintigste eeuw wordt hier het volgende over geschreven: “[…] Voor Benjamin geldt uitdrukkelijk dat het wonen, moet begrepen worden als een verre herinnering aan het verblijf in de moederschoot. Het zich verborgen voelen, een omhulsel zoeken, is daar een essentieel element van. Zoals een kind zich geborgen weet in de moederschoot, zo omhult de negentiende-eeuwse mens zich met een veelheid aan voorwerpen, overtrekken en beschermhoezen. Het interieur zoals dat tot stand komt in 5



de woning van een zakenman, kan volgens Benjamin worden gezien als het ‘foedraal’ van een bewoner, het omhulsel waarin hij ‘sporen nalaat’, de schelp waarin hij zijn lichaam nestelt […]” Benjamin heeft het over het wonen. Het eerste waar aan gedacht wordt bij het woord wonen, is het gehuisvest zijn, het verblijf houden in je ‘huis’. Norberg-Schulz, daarentegen, omschrijft het wonen als volgt; “[…] We hebben het woord ‘wonen’ gebruikt om de totale relatie tussen mens en plaats aan te duiden. […]” Door het ‘wonen’ van Benjamin te vervangen met ‘wonen’ van Norberg-Schulz kan er worden gezegd dat de totale relatie tussen mens en plaats kan worden begrepen als een verre herinnering aan het verblijf in de moederschoot. Men probeert zich te omhullen met een veelheid aan voorwerpen die herinneringen oproepen en waarmee men zich kan identificeren. Dit speelt een grote rol in deze case. Er zijn een aantal elementen welke je terug kan vinden in elk willekeurig Turks theehuis. Elementen die Turken als nationalisten beamen, zoals een portret van Atatürk, de grondlegger en de eerste president van de Republiek Turkije, een Turkse vlag en een plattegrond van Turkije. Een cay ocagi (theebereidingshoek) voorzien van de theeglazen die zich kenmerkt met de verhoudingen van het vrouwelijk lichaam. Aspecten die bijdragen aan de huiselijke sfeer, zoals de vloerbedekking en de tafels bekleed met een tafelkleed waar regelmatig okey (rummikub) op wordt gespeeld. De eerste generatie Turken die naar Nederland kwamen, waren woonachtig in kleine dorpjes en probeerden een betere toekomst te vinden in Europa. Daarbij kwamen ze in een totaal andere cultuur terecht. Een cultuur die onderling niets gemeen had met de Turkse. De Turkse theehuizen waren daarbij een toevluchtsoord naar het bekende. Dit bekende werd mede mogelijk gemaakt door de vele herkenbare attributen en gewoonten die plaats hadden in deze theehuizen. 7


Hiervoor heb ik de inhoud van de plaats bestempeld als zijnde de Turken (culturele identiteit). Door de totale inhoud van de plaats te vormen uit niet alleen identiteit van de persoon, maar ook de voorwerpen die in een plaats staan, komen we tot een heel ander inzicht. Door de inhoud van een Nederlandse stamkroeg te vervangen met de Turken en diens voorwerpen die herinneringen oproepen, is het mogelijk de plaats te bestempelen als een Turks theehuis. De tap die vervangen wordt door een theebereidingshoek, bierglazen door theeglazen, het voetbalshirt van de regionale club door een portret van Atatürk, het dartbord door een plattegrond van Turkije, de houten vloer door het tapijt die voor een huiselijke sfeer zorgt, de vierkante tafels die bedekt worden met een tafelkleed zodat er backgammon op kan worden gespeeld. Door het theehuis te bezoeken worden ze voorzien van hun culturele behoefte. Een plaats waar ze thuishoren. “[…] Ergens thuishoren betekend in concrete, alledaagse zin: existentieel vaste voet aan de grond hebben. Toen God tegen Adam zei: ‘Een zwerver en een vluchteling zult gij op aarde zijn’, confronteerde hij de mens met zijn belangrijkste probleem: over de drempel stappen zijn verloren plek terug te winnen. […] Christian Norberg-Schulz

8


Conclusie Het is nu duidelijk dat de identiteit van de mens niet alleen beschreven kan worden aan de hand van aangeboren factoren, maar gevormd moet worden door omgevings-gebonden factoren (cultuur) en menselijke factoren (eigenschappen). Deze factoren spelen een rol wanneer men zich identificeert met een plaats. Culturele identificatie met behulp van plaats komt voort uit een samenwerking met herinnering, vooral als het gaat om de Turken in Nederland. Om je cultuur te kunnen identificeren is het noodzakelijk, voorwerpen terug te laten komen in plaats die verwijzen naar moedersschoot. Het verleden, waarbij men zich veilig voelt, waar men thuishoort. De eerste en tweede generatie Turken kunnen zich niet identificeren met een plaats waar deze voorwerpen niet voorkomen. In een Nederlandse stamkroeg voelen ze niet de huiselijke sfeer die ze in een theehuis voelen. Ze missen de gastvrijheid, de hechte banden, de warmte en de hartelijkheid. Het theehuis is een plaats die voldoet aan de normen en waarden. De kennis die de derde generatie Turken heeft over de normen en waarden van de Nederlandse cultuur zorgt ervoor dat de drempel om een stamkroeg te betreden lager is. Norberg-Schulz stelt dat identiteit van de plaats de identiteit van de mens beïnvloedt. In deze case is dit niet het geval, maar door de stelling om te draaien en het opnieuw te interpreteren komen we tot een beter inzicht. De identiteit van de mens beïnvloedt de identiteit van de plaats. Als de inhoud van de plaats bestaat uit mensen met onderling dezelfde culturele identiteit en voorwerpen die bijdragen aan hun identificatieproces, beïnvloedt dit de plaats. Een Nederlandse stamkroeg kan door veranderingen worden bestempeld als een Turks theehuis en vice versa. Terugkomend op mijn eerste citaat; “Iedere stemming is in overeenstemming”, wil zeggen dat elke sfeer bestaat uit evenwicht tussen binnen- en buitenwereld en tussen geest en lichaam. In deze context betekent ‘identificatie’ het ‘bevriend’ raken met een bepaalde omgeving. 9



Referenties [boek] Christian Norberg-Schulz, Genius loci: towards a phenomenology of architecture, Rizzoli, New York, 1980 [boek] Hilde Heynen, Dat is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2004 [afstudeerverslag] Ahmet Yasar, The coffeehouses in early modern Istanbul: public space, sociability and surveillance, Bogazici University, 2003 [artikel] onbekende schrijver, Identiteitstheorie, www.urbans.nl [blog] Michael Caster, “Words from the setting of a café”, http://michaelcaster.com/tag/cafe/ [blog] Buildingsenses.nl, Drinkomgevingen, http://www.buildingsenses.nl/drinkomgevingen/ [website] www.vandale.nl Afbeeldingen http://www.flickr.com/photos/kirkbir/5756062928/

11


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.