Fast Moving Magazine #1

Page 1

Fast Moving Magazine #01 met special: de muziekindustrie


Fast Moving Magazine #01

Met Top Names, Lessons Learned en een special over de muziekindustrie


Maak FMT mogelijk Word FMT member en krijg naast mooie online inhoud •10 x pj magazine •10x pj voorrang op events •Aanschuiven in FMT HQ op een van de werkplekken •9,99 euro per maand http://fastm.nl/fmtmember


Top Names

Interviews met de digitale voorhoede. Van onderwijs tot media tot business tot voedsel


Klik overal in dit document op de de playknop en je gaat naar de video op YouTube!

-------------------------------

C HAPTER 4

John Moravec & Claire Boonstra: “Ouders houden het huidige onderwijssysteem in stand” Het onderwijs van nu heeft al decennia lang niets meer met de arbeidsmarkt te maken, vinden onderwijsvernieuwers John Moravec en Claire Boonstra. Om aansluiting te vinden in de maatschappij

moeten kinderen hun eigen onderwijs vormgeven, vertellen ze Erwin Blom en Roeland Stekelenburg in een speciale Top Names On Stage.


“Kinderen worden gedwongen te leren wat getoetst kan worden” In sleur en haast denkt niemand na over de anatomie van de banen van vandaag, laat staan over hoe ze er over 20 jaar uit zien. Erger nog, in onze zucht naar veiligheid en controle hebben we het onderwijs volgepropt met normen, waardoor kinderen enkel kennis moeten leren die getoetst kan worden. “En kinderen die niet aan die normen voldoen, die zich niet het juiste type kennis eigen kunnen maken, zijn een probleem”, vertelt betrokken onderwijsvernieuwer Claire Boonstra. “Ouders zijn niet kritisch en houden zo het huidige onderwijssysteem in stand” In tegenstelling tot wat je zou denken, zijn het niet alleen de scholen die kinderen normen opleggen, maar ook de ouders. Onderwijsspecialist John Moravec: “Ouders zien school als een dagopvang, een partij die de zorg over hun kind overdag overneemt zodat ze onbezorgd kunnen werken. Even niet na hoeven te denken over hun kinderen.”

moeten worden: “Ouders, schoolbesturen en kinderen moeten kritischer naar onderwijs kijken. Zich afvragen waarom kinderen überhaupt naar school gaan, waarom daar een curriculum gevolgd wordt, wat talent is, wat briljantie is. Is dat een 9 voor wiskunde of geschiedenis? Of ligt briljantie ook in soft skills als leiderschap, ondernemerschap en de mogelijkheid om jezelf uit te drukken?” Vervolgens moeten we over onze gedachten en ideeën praten. Met elkaar, onze vrienden, onze buren én onze burgemeester, aldus de twee. En van praten gaan we naar uitproberen. Zo werken we aan een systeem dat kinderen niet in de weg zit, maar hen faciliteert in de co-creatie van hun eigen onderwijs. Want kinderen leren niet wat ze móeten leren, ze leren wat ze wíllen leren. En dat is goed, want dat zorgt ervoor dat hun kennis persoonlijke kennis wordt. Persoonlijke kennis maakt kinderen uniek, en dát is hoe ze in de toekomst een baan krijgen. Aldus Moravec en Boonstra.

Door die onkritische houding blijven de onderwijsnormen hetzelfde. Met als gevolg dat kinderen tijdens hun dagopvang klaargestoomd worden voor de banen van 20 jaar geleden. “Ligt talent in wiskunde of in ondernemerschap?” Waar ligt het pad naar een onderwijs dat wél aansluit bij de huidige maatschappij? Moravec vertelt dat we eerst wakker 5


-------------------------------

C HAPTER 5

Sebastian Olma & Teemu Arina: “Het nieuwe werken is onzin� Ondernemers Sebastian Olma en Teemu Arina zijn overtuigd van de kracht van het Utrechtse coworking en vergaderconcept Seats2Meet. Ze gaan met Erwin Blom en Roeland Stekelenburg in gesprek over de verbinding tussen online en een digitale ruimtes, oude en nieuwe businessmodellen

en de switch van kapitaliseren op schaarste naar kapitaliseren op overvloed. Een speciale Top Names On Stage ter gelegenheid van de lancering van het boek The Serendipity Machine over het Utrechtse Seats2Meet.


“Thuiswerken is niet het nieuwe werken” Het nieuwe werken zoals we dat nu kennen is onzin, zegt Sebastian Olma: “Thuiswerken is niet het nieuwe werken. Thuiswerken is een concept dat grote bedrijven inzetten om geld te besparen. Ondertussen zijn hun werknemers van elkaar en anderen geïsoleerd. Dat heeft niets met nieuw te maken.” De toekomst ligt volgens Olma en Teemu Arina in co-werken, in mensen die samenkomen in ruimtes omdat ze het werken in traditionele omgevingen zat zijn, van elkaar willen leren en bereid zijn te experimenteren. Seats2Meet is een goed voorbeeld van zo’n fysieke ruimte waar mensen heen gaan om in elkaars gezelschap te werken. Ze zijn er face-to-face, terwijl al hun interacties daarbuiten voortgestuwd worden middels virtuele kanalen. Seats2Meet verbindt die online kanalen met haar fysieke werkruimtes, en zet kennisuitwisseling daarbinnen centraal. Dat is veelbelovend, vindt Olma.

De mogelijkheden zien in het gratis aanbieden van je product vereist een mentale switch in de toepassing van economische principes, vertelt Teemu: “We zijn nog gewend schaalbaarheid te zoeken in schaarste. Maar de toekomst ligt in het kapitaliseren op overvloed. YouTube is een goed voorbeeld. YouTube geeft iedereen de mogelijkheid om video’s online te publiceren en te embedden. Vanuit een traditioneel economisch perspectief is dat bizar. Maar wel gaat nu 60% van alle mediatraffic op het internet naar YouTube. YouTube-video’s zijn consumptie-eenheden geworden. Dat is waarom bedrijven nu bereid zijn om te betalen voor zichtbaarheid op YouTube. Spotify kapitaliseert op dezelfde manier op het weggeven van muziek. En Seats2Meet kapitaliseert zo op het weggeven van publieke ruimte waar je samen kunt werken.”

“Gratis als nieuw businessmodel” Seats2Meet biedt haar werkplekken gratis aan, evenals de lunch en de koffie. Waar komt het geld vandaan? Een verkeerde vraag, zegt Olma: “Want dat is een vraag die past bij traditionele businessmodellen. Maar in tijden van crisis is denken in traditionele concepten destructief; we moeten anders denken. En Seats2Meet heeft de ballen om een alternatief waardesysteem te creëeren dat zich richt op sociaal kapitaal, op een natuurlijke manier van kennisdelen binnen en tussen netwerken.” 7


-------------------------------

C HAPTER 6

Hans Laroes (ex-NOS): “Journalisten moeten hun blackbox openbreken” Nederland heeft het vertrouwen in de journalistiek verloren. Voormalig NOS-hoofdredacteur Hans Laroes schreef het boek ‘Littekens van de dag’ om aandacht te vragen voor deze journalistieke stand van zaken. In Top Names gaat hij met Erwin Blom en Roeland Stekelenburg in gesprek over nieuws

dat onderdeel is van conversaties, het openen van de journalistieke blackbox en de blijvende maatschappelijke waarde van journalistieke producten.


“Nieuws is onderdeel van conversaties geworden” De digitalisering heeft een grote, blijvende invloed op de journalistiek. Vooral sociale netwerken zijn revolutionair, vindt Laroes: “Door Twitter is de hoeveelheid bronnen die je als journalist tot je beschikking hebt enorm toegenomen. Overal in je publiek zitten nu mensen die informatie hebben waar je iets mee kunt, mensen die met je willen praten en die samen met jou aan je verhaal willen werken.” Die continue dialoog heeft tot gevolg dat een journalistiek product geen eindproduct meer is, maar slechts een onderdeel van conversaties. “Journalisten kunnen verloren vertrouwen terugwinnen door hun blackbox open te breken” De journalistiek heeft door digitalisering echter ook monopolies verloren, zoals dat op brekend nieuws en op het maken van nieuws. Het vertrouwen in de journalistiek is daardoor afgenomen. Maar volgens Laroes is dat omkeerbaar: “Journalisten kunnen hun waardering terugwinnen door hun publiek een inkijkje te geven in hun journalistieke processen. Door te vertellen waarom ze het ene verhaal wel en het andere niet gemaakt hebben, welke bronnen ze waarom aangesproken hebben en welke overwegingen meegespeeld hebben bij het maken van een product.”

“Journalisten blijven waardevol, als ze maar niet voor Twitter gaan spelen” Laroes twijfelt geen moment aan de behoefte aan journalisten in gedigitaliseerde tijden: “We blijven journalistiek nodig hebben! Boodschappen die politici bijvoorbeeld op ons afvuren hebben tot doel een bepaald beeld tot stand te brengen. Hoe ze dat doen weet het publiek niet, maar journalisten prikken er moeiteloos doorheen. Zij weten hoe persberichten geschreven worden, ze onderzoeken, verklaren, leggen uit, geven context en verbinden dat aan hun geheugen.” En dat blijft waardevol. Mits journalisten zich blijven onderscheiden van digitale nieuwsbronnen en niet de normen van Twitter overnemen: “Dat is nergens voor nodig, en dat verwacht het publiek ook helemaal niet”, aldus Laroes.

Open te zijn dus. Te communiceren met hun publiek. Die transparantie is volgens Laroes minstens zo belangrijk geworden als het journalistieke product.

9


-------------------------------

C HAPTER 7

Marianne Zwagerman (media-innovatiespecialist) Zie je lezers als nieuwe krantenjongens Media-innovatiespecialist Marianne Zwagerman zit bovenop het digitaliserende medialandschap. Eerder deed ze dat als bewindvoerder Digitale Media bij de Telegraaf en als oprichter van PowNed en Wakker Nederland. Nu doet ze dat als ‘redder van de journalistiek’. In Top Names On Stage vertelt ze

Erwin Blom en Roeland Stekelenburg waarom en hoe we de Nederlandse journalistiek moeten redden.


“De koppeling tussen advertentiegelden en journalistiek is voorgoed weg” Waarom moet onze journalistiek gered? Zwagerman legt uit: “Omdat Nederlandse adverteerders de journalistiek niet meer automatisch financieren. Zij stoppen hun geld namelijk niet meer in krantenadvertenties.” En dat is volgens haar ook niet meer dan logisch. Adverteerders hebben voor bereik geen goede content meer nodig, en dus gaat hun geld naar Google, Facebook, Monsterboard en Marktplaats. De koppeling tussen advertentiegelden en journalistiek is daarmee weggeslagen.

Mediabedrijven kunnen hun journalistieke content óók vandaag gemakkelijk verspreid en verkocht zien, zodra ze inzien dat lezers geen dieven zijn die hun content gratis willen jatten. Zwagerman ziet lezers als de nieuwe krantenjongens: “Lezers willen content dolgraag verspreiden, en kunnen dit ook nog eens veel beter dan mediabedrijven zelf. Maar dan moet de content wel gemakkelijk online te kopen én te delen zijn.”

Onomkeerbaar weggeslagen zelfs, stelt Zwagerman: “Hoe hard je als krantenbedrijf ook innoveert, je kunt onmogelijk dezelfde bedragen blijven omzetten.” “Weg van de driedubbelgecheckte ANP-berichtjes” De ingrediënten voor een nieuwe media-industrie? Allereerst kan journalistiek volgens Zwagerman goedkoper bedreven worden. Weg met de dure, driedubbelgecheckte ANPberichtjes. Die zijn sinds Google en Twitter bovendien passé. Ga in plaats daarvan het nieuws online verslaan terwijl het zich ontwikkelt, zoals bijvoorbeeld GeenStijl dat doet. Dat kun je met kleinere redacties af. En ook een hoofdredacteur heb je niet meer nodig, want sinds Twitter beschikken redacteuren over hun eigen nieuwsfilters. “Zie de lezer als de nieuwe krantenjongen” 11


-------------------------------

C HAPTER 8

Michiel Frackers (ondernemer/investeerder): Je moet goed tegen je verlies kunnen Eigenzinnig, dwars, tikkie arrogant, maar ook briljant en bevlogen. Michiel Frackers is het allemaal. Hij stond na zijn studie aan de wieg van Planet Internet, maar liep daar de deur uit. “Ik vond er eigenlijk geen ruk meer aan.” Hij startte vervolgens nieuwe ondernemingen, waaronder BitMagic, en

ging twee keer failliet. Nu is hij naar eigen zeggen “met pensioen”. Wat in de praktijk betekent dat hij alleen werk doet dat hij leuk vindt. Zo is hij medeoprichter van het bedrijf Skylines en investeert hij, namens een fonds met een waarde van 8 miljoen, in tech startups.


“Ga ervan uit dat het geld weg is” Gevraagd naar hoe het gaat, antwoordt Frackers: “Met mij gaat het goed, met de startups minder.” Veel startende ondernemers zitten te springen om geld. Zo kreeg Frackers het afgelopen jaar honderden aanvragen binnen. Terwijl zijn fonds geen website heeft en hij alleen maar afspraken maakt met bedrijven die via via komen. Op dit moment heeft hij 4,6 miljoen geïnvesteerd in tien bedrijven. “Je moet ervan uitgaan dat 7 van de 10 mislukken. En de meeste tijd besteed je aan de dingen die niet goed gaan, dus voordat je het weet besteed je 80 tot 90% van je tijd aan dingen die niet goed gaan.” Volgens Frackers is de grote truc om bedrijven die het redelijk doen in de categorie ‘goed’ te krijgen. En bedrijven die het slecht doen in de categorie redelijk. Maar alle betrokken geldschieters moeten ervan uitgaan dat ze hun geld nooit meer terug zien. “Ik heb gezegd dat ik mijn best doe, maar dat ze ervan uit moeten gaan dat het geld weg is. En dat doe ik al 15 jaar met groot succes.” De mensen die bij het fonds betrokken zijn kent hij allemaal al jaren en kennen de regels van het spel. “Je moet startup-investeringen doen met geld dat je kunt verliezen, niet met het geld waar je kleinkinderen het bejaardenuis mee moeten betalen. Je moet het niet nodig hebben.” “Winst op papier, toch failliet” De roep om geld wordt mede ingegeven doordat steeds meer bedrijven langere betalingstermijnen hanteren. “De betalingstermijn zat een paar jaar terug op 40 dagen dat is nu 120.” Mede hierdoor komen bedrijven in de problemen. Zeker wan-

neer banken dan ook niet makkelijk bijspringen. “Dus er zijn bedrijven die op papier winst maken, maar toch failliet gaan omdat ze hun geld niet op tijd krijgen. Dat is wat er nu gebeurt in heel Nederland en Europa, omdat de banken het moeilijk hebben. Dat druppelt van boven naar beneden door.” Desondanks zijn er ook redenen om positief te zijn. “Ik denk dat er nu een heel interessante generatie aan het ontstaan is. Er zijn nu mensen die een bedrijf beginnen en zich niet herinneren dat er geen internet was. (….) Altijd een computer, altijd online, altijd een mobiel. Die jongens bedenken totaal andere dingen dat mensen van onze generatie.” “Het leven in Amerika is armoedig” Toch blijft de vraag hangen waarom het interessant is om in Nederlandse startups te investeren. Frackers heeft een tijd in Amerika gewoond en gewerkt. Daar is hij bewust weer vertrokken. Ook omdat er in Amerika niemand echt op hem zat te wachten ,”in Amerika zijn er wel 1500 mensen zoals ik”, maar vooral vanwege de kwaliteit van leven. “Ik vind het een leuk land om te werken, maar om te leven bedroevend. Het is armoedig. Om 9 uur gaan de restaurants dicht en iedereen staat om 6 uur op. Daar ben ik niet goed in: ik eet langzaam en sta graag laat op. En ik heb gekozen voor levenskwaliteit in plaats van boven-optimaal presteren.” Waarmee we misschien wel bij de kern van Frackers komen: hij is, zoals hij zelf zegt, niet in staat om iets te doen dat hij niet leuk vindt. Dat gold in de tijd van Planet Internet en dat geldt nog steeds. Hij wordt niet gedreven door de hang naar rijkdom of bezit. “Ik wilde ooit heel graag Osdorp uit, ik moest Osdorp uit. Maar 13


toen ik eenmaal een huis gekocht had voor mijn moeder en ik het zelf naar mijn zin had, was de druk er wel af. Ik geef niet om auto’s, niet om materiele spullen. Mijn vriendin moet me pushen af en toe nieuwe kleren te kopen anders liep ik nog steeds in kleren uit 1994: dat interesseert me helemaal geen ruk. Maar wat ik wel belangrijk vind: ik wil werken met mensen die ik leuk vind.” “Lekkere hiphop neger” Waar Frackers ook zin in heeft is South by South West (SxSW), de conferentie in maart in Austin Texas. Hij was er twee keer eerder, vorig jaar met een groep startups die zich ter plekke presenteerden. Dit jaar opnieuw onder de naam Dutch Fellows, maar nu is het de bedoeling dat er niet alleen startups maar ook bands en/of dj’s mee gaan.Waarom je dat zou doen? “Het is echt inspirerend. Ik ben pas twee keer gegaan, maar ik heb mensen gezien…. Ik val in slaap bij hun boek, maar wanneer die man dat in een uurtje vertelt: facinerend. Ik was bij Jay-Z: is toch leuk die lekkere hiphop neger voor maar 1500 man. We liepen weg bij Al Gore om naar JayZ te gaan: waar maak je dat mee? Bruce Springsteen die een speech geeft.” Wil je ook naar SxSW met Dutch Fellows? Via Fast Moving Targets krijg je korting! Zie HIER.

14


-------------------------------

C HAPTER 9

Kim van Velzen (Kimspiration): “Door zelf voedsel te verbouwen snijden we de supermarkten eruit” ‘Eat well, travel often’ is het devies van rondreizend gastvrijheidsdier Kim van Velzen. In Top Names On Stage vertelt hij over de gevolgen van de digitalisering voor de food- en hospitalitysector, en brengt hij Erwin Blom en Roeland

Stekelenburg op de hoogte van de foodtrends ‘urban farming’ en ‘crowdfeeding’.


“Hotels moeten online reviews gebruiken om hun service te verbeteren”

boeren een gezicht en snijden ze de veilingen en de supermarkten eruit.

Wie boekt er nog een hotel zonder eerst de ratings en reviews te bekijken? Door websites als Tripadvisor en Booking.com maken we betere keuzes. De hospitalitysector was aanvankelijk minder blij met deze nieuwe spelers in hun veld, weet Van Velzen: “Dat klanten buiten hun verblijf om online anoniem feedback konden geven op hun verblijf zagen ze als een aanval.”

Hoe de food- en hospitalitysector van deze trends kan profiteren? Van Velzen adviseert bedrijven om met deze nieuwe initiatieven samen te werken: “Zo kun je je merk namelijk een lokale signatuur meegeven, en dat versterkt je imago.”

Nu gaat dat beter, en zien ze ratings en reviews als aanleidingen om hun service te verbeteren. Ook sociale media bieden hen kansen. Want daar kun je uitzoeken in welke kringen je publiek zich begeeft, wat ze graag eten, en voor welke trends zij gevoelig zijn. Dat is waardevolle informatie waar je op in moet spelen, aldus Van Velzen. “Door zelf voedsel te verbouwen snijden we de veiling en supermarkt eruit”
 
 Welke trends Van Velzen momenteel ziet in de food- en hospitalitysector? Op één staat ‘urban farming’: “We gaan collectief zelf verbouwen. Van op ons balkonnetje thuis tot aan moestuinen in de wijk en boerderijen in de stad.” ‘Crowdfeeding’ gaat een stapje verder. Het beste voorbeeld is het Tilburgse burgerinitiatief Goei Eete: 200 burgers kopen samen, als stichting, vers voedsel in bij boeren in de regio. Via hun website door een ieder te bestellen en af te halen bij één van hun vijf distributiepunten. Zo geven ze hun lokale 16


-------------------------------

C HAPTER 10

Klaas Weima (Energize): “Sterke merken praten liever mĂŠt dan tegen mensenâ€? Bereik kun je kopen maar aandacht moet je als sterk merk verdienen, vindt specialist in interactieve merkcommunicatie Klaas Weima. Hij spreekt in Top Names met Erwin Blom en Roeland Stekelenburg over merken van vandaag, die hun aandacht verdienen met goede content, interactie en talkability.


“Sterke merken praten liever mét dan tegen mensen” Om de 11 seconden staan we bloot aan een commerciële prikkel. Niet raar dat de aandacht voor merken schaars is geworden. Hoe je in deze tijd nog je doelgroep bereikt? De verkeerde vraag, vindt Weima. “Het is geen kwestie meer van bereik; Facebook-likes kun je per 1.000 kopen. De vraag is nu: hoe ráák je je doelgroep, en hoe breng je ze in beweging?”

mensen die hij voor het schrijven van het boek interviewde. En de soundclips, YouTube-video’s, Wikipediaverwijzingen en interviewfragmenten die de app rijk is deel je automatisch via tweets met de hashtag ‘#verdiendeaandacht’. Dat genereert een constante dialoog rondom het boek. Weima is er nog steeds dagelijks druk mee. En dat vindt hij erg leuk: “Het is echt een sociaal boek, een belevingsboek.”

Een sterk merk begint met goede content op socialemediakanalen. Creatieve verhalen, unieke verhalen, realtime verhalen, verhalen die gemakkelijk deelbaar zijn. Dat zorgt ervoor dat een merk leuk gevonden wordt, stelt Weima: “Mensen gaan dan over je merk praten, en mét je merk praten. Praat je als merk terug, dán raak je je doelgroep.” “Talkability is de nieuwe norm voor effectieve communicatie”
 
 Goede content en interactie genereren dan ‘talkability’, de mate waarin er over je merk gesproken over. Talkability is de nieuwe maatstaf voor effectieve communicatie, die het GRP vervangt. Hoe je het meet? Met aantallen tweets, facebookberichten, shares, het verkeer naar de website en vermeldingen op blogs. De iPad-app bij zijn boek ‘Verdiende aandacht‘ is een goed voorbeeld van het genereren van talkability. Doordat de app een sociale laag aan het boek toevoegt. Lezers stellen hun vragen bijvoorbeeld direct aan @KlaasWeima zelf, of aan de 18


Lessons Learned

Verhalen uit de praktijk. Poten in de modder. Wat hebben de makers en doeners geleerd?


C HAPTER 12

Lessons Learned #blogpraat: communities maak je niet – die maken zichzelf #blogpraat is een boeiend fenomeen, het is een popup community, een verzameling mensen die wekelijks met de hashtag #blogpraat over alle facetten van het bloggen praat. Iedere maandag om 20 uur start de sessie, een uur later gaat de community weer in Twitter op. En dat al weer 3 jaar. Initia-

tiefneemster Elja Daae vertelt welke lessen zij van #blogpraat heeft geleerd.


Bijna op de kop af drie jaar geleden is het, de eerste keer dat ik twitterchat #blogpraat organiseerde. Nou ja, ‘organiseerde’, dat is een groot woord voor het uitsturen van een paar tweets met een zelfverzonnen hashtag. Ik was destijds fanatiek deelnemer van de Amerikaanse twitterchat #blogchat, en het leek me dat zoiets in Nederland nóg beter zou werken. Omdat de Nederlandse twitterwereld in mijn ervaring (ik woonde destijds in de VS) opener, minder opportunistisch, en gewoon gezelliger was dan de Amerikaanse. Even overlegd met de oprichter van die chat, zelf hashtag verzonnen, aangekondigd gedurende de week, en GO. Ik had nog weinig volgers op mijn Nederlandse twitteraccount, volgens mij. 200 of zo, 300 misschien. Dus de eerste paar weken waren we met zijn drietjes, zijn viertjes, of was ik in mijn eentje. Beetje tegen het luchtledige tweeten, en dan lachen om jezelf. Meestal kreeg er wel iemand medelijden, en ging dan meedoen (dank Robert, Robert en Annechien!). Dat is nu moeilijk voor te stellen. Drie jaar later is het een echte online community geworden. Er zijn vele vriendschappen uit voortgekomen, vele blogs ook, en ontelbare blog posts. Er zijn connecties tot stand gekomen. Ik heb er mijn werk bij Frankwatching aan te danken, zelfs. En ik heb veel geleerd over communities. “Communities maak je niet – die maken zichzelf”
 
 Ik ben gek op online communities. Het is zo’n krachtig verschijnsel! Alles is mogelijk, samen. Ik geloof dan ook in de kracht van communities rondom merken en bedrijven. Maar ik

geloof ook dat het een illusie is om te denken dat jij als bedrijf een community kunt maken, vanuit het niets, binnen een jaar, zoals sommige organisaties lijken te ambiëren Dat zijn geen communities. Dat zijn abonnees. Wat ik heb geleerd: je kunt een community faciliteren. Je kunt een community ondersteunen. Je kunt een community een platform geven en impulsen geven. Maar die communities maken zichzelf, uiteindelijk. “De kracht van onbaatzuchtigheid”
 
 #blogpraat heeft geen enkel commercieel doel, nooit gehad ook. Het heeft niet eens een promotioneel doel. Dat neemt niet weg dat actieve deelname aan zo’n community effect heeft. Je krijgt meer volgers (ik heb vermoedelijk al mijn volgers op Twitter puur te danken aan #blogpraat), lezers op je blog, contacten, zakelijke contacten, vriendschappen. Je ontvangt ook veel waardevolle informatie. En dat door te delen wat je weet of vindt, open te staan voor contact en gewoon jezelf te zijn! Onbaatzuchtig delen is een krachtig iets. De echte ‘social’ in social media. Het krachtigste marketingmiddel dat er bestaat. “There’s no such thing as lurkers”
 
 Niet iedereen die meeleest met #blogpraat, laat ook van zich horen tijdens de chat. Je weet dus niet precies hoeveel mensen er eigenlijk mee doen. Dat maakt niet uit. Ook mensen die je niet hoort, zijn een waardevol onderdeel van het geheel. Op een dag doen ze wel een keer mee. Of 21


retweeten ze iets. Of kijken op het blog van een actieve deelnemer. Of volgen iemand. En al doen ze dat niet! Er is geen enkele verplichting. Als je me boos wilt krijgen, moet je beginnen over ‘lurkers’. De internetterm voor mensen die wel meekijken, maar niets ‘zeggen’. Rare term. Als je over je (mee-)lezers denkt als ‘lurkers’, als je boos bent dat je geen comments krijgt of geen tweets of wat dan ook, kun je niet verwachten dat je initiatief een community wordt. Iedereen is welkom, en iedereen is waardevol. “Zelfregulering”
 
 Er zijn denk ik wel regels, binnen #blogpraat. Maar ze zijn ongeschreven. Zelfs op de site staat niets over wat wel en niet kan en mag. Het is heel gek, maar het reguleert zichzelf. Spam reguleert zichzelf. Promotioneel gedrag reguleert zichzelf. ‘Haters’ hebben we eigenlijk niet, maar af en toe wordt er wel eens negatief-kritisch of op de persoon af gereageerd. Als er zoiets gebeurt, zijn er altijd deelnemers die het zien en oplossen. Grapjes maken, het voor iemand opnemen. Gewoon de sfeer goed houden. Dat zijn geen afgesproken rollen. Dat gebeurt gewoon. Het is voor nieuwe deelnemers kennelijk heel snel duidelijk wat de sfeer is, wat gewenst is en wat niet. Ik weet niet precies hoe het komt, maar #blogpraat reguleert zichzelf.

roepende in de woestijn. Heb ik meegemaakt in het begin! Je kunt het niet alleen. Een community heeft een kern nodig die het geheel levend houdt. Sommige mensen doen al bijna drie jaar heel regelmatig mee aan #blogpraat, en een hele groep mensen doet al twee jaar mee, en een nog grotere groep meer dan een jaar. Er zijn mensen die aan de site werken, helpen met een tweetup, het van me overnemen als ik niet kan. Er gewoon altijd ZIJN. Anderen welkom heten. Vragen van nieuwkomers beantwoorden. Mijn punt is: je kunt niet zonder die kern. Die verandert bij tijd en wijle, maar het is de aandrijfmotor. Zonder hen is er geen samenhang, geen zelfregulering, geen groei en dus geen #blogpraat. Simpel.

“Een community vorm je niet alleen”
 
 Mensen zeggen soms dat ik #blogpraat ben. Maar ik weet dat dat niet zo is. In je eentje ben je geen community, maar een 22


C HAPTER 13

Lessons Learned: crowdfunding zet relaties op scherp! Onder de naam Crowdfunded wonnen vijf projecten een eigen crowdfundingsite en begeleiding van Fast Moving Targets en crowdfundingspecialist WEBclusive. Ze wonnen dit ter gelegenheid van het verschijnen van het boek Crowdfunding; Realiseer je droom zonder bank of subsidie (meer info over

kopen HIER). Het project is ten einde. Erwin Blom zet de lessen op rij ...


De eindstand? Eén project (Nijlkrokodil 2.0) stopte snel (maar tijdelijk) om een internationale doorstart te maken, van de andere 4 liep een ander (Change The Sky) snel in het traject vast door drukte met andere werkzaamheden. Van de 3 die het project tot het einde aan toe volmaakten haalden 2 (De IJsbaankrant (109%) en Football In China (104%) het einddoel en 1 (KidzKaffee) weliswaar meer dan 10.000 euro op (mooi!) maar helaas niet de gewenste 30.000. Wat zijn de Lessons Learned? “Crowdfunding zet relaties op scherp”

gaan. Misschien willen mensen je niet met geld helpen, of kunnen ze het geld niet missen, maar zijn ze wel bereid om goederen te leveren of je met uren te helpen. Maak dan ook zo inzichtelijk mogelijk waar je geld voor nodig hebt. Zodat mensen ook anders dan met de portemonnaie een handje kunnen helpen. Ben je een schrijver die een boek gaat schrijven en geld voor o.a. eindredactie of vormgeving nodig hebt? Schrijf het in je begroting zodat vormgevers of eindredacteuren zich kunnen melden. Ga je een documentaire maken en zijn reiskosten een belangrijke post? Maak het duidelijk zodat vervoerders zich kunnen melden. Zo kwam Football In China aan tickets en KidzKaffee aan een website.

Dat crowdfunding, in een beperkte tijd bij personen geld ophalen om een doel te kunnen realiseren, voor een belangrijk deel over persoonlijke relaties gaat, dat was bekend. Richt je in eerste instantie op de mensen die je kent en jou en je drijfveren kennen. Daar moet de eerste bulk vandaan komen. Maar wat ik onvoldoende heb beseft is dat dit ook iets voor die relaties betekent. Het maakt duidelijk wie je wel met geld een handje op weg wil helpen en wie niet. Of je wil of niet, je gaat hierdoor anders naar je omgeving kijken. ‘Hij verdient zoveel geld en dan niet eens voor een tientje steunen?’ Probeer het niet persoonlijk op te vatten, maar makkelijk is dat niet.

“Formeer een team, alleen is maar alleen”

“Crowdfunding is veel meer dan geld alleen, zet daar op in”

Ook al is de IJsbaankrant het voorbeeld van een succevol project van een eenling en is KidzKaffee een eind gekomen door hard en eenzaam buffelen, de afgelopen periode werd me duidelijker dan ooit dat je een team moet vormen om de kans op crowdfundingsucces te vergroten. Omdat het zeker is dat je met tegenvallers te maken krijgt, omdat je door diepe dalen gaat en het niet meer ziet zitten. Op die momenten heb je anderen nodig om je uit de put te halen, om licht aan de einde van de tunnel te zien. En een team is ook nodig bij succes. Samen vieren is leuker. Gedeeld succes is mooi. En bij hard werken, kan de energie verdeeld worden, ook belangrijk.

Crowdfunding lijkt in de eerste plaats over geld ophalen te gaan. Maar moet uiteindelijk over het realiseren van doelen

“Crowdfunding opent deuren en zorgt voor naamsbekendheid”
 
 24


In het bovengenoemde crowdfundingboek dat ik schreef, wordt uitgebreid beschreven dat crowdfunding veel meer is dan geld ophalen alleen. Dat het ook marktonderzoek is (is er behoefte aan wat ik wil?), dat het ook sales is (de mensen die je steunen helpen je verhaal ook verder te brengen) en dat het marketing is. Ook dat bleek deze periode. Het crowdfundtraject is een verhaal waarmee je deuren opent. Je komt ermee aan tafels waar je anders niet snel gekomen was. Omdat je een deadline en urgentie hebt, omdat je aan de steun kan laten zien dat het meer is dan een individueel geloof, etcetera. En omdat je een of twee maanden in de openheid over je doel communiceert, neemt je naamsbekendheid enorm toe.

“Een drempel is snel te hoog”

Crowdfunding is leuk. Contact met mensen, doelen halen, publiciteit over projecten. Maar wat is het hard werken. Het wordt vaak gezegd, maar het kan niet vaak genoeg herhaald worden. Het is sleuren, slepen, mailen, bellen, flyeren, noem maar op. En keihard werken voor ieder tientje. Ik weet zeker dat ik niet overdrijf als ik zeg dat dit ieder van de projecten is tegengevallen. Wil je van start, vraag je dus heel serieus af of je al je tijd kan vrijmaken en of je hier zin in hebt. Maar dat er veel leuks tegenover staat is ook een feit

Een belangrijk element van crowdfunding is de gunfactor. Gunnen mensen je je succes? En willen ze daarom een bijdrage leveren? Dan moet je het moment kunnen pakken dat je hun aandacht hebt. Als je folders uitdeelt, moeten mensen bij wijze van spreken onmiddelijk in een collectebus geld kunnen stoppen. Later, als ze weer in de buurt van een computer zijn, vraagt van alles anders weer aandacht. En dus neemt de kansen op geven snel af. Dat geldt – hand in eigen boezem – ook voor de techniek op de site. Mensen moeten registreren, maar vinden dat vaak al gedoe. En als de techniek ook maar een beetje hapert, maakt de gunfactor als sneeuw voor de zon plaats voor de irritatie-rem.

Dat onderdeel van het proces komt nu nog. De projecten die het einddoel gehaald hebben, hadden mooie tegenprestaties voor de donaties. Van een privéschaatsles tot een Chinees voetbalshirt. Nu het doel gehaald is, is de neiging vanzelfsprekend groot om met de eigenlijke doelen (een ijsbaankrant maken, een voetbaldocumentaire maken) verder te gaan. Maar nu is de communicatie met supporters en goede inlossing van beloften belangrijker dan ooit. Want je fans moet je koesteren. Omdat je ze en volgende keer weer hard nodig hebt! “Is het hard werken? Nee, veel harder!”

“Halen van een doel is een ding, afhandelen van beloften is een ander ding”
 25


Special: de muziekindustrie

Toppers en aanstormende talenten over trends, ontwikkelingen en kansen


C HAPTER 15

De nieuwe muziekindustrie gaat niet over exploitatie, maar over ondersteunen van muzikanten Er zijn jaren geweest dat er een deken van somberte over Eurosonic / Noorderslag lag. Er klonk tijdens het conferentiedeel van het meerdaagse muziekfestival geklaag over illegale downloads, over teruglopende inkomsten, over de overheid die daar te weinig actie tegen ondernam. Het was niet goed of het deugde niet. Dit jaar was anders. In ieder geval bij het door Buma/Stemra georganiseerde interactive deel waar Fast Moving

Targets verslag van deed. Daar lag de focus op de mogelijkheden. Daar spatte de passie en enthousiasme vanaf. Bij startups, bij bestaande partijen, bij artiesten. Een verslag over interactive met links naar de interviews die we (Leonieke Daalder en Erwin Blom) hielden.


Dé trend? Streaming Een kleine dertig professionals schoven aan bij Fast Moving Targets. Gevraagd naar de belangrijkste trend was er één die maar terug bleef komen: streaming. Natuurlijk zijn social (samen naar muziek luisteren en over muziek kletsen is leuker), discovery (goede adviezen in een wereld van overdaad) en curation (selectie door specialisten) belangrijke thema’s, maar de trend die de industrie echt op zijn kop zet is dat we van bezit naar toegang gaan. Zeker, dat was al even aan de gang, maar lijkt nu op weg de kritische massa te bereiken, zo stelt Jeff Price, voormalig Tunecore-man. “De toekomst van de industrie gaat over on demand interactieve streams. Mensen kopen geen muziek meer, maar huren toegang tot grote collecties.” Die stelling werd onderschreven door de aanwezigheid van veel vertegenwoordigers van ‘streaming diensten. Will Page van Spotify, Stefan Baumchlager van Rdio, Johan van Roy van Deezer, Jelle-Jan Bruinsma van YouTube, Eric Mackay van Vevo en Niels Hoogland van MyRadio, allemaal schoven ze aan voor een interview met Fast Moving Targets om over hun product te vertellen. De streaming services laten zien dat het weer gewoon wordt om te betalen voor inhoud als de dienst goed, gebruiksvriendelijk, compleet en betaalbaar is. Maar ook advertenties zijn natuurlijk een inkomstenstrom. De groep gebruikers neemt sterk toe. ”Maar …. er is altijd een maar”, zegt Will Page van Spotify, “Het gaat nog altijd slechter in Nederland. Winkels

hebben het zwaar en cd-verkopen nemen af.” We moeten hier de bodem nog bereiken. Zweden laat volgens hem echter zien dat daarna weer een weg omhoog kan volgen. In het moederland van Spotify, waar de dienst enorm populair is, groeide de omzet vorig jaar al weer 30 procent. Zoals Will Page het zegt, we moeten eerst nog door een dieper dal voor er weer licht aan het einde van de tunnel is. Jeff Price ziet die toekomst wel positief in: “De aantallen streams lopen straks in de triljoenen. Zelfs als er maar een heel klein bedrag per stream wordt betaald, is de hoeveelheid geld enorm. Advertenties en abonnementen zullen in de toekomst belangrijk blijven, daarnaast wordt bundeling met hardware belangrijk. Als je een telefoon, televisie of auto koopt, krijg je er een streamingservice bij.”

-------------------------------

28


Ook belangrijk: van exploitatie naar service Door de digitalisering gaat het in de muziekindustrie weer steeds meer over de belangrijkste spelers in het geheel: de artiesten en de fans. De artiesten hebben veel meer mogelijkheden om dingen zelf te doen. Ze zijn niet meer per se afhankelijk van anderen bij distributie, marketing en sales. Ze kunnen zelf hun fans bereiken. Wat niet wil zeggen dat andermans input, deskundigheid en slagkracht niet van grote waarde kan zijn. Maar de veranderde krachtenvelden zorgen ervoor dat ze eisen kunnen stellen. Jeff Price: “De nieuwe muziekindustrie gaat niet over de exploitatie van een artiest, maar over het ondersteunen van artiesten. Want als je dat niet goed doet, hebben ze andere opties. Dat was vroeger anders.” En zo waren er op Eurosonic Noorderslag dan ook veel

-------------------------------

diensten te vinden die artiesten service bieden. Van Songflow dat ze helpt bij distributie van muziek tot Mobile Roadie die het eenvoudig maakt om een app uit te brengen en Songkick dat fans helpt hun favoriete bands te volgen. Hét probleem: complexe licenties Zoals ‘streaming’ de grote gemene deler was, gevraagd naar de belangrijkste trend, was de unanimiteit ook groot bij het grootste op te lossen probleem. Het is nog altijd veel te complex om als muziekdienst rechten geregeld te krijgen. Volgens Andy Zondervan van Buma/Stemra zijn 5.000 contacten (van mails tot gesprekken) nodig voordat Europese rechten geregeld zijn. “Om in Europa van start te gaan moet je langs 27 rechtenorganisaties, drie grote platenmaatschappijen en tal van kleineren. Je hebt twee jaar nodig om dat te doen. Dat kan alleen als je veel geld hebt. Dit moet eenvoudiger.” Dat het simpeler moet, zei iedereen van Simon Morrisson van Google (“Dat twee jaar nodig zijn om te kunnen starten, dat moet anders”) tot Joris Bos Buma/Stemra (“We moeten naar een Europese regel toe”). Voor het zover is, zijn internationaal nog veel stappen te gaan, maar als belangrijke spelers het eens zijn, wie weet … Will Page (Spotify): “De muziekindustrie moet het eenvoudiger maken om bedrijven te kunnen laten starten. Nieuwe diensten hebben partners nodig om van de grond te komen. Bijvoorbeeld om in een auto of via een tv te worden aangeboden. Als je met partners werkt is timing alles, je mist kansen als regelen traag gaat.” 29


illegaal materiaal en zorgen voor verwijdering. Met succes. Het heeft zin om piraterij te bestrijden. Mijn klanten zien de verkoop en de abonnementen toenemen door illegaal materiaal dat verwijderd wordt.”

-------------------------------

Maar onderzoeker Joost Poort zet daar een ander geluid tegenover. Volgens hem is de uiteindelijke truc een betere dienst te bieden: “Ik betoog dat Elvis terug in het gebouw is. Wij zien een trend dat illegale downloads afnemen dankzij diensten als iTunes en Spotify die een betere propositie hebben dan de wereld van de piraterij. Als je mensen niet geeft wat ze willen, gaan ze zelf op zoek om het te krijgen. Dat is niet omdat ze niet willen betalen. Dat willen ze wel. Vervolg ze niet, maar verleid ze.”

Ook lastig … Door de opkomst van streaming services lijkt het aandeel van muziekdownloads op de internationale markt af te nemen. Maar Hein van der Ree van Buma/Stemra blijft wijzen op aandacht voor het illegale circuit: “Wij willen dat de legale diensten zo snel als mogelijk kunnen groeien. Maar ook blijft het belangrijk om de rechten van auteurs te bewaken. Ze hebben recht op hun eerlijk deel.” Alleen als je daar goed aandacht voor hebt creëer je een sfeer waarbinnen nieuwe spelers grote kansen maken, vindt Van der Ree. Al blijft het een eeuwige discussie wat het effect van illegale downloads is. Zo vertelt Peter Phinny van Porn Guardian dat het aanpakken van illegale copieën wel vruchten afwerpt. “Met veertig mensen zoeken we het internet af op

-------------------------------

30


Dé toekomst? Focus op YouTube bijvoorbeeld Er gebeurt veel goeds, nieuwe iniatieven, nieuwe diensten. Zo vertelde Bas de Haas van Chordify over zijn mooie Nederlandse startup die muziek analyseert en de juiste gitaarakkoorden bij tracks levert. Of helpt Songkick fans de krachten bundelen om artiesten naar hun woonplaats te krijgen. Maar als je het aan Jeff Price vraagt, zou hij zijn pijlen op YouTube richten. Daar zitten de mensen, daar is als artiest geld te verdienen. Price: “YouTube is de belangrijkste site voor muziek consumptie. Het is een ecosysteem dat artiesten de mogelijkheid geeft om geld te verdienen met hun werk. Maar ook met gebruik van hun nummers.” Artiesten kunnen geld aan hun eigen kanaal verdienen dankzij advertenties, maar kunnen ook van de advertentie-inkomsten op andermans account profi-

-------------------------------

teren door fans toestemming te geven muziek te plaatsen of in clips op te nemen. Mark Mulligan van Midia Consulting zou zich op het ontdekken van muziek richten als hij nu een onderneming zou starten. “Als er meer dan 20 miljoen nummers in bijvoorbeeld Spotify zitten, heb je een helpende hand nodig om goede muziek te vinden die bij jou past. Dat wordt nog veel belangrijker nu streaming van de voorhoede naar de massa gaat.” Ter relativering De wereld verandert snel. Digitalisering maakt veel anders. Maar in de basis, waar het gaat om muziek en fans, blijft de essentie hetzelfde. Mensen raken met een liedje is van alle tijden, zegtPeter Jenner, de inmiddels 70-jarige ex-manager van artiesten Billy Bragg en Pink Floyd. “De essentie van creatie van muziek en relatie met fans is niet veranderd. Hoe dingen in zijn werk gaan natuurlijk wel. Hoe je fans vindt, hoe je ze houdt, hoe je ze tevreden stelt.” Martin Mills (Beggarsgroup), mede verantwoordelijk voor het succes van Adele: “Hoe bands fans bereiken is veranderd, hoe we als label bands vinden is anders geworden, maar het gaat aan het eind van de dag nog steeds om unieke muziek maken die mensen raakt.” Het interactive gedeelte van Eurosonic Noorderslag ging voor een groot gedeelte over business. Maar ook daar moet het draaien om de liefde voor muziek. Eric Mackay (Vevo): “Muziek gaat over creativiteit. Als je blijft zeuren over hoe moeilijk het leven is, ga ergens anders werken. Er moet ie31


dere dag iets zijn waar je enthousiast over wordt als je met muziek werkt. Anders kun je net zo goed bankier worden.�

-------------------------------

32


-------------------------------

C HAPTER 16

Jeff Price (ex-TuneCore): De traditionele muziekindustrie is voorbij Ondernemer Jeff Price (ex-TuneCore) was duidelijk op Eurosonic/Noorderslag: de oude muziekindustrie is in zijn visie voorbij. Maar niet getreurd: nieuwe tijden, nieuwe kansen.


TuneCore is een dienst waarmee muzikanten zonder tussenkomst van een platenmaatschappij zelf online muziek kunnen verspreiden en daar geld mee kunnen verdienen. Medeoprichter Jeff Price, inmiddels niet langer bij het bedrijf betrokken, ziet vooral kansen. Kansen voor muziekliefhebbers, die op dit moment toegang hebben tot meer muziek dan ooit tevoren. Kansen ook voor muzikanten, die niet langer afhankelijk zijn van een deal met een platenmaatschappij maar ook zelf aan de slag kunnen en zo fans kunnen winnen. Maar ook kansen voor de industrie, waarin het niet langer draait om exploitatie maar om het bedienen van mensen. Het bedienen van artiesten en van hun fans. “Want wanneer je ze niet bedient zijn er alternatieven.” De grote uitdaging voor de industrie zit hem in het vinden van wegen om geld te verdienen met het bedienen van fans. “Gebruik stimuleren” Het domste wat de industrie op zo’n moment kan doen is fans dagvaarden, zoals in de Verenigde Staten gebeurt. Mensen worden voor het illegaal downloaden en verspreiden van muziek voor het gerecht gesleept. “Dat is dom. Je moet gebruik juist stimuleren, maar tegelijkertijd ook zorgen dat er geld mee wordt verdiend wat terug kan vloeien naar alle betrokken partijen. Denk aan advertenties, hardware sales of abonnementen.” Interactieve on demand streams zijn volgens Price de toekomst van de industrie. De tijd dat mensen massaal geld uitgaven aan cd’s of platen of voorbij. Maar abonnementen om daarmee onbeperkt toegang te krijgen tot muziek werken wel. Zeker wanneer de abonnementsprijs wordt ‘weg-

gewerkt’ in de aanschafprijs van een apparaat zoals een auto of een telefoon. “Meer muziek, meer variatie” Er zijn mensen die van oordeel zijn dat, door het ontbreken van het filter van de platenmaatschappij, er te veel slechte muziek online komt. Volgens Price is dat nonsense. Mensen die van muziek houden vinden heus wel wat ze goed vinden. Bovendien was het vroeger feitelijk niet anders. Ook toen werden veel artiesten getekend die nooit beroemd werden en vrijwel niks verkochten. “Het is niet alsof het systeem ooit wel goed werkte. Dus het is hetzelfde probleem, maar op een andere manier. Het grote verschil is dat nu wel iedereen toegang heeft. Dat is dus beter: er is meer muziek, meer variatie. Ik ben niet bezorgd over muziek, maar wel over de industrie”, aldus Price. “Alles stopt wanneer de rechtenkwestie niet wordt opgelost” Een grote stap in de goede richting zou het oplossen van de rechtenkwestie zijn. Tot nu toe had vrijwel elk land een eigen rechtenorganisatie en werd een album door vaak meerdere partijen uitgebracht. Om nog maar te zwijgen van de publishing, die vaak ook weer in handen van meerdere partijen lag. Alles moest overal opnieuw worden uitonderhandeld en geregeld. Dat moet anders: “Anders stopt alles”. Maar de artiest van tegenwoordig is steeds vaker een jongen of meisje vanuit een slaapkamer. Die zelf zeggenschap en controle heeft over 34


alle rechten. En bedrijven als TuneCore zorgen ervoor dat die rechten verzilverd kunnen worden.

35


-------------------------------

C HAPTER 17

Will Page (Spotify): De beschikbaarheid van een superieur legaal alternatief helpt Econoom Will Page werkt pas drie maanden voor Spotify. Hij was wel al eerder in Groningen voor het Eurosonic-Noorderslag festival. “Ik werd direct verliefd. Net als op North Sea Jazz.” Page heeft een zwak voor Holland en haar bewoners. Hij is dan ook verheugd dat hij kan vertellen dat Holland het

nieuwe Zweden (de thuisbasis van Spotify) aan het worden is.


Spotify is pas 14 maanden actief in Nederland. Maar in die periode heeft het bedrijf, mede dankzij samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld KPN, duidelijk vaste voet aan de grond gekregen. Het gaat zelfs hard de kant op als in thuisbasis Zweden zelf. “Elke man en zijn hond heeft een Spotify account in Zweden”, weet Price. Wanneer er op een gegeven moment, en dat moment lijkt nu te zijn, een kritische massa is bereikt, dan treedt het netwerk effect op: het wordt interessanter om mee te doen wanneer veel mensen die je kent ook meedoen. Dan treedt er een stoomversnelling op. Nederland wordt dan het nieuwe Zweden. “ De beschikbaarheid van een superieur legaal alternatief helpt” Of de groei van Spotify ook betekent dat er een einde komt aan illegaal verspreiden en onbetaald downloaden van muziek is een vraag die Price niet met een simpel ja durft te beantwoorden. “De beschikbaarheid van een superieur legaal alternatief helpt, maar of je nu kunt stellen dat het echt beter gaat?” Price is voorzichtig. Terwijl de cijfers, zoals gepresenteerd door onderzoeker Joost Poort, toch laten zien dat de muziekindustrie het duidelijk beter doet met betrekking tot piraterij dan de film-, boeken- en televisie-branche. Bedrijfstakken waar tot op heden nog weinig alternatief wordt geboden. De muziekindustrie laat een stilstand van gratis downloaden zien. “Het worst case scenario is dat het alleen een stilstand betekent: het wordt niet erger. Maar in het beste geval hebben we echt wat veranderd. Dat zou mooi zijn.”

“ Er komt weer geld binnen” Maar los van de vraag of piraterij nu wel of niet verleden tijd is: het is positief dat er dankzij een dienst als Spofify weer geld binnenkomt. Wanneer er geld binnenkomt kan er ook weer geld uitgegeven worden: nieuwe artiesten worden getekend. “De wielen van de muziekindustrie gaan weer draaien”. Al is dat nog lang niet overal het geval. Price geeft het voorbeeld van Spanje: daar kun je met 3000 verkochte albums de nummer 1 positie van de albumlijsten bereiken. Terwijl het land 46 miljoen inwoners telt. Maar ook in Nederland verdwijnen er nog steeds platenzaken en krimpt de industrie. Dat zag je ook in Zweden: daar zag je tussen 2001 en 2008 een halvering van de muziekindustrie, de jaren daarna volgde een stabilisatie en afgelopen jaar kon een groei van 30% worden waargenomen. Ook de verkoop van cd’s leek het weer redelijk te doen. Wat je zou kunnen zien als een bevestiging van het idee dat je door meer toegang (via bijvoorbeeld Spotify), meer muziek gaat luisteren wat dan weer leidt tot meer consumeren en aanschaffen van muziek. Ook zie je dat er in Engeland meer mensen naar meer concerten gaan, ondanks gestegen prijzen. En dat in een recessie. “Rechten zijn ingewikkeld” Hoewel Price bescheiden is over het positieve effect van Spotify, benadrukt hij wel dat het belangrijk is dat de dienst haar plannen makkelijk kan uitrollen. Daarbij stuit het bedrijf natuurlijk altijd op de rechtenkwestie. “Als er rechtenproblemen zijn die maanden en soms jaren kunnen duren dan mis je de 37


kans: de trein verlaat het station”. Niet dat Price een simpele oplossing heeft. Hij snapt dat de taak van organisaties als Buma/Stemra niet eenvoudig is. Ook die organisatie moet balanceren. Maar iets meer begrip voor elkaar zou misschien helpen. “Ik wou dat iedereen zou zien hoe ingewikkeld het is en elkaar zou helpen het makkelijker te maken.”

38


-------------------------------

C HAPTER 18

Stefan Baumschlager (Rdio): Muziek moet niet gratis zijn De streaming dienst Rdio is in Nederland relatief onbekend. Toch heeft de dienst, die oppervlakkig gezien veel weg heeft van Spotify, miljoenen klanten in 17 verschillende landen. De man die belast is met het onderhandelen over de rechten in de diverse landen van Europa, Stefan Baumschlager, is

enthousiast om zijn verhaal te kunnen doen. “Rechten kunnen ook een uitdaging zijn.�


En soms een grote frustratie, geeft hij onmiddelijk toe. “Het houdt nooit op.” En elke markt is weer anders. Rdio lijkt het ten opzichte van concurrent Spotify wel iets makkelijker te hebben. De dienst werkt namelijk niet met een advertentiemodel. Je kunt alleen naar streaming muziek luisteren via een abonnement: 18 miljoen tracks voor 9,99 euro per maand. Hierdoor komt er volgens Baumschlager meer geld binnen waarmee rechten kunnen worden betaald en bovendien winst kan worden gemaakt. Voor Baumschlager staat het vast dat mensen grotendeels muziek niet langer in bezit hoeven te hebben, zolang ze er maar altijd toegang toe hebben. Die overgang, waar we ons nu in bevinden, kan lastig zijn. Maar volgens hem is het nieuwe model uiteindelijk winstgevender voor artiesten.

“Sociaal staat centraal” Gevraagd naar de verschillen met concurrent Spotify benadrukt Baumschlager de sociale component van Rdio. Natuurlijk kun je in Spotify ook playlists delen, maar luisteren via playlists is in de ogen van Baumschlager niet ideaal. Rdio werk met collecties. Dat de sociale component van Spotify niet meer lijkt te zijn dan een Facebook integratie is in zijn ogen ook mager. Terwijl sociaal bij Rdio centraal staat. De dienst is daar verder omheen gebouwd. Een ander belangrijk verschil is dat Rdio bands en artiesten financieel beloont wanneer die op Rdio fans aan zich weten te binden. “Je krijgt geld voor wat je toch al doet: contact zoeken en onderhouden met fans.”

“Reclames leren verkeerde les” Rdio werd in 2008 bedacht, maar pas in 2010 werd de dienst gelanceerd. De tussenliggende tijd is gebruikt om goed na te denken over hoe Rdio precies moest worden. Er is heel bewust gekozen voor een model waar advertenties geen rol in spelen. Muziek onderbreken met advertenties verpest de luisterervaring. “Stel je voor dat je luistert naar een conceptalbum van Pink Floyd en om de drie songs krijg je een reclame. Dat wil je niet” Bovendien vindt Baumschlager de les die reclames mensen lijkt te leren niet juist. “Muziek luisteren moet het waard zijn om voor te betalen. Muziek moet niet gratis zijn, het heeft waarde. En dankzij advertenties lijkt het net alsof het wel gratis is: het is gratis wanneer er maar reclames tussendoor zit. Dat is een verkeerde boodschap.” 40


-------------------------------

C HAPTER 19

Mark Mulligan (Midia Consulting): Je moet mensen laten betalen voor muziek zonder dat ze dat weten In tegenstelling tot veel andere gasten is de Britse digitale media strateeg Mark Mulligan niet erg postief gestemd over ontwikkelingen met betrekking tot de muziekindustrie: “Wanneer er niet snel iets gebeurt, komen er sombere jaren aan.�


De top tien platenmaatschappijen ontvangen nog steeds zo’n 70% van hun inkomsten uit de cd verkoop. Terwijl de cd aantoonbaar een stervend product is. Tablets, maar ook nieuwe computers hebben geen cd-drive meer. Autofabrikanten willen de cd-spelers niet langer inbouwen en de apparaten verdwijnen langzaam maar zeker uit de woonkamer. “Het is heel moeilijk om je blik op de toekomst te richten terwijl je inkomsten uit een stervend product komen”, stelt Mulligan. “Er wordt steeds minder geld besteed aan muziek” En dat terwijl een plan van aanpak voor die toekomst juist zo belangrijk is. Want het is nog erger. Niet alleen zal er een eind aan de cd komen, er zijn ook steeds minder mensen die geld besteden aan muziek. Volgens Mulligan zijn in de UK en de USA sinds 2008 10,5 miljoen mensen gestopt met geld uitgeven aan muziek. Dat geldt voor zowel fysieke aankopen als digitaal luisteren. Er is zoveel gratis muziek op zoveel verschillende plekken, dat de passieve muziekfan geen noodzaak meer ziet om er geld aan uit te geven. Zo is 60% van de markt in de USA verantwoordelijk voor slechts 18% van alle aankopen. Daar staat tegenover dat de fanatieke muziekfan (10%) goed is voor de helft van alle bestedingen aan muziek. Dat zou je mooi kunnen noemen, maar Mulligan vindt het gevaarlijk dat de industrie steeds afhankelijker wordt van een kleine groep. “Veel concurrentie is goed” Want die kleine groep kan steeds hogere eisen stellen. Ze stuiten overal op nieuwe digitale ontwikkelingen, terwijl de ontwik-

kelingen in de muziekindustrie grotendeels stil liggen. In de “kantlijn” gebeurt wel van alles, maar in de kern van de zaak verandert er onvoldoende. Dat komt doordat onvoldoende nieuwe, jonge, innovatieve bedrijfjes hun handen willen en kunnen branden aan die kern: het aan de man brengen van muziek. Wanneer je je op dat terrein begeeft, krijg je namelijk onmiddelijk te maken met rechten die betaald moeten worden. En er is geen investeerder die een paar miljoen op tafel legt voor een startup wanneer dat geld onmiddelijk aan rechten moet worden uitgegeven. Natuurlijk heb je ook nog de grote bedrijven als Apple, Google, Amazon en Spotify, maar de echte concurrentie ontbreekt. En juist die concurrentie is zo belangrijk: “Innovatie treedt meestal op wanneer je de concurrentie voor wil blijven.” “Bedien muziekliefhebbers op maat” Dus wat is de oplossing? Hoe wordt het beter? Mulligan is van oordeel dat de oplossing gezocht moet worden in meer mensen geld laten uitgeven aan muziek, zonder dat zij dat zelf doorhebben. Een auto met muziekbundel of een telefoon met muziek. De aanschafsprijs van muziek kan dan worden weggewerkt in de totaalprijs. Volgens de Brit praat Spotify bijvoorbeeld op dit moment al met autofabrikanten over die constructie. Klinkt logisch, maar Mulligan waarschuwt: Het gaat alleen werken wanneer de autoverkoper of de telefoonaanbieder er ook werkelijk meer apparaten door verkoopt. Dus geen belasting, maar een commerciele deal. Daarnaast moet de fanatieke muziekliefhebber meer op maat worden bediend: state of the art, actueel, up to date qua digi42


tale ervaring. Daarvoor is het noodzakelijk dat platenmaatschappijen de vernieuwing centraal stellen. Vóór geld verdienen. Door bijvoorbeeld API’s van hun inhoud vrij te geven, zoals bijvoorbeeld Spotify en Deezer al doen. Dan kunnen jonge, nieuwe bedrijven bouwen op inhoud waarvan de rechten al zijn aftgetikt. Zodat gebruikers de ervaring krijgen die ze op andere digitale plekken ook krijgen.

43


-------------------------------

C HAPTER 20

Onderzoeker Joost Poort: streaming diensten blijken een goed alternatief voor illegaal delen van files Onderzoeker Joost Poort  (Universiteit van Amsterdam) kwam met heugelijk nieuws naar Groningen: de cijfers laten zien dat het illegaal delen van files minder populair is dan vier jaar geleden. Streaming diensten als Spotify en Deezer blijken een goed alternatief te vormen.


Waarmee niet gezegd is dat de muziekindustrie gered is, “er wordt nog steeds heel veel minder geld verdiend dat tien a twintig jaar terug”, maar de weg naar boven lijkt te zijn gevonden. En dat terwijl een deel van de platenmaatschappijen zich aanvankelijk leek te verzetten tegen deze nieuwe diensten. Volgens Poort begrijpelijk: technologie heeft de industrie dramatisch veranderd. Het kost tijd om daar aan te wennen en je als bedrijfstak aan aan te passen. “Niet dagvaarden, maar verleiden”

Het is belangrijk om je flexibel op te stellen. Niet iedere afnemer is hetzelfde of wil hetzelfde betalen. Een scherpe prijsstelling is noodzakelijk. Op dit moment wordt mensen gevraagd vijf euro te betalen voor een (oude) video on demand. Dat is veel, zeker wanneer jet het risico loopt dat diezelfde film volgende week op televisie uitgezonden wordt. En daarmee snijdt de industrie zichzelf uiteindelijk in de vingers. Advies van Poort: “Denk uit de box, blijf niet hangen in oude patronen, denk aan andere betalingsmodellen, want mensen accepteren het anders niet meer.”

Vergelijkbare bedrijfstakken, die van boeken, films en televisie-series, moeten die stap nog maken. Zij kunnen een voorbeeld nemen aan de muziekindustrie. “Ga je klanten niet dagvaarden, maar verleid ze. Geef ze wat ze willen op een manier die ze willen. Doe je dat niet, dan halen ze het zelf.” Poort illustreert zijn verhaal met de route die films doorgaans doorlopen, heen wereld waarin het illegaal delen van files nog steeds toeneemt. Films draaien eerst in geselecteerde theaters om pas na verloop van tijd op video beschikbaar te komen en pas na twee jaar op televisie uitgezonden te mogen worden. “Dat accepteren mensen niet meer: ze willen het allemaal en allemaal nu.” Poort is ervan overtuigd dat mensen daar ook best voor willen betalen. “Er zijn genoeg mensen met een enorm televisisescherm thuis die best 10 of 15 euro willen betalen voor James Bond, maar dan wel in de week dat ie uitkomt.” “Een scherpe prijs is noodzakelijk”

45


NL startups

Zes Nederlandse startups voorgesteld


-------------------------------

C HAPTER 22

22Tracks: Fuck it! Gewoon beginnen! stakel dat problemen onvermijdelijk leken. Het duo was eigen#22Tracks # draait inmiddels al weer een tijdje mee. Begonnen in 2009 in Amsterdam, heeft de ‘music curation’ dienst inmiddels vestigingen in Amsterdam, London, Parijs en Brussel. Met in elke stad 22 lokale smaakmakers die iedere week de 22 meest hotte tracks in een bepaald muziekgenre uitkiezen en in een nonstop playlist serveren aan het publiek. De dienst heeft een groeiend publiek, verdient geld en, misschien wel het meest belangrijk, de rechten keurig geregeld. Voor Gilles de Smit samen met Vincent Reinders aan zijn bedrijf begon regende het goedbedoelde adviezen. Vooral om maar niet te beginnen. De rechten-kwesties vormden een dusdanig ob-

wijs. Wat niet wil zeggen dat het makkelijk was. Keihard werken en doorzetten zorgen ervoor dat 22tracks op dit moment min of meer quit draait, misschien dit jaar zelfs serieuze winst gaan maken. Waarbij moet worden aangetekend dat ongeveer de helft van de huidige inkomsten aan rechten worden uitbetaald.


-------------------------------

C HAPTER 23

Shuffler.FM wil naar 10 miljoen bezoekers per maand manieren verdienen. Het zijn een paar van de vele keuzes en #Zo’n #500.000 mensen tunen maandelijks in op Shuffler.FM. Via de site of de app kun je muziek beluisteren die besproken wordt op muzieksites en/of blogs. Terwijl je luistert is het mogelijk het bijbehorende verhaal of de vormgeving te bekijken. Visuele radio samengesteld door muzieksmaakmakers wereldwijd. 500.000 bezoekers klinkt als veel, maar het is nog niet genoeg. Oprichter Tim Heineke wil meer. Niet 1 miljoen, “iedereen heeft tegenwoordig 1 miljoen bezoekers”, maar 10 miljoen. Maar dat is niet eenvoudig. Vooral als je moet groeien zonder vet marketing budget. En dan is er ook nog de kwestie geld verdienen. Bezoekers laten betalen? Of de dienst gratis houden en het geld op andere

beslissingen die je als ondernemer moet nemen. Tim Heineke weet als geen ander dat je er rustig onder moet blijven, je niet gek moet laten maken. Maar dat is soms makkelijker gezegd dan gedaan.


-------------------------------

C HAPTER 24

#Al je concerten bij elkaar via Giglocker Fervente concertbezoekers kennen het probleem: na een paar jaar weet je niet meer of je erbij was, dat eerste concert van Oasis in Hotel Arena Amsterdam. Voor hen is Giglocker een uitkomst: een simpele tool waarmee je realtime eenvoudig al je concerten kunt bijhouden. Je kunt zelfs een foto plus eigen beoordeling toevoegen en je bezoeken delen met je vrienden. Giglocker is eigenlijk een soort digitaal sociaal concertdagboek. Nu nog in beta, maar initatiefnemer Ard Boer verwacht er veel van. Een beetje Foursquare, een tikkie Facebook, maar dan helemaal gericht op de concertganger. Het klinkt bijna zo voordehand liggend, dat je niet snapt dat het niet al bestaat. Maar volgens Ard de Boer zijn er geen directe concurrenten. Er bestaan wel diensten waarmee je concerten kunt vinden en dan direct kaartjes kunt kopen, maar het vastleggen van je eigen concert-

geschiedenis is uniek. Ard Boer is er inmiddels al een tijd mee bezig. Het bouwen van een gebruiksvriendelijke app kost nu eenmaal tijd. Vooral omdat het gebruik nauwelijks tijd moet kosten. “Niks zo erg als mensen die tijdens een concert voortdurend met een telefoon in de weer zijn.” Met Giglocker moet je binnen 30 seconden klaar zijn.


-------------------------------

C HAPTER 25

Tribe of Noise is de volgende stap in muzieklicenties Bedrijven op zoek naar muziek, bijvoorbeeld voor een reclame of een film, zijn bij Tribe of Noise aan het goede adres. Het bedrijf biedt het werk van inmiddels 18.000 muzikanten uit 165 verschillende landen online aan. Voor muzikanten/makers gratis. Het geld moet van de afnemers komen. Enerzijds dus professionals op zoek naar de juiste soundtrack, anderzijds grootverbuikers als hotels of supermarken die ook wel eens eens wat anders willen laten horen dan de gebruikelijke muzak. De transactie verloopt volledig geautomatiseerd, via een creditcard, zonder tussenkomst van verkopers. Bedenker/oprichter Hessel van Oorschot is niet de enige die muziek licentie op deze manier benaderd, maar gek genoeg laten de traditionele publishers vooralsnog alles bij het oude. Ze blijven bovenop hun grote catalogus vol muziek zitten en doen

tot dusver geen poging over te stappen naar een simpele, toegankelijke vorm van muziek licentie zoals Tribe of Noise wel biedt. Dat gaat ze uiteindelijke de kop kosten, meent van Oorschot. De vernieuwing gaat toch wel door, is het niet via bedrijven van binnenuit de muziekwereld, dan wel door bedrijven van buitenaf.


-------------------------------

C HAPTER 26

Een akkoordenschema voor elk liedje met hulp van Chordify ‘Tune into Chords’ is de slogan waarmee Chordify zichzelf aanprijst op haar site. Iedereen, waar ook ter wereld, kan sinds januari Chordify inzetten om de bijpassende akkoordenschema’s bij muziek te vinden. Daarbij gaat het niet alleen om al uitgebrachte bestaande nummers, maar ook om de creaties van beginnende bands. Chordify vindt automatisch akkoorden voor elke melodie, stelt mede-oprichter Bas de Haas. De Haas, nu voor zijn geld nog werkzaam als post-doctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht, is ervan overtuigd dat er een groot publiek bestaat voor zijn dienst. Wanneer hij presentaties geeft waarbij hij Chordify in actie laat zien ontmoet hij altijd veel enthousiasme, maar het werkelijk van de grond tillen van de dienst kost veel tijd. Tijd en manuren. Er zijn inmiddels al een jaar werk door vijf man in avonduren en weekenden in de dienst

gaan zitten. Met als resultaat een toegankelijke gebruiksvriendelijke site. Maar niet ieder mogelijk bestaand patent is gecheckt. Daarmee neemt De Haas een weloverwogen risico: vooraf volledig alle juridisch afdekken is te duur en omslachtig.


-------------------------------

C HAPTER 27

‘Social distributeur’ Songflow wil artiesten helpen bij hun carrière Songflow is een ‘social music distribution’ platform, een dienst die artiesten helpt bij het verspreiden van hun muziek via alle denkbare digitale kanalen zoals iTunes en Spotify. Thomas van Wijk vertelt dat de dienst zich onderscheid van anderen in usability en in promotie-tools. Niet alleen beschikbaar stellen, maar ook een publiek vinden. Songflow bouwt met minimale middelen een zo goed mogelijk product. Nu nog zonder investeerders. Het businessmodel is dat artiesten jaarlijks 5 euro per nummer betalen dat via Songflow

wordt gedistribueerd. Ze krijgen dan 100% van de opbrengsten. Songflow ervaart het gebrek aan vertrouwen dat artiesten in bedrijven hebben als een van de te nemen horden.


Dank! Dit Fast Moving Magazine kwam tot stand dankzij Tim Hendriks, Leonieke Daalder, Anke Hans, Thierry van Remortel, Esther Gons, Erwin Blom, Roeland Stekelenburg, Wessel de Valk, Sanne Kor, de ge誰nterviewden en natuurlijk de Fast Moving Members! Als je nog gegadigden weet: http://fastm.nl/fmtmember


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.