Artikel Verwarming & Ventilatie

Page 1

energiebesparing

Frits van der Helm, ir. George Muller

Hoe hoger het Energielabel, des te hoger de huur mag zijn

Woningcorporaties verduurzamen bestaande voorraad

Duurzaamheid is helemaal van nu, ook in de woningcorporatiebranche. Corporaties hebben samen met de overheid hun duurzaamheidsambities geformuleerd in het convenant ‘Energiebesparing corporatiesector’. Hierin wordt tevens aandacht besteed aan de woonlasten. Maar wat betekenen deze doelstellingen in de praktijk? Welke wijze en mate is financieel verantwoord en wat draagt het bij?

Het duurzaamheidsvirus grijpt om zich heen en heeft inmiddels ook toegeslagen in de woningcorporatiebranche. Samen met de overheid is daarom het convenant ‘Energiebesparing corporatiesector’ opgesteld, waarin aandacht is voor duurzaamheid, CO2-reductie en de woonlasten van huurders. De woningcorporaties worden hierbij vertegenwoordigd door Aedes en Woonbond. De geformuleerde doelstellingen zijn: • Realiseren van een additionele gebouw- en installatiegebonden energiebesparing in de bestaande sociale huurwoningvoorraad van minstens 24 PJ in de periode 2008 – 2020, ten opzichte van de ‘Referentieramingen Energie en Emissies 2005 – 2020’ van ecn. • Het gestandaardiseerde energiegebruik van de nieuwbouwproductie van woningcoöperaties verlagen met 25 procent per 1 januari 2011 en 50 procent per 1 januari 2015. Maatstaf is hierbij het gebouwgebonden energiegebruik in gebouwen die worden gebouwd conform de op 1 januari 2007 vigerende bouwregelgeving, voor zover dat valt onder de reikwijdte van de energieprestatienorm (epn).

aardgas SV

WP

overige

Deze laatste doelstelling heeft betrekking op gebouwgebonden energiegebruik voor hoofdzakelijk ruimteverwarming, warm tapwater en ventilatie.

Woningverwarmingsbronnen In Nederland staan ongeveer 7 miljoen woningen (bron: cbs). Deze maken gebruik van verschillende methoden om de gebruiksruimten te verwarmen. Bij het merendeel van de woningen wordt hiervoor aardgas (88 procent) gebruikt, wat met een conventionele ketel de woning verwarmt. Daarnaast zijn er ook woningen die gebruikmaken van individuele of collectieve (2 procent) warmtepompen. Ook is een groep van 5 procent te onderscheiden die is aangesloten op stadsverwarming (sv). De overige huishoudens maken gebruik van bijvoorbeeld olie of propaan als brandstof voor verwarming (figuur 1). Figuur 2 geeft het verloop van het elektriciteits- en aardgasverbruik weer voor een gemiddeld huishouden voor de periode 1995 – 2015, met als referentie een aardgasgestookte ketel voor ruimteverwarming. Het elektriciteitsverbruik blijft nagenoeg gelijk. De gevolgen van energiezuinige apparaten zullen zich doorzetten, waardoor geen stijging is te verwachten. Hierdoor is de trend van het elektriciteitverbruik weergegeven als een horizontale lijn. De gedachte is dat door de epc-aanpassingen het aardgasverbruik in de loop van de tijd alleen maar verder afneemt. Hierbij moet worden opgemerkt dat binnen de grafiek alleen het aardgasverbruik voor ruimteverwarming is opgenomen. Combineren van warm tapwater en de warmtevoorziening is technisch mogelijk en gebeurt vaak in Nederland. Procentueel gezien zal het aandeel tapwaterverbruik, ten opzicht van de totale warmtevraag, in de loop der tijd stijgen. Hierdoor vindt verlaging van de warmtevraag niet rechtevenredig met de epc-verlaging plaats.

Aardgas- en elektriciteitsprijs 1. Het overgrote deel van de woningen in Nederland maakt nog steeds gebruik van fossiele brandstoffen om de woning te verwarmen. Dit helpt niet om de in het convenant beschreven doelstellingen te realiseren.

304

De aardgasprijs is afhankelijk van een aantal factoren, namelijk: • leveringskosten; • netwerkkosten en meterhuur; • energiebelasting en btw.

mei

2011 vv+

VV05 304-307.indd 304

10-05-11 10:42


1,6

40

1,4

35

1,2

30

1

25

0,8

20

0,6

15

0,4

10

0,2

5

0 1995

2000

2005 bouwjaar woning

2010

0 2015

aardgasverbruik in m3x1.000 elektriciteitsverbruik in kWhx100 2. Prognoses verloop elektriciteits- en aardgasverbruik met als basis de epc-aanscherping.

100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 jan ap -03 r-0 jul 3 ok -03 t jan -03 ap 04 r-0 jul 4 -04 ok t jan -04 ap 05 r-0 jul 5 -05 ok t jan-05 ap -06 r-0 jul 6 ok 06 t-0 jan 6 -07 ap r-0 jul 7 ok 07 t jan-07 ap -08 r-0 jul 8 ok 08 tjan 08 ap -09 r-0 jul 9 ok 09 t jan-09 ap 10 r-1 jul 0 ok 10 t-1 0

[%]

endex commodityprijzen [kracht in €/MWh, aardgas in €ct/Nm3] aardgas kracht plateau kracht dal

3. Verloop elektriciteits- en aardgasprijs.

zeer energiezuinig A

A++ <0,50 A+ 0,51-0,70 A 0,71-1,05

B

B

1,06-1,30

C

C

1,31-1,60

D

D

1,61-2,00

E

E

2,01-2,40

F

F

2,41-2,90

G

G

>2,90

zeer energieonzuinig 4. Energielabels.

Gebruikers hebben enkel invloed op de leveringskosten door de liberalisering van de energiemarkt. Het betreft hier commodity-prijzen. Figuur 3 laat zien dat de aardgasprijs jaarlijks met zo’n 7 procent stijgt. Voor de corporatiebranche is dit een belangrijk gegeven. De aardgasprijs in het heden en de toekomst is namelijk bepalend voor toepassing van efficiënte duurzame technieken welke bijdragen aan de te realiseren besparing doelstellingen. Ook de hoogte van de elektriciteitsprijs is een belangrijk gegeven. Bijvoorbeeld bij toepassing van warmtepompen, windmolens en zonnecellen. Uit figuur 3 kan worden opgemaakt dat de jaarlijkse stijging ongeveer 5 procent bedraagt (plateau uren). Aardgasgestookte ketels worden tot op heden het meest toegepast om woningen te verwarmen. De opgegeven rendementen door ketelfabrikanten zijn ketelrendementen bij de laagst mogelijke retourtemperatuur (20 °C). Bepalend voor de hoogte van de energienota en het energiegebruik is het gebruiksrendement. Dit is het rendement van de ketel op jaarbasis. Het gebruiksrendement is mede afhankelijk van de retourtemperatuur voor de ketel wat een grote invloed heeft op het ketelrendement. Wanneer de retourtemperatuur boven 50 – 55 °C komt, kan er geen condensatie meer plaatsvinden. Dit zorgt voor een rendementsverlies, wat op kan lopen tot ongeveer 10 procent. Voor de toekomstige verduurzaming is om die reden een lt-afgiftesysteem een must. Voorbeelden hiervan zijn vloerverwarming en betonkernactivering. Tevens zorgt toepassing van lt-afgiftesystemen voor efficiënt inzetten van warmtepompen voor ruimteverwarming. Bepalen of individuele, dan wel collectieve warmtepompsystemen efficiënter zijn, is een rekensom waarbij de combinatie met warm tapwater een grote rol speelt. In het kader van de energiebesparingsdoelstellingen is het in ieder geval belangrijk dat lt-afgiftesys­temen in woningen worden toegepast. Tegenwoordig zijn vloerverwarmingssystemen op de markt die het mogelijk maken een bestaande woning van vloerverwarming te voorzien zonder dat de vloer hoeft te worden opengebroken. Toepassing in de nieuwbouw zal automatisch plaats gaan vinden bij verdere verlaging van de epc.

Energielabel Binnen het convenant staat beschreven dat woningbouwcorporaties hun bestaande woningvoorraad minimaal twee Energielabels zullen verbeteren om tot de besparingsdoelstellingen te komen. Binnen de epbd (energy performance building directive) is wettelijk vastgelegd dat met ingang van 1 januari mei

2011 vv+

VV05 304-307.indd 305

305 10-05-11 10:42


2008 een Energielabel aanwezig moet zijn bij verhuur of verkoop van gebouwen. Doel van dit certificaat is informatie verschaffen rondom het energiegebruik van de gebouwen. Het Energielabel geeft op basis van een aantal onderdelen uit een label

punten eengezinswoning met Energielabel

punten meergezinswoning met Energielabel

koppeling bouwjaar woning zonder afgemeld label vanaf 2012 aan Energielabel

A++

44

40

A+

40

36

A

36

32

2002 en later

B

32

28

2000 – 2001

C

22

15

1992 – 1999

D

14

11

1984 – 1991

E

8

5

1979 – 1983

F

4

1

1977 – 1978

G

0

0

1976 of ouder

epa-rapport – onder andere de energie-index – informatie

over de hoeveelheid energie die bij gestandaardiseerd gebruik van een specifiek gebouw nodig is. Verduurzaming van de bestaande woningvoorraad zal bijdragen aan een verbetering van het Energielabel. Figuur 4 geeft de labels weer, waarbij label A++ het meest energiezuinig is. De labeling is gerelateerd aan de epc-uitkomsten. Het grootste probleem bij het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad door corporaties is de toename van het aantal Verenigingen van Eigenaren (vve’s). Bij een vve neemt de complexiteit van besluitvorming en financiering sterk toe. Het Woningwaarderingsstelsel staat in relatie met de hoogte van de huur en het Energielabel. Hierbij geldt dat hoe hoger het label is, des te hoger de woningwaardering is. Dit heeft ook zijn weerslag op de huur: bij een hogere woningwaardering mag deze hoger worden.

5. Dit figuur geeft de koppeling weer van het bouwjaar met het Energielabel. Dit label wordt, zo is de verwachting, vanaf 2012 ingevoerd. De woningen worden dan op basis van bouwjaar aan een Energielabel gerelateerd. Zo heeft bijvoorbeeld een woning uit 1976 energielabel G en een woning uit 2002 label A. Verduurzaming van de woningvoorraad zal door de corporaties moeten worden gefinancierd met de verhoogde huur. Het is onmogelijk maatregelen te nemen die hiermee kunnen worden betaald. De systematiek van de meerwaarde in de herwaardering van een woningcoöperatie is een uitweg waar samen met de overheid aan zal worden gewerkt. Naast de verhoogde huur zijn ook een aantal subsidies mogelijk, zoals de ‘Subsidie duurzame warmte bestaande woningen’.

‘Rekenen aan duurzaamheid’ doz Energieregie gaf in het vierde kwartaal van 2010 als proef tweemaal

de cursus ‘Rekenen aan duurzaamheid’. Doel van de cursus was corporaties inzicht te geven in de verschillende mogelijkheden om hun bestaande woningvoorraad, al dan niet gefaseerd, te verduurzamen op een financieel verantwoorde wijze. Volgens de organisator bestaat hierover nog veel onduidelijkheid binnen de corporatiebranche. De cursus was vooral gericht op projecteconomen, directie, ontwikkelaars en beleidsmedewerkers die te maken hebben met of verantwoordelijk zijn voor het thema duurzaamheid. doz Energieregie zal in het vierde kwartaal van 2011 opnieuw een aantal cursussen organiseren. Met een aantal vereenvoudigde businesscases wordt op een interactieve manier onder andere de financiering van verduurzaming behandeld. Daarnaast komt in de nieuwe serie cursussen aan bod: • regelgeving en subsidiemogelijkheden voor 2011 en verder; • integratie van bouwkundige mogelijkheden en toe te passen technieken; • meerwaardeberekeningen in verband met verhoogde duurzaamheid. Kijk voor meer informatie op www.doz-energieregie.nl.

Auteurs Frits van der Helm, senior adviseur doz Energieregie. ir. George Muller directeur doz Enegieregie.

mei

2011 vv+

VV05 304-307.indd 307

307 10-05-11 10:42


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.