3 minute read

Voerwijzer: pletten of malen van granen in een rantsoen

Aan de hand van praktijkcases schrijven verschillende voeradviseurs van Aveve (B.) en Agrifi rm (Nld.) over rantsoenberekeningen in de vleesveehouderij. Deze editie beschrijft Anne Vandelannoote van Aveve de gebruiksvorm van granen in rantsoenen.

Advertisement

Pletten of malen

van granen in rantsoenen

Akkerbouwgewassen leveren energetische voeders die voor de groei van vleesvee interessant zij n. Onder de klassieke granen worden gerst en tarwe veel gebru ikt en voor spelt is al een aantal jaren stij gende interesse. Bij het gebruik van graangewassen moet er gericht over nagedacht worden in welke vorm deze producten in het rantsoen terechtkomen. Granen hebben immers een zaadhuid. Ze kunnen daardoor niet onbewerkt gevoerd worden aan het vee, omdat ze anders te veel onverteerd het dier verlaten via de mest. Er zij n diverse bewerkingsmethodes die allemaal een verschillend effect hebben op de verteerbaarheid en verteringssnelheid. Zo wordt de vertering telkens beter wanneer we in volgorde gaan van granen in gebroken, geplette, gemalen tot gevlokte vorm. Bij de gebroken versie is er nog risico op onvolledige vertering, zeker bij een groot gebruik ervan in het rantsoen. Bij geplet en gemalen graan verloopt de vertering al effi ciënter, de vrij stelling van het zetmeel verloopt hierbij snel. Dit kan voor een piek zorgen in de vetzuren die bij de vertering ontstaan. Bij de gevlokte versie, waarbij de granen als het ware gekookt worden, zorgt dit voor een uiterst goede en

voedermiddel gift vers (kg)

gift ds (kg) vevi/ kg ds g re/ kg ds g dve/ kg ds g oeb/ kg ds

g rc/ kg ds g sui./ kg ds g zet./ kg ds

maiskuil 8,5 3,1 1.006 78 54 –29 202 0 300

voordroogkuil 3 1,2 896 210 70 76 245 40

0 gemalen gerst 1 0,9 1.244 106 89 –31 49 29 597 nr 121 Forti Beef Mix 5,5 4,9 1.278 227 139 25 85 80 244 totaal rantsoen 18 10 1.145 170 95 22 137 46 262

Tabel 1 – Voorbeeld van een vleesveerantsoen voor de groeifase met gebruik van gemalen gerst

Verteringssnelheid hangt af van samenstelling rantsoen

Hoe snel het voedermiddel verteert, hangt af van de samenstelling, zoals de aandelen ruwe celstof, suiker en zetmeel en het drogestofgehalte en de vorm waarin het aangeboden wordt. Hoeveel een bepaald voedermiddel in het rantsoen voorkomt, bepaalt de gemiddelde verteringssnelheid van het rantsoen. Als het rantsoen globaal te traag verteert, zal dit resulteren in eerder harde mest met een lagere voederopname tot gevolg. Een te hoge verteringssnelheid daarentegen met te dunne mest als gevolg zal een slechtere benutting kennen. Het voer passeert immers zo snel dat de pensfl ora de tijd niet heeft om het voer volledig af te breken. Ook neemt dan het risico toe op spijsverteringsstoornissen zoals pensverzuring.

Bij voeren met een voermengwagen levert gemalen graan voordeel in de vertering

vooral veilige vertering zonder piekbelasting in de vetzuren. Bij komend zorgt het hitteproces ook voor een betere opname van het bestendig zetmeel op darmniveau. Vlokken zij n daarom vooral een gewild product voor kalveren en runderen in de afmest. Een vlotte en gelij kmatige vrij stelling van nutriënten in de pens komt de voeropname en de prestaties van de dieren ten goede. Afhankelij k van de voermethode kunnen granen worden gemalen of geplet. Wanneer de dieren met een mengwagen worden gevoerd en de opname van het totale rantsoen dus gespreid over de dag verloopt, kan gemalen graan op deze manier een voordeel leveren in de vertering. Wanneer er echter één maal per dag granen wordt verstrekt met de voerschep en het rund deze dus mogelij k ook in één voerbeurt opneemt, kiest men beter voor de geplette versie, zodat het risico op pensverzuring kleiner wordt. Spelt, die vaak wordt ingezet bij kalveren omwille van de structuur en veiligheid in het rantsoen, kan zelfs onbewerkt verstrekt worden door de hogere lebmaagactiviteit in die fase. Wanneer de spelt geplet wordt verstrekt, stimuleert dat een s nellere pensvertering en -ontwikkeling.