Groene Metropool

Page 1

PHILOMENE VAN DER VLIET DAVID KLOET



DE GROENE METROPOOL

GROENBLAUWE TRANSFORMATIESTRATEGIEN VOOR DE AMSTERDAMSE METROPOOLREGIO “Large parks are extensive landscapes that are integral to the fabric of cities and metropolitan areas, providing diverse, complex, and delightfully engaging outdoor spaces for a broad range of people an constituencies. At the same time that large parks provide so much delight, space, and function, they also pose ernormous challenges. The trick is to design a large park framework that is sufficiently robust to lend structure and identity while also having sufficient pliancy and ‘give’ to adept to changing demands and ecologies over time” James Corner in Large Parks [Princeton Architectural Press, 2007]

ing. Philomene van der Vliet MLA Landschapsarchitect T \ 06 - 28597667 E \ philomene@bybali.nl W \ www.bybali.nl ing. David Kloet MLA Landschapsarchitect T \ 06 - 43279546 E \ david@immergrun.nl W \ www.immergrun.nl

Mede mogelijk gemaakt door:

Samenvatting Amsterdam, oktober 2012


ONDERZOEK

GREEN METROPOLIS MADRID, PARIS, LONDON, RUHRGEBIET AND RANDSTAD 50% van de wereldbevolking woont in steden en dat zal de komende jaren, volgens de prognose alleen nog maar meer worden. Ook in Europa groeien stedelijke regio’s door, waardoor er sterke concurrentie ontstaat tussen economische regio’s onderling. Dit onderzoek richt zich op de rol van het landschap in de metropoolvorming van Madrid, Parijs, Londen en het Ruhrgebied. Op basis het groene vestigingsklimaat profileren deze metropoolregio’s zich. Het landschap is immers geen tegenpool van de stad maar een onderdeel van het stedelijke leven. De ambitie is om de leefbaarheid en het (internationale) vestigingsklimaat in de Metropoolregio te vergroten, door de waarde van de groene ruimte te vergroten. Ook voor de metropoolregio Amsterdam is dit het speerpunt, maar ze zal zich moeten uitspreken om onderscheidend en concurrerend te zijn binnen dit veld. Het onderzoek typeert zich het beste als ontwerpend onderzoek. We ontwerpen, onderzoeken, carthograferen en inventariseren tegelijkertijd om tot nieuwe inzichten te komen. Om de potenties voor de Randstadmetropool beter in beeld te krijgen bezochten we een viertal West-Europese metropolen waar het landschap drager is van een ambitieuze planontwikkeling.

Parijs

Ruhrgebiet

London

METROPOLITAAN METROPOLITAAN METROPOLITAAN LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP

Planning

METROPOLITAAN METROPOLITAAN METROPOLITAAN LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP

Sterk autoritaire top-down plan

Realisatie

METROPOLITAAN METROPOLITAAN METROPOLITAAN METROPOLITAAN METROPOLITAAN METROPOLITAAN LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP

Snelle realisatie 2006-2011.

Met grootse visies is weinig gebeurd.

Veel onderdelen zijn uitgevoerd. In

Routes in Lower Lee Valley

uitgevoerd.

en uitbreiding OV systeem geleid.

Redelijk flexibel van aard.

worden in 2012 geopend.

imago Doelstelling

Organisatiestructuur

Madrid

Top-down planning geïnitieerd door

Breedgedragen top-down

Top-down strategisch masterplan

burgemeester.

10 teams van stararchitects.

uitwerking bottom up.

bottom up benadering.

Terugdringen van de auto in de stad.

geïnitieerd en geleid door

Masterplan binnen 6 jaar volledig

Grote ingreep/ontwerp op schakel tussen stadshart en landschap.

Grote internationale aandacht,

economisch en toeristisch. Het gebied wordt door de Madrilenen

erg gewaardeerd.

Uniforme City Branding

President Sarkozy. Uitgevoerd door

Heeft wel tot stedelijke transformatie

Planvorming volgens doelstellingen van Kyoto verdrag.

Grote internationale aandacht vakwereld, maar heeft vooral veel scepsis opgeleverd.

strategisch masterplan. Realisatie en

2010 is het plan uit 1999 herijkt.

Planvorming volgens doelstellingen van Kyoto verdrag.

Resultaten zijn goed zichtbaar, Grote internationale aandacht.

Realisatie sterk lokaal gebonden met

uitgevoerd. Olympische spelen

Strategische routekaart naar een klimaatneutrale stad. Flexibel en toekomstbestendig

Grote internationale aandacht voor strategische ontwikkeling, rondom

de Olympische spelen.



ONDERZOEK

BETEKENIS GROEN VOOR ECONOMISCH VESTIGINGSKLIMAAT Most Livable Cities by Monocle 1.Munich 2.Copenhagen 3.Zurich 4.Tokyo 5.Helsinki 6.Stockholm 7.Paris 8.Vienna 9.Melbourne 10.Berlin 11.Honelulu 12.Madrid 13.Sydney 14.Vancouver 15.Barcelona 16.Fukuoka 17.Oslo 18.Singapore 19.Montreal 20.Auckland 21.Amsterdam 22.Kyoto 23.Hamburg 24.Geneve 25.Lissabon

Quality of Living By Mercer 1.Vienna 2.Zurich 3.Geneva 4.Vancouver 4.Auckland 6.Dusseldorf 7.Frankfurt 7.Munich 9.Bern 10.Sydney 11.Copenhagen 12.Wellington 13.Amsterdam 14.Ottowa 15.Brussels 16.Toronto 17.Berlin 18.Melbourne 19.Luxembourg 20.Stockholm 21.Perth 22.Montreal 23.Hamburg 24.Nurnberg 25.Oslo

City Brand Index Simon Anholt 2009 1.Paris 2.Sydney 3.London 4.Rome 5.New York 6.Barcelona 7.San Fransisco 8.Los Angeles 9.Wenen 10.Madrid 11.Amsterdam

Sustainable Cities Europe

Happy Cities by Forbes 1.Rio de Janeiro 2.Sydney 3.Barcelona 4.Amsterdam 5.Melbourne 6.Madrid 7.San Fransisco 8.Rome 9.Paris 10.Buenos Aires

10 Green Cities by Grist 1. Reykjavik 2.Portland 3.Curitiba 4.Malmö 5.Vancouver 6.Copenhagen 7.London 8.San Francisco 9. Bahía de Caráquez 10.Sydney

1.Copenhagen 2.Stockholm 3.Oslo 4.Wenen 5.Amsterdam 6.Zurich 7.Helsinki 8.Berlin 9.Brussels 10. Paris

‘Greenest’ cities in Europe by the Independent 1. Copenhagen 2. Stockholm 3. Oslo 4. Vienna 5. Amsterdam 6. Zurich 7. Helsinki 8. Berlin 9. Brussels 10. Paris

‘Ranking’ van metropolen op gebied van leefbaarheid, groen en duurzaamheid is een belangrijke graadmeter voor het vestigingsbeleid van internationale bedrijven. De ‘groene’ leefomgeving speelt een belangrijke rol in de beoordeling daarvan.

Greenest cities in Europe by Siemens 1.Copenhagen 2.Stockholm 3.Oslo 4.Vienna 5.Amsterdam 6.Zurich 7.Helsinki 8.Berlin 9.Brussels 10.Paris 11.London 12.Madrid 13.Vilnius 14.Rome 15.Riga 16.Warsaw 17.Budapest 18.Lisbon 19.Ljubljana 20.Bratislava 21.Dublin 22.Athens 23.Tallinn 24.Prague 25.Istanbul 26.Zagreb 27.Belgrade 28.Bucharest 29.Sofia 30.Kiew



MADRID

PARIS - ILE DE FRANCE

GREATER LONDON

Populatie 5,300,000

Populatie 10,600,000

Populatie 13,945,000

Dichtheid 5,258 Pers/Km2

Dichtheid 3,545 Pers/Km2

Dichtheid 4,172 Pers/Km2

Bebouwd Oppervlak 923 Km2

Bebouwd Oppervlak 2,721 Km2

Bebouwd Oppervlak 2,263 Km2

Schaalvergelijking metropolen


RUHRGEBIET

RANDSTAD

Populatie 11,100,000

Populatie 6,600,000

Dichtheid 4,171 Pers/Km2

Dichtheid 4,651pers/Km2 -Bebouwd Oppervlak 1,419 Km2

Bebouwd Oppervlak 1,823 Km2


REFERENTIE

LEARNING FROM MADRID, PARIS, RUHRGEBIET EN LONDON LEARNING FROM MADRID Madrid heeft een moeizame relatie met de rivier die door de stad loop, de Manzares. Ondanks de historische en geografische ligging in de voorgaande eeuwen, heeft de ontwikkeling van de stadsvorm en het stedelijk leven zich afgewend van de rivier. In de tweede helft 20ste eeuw, die gepaard ging met grote bevolkingsgroei, was het dan ook een ‘logische’ keuze om op de oevers van de rivier aan beide zijden een vierbaanssnelweg te bouwen. Tot 2004 bleef deze breuklijn in de stad zichtbaar, daarna werd gestart met een ambitieus plan dat z’n invloed heeft op de ontwikkeling van de gehele metropool.

LEARNING FROM PARIS Kort na zijn aantreden in 2007 nodigde Sarkozy 10 architectenbureaus uit om een visie te geven op de Parijse Post-Kyoto metropool voor 2030. De bid om de Olympische Spelen, welke Parijs verloor van London in 2005, werd door Parijs als diepe nederlaag gevoeld. Bovendien hadden rellen in de banlieus Parijs internationaal in slecht daglicht geplaatst. Om dit te boven te komen verenigde Parijs haar krachten. Samen met de kersverse president op het Elysee koos de stad voor een strategie die Parijs moest doen groeien volgens een ruimtelijk geconcentreerd model en tergelijkertijd meer samenhang moest geven.

De belangrijke ingreep van het Rio Manzares project was het ondertunnelen van 2 x vierbaanssnelweg langs de rivier ‘Manzanares’, de drukke verkeersader die het hart van de stad doorsnijdt. Er werd 23 km tunnel aangelegd waarin de afslagen en rijbanen voor het 10 km lange gebied langs de rivier de Manzanares verdwenen. Hiermee werd een grote barrière in de stad opgeheven en verbindt het de stad aan de bergen richting het noorden en de bosachtige gebieden richting het zuiden. Nu is de corridor door de stad is vormgegeven als een lange parkachtige promenade en voegt het een lommerrijke, schaduwrijke groenstructuur aan de stad toe. Een welkome verkoeling in het extreme klimaat van de hoofdstad. De promenade doet dienst als een groene flaneerroute door de stad voor de stedeling, en roept veel activiteit op. De enorme drukte van het park bewijst dat de toevoeging aan het leefklimaat van de stad zeer geslaagd is. Bovendien hersteld het ‘Superstadspark’ de relatie tussen stad en landschap. Het ontwerp en sfeer van verwijst naar haar omliggende landschappen, waardoor het gebied als één entiteit wordt gelezen.

Sarkozy wilde laten zien dat hij de situatie in de banlieus aan ging pakken. Werkgelegenheid buiten de ring moest worden verbeterd maar vooral ook ontsloten middels een beter OV-systeem. Het woningtekort moest aangepakt. Daarnaast moest de barriere tussen Parijs en haar buitenwijken, in de vorm van de 35,5 km lange Péripherique, worden geslecht. Ook op het gebied van duurzaamheid en groen werd de lat werd hoog gelegd; Uitgangspunt voor de 10 inzendingen was het Kyoto verdrag; Minder reistijd, meer contact met de natuur en evenwicht tussen natuur en stad.

Het plan komt voort uit ambitie van Ruiz-Gallardon, de burgermeester van Madrid om de snelweg te ondertunnelen. Dit werd binnen zijn eerste ambtstermijn verwezenlijkt. In zijn tweede ambtstermijn werd het ‘Superstadspark’ gerealiseerd. De burgermeester is de grote drijvende kracht achter het plan. Het Nederlandse bureau West 8 maakte het ontwerp voor het ‘Superstadspark’ op de rivieroevers en het nieuwe stedelijke gebied. Voor de inrichting van de verschillende onderdelen werden daarna 6 afzonderlijke deelplannen getekend. Het ‘superstadspark’ is een volledig ontworpen plan en de planning van het project bijzonder topdown. In slechts 6-7 jaar tijd is het plan ontworpen en uitgevoerd. Dat begon in 2004 met de eerste tekeningen van het ondertunnelen van de Snelweg M-30 langs beiden zijden van de rivier tot het de oplevering van de laatste parkonderdelen halverwege 2011. In de tussentijd werden al delen van de boulevard en het park opgeleverd. Elke oplevering van een plandeel of opening van een deelpark wordt aangegrepen om de daadkracht en proporties van het plan te benadrukken. In die uitvoering zijn grote geldbedragen gestoken om het plan in een keer neer te zetten, resultaat daarvan is dat de stad nog vele jaren in de schulden zal zitten. De internationale aandacht voor Madrid is wel in grote mate gestegen door het plan, het is het logo voor de metropool geworden. Economisch en recreatief gaat de stad er de afgelopen jaren op vooruit en er is volop positieve aandacht voor dit plan en de stad in alle media.

De inzendingen voor le Grand Paris hebben ieder afzonderlijk veel aandacht besteed aan het begrip duurzaamheid. De verschillen in de aanbevelingen ten behoeve van het verbeteren van de relatie tussen stad en landschap zijn echter erg groot; De Franse architect Castro richtte zijn blik op de banlieus een park in de wijk Courneuve, een van de slechtste buurten van Paijs, en toverde deze om tot central park omringt door wolkenkrabbers. De Britse Architect Richard Rogers projecteerde een park op de sporen van Gare du Nord en Gard du l’Est dat tot diep in de voorsteden loopt en projecteerde daktuinen op publieke gebouwen. MVRDV wilde van Parijs juist de meest compacte stad ter wereld maken. De ruimte die vrijgemaakt werd door het ondergronds aanleggen van infrastructuur kon volgens Winy Maas worden hergebruikt voor nieuwe groenstructuren. Yves Lion ziet in de stad voldoende ruimte voor velden en bossen zodat iedere inwoner zijn eigen groente kan verbouwen, een ongelukkige gelijkenis met de Russische Sovjetsteden. Men zou kunnen zeggen dat ‘Grand Paris’ is mislukt ; Van alle aangedragen ideeën t.b.v. de verbetering van de relatie tussen stad en ommeland, zullen misschien alleen twee metrolijnen tot uitvoer overgaan en bijdragen tot een betere bereikbaarheid van de landschapsparken in de banlieus en de ‘Grand Forets’. Anderzijds gaat de burgemeester van Parijs Bertrand Delanoë, die zich succesvol inspande voor het gebruik van fietsen, electrische auto’s en de ‘Paris Plages’ in zijn stad, vooral binnen de ring door met het verbeteren van de groenstructuur. De stad heeft in november 2011 een nieuw plan voor behoud van biodiversiteit aangenomen; Naast het uitbreiden van een electronisch tramsysteem en het verbeteren van de ecologische kwaliteit van Bois de Boulogne en Bois de Vincennes, wil Parijs voor 2020, 7,4 ha. aan groene daktuinen realiseren. De plannen zijn niet zo ambiteus als die van Richard Rogers, maar toch. Momenteel beschikt de stad over 3,7 ha aan daktuinen. Als de stad haar belofte houdt zal het aantal ha. met 300% stijgen voor 2020. Een ander voorbeeld waarmee de stad steeds meer laat zien dat ze daadwerkelijk bezig is met groene duurzame ontwikkeling zijn de plannen om delen van de Seineoevers vrij te maken van verkeer. Het verkeer gaat echter niet ondergronds zoals in het compacte stad-model van MVRDV maar wegen wordt versmald, of afgesloten. Ondanks veel kritiek gaan nu, mede dankzij de verkiezingen, de plannen door. De uitvoering begint in september 2012. Ongeveer een kilometer van de autoweg op de rechteroever wordt versmald. Aankomende lente zal 2,5 km van de linkeroever geheel worden afgesloten voor auto’s. De stad wil er een park van maken van zo’n 4,5 ha met drijvende botanische tuinen, sportvelden, restaurants, een bloemenmarkt en misschien een ‘batobar’ een boot voor korte riviertochtjes met drankjes.


Madrid Rio Manzares masterplan

Paris Le grand Paris


LEARNING FROM RUHRGEBIET Het masterplan voor het Ruhrgebied heeft als doel het omvormen van een ontoegankelijk en verlaten industrielandschap. Dat landschap was volledig ingericht op industriële productie en transport van ruwe grondstoffen. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving, van industrieel en grijs naar cultureel, groen en toegankelijk recreatielandschap. Daarbij wordt het nieuw parklandschap en industrieel verleden ingezet als aanjager en model voor stedelijke ontwikkeling. Het is een transformatieproces van zwaar vervuild gebied geteisterd door krimp, naar een kwalitatief hoogwaardig recreatielandschap. De herontwikkeling van het Ruhrgebied heeft een groen imago, het creëert een samenhangend netwerk van verbindingen en onderhoud van het gebied identiteit. Industriële randen en achterkanten van de steden worden omgevormd tot industrieparken met een een internationale status. Deze parken fungeren als een ‘poort’ naar het landschap en zijn essentieel om het ontoegankelijke industrielandschap, volledig georiënteerd op industriële productie en transport van ruwe grondstoffen, om te vormen tot een toegankelijk recreatief landschap. Toeristen van uit de hele regio en verder parkeren hun auto op een van de industrieparken en stappen vanuit daar op de fiets om het landschap te verkennen. Het Ruhrgebied kan, door toevoeging van een uitgebreid cultureel programma zelfs op internationale aandacht rekenen. Het masterplan voor het Ruhrgebied is een strategisch opgebouwd raamwerk waar Regionalverband Ruhr is verantwoordelijk voor beheer en ontwikkeling van het landschapspark. Het Emscher landschapspark is een cruciaal onderdeel van de regionale ontwikkelingen en fungeert als een “groene connector” tussen de steden van het Ruhrgebied. Het Regionalverband werkt samen met 20 gemeenten, 2 districten, 3 regionale bestuursorganen, Nordrhein Westphalen en watergenootschap Lippeverband/ Emmschergenossenschaft. Het raamwerk is een strategisch kader op hoofdlijnen (top-down) dat veel ruimte voor lokale ontwikkelingen en aanpassingen in de tijd. De transformatie van het landschap wordt gezien als een continu proces, zonder volledig vastgelegde eindbeelden. Er is ruimte in het plan om initiatieven op te nemen en adopteren. Het project heeft bereikt blijvende verbeteringen in de leef-en werkomgeving van de betrokken steden door het verbeteren van de ecologische en esthetische kwaliteit van hun nabijgelegen platteland. Door het herprogrammeren en het behoud van de indrukwekkende overblijfselen van het industriële tijdperk is het Ruhrgebied in staat geweest om zijn unieke identiteit te behouden en heeft gebrandmerkt zich als een oud monument van de industriële samenleving. De realisatie van het plan heeft een lange omlooptijd; Er is in 1999 gestart, maar nog steeds worden delen uitgewerkt en gerealiseerd. In 2010 is het masterplan ge-herijkt.

LEARNING FROM LONDON In 2005 sprak de toenmalige burgermeester van Londen, Ken Livingstone, zijn ambitie uit om zijn stad, de metropool London, klimaatneutraal te maken. Hiervoor is een eigen ontwerpteam, Design for London, in het leven geroepen met architect Richard Rogers aan het hoofd. Design for London ontwikkelt zowel ondersteunend beleid als het ruimtelijk kader en werkt met lokale en strategische partners aan meer dan 100 lokale projecten om te voorzien in een netwerk van open ruimte, natuurlandschappen, riviercorridors en de schakels ertussen. Uitvoering van de strategie geschiedt door publiek-private partijen. De leden van het Design for London-team zitten bij het concretiseren van al deze opgaven, de planvorming en realisatie ervan, aan tafel en hebben een initiërende, ontwerpende, adviserende en toetsende rol. Voor Oost-London heeft Design for London een strategisch masterplan, ‘the Green Grid’, gemaakt. Dit systeem van ecologische verbindingen moet de klimaatverandering en andere ecologische problematieken opvangen en het aanbod van betekenisvolle groene ruimtes in de stad vergroten. Daarnaast dient ze als sterk sociaal impuls voor de arme wijken aan de, voorheen sterk geindustrialiseerde,oostkant van London. Design for London hanteert een hechte planningsrelatie tussen stad en landschap en legt verbanden tussen de stad en een reeks van aangewezen ‘landschapscorridors’. Centrale drager in deze Green Grid is de Thames. De verschillende corridors, voornamelijk gebaseerd op bestaande groene en blauwe structuren, worden direct gekoppeld aan de publieke stedelijke ruimtes van de stad. Aan een van deze landschapscorridors, Lea Valley, is de Olympic Site voor 2012 ontwikkelt. Dit ‘Olympic Legacy Plan’ dient als aanjager en katalysator voor de ontwikkeling van een deel van ‘de Green Grid’. Design for London gebruikt een zakelijke makelaarsachtige strategie om grip te krijgen op alle particuliere en private eigendommen en opdrachtgevers . ‘The Green Grid’ suggereert dat er een masterplanachtige machtstructuur boven de planvorming hangt die niet echt lijkt te passen bij het weefsel van London of de enorme mix van groene ruimtes die Design for London gebruikt om haar ambitie vorm te geven. De Grid wordt meer gebruikt als metafoor voor een internet-achtige connectiviteit. De corridors bestaan niet uit continue landschappen maar uit een patchwork van verschillende ruimten. Aan de randen van de stad zou je de grotere ruimten nog moeiteloos onder ‘Green’ kunnen scharen. Hoe dichter het netwerk zich echter ‘invreet’ in het urbane centrum van de stad des te minder groen en meer adhoc de Grid wordt. Aan het einde van de lijn kan men zich zelfs afvragen wat het verband is met de rest van het netwerk. Toch vereisen alle afzonderlijke onderdelen van de Grid een zeer zorgvuldige lezing van de specifieke locatie en van de gemeenschap.The Green Grid is in zijn structuur superflexibel. De invulling en de planning ervan zeer ‘bottom up’ binnen het grotere framework. Dankzij torenhoge ambitie en ‘bottom up’ aanpak worden grootse successen geboekt. De Olympische spelen zijn klaar evenals een reeks aan puzzelstukjes (als ‘Hackney Wick’ en de ‘Dalston Projects’) in Lea Valley. Deze afzonderlijke projecten worden aan elkaar geregen door nieuwe fiets-en wandelroutes (The Green Way, The Fatwalk, The Lea Valley Walk) tussen Thames en Greenbelt en verbonden met de aangrenzende, vaak arme, buurten door middel van nieuwe bruggen en paden. De ruimtes van de Green Grid ontlenen hun kwaliteit niet zozeer aan grote gebaren, landmarks of ontwerp bedoelt om te verleiden. Ze hebben een vorm van integriteit behouden doordat ze zijn ontstaan uit specifieke vormen van gebruik ter plaatse. De toegankelijkheid van lokale voorzieningen is verbeterd. De realisatie van buurtparken, kwalitatieve stadstraten en pleinen die routes vormen naar het landschap worden gebruikt om de Lower Lea Valley en omliggende arme woonwijken te ‘upgraden’. De ‘Green Grid’ heeft grote intenationale aandacht gekregen om zijn nieuwe planningssystematiek en het succesvol verwezenlijken van grote ambities. Momenteel is Design for London bezig met het uibreiden van de Green Grid naar heel London.


Ruhrgebiet IBA Emscher Landschaftspark

London All London Green Grid


RANDSTADMETROPOOL

GROENBLAUWE NETWERKEN VOOR DE RANDSTADMETROPOOL Concurrentiekracht metropolitaan deltalandschap De Randstadmetropool onderscheidt zich als deltalandschap van andere metropolen. Van oudsher vestigde men zich op de hoge delen; op oeverwallen aan rivieren en op oude duinen. Het landschap hiertussen, het laagveenlandschap waar het water van de rivieren stagneerde, is relatief open gebleven. Hieraan ontleent de Randstad zijn unieke structuur; een ring van steden met nog steeds een relatief open midden, het Groene Hart. Vergeleken bij andere metropolen is dit uniek. Omdat het landschap in de Randstad altijd nabij de stad is, heeft Nederland een vestigingsklimaat met concurrentiekracht. Internationaal georiënteerde bedrijven vinden de Randstadmetropool hierom aantrekkelijk. Hun hoogopgeleide werknemers zoeken naast goede stedelijke voorzieningen namelijk ook een goede leefomgeving en groene uitloopgebieden. Het metropolitane landschap onder druk Het metropolitane landschap van de Randstad vergroot dus internationaal gezien de concurrentiekracht van onze grote steden en dient zo direct ook een economisch belang; namelijk de vestiging van internationale bedrijven. Desalniettemin komt dit metropolitane landschap steeds meer onder druk te staan. In de loop der jaren is de bebouwing sterk toegenomen in de steden maar ook in de gemeenten binnen het Groene Hart en de Rijksbufferzones, waar grote woonkernen zijn ontstaan. De verspreide ligging van steden en kernen leidde tot een dicht net van verbindingen van vaar-, snel-, en spoorwegen binnen de Randstad. Het nadeel hiervan is dat hierdoor de groenblauwe ruimte in toenemende mate versnippert. Die ruimte bestaat uit een verscheidenheid aan landschapstypen met een eigen identiteit. Herkenbaar zijn de grote dragers zoals de duinkust, de rivieren, het veenweidelandschap, de droogmakerijen en de Utrechtse Heuvelrug. Iets minder duidelijk af te bakenen zijn de overgangsgebieden tussen landschappen zoals de binnenduinrand tussen de kustzone en het veenweidegebied. Nabij de steden in de Randstad mengen de landschappen tot hybride plekken(of tussenlandschappen). Dit zijn onder andere de stadsranden, voormalige bufferzones en regionale parken. Een paar voorbeelden van hybride landschappen in de Randstad zijn: - De Brettenscheg: uitlopend naar Spaarnwoude, de haven, de tuinsteden van Amsterdam-West en de stadsrand van Haarlem-Oost - De Diemerscheg: en Diemerzeedijk met de diffuus verstedelijkte gebieden van Weesp, Diemen en IJburg.

Daarnaast voert Nederland een schizofreen beleid ten aanzien van het instandhouden van haar metropolitane landchappen; Enerzijds erkennen we dat we de potentie van het landschap voor de steden kunnen vergroten en proberen we ons vestigingsklimaat te verbeteren. In onze structuurvisie voor 2040 wordt bijvoorbeeld als een van de middelen hiertoe, het invoeren van ‘metropolitane parken’ genoemd; landschapsparken aan de randen van onze grote steden die het vestigingsklimaat nog aantrekkelijker moeten maken. Tegelijkertijd breken we in recordtempo ons systeem van beschermingsregimes op onze landschappen af. In crisistijd is duidelijk geworden dat het beheer en de subsidiering van onze landschappen te duur wordt. Nationale Landschappen worden afgeschaft en de EHS wordt opnieuw bekeken. Alleen afspraken die met de EU gemaakt zijn omtrent bescherming van onze landschappen zullen worden nagekomen. De opgave lijkt dus het stroomlijnen van twee uitersten. Het verbeteren van de relatie tussen stad en land zonder zware Rijkssubsidiering.


Het nationaal landschapsbeleid voor de Randstadmetropool. Nationaal landschap ‘Het Groene Hart’ [NL] Natura2000 IJmeer ‘Het Blauwe Hart’ [EU] Werelderfgoed ‘Stellingen van Amsterdam’ [EU] Werelderfgoed ‘Nieuwe Hollandse waterlinie’ [EU] Belvedere ‘Oude Hollandse waterlinie’ [NL] Rijksbufferzones [NL]

Het Groene hart van de Randstadmetropool bedreigd door een grote hoeveelheid urbane wildgroei. De Randstad is de waarde van het landschap langzaam uit het oog verloren.

Planologisch hoofdkader: ‘Groenblauwe kus’ Het Groene hart vs. Het Blauwe hart

Waardevolle ecologische verbinding tussen Oost Atlantische Flyway en De Groene as (schakering van ecologisch waardevolle landschappen van lager gelegen veenweide gebieden)


RANDSTADMETROPOOL

BEREIKBAARHEID EN DE VERANDERENDE RECREATIEBEHOEFTE Crisis in het veld Jarenlang hebben we middels rijksbeleid geinvesteerd in velden; losse natuurgebieden en parken die nauwelijks tot geen aantakking hebben op de stad. Als luchtbellen liggen ze in onze metropool met vaak slechte langzame recreatieve verbindingen vanuit de stad ernaartoe. Naast functie als recreatiegebied dienden deze velden vaak ook een ander doel; als buffer tegen stadsontwikkeling, als aankoop voor de realisatie van de EHS ter bescherming van biodiversiteit of een kostbaar plantje of ter ondersteuning van de modernistische planningsgedachte om infra, wonen en werken van elkaar te scheiden. Door de crisis wordt duidelijk dat het beheer van deze velden nauwelijks nog is op te brengen; het kost te veel geld. De verandering van de recreatiebehoefte Daarnaast is er ook een verandering zichtbaar in de recreatieve behoefte van de stedeling: De hoogopgeleide Randstadbewoner heeft geen animo meer om te recreëren in afgesloten parken. We zijn steeds meer gewend om ons door het landschap te bewegen, zelf onze route te vinden ipv te recreëren op aangewezen monofunctionele gestilleerde plekken als bijvoorbeeld Spaarnwoude of Twiske. Een paar momenten per jaar worden deze parken gebruikt als festivalterrein, de enige momenten waarop met recht gesproken kan worden van metropolitaan gebruik. De rest van het jaar liggen de parken er verlaten bij. Het ‘verpretparken’ van deze velden wordt als oplossing aangedragen. Maar in hoeverre kunnen we dan nog spreken van een landschap dat voor iedereen toegankelijk is? Deze velden zullen worden onttrokken aan ons landschap en in ieder geval niet bijdragen aan de landschappelijke setting van onze steden.

Missende schakel in recreatiebehoefte. Ommeland als verbindende schakel tussen stadsparken en metropolitane landschappen.

De groeiende afstand tot onze metropolitane landschappen Tot slot zijn door stadsuitbreiding de afstanden tussen stad en landschap steeds groter geworden. In de tweede helft van de 20ste eeuw is de Randstad in hoog tempo verstedelijkt. Waar steden als Dordrecht, Rotterdam, Den Haag, Almere, Amsterdam en Haarlem eerst nog als aparte kernen in het open landschap lagen, is er nu een uitgestrekt stedelijk veld gevormd. Ook omgekeerd worden vanuit de steden groene ruimten als sportvelden en volkstuinen steeds verder de stad uitgeduwt terwijl deze juist als stapstenen naar het buitengebied gezien kunnen worden.


AMSTERDAM

CONTRAMAL METROPOOLREGIO AMSTERDAM Metropolitane contramal STADSPARKEN, -PLANTSOENEN EN -TUINEN 1. Artis 2. Bilderdijkpark 3. Erasmuspark 4. Park Frankendaal 5. Frederik Hendrik Plantsoen 6. Frederiksplein 7. Hortus Botanicus 8. Museumplein 9. Oosterpark 10. Park Overhoeks 11. Sarphatipark 12. Tolhuistuin 13. Vondelpark 14. Wertheimpark 15. Weteringscircuit 16. Westerpark SUBURBANE PARKEN 17. Bijlmerpark 18. Buiksloterbreekpark 19. Piet Wiedijkpark 20. Darwinplantsoen 21. Eendrachtspark 22. Gerbrandypark 23. Gijsbrecht van Aemstelpark 24. Jan de Louterpad 25. Kasterleepark 26. ‘t Kleine Loopveld 27. Oosterbegraafplaats 28. Stadspark Osdorp 29. W.H.Vliegenbos RINGWEGPARKEN 30. Amstelpark 31. Baanakkerspark 32. Beatrixpark 33. Martin Luther Kingpark 34. Rembrandtpark 35. Stegerpark 36. Schinkeleilanden STADSRANDPARKEN 37. Amsterdamse Bos Jac. P. Thijsse Park 38. Bijlmerweide 39. Diemerpark 40. Flevopark 41. Gaasperplas 42. Geuzenbos 43. Noorderpark/Florapark 44. Nieuwe Meer-Overlanden 45. Park de Kuil 46. Schellingwouderbreek 47. Sloterpark REGIOPARKEN EN -BOSSEN 47. Amsterdamse Bos 48. Diemerbos 49. Spaarnwoude - Houtrak 50. Spaarnwoude - Buitenhuizen 51. Spaarnwoude - Oostbroek 52. ‘t Twiske 53. Park21 53.

DIJKEN I. Stellingdijk II. IJdijk BELEIDSLANDSCHAPPEN A. Nationaal landschap Groene Hart B. Nationaal landschap Laag Holland C. Oude Hollandse Waterlinie D. Wereld erfgoed Nieuwe Hollandse Waterlinie E. Wereld erfgoed Stellingen van Amsterdam F. Rijksbufferzone Amsterdam - Haarlem G. Rijksbufferzone Amsterdam - Purmerend H. Rijksbufferzone Amstelland - Vechtstreek I. Natura2000 - IJmeer J. Natura2000 - Waterland K. Natura2000 - Duinen

25km. 1h.55min. 52. 51. 20km. 1h.30min. 50.

15km. 1h.15min.

18. 49.

29.

16. 21. 24.

45.

3.

28.

10. 12.

46.

5.

22.

47.

10km. 50min.

31.

43.

42.

5km. 25min.

2. 14. 7. 1.

34. 13.

19.

15. 8.

6.

9.

40.

11.

39.

4.

25. 35.

20. 27.

32.

36.

33.

44. 23.

30.

48. 38.

26.

47. 37.

17. 41.

53.

1300

1630

Ontwikkelingsgeschiedening en orientatie

1840

1900

2000

2040


AMSTERDAM

HET METROPOLITANE NETWERKPARK Hoe zorg je dat de stedeling belang krijgt bij zijn ommeland? Zowel de lokale overheden, het bedrijfsleven als de stadsbewoner moeten belang krijgen bij het in stand houden van hun ommeland. Daartoe dient eerst onze houding ten opzichte van het landschap te veranderen; Niet het landschap als contramal van de stad. Maar het landschap als drijvende kracht achter de Randstadmetropool. Stad en land moeten gelijkwaardig behandeld worden. In de Structuurvisie Randstad 2040, opgesteld in 2008, heeft het kabinet opnieuw haar ambities geschetst voor de gewenste ontwikkeling van de Randstad. Door nog slechts op beperkte schaal buiten de stad te bouwen, blijven de landschappen van West-Nederland gespaard. Om een goed internationaal vestigingsklimaat te ontwikkelen is er echter meer nodig dan alleen het behouden van de huidige open gebieden. Bij de grote steden moeten gebieden met groenblauwe kwaliteit ontwikkeld worden. Gebieden die goed toegankelijk zijn voor de stedelingen. Momenteel is nabij de grote steden in ruimtelijke zin sprake van een ‘versneden landschap’, omdat snelwegen en spoorlijnen de landschappen deze doorkruisen. Binnen deze ‘ruimte’ moeten verschillende en soms tegenstrijdige waarden opgelost worden: Vernatting en verzilting, uitdijende steden en dorpen, intensivering van infrastructuur en recreatie, en de aanleg van nieuwe natuurgebieden. Met name de ommelanden van de steden kunnen een belangrijke rol spelen in de ontsluiting tussen stad en landschap. De verantwoordelijkheid over de voormalige Rijksbufferzones, ligt voortaan bij de gemeenten en provincies. Daarmee ontstaat de kans om het restrictieve landschapsbeleid van de afgelopen 50 jaar om te vormen naar een integrale aanpak voor een levend landschap. Integraal aan deze opgaven kunnen een eerder genoemde problemen in het landschap opgelost worden en kan er door worden gebouwd aan de een unieke variatie van landschappen, dorpen en steden van de Randstad-metropool. Groenblauwe netwerken Er is behoefte aan het leggen van nieuwe lineaire verbindingen tussen de stad en haar ommelanden. In plaats van de investering in losse velden, als de bufferzones,recreatieparken en losse natuurgebiedjes moet men toe naar investering in de verbindingen ertussen. Dit kan over water (blauw) maar ook middels groene verbindingen. Het grote gorenblauwe raamwerk kan worden opgenomen in provinviaal beleid, de uitvoering kan bottom up worden gerealiseerd. De maat en schaal worden ingegeven door de geomorfologische onderlegger en de karakteristieken van de plek. Het watersysteem van de Randstad was vroeger doorgaander. Met het oog op recreatie zou de aandacht uit moeten gaan naar de continuiteit van het boezemsysteem en de continiuiteit van de dijken. Dat is nu een heel chaotisch netwerk, vaak onderbroken door bedrijventerreinen, snelwegen en sporen. Maar de structuur ligt er; Het is een prachtkans om een doorgaand, recreatief, langzaam netwerk te maken. Het groene netwerk is minder eenduidig dan het watersysteem. Hieronder vallen een mozaiek van (groene) ruimten van wisselende schaal verbonden door fietspaden, dijken en akkers en cultuurhistorische lijnen. Resultaat is het metropolitane Netwerkpark: een sequentie van kleinschalige publieke ruimten, waterlijnen en groene plekken die vanaf de stadscentra naar buiten toe in schaal toenemen tot onze grootschalige metropolitane landschappen. Deze sequentie en de onderlinge verbinding daarvan vormt de kracht van onze metropool. Vanuit je voordeur wandelend, fietsend of met de trein als forens, kun je dagelijks even de horizon zien.


Een van de hybride landschappen is onderwerp geweest van een ontwerpstudie voor een metropolitaan netwerkpark in de Diemerscheg, te Amsterdam Oost. Daarnaast hebben wij ook aan een voorstel voor de Brettenscheg aan de Westrand van Amsterdam gewerkt.



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.